Inleiding Wie Chopin zegt, zegt piano. Zijn kunst was een legering van sensitiviteit, expressie en virtuositeit zoals die maar zelden geëvenaard is. Zijn Nocturnes, Etudes en Preludes vormen net zo zeer een compendium van de menselijke emotie als de werken van Shakespeare of de schilderijen van Rembrandt. En dat alles met het instrument dat als geen ander verweven lijkt te zijn met de muzikale verheffingsdrang van de gegoede burgerij. Want ook in Chopins concerten, kamermuziek en liederen is de piano het centrum van een volwaardige verbeelding die al die andere klassieke genres – de opera, de symfonie, het strijkkwartet – niet nodig heeft. Er is wel beweerd dat Chopin meer hield van de huiselijke piano dan van de vleugel in de concertzaal. De intieme salon zou hem liever zijn geweest dan een grote zaal vol publiek. Toch moeten we ons niet verkijken op de toenmalige soirees van de beau monde. De salon was immers ook een plek waar kunstenaars en intellectuelen een vrijplaats vonden voor hun ideeën. Een dromerige poëet was Chopin beslist. Luister maar naar zijn vroege nocturnes, met guirlandes die zich van geen enkele maatstreep iets lijken aan te trekken. De zoetheid had echter iets griezeligs. Feitelijk imiteerde Chopin hier de coloraturen waarmee de al dan niet slaapwandelende heldinnen in de opera lucht gaven aan hun waanzin. En dan is er de heroïek van de Polonaises. Of de razende storm van sommige Preludes. Misschien was zijn meest verbijsterende ingeving wel de korte Finale van de Tweede Sonate, direct volgend op de beroemde Marche Funèbre. De beide handen jagen hier unisono voort in een ijzige jacht, zoals het afval van de Starbucks wordt weggezogen in de tochtgaten tussen de hoogbouw. Het valt niet eens mee om hier de partituur te volgen, zo ongewoon en grensverleggend is deze romantische huiver. Dit alles was Chopin, de grootste Poolse componist ooit. Waarmee we niets ten nadele willen zeggen van die andere grote Poolse componisten, Szymanowski, Lutoslawski en Penderecki.
De Poolse jaren Fryderyc Franciszek Chopin werd rond 1 februari 1810 geboren te Zelazowa Wola in Polen. Zijn vader – Nicholas Chopin – was een Fransman uit Lotharingen die zich op jeugdige leeftijd het lot had aangetrokken van de Poolse bevolking in hun strijd om onafhankelijkheid. In 1802 trad Nicholas in dienst bij een adellijke familie in Zelazowa Wola, op zo'n vijftig kilometer afstand van Warschau. Vier jaar later trouwde hij met een Poolse, Justyna Krzyzonowska, die bij de familie in dienst was als dienstmeid en gezelschapsdame. In zijn kindertijd probeerde de kleine Fryderyk de volksliedjes op de piano te spelen die hij zijn moeder hoorde zingen. De pianoleraar aan huis had een sterke voorkeur voor de doorwrochte Bach en de classicistische Mozart. Voor Chopin zouden deze beide grootheden altijd maatgevend blijven, alsof de gigant Beethoven en zelfs de poëtisch gevoelige Schubert nooit hadden bestaan. Al op zevenjarige leeftijd viel Chopin op als wonderkind. Op die leeftijd publiceerde hij een eerste compositie (Polonaise in g). Ondanks het ontwikkelde milieu waarin hij opgroeide, had hij nog een lange weg te gaan om tot artistieke wasdom te komen. Hiervoor diende hij eerst – maar dat was pas later – zijn horizon te verbreden in de culturele centra: Berlijn, Wenen en Parijs. Tijdens de studietijd aan het lyceum van Warschau raakte Chopin vertrouwd met de Italiaanse opera. Van de opera's van Bellini leerde hij een expressie kennen die van grote invloed zou zijn op de glinsterende contouren van zijn eigen (instrumentale) versieringskunst. In november 1830 werd de navelstreng met zijn geliefde vaderland abrupt doorgesneden vanwege de neergeslagen opstand in Polen. Kort daarvoor, op 11 oktober, had Chopin zijn Eerste Pianoconcert ten doop gehouden in Warschau. Het was onbedoeld zijn afscheidsconcert geworden. Vanwege de opstand was het voor Chopin onmogelijk om een Europese concertreis te onderbreken en terug te keren naar de Poolse hoofdstad. In Parijs zou hij een tweede thuis vinden, te midden van intellectuelen, welgestelden, een bloeiende pianocultuur en de Poolse vluchtelingen in ballingschap. Uit 1830 stamt ook het Tweede Pianoconcert, dat overigens voorafgaand werd gecomponeerd aan het zogenaamde Eerste Concert. Het delicate Larghetto van het Tweede Concert werd geïnspireerd door een jeugdliefde, Konstancja Gladkowska. Niet dat deze zangstudente toen ook maar enig idee had van de gevoelens die de bleue componist voor haar koesterde. Pas op hoge leeftijd, lang na Chopins dood, vernam ze op welk voetstuk ze was geplaatst.
De eerste jaren in Parijs Vanaf 1831 vestigde Chopin zich in Parijs. Het grote publiek leerde hem vooral kennen als pianovirtuoos. Soms trad hij op in een concertzaal, zoals in 1832 in de Salle Pleyel (vernoemd naar de pianobouwer). Zijn intieme voordracht en dandyachtige voorkomen leken echter nog beter tot hun recht te komen in de talloze Parijse salons. Deze salons gaven de introverte en conservatieve Chopin bovendien de mogelijkheid om contacten te leggen met vooruitstrevende kunstenaars en musici. Parijs was immers ook de stad van Heinrich Heine, Berlioz, Chateaubriand, Lamartine en Delacroix. Vooral de vriendschap met de laatstgenoemde schilder was blijvend. En dan was er uiteraard die andere klavierleeuw, Franz Liszt, die zich een jaar na Chopin in Parijs vestigde. Als pianodocent was Chopin zeer gezocht. De pianolessen werden zijn belangrijkste bron van inkomen. De lesperiodes vonden vooral in de winter plaats. In de zomer verbleef Chopin liever buiten Parijs om te kunnen componeren. De zomerse rust had ook met Chopins verslechterende gezondheid te maken. Vaak – en niet ten onrechte – vreesde hij voor tuberculose, de ziekte waaraan zijn lievelingszuster Emilia op vijftienjarige leeftijd was gestorven. Zowel in Parijs als elders bleef Chopin in contact met de Poolse gemeenschap. In 1835 verloofde hij zich met Maria Wodzinska, de dochter van een bevriende Poolse familie in Dresden. De Nocturne op.9 nr.2 en de Wals op.69 nr.1 – de zogenaamde Afscheidswals – zijn de muzikale getuigenissen van hun ontmoeting. Het jaar daarop speelde hij de grandioze Eerste Ballade aan haar voor. In 1837 verbrak Maria echter de relatie, wat mogelijk te maken had met Chopins slechte gezondheid. Aanvankelijk richtte Chopin zich in Parijs vooral op kleinere en veelal poëtische vormen, zoals de Nocturne, de Mazurka en de Wals. In deze jaren ontstonden echter ook twee bundels met Etudes, die als de Bijbel van de pianotechniek de geschiedenis zijn ingegaan. De 12 Etudes op.10 van rond 1830-32 droeg hij op aan zijn flamboyante evenknie Liszt. Alleen al de eerste Etude in C is letterlijk grensverleggend vanwege de enorme spanwijdte van de gebroken akkoorden, alsof de pianist als een atleet over zowel kracht als gratie moet beschikken. Relatief eenvoudig lijkt de Derde Etude, die met één van Chopins mooiste melodieën opent. Toch is ook dit een lastige oefening, met verschillende aanslaggradaties voor de rechterhand. Een tweede bundel met Etudes (op.25 uit 1835-37) droeg Chopin op aan Marie d'Agoult, de maîtresse van Liszt.
Mallorca In de salon van Liszt en Marie d’Agoult maakte Chopin voor het eerst kennis met George Sand. Sand was het mannelijk pseudoniem van de schrijfster Aurore Dupin, die inmiddels naam had gemaakt met de roman Indiana. Chopin was allesbehalve gecharmeerd van deze sigaretten rokende en soms mannenkleren dragende feministe. ‘Wat een onaantrekkelijk persoon is La Sand. Is ze werkelijk een vrouw?’ De extraverte en onafhankelijke vrouw schaamde zich niet voor haar vele liefdesaffaires. Ondanks een mislukt huwelijk met Casimir Dudevant, met wie ze twee kinderen kreeg, bleef Sand vol passie op zoek naar de liefde. In het voorjaar van 1838 kreeg ze een oogje op de timide en zes jaar jongere Chopin. Na de teleurstelling over de verbroken afstandsrelatie met Maria Wodzinski, bleek hij nu wel gevoelig voor haar avances. Aanvankelijk hielden Sand en Chopin hun relatie geheim voor de buitenwereld. Voor de gezondheid van de ziekelijke Chopin en haar zoon Maurice wilde Sand de winter in een warmer klimaat doorbrengen. Apart van elkaar verlieten ze Parijs. In Zuid-Frankrijk voegde Chopin zich bij Sand en haar kinderen Maurice en Solange. Begin november 1838 arriveerden ze op het Spaanse eiland Mallorca, dat echter veel primitiever bleek te zijn dan de Parijse stedelingen hadden verwacht. De eerste weken genoten ze met volle teugen van het idyllische eiland vol cipressen en sinaasappelbomen aan de azuurblauwe zee. Toen het regenseizoen aanbrak werd Chopin ziek; hij ging hoesten en bloed opgeven. De argwaan van de lokale bevolking jegens dit excentrieke gezin veranderde in afschuw door de angst voor besmettelijke tuberculose. De enige plek waar ze nog konden verblijven was in het voormalige kartuizerklooster in Valldemosa. Daar verpleegde Sand toegewijd haar geliefde ‘kleintje’, onderwees haar kinderen en schreef aan haar roman Spiridion. Ook Chopin werkte hard aan de Ballade op.38, Polonaises op.40 nrs.1-2, Scherzo op.39 en hij voltooide de Préludes op.28. In februari 1839 verslechterde Chopins gezondheid zodanig, dat het gezin in allerijl het ‘duivelseiland’ verliet, noodgedwongen op een boot met honderd stinkende en schreeuwende varkens naar Barcelona. Hoewel drie Mallorcaanse dokters de diagnose tuberculose hadden vastgesteld, geloofde een dokter in Marseille dat het slechts een chronische aandoening van het strottenhoofd betrof. De voltooide Préludes op.28 behoren tot Chopins meesterwerken. De vierentwintig zeer beknopte composities in alle toonsoorten tonen Chopin op zijn best. De technisch uitdagende en ogenschijnlijk vrij improviserende werken vertolken een scala aan emoties: van plechtig, vriendelijk en verdrietig tot hoopvol, blijmoedig en hartstochtelijk. Romantische zielen gaven Prélude nr.15 de bijnaam ‘Regendruppel’; de repeterende noot zou een muzikale verbeelding zijn van de vallende regen in Mallorca.
Jaren met George Sand Na maandenlange rust in Marseille vertrok het gezin voor de zomer van 1839 naar Sands landgoed Nohant, in de regio Berry. Deze rustige plek werkte zeer genezend voor Chopin en inspireerde hem bovendien ook op muzikaal vlak. De komende jaren brachten Chopin en Sand meestal de zomermaanden door op Sands landgoed in Nohant, waar Chopin zich geheel kon wijden aan componeren. Gedurende de wintermaanden verbleef het stel in appartementen in Parijs, zodat Chopin zijn brood kon verdienen met het geven van pianoles aan veelal rijke dames. De relatie tussen Chopin en George Sand zou negen jaar standhouden, wat best opmerkelijk is te noemen gezien hun heel verschillende karakters en interesses. Beiden waren harde werkers, gewend om urenlang geconcentreerd te componeren of schrijven. En ze deelden vrienden als Liszt, de Marliani’s en Eugène Delacroix. Maar verder bewogen ze zich in totaal andere sociale kringen: Chopin voelde zich thuis bij zijn aristocratische vrienden en bij Poolse emigranten; Sand ging liever om met artistieke vrienden met een rebelse ‘bohémien’ levenswijze en met mensen die literaire en politieke aspiraties hadden. Langzamerhand groeide bij Sand de irritatie over Chopins ziekelijke constitutie en overdreven perfectionisme. Hoewel ze zelf het biografische karakter ervan stellig bleef ontkennen, leek ze in 1846 haar feuilleton Lucrezia Floriani als uitlaatklep te gebruiken voor haar sluimerende onvrede over hun relatie. Chopin zelf had dit nog niet door, maar in het Parijse roddelcircuit sprak men schande van Sands verraad. De directe aanleiding voor het verbreken van haar relatie met Chopin was een familieconflict. Sand kon altijd al beter opschieten met haar zoon en botste vaak met haar rebelse dochter. Chopin kon echter wel sympathie voor Solange opbrengen. De winter van 1846 bleef Sand op Nohant om een huwelijk tussen Solange en een plaatselijke landeigenaar voor te bereiden. Solange verbrak haar verloving echter omdat ze plotsklaps smoorverliefd werd op de charismatische beeldhouwer Auguste Clésinger. Sand vond dit prachtig, maar Chopin waarschuwde dat hij een onbetrouwbare fortuinjager was. De in Parijs verblijvende Chopin had enkele ziektecrises achter de rug, dus het leek Sand wijzer om hem niet uit te nodigen voor het huwelijk dat in mei 1847 voltrokken werd op Nohant. Chopin had gelijk. Clésinger had enorme schulden en dus dringend geld nodig. Sand weigerde een hypotheek op haar landgoed te nemen om hen te helpen. Na een dramatische scène met geweld over en weer, stootte Sand haar dochter en schoonzoon uit de familie en vroeg Chopin via een brief hetzelfde te doen. Chopin wilde de zwangere Solange echter niet in de steek laten en hield in Parijs contact met het echtpaar Clésinger. Hij hoopte dat Sand wel zou bijdraaien, maar voor Sand was de maat vol. Eind juli 1847 maakte ze het per brief uit.
De muziek na Mallorca Chopins Preludes vormen zowel technisch als qua expressie een omvattend compendium van zijn kunnen, en dat ondanks hun beknoptheid. Na deze bundel van 24 stukken zou Chopin overigens nog twee preludes componeren. Vooral de Prelude in cis uit 1841 is ontroerend vanwege haar eenvoud en verstilling. Een duidelijke melodie lijkt er niet in te zitten: het is alsof de componist maar wat doelloos zit te mijmeren. Zo nu en dan overvalt hem echter een gevoel van intens geluk, en het zijn deze onvergetelijke momenten die contour geven aan de anders zo onsamenhangende stroom. Naast deze beknopte gevoelsimpressies wijdde Chopin zich uiteraard ook aan grotere vormen met een meer duidelijk omlijnd karakter (polonaise, nocturne, mazurka, etc.). Zijn Polonaise op.44 (1841) is – hoe zou het ook anders – zeer strijdlustig van karakter. Het trauma van de Poolse nederlaag en de gedwongen ballingschap uit zich hier op grimmige wijze. Na de dramatische introductie volgt er een sinister ostinato in de bas, alsof een al te vurig paard in bedwang moet worden gehouden. Veel optimistischer is de grandioze Polonaise op.53 (1842). Dit werk – met de bijnaam Héroique – behoort tot Chopins meest geliefde werken. De Ballade nr.4 (1843) heeft weer een sterk rapsodisch karakter. Chopins Ballades vormden de eerste serieuze bijdrage van dit genre aan de instrumentale muziek. Het vrije karakter van deze stukken was uiteraard geënt op de oeroude kunst van het verhalen vertellen: Er was eens lang geleden in een ver land een koning en die had drie zonen, etc.. Geen wonder dat eenvoud en heftige emoties elkaar afwisselen. Vooral in zijn Eerste en Vierde Ballade wist Chopin die tegenstellingen meesterlijk met elkaar in balans te brengen. In de Vierde Ballade valt overigens ook de invloed van Bach op, ook al zou Bach zoiets nooit hebben kunnen componeren. Let op de eenvoudige openingsmelodie. Deze keert halverwege gevarieerd terug, met tegenstemmen die aan een Bach koraal doen denken. Over eenvoud gesproken: bijna schokkend was het minimalisme van de Berceuse uit 1844. Qua concept had dit tere Wiegelied net zo goed in onze tijd gecomponeerd kunnen zijn, zozeer wijkt het af van de 19e eeuwse harmonieën en vormen. Chopin laat hier horen dat hij eigenlijk aan één akkoordwending genoeg had om bijna een heel stuk te kunnen funderen.
De laatste jaren In 1848 bracht Chopin voor de tweede maal een bezoek aan Engeland. Elf jaar daarvoor was hij er ook al geweest, samen met de pianobouwer Pleyel. Na afloop van het zomerse concertseizoen nam zijn leerlinge Jane Strirling hem tijdelijk in huis; ze speelde kennelijk met de gedachte dat ze Sand kon opvolgen. Chopin raakte echter hopeloos uitgeput van alle aandacht vanuit de hogere kringen. Zijn talent voor macabere oneliners was echter ongebroken: naar eigen zeggen voelde hij zich dichter bij een doodskist dan bij een bruidsbed. Tijdens een concert onderbrak hij de Treurmars van de Tweede Sonate omdat naargeestige visioenen hem overvielen. Het waren dezelfde wanen die hem bezochten in het klooster op Mallorca. De tuberculose had hem al zozeer uitgeteerd – hij woog minder dan 45 kilo – dat een Londense arts het ergste vreesde. In de Britse hoofdstad gaf hij dan toch nog een concert. En dat was, hoe zou het ook anders, voor de Poolse gemeenschap. Na terugkeer in Parijs werd de enige (althans onomstreden) foto gemaakt die we van Chopin bezitten. Het is het beeld van een dodelijk vermoeide man die al met één been in zijn graf staat. Over Chopins laatste dagen doen bedenkelijke verhalen de ronde. Zo zouden allerlei rijke dames zich hebben opgedrongen om vervolgens bij bosjes flauw te vallen aan het sterfbed. Op 12 oktober kreeg Chopin de laatste sacramenten toegediend. Naar verluidt zou hij tegen de Poolse priester hebben gezegd: 'Zonder uw zorg zou ik als een varken zijn gecrepeerd.' En zo ging hij met behoud van zijn waardigheid de Styx over, de stinkende varkens van de Mallorcaanse vertrekboot achter zich latend. Chopin overleed op 17 oktober in de vroege ochtend in de armen van zijn zuster Louise. Zijn laatste woorden – in het Pools – zouden zijn geweest: 'Matka, moja biedna matka’ (Moeder, mijn arme moeder). Zijn graf is tot op de dag van vandaag te vinden op de begraafplaats Père-Lachaise. Zijn hart werd – op het verzoek van Chopin zelf – overgebracht naar Warschau, waar het rust in een urn in de Heilige Kruiskerk. Na de breuk met Sand heeft Chopin nog maar weinig gecomponeerd. In zijn sterfjaar zouden dan toch nog de Mazurka's op.67 nr.2 en op.68 nr.4 zijn ontstaan.
Pianisten Pianist Krystian Zimerman was nog maar een vroege twintiger toen hij de pianoconcerten van Chopin opnam met de dirigent Giulini. Al vrij snel na deze opname koesterde hij de wens om de concerten opnieuw op te nemen, al zou het nog ruim 20 jaar duren voor deze wens daadwerkelijk in vervulling ging. Het plan werd uiteindelijk gerealiseerd in 1999, ter gelegenheid van de 150ste sterfdag van Chopin. De technische eisen van het romantische pianorepertoire zijn hoog. Zelfs zo hoog, dat ze overwonnen moeten door het systematisch oefenen van akkoordbrekingen, diatonische en chromatische loopjes, resonans, verschillende touchers binnen één hand, etc.. Chopins Etudes op.10 en op.25 vormen wat dat betreft de Mount Everest die iedere professionele pianist een keer in zijn leven bedwongen moet hebben. In zijn lp opname van 1972 wist Pollini al die technische hordes op verbazingwekkend makkelijke wijze om te buigen tot een waarachtige muzikale expressie. In de Nocturnes leren we Chopin van zijn meest intieme en poëtische kant kennen. Al die sensitiviteit kan echter ook vermoeiend werken, alsof Chopins kunst per definitie samenviel met zijn imago als ziekelijke dandy. Wat dat betreft kwam Maria Joao Pires’ versie als een verademing. Getrouw aan haar afkomst wist ze deze stukken met een opvallend gevoel voor Iberische waardigheid en intensiteit te brengen. Chopins Preludes vormen een vaak schokkend compendium van de meest extreme menselijke emoties. Martha Argerich wist ze met een verbazingwekkende slagkracht uit te voeren. De Franse pianist Alexandre Tharaud – o.a. te zien in de speelfilm Amour van Haneke – is lang zo fel niet. Hij is weer zeer origineel in het leggen van accenten en in het uitfilteren van lijnen. Ook de legendarische Alfred Cortot – hij nam de Preludes meerdere malen op – is bijzonder in dit repertoire, ondanks de vele misslagen. Rafal Blechacz vertegenwoordigt de jongste generatie Chopin vertolkers. In 2005 won deze Poolse pianist zo ongeveer alles was er te winnen viel tijdens het prestigieuze Chopin Concours in Warschau. In 2013 veroorzaakte de eveneens jonge en veelbelovende Daniil Trifonov een sensatie in Carnegie Hall. Chopins Preludes speelde hij met een bijna strelend toucher, dat overigens eerder leek voort te komen uit een ijzige oerkracht dan uit een behaagziek temperament. De oude EMI opname van Chopins Walsen door de jong gestorven Dinu Lipatti gelden als een klassieker. De opname is talloze malen heruitgebracht op lp en cd. Artur Rubinstein was misschien wel de meest ideale Chopin vertolker. Met zijn subtiele temposchakeringen en vast vormgevoel wist hij de Nocturnes en Mazurka’s heel inzichtelijk te maken, zonder valse opsmuk en overbodigheden.