Pensioen Doc
01 Verantwoord beleggen en duurzaamheid bij pensioenfondsen 02 DNB stimuleert sector te verduurzamen 08 Nieuw beleggingsbeleid ABP is breuk met het verleden 14 Duurzaam bouwen en energie besparen 20 ESG-beleid moet ambitieuzer na het klimaatakkoord in Parijs 26 Een uitvoering die het mogelijk maakt om verder te vernieuwen 30 Naar een volwassen MVO-beleid bij APG 36 In dialoog over duurzaamheid
duurzaamheid
Verantwoord beleggen en duurzaamheid bij pensioenfondsen Investeerders hebben een belangrijke rol te spelen om de wereld te leiden in een richting die ook op de lange termijn duurzaam is. Samen met onze klanten nemen we die verantwoordelijkheid uiterst serieus. Als belegger van pensioenvermogen is het natuurlijk onze eerste verantwoordelijkheid om te zorgen voor prima rendementen die onze klanten in staat stellen om hun deelnemers en gepensioneerden te voorzien van een goed en betaalbaar pensioen. Daarom zoeken we actief naar beleggingen die niet alleen interessant zijn vanuit het perspectief van risico en rendement maar die ook bijdragen aan oplossingen voor de sociale en maatschappelijke vraagstukken waarop de wereld een antwoord moet zien te vinden zoals klimaatverandering, wateroverlast en watertekort, gebrekkige toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. Daarnaast maken we effectief gebruik van onze mogelijkheden als actieve vermogensbeheerder om invloed uit te oefenen op bedrijven om ervoor te zorgen dat zij handelen in lijn met de internationale standaarden voor verantwoordelijk ondernemerschap. Als een grote vermogensbeheerder, die in opdracht van zijn Nederlandse pensioenfondsklanten wereldwijd belegt, zien wij ook het belang om bij te dragen aan de ontwikkeling van adequaat beleid en breed gedragen standaarden. Een goed functionerend en duurzaam financieel systeem dat de reële economie en de mensen die daarin actief zijn op de best mogelijke manier kan ondersteunen, is van groot belang. Met het nieuwe klimaatakkoord dat eind vorig jaar in Parijs is gesloten, is een belangrijke stap voorwaarts gezet om de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer terug te dringen en de opwarming van de aarde te beperken. Pensioenfondsen en hun uitvoerders dragen op verschillende manier bij aan het bereiken van dat doel. Enerzijds door te beleggen in hernieuwbare energieproductie, zoals wind- en zonneenergie, anderzijds door het voeren van een kritische dialoog met bedrijven die fossiele brandstoffen produceren en door het samen met andere investeerders bij te dragen aan effectieve regelgeving op dit terrein. Essentieel voor een vermogensbeheerder is dat hij het beleid van zijn klanten goed kan implementeren, dat zich steeds verder ontwikkelt.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 1
Onze klanten zijn voorlopers waar het gaat om verantwoord beleggen en denken serieus na over mogelijkheden om verder te innoveren. Onze grootste klant ABP heeft hierover eind vorig jaar al een beslissing genomen en gekozen voor een ambitieuze aanpak met duidelijke, meetbare doelstellingen waarop Corien Wortmann-Kool verderop in dit blad nader ingaat. Hoewel dit nieuwe beleid op onderdelen vrij logisch aansluit op onze bestaande benadering, is het voor een goede implementatie ook nodig om te werken aan nieuwe systemen en processen. Een goed kennismanagementsysteem is van groot belang, waarbij inzichten in duurzaamheid en goed ondernemingsbestuur belangrijke elementen zijn. Om onze beleggingen in oplossingen voor grote mondiale vraagstukken te kunnen vergroten, zullen we actief op zoek gaan naar nieuwe type investeringen en moeten we bijdragen aan innovatieve ontwikkelingen. Daarbij zullen we samen blijven optrekken met gelijkgestemde investeerders, beleidsmakers en niet-gouvernementele organisaties. Maar belangrijker nog is dat we kunnen beschikken over medewerkers die niet alleen excelleren als investeerders maar ook de mindset hebben van een verantwoord belegger. Daarbij gaat het om mensen die begrijpen dat beleggen veel meer is dan een getallenkwestie alleen. Daarom legt APG grote nadruk op houding en gedrag en de juiste ondernemingscultuur. Om onze klanten en hun deelnemers zo goed mogelijk te kunnen bedienen, moeten we een open oog hebben voor wat er gebeurt in de wereld om ons heen en er actief naar luisteren. Samen met onze klanten hebben we grote ambities als verantwoord belegger. Deze editie van de Pensioen.Doc is daar een duidelijk voorbeeld van. We zijn blij met de bijdragen van twee van onze klanten, onze toezichthouder en vanuit de politiek. Ik bedank dan ook alle externe auteurs: Bert Boertje van De Nederlandsche Bank, Bas Eickhout van GroenLinks in het Europees Parlement, Kees Scheepens van bpfBouw en Corien Wortmann-Kool van ABP. Eduard van Gelderen, CIO APG Groep
O L AF SLEIJPEN Divisiedirecteur Toezicht Beleid, DNB
mVo sTimu l ans
B ErT BOErT JE Divisiedirecteur Toezicht Pensioenfondsen, DNB
DNB stimuleert sector te verduurzamen ‘De Nederlandsche Bank gelooft dat ze kan en moet bijdragen aan duurzame ontwikkeling’, dat zei Klaas Knot eind 2015 op een duurzaamheidscongres bij DNB. Om handen en voeten te geven aan deze ambitie pakt DNB de rol van katalysator in het debat over duurzaamheid en vraagt ze de financiële sector om duurzaamheid te internaliseren in haar handelen. Vijf vragen over de bijdrage van DNB aan een duurzame financiële sector.
1
5
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 2
WA A r OM IS D u u r zA A MHE ID VOOr D NB BE LA NG r IJK ? 2 WAT IS E E N D u u r zA ME FINA NC IË LE SE C TOr ? 3 WAT IS HE T MA ND A AT VA N D NB IN D IT VE r BA ND ? 4 WAT D OE T D NB IN D E P r A K TIJK A A N D u u r zA A MHE ID ? WAT G A AT D E SE C TOr D E KOME ND E TIJD ME r K E N VA N D E INzE T VA N D NB OP D u u r z A A M H E I D ?
DNB maatschappelijk verantwoord ondernemen in haar kerntaken. Hiertoe hebben wij het volgende MVO-kader ontwikkeld wat ons ondersteunt bij de integratie van MVO in de uitvoer van onze kerntaken.
Waarom is duurzaamheid voor DNB belangrijk? Duurzaamheid raakt primair de taken van DNB, als monetaire autoriteit en als toezichthouder. DNB maakt zich immers sterk voor financiële stabiliteit én duurzame welvaart in Nederland. Dat is onze missie. Een missie die tot stand is gekomen na de financiële crisis. Herstel van vertrouwen was één van de grote uitdagingen waar we voor stonden. Dit vroeg om een andere denkwijze. Een denkwijze die zich expliciet richt op duurzaamheid, stabiliteit en welvaart op de lange termijn.
Uit de dialoog die wij voeren met onze stakeholders, blijkt duidelijk dat zij een verdere invulling van MVO van ons vragen. Onder meer in periodieke sessies geven stakeholders aan op welke manier zij het MVO-beleid terug willen zien in de kerntaken van DNB. Toen we na de financiële crisis onze herijkte missie aan hen voorlegden, kregen we als reactie: “Jullie hebben als publieke instelling ook een voorbeeld- en aanjaagfunctie als het om duurzaamheid gaat.” Het ging daarbij niet alleen over onze bedrijfsvoering, maar juist ook om het effect dat we als toezichthouder en centrale bank kunnen hebben op de sector. “Gebruik die invloed, jullie hefboomwerking”, was de nadrukkelijke boodschap die wij meekregen.
Dit vereist een brede blik op duurzaamheid. We houden rekening met huidige generaties en met toekomstige generaties, in Nederland en daarbuiten. En in onze besluitvorming kijken we verder dan economische aspecten, we brengen bijvoorbeeld sociale en ecologische factoren in beeld. Om hier handen en voeten aan te geven, verankert
DNB Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Generaties Toekomstige
Hier en nu
Elders
Duurzame welvaart Voorziet in de behoefte van de generatie hier en nu, zonder dat daarmee de behoeften van toekomstige generaties of de behoeften elders, in gevaar worden gebracht.
En dus kijkt DNB niet alleen naar zichzelf. In het debat over verduurzaming pakken we de rol van katalysator en sporen we de financiële sector aan om duurzaamheid te omarmen. Eén van de manieren waarop we dat doen, is met de realisatie van een platform, om zo het overleg binnen de financiële sector te ondersteunen en duurzaamheidsinitiatieven te delen. We zijn ervan overtuigd dat een duurzame sector beter in staat zal zijn risico’s adequaat in te prijzen en te komen tot afwegingen die zowel de eigen organisaties, als duurzame welvaart dienen.
Thema’s Profit
People
Planet
Duurzame welvaart Stoelt op economisch, sociaal en ecologisch kapitaal.
Pijlers Dialoog
Evenwichtige belangenafweging
Transparantie
DNB maakt in haar besluitvorming en handelen een evenwichtige afweging van effecten op duurzame welvaart.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 4
Wat is een duurzame financiële sector? De term ‘duurzaamheid’ kent vele gezichten in de financiële sector. Duurzaamheid wordt vaak in één adem genoemd met ‘groen’ en ‘milieuvriendelijk’ ondernemen of investeren, maar ook met de toekomstbestendigheid van verdien modellen, financiële stabiliteit en de bijdrage van een sector aan de lange termijnontwikkeling van de economie en maatschappij. Ontleden we de term op een abstracter niveau dan sluit duurzame ontwikkeling aan op de
behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.1 Duurzame ontwikkeling vraagt dan ook dat we rekening houden met de effecten en uitkomsten van ons handelen. Hierbij wordt niet louter naar economische factoren en consequenties gekeken, maar hebben we ook oog voor andere aspecten, zoals sociale en ecologische consequenties van onze daden. Dit is ook wat DNB verwacht van de sector. In een duurzame financiële sector hebben alle stakeholders duurzaamheid geïnternaliseerd in hun beleid en zijn hier ook transparant over. Dit vraagt om een verandering van ‘mindset’ in de sector. In alles wat instellingen doen houdt men rekening met evenwichtige belangenafweging. Dit komt terug in beleggingsbeleid en in de kredietverlening van instellingen door de impact van environmental, social & governance (ESG) risico’s mee te nemen in de (beleids) afwegingen en besluitvorming. Transparantie over de belangenafweging en evenwichtigheid daarin vormt dus een startpunt voor de dialoog over duurzaamheid met stakeholders.
Wat is het mandaat van DNB in dit verband? De Nederlandsche Bank is een onafhankelijke instelling; onze taken en bevoegdheden zijn precies omschreven in de Bankwet. Veel van wat we doen ligt dus wettelijk vast. We maken bovendien deel uit van het Europees stelsel van Centrale Banken, waarbij het toezicht op bijvoorbeeld banken sinds ruim een jaar Europees is georganiseerd. We kunnen dus niet plotseling een geheel eigen koers varen. Wat we doen moet passen binnen ons mandaat, maar we hebben veel speelruimte en kunnen duurzaamheid heel goed inbedden in de wijze waarop wij onze taken uitvoeren. We vinden het belangrijk om aandacht voor duurzaamheid bij instellingen te benadrukken. Van bestuurders van financiële instellingen wordt verwacht dat zij evenwichtige besluiten nemen en dat zij de belangen van de verschillende stakeholders op een evenwichtige wijze afwegen. Dit kan alleen indien ook het langetermijnperspectief wordt meegewogen en dit is de basis voor bijvoorbeeld langdurige klantrelaties of stabiele beleggingsportefeuilles.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 5
Voor de nadruk op duurzaamheid bij financiële instellingen is ook nog een meer expliciete wettelijke basis. Financiële instellingen moeten een ´beheerste en integere bedrijfsvoering´ hebben. Dit is voor banken en verzekeraars verankerd in de Wft en voor Pensioenfondsen in de Pensioenwet. Onderdeel van een ´beheerste en integere bedrijfsvoering´ is een adequaat risicomanagement. Risicomanagement is een kernactiviteit van financiële instellingen en dat vraagt dat DNB hier actief op toeziet. Financiële maar ook niet-financiële risico’s, zoals ESG-gerelateerde risico’s dienen beheerst te worden. Het integreren van klimaatrisico’s of het beheersen van reputatierisico zijn een onderdeel van adequaat risicomanagement. Op basis van deze benadering wordt het thema duurzaamheid binnen het toezichtwerk heel concreet. Duurzaamheid is momenteel het meest expliciet verwerkt in de Pensioenwet. Sinds 2014 moet een pensioenfonds in het jaarverslag opnemen op welke manier rekening wordt gehouden in het beleggingsbeleid met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen (art. 135, lid 4 Pw). Dat de wetgever deze aanvulling onder het prudent personbeginsel2 heeft ondergebracht geeft het belang aan van dit inzicht.
Wat doet DNB in de praktijk aan duurzaamheid? Uiteraard werken we aan de verduurzaming van onze eigen organisatie. En vanuit onze kerntaken kijken we intensief naar de mogelijkheden in de markt. Als je kijkt naar het betalingsverkeer, bestaan onze bankbiljetten in toenemende mate uit fairtrade en biologisch katoen. Volgend jaar geldt dit voor de helft en in 2017 voor 100 procent van de biljetten. Een heel concrete bijdrage dus. Een ander concreet voorbeeld betreft onze aandelenportefeuille. Die wordt nu gescreend en beheerd op basis van ESG criteria, zoals UN Global Compact. Vanuit toezicht proberen we vooral de sector zelf in beweging te krijgen. We voeren onderzoek uit naar de mate waarin pensioenfondsen transparant zijn over hoe duurzaam ze beleggen (zie kader 1). Een ander aandachtspunt vanuit toezicht is het ook al eerder genoemde risicomanagement. We vinden dat de financiële sector zich
mVo b e g r i ppe n
wa a rDE F oS S i E l E B r a N DS ToF r E S E r V E S / B E l E GGi N GE N
bewust moet zijn van de gevolgen van klimaatverandering, zoals mogelijke risico’s voortkomend uit de zogenaamde ‘carbon bubble’ (zie kader 2). Dat valt binnen de beheerste en integere bedrijfsvoering waar wij op toezien. In dat licht doen we ook onderzoek naar de gevolgen van de transitie naar duurzame energie voor de economie en de Nederlandse financiële sector.
Wat gaat de sector de komende tijd merken van de inzet van dnB op duurzaamheid? We kiezen uitdrukkelijk voor een positieve werkwijze en verwelkomen duurzame initiatieven in de sector. Duidelijk is dat instellingen elkaar meer moet opzoeken in dit kader en wij willen daarbij een faciliterende en katalyserende rol spelen. We willen de sector niet vertellen wat ze moeten doen. Wel willen we samen met de sector goede voorbeelden identificeren, zodat de voorlopers de relatieve achterblijvers kunnen inspireren. Ook vragen we financiële instellingen het bij ons te melden als zij barrières ervaren, bijvoorbeeld door wet en regelgeving. Onze inzet is niet gericht op meer regelgeving. Meer regels op dit vlak zal niet altijd direct leiden tot een volwaardiger beleid inzake duurzaamheid. De sector, alsook individuele instellingen, dragen een eigen verantwoordelijkheid om duurzaamheid te internaliseren en onderdeel te laten uitmaken van hun handelen. uiteindelijk is en blijft onze inzet gericht op financiële stabiliteit en duurzame welvaart voor iedereen in Nederland. Korte termijn denken en handelen ten koste van toekomstige generaties leidt niet tot duurzame welvaart. Ook de generaties na ons moeten in een stabiele en welvarende wereld kunnen leven.
twee voorbeelden van hoe dnB de sector aanspoort duurzaamheid te incorporeren 1. onderzoek duurzaam beleggen door Nederlandse pensioenfondsen
In het najaar van 2015 is DNB een onderzoek gestart naar duurzaam beleggen door Nederlandse pensioenfondsen. Het omvangrijke Nederlandse pensioenvermogen wordt
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 6
2 G raD EN
op basis van een maatschappelijk draagvlak internationaal belegd en steeds vaker komt duurzaamheid als thema terug in het beleggingsbeleid. Het doel van het onderzoek is de huidige stand van zaken te inventariseren en de ontwikkelingen op het vlak van duurzaam beleggen inzichtelijk te maken. DNB is niet normatief wat betreft de wijze waarop duurzaam belegd wordt door pensioenfondsen. Dit betekent dat de mate waarin en de manier waarop een pensioenfonds invulling geeft aan duurzaamheid onder de verantwoordelijkheid valt van het pensioenfonds. De uitgangspunten bij zowel een duurzaam als bij een niet-duurzaam beleggingsbeleid zijn en blijven een integer en beheerst beleggingsbeleid en een beleggingsbeleid conform het prudent-person beginsel. Het recent toegevoegde wettelijk vereiste inzicht in duurzaam beleggen (lid 4, art 135 Pw) is een startpunt voor het onderzoek. Op basis van jaarverslagen heeft DNB onderzocht of en op welke manier pensioenfondsen invulling geven aan deze recente toevoeging. Een twintigtal fondsen heeft over 2014 geen invulling gegeven aan dit vereiste inzicht en is inmiddels hierop aangesproken. uit deze eerste fase is naar voren gekomen dat de ontwikkelingen in duurzaam beleggen elkaar snel opvolgen en pensioenfondsen op verschillende manieren invulling geven aan duurzaamheid in het beleggingsbeleid. Er is een kopgroep van grote fondsen die de kritische massa en expertise hebben om duurzaamheid vergaand te integreren in het beleggingsbeleid. Enkele Nederlandse pensioenfondsen zijn, ook internationaal, vooruitstrevend op het vlak van duurzaam beleggen. Een grote middengroep aan fondsen belegt in bepaalde mate duurzaam, maar met minder verankering van duurzaamheid in de beleggingsbeginselen. Het beleid en de mogelijkheden van de uitvoerder op het vlak van duurzaam beleggen is een belangrijke determinant voor de invulling van het duurzaam beleggingsbeleid. uit gesprekken met externe stakeholders komt naar voren dat samenwerking in de sector deze middengroep op weg kan helpen. Momenteel richt het onderzoek zich op de borging en uitvoer van het duurzaam beleggingsbeleid over meerdere jaren. Ook bekijken we op welke manier de toezeggingen in het jaarverslag over duurzaam beleggen consistent zijn met achterliggende fondsstukken. De
TijD
2030
2016
T Em P EraT u u rSTijGiN G
Car b o n bu b b l e
DE waar DE VaN F oSSi E lE Br aN DSToF r E SE r VE S, N u VE r w E r kT i N DE waa r D E Va N BE lE G G i N G E N , VE r DamP T moG E li j k Door kli maaTaF SP r akE N
uitkomsten van het gehele onderzoek worden in het eerste deel van 2016 gepubliceerd. Door de uitkomsten en ‘practices’ van het onderzoek te delen met de sector wil DNB een inhoudelijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling in duurzaam beleggen en het debat hierover, en zo haar katalyserende rol invullen.
2. onderzoek naar risico’s van de carbon bubble
In een ander onderzoek kijkt DNB naar de lange termijnrisico’s die verbonden zijn aan een energietransitie. Er is een groeiend besef dat klimaatverandering en klimaatbeleid een grote impact kunnen hebben op de financiële sector. Klimaatverandering vergroot de kans op fysieke schade door extreme weersomstandigheden. Financiële instellingen kunnen door dergelijke klimaatrisico’s geraakt worden via hun uitzettingen of – met name in het geval van schadeverzekeraars – door hun bedrijfsmodel. Klimaatbeleid gericht op een transitie naar duurzame energie mitigeert deze risico’s, maar wanneer dit abrupt ingevoerd wordt kan het het barsten van de zogenoemde carbon bubble veroorzaken.
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 7
De ‘carbon bubble’-hypothese stelt dat de waarde van fossiele brandstofreserves, nu verwerkt in de waarde van bedrijven en beleggingen, mogelijk verdampt door klimaatafspraken. Fossiele brandstoffenreserves moeten immers worden afgeschreven als deze niet meer uit de grond kunnen worden gehaald. Als deze aanpassing abrupt is, kunnen risico’s ontstaan voor energie-producerende en energie-intensieve sectoren, alsook voor de financiële instellingen die beleggen in deze sectoren of hen kredieten verstrekken. DNB analyseert blootstellingen van de sector op de ‘carbon bubble’ en kijkt naar de voorwaarden die het abrupt leeglopen van deze mogelijke zeepbel kunnen verkleinen. Door de dialoog aan te gaan met investeerders en kredietverleners proberen we mogelijke risico’s op waarde in te schatten. Op basis van dit onderzoek wordt bekeken in hoeverre er noodzaak is de sector aan te zetten tot actie om mogelijke lange termijn-risico’s adequaat te adresseren.
1. 2.
Definitie duurzame ontwikkeling van de VN-commissie Brundtland, 1987. Op grond van de prudent person regel in artikel 135 Pensioenwet moeten pensioenfondsen beleggen in het belang van aanspraak- en pensioengerechtigden.
Corien Wortmann- Kool Bestuursvoorzitter van ABP
Met een opgebouwd vermogen van circa 350 miljard euro kan pensioen-
Nieuw beleggingsbeleid ABP is breuk met verleden
fonds ABP invloed uitoefenen op het beleid van de bedrijven waarin wordt belegd. Vanaf 2016 gebruikt ABP deze invloed om naast de financiële prestaties van beleggingen nóg meer te sturen op duurzaamheid en verantwoord ondernemen. Het vernieuwde ‘beleid verantwoord beleggen’ biedt tal van handvatten en mechanismen om samen met onze pensioenuitvoerder APG goede bedoelingen in concrete daden om te zetten.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 8
Verdeling van eigendom In het beleggingsbeleid houdt ABP sinds jaar en dag rekening met milieu, sociaal beleid en ondernemingsbestuur. Daarbij was het tot 2016 zo dat een aantal bedrijven en overheden werd uitgesloten, omdat deze niet aan de duurzaamheidscriteria van ABP konden voldoen. De afgelopen jaren is uit gesprekken met deelnemers, maar ook uit geluiden uit de samenleving, duidelijk geworden dat deelnemers én het (wereldwijde) publiek steeds hogere eisen stellen aan het beleggingsbeleid van pensioenfondsen. Waar in het verleden een zo goed mogelijk rendement tegen een acceptabel risico leidend was, is daar nu een doelstelling bijgekomen. Rendement en risico zijn onverminderd belangrijk, maar deelnemers vinden dat de verantwoordelijkheid van pensioenfondsen daarmee niet ophoudt. Juist als langetermijnbeleggers met grote vermogens zijn zij bij uitstek in staat zich hard te maken voor een betere en schonere wereld. 50% van de ABP-deelnemers – zo’n anderhalf miljoen Nederlanders! – is deze mening toegedaan.1 Wetenschappelijk onderzoek over de afgelopen twintig jaar toont steeds meer aan dat duurzaam en verantwoord beleggen niet ten koste hoeft te gaan van de rendement/risico-verhouding.
Vier pijlers Deze twee feiten hebben ertoe geleid dat ABP het beleid op verantwoord en duurzaam beleggen ambitieus gaat insteken op weg naar 2020. Er zijn concrete doelstellingen en methoden geformuleerd om effectiever te sturen op de effecten die bedrijven hebben op mens en milieu. En op de mate waarin de bedrijven (waarin ABP belegt) hun interne organisatie op orde hebben. ABP is ervan overtuigd dat een dergelijk beleggingstrategie op langere termijn beter presteert omdat álle risico’s (bijvoorbeeld ten aanzien van klimaat) worden meegewogen. Het nieuwe beleid geldt voor de jaren 2016-2020. Het is geen variant op het bestaande beleid maar impliceert een andere aanpak. Die stoelt op vier pijlers: 1. Complete integratie van doelstellingen voor duurzaamheid en verantwoord ondernemen met rendementsdoelstellingen;
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 1 0
2. Bewuste keuze voor koplopers waarin ABP wil beleggen (insluiten i.p.v. uitsluiten) en invloed gebruiken om te kunnen sturen op verbeteringen; 3. Concrete beleggingsdoelstellingen maar ook doelstel- lingen voor engagement (gesprek/dialoog met bedrijven); 4. Transparant en aanspreekbaar zijn op beleid.
koplopers als achterblijvers op duurzaamheidscriteria). Het maken van verantwoorde en duurzame keuzes hoeft dus geen rendement te kosten.
Complete integratie
Wetsovertreders en bedrijven die internationale verdragen schenden, komen – net als onder het oude beleid – nooit in aanmerking om te worden opgenomen in de portefeuille. ABP blijft ook bedrijven uitsluiten die betrokken zijn bij de productie van clusterbommen, antipersoons(land)mijnen, chemische en biologische wapens, of die de principes van de UN Global Compact schenden.
In de oude situatie beoordeelden onze beleggers een (potentiële) belegging op de driehoek risico-rendementkosten. Als een belegging positief uit deze beoordeling kwam, werd gekeken of het bedrijf voldeed aan de voorwaarden voor verantwoord beleggen van ABP. Daarbij lag de focus op uitsluiting van bedrijven die niet aan de minimale criteria voldeden. Vanaf 2016 is duurzaamheid en verantwoord ondernemen een integraal onderdeel van de beoordeling. De driehoek wordt een vierkant, met als cruciaal verschil dat het beleid van uitsluiting plaats maakt voor een besluit van insluiting. Een hogere score op duurzaamheid en verantwoord ondernemen vergroot dus de kans dat een bedrijf wordt opgenomen in de beleggingsportefeuille. Namens ABP kijkt pensioenuitvoerder APG niet alleen naar bedrijven die het al goed doen op duurzaamheid en verantwoord ondernemen, maar ook naar bedrijven die de potentie hebben (belofte voor de toekomst). Wat niet verandert, is het uitgangspunt dat ABP streeft naar een zo divers mogelijke beleggingsportefeuille, in uiteenlopende categorieën, met een wereldwijde spreiding.
Keuze voor koplopers Insluiting en geen uitsluiting: het betekent dat ABP na een bewuste afweging van de karakteristieken van een bedrijf (waaronder de prestaties op het gebied van duurzaamheid en verantwoord ondernemen) besluit dat het bedrijf voldoet aan de hoge eisen die ABP stelt. De volgende stap is dat ABP kiest voor zoveel mogelijk koplopers. Dit zijn financieel aantrekkelijke bedrijven die vooroplopen op gebied van duurzaamheid en verantwoord ondernemen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een portefeuille met uitsluitend dit soort bedrijven niet slechter presteert dan een ‘conventioneel’ samengestelde portefeuille (met zowel
ABP blijft beleggen in achterblijvers die de potentie hebben zich in afzienbare tijd te verbeteren, die dus de belofte tot een ‘inhaalslag’ in zich hebben. De selectie zal wel strenger zijn.
Een lijst van bedrijven (bijvoorbeeld van koplopers en beloften) is niet te geven. Door namen te noemen zou ABP inzicht geven in haar aan- en verkoopbeslissingen, waarvan een marktverstorende werking kan uitgaan. Maar dat Philips een mooi Nederlands voorbeeld is met heldere sociale en ecologische doelstellingen (zoals het leven verbeteren van 3 miljard mensen, onder meer door reductie van energieconsumptie, recycling etc.) is geen geheim. Bij de presentatie van ons meest recente verslag verantwoord beleggen kreeg Philips al het stempel van duurzaam bedrijf.
Concrete doelstellingen Tussen 2015 en 2020 wil ABP de CO2-voetafdruk van haar aandelenportefeuille (100 miljard euro) met 25% verlagen. Hiertoe wordt het ‘CO2-budget’ geïntroduceerd. Door dit jaarlijks te verlagen, worden beleggers gestimuleerd te zoeken naar beleggingen met een lagere CO2-uitstoot en bij bestaande beleggingen aan te dringen op CO2-reductie. In 2016 wordt het CO2-budget al met 10% verlaagd! Een tweede doelstelling is een verdubbeling van het belegd vermogen in ‘high sustainability investments’ (HSI’s) naar 58 miljard euro in 2020. (Dat is 17% van de huidige portefeuille.) HSI’s dragen bij aan oplossingen voor maatschappelijke en milieu-uitdagingen, zoals klimaatverandering, wateroverlast en grondstoffentekort. Een derde concrete doelstelling betreft het vervijfvoudigen van beleggingen in duurzame energie, van 1 naar 5 miljard euro. Tot slot
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 1 1
selecteert ABP een beperkt aantal thema’s waarop ze expliciet in dialoog met bedrijven invloed wil uitoefenen. De geselecteerde thema’s zijn, passend bij de sectoren waarin het gros van de ABP-deelnemers werkzaam is of was: veiligheid (arbeidsomstandigheden, mensenrechten in de sectoren textiel/kleding, scheepsbouw en infrastructuur), onderwijs (ontwikkelen van scholen, permanente educatie, 500 miljoen euro extra) en economische structuurversterking/verbetering. Bedrijven waarin ABP belegt, moeten een mensenrechtenbeleid publiceren en daarnaast een arbeidsomstandighedenrapport (scheepsbouw) en zich houden aan afspraken in het Bangladesk akkoord (kleding/ textiel). De doelstelling is dat minstens de helft van de infrastructuurbeleggingen gaat rapporteren aan GRESB Infra, de nieuwe benchmark voor de beoordeling van de duurzaamheid van infrastructuurprojecten.2
Dialoog en verantwoording ABP wil de dialoog met deelnemers over het beleid intensiveren. Dit gebeurt o.a. met bijeenkomsten, webinars, polls en jaarlijks deelnemersonderzoek. Doel is de input van deelnemers zoveel mogelijk mee te nemen bij het door ontwikkelen van het beleid. Het pensioenfonds was en zal alert en serieus reageren op signalen vanuit stakeholders en samenleving, met name als een signaal nieuwe informatie bevat over een belegging. Daarnaast zoekt ABP de dialoog met maatschappelijke organisaties. Eens per jaar ziet het ‘Verslag verantwoord beleggen’ het licht. Daarnaast vermeldt de ABP-website elk kwartaal in welke beursgenoteerde beleggingen wordt geïnvesteerd. Er wordt niet toegelicht waarom niet in een bedrijf wordt belegd: naming and blaming is volgens ABP – een enkele uitzondering daargelaten – vaak niet de meest effectieve weg naar constructieve dialoog en verandering.
De tussenbalans Wat betekent dit in de praktijk? ABP gaat gerichter kiezen waarin het wel en niet wil beleggen. Idealiter gebeurt dat met een lege beleggingsportefeuille, maar dat is uiteraard niet mogelijk. Daarom geldt dat elke titel binnen de ABP-portefeuille opnieuw beoordeeld moet worden, maar nu onder de nieuwe criteria. Nieuw beleid is echter niet van de ene op de andere dag te realiseren, zeker niet met de
hoge ambities die ABP zichzelf oplegt. Daarom zal de aanpak per beleggingscategorie (aandelen, vastgoed, etc.) verschillen. Ook zal de ene categorie sneller de gewenste resultaten boeken dan de andere. Om effectiever te kunnen sturen zal de portefeuille met 20 tot 25% worden ingekrompen (van 5000 naar 3500-4000 titels), zonder dat de verdeling van de beleggingscategorieën verandert. ABP verwacht dat binnen het pakket van circa 100 miljard euro aandelenbeleggingen 30 miljard euro gaat schuiven, omdat bedrijven niet aan de nieuwe normen kunnen voldoen. Het beleid geldt ook voor obligaties. Uitgangspunt is: een gerichtere selectie leidt tot betere beleggingskeuzes, maar spreiding van risico’s blijft leidend. De complete integratie van de vier pijlers is het makkelijkst toepasbaar bij beursgenoteerde beleggingen, maar geldt ook voor andere beleggingscategorieën.
samengesteld op basis van criteria voor duurzaamheid en verantwoord ondernemen. Daaruit bleek dat de rendementen over de onderzochte afgelopen zeven jaar niet slechter geweest zouden zijn onder het nieuwe beleid. Ook zouden de risico’s vergelijkbaar zijn geweest. Deze proef bevestigde de eigen ervaringen die ABP in de afgelopen jaren heeft opgedaan: het pensioenfonds merkt steeds meer dat sturen op meer duurzame en verantwoord geleide bedrijven een positief effect heeft en gestelde doelen dichterbij brengt. Dit sturen kan via een niet-openbare dialoog, maar ook door vragen te stellen op aandeelhoudersvergaderingen of problemen te adresseren in de media. Het ‘Verslag Verantwoord Beleggen 2014’ 3 geeft hiervan voorbeelden.
Niet boven de kritiek Onderbouwd beleid Als een van de grootste pensioenfondsen ter wereld realiseert ABP zich dat het een voorbeeldfunctie vervult. Tegelijk is de verantwoordelijkheid over het toevertrouwde vermogen (350 miljard euro) dermate groot en gaat het om dusdanig veel deelnemers (circa 3 miljoen), dat elke verandering van het beleggingsbeleid moet stoelen op een gefundeerde onderbouwing en de zekerheid dat de aanpassing werkt en effectief is.
ABP realiseert zich dat het vernieuwde beleid op gebied van verantwoord beleggen niet alleen op enthousiasme en bijval kan rekenen, maar hier en daar ook vragen heeft opgeroepen.4 ABP voelt zich niet verheven boven kritiek en realiseert zich dat het beleggingsbeleid altijd verbeterpunten zal hebben en niet oneindig actueel zal blijven. Daarom is gekozen voor een bewust beperkte horizon van vijf jaar. Ondertussen evalueren we het beleid elk jaar en sturen het bij, mocht dat nodig zijn.
Er zijn ook vragen. ABP zou een financieel risico nemen door voor meer duurzaamheid te kiezen. En dat in de huidige moeilijke economische tijd, en in een situatie waar pensioenen al enige tijd niet zijn geïndexeerd.
Volgens sommige maatschappelijke groeperingen zou ABP de invloed als grote belegger nog meer moeten gebruiken. Ook zou ABP op veel sneller resultaat moeten sturen. De praktijk leert echter dat het om zo’n ingrijpende aanpassing van het beleggingsproces gaat, dat onze beleggers de tijd moeten krijgen de nieuwe, ambitieuze aanpak in de genen te krijgen. Voor ABP is, zoals hierboven al benadrukt, niet alleen duurzaamheid belangrijk, maar ook een goed pensioen voor deelnemers. Rendement en risico mogen door het nieuwe beleggingsbeleid niet onder druk komen te staan.
Deze kritiek is niet terecht. ABP is niet over één nacht ijs gegaan bij de ontwikkeling van een nieuw beleggingsbeleid. ABP heeft samen met uitvoerder APG een jaar gewerkt aan het nieuwe beleid verantwoord beleggen. Daarbij zijn ook analyses uitgevoerd op dummyportefeuilles die waren
Andere kritiek is dat ABP niet echt voor duurzaamheid kiest, zolang er nog in fossiele brandstoffen wordt belegd. Dit is evenwel een bewuste keuze. Op dit moment is het praktisch gezien onmogelijk alleen te beleggen in echt duurzame (groene) en verantwoorde ondernemingen (die markt is nog
Zoals hiervoor al is opgemerkt, is er voldoende wetenschappelijk bewijs dat beleggen in duurzame en verantwoord bestuurde bedrijven niet ten koste gaat van het gewenste rendement/risico-profiel. Daarnaast zijn met de duurzame beleggingen die ABP in de afgelopen jaren al heeft opgebouwd mooie resultaten behaald.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 1 2
veel te klein en olie- en gasaandelen zijn nog te belangrijk voor de portefeuille). Los daarvan denkt ABP meer te bereiken door de meest verantwoorde fossiele energiebedrijven (de koplopers) te stimuleren een belangrijke rol te gaan spelen in een transitie naar een duurzame economie. Wie zich terugtrekt, verliest elke invloed! Dat de houding van Shell in Alaska, maar ook in Nigeria, positief is veranderd, bevestigt voor ABP dat op deze manier meer te bereiken is dan door louter geld te steken in bedrijven die weliswaar het beste jongetje van de klas zijn, maar tegelijk nauwelijks marktaandeel hebben en daarmee impact.
Shell, ABP en de Noordpool Dat het beleggingsbeleid van ABP verandert, trok in 2015 al de nodige aandacht van de media. Meest in het oog springend waren de vragen van pensioenuitvoerder APG tijdens de aandeelhoudersvergadering van Shell in mei. Al enkele jaren had Shell plannen om ten noorden van Alaska proefboringen te doen naar daar verwachte olieen gasreserves. APG was daarover, namens ABP, al langer in dialoog met Shell, evenals andere institutionele beleggers. De bezwaren van ABP/APG waren - na een grondige analyse en studie van de business case - dat de milieu-risico’s van boren in een dergelijke afgelegen regio dermate groot waren en de kosten om risico’s in te dammen dusdanig hoog, dat boren in dit Noordpoolgebied onwenselijk was. Toen Shell in 2015 in bezit kwam van het bedrijf BG, met boorlicenties voor de kust van Brazilië, vond ABP/APG dat Shell een goed alternatief had voor proefboringen in Alaska. Het oliebedrijf zette de plannen voor boren in Alaska echter toch door. Daarom koos APG ervoor tijdens de aandeelhoudersvergadering publiekelijk vragen te stellen bij het beleid van Shell. De APG-vertegenwoordiging vroeg namens ABP aan de top van Shell naar de argumenten tégen proefboringen te luisteren. Op 28 september kondigde Shell aan af te zien van proefboringen, een besluit dat zeker voor een deel op het conto van ABP/APG, andere aandeelhouders en maatschappelijke organisaties mag worden bijgeschreven. Uiteraard blijft APG namens ABP in gesprek met Shell en andere oliemaatschappijen waarin wordt belegd.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 1 3
1. www.fd.nl/ondernemen/1122708/pensioenfonds-abp-wil-duurzamer-gaanbeleggen 2. GRESB is een onafhankelijke duurzaamheidsmaatstaf voor vastgoed. ABP eist dat externe vastgoedmanagers en -ondernemingen de online survey van GRESB invullen. Als een nieuwe strategische vastgoedbelegging in de GRESB-database qua prestaties (nog) niet in het eerste of tweede kwartiel zit, moet het management zich commiteren aan verbeteringen om deze positie te bereiken. 3. www.abp.nl/over-abp/beleggen/verantwoord-beleggen.aspx 4. www.fluxenergie.nl/abp-krijgt-een-compliment-vol-van-kritiek
KEES SCHEEPEN S Voorzitter commissie Vermogensbeheer en Balansmanagement van bpfBOuW
G RESB
Duurzaam bouwen en energie besparen Pensioenbeleggen is meer dan financieel rendement
Bpf BOuW is verantwoordelijk voor de pensioenuitkeringen van een kwart miljoen mensen die voorheen in de bouwnijverheid werkzaam zijn geweest. Deze pensioenuitkeringen worden slechts voor circa een kwart deel uit de premie betaald. Circa driekwart van onze inkomsten komen uit beleggingen. Het financiële rendement uit de beleggingen is voor bpf BOuW dan ook erg belangrijk. Toch draait het bij beleggen volgens bpf BOuW om veel meer dan financieel rendement alleen. Voor bpf BOuW is het antwoord op de vraag hoe dat rendement wordt behaald, relevant bij iedere investering.
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 14
BREEAM
BpfBOuW heeft de uitvoering van het beleggingsbeleid ondergebracht bij Bouwinvest (vastgoed) en APG (aandelen, obligaties en overige beleggingen). Bij iedere belegging van bpfBOuW wordt door deze vermogensbeheerders nagegaan in hoeverre er aandacht is voor milieu, sociaal beleid en goed ondernemingsbestuur. Deze zogenaamde ESGcriteria (Environmental, Social Governance) worden meegewogen in alle beleggingscategorieën.
Dit bedrijf zal de jaarlijkse GrESB-metingen onafhankelijk blijven voortzetten.
Sommige beleggers menen dat het hanteren van ESGcriteria, c.q. maatschappelijk verantwoord beleggen ten koste zou gaan van het te behalen financiële rendement. bpfBOuW is die mening nadrukkelijk niet toegedaan. Het betrekken van ESG-criteria bij de selectie van beleggingen kan volgens bpfBOuW in veel gevallen zelfs extra financieel rendement opleveren.
Het verkrijgen van het GrESB-Green Star label voor de Nederlandse vastgoedfondsen is een erkenning van de hoge duurzaamheidswaarde van deze beleggingen van bpfBOuW. De als zodanig aangemerkte High Sustainable Investments (HSI) zijn hierdoor in 2014 zijn gestegen van 1,2 miljard naar 5,7 miljard euro (12% van onze portefeuille).
In deze bijdrage zal nader worden ingegaan op de uitwerking van onderdelen van het ESG-beleid van bpfBOuW binnen de beleggingscategorie vastgoed. Voornamelijk zal worden ingegaan op de wijze waarop duurzaam bouwen, energiebesparing en een goed rendement voor de deelnemers van bpfBOuW in vastgoedbeleggingen kunnen samengaan.
BReeAM
Vastgoed maakt een belangrijk onderdeel uit van de totale beleggingsportefeuille van bpfBOuW. BpfBOuW belegt circa 15% van de portefeuille, ruim 7 miljard euro, in vastgoed. Om duurzaamheid van vastgoed te kunnen beoordelen zijn diverse duurzaamheid labels en prestatieindicatoren in de markt beschikbaar. Wereldwijd bekend en breed geaccepteerd zijn GrESB en BrEEAM.
In 2014 zijn binnen deze fondsen de volgende energiereducties gerealiseerd: Woningfonds: 4,1% Kantorenfonds: 4,8% Winkelfonds: 13,8%.
Namens bpfBOuW weegt Bouwinvest de ESG-criteria voorafgaande aan iedere investering. Vervolgens worden zaken zoals de duurzaamheidsprestaties gemeten, vergeleken en daar waar mogelijk verder verbeterd. Waar GrESB een benchmark is voor vastgoedfondsen is BrEEAM een label voor duurzaamheid op gebouwenniveau. BrEEAM staat voor Building research Establisment Environmental Assessment Methodology. Bouwinvest werkt samen met huurders, beheerders, ontwikkelaars en bouwers aan het verminderen van het energie- en waterverbruik en het scheiden en recyclen van afvalstromen. BrEEAM duurzaamheidsclassificatie bestaat uit 5 categorieën en loopt van “pass” (1 ster, beter dan wettelijk Bouwbesluit niveau) tot “out standing” ( 5 sterren).
GResB De drie Nederlandse sectorfondsen (woningen, winkels en kantoren) waarin bpfBOuW bij Bouwinvest belegt, hebben voor het 2e jaar op rij de hoogste score behaald binnen de Global real Estate Sustainability Benchmark (GrESB). GrESB is een onafhankelijke benchmark die het duurzaamheidsbeleid van vastgoedfondsen en –portefeuilles wereldwijd beoordeelt. GrESB is in 2009 door o.a. APG opgericht om duurzaamheid van vastgoedbeleggingen te kunnen beoordelen. In 2014 is GrESB overgenomen door het Amerikaanse Green Building Certificate Institute (GBCI).
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 16
Een BrEEAM certificaat kan behaald worden voor bestaand vastgoed en voor ontwerp en oplevering van nieuwe gebouwen. Een voorbeeld in de portefeuille van het Winkelfonds betreft Nieuwendijk 196 in Amsterdam. In het ontwerp voor deze winkelruimte van 5100 m2 zijn tal van duurzaamheidsmaatregelen geïntegreerd. zo worden op het dak zonnepanelen geplaatst en wordt er primair gebruik gemaakt van Ledverlichting. Gekozen is voor energiezuinige roltrappen en liften. Verder blijft het merendeel van de bestaande constructie (palen, fundering, begane grondvloer en buitenmuren) gehandhaafd. Het ontwerp heeft het
BrEEAM-NL Ontwerpcertificaat ‘Very Good’ (3-sterren) behaald. Nu de winkelruimte kan worden ingericht en geëxploiteerd, kan ook de huurder een breed palet aan duurzaamheidsmaatregelen doorvoeren. Hierbij valt te denken aan waterbesparende toiletten, energiezuinige installaties, verlichting, etc. Het BrEEAM oplevercertificaat wordt pas afgegeven als de huurders het pand in gebruik hebben genomen en alle benodigde bewijslast voor het BrEEAM-certificaat hebben aangeleverd. Dit wordt in het voorjaar van 2016 verwacht. Een ander voorbeeld in de winkelportefeuille betreft de herontwikkeling van Damrak 70 en 80. De verwachting is dat eind 2016 ook voor dit project het BrEEAM ontwerpen oplevercertificaat zullen zijn behaald. Het gaat hier om bijna 27.000 m2 duurzame winkelruimte op een unieke A1-locatie in Amsterdam. Naast GrESB en BrEEAM zijn ook diverse andere concrete voorbeelden te noemen die bijdragen aan duurzaam bouwen en energiebesparende maatregelen. Hieronder wordt achtereenvolgens ingegaan op: Bewuste Bouwers, zonnepanelen, zeer Energiezuinige Nieuwbouw (zEN), energiedashboards en DuO-label kantoren (in dialoog met de huurder).
Bewuste Bouwers Bewuste Bouwers is een onafhankelijke stichting die een ESG-keurmerk voert voor aannemers die een gedragscode kunnen en willen naleven. Hierdoor is er tijdens de bouw aandacht voor het beperken en scheiden van afval, het reduceren van energie en water, veiligheid op de bouwplaats en het voorkomen van overlast voor de buurt. Een Bewuste Bouwers Keurmerk levert punten op in de BrEEAM systematiek en deelname biedt aannemers een kader waarbinnen ze op een aantal punten zelf keuzes kunnen maken. Dit helpt om bewustzijn en creativiteit bevorderen. In de standaardaannemingsovereenkomst van Bouwinvest is deelname aan Bewuste Bouwers als verplichting opgenomen. Sommige kleinere bedrijven schrikken in het begin nog wel eens van deelname aan Bewuste Bouwers. ‘Weer een keurmerk erbij’ zeggen ze vaak. Maar de meeste bedrijven zien er al snel de voordelen van in. Aannemers hebben natuurlijk prima ideeën hoe iets beter, veiliger of efficiënter kan.
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 17
Zonnepanelen In 2014 is Bouwinvest gestart met de uitrol en installatie van zonnepanelen op een eerste selectie van Nederlandse eengezinswoningen in de portefeuille. Hiermee wordt waarde gecreëerd op meerdere vlakken. De panelen worden gefinancierd door het fonds, maar door de huurders terugbetaald door een kleine huurverhoging. Per saldo gaan de woonlasten van de huurder omlaag omdat de energielasten dalen. Daarnaast neemt de waarde van de woning toe dankzij een beter energielabel. Verder wordt de uitstoot van CO2 teruggedrongen en wordt zo een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het rijk om het percentage duurzame energie te laten groeien naar 14% in 2020. Op deze manier is er sprake van meervoudige winst: winst voor het milieu, winst voor de huurder en winst voor de investeerder.
Zeer energiezuinige nieuwbouw Met het platform zeer Energiezuinige Nieuwbouw (zEN) willen de vier brancheverenigingen van het Lenteakkoord (Aedes, Bouwend Nederland, NEPrOM en NVB) een kanteling stimuleren in de woningmarkt, waardoor energie niet langer een kostenpost is, maar juist een unique buying point voor de consument. zEN stelt hiermee de bewoner centraal met zijn wensen op het gebied van wooncomfort, gezondheid, binnenklimaat en betaalbaarheid. zEN levert op deze manier ook een bijdrage aan het realiseren van het streven van de Europese unie naar bijna energie neutrale nieuwbouwwoningen (BENG) per 2021. Bouwinvest is als woningbelegger voor bpfBOuW een van de 40 deelnemende bedrijven aan zEN. Samen met Dura Vermeer en de gemeente rijswijk is de intentie vastgelegd om in de komende jaren 200 zEN woningen in het project rijswijk Buiten te realiseren. De eerste 43 woningen worden in de zomer van 2016 aan de portefeuille van het Woningfonds van Bouwinvest toegevoegd. De aanstaande bewoners van deze woningen gaan voor het verwarmen van de woning en het gebruik van warm tapwater geen energierekening ontvangen. Dit wordt bereikt door de woningen te voorzien van een aardwarmte lus, pv-panelen, een uitgekiend ventilatie systeem en triple-beglazing. Deze woningen zullen een EPC (energie prestatie coëfficiënt) kennen van 0. Dit wil zeggen het gaat om een woning
waarvoor, over een jaar gerekend, geen fossiele brandstof aan de woning wordt toegevoerd ten behoeve van het gebouw gebonden energiegebruik.
uitbreiding gebruik energiedashboards in bestaande kantoren Voor een belegger is het verduurzamen van nieuwbouw een opgave op zich. Feit is dat het verduurzamen van bestaande bouw nog een veel grotere opgave is. Toch zijn er voor een directe vastgoedbelegger zoals bpfBOuW wel degelijk mogelijkheden om ook op dit terrein vooruitgang te boeken. Sinds 2011 maakt Bouwinvest in kantoorgebouwen gebruik van slimme meters voor het elektriciteitsgebruik. zowel Bouwinvest, de gebouwbeheerder en de huurders kunnen zo het energiegebruik en de kosten nauwlettend volgen. Deze aanpak werpt zijn vruchten af. Sinds 2011 is het energiegebruik in deze kantoren met meer dan 10% gedaald. Gelet op dit succes heeft Bouwinvest in 2013 besloten tot uitbreiding van het energiedashboard. Deze slimme meter registreert zowel op huurder, gebouw- als installatieniveau en monitort het elektriciteits- gas- en watergebruik. Het energiedashboard werkt zo aan grotere bewustwording, lagere exploitatiekosten en meer duurzaamheid in gebruik.
dialoog met de huurder Energiebesparing is immers een gezamenlijk belang: de kosten voor de huurder gaan omlaag, de waarde van het pand van de verhuurder gaat omhoog en last but not least: het is beter voor het milieu. Een goed voorbeeld hiervan is een pilot in het Bouwinvest kantorenfonds. In deze pilot waarin 60.000 m2 kantoorruimte was betrokken, zijn verhuurder en huurder met elkaar in gesprek gegaan over energiebesparende maatregelen. uit de resultaten bleek dat huurders zonder extra investeringen al 5% extra kunnen besparen op de energierekening. Hierbij gaat om het soms om beter afstellen van installaties, maar vaak om het aanpassen van gedrag. Grotere besparingen tot 25% volgen uit investeringen in elektra, binnenklimaat en bijvoorbeeld flexwerken. De genoemde besparingen van 5% tot 25% komen boven op
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 18
de besparingen die al standaard uit een energieprestatieonderzoek van een gebouw komen. Op basis van deze pilot heeft Bouwinvest, in samenwerking met Ingenieursbureau Search, het DuO-label kantoren ontwikkeld. Het DuO-label vult het reguliere energielabel (het EPA maatwerkadvies) aan met huurder gebonden energiebesparende maatregelen. Energie besparen werkt nou eenmaal het beste wanneer verhuurder en huurder gezamenlijk nagaan welke (aanvullende) maatregelen getroffen kunnen worden.
Het esG-beleid van bpfBouW Goed bestuur, aandacht voor duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord beleggen leveren een bijdrage aan de maatschappij en aan een duurzame wereld. bpfBOuW voelt een verantwoordelijkheid om maatschappelijk rendement na te streven en te stimuleren. Voorwaarde hierbij is wel dat dit geen ongunstige invloed mag hebben op het rendement en/of risico voor het fonds. Met bovenbeschreven casuïstiek zijn voorbeelden gegeven hoe duurzaam bouwen, energiebesparing en een beter rendement samen kunnen gaan. Het ESG-beleid van bpfBOuW is uiteraard breder dan duurzaam bouwen en energiebesparing. ESG-beleid krijgt ook vorm door actief gebruik te maken van stemrecht in aandeelhoudersvergaderingen en ook buiten deze vergaderingen in dialoog met bedrijven te gaan over beter bestuur, bewuste beloning, beter milieu en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden.
wordt de dialoog aangegaan met als doel hun gedrag te verbeteren. Als dit niet lukt kan bpfBOuW tot uitsluiting overgaan. uitsluiting van staatsobligaties ook mogelijk. Dat is het geval wanneer de Veiligheidsraad van de VN een wapenembargo voor dat betreffende land heeft afgekondigd.
Naast dialoog en het gebruik van stemrecht, doen we ook aan uitsluitingen. We beleggen niet in bedrijven die betrokken zijn bij het maken van clusterbommen, antipersoon landmijnen, chemische of biologische wapens. Bedrijven die kernwapens produceren worden uitgesloten als ze dit doen in tegenspraak met het Nucleaire NonProliferatieverdrag. Concreet betekent dit dat het alleen is toegestaan om kernwapens te produceren voor en door landen die er volgens dit verdrag over mogen beschikken (de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad). Met bedrijven in de portefeuille die mogelijk betrokken zijn bij het schenden van de uN Global Compact regels
Het huidige beleid is verder beschreven is ons jaarverslag Verantwoord Beleggen. Het ESG-beleid van bpfBOuW blijft zich natuurlijk verder ontwikkelen. In de afgelopen periode heeft de commissie Vermogensbeheer en Balansmanagement van bpfBOuW, het ESG-beleid nadrukkelijker en frequenter geagendeerd. We willen het bestuur van bpfBOuW gaan adviseren over hoe we tot specifieke ESG-thema position papers kunnen komen en hoe we met gelijkgestemde fondsen onze krachten verder kunnen bundelen. Ook willen we bezien hoe we nader met onze deelnemers en andere stakeholders in gesprek kunnen komen over maatschappelijk verantwoord beleggen.
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 19
En tenslotte willen we in onze communicatie naar buiten, duidelijker verantwoording afleggen over de wijze waarop we invulling geven aan verantwoord beleggen. Na de VN klimaattop in 2014 in New York zijn we nadrukkelijker op zoek gegaan naar beleggingen met een lagere CO2 uitstoot. We hebben op dit punt inmiddels stappen gezet. De recent in Parijs afgesloten klimaatovereenkomst scherpt de maatschappelijke doelstellingen aan en zal niet zonder gevolgen blijven voor onze zoektocht naar beleggingen met een lage CO2 uitstoot. Ook zal de vraag naar hoogwaardig duurzaam en zeer energiezuinig vastgoed verder toenemen. We willen nagaan hoe we in ons beleggingsbeleid ons steentje kunnen bijdragen aan de doelstellingen van Parijs. Hierover willen we in gesprek met elkaar, met ons Verantwoordingsorgaan, onze deelnemers, onze stakeholders en de buitenwereld. Kortom: u gaat nog van ons horen!
B as E ickho ut Europarlementariër GroenLinks
esg b egr i ppen
Vincent Hurkens Beleidsmedewerker GroenLinks in het Europees Parlement
ESG-beleid moet ambitieuzer na het klimaatakkoord in Parijs
Parijs luidt het einde van fossiele tijdperk in Op 12 december sloten 195 landen ‘het akkoord van Parijs’: een historische stap in de aanpak van klimaatverandering. Anders dan bij eerdere klimaattoppen was er in Parijs geen klimaatsceptisch geluid meer te horen. De wereld lijkt er van doordrongen dat de uitstoot van broeikasgassen fors naar beneden moet. Ook qua oplossingen lijkt de wereld duidelijk naar duurzame energie te bewegen. Steeds meer landen zien dat duurzame energie niet alleen nodig is voor het tegengaan van opwarming, maar ook puur in hun eigen belang is. Duurzame energie wordt steeds goedkoper en veel landen willen af van hun afhankelijkheid van import van fossiele brandstoffen. Een land als Marokko heeft bijvoorbeeld
1 akko or d opwarmi ng aar de
aangekondigd dat het in 2030 haar economie op 52% duurzame energie wil laten lopen. k l i m a a t a k k o o r d 1 9 5 l a nden , p a r i j s 2 0 1 6 li ever ander h alve g r aad
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 2 0
e sg b e gr i p p en
e sg b e g r i ppe n
e sg b e g r i ppe n
es g b egr i ppen
es g b egr i ppen
e sg b e gr i p p e n
3
4
54
6
7
Zon
wi n d
waTe r
D u u r z a m E E N E rG iE B r o N
D u u r z a m E E N E rG iE B r o N
D u u r z a mE E N E rG i E B r o N
2
kol e n FoS S iE l E B raNDSToF
o li e
F o S S i El E B r a N D S To F
In Parijs schaarde de wereld zich achter het doel om de opwarming van de aarde ruim beneden de 2 graden te houden en wil zelfs toewerken naar een maximum van 1,5 graden. De internationale wetenschap krijgt de taak om in 2018 in kaart te brengen welk beleid nodig is om binnen die 1,5 graden te blijven. Het klimaatakkoord bevat daarnaast het doel om de netto broeikasgasuitstoot tot nul te reduceren in de tweede helft van deze eeuw. Een klimaatakkoord geeft geen garanties dat ieder land als een donderslag bij heldere hemel zal overschakelen op een duurzame economie. Net als ieder internationaal regime is de implementatie van klimaatafspraken afhankelijk van constante druk op landen door de wetenschap, het maatschappelijk middenveld, duurzame koplopers en vooral peer pressure. Het akkoord van Parijs biedt daartoe volop gelegenheid. Iedere vijf jaar zullen landen elkaar de maat nemen over hun nationale plannen die moeten bijdragen om wereldwijde opwarming tegen te gaan. Voorlopig is de optelsom van al het voorgenomen nationale beleid onvoldoende. Ook de Europese unie zal zijn eigen klimaat- en energiebeleid nog moeten aanscherpen om de beloftes van Parijs gestand te doen. Maar ‘Parijs’ is de start van een proces dat automatisch toewerkt naar een steeds ambitieuzere aanpak van klimaatverandering. Dat is lang niet alleen het resultaat van de nationale politici die in Parijs de handtekeningen zette. Ook de private sector ziet steeds scherper dat het slimmer is om je liever vandaag dan morgen aan te passen aan een wereld zonder fossiel. In Parijs werden daarom ook talrijke initiatieven met en door de private sector genomen om de kansen te grijpen die de omslag naar duurzaam bieden. De Franse en
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 22
gas
F o S S i El E B r a N D S To F
Amerikaanse president lanceerden samen met Bill Gates ‘Mission Innovation’ om publieke en private investeringen voor duurzame energie aan te trekken. 27 invloedrijke investeerders, leden van de Breakthrough Energy Coalition, beloofden kapitaal voor innovatieve projecten op het vlak van duurzame energie. Ook sloten grote bedrijven zich aan bij de ‘coalition of leaders for carbon pricing’ met als doel om de prijs van CO2-uitstoot naar een hoger niveau te tillen. De Financial Stability Board kondigde aan om een door bedrijven zelf geleide taskforce op te richten voor het verder ontwikkelen van rapportage van klimaatgerelateerde financiële risico’s. Het akkoord van Parijs bevat onvermijdelijke haken en ogen. Een dergelijk complex en langdurig internationaal proces met zoveel stakeholders levert onmogelijk een mooie en sluitende juridische tekst op. Maar de weg die het akkoord uitstippelt en de talloze initiatieven die in en op weg naar Parijs genomen zijn tellen op tot één belangrijke conclusie: het fossiele tijdperk komt ten einde en alleen duurzaamheid heeft de toekomst.
Wat betekent ‘Parijs’ voor pensioenfondsen en esG-beleid? Pensioenfondsen hebben zich tot deze ontwikkeling te verhouden. Het klimaatakkoord maakt beleid op het vlak van Environmental, Social en Governance (ESG)-factoren van nog groter belang. Er zijn minstens drie redenen waarom ESG-factoren echt centraal moeten komen te staan bij alle pensioenfondsen.
Ten eerste hebben pensioenfondsen vanwege de omvang van hun beleggingen de mogelijkheid om een rol te spelen in het verwezenlijken van maatschappelijk wenselijke doelen. Het behalen van voldoende rendement is belangrijk, maar grote institutionele beleggers hebben een morele verantwoordelijkheid om ook op de maatschappelijke impact van hun investeringen te letten. De in Parijs afgesproken doelstelling om ruim beneden de twee graden te blijven is bij uitstek een maatschappelijk doel waaraan de pensioensector een bijdrage kan leveren. De transitie naar een duurzame economie kan versnellen als pensioenfondsen in hun rol van aandeelhouder de fossiele industrie dwingt tot radicale verandering of weigert nog langer kapitaal te verschaffen. Andersom kunnen niet-duurzame investeringen de transitie juist vertragen, met grote negatieve menselijke, natuurlijke en financiële gevolgen.
Door de verplichtstelling in Nederland hebben de meeste deelnemers doorgaans geen keuze in het pensioenfonds. zelfs als dankzij meer transparantie aan het licht komt dat een pensioenfonds onvoldoende duurzaam belegt, kan een deelnemer daar geen consequenties aan verbinden. Strengere wettelijke eisen op het gebied van ESG-beleid zijn gewenst, zodat mensen niet afhankelijk zijn van de goodwill van hun fonds of deze daar voldoende werk van maakt.
Ten tweede hebben veel deelnemers een duidelijke voorkeur dat hun bijdragen aan een pensioenfonds belegd worden in effecten die op sociale en duurzame factoren gescreend worden. Voor banken, verzekeraars en andere financiële instellingen is het zaak dat ze transparant zijn over ESG-beleid zodat consumenten hun keuze mede kunnen laten bepalen door deze factoren. Als consumenten verantwoord beleggen belangrijker gaan vinden en ze krijgen meer inzicht in hoe bedrijven op dit vlak presteren, wordt het voor financiële bedrijven niet alleen uit ethisch, maar ook uit commercieel belang interessant om ESGbeleid serieuzer te nemen.
recentelijk verschuift deze veelal morele en ethische argumentatie voor ESG-beleid naar een derde puur financiële overweging: onvoldoende aandacht voor ESG-factoren heeft potentieel desastreuse gevolgen voor het rendement van beleggingen op de lange termijn. ESG-risico’s zijn er in veel varianten: autofabrikanten die sjoemelen met uitstootnormen van auto’s worden geconfronteerd met schadeclaims. De reputatie van textielbedrijven die kleding laten produceren door werknemers in abominabele omstandigheden loopt een deuk op. De uitkomsten van Parijs en de ontwikkelen daaromheen vragen echter om bijzondere aandacht voor het risico van zogenaamde ‘stranded assets’: fossiele beleggingen die hun waarde verliezen als gevolg van goedkoper wordende duurzame energie en strenger klimaatbeleid. Ook in het geval dat de wereld de belofte niet waarmaakt om ruim beneden de twee graden te blijven, zullen beleggers dit merken. De fysieke schade die klimaatverandering aanricht – droogte, overstromingen, hittegolven – heeft een grote impact op de economie en financiële markten.
Voor pensioenfondsen geldt eveneens dat meer transparantie gewenst is, maar er is veel voor te zeggen dat de verplichtingen voor de pensioensector verder moeten gaan.
uit het onderzoek met de titel “The price of doing too little too late” in opdracht van GroenLinks blijkt dat Europese pensioenfondsen in 2013 naar schatting 250 tot 330 miljard
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 23
e sg b e gr i p p en
8
e sg b e g r i ppe n
9
a a r d e ( mag ma)
b io gas / b iomassa
d u u rz am e ene rgi ebron
d uur za m e ene rg i eb r o n
e sg b e g r i ppe n
10
u ran i um 235
nemers om goed inzicht te krijgen in de blootstelling van pensioenfondsen aan risicovolle fossiele verdienmodellen. Dit bleek onlangs toen berekeningen van DNB en pensioenfonds APG zelf een zeer verschillend beeld gaven van de blootstelling aan fossiele sectoren. Deze blootstelling moet nauwkeuriger in kaart gebracht worden waarbij de nieuwe taskforce van de FSB zal helpen. De communicatie daarover naar het publiek moet beter.
k e r nenerg i e 2 3 5 U + 1 neu tron \ ri ghta rrow 2 neu tronen + 92Kr + 142Ba + E
De Europese richtlijn voor pensioenfondsen (IORP): een gemiste kans voor duurzaam beleggen? euro aan beleggingen hadden uitstaan in fossiele industrieën zoals kolen, olie en gas. Het gevaar van deze ‘carbon bubble’ wordt terecht steeds serieuzer genomen door prominente beleidsmakers en toezichthouders. Zo waarschuwde Mark Carney, gouverneur van de Bank of England dat ‘challenges currently posed by climate change pale in significance compared with what might come. Once climate change becomes a defining issue for financial stability, it may already be too late.’. Klaas Knot gaf eind 2015 aan dat hij het hier volledig eens is met Mark Carney. Op verzoek van het Europees Parlement heeft ook Mario Draghi, in zijn rol als voorzitter van de European Systemic Risk Board, gevraagd om de risico’s in kaart te brengen.
Het besef dat fossiele beleggingen een bedreiging vormen voor het toekomstige rendement van deelnemers dringt steeds meer door bij pensioenfondsen. In de aanloop naar de klimaattop in Parijs kondigen onder andere de grootste pensioenfondsen in Nederland plannen aan om duurzamer te gaan beleggen. ABP sprak de ambitie uit om tussen 2015 en 2020 de CO2-voetafdruk van hun aandelenportefeuille met 25% te verlagen en High Sustainability Investments (HSI’s) te verdubbelen naar 58 miljard euro. PFZW wil de CO2-uitstoot van zijn beleggingen halveren, beleggingen in duurzame ontwikkelingen verviervoudigen en ESG-factoren volledig laten meewegen in alle beleggingsbeslissingen.
dat behalve de grote twee Nederlandse pensioenfondsen ook de kleinere fondsen volgen. Ook blijft het voorlopig onduidelijk op welke termijn pensioenfondsen die actie hebben aangekondigd, echt fossielvrij worden met een uitstap uit steenkolenenergie als meest urgente opdracht. Vanuit een klimaatperspectief is er op dit moment geen plaats meer voor steenkolen in onze Westerse energiemix. Pensioenfondsen die nog langer wachten met het wegwerken van blootstelling aan de kolenindustrie uit hun portefeuille, zijn onverantwoord bezig. In antwoord op kritische reacties over aanhoudende blootstelling aan fossiele bedrijven gaf ABP te kennen dat gas wel toekomst heeft. We kunnen weliswaar niet in één dag zonder gas, maar dat betekent niet dat fondsen moeten inzetten op grootschalige nieuwe investeringen in gasinfrastructuur. Dergelijke nieuwe investeringen dragen ertoe bij dat Europa en de wereld zich weer voor tientallen jaren vastzet in een fossiele technologie (een typisch voorbeeld van zogenaamde ‘carbon lock in’). Als je kijkt naar de huidige investeringen in gasinfrastructuur (denk Nord Stream 1 en 2, de vele geplande Liquified Natural Gas terminals, de geplande pijpleidingen in het Zuiden van Europa) kun je je al afvragen of Europa zich niet al teveel heeft vastgezet in gas. Nieuwe investeringen moeten erop gericht zijn om de transitie naar duurzaam te versnellen in plaats van uit te stellen. Dat betekent de ruim aanwezige huidige gasinfrastructuur zo goed mogelijk benutten zodat deze fossiele brandstof alleen nog gebruikt wordt voor een zo snel mogelijke omschakeling naar duurzame energie, in plaats van nieuwe investeringen.
Dit zijn absoluut hoopvolle signalen en goede eerste stappen. Maar er zijn ook kanttekeningen bij te plaatsen. Het is zaak
Een ander probleem is dat ondanks verbeterde rapportage over het beleggingsbeleid nog altijd moeilijk is voor deel-
Pensioenfondsen nemen initiatieven om te desinvesteren
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 2 4
Ondanks goede initiatieven uit de pensioensector zelf om ESG-beleid serieuzer te nemen, is het wenselijk dat publieke autoriteiten nationaal en internationaal de regels aanscherpen om verder te gaan dan vrijblijvendheid. Lang niet alle pensioenfondsen in Europa ondernemen actie uit eigen initiatief of doen dit slechts marginaal. Ook moet voorkomen worden dat vrijwillige initatieven van pensioenfondsen zelf afzwakken als de publieke aandacht voor klimaatverandering die een hoogtepunt bereikte rond de Parijstop, weer wat verslapt. De herziening van de Europese pensioenfondsenrichtlijn (IORP), biedt een kans om minimumstandaarden op te nemen die pensioenfondsen er toe zetten om ESG-beleid systematisch centraal te stellen in hun beleggingsbeleid, risicomanagement en communicatie. Het wetsvoorstel van de Europese Commissie voor IORP2 was bescheiden, maar bevatte desalnietemin belangrijke elementen op het vlak van ESG-beleid. Europese pensioenfondsen worden daarin verplicht risico’s verbonden aan klimaatverandering in kaart te brengen. Daarbij zou de Europese Commissie nadere gedetailleerde richtsnoeren kunnen formuleren over hoe pensioenfondsen dit moeten doen. Ook bevat het voorstel de verplichting van pensioenfondsen om aan het publiek te communiceren over ESG-beleid. De Nederlandse wet bevat deze bepaling al sinds de herziening van de pensioenwet in 2014. Het zou vooruitgang betekenen als dit ook voor andere landen gaat gelden. De nationale regeringen van de EU-landen die verenigd in de Raad van Ministers als medewetgever optreden, hebben al deze ESG-elementen echter uit het voorstel van de Europese Commissie verwijderd. Als de Raad van Minister
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 2 5
zijn zin krijgt, wordt een zeldzame kans gemist om Europabreed bindende afspraken te maken over ESG-beleid voor de pensioensector. Het Europees Parlement is de andere mede-wetgever. Pas na een akkoord tussen Raad van Ministers en het Europees Parlement komt de herziening van de pensioenrichtlijn tot stand. GroenLinks spant zich in het Europees Parlement in om de verplichtingen voor pensioenfondsen binnen de EU aan te scherpen op het gebied van ESGbeleid. Er liggen daarom nu voorstellen om in de richtlijn de verplichting op te nemen om ESG-beleid centraal te stellen in het management van pensioenfondsen en stakeholders actief te betrekken bij het beleggingsbeleid. Ook heeft GroenLinks voorgesteld om te specificeren dat de fiduciaire plicht nooit mag leiden tot het hinderen van ESG-beleid. Dit rekent af met het misverstand dat ESG-factoren het risico en rendement negatief beïnvloeden. Daarnaast wordt specifieke aandacht van pensioenfondsen gevraagd voor de problematiek van stranded assets: pensioenfondsen moeten de impact van het behalen van Parijs-doelstelling voor zichzelf in kaart brengen. Op het moment van schrijven is nog niet duidelijk welke voorstellen in het officiële standpunt van het Europees Parlement zullen belanden. Met name de grootste christendemocratische fractie in het Europees Parlement staat sceptisch tegenover de ESG-bepalingen in de richtlijn. Het is betreurenswaardig dat ook de pensioensector zelf in Brussel een lobby voert om de voorstellen voor strengere ESG-bepalingen te schrappen of af te zwakken. Het is wel zo goed als zeker dat het Europees Parlement ambiteuzer zal zijn op ESG-vlak dan de Raad van Ministers. Of IORP toch nog enkele nuttige minimumvereisten voor het integreren van ESG-factoren bevatten, zal veelal afhangen van de onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad van Ministers die waarschijnlijk onder Nederlands EU-voorzitterschap zullen plaatsvinden. Als pensioenfondsen serieus zijn in hun klimaatambities zouden ze tijdens deze onderhandelingen mee moeten strijden voor ambitieuzere ESG-provisies. Niet alleen woorden voor Parijs tellen; het gaat juist om de acties na Parijs.
clau dia kruse Directeur ESG, APG Asset Management
Een uitvoering die het mogelijk maakt om verder te vernieuwen Bij beleggingsbeslissingen is het belangrijk om erop te letten hoe een onderneming omgaat met het milieu, zijn mensen en hoe ze wordt bestuurd. Dat is al jarenlang een van onze beleggingsovertuigingen die we in de praktijk brengen bij het beheer van het pensioenvermogen van onze klanten. Om dat goed te kunnen doen, hebben we deskundige medewerkers voor duurzaamheid en goed ondernemingsbestuur en portefeuillemanagers die aan deze onderwerpen voldoende aandacht geven. Verder hebben we instrumenten ontwikkeld en procedures afgesproken die het onze klanten niet alleen mogelijk maken om verantwoord te beleggen maar daarbij ook steeds weer nieuwe stappen te zetten. Tegelijkertijd vragen hun nieuwe stappen weer om de ontwikkeling van een volgende generatie processen waaraan we op dit moment hard werken.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 2 6
Nationaal en internationaal voorop APG voert het beleggingsbeleid uit voor de vier pensioenfondsen die het beheer van hun vermogen bij ons hebben ondergebracht. Nationaal en internationaal behoren ze tot de voorlopers als het gaat om verantwoord beleggen. De drie fondsen die eind vorig jaar waren meegenomen in het meest recente VBDO-onderzoek naar hoe de vijftig grootste Nederlandse pensioenfondsen scoren als verantwoord belegger, eindigen bij de bovenste zes. In de meeste recente uitgave van de jaarlijkse ranglijst van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling staat ABP op plek drie, SPW op vijf en bpfBOUW op zes. Dat we het ook internationaal goed doen, blijkt uit de vergelijking die jaarlijks wordt uitgevoerd door de Principles for Responsible Investing. Deze PRI is een in Londen gevestigde organisatie die wereldwijd het verantwoord beleggen probeert te promoten en waarbij we al vanaf het begin zijn aangesloten Bij de PRI, die in 2006 werd opgericht door de toenmalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan, zijn op dit moment zo’n 1.400 grote pensioenfondsen en vermogensbeheerders aangesloten die het astronomische bedrag van 60 biljoen dollar onder beheer hebben. In alle categorieën die voor ons relevant zijn, scoren we het PRI-onderzoek al jaren de hoogste of op een na hoogste score.
Aanpak op maat APG is een actieve vermogensbeheerder die het grootste deel van zijn vermogen (80%) in eigen beheer belegt. Dit geeft ons de mogelijkheid om bewuste keuzes te maken van de bedrijven waarin we beleggen en maakt het makkelijk om het gesprek met hen aan te gaan wanneer ze niet voldoen aan onze voorwaarden op het terrein van duurzaamheid en goed ondernemingsbestuur. Het pensioenvermogen van onze klanten beleggen we in verschillende beleggingsklassen zoals: beursgenoteerde aandelen, obligaties, staatsschuld, vastgoed, infrastructuur, grondstoffen, private equity en hedgefondsen. Voor die verschillende categorieën hebben we instrumenten en procedures ontwikkeld die ervoor moeten zorgen dat er voldoende aandacht is voor milieu, sociale factoren en
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 2 8
goed ondernemingsbestuur, die in het dagelijks spraakgebruik vaak worden afgekort als de ESG-factoren (environmental, social en governance). Met de externe beheerders die we inschakelen (bijvoorbeeld voor beleggingen in sectoren waarvoor specialistische kennis nodig is die we niet in eigen huis hebben) worden vooraf duidelijke afspraken gemaakt. Ook wordt regelmatig onderzocht hoe ver ze zelf zijn als verantwoord beleggers waarna de resultaten met hen worden besproken. Op die manier zorgen we er niet alleen voor dat onze klanten verantwoord beleggen maar dragen we ook bij aan een verdere verduurzaming van de financiële sector.
Hele sectoren verduurzamen Een paar jaar geleden stonden we samen met PGGM, USS en de Universiteit Maastricht aan de wieg van Global Real Estate Sustainability Benchmark. GRESB is inmiddels uitgegroeid tot een bureau dat jaarlijks wereldwijd onderzoek doet naar de duurzaamheidsprestaties van vastgoedbeleggingen. APG eist van al zijn nieuwe vastgoedbeleggingen (die niet beursgenoteerd zijn) dat ze hieraan meedoen. Doen ze dat niet, dan wordt er niet belegd. Via GRESB krijgen we een goed zicht op hoe onze vastgoedbeleggingen presteren als het gaat om energie- en waterverbruik en de uitstoot van CO2 en wat ze doen om corruptie tegen te gaan. Als er mogelijkheden zijn voor verbeteringen gaan onze portefeuillemanagers het gesprek aan. Omdat steeds meer vermogensbeheerders ons voorbeeld volgen en hun vastgoed ook vragen om mee te doen aan GRESB, vindt er een verduurzaming plaats van de hele vastgoedsector. Om een soortgelijk effect te bereiken in de infrastructuursector, was APG afgelopen jaar een van de zeven oprichters van GRESB Infra dat een vergelijkbare aanpak ontwikkelt voor infrastructuurbeleggingen. Aan de fondsen die onze beleggingen in windmolenparken, wegens, havens, ziekenhuizen en scholen beheren, vragen we voortaan jaarlijks een uitgebreide vragenlijst in te vullen over bijvoorbeeld hoe ze omgaan met de veiligheid van hun werknemers, belangen van omwonenden, energieverbruik en het hergebruik van afval. Voor nieuwe beleggingen stellen we deelname aan GRESB Infra verplicht.
Om veranderingen te bereiken bij private equity- en hedgefondsen is een industrie-breed initiatief ook het meest effectief. Daarom hebben we enkele jaren geleden een leidende rol gespeeld bij het ontwikkelen van het Private Equity ESG Disclosure Framework dat fondsen duidelijk maakt hoe ze het beste kunnen rapporteren over wat ze doen op ESG-terrein. Van de private equity-fondsen waarin we beleggen, verwachten we dat ze een ESG-beleid hebben en dat ze open zijn over hoe ze daarop presteren. In 2015 zijn we een stap verder gegaan door van nieuwe beleggingen te vragen om ook over de afzonderlijke bedrijven in hun portefeuille te rapporteren hoe ze presteren op ESG-terrein. Onze hedgefondsen moedigen we aan om lid te worden van de Hedge Funds Standard Board die transparantie, integriteit en goed bestuur in de sector wil bevorderen. Daarnaast verwachten we van hen ook dat ze een beleid hebben met aandacht voor ESG-factoren.
Overgang naar schonere energie Eind september 2014 was APG als enige vermogensbeheerder uitgenodigd om de VN Klimaatconferentie in New York toe te spreken. In de grote vergaderzaal waar normaal de Algemene Vergadering bijeenkomt, pleitte onze voormalige CIO Angelien Kemna voor een afschaffing van de subsidies op fossiele brandstoffen en de introductie stevige wereldwijde prijs voor CO2-uitstoot. In 2013 zijn we begonnen met iets dat veel fondsen op dit moment willen gaan doen: het in kaart brengen van de CO2-voetafdruk van de aandelenportefeuille. Het vermogen van onze klanten beleggen we in ongeveer 4.500 beursgenoteerde bedrijven die soms wel en soms niet over hun uitstoot rapporteren. Met behulp van data van een extern onderzoeksbureau, hebben we een manier ontwikkeld om zowel de eigen uitstoot van deze bedrijven in kaart te brengen (scope 1) als de uitstoot ten gevolge van de ingekochte elektriciteit (scope 2). Vervolgens wordt gekeken hoeveel daarvan moet worden toegerekend aan onze voetafdruk als gevolg van het percentage van de aandelen dat we bezitten. Al een jaar eerder zijn we gestart met het in kaart brengen van de beleggingen die bijdragen aan het oplossen van
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 2 9
grote maatschappelijke en milieuvraagstukken; de zogenoemde high sustainability investments (HSI’s). Daarbij gaat het om problemen als klimaatverandering, waterschaarste, wateroverlast, vervuiling, verlies van kwetsbare leefgebieden en diersoorten, gebrek aan financieringsmogelijkheden voor kleine ondernemers (microfinanciering). Beleggingen die hieraan bijdragen, zitten in verschillende beleggingscategorieën: zowel in de aandelenportefeuille als in het vastgoed, de infrastructuur, de obligaties, hedgefondsen en private equity. De ontwikkeling van de meetsystemen (die overigens nog steeds verder worden verfijnd) en het in kaart brengen van de omvang van de CO2-voetafdruk en de HSI’s maakten het mogelijk dat onze klant ABP eind vorig jaar een stap verder ging door concrete targets vast te stellen over wat het op deze terreinen wil bereiken in het jaar 2020: een verdubbeling van de HSI’s en een reductie van de CO2voetafdruk met een kwart. Tegelijkertijd stellen nieuwe beleidskeuzes van onze klanten weer nieuwe eisen aan onze uitvoering. Zo wil ABP in 2020 alleen nog aandelen en obligaties hebben van bedrijven die voldoende presteren als het gaat om mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en het tegengaan van corruptie. Dat betekent een volledige herbeoordeling van onze hele portefeuille en het bouwen van nieuwe systemen en het inrichten van nieuwe processen.
Invloed uitoefenen Daarnaast oefenen we invloed uit door te stemmen op bijna alle aandeelhoudersvergaderingen van de beursgenoteerde bedrijven waarin we beleggen. Zo stemden we in 2015 op bijna 4.500 vergaderingen over een kleine 47.000 verschillende voorstellen. Onze aanpak van verantwoord beleggen gaat verder dan de beleggingskeuzes die we maken. Geregeld praten we met beleidsmakers en regelgevers die ervoor zorgen dat verantwoord en duurzaam ondernemen wordt bevorderd. Vaak doen we dat in, al dan niet vaste, samenwerkingsverbanden met gelijkgestemde beleggers en andere partijen omdat we via samenwerking meer kunnen bereiken voor de verduurzaming van de samenleving.
TH IJS ST EGER Strategisch beleidsmedewerker duurzaamheid, APG
Naar een volwassen MVO beleid bij APG Wanneer je de gemiddelde Nederlander zou vragen hoe actief ondernemingen zijn op het gebied van duurzaamheid of maatschappelijk verantwoord ondernemen, is er een dikke kans dat die zal zeggen: redelijk actief. Welk bedrijf ‘doet’ er tegenwoordig nou niks met dit thema? Toch denk ik dat men de daadwerkelijke invulling van dit thema door bedrijven overschat. Dat heeft er waarschijnlijk onder andere mee te maken dat het begrip MVO of duurzaamheid in de externe communicatie van bedrijven een nogal misbruikt begrip is geworden. Op zichzelf is dat ook niet zo raar, want op de vraag wat MVO nou daadwerkelijk is, bestaat geen eenduidig antwoord.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 3 0
e h c MVO
ck
oND Erzo CHTE B ED rijVEN o P mVo -B ElEiD
Wat is maatschappelijk verantwoord?
68 Pr oCE NT o ND Erzo CHTE B ED rijVEN mET mVo -aCTiViTEiTEN
8
Pr oCE N T BE Dr i j V E N m E T CoN Cr E T E m V o DoE l E N
17
P ro CENT B ED rijVEN mET mVo B ElEiD
6
P ro CENT B ED rijVEN mET mVo maNaGEmENTSYSTEEm
Duu rzaa mHE iDS Com muN iCaT iE
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 32
Voor de ene onderneming betekent MVO dat het hele bestaansrecht van de organisatie ontleend is aan een primair maatschappelijke doelstelling. zo heeft een social enterprise als Specialisterren bijvoorbeeld als missie dat het op een maatschappelijk en economisch duurzame wijze ict-diensten levert met medewerkers met autisme. Ook Taxi Electric, dat uitsluitend gebruik maakt van elektrisch vervoer en actief werft onder vijftigplussers, is daar een goed voorbeeld van. Voor de andere onderneming betekent MVO dat er alleen schone leaseauto’s gereden mogen worden, er alleen gebruik wordt gemaakt van Nederlandse windenergie en het grootste deel van de medewerkers op de fiets naar kantoor komt, terwijl het invullen van de de verplichtingen vanuit de Participatiewet misschien minder aandacht krijgt. Welk bedrijf is dan ‘meer maatschappelijk verantwoord’? Het bedrijf dat focust op milieu, of de onderneming die zich meer richt op de menskant? Een lastige vraag om te beantwoorden dus. zeker, er bestaan bedrijfs-omvattende normeringen op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, zoals ISO 26000, waaraan je de MVO-prestaties van een organisatie zou kunnen proberen af te meten. Die normering biedt in de invulling echter nogal wat vrijheidsgraden en is bovendien niet certificeerbaar. Die vrijheidsgraden bieden voordelen en nadelen. Het voordeel is dat ze door die flexibiliteit toepasbaar zijn op verschillende soorten organisaties, dat elke onderneming er zijn eigen interpretatie aan kan geven. Het nadeel is dat organisaties die MVO minder serieus nemen net zo makkelijk kunnen claimen volgens ISO 26000 te opereren als bedrijven die veel werk maken van MVO. Duurzaamheidsgerelateerde normeringen die wel certificeerbaar zijn hebben veel meer betrekking op specifieke deelgebieden, zoals milieumanagement (ISO 14001). zo’n normering maakt het in ieder geval al mogelijk om de constatering te kunnen doen dat de ene onderneming wel gecertificeerd is en de andere niet (of de eerste dan in feite op dat specifieke deelgebied duurzamer is of niet, kun je nog steeds niet met zekerheid zeggen). Een objectieve vergelijking tussen ondernemingen van de totale duurzaamheid van alle activiteiten is echter nog steeds niet mogelijk.
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 33
resumerend zou je dus kunnen stellen dat er voor bedrijven nogal wat gelegenheid is om in hun externe communicatie grote duurzaamheidsclaims te doen, zonder die te hoeven onderbouwen. Gefundenes Fressen voor marketeers natuurlijk, in deze tijd, al prikken consumenten tegenwoordig wel vaker door duurzaamheidsclaims heen dan vroeger.
Meerderheid ondernemingen heeft geen MVo-beleid Want hoeveel ondernemingen zijn er eigenlijk in Nederland met een serieus beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen? relatief weinig, blijkt uit de Nationale MVO Monitor 2015 van MVO Nederland. Weliswaar 68% van de onderzochte bedrijven weet daarin voor zichzelf MVO-activiteiten te noemen, maar slechts een kwart daarvan heeft ook echt een expliciet MVO-beleid geformuleerd. Het betreft vaak losse activiteiten zonder structurele of formele inbedding, bovendien hebben ze in de regel een dicht-bijhuis-karakter. De invulling is vaak nog klein en praktisch, en onderwerpen als ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten scoren nog relatief laag , aldus MVO Nederland. Genoemd beleid bevat slechts in ongeveer de helft van de gevallen concrete MVO doelen, en slechts een derde van de bedrijven met een MVO beleid gebruikt een MVO-managementsysteem voor de structurele implementatie ervan. Met andere woorden: 17% van de onderzochte bedrijven blijkt een MVO-beleid te hebben, een dikke 8% van de onderzochte bedrijven heeft concrete MVO doelen en een kleine 6% blijkt over een MVO-managementsysteem te beschikken voor de structurele implementatie. Enigszins teleurstellende cijfers als je het mij vraagt, zeker wanneer je daar alle ‘duurzaamheidscommunicatie’ van bedrijven naast zet. Je kunt het echter ook als de start van een ontwikkeling in positieve richting bekijken, zoals MVO Nederland: ‘MVO Nederland leert van dit onderzoek dat we aan de vooravond staan van hogere ambities en een verdere verankering van MVO in de core business van ondernemingen.’
MVo als aanhangsel Door genoemde afwezigheid van structurele of formele inbedding hangen de MVO-activiteiten dus vaak als een appendix aan de organisatie. Een voorbeeld daarvan is een onderneming die via een eigen stichting donaties doet aan
MVO-beleid van APG zouden naar mijn mening twee ontwikkelingen wenselijk zijn:
M
VO
verschillende maatschappelijke initiatieven of goede doelen, maar daarbuiten geen MVO activiteiten ontplooit. Duurzaamheidscriteria hebben dan geen enkele plek in de primaire bedrijfsprocessen van de onderneming. Daardoor ontbreekt het vaak ook aan uniciteit bij de duurzaamheidsactiviteiten. Wanneer ze immers niet specifiek afgestemd zijn op de voor het betreffende bedrijf primaire bedrijfsprocessen, kunnen ze eenvoudiger door een andere onderneming gekopieerd worden. Dit werpt de vraag op hoe ver APG is met die ‘verankering van MVO in de core business’. Voor het antwoord daarop moeten we onderscheid maken tussen 1) de beleggingen die APG namens opdrachtgevende pensioenfondsen uitvoert, en 2) de manier waarop APG zich als uitvoeringsorganisatie zelf gedraagt.
Beleid bij APG Wanneer we kijken naar de plek die duurzaamheid (en corporate governance) inneemt in de beleggingsportefeuilles voor de opdrachtgevers van APG, is die prominent te noemen. Er is sprake van een goed ontwikkeld beleid verantwoord beleggen. Zo hanteert APG namens opdrachtgevers een actief stembeleid op aandeelhoudersvergaderingen en belegt het substantiele delen van de portefeuille in hernieuwbare energie of andere beleggingsklassen met een hoge duurzaamheidswaarde. Factoren op het gebied van
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 3 4
c
c he
k
uw on v ro chto o all -plus ets i 55 de f op
ESG (Environment, Social en Governance) krijgen structurele aandacht in de hele beleggingsportefeuille, ze zijn geintegreerd in het beleggingsproces. Op dagelijkse basis draagt een team van rond de tien specialisten er zorg voor dat het beleid verantwoord beleggen ingevuld en verder ontwikkeld wordt. Kort samengevat: wanneer het gaat om de beleggingen, is MVO (ESG/duurzaamheid) bij APG sterk verankerd in de kernactiviteiten. Ook als uitvoeringsorganisatie zelf (afgezien van de beleggingen dus) ontplooit APG het een en ander aan MVOactiviteiten. Het zwaartepunt daarvan ligt bij de facilitaire bedrijfsactiviteiten. Daarbij gaat het met name om het reduceren van APG’s ecologische voetafdruk, door middel van energiebesparing, gebruik van groene stroom en gas, deelname aan het Mijnwater project 1 en compensatie van een groot deel van de CO2-uitstoot. Daarnaast ontplooit APG een aantal activiteiten die je zou kunnen scharen onder de noemer ‘Maatschappelijk Betrokken Ondernemen’2 en stelt het voor een beperkt deel van de leverancierscontracten eisen op het gebied van MVO.
Ontwikkelpotentieel De activiteiten die bij het facilitair bedrijf plaatsvinden op MVO gebied zijn belangrijk, en worden gedegen ingevuld. Je zou echter de vraag kunnen stellen of dit genoeg is. Voor een verdere ontwikkeling van het
1. Verbreding van het MVO-aandachtsgebied naar andere organisatieonderdelen 2. Een verweving van MVO-aspecten in de primaire bedrijfsprocessen Zo’n verbreding zou kunnen plaatsvinden door bijvoorbeeld te kijken welke rol de ICT-afdeling zou kunnen spelen in het vooruithelpen van mens en milieu, of welke rol HR kan spelen in het vergroenen van het mobiliteitsbeleid. Met genoemde verweving bedoel ik dat elke medewerker, van laag tot hoog, iets van duurzaamheid/MVO gaat merken in zijn dagelijkse werk, zich daar bewuster van gaat worden en er meer rekening mee gaat houden. Bijvoorbeeld op het moment dat hij of zij op reis moet voor het werk, en moet kiezen tussen de trein of de auto. Of wanneer er iemand aangenomen moet worden en de keuze bestaat tussen een man of een vrouw, allochtoon of autochtoon. Of wanneer er een nieuwe leverancier geselecteerd moet worden en de voorkeur wordt gegeven aan een partij die zich ook inspant voor mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt (en de vraag in het algemeen wordt gesteld hoe een partnerschap met een dergelijke leverancier kan bijdragen aan mens en milieu). Waar je naartoe wil is dat het functioneren van de organisatie als het ware doordesemd raakt met duurzaamheid/MVO, terwijl de huidige MVO-activiteiten van APG veel meer ‘ stand-alone’ zijn. Als APG echt impact wil genereren (buiten de beleggingen), zal het een antwoord moeten vinden op de volgende vragen: wat zijn MVO-thema’s of -activiteiten die bij uitstek bij de organisatie passen die APG is en wil zijn? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat MVO meer geïntegreerd raakt in de kernactiviteiten en geen ‘aanhangsel’ vormt voor de organisatie? Als we antwoord vinden op die vraag, hebben we een startpunt om MVO een meer centrale en geïntegreerde plek te geven binnen APG. Ik ben er van overtuigd dat daarmee niet alleen een positieve bijdrage zal worden geleverd aan mens en milieu, maar ook het functioneren van de APG zelf gebaat zal zijn bij zo’n ontwikkeling. Ook vanuit het oogpunt van bedrijfstrots en aantrekkelijkheid als werkgever loont het de moeite om de ontwikkelingsruimte voor MVO bij APG te onderzoeken en benutten.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 3 5
Stakeholderconsultatie Zoals gezegd, er bestaat geen eensluidende definitie van MVO. Elke onderneming moet voor zichzelf uitmaken met welke thema’s ze het verschil kan maken, welke thema’s materieel zijn. Om daar een gepaste richting in te vinden, is het bovendien belangrijk voor een organisatie om de verwachtingen van haar stakeholders ten aanzien van MVO te kennen. Sommige stakeholders steken hun verwachtingen niet onder stoelen of banken, dat geldt voor bepaalde NGO’s. Bij andere stakeholders is het nodig om eens met ze om de tafel te gaan zitten en expliciet te maken hoe hun verwachtingen er uitzien. Een moderne onderneming houdt de communicatielijnen met beide groepen in ieder geval open, en alleen al het in gesprek zijn an sich is een stap richting maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door te luisteren naar signalen vanuit verschillende groepen stakeholders en rekenschap te geven van gevoerd beleid, geeft een organisatie aan zich bewust te zijn van haar effecten op de maatschappij, en omgekeerd. Ook APG voert dergelijke gesprekken en is recentelijk gestart met een nieuwe ronde langs een aantal van zijn (voornamelijk externe) stakeholders. De selectie voor de te interviewen partijen is gemaakt op basis van de criteria grootte, invloed en contractrelatie. Dit heeft geleid tot een lijst met voornamelijk externe gesprekspartners (publiek en privaat) waarin uiteraard opdrachtgevers vertegenwoordigd zijn, maar ook DNB, een aantal vakbondsvertegenwoordigers, de raad van commissarissen van APG, de ondernemingsraad, een andere pensioenuitvoeringsorganisatie en een aantal leveranciers. De resultaten van deze gesprekken zullen medebepalend zijn voor de ontwikkelingsrichting van het MVO-beleid van APG.
1. Voor de koeling van APG’s datacentra wordt er gebruik gemaakt van water uit het mijngangenstelsel onder de stad Heerlen. Het daardoor opgewarmde water wordt gebruikt om het gebouw te verwarmen. Eventueel overgebleven energie gaat naar de andere deelnemers aan het Mijnwaterproject 2. MBO is een specifiek onderdeel van MVO. Het gaat hierbij om het vrijwillig investeren van expertise, menskracht, faciliteiten en netwerken in de lokale samenleving. Vaak wordt een specifiek maatschappelijk probleem geadresseerd. Een voorbeeld daarvan is APG’s betrokkenheid bij Nieuwsbegrip Financieel, een initiatief van APG, Erasmus School of Economics en CED-Groep, dat is gericht op het verhogen van het financieel-economische bewustzijn van scholieren van de brugklas en leerlingen van groep 8 van de basisschool
G elijn we rner Journalist Economisch Statistische Berichten
In dialoog
pro gramma / deeln emers
Co ri en Wo rtmann- Ko o l ( ABP)
P i et S p r enge r s (A S N B a n k )
en Bert Bo ertj e ( D NB)
over duurzaamheid Di scussi e aa n de hand va n stelli ngen
In september 2014 kocht het Koreaanse bedrijf Hyundai een stuk grond in Seoul. Kees S chepens (bpfB OUW )
In de exclusieve wijk Gangnam moest een reusachtig complex verrijzen met een nieuw hoofdkantoor en appartementen. Beleggers waren niet blij. Vanwege het prijskaartje van 9,5 miljard euro. Maar wat APG betreft, dat 1/150ste deel van het conglomeraat bezat, vielen de uitgaven ook niet te rijmen met die aan verduurzaming van auto’s. Dit liet het fonds op de aandeelhoudersvergadering van Hyundai weten. Het resultaat mocht er zijn: bij Hyundai is er sindsdien een externe commissaris actief die de belangen van minderheidsbeleggers behartigt.
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 3 6
Claudi a Kruse ( APG ) en T hi j s Steger ( APG )
‘Het voorbeeld toont de invloed die je als aandeelhouder kunt hebben tegen onduurzame besturing’, zegt Claudia Kruse, hoofd governance & duurzaamheid van APG. In opdracht van ABP ziet zij nadrukkelijk toe op goed bestuur en verantwoord ondernemerschap bij de bedrijven waarin het belegt. ABP is één van de voortrekkers in de pensioensector als het gaat om zogeheten beleid verantwoord beleggen: beleid gericht op ecologische, sociale en governance doelstellingen. ABP-voorzitter Corien Wortmann-Kool neemt dan ook het voortouw als een twintigtal beslissers en specialisten uit en rond de sector een middag in gesprek is over invulling van het ESG-beleid. Vooral ook omdat, zoals ze opmerkt, duurzaamheidsbeleid heel gauw te abstract is. ‘De vraag is hoe je het tastbaar maakt’.
Maar is weten ook doen? Desgevraagd erkent Scheepens dat het ESG beleid van bpfBOuW voor de komende jaren op dit moment minder concrete doelstellingen bevat dan bijvoorbeeld het ABP. ‘Eerst willen we in de komende periode nadrukkelijk met onze deelnemers en andere stakeholders in gesprek om te bezien welke nieuwe ESG doelstellingen het beste bij ons passen.’ Volgens Therese Schets, pensioenspecialist bij FNV Bondgenoten, zou het bouwfonds best meer kunnen sturen op klimaatneutrale woningbouw en winkels en kantoren. ‘Je hoeft daar niet moeilijk over te doen, omdat het ook bij werkgevers en werknemers goed binnenkomt. En kun je niet 50 of 100 miljoen opzij zetten voor nader onderzoek?.’ Scheepens: ‘bpfBOuW is niet voor investeringen die niet aantoonbaar in het belang van haar deelnemers zijn. Niet iedere investering is rendabel te maken. Het realiseren van ESG doelstellingen zonder rendementsconcessies is bij bestaande bouw veel lastiger dan nieuwbouw.Toch kan ook bij bestaande bouw resultaat worden behaald, bijvoorbeeld door het gebruik van slimme meters.’
Meten is weten Door te meten, is een antwoord dat bij herhaling terugkomt. Piet Sprengers van ASN Bank presenteert een methode om beleggingsportfolio’s klimaatneutraal te maken. Centraal in deze carbon footprint methode staat de afweging van winst en verlies aan kilotonnen CO2. ‘Het idee is dat we in een portfolio per saldo evenveel investeren in duurzame energie opwekking om CO2 uitstoot te vermijden, als dat onze investeringen aan CO2 uitstoten door met name hun energieverbruik.‘ De insteek is om sectorbreed een zelfde CO2-meetlat langs aandelen, staatsobligaties en hypotheken te leggen. De bank werkt daarom samen met financiële partijen als ABN Amro, Triodos Bank en APG. Ook bij het pensioenfonds voor de bouw, bpfBOuW, vervullen duurzaamheidsindicatoren een prominente rol. Het fonds investeert veel in vastgoed.
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 38
de samenleving als fiduciary party. Eef Spronck, sectormanager finance bij MVO Nederland, voegt toe dat strengere regelgeving ook slim kan zijn vanuit risicoperspectief op lange termijn. regelgeving creëert uiteindelijk ook een minimale norm voor de sector. Maar MVO Nederland gelooft meer in het vormen van coalities
van partijen die echt willen verduurzamen. Maar de sector zelf is minder happig op strengere regelgeving. De pensioenstelsels in Europa zouden te verschillend zijn om gelijke duurzaamheidseisen op te leggen. Je kunt dan hooguit zeer algemene duurzaamheidsfactoren wegen, die dan weer niks zeggen. Ook in Nederland zijn fondsen heel verschillend. ‘Kijk heel goed naar de verantwoording die fondsen over hun beleid afleggen, onder controle van een accountant. Via transparantie en verantwoording komt duurzaamheid veel beter van de grond dan met een korte klap’, aldus WortmannKool.
compliance Nog een sleutelwoord in de vormgeving van MVO-beleid: compliance. Met andere woorden, zeg wat je doet en leg uit waarom. Compliance als strategie is aanvankelijk een reactie op de inbreng van Vincent Hurkens van GroenLinks (in verband met ziekte niet aanwezig). Hurkens is van mening dat het duurzaamheidsbeleid van pensioenfondsen minder vrijblijvend moet zijn. Er zouden wettelijke minimumeisen moeten gelden voor het duurzaamheidsbeleid van pensioenfondsen in Europa. Dit dwingt fondsen om expliciet te zijn over hun rol in
Bert Boertje, directeur Toezicht pensioenfondsen van De Nederlandsche Bank – aan tafel omdat de DNB vanuit haar missie zich richt op een duurzame welvaart in Nederland pleit voor wetgeving die vraagt aan financiële instellingen inzichtelijk te maken hoe deze invulling geeft aan duurzaamheid. Transparantie over het duurzaamheidsbeleid nodigt uit tot dialoog, dialoog leidt tot heroverwegen van het beleid enzovoort. ‘Dit motortje is heel krachtig aan het draaien in de pensioensector.’ Fondsen worden aangesproken met wat doe jij, jammer dat je niet meer meedoet. ze geven expliciet aan wat ze doen. Dit leidt binnen de sector tot een intensivering van de inspanningen om het duurzaamheidsbeleid vorm te geven. ‘We moeten aan iedereen kunnen uitleggen: waarom beleggen we in een bedrijf en hoe we duurzaamheid hebben meegewogen in onze beleggingsbeslissing. Voldoet het
aan eisen en verwachtingen?’, doet Anna Pot van APG nog een duit in de compliancezak. Dit betreft ook sociaal beleid – de pijler van ESG-beleid (environmental, social and governance) die naar ieders idee teveel ondersneeuwt bij milieubeleid. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de impact van pensioenbeleid op mensen. Hoe kunnen we mensen die hun baan verliezen in oude sectoren beter faciliteren? Hoe kunnen we kinderarbeid voorkomen? En hoe kunnen we een gelijkere behandeling van mannen en vrouwen bevorderen? Therese Schets vraagt zich af of corporate governance codes hiervoor niet te weinig aanknopingspunten bieden, omdat ze zich te zeer beperken tot financiële zaken. Maar ook in reactie hierop klinkt compliance door: laat bedrijven rapporteren wat ze aan personeelsbeleid doen en waarom.
Mag het wat kosten Gaat duurzaamheidsbeleid dan niet ten koste van het pensioenresultaat? Ik moet bekennen dat ik hierover vooraf een beetje sceptisch was, omdat ik als econoom al gauw denk: een free lunch bestaat niet. Grote winstgevende bedrijven werken helaas niet altijd duurzaam, en al je eieren in één (duurzaam) mandje stoppen wordt in de beleggingsleer nog altijd afgeraden. Wel is er steeds meer onderzoek dat voorwaarden identificeert waaronder pensioenresultaat overeind blijft met een duurzamer beleggingsbeleid. Maar dan nog geldt: de wetenschap is er niet over uit of grootscha-
Pensioen doc. DuurzAAMHEID 39
dialoog. Per toerbeurt laat men zich ontvallen hoe belangrijk het is om in gesprek te blijven met elkaar en met de stakeholders.
lige beperking tot maatschappelijk verantwoorde beleggingen inderdaad hetzelfde oplevert. Wat je dan ook niet richting deelnemers kunt suggereren. Hoewel ik blij verrast was met de enorme bereidheid in de sector om invloed aan te wenden voor maatschappelijk rendement, vroeg ik me dus wel af: hoe transparant is de sector over de onzekere impact van duurzaamheidsbeleid op het pensioenresultaat? De indrukken zijn wisselend. WortmannKool stelt vast dat beleggingstitels bewerkelijker worden en dat financieel resultaat op korte termijn kan dalen – vandaar dat ABP voor de verdere verduurzaming van portfolio’s een incubatietijd van vijf jaar hanteert. Toch klinkt in de discussie geregeld door dat resultaat en duurzaamheid hand in hand gaan, niet in het minst bij hetzelfde ABP. Een verantwoorde beleggingsstrategie, waarin externe effecten worden meegewogen, zou op lange termijn beter scoren. Ook zou de vrees van pensioendeelnemers dat resultaat verloren gaat onterecht zijn. Wie zal het zeggen? In elk geval lijken meten en weten, en compliance, ook in de communicatie richting pensioendeelnemers heel belangrijk, om verkeerde verwachtingen te voorkomen.
dialoog Terwijl er twee woorden – meten en compliance – vechten om de titel ‘woord van de dag’ gaat de derde ermee heen:
Hoe kan de middag dan treffender eindigen dan met een discussie die eerst iedereen nog even goed wakker schudt om hen vervolgens nader tot elkaar brengen? Het gebeurt als Thijs Steger namens APG spreekt van een ambitie om het als uitvoeringsorganisatie ‘meer te willen zijn dan een middenmoter op het vlak van MVO’. Wortmann-Kool reageert met enige verbazing. zal de grootste pensioenuitvoeringsorganisatie zich niet met meer ambitie hier moeten inzetten? ze zou juist wensen dat APG er een voorbeeldrol in vervult. uiteindelijk steekt José Meijer, trekker van de werkgroep maatschappelijk verantwoord beleggen bij APG, de hand ook in eigen boezem. Er was wel heel weinig aandacht geweest voor wat ze met APG moesten. ‘Ik ben er niet trots op dat wij als grootaandeelhouder en opdrachtgever geen ambitieuze doelstelling aan APG hebben opgelegd’. Bij de aanwezigen van APG klinkt nu dankbaarheid door voor de kritische noten. ‘ze slaan de spijker op zijn kop en helpen ons om het beleid goed op te schrijven’.
Het is dialoog zoals die bedoeld is: open en constructief. En twijfelt u of het de sector menens is met de ambities voor maatschappelijk verantwoord rendement? Gooi ze gerust de prullenbak in.
Colofon Pensioen Doc. is een uitgave van APG voor beleidsmedewerkers, politici, bestuurders en wetenschappers. Redactie Strategie, Beleid en Ontwikkeling (SBO)
[email protected] Group Communications & Branding Beelden Fotografie bpfBOUW (pp.15, 19) I-stock (pp. 31, 32, 34) Mark Kuipers (pp. 37-39) Illustraties DNB (p. 4) Rhonald Blommestijn (pp. 8, 9, 13, 26, 27) DeLeeuwOntwerper(s) (omslag en pp. 3, 7, 21-24, 32, 37 ) Abonnement PensioenDoc. is een gratis uitgave van APG. Aanmeldingen, afmeldingen of adreswijzigingen kunt u doorgeven via
[email protected] of 020 - 583 35 34 Kijk voor een digitale versie van PensioenDoc. op www.apg.nl
P e n s i o e n d o c . d u u r z aamheid 4 0
©2016 APG Group N.V. Dit is een uitgave van APG Group N.V (APG). De uitgave is louter informatief. De uitgave beoogt op geen enkele wijze advies te geven, noch enig aanbod of bindende mededeling te doen. Wij raden u af om op basis van uitsluitend de in deze uitgave opgenomen informatie beslissingen te nemen. Aan de totstandkoming van de uitgave is de uiterste zorg besteed. APG staat er evenwel niet voor in dat de opgenomen informatie juist en volledig is en aanvaardt ter zake geen aansprakelijkheid of gebondenheid. De uitgave is uitsluitend bedoeld voor relaties van APG. APG moet toestemming worden gevraagd om de uitgave geheel of gedeeltelijk, direct of indirect, al dan niet door middel van een hyperlink voor een ander publiek toegankelijk te maken. Alle rechten worden voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van APG, of in voorkomende gevallen van de betrokken auteur(s). Voor zover (gedeeltelijke) openbaarmaking en/of verveelvoudiging is toegestaan op de voet van de artikelen 15 e.v. van de Auteurswet 1912 dienen de in de betreffende bepalingen genoemde wettelijke vergoedingen te worden betaald. Voor wat betreft reprografische verveelvoudiging wende men zich tot de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl) Voor zover door hen gewenst, worden al bovenstaande voorbehouden mede ten behoeve van de betrokken auteurs gemaakt.
februari 2016 nummer 1 jaargang 8
APG Gustav Mahlerplein 3 1082 MS Amsterdam www.apg.nl