Lokale & Regionale Media in Nederland Verschuivingen in aanbod en gebruik 1981 – 2003
Onderzoek in opdracht van het Bedrijfsfonds voor de Pers Piet Bakker Amsterdam School of Communications Research ASCoR Communicatiewetenschap – Universiteit van Amsterdam Februari 2004
Inhoudsopgave
Opdracht & samenvatting_______________________________________________ 1 1.
De dagbladpers – regionaal & nationaal______________________________ 2
2.
Monopolie & concurrentie ________________________________________ 3
3.
Nieuwsbladen __________________________________________________ 6
4.
Huis-aan-huisbladen _____________________________________________ 8
5.
Persconcentratie ________________________________________________ 9
6.
Regionale & lokale omroep ______________________________________ 11
Conclusie __________________________________________________________ 12 Bronnen ___________________________________________________________ 14
Opdracht & samenvatting Dit onderzoek is in opdracht van het Bedrijfsfonds voor de Pers verricht door the Amsterdam School of Communications Research (ASCoR). Doel was het in kaart brengen van de aanbodstructuur van Nederlandse regionale en lokale media en de ontwikkelingen die tot deze aanbodstructuur hebben geleid. Speciale aandacht is er voor concentratie, monopolievorming en diversiteit. De onderzoeksperiode betreft de laatste 20 jaar. De belangrijkste conclusies zijn: - De oplage van regionale kranten is gedaald van 2,8 naar 2,3 miljoen, deze daling (–19%) is sterker dan de daling van de gehele Nederlandse dagbladpers (–8%). - Het aantal uitgevers dat regionale kranten uitgeeft is gedaald van 19 naar 7 terwijl het aantal redactioneel zelfstandige regionale titels is gedaald van 40 naar 14. - In 1981 was ruim de helft van de Nederlandse gezinnen geabonneerd op een regionale krant, in 2003 gaat het om iets meer dan eenderde. - In 1981 was in 41% van de Nederlandse gemeentes (36% van de inwoners) een regionaal dagbladmonopolie; in 2003 gaat het om 70% van de gemeentes en 79% van de inwoners. - Alleen in Friesland de streek rond Gouda is er nog sprake van echte concurrentie tussen kranten van verschillende concerns. - In 1981 werd er in 10 van de 17 plaatsen met meer dan 100.000 inwoners geconcurreerd tussen verschillende titels; in 2003 gaat het nog om één van de 25 plaatsen; in Almere verschijnt geen regionaal dagblad meer. - Het aantal betaalde nieuwsbladen is gedaald van 134 in 1981 tot 58 in 2003; hun gezamelijke oplage daalde van 900.000 naar 300.000. - Een Nederlands huishouden krijgt gemiddeld drie verschillende huis-aan-huisbladen, 55% van de oplage wordt gecontroleerd door regionale dagbladuitgevers. - Lokale en regionale omroep is vrijwel overal beschikbaar in Nederland. In de afgelopen 20 jaar is een sterke daling van het aanbod (titels) en het gebruik (oplage, dekking) van betaalde regionale media te constateren. Een kleine minderheid van de Nederlanders kan nog kiezen uit verschillende regionale kranten. Het aanbod van ‘gratis’ informatie (huis-aan-huisbladen, lokale en regionale omroep) is toegenomen. Deze ontwikkeling zegt overigens weinig over een mogelijke aantasting van de pluriformiteit van het nieuwsaanbod of de kwaliteit van de berichtgeving. Daarvoor is analyse van die berichtgeving noodzakelijk. Wel kan geconstateerd worden dat betaalde media met journalistieke nadruk op een specifieke regio (dag- en nieuwsbladen) hun positie zagen verzwakken ten koste van gratis media die de nadruk op commerciële inhoud leggen (huisaan-huisbladen), die een veel groter gebied bestrijken (regionale omroep) of die wegens beperkte financiële middelen relatief weinig aandacht kunnen besteden aan lokale journalistiek (lokale omroep).
Lokale & Regionale Media in Nederland
1
Lokale & regionale media in Nederland Begin jaren tachtig publiceerde De Journalist de uitkomsten van een onderzoek naar de pluriformiteit van de regionale dagbladpers (Kranten in Regio 1981, 1982). Het beeld was relatief rooskleurig, bijna tweederde van de Nederlanders kon kiezen uit verschillende regionale kranten. Er waren 40 regionale titels die door 19 uitgevers werden uitgegeven. In 9 van de 17 steden met meer dan 100.000 inwoners kon men nog kiezen uit regionale titels. Twaalf jaar later, in 1993, werd dit onderzoek herhaald (Bakker, van Doornik & Visser, 1994). Het aantal uitgevers was teruggelopen tot tien, terwijl er acht titels verdwenen. Nu kon nog 40% van de inwoners kiezen uit meerdere regionale titels. Nederland kende nu 20 steden met meer dan 100.000 inwoners, maar in slechts vier daarvan kon de lezer nog kiezen. In het onderzoek waarvan hier verslag wordt gedaan, is voor de derde keer de stand van zaken op het gebied van regionale nieuwsvoorziening opgenomen. De tendens zet zich onverminderd voort. Het aantal uitgevers is geslonken tot zeven; het aantal zelfstandige titels tot veertien. Het percentage inwoners dat kan kiezen uit verschillende kranten is gedaald tot 20. Er zijn nu 25 steden met meer dan 100.000 inwoners maar slechts in één verschijnen twee regionale kranten; Almere moet het zelfs doen zonder regionale krant. Niet alleen is er verschraling opgetreden bij de regionale dagbladpers, het aantal betaalde nieuwsbladen is in de afgelopen 20 jaar meer dan gehalveerd terwijl hun gezamelijke oplage met ruim 60% is teruggelopen. In deze publicatie wordt eerst de regionale dagbladpers geanalyseerd als onderdeel van de gehele dagbladpers. Vervolgens worden de ontwikkelingen op het gebied van monopolie en concurrentie uiteen gezet. Daarna komen nieuws- en huis-aan-huisbladen aan bod. Persconcentratie, belangrijke motor achter de teruglopende diversiteit in het aanbod, wordt daarop behandeld. De sitiuatie op het gebied van lokale - en regionale omroep komt daarna aan de orde.
1.
De dagbladpers – regionaal & nationaal De dagbladoplage is in Nederland tot halverwege de jaren negentig licht gestegen van 4,5 miljoen in 1983 tot 4,7 miljoen in 1995. Deze stijging komt geheel voor rekening van landelijke dagbladen; regionale dagbladen verliezen in die periode. Vanaf 19971 treedt een kentering op; de totale oplage daalt, waarbij de regio-pers meer verliest (300.000) dan de landelijke pers (200.000). Over de gehele periode daalt de totale oplage met 8%, die van regionale titels met 19%. De verhouding tussen landelijke en regionale pers verandert, in 1983 was 63% van de oplage regionaal; in 2003 was dit 56% (tabel 1).
1
De afname is deels toe te schrijven aan een andere rekenmethode die door het Cebuco is gehanteerd. Voor 1983 werden oplages op een andere manier vastgesteld waardoor vergelijking lastig is.
Lokale & Regionale Media in Nederland
2
Tabel 1 Dagbladoplage (*1000) 1983-2003.
totaal
landelijk
%
regionaal
%
1983
4.465
1.682
38%
2.799
63%
1985
4.446
1.725
39%
2.745
62%
1990
4.590
1.875
41%
2.716
59%
1995
4.658
1.960
42%
2.698
58%
2000
4.323
1.960
45%
2.363
55%
2003
4.092
1.833
44%
2.259
56%
De oplage zegt niet alles over de verspreiding van dagbladen. Minstens zo belangrijk is de dekking: het aantal verkochte exemplaren per 100 huishoudens. De dekking daalde in de periode 19832–2003 van 87 naar 62; dus met gemiddeld met meer dan een procent per jaar. De dekking inclusief doorgifte (kranten die samen worden gelezen) daalde minder sterk: van 96 naar 77. Voor de regionale pers is de dekking in 2003 34; in 1983 was dit nog 52. Ook hier is de afname sterker dan bij landelijke titels (tabel 2). Tabel 2 Dekkingspercentages 1983-2003. 1983 1985 1990 1995 2000 2003
alle titels
inclusief doorgifte
regionaal
landelijk
87 84 79 75 65 62
96 99 94 90 78 77
52 49 45 42 36 34
35 35 34 33 30 28
Een mogelijke verklaring voor de sterke daling in de laatste jaren zou de opkomst van gratis kranten kunnen zijn. Deze titels behalen in 2003 een gezamelijke oplage van 655 duizend (tabel 3). Het zouden echter vooral landelijke ochtendbladen moeten zijn die hiervan last hebben – met name op het gebied van de losse verkoop (Bakker, 2002). Tabel 3 Oplage gratis dagbladen 1999-2003 (*1000).
Metro Spits totaal
2.
1999 270 245 515
2000 300 294 594
2001 370 325 695
2002 309 378 687
2003 303 352 655
Monopolie & concurrentie De sterke oplagedaling van de regionale dagbladpers in de afgelopen 20 jaar is niet de enige opvallende ontwikkeling bij dit medium. Minstens zo in het oog springend is de sterke monopolietendens. In 1981 kon er in 472 van de 809 Nederlandse gemeentes (59%) gekozen worden uit verschillende kranten; in 55 gevallen daarvan ging het om minimale concurrentie (semi-monopolie) waarbij de tweede krant een dekking van minder dan 5% realiseerde. In 2003 was deze situatie volledig anders. In 18% van de gemeentes bestond volledige concurrentie, in 11% heerste een semi-monopolie terwijl 70% te maken had met een regionaal 2
Voorafgaand aan dat jaar werden dekkingspercentages op een andere manier berekend waardoor vergelijkingen met de periode daarvoor niet zinvol zijn.
Lokale & Regionale Media in Nederland
3
dagbladmonopolie. In een klein aantal gemeentes verschijnt geen krant met een dekking van 2% of hoger (tabel 4). Tabel 4 Concurrentie en monopolie in Nederlandse gemeentes 1981-2003.
1981
%
1993
%
2003
%
geen krant
8
1%
10
2%
5
1%
monopolie
329
41%
351
54%
343
70%
semi-monopolie concurrentie totaal
55
7%
52
8%
52
11%
417
52%
233
36%
89
18%
809
646
489
Wanneer niet het aantal gemeentes maar het inwonersaantal als uitgangspunt wordt genomen, is de opkomst van regionale dagbladmonopolies nog pregnanter. In 1981 had 36% van de inwoners te maken met een monopolie; in 2003 gaat het om bijna 80%. Volledige concurrentie is nog maar voor 12% van de Nederlanders weggelegd (tabel 5). Tabel 5 Inwoners (*1000) in gemeentes met concurrentie en monopolie 1981-2003.
1981
%
1993
%
2003
%
geen krant
8
0%
163
1%
239
1%
monopolie
5.150
36%
8.873
58%
12.714
79%
769
5%
1.271
8%
1.359
8%
8.278
58%
4.931
32%
1.880
12%
semi-monopolie concurrentie totaal
14.205
15.238
16.192
Monopolie is de aanwezigheid van slechts één krant; concurrentie kan verschillende situaties omvatten. In 1981 waren er bijvoorbeeld nog ruim 100 gemeentes (13%) waar meer dan twee kranten verschenen. Dat aantal is in 2003 gedaald tot 9 (2%) (tabel 6). Vertaald naar inwonertal kon in 1981 13% van de Nederlanders kiezen uit drie of meer titels; dat percentage is in 2003 teruggelopen tot 1 (tabel 7). Tabel 6 Gemeentes met geen, 1, 2, 3, 4 of 5 kranten 1981-2003. geen krant 1 krant 2 kranten 3 kranten 4 kranten 5 kranten totaal
1981 8 329 368 86 14 4 809
% 1 41 45 11 2 0
1993 5 358 252 30 1 0 646
% 1 55 39 5 0
2003 5 343 132 9
% 1 70 27 2
489
Tabel 7 Inwoners (*1000) in gemeentes met geen, 1, 2, 3, 4 of 5 kranten 1981-2003. geen krant 1 krant 2 kranten 3 kranten 4 kranten 5 kranten totaal
1981 8 5.150 6.967 1.789 228 63 14.206
Lokale & Regionale Media in Nederland
% 0 36 49 13 2 0
1993 84 9.004 5.733 410 6 15.237
% 1 59 37 3 0
2003 239 12.714 3.228 111
% 1 79 19 1
16.193
4
In 89 van de 141 concurrentiegemeentes in 2003 is sprake van volledige concurrentie. Er kan ook onderscheid gemaakt worden tussen gemeentes waar kranten van twee verschillende concerns met elkaar concurreren (71) en gebieden waar titels van dezelfde uitgever elkaar ‘bestrijden’ (70). In 45 gemeentes is er volledige concurrentie tussen kranten van verschillende uitgevers (tabel 8). Tabel 8 Soorten concurentie 2003.
tussen concerns
binnen concern
totaal
volledige concurrentie
45
45
89
minimale concurrentie
26
25
52
71
70
141
totaal
Concurrentiegebieden zijn dus betrekkelijk dun gezaaid in 2003. De belangrijkste zijn: • Friesland: de Leeuwarder Courant (Noordelijke Dagblad Combinatie) en het Friesch Dagblad. • Gouda en omgeving: Rijn en Gouwe (PCM) versus Goudsche Courant (Wegener). • Zeeuws Vlaanderen: BN De Stem en de PZC (beide Wegener). • Zuid-Limburg: Dagblad de Limburger & Limburgs Dagblad (beide Telegraaf). In de beide laatste gebieden werken de titels redactioneel met elkaar samen zodat er van een verschillend aanbod nauwelijks sprake is. Steden met meer dan 100.000 inwoners waarin geconcurreerd wordt, zijn nog dunner gezaaid. Alleen in Ede is minimale concurrentie. In Almere verschijnt geen enkele regionale titel. De verschuivingen op dit gebied zijn indrukwekkend: in 1981 was er nog concurrentie in 10 van de 17 plaatsen met meer dan 100.000 inwoners (tabel 9).
Lokale & Regionale Media in Nederland
5
Tabel 9 Concurrentie in gemeentes met meer dan 100.000 inwoners.
aantal titels 1981 1993 2003 -
-
0
Amersfoort
-
1
1
Amsterdam
2
2
1
Apeldoorn
1
1
1
Arnhem
2
2
1
Breda
1
1
1
Dordrecht
2
1
1
Den Bosch
-
-
1
Den Haag
3
1
1
Ede
-
-
2
Eindhoven
1
1
1
Emmen
-
-
1
Enschede
2
2
1
Groningen
1
1
1
Haarlem
1
1
1
Haarlemmermeer
-
1
1
Leiden
2
1
1
1992: Leidsche Courant overgenomen door Leids Dagblad
Maastricht
2
2
1
2003: dekking Limburgs Dagblad lager dan 2%
Nijmegen
2
1
1
1992: Nijmeegs Dagblad verdwijnt
Rotterdam
2
1
1
1991: Rottedams Nieuwsblad en Vrije Volk worden Rotterdams Dagb.
Tilburg
1
1
1
Utrecht
1
1
1
Zaanstad
2
1
1
Zoetermeer
-
1
1
Zwolle
totaal 17
concurrentie 10
3.
2003: Dagblad voor Almere gestaakt
Almere
-
1
20
25
4
1
1998: Nieuws van de Dag verdwijnt 2001: Arnhemse Courant gaat op in de Gelderlander 1984: Vrije Volk trekt zich terug op Rotterdam 1982: het Vaderland gestaakt, 1993 Binnenhof in Haagsche Courant
1996: fusie Twentsche Courant en Tubantia
1992: De Typhoon en De Zaanlander worden Dagblad Zaanstreek
Nieuwsbladen Betaalde nieuwsbladen zijn het lokale medium bij uitstek. Ze bestrijken een beperkt geografisch gebied waarin een hoog dekkingspercentage wordt gerealiseerd en ze zijn redactioneel volledig op lokaal nieuws gericht. Het aantal titels is de afgelopen jaren teruggelopen van 134 in 1981 naar 58 in 2003. De verschuivingen zijn niet gelijk over Nederland verdeeld. In Friesland en Drente was er bijvoorbeeld geen verlies aan titels terwijl in Gelderland, Groningen, Noord-Brabant, Noord- en Zuid-Holland sprake is van een scherpe daling (tabel 10). In de meeste gevallen zijn verdwenen titels omgezet in een huis-aanhuisblad.
Lokale & Regionale Media in Nederland
6
Tabel 10 Betaalde nieuwsbladen (titels) per provincie 1981-2003.
titels Drente
1981
1993
2003
5
5
5
Flevoland
3
1
Friesland
15
13
15
Gelderland
22
7
2
Groningen
7
3
1
Limburg
20
13
11
Noord-Brabant
12
6
3
Noord-Holland
20
8
5
Overijssel
10
6
5
Utrecht
10
8
7
Zeeland
3
2
1
10
3
2
134
77
58
Zuid-Holland totaal
De oplage van nieuwsbladen daalde sneller dan het aantal titels, van ruim 900.000 in 1981 naar minder dan 300.000 22 jaar later. Ook in provincies waar het aantal titels gelijk bleef, daalde oplage (tabel 11). Een deel van de titels verspreidt naast de betaalde krant ook een huis-aan-huisblad onder dezelfde titel of verschijnt op een andere dag als huis-aan-huisblad. De totale oplage van deze activiteiten ligt rond de 200.000 in 2003. Tabel 11 Oplages (*1000) betaalde nieuwsbladen per provincie 1981-2003. Drente
1981
1993
2003
45
36
38
Flevoland
11
5
Friesland
106
64
68
Gelderland
136
35
10
Groningen
56
20
7
Limburg
85
36
35
Noord Brabant
85
35
13
Noord-Holland
155
55
26
Overijssel
40
21
16
Utrecht
95
59
54
Zeeland
14
11
6
Zuid-Holland
87
22
17
904
405
296
totaal
Ook de verschijningsfrequentie is teruggelopen. In 1981 verscheen bijna 30% van de titels 2, 3 of 4 keer per week; in 2003 ging het om 13 titels (22%) (tabel 12). Tabel 12 Betaalde nieuwsbladen (verschijningsfrequentie) 1981-2003.
frequentie
1981
1993
4x
1
1
3x
13
3
3
2x
25
13
10
1x
2003
95
60
45
totaal
134
77
58
4, 3, 2x per week
29%
22%
22%
1x per week
71%
78%
78%
Lokale & Regionale Media in Nederland
7
4.
Huis-aan-huisbladen Huis-aan-huisbladen bereiken vrijwel alle Nederlandse huishoudens (ongeveer 10% van de brievenbussen heeft een sticker tegen ongeadresseerd drukwerk, maar slechts een minderheid daarvan wenst geen huis-aan-huisbladen te ontvangen). Gegevens over huis-aan-huisbladen zijn betrekkelijk lastig te vergaren. In tegenstelling tot dag- en nieuwsbladen kent de sector bijvoorbeeld geen overkoepelende organisatie. Het is dan ook onmogelijk om aan te geven in hoeverre er sprake is van toe- of afname van het aantal titels danwel of de oplage daalt of stijgt. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van het Handboek voor de Nederlandse Pers en Publiciteit (oktober 2002). Totaal gaat het om ruim 800 verschillende titels, ruim 600 daarvan zijn bladen met een algemeen karakter die minstens wekelijks verschijnen (tabel 13). Tabel 13 Huis-aan-huisbladen overzicht (oplage * 1000) Nederland 2003.
aantal
oplage
titels
838
38.229
af: niet wekelijks
199
14.864
wekelijks
639
23.366
af: auto, wonen, vacatures
16
1.698
totaal wekelijks algemeen
623
21.668
Ongeveer 75% van de oplage verschijnt dinsdag, woensdag of donderdag. Zo’n 50 titels verschijnen in het weekend. De gemiddelde oplage van de weekendtitels ligt rond de 60.000; midweekse titels zijn beduidend kleiner. Elk huishouden krijgt meer dan drie titels in de bus (tabel 14). Tabel 14 Verschijningsdag & oplage ( *1000) huis-aan-huisbladen Nederland 2003.
verschijningsdag
aantal
oplage
6
182
1%
30
79
2.080
10%
26
woensdag
318
10.530
49%
33
donderdag
113
3.784
17%
33
16
623
3%
39
3
340
2%
113
zondag
46
2.759
13%
60
onbekend
28
608
3%
22
2x per week
13
692
3%
53
0%
70
maandag dinsdag
vrijdag zaterdag
4x per week
1
70
totaal
623
21.668
exemplaren per huishouden
3,2
aandeel gemiddeld per titel
35
Cijfers over de verspreiding van huis-aan-huisbladen moeten met enige voorzichtigheid gebruikt worden. Aangezien het in veel gevallen geen gegevens zijn die door een accountant gecontroleerd zijn, is het zeer waarschijnlijk dat de daadwerkelijke verspreide oplages lager
Lokale & Regionale Media in Nederland
8
zijn. Aan de andere kant hebben kleine lokale aanbieders weinig baat bij vermelding in het Handboek waardoor het ook mogelijk is dat een aantal titels ontbreekt. De uitgevers van regionale dagbladen zijn de belangrijkste marktpartijen, zij beheersen ruim 55% van de markt. De C8 is 72%, de C4 59% (tabel 15). Tabel 15 Uitgevers van huis-aan-huisbladen in Nederland (titels, oplage & markaandeel) 2003
uitgever
titels
oplage
marktaandeel
cumulatief
Wegener
140
5.096.889
24%
24%
Telegraaf
107
4.675.721
22%
45%
Janssen/Pers
31
1.510.721
7%
52%
NDC
27
1.395.065
6%
59%
PCM
15
951.190
4%
63%
Rodi
18
742.500
3%
66%
Buijze Pers
17
623.575
3%
69%
Weekmedia
6
505.775
2%
72%
Uitgeverij Vorsselmans B.V.
14
402.550
2%
73%
Boom Courantenuitgeverij B.V.
13
387.750
2%
75%
235
5.376.281
25%
100%
623
21.668.017
overig (151) totaal
Er zijn wel verschillen tussen provincies, in Limburg en Noord-Brabant krijgen de inwoners de meeste huis-aan-huisbladen, in Friesland, Zeeland en Utrecht is er minder aanbod.
5.
Persconcentratie Belangrijke drijvende kracht achter monopolievorming en titelverschraling is de persconcentratie bij de Nederlandse dagbladpers. In 2003 zijn nog zeven uitgevers op de regionale markt actief waarvan de grootste vier zo’n 95% van de markt beheersen. Koplopers zijn Wegener en De Telegraaf, samen hebben zij 75% van de markt in handen (tabel 16).
Lokale & Regionale Media in Nederland
9
Tabel 16 Uitgevers regionale dagbladen 2003.
uitgever (marktaandeel)
concernoplage
titels
oplage
1. Wegener (52%)
1.185.034
De Twentsche Courant Tubantia
136.335
Haagsche Courant De Gelderlander
102.613
Brabants Dagblad
152.607
Eindhovens Dagblad BN De Stem
121.979
193.285
139.284
Utrechts Nieuwsblad
78.305
De Stentor Amersfoortse Courant PZC Goudsche Courant 2. Telegraaf Holding (23%)
508.727
4. PCM (7%)
285.828
159.660
25.492 62.513 13.634
Limburgse Dagbladen Combinatie Haarlems Dagblad Kombinatie Leidsch Dagblad
3. NDC (13%)
158.987
228.104 50.897 38.714
De Gooi & Eemlander Noordhollands Dagblad
155.224
Dagblad van het Noorden
172.743
Leeuwarder Courant
113.085
35.788
De Dordtenaar
31.099
Rijn en Gouwe
30.234
Rotterdams Dagblad
98.327
5. Het Parool (4%)
87.400 20.857
Het Parool Friesch Dagblad
87.400
6. Friesch Dagblad (1%) 7. BDU (1%)
11.406
Barneveldse Krant
11.406
20.857
In 1981 waren er nog 19 uitgevers, in 1993 was dat al teruggelopen tot 12. Wegener en De Telegraaf, relatief bescheiden uitgevers in 1981 hebben zich in de afgelopen 20 jaar ontwikkeld tot marktleiders (tabel 17). Tabel 17 Uitgevers regionale dagbladen 1981, 1993 & 2003.
1981 1 Audet !2 Sijthoff !3 VNU !4 Wegener 5 Van der Loeff 6 Damiate 7 HVV (NDU/PC) 8 Telegraaf Holding 9 Nieuwsblad vh Noorden 10 NDU 11 Noordhollands Dagblad 12 Leeuwarder Courant 13 Perscombinatie 14 Tijl Dagbladen 15 PZC 16 Gooi & Eemlander 17 Kluwer 18 Twentsche Courant 19 Friesch Dagblad
1993 1. VNU 2. Wegener 3. Telegraaf Holding 4. FGD Pers (NDC) 5. Sijthoff 6. NDU 7. Rotterdams Dagblad 8. Perscombinatie 9. PZC 10. Gooi & Eemlander 11. Friesch Dagblad 12. Barneveldse Krant
Lokale & Regionale Media in Nederland
2003 1. Wegener 2. Telegraaf Holding 3. FGD Pers (NDC) 4. Perscombinatie 5. Het Parool 6. Friesch Dagblad 7. Barneveldse Krant
10
Concentratie wordt veelal met het gezamelijke marktaandeel van de grootste 4, 8 of 10 uitgevers aangeduid (C4, C8, C10). De C10 steeg van 0.77 naar 1.0; de C8 van 0.67 naar 1.0 en de C4 van 0.45 naar 0.95. Daarnaast wordt tevens gebruik gemaakt van de Herfindahl Hirschman Index: de som van de gekwadrateerde marktaandelen. Dit getal varieert tussen 0 (volledige concurrentie) en 1.0 (monopolie). In 1981 was de HHI 0.08, in 2003 0.34 (tabel 18). Tabel 18 marktaandelen uitgevers regionale dagbladen 1981–2003.
Regionaal
6.
1981
1993
2003
grootste 10
0.77
0.99
grootste 8
0.67
0.94
grootste 5
0.51
0.82
0.96
grootste 4
0.45
0.75
0.95
grootste 3
0.36
0.66
0.88
grootste 2
0.26
0.51
0.75
grootste
0.16
0.29
0.52
HHI
0.08
0.17
0.34
Regionale & lokale omroep Regionale omroepen kent Nederland sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog toen in bevrijd Zuid-Nederland de eerste regionale zender van start ging. In het Noorden van het land volgde een tweede regionale zender maar pas sinds de jaren tachtig heeft elke provincie een eigen regionale omroep (Zuid-Holland heeft twee omroepen). Deze omroepen zijn vanaf 1988 zelfstandig van de NOS en zenden een volledige dag- en avondprogrammering uit. In elke provincie is naast regionale radio ook regionale televisie, een ontwikkeling die in de jaren negentig zijn beslag heeft gekregen. De omroepen zijn verplicht 50% van hun programma’s te besteden aan informatieve, educatieve of culturele onderdelen die op het eigen uitzendgebied zijn gericht. Aanvankelijk hadden veel omroepen verschillende regionale radio-edities maar financiële problemen hebben dit beperkt. In hun uitzendgebied bereiken vooral de noordelijke omroepen (radio) een betrekkelijk groot deel van de bevolking. In de Randstad is het marktaandeel aanzienlijk lager (tabel 19). Regionale televisie behaalt gemiddeld in Nederland een marktaandeel van ongeveer 2,5%.
Lokale & Regionale Media in Nederland
11
Tabel 19 Marktaandelen in eigen verspreidingsgebied van regionale omroepen (radio) 1998–2001.
provincie Friesland Groningen Drente Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland Noord-Holland Zuid-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
Regionale omroep Omroep Fryslân Radio Noord Radio Drente Radio Oost Omroep Gelderland Radio M Omroep Flevoland Radio Noord-Holland Radio West Radio Rijnmond Omroep Zeeland Omroep Brabant Omroep Limburg
marktaandeel (%)1998 21 27 22 14 11 5 6 7 12 16 19 12 14
marktaandeel (%)2001 24 33 18 18 16 5 7 9 11 12 18 14 13
In ongeveer 90% van de Nederlandse gemeentes zendt een lokale omroep uit. De cijfers betreffen alleen OLON-leden; volgens deze branche–organisatie is in 2002 96% van de lokale omroepen lid. In de meeste gevallen gaat het om radio-uitzendingen. Ook lokale omroepen moeten zich houden aan het het programmavoorschrift van 50% lokale informatie, educatie en cultuur. Financieel moeten lokale omroepen het hebben van reclame-inkomsten, donaties, subsidies en gemeentelijke bijdragen. In de praktijk leidt dat in veel gevallen tot een financieel beleid dat weinig ruimte voor journalistieke producties biedt. Beroepskrachten zijn betrekkelijk zeldzaam, men draait voor een groot deel op vrijwilligers. Het aantal omroepen steeg aanvankelijk, met name doordat vanaf 1988 etheruitzendingen werden toegestaan, in de tweede helft van de jaren negentig zette een daling in (als gevolg van gemeentelijke herindelingen) (tabel 20). Tabel 20 lokale omroepen 1998–2003.
jaar 1988 1990 1992 1995 1998 2003
Omroepen (ook niet Olon) 192 235 321 376 340 305
radio-uitzendingen 137 217 293 350 319 284
in gemeentes
380 481 472 429
totaal aantal gemeentes 714 672 647 633 538 496
De OLON geeft aan dat in 2002 86% van de Nederlanders in een gebied woont met lokale omroep; 46% heeft lokale televisie, 53% woont in een gebied waar lokale tekst-tv (kabelkrant) beschikbaar is terwijl 31% lokale teletekst kan ontvangen. Recente cijfers over de daadwerkelijke beluistering van lokale omroepen ontbreken. In de periode 1997-2002 was de luisterdichtheid (percentage van de bevolking dat daadwerkelijk luistert op een bepaald moment) van ‘overige’ radiozenders (buitenlandse zenders, piraten en lokale omroepen) gemiddeld 1,2%.
Conclusie Twintig jaar geleden werden de meeste Nederlanders met een geheel andere keuze geconfronteerd wanneer het om nieuws uit hun eigen omgeving betrof dan tegenwoordig. In de meeste gemeentes kon men kiezen uit meerdere regionale titels waarbij zelfs een keuze uit
Lokale & Regionale Media in Nederland
12
drie, vier of vijf kranten niet uitzonderlijk was. Betaalde nieuwsbladen verschenen in een kwart van de gemeentes. Regionale of lokale televisie was behoudens enkele experimenten onbekend terwijl regionale radio alleen in het Zuiden en het Noorden beschikbaar was. Op al deze terreinen zijn forse verschuivingen opgetreden. De keuze uit verschillende regionale kranten is nog maar voor een kleine minderheid weggelegd terwijl het aantal betaalde lokale nieuwsbladen meer dan gehalveerd is. Daarentegen is overal regionale omroep (radio én tv) en vrijwel overal lokale omroep (meestal alleen radio) beschikbaar. Ook krijgt elk Nederlands huisgezin gemiddeld drie huis-aan-huisbladen in de bus. Het gebruik is navenant veranderd. Ten aanzien van het luisteren en kijken naar regionale radio en tv is dat niet verwonderlijk: aanbod leidt tot gebruik. Hetzelfde geldt voor huis-aanhuisbladen, ook daar is het aanbod vrijwel 100%. Bij nieuwsbladen is het duidelijk dat het gebruik af is genomen aangezien er thans in veel minder gemeentes in Nederland een dergelijk medium beschikbaar is. Bij regionale kranten zou in feite geen grote verschuiving kunnen worden verwacht; in elke plaats is immers nog steeds een regionale krant beschikbaar. Opmerkelijk is echter dat hier wel degelijk een afname in gebruik is te constateren. De oplage van regionale kranten is vergeleken met de totale Nederlandse dagbladoplage sterk gedaald terwijl in 2003 op elke 100 gezinnen 34 regionale dagbladen worden verkocht – in 1983 was dit nog 52. Het is niet onmogelijk dat de afname in het titelaanbod mede heeft geleid tot deze daling in gebruik. Voor regionale en lokale nieuwsvoorziening is deze ontwikkeling op het eerste gezicht ongunstig: de keuze is minder of afwezig (dag- en nieuwsbladen) waarmee de pluriformiteit van de berichtgeving negatief beïnvloed kan zijn. De media die wel beschikbaar zijn, hebben aantoonbare tekortkomingen wanneer het om lokale berichtgeving gaat. Regionale omroepen bestrijken veelal een gebied dat tientallen gemeentes omvat waardoor de aandacht die een plaats krijgt beperkt blijft. Lokale omroepen beperken zich tot een relatief bescheiden gebied (één of enkele gemeentes) maar hun financiële middelen zijn vaak van dien aard dat ruime redactionele aandacht voor zaken die in een gemeente spelen een te kostbare zaak is. Van huis-aan-huisbladen kan niet verwacht worden dat zij ruime journalistieke aandacht aan een gebied besteden, aangezien zij zich vooral beperken tot commerciële informatie en een zeer beperkte redactionele staf hebben. Er is weliswaar vrijwel nergens meer keuze uit regionale dagbladen, maar dit medium heeft zich de afgelopen jaren – mede als gevolg van fusies en samenwerkingen – wel kwalitatief ontwikkeld. Kranten zijn aanzienlijk dikker geworden (het aantal redactionele pagina’s steeg in de periode 1985-1999 van 15 naar 20) en zijn ook intern veelzijdiger dan zo’n 20 jaar geleden. Inhoudsanalyse van kranten moet uitmaken in hoeverre ze inhoudelijk nog aansluiten op de behoeftes van de lezer. De constatering dat regionale dagbladen tegenwoordig veel minder gelezen worden dan ruim 20 jaar geleden wordt daarmee echter nog niet teniet gedaan.
Lokale & Regionale Media in Nederland
13
Bronnen Bakker, P & Scholten, O. (1997, 1999, 2003). Communicatiekaart van Nederland (1e, 2e & 4e druk). Alphen a/d/ Rijn: Kluwer Academic Publishers. Bakker, P. (1998). Regionale Journalistiek; de pluriformiteit voorbij. Amsterdam: Het Spinhuis. Bakker, P. (2002). Reinventing newspapers; Free dailies - readers and markets. In R. Picard (ed.). Media Firms (pp. 77-86). New York: Robert Erlbaum. Bakker, P., Doornik, M. van & Visser, K. (1994, 29 juli). Kranten in de regio 1993. Bijlage bij De Journalist. Bedrijfsfonds voor de Pers, het. (1981-2003). Jaarverslagen 1981-2002. Den Haag: auteur. [ook: www.bedrijfsfondspers.nl] Cebuco (1982 – 2004). Dagbladen Oplage Specificatie 1981-2003. Amsterdam: auteur. Commissariaat voor de Media (1997-2003). Jaarverslagen 1996 - 2002. Hilversum: Auteur. [ook: www.cvdm.nl] Handboek van de Nederlandse pers en publiciteit (1986-2003). Schiedam: Nijgh Periodieken. Hoi-online [www.hoi-online.nl] Kranten in de regio 1981. (1982, 28 januari). Bijlage bij De Journalist. NDP. (1994-199). Jaarverslagen. NNP (1991-2001). Dokumentatie NNP-Bladen. ‘s-Gravenhage: Nederlandse Nieuwsbladpers. [ook: www.nnp.nl] Olon Jaarverslagen 1995 - 2003. Nijmegen: auteur. [ook: www.olon.nl] Plasse, J.v.d. (1999). Kroniek van de Nederlandse Dagbladpers. Amsterdam: Otto Cramwinckel. Publiek Omroep. (2002). Omroep Jaarboek 2001. Hilversum: auteur.
Lokale & Regionale Media in Nederland
14