Verslag van de vergadering van de Stadsdeelraad Zuidoost d.d. 19 december 2006 (vastgesteld in de vergadering d.d. 20 februari 2007) --------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: De raadsleden: A.J. Alcántara, PvdA; M.D. Arnhem, PvdA; P.A. Bals, PvdA; W.J.F. van Boekel, SP; A. Bhola, PvdA; H.W. de Boer, CDA; H.B. Boldewijn, PvdA; L. Burgers, PvdA; A.A. Carr, PvdA; M.A. Dalgliesh, PvdA; E.J.W. Doest, PvdA; W. Eckhardt-Angna, PvdA; M.M. Idsinga, PvdA; B.E. Koenen-Wilson, PvdA; H.D.M. Lalji, PvdA; Y.I. Lont-Eersel, CU; E. Meyer, VVD; A.L. Miedema, VVD; W. Mos, LZO; E. Muller, GL; A.A. Osei, PvdA; E. Owusu Sekyere, PvdA, L.N. Parsan, PvdA; A. Saranjam, SP; M. Schaaf, Groep Schaaf; J.L.M. Walgering, GL Voorzitter: A. Bhola Griffier: G.P. Both Het Dagelijks Bestuur: E.M. Sweet, PvdA; E. Verdonk, PvdA; J. Kehla Wirnkar, PvdA; H.M. Verzijl, PvdA; P.J.M. Litjens, VVD Afwezig: K.R.K. Stena, PvdA; M. Tiggelaven, VVD (ziek); M.H.G.M. van de Wiel, LZO (ziek) Verslag: M.H. Plet ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1.
Mededelingen
Mw Verdonk legt een verklaring af nav een krantenartikel aangaande het rapport van Bureau Integriteit ivm een door haar aangevraagde bouwvergunning voor een serre in 2003. “Vorige week zond het DB u het rapport van Bureau Integriteit van eind vorig jaar toe, en de aanleiding was, dat er in de media daarvoor en daarna het eea over het onderwerp is gezegd. Ik heb er een verklaring over afgelegd en die is als het goed is ook aan u toegezonden. Dit alles is voor mij de aanleiding om ook hier in de raad nog eens te zeggen dat, weliswaar is vastgesteld dat ik geen misbruik heb gemaakt van mijn positie, maar dat een bestuurder er alles aan moet doen om ook de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Ik had dat beter moeten doen en dat zal ik in de toekomst ook zeker doen.” Omdat door 4 fracties schriftelijk het verzoek is gedaan om dit onderwerp in de commissie te bespreken (januari 2007), stelt dhr Bhola, voorzitter, voor nu niet op de verklaring van Mw Verdonk in te gaan.
1a.
Vaststelling van de agenda
Agendapunt 10 “Verzoek tot planschadevergoeding” is geannuleerd, conform het besluit in de commissie ROVB dd 14.12.2006 om dit onderwerp opnieuw in de commissie te bespreken. De agenda wordt aldus vastgesteld.
2.
Verslag van de vergadering d.d. 19 december 2006
blz 9 inbreng mw Schaaf regel 5 wijzigen in “de bevolking; het is meer een ondernemer” Het verslag wordt met bovenstaande tekstuele wijziging goedgekeurd. Dhr Mos, LZO, heeft nav het verslag enkele opmerkingen. Tekstueel wordt het verslag aangenomen, maar daarbij stelt hij de vraag: of het DB volledig achter de tekst staat die is weergegeven als zijnde de bijdrage van dhr Litjens en mw Verdonk. Dit mn ivm toekomstige referentie aan deze teksten; want hij vermoedt dat dit onderwerp nog wel eens ter
1
sprake zal komen. Het is een heel beladen onderwerp, dus dan moet je zorgvuldig zijn met wat er gezegd wordt. Hij heeft er geen bezwaar tegen als het DB voorstelt hier de volgende vergadering op terug te komen, omdat men het verslag niet nauwkeurig heeft bestudeerd. Mw Verdonk, portefeuillehouder, stelt voor het voorstel van dhr Mos over te nemen, maar zij wil er wel bij aantekenen dat dit geen woordelijk en letterlijk verslag is, maar een weergave van de discussie. Als dhr Mos in de toekomst, na definitieve vaststelling, aan het verslag wil refereren als letterlijke verslag, dan stelt zij voor dat voor de volgende vergadering het letterlijke verslag wordt verspreid en dat die versie dan wordt vastgesteld. Dhr Mos vervolgt zijn betoog. Op blz 10 4e alinea van onderen de zin “en wordt op 17 november a.s. behandeld. In de tussentijd mogen de werkzaamheden gewoon doorgaan en dat doet de ondernemer dan op eigen risico.” Het belang en de waarde van het eigen risico heeft hij toen aan de orde gesteld, maar het antwoord daarop was niet echt naar tevredenheid. Hij heeft maar een schriftelijk stuk, waaruit iets blijkt over het eigen risico. Hij vraagt of de raad stukken die daarover bestaan kan krijgen, en of mondeling de toezegging is gedaan door de ondernemer dat dat echt voor zijn eigen risico is, en wat dat risico dan precies inhoudt. Hij verwijst naar een brief van 3 november aan het WOG, waarin oa staat: “De desgevraagde vergunninghouder heeft aangegeven niet bereid te zijn te stoppen met bouwen of op te schorten en daarvan het risico te aanvaarden.” Dhr Bhola, voorzitter, vraagt ter verduidelijking of dhr Mos constateert dat de verslaglegging niet duidelijk genoeg is. Dhr Mos vindt het verslag prima. Nav het verslag stelt hij een vraag, die betrekking heeft op de onduidelijke beantwoording in de vergadering. Hij vraagt of de raad een kopie kan ontvangen van het getekende erfpachtcontract. Op blz 12 wordt het dictum van motie 2 weergegeven. Die motie is verworpen met de stemmen van PvdA en VVD tegen. Inmiddels is er een uitspraak van de voorzieningenrechter, die eigenlijk het verwoorde in de motie recht doet; de inhoud van de motie was conform de uitspraak van de voorzieningenrechter. Hij vraagt wat de portefeuillehouder en PvdA en VVD daarvan vinden. Dhr Burgers, PvdA, verwijst naar het verslag, voor de argumentatie waarom de PvdA tegen de motie heeft gestemd. Dhr Mos vindt dat de PvdA zich er makkelijk van af maakt. In het verslag staat dat motie 1 met algemene stemmen wordt verworpen. Dat klopt, maar daar is een reden voor. Mensen die voor wilden stemmen was nog niet goed duidelijk dat de motie al in stemming werd gebracht. Dhr Walgering, GL, wil graag de uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 november ontvangen. Mw Verdonk verwijst naar haar eerdere voorstel, dat de letterlijke tekst van de vergadering van 15 november in de volgende vergadering wordt vastgesteld. Dhr Mos vindt dit verslag kennelijk te onduidelijk, omdat het een strekkingsverslag is en geen woordelijk verslag; omdat hij daar in de toekomst aan wil refereren. Daar is volgens haar maar één oplossing voor. Dhr Mos maakt ernstig bezwaar tegen deze opmerking. Er wordt geïnsinueerd dat hij de tekst van het verslag onduidelijk vindt, en dat is geenszins het geval. Hij vindt de tekst heel duidelijk. Hij heeft alleen gevraagd of het DB volledig achter de weergegeven tekst kan staan. Hij heeft daarbij aangegeven dat de tekst niet persé woordelijk hoeft te worden weergegeven; maar als dat wél gebeurt, heeft hij daar geen bezwaar tegen. Dhr Bhola, voorzitter, stelt vast dat het verslag bij deze dan is vastgesteld.
2
2a.
Ingekomen stukken
---------------------------------------------------------------------------------------------------onderdeel toevoeging nadere Ingekomen stukken en opmerkingen schriftelijke mededelingen ---------------------------------------------------------------------------------------------------1. Beantwoording schriftelijke vragen H. de Boer/CDA dd 30.10.2006 DIV nr 2006006556 inzake Openbaar vervoer en overgang Stadsmobiel naar Connexxion Besluit:
Voor kennisgeving aannemen (N.B.: Dhr De Boer is zeer tevreden met de beantwoording van de vragen.)
2.
Beantwoording schriftelijke vragen A.L. Miedema en S. Darsan/VVD dd 23.11.2006 DIV nr 2006006561 inzake Het aanpakken van een onveilige verkeerssituatie in de F midden buurt
Besluit:
Voor kennisgeving aannemen
3.
Brief van Comité Een Waardig Standbeeld van Anton de Kom dd 23.11.2006 DIV nr 2006007852 inzake Onderzoek procedure Anton de Kom
Besluit:
Betrekken bij de bespreking van het betreffende rapport in de cie (februari 2007)
4.
Brief van A. Langereis dd 09.12.2006 DIV nr 2005005475 inzake Kinderpretpark Bal-lorig
Besluit:
Voor kennisgeving aannemen
5.
Brief van C. Gerritse ingekomen dd 20.11.2006 DIV nr 2006007480 inzake Hondenshow Rai
Besluit: Voor kennisgeving aannemen ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
2b.
Interpellatie CDA fractie
Dhr De Boer licht de interpellatie toe. De fractie van het CDA heeft met verbazing kennisgenomen van de foto van het beeld van Anton de Kom op de voorpagina van de Wegwijzer 2007. Gezien het onderzoek naar de procedure van de keuze voor dit beeld op het Anton de Komplein, stelt het CDA de volgende vragen: 1. Wie heeft de beslissing voor deze foto van Anton de Kom op de voorkant van de Wegwijzer genomen?
3
2. Is het DB met ons van mening dat dit niet had mogen gebeuren? 3. Is het DB met ons van oordeel dat, gezien de commotie rondom dit beeld (half naakt) bij een bepaalde groep van de bevolking van Zuidoost en het feit dat er tevens nog een onderzoek gaande is naar de procedure van de totstandkoming van de keuze van dit beeld op het Anton de Komplein, een groep mensen hiermee onnodig wordt gekwetst? 4. Als het DB met ons van oordeel is dat de foto op de voorpagina van de Wegwijzer 2007 onnodig mensen heeft gekwetst, wat gaat het DB dan hiertegen doen? Mw Sweet, portefeuillehouder, reageert op de interpellatie en beantwoordt de vragen. 1. Ieder jaar zoekt de afdeling Communicatie een foto uit; een mooie, maar vooral herkenbare foto van Zuidoost; de moeite waard om op de voorpagina te plaatsen. Dit jaar is gekozen voor een foto van het meest toonaangevende plein van Zuidoost, tw het marktplein. Aan het marktplein is nu het nieuwe stadsdeelkantoor gevestigd, en dat vormt een belangrijk beginpunt van het stadshart in ontwikkeling. Vanuit Communicatie is besloten dat het een markant beeld is; en bij het markante beeld hoort ook de trap, en daar staat het monument op. 2. Eigenlijk deelt het DB die mening niet. Het is zoals gezegd, een mooie foto, op een herkenbare plek in het stadsdeel. Het monument is ook een markant beeld op het plein, en het DB vindt niet dat het onzichtbaar gemaakt moet worden, en dat vooruit moet worden gelopen op welke discussie dan ook. Het beeld staat er, is er, en men kan daar niet omheen. 3. Dat is niet het geval. Het DB gaat er vanuit dat die groep mensen niet alleen door de foto zal worden gekwetst, maar ook door het feit dat ze überhaupt moeite hebben met het beeld. Er circuleren op dit moment heel veel foto’s in de media; dus voor het DB is het marktplein belangrijker geweest dan het beeld. Het moet haar wel van het hart dat het CDA hier aanstoot aan neemt; omdat dhr De Boer een paar keer heeft geroepen dat hij ontzettend graag op deze manier geëerd zou willen worden. 4. Het stadsdeel geeft de Wegwijzer uit; en vraagt aan een bureau eea verder uit te werken. Het stadsdeel wordt weldegelijk gekend in de keuze van een foto. Het DB is bestuurder op hoofdlijnen, en heeft in eerste instantie gedacht dat het om het marktplein – het meest toonaangevende deel van Amsterdam Zuidoost – gaat. Het DB is niet op voorhand al bereid om een oordeel te geven over wel of geen beeld. Het politieke standpunt van het DB over het beeld is altijd geweest, dat als het gaat om een beeld of monument, het uiteindelijk altijd gevoelens van sympathie of antipathie oproept; dat hoort erbij. Dhr De Boer reageert op de beantwoording. Zijn persoonlijke opvatting over het beeld, staat helemaal los van het oordeel van sommige groepen in Zuidoost. Zelf heeft hij totaal geen moeite met het beeld, hij vindt het een prachtig beeld en van hem mag het blijven staan. De raad is echter volksvertegenwoordiger en krijgt raadsadressen, brieven en emails, van groepen die aanstoot nemen aan dit beeld. Hij was dus verbaasd te moeten constateren dat dit beeld prompt op de voorkant van de Wegwijzer – het visitekaartje van Zuidoost – staat. Hij kan zich voorstellen, dat een aantal mensen die al gekwetst zijn door het plaatsen van het beeld - en die het niet eens zijn met de gevolgde procedure; waarover een onderzoek gaande is – zich nog meer gekwetst voelen dat deze foto toch is geplaatst. Hij vindt het jammer dat het DB op zo’n manier reageert, ook omdat hiermee niet erkend wordt dat een bepaalde groep bewoners hiermee wordt gekwetst. Beelden zijn altijd omstreden; en als uiteindelijk uit het onderzoek blijkt, dat de procedure goed is gegaan, dan moet de raad dat accepteren. Hij had echter liever gehad dat het DB en de afdeling Communicatie – de portefeuillehouder is echter verantwoordelijk – even hadden gewacht. Men had de foto eventueel in 2008 kunnen plaatsen. Aangezien het DB niet aangeeft dat men het “gebeurde” betreurt, dient het CDA een motie (nr 1) in. Dhr Bhola, voorzitter, leest het besluit van motie 1 voor. Besluit: Dat de raad betreurt dat de foto van het beeld van Anton de Kom op de voorpagina
4
van de Wegwijzer 2007 is geplaatst, voordat het onderzoek naar de procedure van de totstandkoming van de keuze van het beeld is afgerond. Mw Lont, CU, betreurt de beantwoording door de portefeuillehouder. Het is een markant beeld, maar een groot deel van de bewoners deelt die mening niet. Het is een beeld dat heel veel emoties heeft opgeroepen in Zuidoost; een beeld dat een groot deel van de bevolking – vooral de groep Surinamers - kwetst; en waarover nog een onderzoek mbt de procedure gaande is. De portefeuillehouder prijst het plein, met het standbeeld erbij. Zij vindt het op dit moment echter de meest aanstootgevende plek in Zuidoost, om daarmee informatie te verstrekken die naar elke huishouding in Zuidoost gaat. Zij vindt het bijna van arrogantie getuigen om deze foto op de voorpagina van de Wegwijzer te plaatsen. Eigenlijk geef je daarmee dan aan, niet zoveel te maken te hebben met wat die betreffende groep daarvan vindt, maar het beeld zelf zo geweldig te vinden, dat je het op de voorkant van de Wegwijzer plaatst. Zij vraagt zich af of het DB echt wel weet, hoe zwaar dit weegt in Zuidoost. Is er misschien sprake van miscommunicatie binnen het DB? De CU vindt het gebeurde heel jammer en niet gepast. Mw Saranjam, SP, geeft aan dat ook de SP de beantwoording door de portefeuillehouder betreurt. De SP vindt de foto provocatie van zowel de oppositie als de bewoners die een klacht bij de raad hebben ingediend. Zij dacht in eerste instantie dat het DB zich niet had gerealiseerd wat de consequenties waren. Het DB blijkt zich echter weldegelijk bewust te zijn van wat men heeft gedaan. Daardoor twijfelt de SP aan de capaciteit van dit DB. De raad heeft besloten tot een onderzoek, en het onderzoek is gaande, zonder resultaat na 9 maanden. Het onderwerp van onderzoek wordt openbaar tentoongesteld op de voorkant van de Wegwijzer. De SP vindt dat provocatie; een bewuste actie, waaruit de raad conclusies moet trekken. Mw Muller, GL, stelt dat het beeld van Anton de Kom zeer controversieel is, en dat dat met kunstwerken vaker het geval is; op zich vindt zij dat dus niet het punt. Het feit dat het beeld geplaatst is, terwijl het onderzoek over de wijze waarop het totstandgekomen is nog loopt, vindt GL niet verstandig. Het is erg onnadenkend geweest om een dergelijk beeld zo prominent op de Wegwijzer te plaatsen. Een foto van het marktplein had GL prima gevonden; maar je ziet alleen maar een foto van Anton de Kom, waar een paar mensen bijzitten en een flat op de achtergrond. GL betreurt het dan ook ten zeerste dat daar niet over is nagedacht. Mw Schaaf, Gr Schaaf, vindt het jammer dat het beeld op de voorpagina van de Wegwijzer is gekomen. Gr Schaaf vindt het machtsvertoon en misbruik maken van de macht, waarbij men het publiek laat zien dat men doet wat men wil en geen rekening met hen houdt. Dat is wat zij daaruit kan concluderen. Dhr Meyer, VVD, geeft aan dat de VVD absoluut geen probleem heeft met de Wegwijzer, zoals die er uitziet. Hij vindt het een prachtige foto; maar hij vindt het alleen jammer dat de bovenkant van het hoofd van Anton de Kom afgesneden is. Dhr Bhola, voorzitter, brengt motie 1 in stemming. Dhr Mos geeft middels stemverklaring aan dat hij alle argumenten goed heeft beluisterd. Hij kan zich goed inleven in zowel de voorstanders als de tegenstanders van de motie. Hij zal toch voor de motie stemmen, omdat hij licht overhelt in de richting van arrogantie bij het DB. Hij gaat er nl vanuit dat afdeling Communicatie dit niet op eigen houtje heeft gedaan. Hij kan zich voorstellen dat best een jaar gewacht had kunnen worden tot de hele commotie voorbij was geweest, en dat die foto dan op de voorkant van de Wegwijzer had gestaan. Besluit: De motie wordt met 14 stemmen voor (CDA/CU/Gr Schaaf/LZO/ GL/SP/Idsinga/Koenen/Arnhem/Dalgliesh/Osei/Doest) en 12 tegen Aangenomen
5
Voordrachten uit categorie A: BESPREEKPUNTEN 3.
Vaststelling meerjarenplan Voorschool/ VVE 2006-2009 SDR191206 O/71
Mw Schaaf beschouwt de manier waarop de voordracht is geschreven te veel opleggend. Het is gemakkelijk om groepen zwakkeren zoals kindjes van 2, 3 en 4 jaar je wil op te leggen. Het versterkt het eigen machtsgevoel. Om op die grond een beslissing te nemen, is dus niet goed, en dat moet dus niet gebeuren. Hoe het voor het kind is, komt er niet in voor. Het wordt beschouwd als object zonder gevoel en psyche; althans volgens het stuk. Kinderen van die leeftijd behoren tot de zorgleeftijd en niet tot de onderwijsleeftijd. Te veel eisen van kleine kinderen is mishandelend. Daarnaast wordt een steeds groter deel van de kleine kinderen emotioneel verwaarloosd, tot ernstig verwaarloosd. Veel ouders vinden ze te lastig en denken, als ik er maar van af ben. Ze willen alleen de leuke dingen en macht, maar geen last. Bij anderen is er ook nog sprake van een dwangsituatie mbt financiën; te denken aan een hoge hypotheek, die ze zelf al dan niet opzettelijk hebben geschapen. Hierdoor is er veel kinderopvang gekomen. Vanuit commerciële redenen en teveel onverschilligheid is er nu een goedkopere opvang bedacht, nl de Voorschool. De ontwikkeling is steeds minder rekening houden met de kinderen. De echte problematische kinderen horen in een medisch kinderdagverblijf. Taalachterstand is er altijd al geweest. Misschien is dat nu toegenomen, maar de reden daarvan kan zijn dat er teveel luchtvervuiling is. Een andere reden is dat er teveel emotionele verwaarlozing is, en te weinig aandacht voor de kinderen. Dan is het nog zo, dat niet ieder de marathon loopt. Het is hetzelfde als wanneer zij zegt: “Ik bepaal dat u de marathon gaat lopen, want u bent raadslid en u moet dat gewoon kunnen, ongeacht uw leeftijd of mogelijkheden.” Gr Schaaf is dus tegen de Voorschool, maar is wel voor de peuterspeelzaal vanaf 3 jaar 2 halve dagen in de week. Gr Schaaf is wel voor opvoedcursus. Ouder-kind-centrum is goed. Buurthuiswerk moet gestimuleerd worden voor contactbevordering van verschillende ouders met kleine kinderen, waardoor ze elkaar leren kennen; en ook de kleine kinderen elkaar leren kennen. Van het broertje of zusje kan het kind ook veel leren; en het is nog steeds zo, dat een gezin met één kind eigenlijk een beetje een incompleet gezin is. Vaak worden dat eenzame kindjes. Gr Schaaf is dus tegen de Voorschool en het leerplan. Mw Saranjam geeft aan dat de SP heel positief is mbt het meerjarenplan Voorschool, en tegelijkertijd zeer enthousiast. De SP is het eens met de keuze tot het opheffen van de ouderbijdrage voor alle ouders, en met het voorstel dat alle scholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven worden gestimuleerd om Voorschool te worden. De SP is blij met ouderprogramma’s rond Voorschool, die de ouderparticipatie zullen bevorderen. Betrokkenheid van ouders geeft een positief effect, zowel voor de schoolresultaten van kinderen als voor de ontwikkeling van ouders en vormen van het zelfbeeld van ouders. De SP is blij met het verbeteren van de contacten tussen ouders en scholen. Toch vindt de SP het een uitdaging dat het stadsdeel alle onzichtbare doelgroepen op kan sporen. De SP is erg benieuwd of die methode echt werkt. Daarom stelt men het zeer op prijs via tussentijdse rapportages regelmatig op de hoogte gehouden te worden over werving en toeleiding van peuters naar school. Gezien de positieve punten die zij heeft genoemd, stemt de SP voor de voordracht. Mw Muller heeft weinig behoefte om te herhalen wat GL tijdens de commissie gezegd heeft. Daarnaast heeft zij geen behoefte om in een discussie over pedagogische psychologische uitgangspunten te belanden. In Zuidoost wonen mensen die uit de hele wereld komen; mensen die niet opgegroeid zijn in een samenleving met huizen zoals hier. Die woonden en leefden op een heel andere manier. Sommige kinderen moeten in één generatie bv als de ouders analfabeet zijn, dat inlopen. Er wordt verwacht van die kinderen dat zij het goed doen op school, vervolgopleidingen volgen e.d.; mensen hebben hoge verwachtingen. Alles dat gedaan kan worden om te zorgen dat de kinderen zich kunnen ontwikkelen zoals zij kunnen, is belangrijk. Wat er gedaan wordt op een Voorschool is dié ontwikkeling te geven, dié stimulans te geven, die sommige ouders niet kunnen of nog niet beheersen. De Voorschool is ook bedoeld om ouders erbij te betrekken, om ouders te laten zien: zo kan je omgaan met je kind; zo kan een kind spelen; spelen is leren. Vooral in die leeftijd; en
6
spelen dóen ze op een Voorschool. Alles dat kan bijdragen om kinderen goed toegerust naar de basisschool te laten gaan, is belangrijk. Dhr De Boer geeft aan dat de fractie uitgebreid gesproken heeft over besluit 2b, het opheffen van de ouderbijdrage en het voorschoolexperiment ingaande 1 januari 2007. Uiteindelijk vindt het CDA dat het verstandig is om voor besluit 2b te kiezen, en niet voor een inkomensafhankelijke bijdrage van ouders; mede ook omdat het om jonge kinderen gaat. Bovendien ziet het CDA het als een overheidstaak om bij kinderen die al in de beginfase een achterstand oplopen, een bijdrage te leveren. Mw Carr geeft aan dat de PvdA het plan toejuicht om redenen die zowel door de SP als GL zijn aangegeven. De PvdA is van mening dat het goed is voor kinderen om al op een jonge leeftijd te leren met elkaar om te gaan, en te leren hoe bepaalde dingen in elkaar zitten. Zodat als ze op de basisschool zitten, de achterstanden die in Zuidoost een grote rol spelen, vooraf worden weggewerkt. De PvdA stemt dus voor de voordracht. Dhr Meyer geeft aan dat de VVD vanaf het allereerste begin voorstander is geweest van de Voorschool, mn om de argumenten die mw Muller ook aangeeft, nl dat alle kinderen zonder achterstand aan de basisschool moeten beginnen. Gezien het voorliggende plan, kan de VVD geheel met de voordracht instemmen, en men hoopt dat uitbreiding van de Voorschool spoedig plaats kan vinden. Dhr Mos stelt dat de maatschappij steeds ingewikkelder wordt en dat de vraag hoe vroeg je moet beginnen met Voorschoolse educatie zich steeds sterker opdringt. Dit programma gaat echter vooral om kinderen met een achterstand. Het algemene principe van hoe vroeg je moet beginnen met scholing, komt in principe dus niet aan de orde, maar op de achtergrond speelt dat toch wel een rol. De voordracht gaat vooral over organisatorische aspecten. Bij alles wat scholing betreft, maar zeker ook bij de Voorschoolse programma’s, moet je altijd duidelijk weten wat het succes daarvan is. Over de Voorschoolse programma’s die er lopen, zijn verschillende opvattingen al ten beste gegeven, nl dat het heel goed is of dat het niet echt goed werkt. In verband daarmee dient LZO een motie (nr 2) in om het DB te vragen om een evaluatie te doen mbt wat er op dit moment al geweest is in Zuidoost aan Voorschoolse opvang. Dhr Bhola, voorzitter, leest het besluit van motie 2 voor. Besluit: Het DB op te dragen A. Met het SCO Kohnstam Instituut in contact te treden voor een onderzoeksopzet waarbij toets- en ontwikkelingsgegevens van kinderen van basisscholen in Zuidoost 1. onderling worden vergeleken en 2. worden vergeleken met gegevens van andere, vergelijkbare groepen kinderen (toetsgegevens van de basisscholen in Zuidoost vergeleken met landelijke gegevens uit het Prima-cohort onderzoek dat in de toekomst Cool zal heten). 3. Bij de voorjaarsnota de raad hierover te informeren. Mw Lont geeft aan dat de CU van mening is dat de primaire taak van de ouder is, zorg, liefde, veiligheid en aandacht te geven aan hun eigen kind, en dit niet neer te leggen bij of afhankelijk te laten zijn van de Staat. Zij krijgt een beetje een benauwd gevoel als je je kind van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat onder de Staat moet plaatsen. De CU wil graag dat ouders verantwoordelijk blijven voor de liefde en de zorg. Dhr Verzijl, portefeuillehouder, verduidelijkt dat de Voorschool niet is van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, maar slechts één dagdeel betreft. Mw Lont geeft aan dat de CU vindt dat ouderbetrokkenheid voorop moet staan bij de Voorschool. De CU wil graag dat voorrang wordt verleend aan kinderen met achterstanden, die al worden gezien bij Ouder-kind-centra, enz. Er moet alles worden gedaan om deze doelgroep te bereiken. De CU denkt dat de signalerende instanties nauw moeten samenwerken met Voorschool en kinderdagverblijven. De
7
CU vindt dat er keuze vrijheid moet zijn mbt deze instellingen, en dat deze instellingen hun eigen identiteit dienen te bewaren en te behouden en dat de overheid daarin niet te veel moet gaan aansturen. Ook met religieuze organisaties die Voorscholen willen beginnen moet onderhandeld worden; er moet een divers aanbod zijn. De CU is verheugd dat de gemeente Amsterdam dit gaat betalen, zodat ieder kind in Zuidoost bij de Voorschool terecht kan. Dhr Verzijl, portefeuillehouder, is zeer content; ook in de commissie ondervond de nota veel ondersteuning. Natuurlijk zijn er altijd mensen die een specifiek eigen mening hebben, en daar hebben zij ook volledig het recht toe. Mw Schaaf merkt op dat er geen sprake is van eigen mening, maar van ervaring en deskundigheid. Dhr Verzijl herhaalt dat elk raadslid recht heeft op een eigen mening, gebaseerd op ervaring en deskundigheid. Dat respecteert hij ook zeer. Hij wil er wel op wijzen dat het noodzakelijk is dat mensen zich breed informeren. In Amsterdam West is het zo, dat als kinderen tot hun 4e worden thuisgehouden en niet in contact worden gebracht met de Nederlandse samenleving op de manier die wenselijk wordt gevonden, ze als een volstrekt anderstalige het onderwijs binnenkomen. Mw Lont is van mening dat dhr Verzijl ook op die manier groot is geworden. Dhr Verzijl is niet als anderstalige het onderwijs binnengekomen, hij was Nederlandstalig. Het gaat erom dat bij bepaalde groepen kinderen een achterstand geconstateerd is, en dat geprobeerd wordt op een aantal manieren – wo de VVE – aan die achterstand iets te doen. De achterstand zal nooit in z’n geheel weggewerkt kunnen worden, maar elke winst die je daarbij boekt is meegenomen. Het stadsdeel richt zich daarbij vooral op dié groep die dat nodig heeft; maar niet alleen op die groep, want de ervaring – mn in de VS en andere landen – heeft erop geduid dat een groep in zo’n eenduidige situatie doen samenstellen niet bevorderlijk is voor het inhalen van de achterstand. Je hebt daar een aantal andere kinderen bij nodig die wel taalvaardig zijn. Ze kunnen daar dan in het spelmoment (speel-leer-situatie) hun voordeel mee doen. De groepen die moeilijk te bereiken zijn is inderdaad een kwestieus punt. Op het verzoek tot het verstrekken van tussentijdse rapportages zegt
het DB volmondig ja. Wanneer precies weet hij niet, maar daar zal hij intern beraad over voeren en de raad daarover rapporteren.
Hij is heel blij met de bijdrage van GL; want men legt eigenlijk de vinger op de plek waar die hoort te liggen; het gaat nl vooral ook om de ouder-kind-relatie. Daar moet vooral ihkv de Voorschool ook aan gewerkt worden. De oudercomponent is dan ook een belangrijk onderdeel van het traject VVE. De bewering van dhr Mos dat het vooral om organisatorische aspecten gaat, is slechts een deel van het verhaal. Het heeft natuurlijk ook een zeer inhoudelijke en zelfs politieke achtergrond. De keuze van het stadsdeel om het kostenvrij voor de ouders te maken is duidelijk politiek gemotiveerd, en hij is blij met de grote steun daarvoor. Het is een traject, dat eerder in Zuidoost is ingezet, om zaken kostenvrij te maken, en misschien moet het stadsdeel daarover wat meer naar buiten treden. In de commissie heeft hij gezegd dat ook stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer het kostenvrij aanbiedt. Dat is zo tot 1 januari 2007, maar hij heeft de indruk dat men er daar op een andere wijze mee omgaat. Dat vindt hij jammer, want dat is volgens hem een teruggang in de positie. Mw Lont stelt dat er keuze vrijheid moet zijn. Daar valt wat voor te zeggen, maar het onderwijs is zo ingericht dat de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die daar daadwerkelijk bij betrokken zijn, die keuze vrijheid hebben. De vraag is of dat eigenlijk wel zo gewenst is, want uit de onderzoeken waar dhr Mos om vraagt en die eigenlijk voor een deel al gehouden zijn – alleen niet specifiek op Zuidoost gericht – blijkt dat het ene programma aanmerkelijk succesvoller is dan het andere. Hij zal natuurlijk proberen te stimuleren dat vooral van de succesvolle programma’s gebruik gemaakt wordt; maar organisaties hebben de vrijheid om hun keuze te maken. Christelijke organisaties mogen dat natuurlijk ook, en die mogen ook een Voorschool beginnen. Hij vindt de motie van LZO erg ingewikkeld. Er wordt om heel wat gevraagd, zonder dat daar een kostenplaatje voor gegeven wordt. Er worden ook zaken bijgehaald die weinig met de Voorschool te maken hebben, bv het Prima-cohort onderzoek, om te onderzoeken hoe effectief leerprocessen binnen een school zijn. Scholen kunnen daar hun voordeel mee doen, maar de relatie met de Voorschool, ziet hij niet zo één-twee-drie. Er zijn wel gegevens bekend van verschillende werkwijzen, zoals startblokken, caleidoscoop en piramide – op Internet -, waaruit blijkt dat de één aanmerkelijk succesvoller is op onderdelen dan de ander. Dhr Mos vindt dat de motie in wezen niet interfereert met de voordracht. In dat opzicht is het misschien zinvol om de inhoud, zoals bedoeld in de motie, nog eens aan de orde te stellen in de commissie.
8
Dhr Verzijl is bereid de motie qua inhoud nog eens te bekijken als de uitvoering van het integrale jeugdplan Jong Amsterdam, waar onderwijs ook een deel van uitmaakt, aan de orde is, om te bezien of daar nuttige dingen in staan. Maar de directe relatie tot de Voorschool – om de kwaliteit en het succes daarvan te beoordelen – kan hij zo snel niet overzien. Dhr Mos vindt dat er specifieke omstandigheden in de verschillende stadsdelen zijn, waardoor misschien in het ene stadsdeel succesvoller kan worden opgetreden met de ene methode, en in een ander stadsdeel met een andere methode. In die zin kan zo’n onderzoek best waardevol zijn voor Zuidoost. Misschien is het daarom zinvol om in de commissie aandacht daaraan te besteden. Dan heeft dhr Verzijl wellicht ook helderder voor ogen wat de ins en outs van deze motie zijn. Dhr Verzijl geeft aan dat het LZO vrij staat om de inhoud van deze motie als notitie aan de raad aan te bieden, en daar in de commissie over te discussiëren. Dhr Mos trekt de motie in; komt ter bespreking in de commissie. Mw Lont ondersteunt dit. Dhr Bhola, voorzitter, brengt de voordracht in stemming. Besluit:
De voordracht wordt met 24 stemmen voor en 1 tegen (Gr Schaaf) Aangenomen
4.
Toekomst Vrouwen Empowerment Centrum SDR191206 Part/72
Dhr De Boer geeft aan dat er verbazing heerst bij het CDA over het functioneren van het VEC, in de mate waarin het in de afgelopen jaren heeft voldaan aan de oorspronkelijke opdracht van de raad. Het CDA is verbijsterd over het feit dat het bestuur geen medewerking wilde verlenen aan het onderzoek, en afgetreden is. Hij vraagt of er mbt de genoemde strafbare feiten in het rapport, aangifte is gedaan bij de politie. Zo ja, wat is er met het procesverbaal gebeurd; zo nee, waarom niet? Het doorberekenen van drinkbekers aan de vrouwenorganisaties vindt hij nogal bizar. Hij vindt het schokkend dat mannen vanwege hun sekse niet tot het pand werden toegelaten, muv de leraar naaicursus. Dhr Parsan, PvdA, geeft aan dat in de commissie uitvoerig over dit onderwerp is gesproken en stelt voor tot besluitvorming over te gaan. Dhr De Boer geeft alleen maar de argumentatie waarom het CDA een motie indient. Dhr Walgering, GL, vraagt met klém om de in de commissie gevoerde discussie niet te herhalen, maar de discussie tot de beslispunten te beperken. Dhr De Boer vraagt hoe het zit met de € 17.000 die de bestuursleden in hun eigen zak hebben gestopt. Weet de belasting hiervan? Is de FIOD ingelicht? Zo ja, heeft de FIOD onderzoek verricht? Zo nee, gaat het DB de FIOD alsnog inlichten? Hoe zit het met de verantwoording van de € 21.000 die het DB beschikbaar heeft gesteld - brief 7 juli 2005 - daar is € 6.000 van af getrokken: waarvoor? Het restant van € 15.000 zou verdeeld worden onder de 6 vrouwenorganisaties: hoe zit dat? Als de balans opgemaakt wordt van wat het VEC bereikt heeft, dan is dat 0,0. De doelstellingen zijn niet gehaald. Het CDA is dan ook voor afbouw van de subsidie en voor het zelfstandig optreden van de vrouwenorganisaties, die daartoe hun plannen kunnen indienen. Het CDA dient een motie (nr 3) in. Dhr Bhola, voorzitter, leest het besluit van motie 3 voor. Besluit: 1. De functie van het VEC met zijn beheersfunctie, ondersteunende functie en inhoudelijk facilitaire functie, op te heffen en de subsidie af te bouwen. 2. De vrouwenorganisaties conform de reguliere subsidieverordening de mogelijkheid te bieden subsidie aan te vragen voor empowermentactiviteiten. Dhr Mos staat voor de geest dat een aantal organisaties heel beperkt zijn in de omvang van hun activiteiten. Ze krijgen daar een geringe subsidie voor, en hebben niet permanent een locatie nodig. Hij heeft begrepen dat het VEC een organisatorisch geheel is, dat ervoor zorgt dat een beperkte hoeveelheid ruimte efficiënt verdeeld wordt. Als die overkoepeling van het VEC voor die kleine
9
organisaties niet meer bestaat, dan moeten al die kleine organisaties afzonderlijk een locatie zien te vinden. Hij vraagt hoe het CDA dat denkt op te lossen als men het VEC wil afschaffen. Het CDA verduidelijkt dat de vrouwenorganisaties een plan inleveren, met daaraan gelabeld een begroting en een facilitaire plek; dat kan in het CEC gebouw zijn, straks in de Kandelaar, buurthuizen etc.; overal waar ruimte beschikbaar wordt gesteld. Buurthuizen krijgen daarmee ook een belangrijkere functie in Zuidoost. Dhr Parsan geeft aan dat de verschillende standpunten in de commissie zijn uitgewisseld. De conclusies die op basis van het rapport daaruit zijn getrokken waren niet mals. Er is door de onderzoekers geconstateerd dat er sprake is van bestuurlijk onvermogen van de leiding van het VEC; de doelstellingen zijn niet gehaald. Al met al heeft het stadsdeel hier te maken met een gemiste kans. De voorziening an sich is heel belangrijk. Een voorziening die erop is gericht de kwetsbare groep vrouwen, die op de één of andere manier niet de kwalificaties heeft voor de arbeidsmarkt, dmv scholing en competentieverwerving naar de arbeidsmarkt toe te leiden. Dát is de rol die in de afgelopen periode gerealiseerd had moeten worden. De PvdA betreurt het ten zeerste dat dié doelstelling niet is gehaald. Ondanks het bestuurlijk onvermogen, dient de voorziening voor vrouwen wél overeind te blijven, en de PvdA is daarom blij dat in de voordracht duidelijk wordt aangestuurd op continuering van de voorziening. Er wordt gesproken van een vierde variant, waarin wordt gesteld dat er niet een overkoepelend orgaan is a la het bestuur zoals die eerst was, maar waarbij de betreffende organisaties hun eigen verantwoordelijkheid moeten dragen. Als alles meezit, moet dat leiden tot een bestuursvorm waar de fysieke beheersfunctie centraal staat. Dat biedt de mogelijkheid om de organisaties hun rol echt te laten vervullen. De PvdA gaat er wél vanuit dat de rol die moet worden ingenomen in de schakel onderwijs arbeidsmarkt, wordt vervuld. De nieuwe beheersvorm zal een rol moeten spelen in het concept leerwerk-traject/straat. De PvdA onderschrijft daarom het voorstel voor een kwartiermaker. Terugkijkend op de afgelopen periode, gaat de PvdA er vanuit dat als er financiële zaken op een onoorbare wijze zijn benut of ingezet, de portefeuillehouder dat zichtbaar maakt naar de raad toe, en dat de raad ook verneemt wat de consequenties daarvan zijn mbt de toen zittende bestuurders. Dhr Mos merkt op dat dhr Parsan heeft gesteld dat de doelstelling van het VEC helaas niet gehaald is. Interessant is dan om te horen wat de opvatting van de PvdA is mbt de reden waarom de doelstelling niet gehaald is. Dhr Parsan merkt op dat dhr Van de Wiel in de commissie dezelfde vraag heeft gesteld en beantwoord heeft gekregen. Hij verwijst hem naar de notulen. Dhr Mos geeft aan dat niet dhr Van de Wiel in de commissie was, maar hij. Zijn vraag is toen niet beantwoord. Dhr Parsan heeft nu een uitgebreid betoog gehouden, waarin een groot deel van zijn betoog in de commissie is herhaald; een methode die hij anderen verwijt. Hij vraagt alleen om een onderbouwing van de opmerking mbt de doelstelling die niet is gehaald. Wat is volgens de PvdA de reden daarvan? Dhr Parsan blijft erbij dat hij in de commissie uitgebreid antwoord op de vraag heeft gegeven. Hij verwijst hem nogmaals naar de notulen van die vergadering. Dhr Mos vraagt of dhr Parsan bereid is zijn fractielidmaatschap van de PvdA op te geven en uit de deelraad te stappen als uit de notulen mocht blijken dat hij op deze vraag geen antwoord heeft gegeven. Dhr Mos vindt het een aanfluiting van de allergrootste orde dat dhr Parsan op deze manier in de raad debatteert. Dhr De Boer vraagt of dhr Parsan met de onoorbaar gebruikte gelden doelt op de bedragen die híj in zijn bijdrage heeft genoemd of op de gelden in het algemeen. Dhr Parsan stelt dat de genoemde cijfers voor rekening van dhr De Boer zijn. Hij refereerde aan de regelgeving die bij de subsidieverstrekking hoort. Dhr Meyer geeft aan dat de VVD kan instemmen met het besluit van de CDA motie als blijkt dat de ultieme poging die dhr Kehla Wirnkar nu wil ondernemen om het VEC weer op de rails te krijgen, geen succes heeft. Het bestuur van het VEC, zoals dat tot het begin van dit jaar zat, heeft er – op z’n zachtst gezegd – een puinhoop van gemaakt. Nu wordt er een poging gedaan om de zaken weer op orde te krijgen. De VVD vindt de gedane voorstellen goed en de aanpak van dhr Kehla Wirnkar heeft ook de goedkeuring van de VVD. Hij heeft begrepen dat alle organisaties die in het VEC zitten vanaf nu zelfstandig subsidie zullen moeten aanvragen, en dat er een bestuur komt dat als beheerder zal optreden, waarbij men de bevoegdheid heeft om te bepalen wie wanneer gebruik maakt van de
10
ruimtes. Hij vraagt hoe gehandeld wordt als een organisatie die nu in het VEC zit geen subsidie meer van het stadsdeel blijkt te ontvangen. Mw Schaaf geeft aan dat uit het rapport duidelijk blijkt dat het VEC niet de doelen nastreeft die de groepen willen. Zij ziet meer mogelijkheden als een deel daarvan onder SWAZOOM gaat vallen en een deel onder MAAZO. Zij vindt dat een borduurgroepje zeer ontwikkelend kan zijn, omdat je daarbij ook zeer goed met elkaar kunt praten over allerlei zaken. Alleen maar aan een vergadertafel zitten spreekt veel culturen niet aan en daarmee jaag je ze juist weg. Des te meer men schreeuwt cultuur, des te minder lijkt men rekening te houden met cultuur. Ook mannen moeten toegelaten worden, indien ze dat wensen; uitsluiting is geen participatie, en is zelfs discriminatie. Zij zal tegen de motie stemmen. Zij vindt dat er eerst een gesprek moet plaatsvinden met de groepen vrouwen en met SWAZOOM en MAAZO om mogelijkheden te zoeken dat ze onder SWAZOOM respectievelijk MAAZO kunnen vallen. Misschien kunnen daartoe initiatieven genomen worden. Mw Lont merkt op dat op dit moment twee demissionaire bestuurders aanwezig zijn. Zij vraagt of het mogelijk is, ivm de voorgestelde kwartiermaker, binnen 2 maanden een accountantsrapport te krijgen van het afgelopen jaar. Het gaat om een bedrag van € 250.000, en zij wil graag weten hoe dat besteed is de afgelopen jaren. Daarnaast wil zij graag een tussentijdsverslag van de kwartiermaker, omdat in de voordracht staat dat het stadsdeel uiterlijk 2007 een beleidsplan, werkplan enz zou kunnen krijgen. Zij denkt dat dat een veel te lang traject is, en zou heel graag tussendoor nog wat informatie willen hebben over de voortgang van zaken. Dhr Kehla Wirnkar, portefeuillehouder, vraagt of zij daarmee aangeeft voor de kwartiermaker te stemmen. Mw Lont vindt de kwartiermaker op dit moment een goede keuze om te kijken wat voor partijen het beste gaat functioneren. Zij is alleen niet zo zeer voor het laatste punt mbt het werkplan, en zou graag een tussentijdse evaluatie willen. Wat de toekomst betreft is de CU er voorstander van dat de organisaties zelfstandig gaan functioneren. Zij denkt dat ze heel goed samen kunnen functioneren. De CU ziet daarbij het liefst de vorm waarbij één organisatie de organisatorische kant gaat handhaven. Als een organisatie boven een bepaald niveau subsidie van het stadsdeel ontvangt, moet men een verslag aan de raad verstrekken. De CU pleit ervoor dat vanaf vandaag het verbod voor mannen wordt opgeheven. Mw Saranjam stelt dat in de commissie uitgebreid over dit onderwerp is gesproken, maar daarbij is volgens haar de discussie niet uit de verf gekomen, omdat de SP nog steeds met heel veel vragen zit. Als belangrijkste punt wil zij van de portefeuillehouder weten wat de kwartiermaker precies gaat doen voor die € 10.000. In 2005 is een onderzoek gedaan ivm de financiële problemen van VEC. In 2006 is i-Nova ingeschakeld voor een onderzoek, waarvoor heel veel geld is uitgegeven. De taken en de functie van de kwartiermaker zijn onduidelijk gebleven in de commissie. In de commissie was haar standpunt dat de organisatie een bestuur moest hebben waarin naast vrouwen ook externen plus de coördinator of beheerder en medewerkers zitting moesten hebben, om samen de werkzaamheden voort te zetten. Gezien de huidige situatie en de motie van het CDA, is zij van mening veranderd. Zij neigt ernaar voor de motie van het CDA te stemmen. Stel dat uit de tussentijdse rapportages van de kwartiermaker uiteindelijk blijkt dat het niet werkt. Het stadsdeel zit al 5 jaar met dit probleem. Er zijn heel veel problemen waar niet genoeg aandacht aan is gegeven. Mw Lont vraagt naar het voorstel van de SP. Mw Saranjam is het eens met de motie van het CDA om het VEC op te heffen. De organisaties moeten samen met een plan afzonderlijk subsidie aanvragen. Het DB moet de individuele organisaties goed toetsen om te bepalen of men in aanmerking komt voor subsidie; anders moet zo’n organisatie gewoon opgeheven worden. Dhr Parsan merkt op dat de variant waar je een externe bestuurder en beheerder hebt, hetzelfde is als dat wat mw Saranjam aangeeft. Mw Saranjam is het daar niet mee eens. Zij komt helemaal terug op haar voorstel in de commissie, want dat bestuur deugt helemaal niet; er zijn heel veel problemen. Het gebouw moet veranderd worden, en in het nieuwe concept met de kwartiermarker wordt dat niet aangegeven. Mw Lont vraagt wat er aan het gebouw moet veranderen.
11
Mw Saranjam geeft aan dat een groot deel van de vrouwenorganisaties een plek gelijkvloers wil, zodat alle organisaties naast elkaar kunnen zitten. Ze willen een eigen sleutel om zelf te kunnen bepalen wanneer ze hun activiteiten organiseren. Mw Lont is van mening dat dat met facilitaire zaken te maken heeft. Het gebouw is juist gebouwd voor deze vrouwen. Mw Saranjam is het daar niet mee eens. Elke organisatie heeft een aparte doelstelling, die je niet met elkaar kunt vergelijken. Het gaat niet om flexplekken, waarbij een organisatie steeds op een andere plek moet zitten. Dhr Parsan vraagt of zij een motie indient om het gebouw aan te passen. Mw Saranjam is al tevreden met de motie van het CDA om het VEC op te heffen. Mocht de motie niet aangenomen worden, dan is zij bereid om met een eigen motie te komen, echter wel met een andere strekking. Dhr Walgering, GL, geeft aan dat GL van mening is, dat er een nieuwe start moet komen van het VEC; maar dat wel binnen een half jaar bezien moet worden hoe het functioneert. GL heeft momenteel dan ook geen behoefte aan de motie van het CDA om het VEC op te heffen, en is benieuwd naar de persoon van de kwartiermaker. Dhr Mos geeft aan dat er heel veel mogelijkheden zijn genoemd voor het VEC. Eén daarvan is om het VEC te laten bestaan, zoals het nu is; maar dan wel met een stevig en goed bestuur. Dat zou eea ten goede kunnen komen. In het besluit van de voordracht staat niet welke keuze de kwartiermaker meekrijgt. De portefeuillehouder heeft in de commissie aangegeven dat hij opteert voor het VEC als beheerstichting, waarbij elke organisatie individueel subsidie aanvraagt, zodat het stadsdeel de Subsidieverordening kan toepassen. Hij vindt dit besluit niet goed, omdat daarin niet vermeld staat wat de keuze is uit de voordracht; er worden verschillende mogelijkheden opengelaten. Ook de opdracht, die de kwartiermaker meekrijgt, staat niet in het besluit. Mbt de financiering is er geen echte vertrouwelijkheid betracht bij deze stukken. De Pers heeft de betreffende stukken ontvangen, dat betekent dat iedereen weet hoeveel het mag gaan kosten. Degenen die offertes gaan uitbrengen kunnen dus al inschatten hoe hoog ze ongeveer moeten zitten. Hij heeft daar graag commentaar op van de portefeuillehouder. Dhr Parsan geeft aan dat op blz 4 duidelijk een voorstel wordt gedaan voor de 4e variant. Dhr Mos heeft alleen verwezen naar het besluit, en daar staat niets in over mogelijkheid 4. Dhr Kehla Wirnkar, portefeuillehouder, stelt dat nergens in het rapport staat dat het bestuur € 17.000 in eigen zak heeft gestopt. In de commissie heeft hij gezegd, dat vacatiegeld aan 5 bestuursleden was betaald, en dat was € 17.000. Dat is heel wat anders dan beweren dat € 17.000 in eigen zak is gestopt. Dit soort aantijgingen haalt de Pers wel, maar doet geen goed aan de zaak. Dhr De Boer merkt op dat vacatiegeld ook aan bepaalde normen is gebonden. In één jaar € 17.000 aan vacatiegeld voor 5 bestuursleden, gaat er bij hem écht niet in. Hoeveel bedraagt dan het vacatiegeld? Dhr Kehla Wirnkar geeft aan dat het bestuur de hoogte van het vacatiegeld bepaalt, en niet het stadsdeel. Dhr De Boer vindt het belachelijk dat 5 bestuursleden zich € 17.000 aan vacatiegeld toe-eigenen, dat vindt hij in eigen zak stoppen. Dhr Kehla Wirnkar vindt het bedrag inderdaad hoog, maar om dan te zeggen dat het in de eigen zak is gestoken, vindt hij een verkeerde interpretatie. Dhr Mos merkt op dat de portefeuillehouder in de commissie heeft aangegeven dat het bedrag van € 17.000 is teruggebracht naar € 7.000. Dat betekent dat er uiterst kritisch gekeken is naar dat bedrag. Hij kan dan wel stellen dat het taalgebruik van dhr De Boer gevaarlijk is, maar het is toch de vinger op de juiste plek leggen. Hij begrijpt dus niet waarom de portefeuillehouder over het woordgebruik valt en niet ten stelligste commentaar levert op het feit dat het zoveel was. Dhr Kehla Wirnkar heeft niet gezegd dat het gevaarlijk woordgebruik is. Er is geen aangifte gedaan bij de politie, want er is geen crimineelfeit gepleegd. Als er aangifte gedaan zou moeten worden dan is dat bovendien geen taak van het DB. Dhr De Boer is van mening dat in het eerste rapport wel duidelijk het woord “diefstal” staat. Je doet dan aangifte. Wiens taak is het dan om aangifte te doen?
12
Dhr Kehla Wirnkar geeft aan dat dhr De Boer de vraag aan de verkeerde persoon stelt. Als er diefstal is gepleegd bij het VEC, dan is het de taak van het bestuur van de zelfstandige stichting om bij de politie aangifte te doen. Het VEC is geen raadsstichting. Dhr De Boer vindt dat eea wel de cultuur van het VEC aangeeft. Dhr Kehla Wirnkar raadt de ingediende motie ten stelligste af. De PvdA geeft aan dat de doelstellingen van het VEC niet zijn gehaald. Daar is het DB het mee eens, en ook dat het een gemiste kans is. Hij betreurt dat; want iedereen stond achter het idee van een vrouwen empowermentcentrum. Het DB staat daar nog steeds achter; alleen moet het op een andere manier: zakelijker, professioneler, met betere bestuurders, met een betere coördinator of beheerder. De voorziening is heel belangrijk voor vrouwen in Zuidoost; dat onderstreept hij ook ten stelligste. Als je kijkt naar de groep arme mensen in Zuidoost, de minima huishoudens, dan is het overgrote deel vrouw. Het overgrote deel in het bestand van DWI bestaat uit vrouwen. Er zijn ook vrouwen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het stadsdeel moet iets aan die groep blijven doen om ervoor te zorgen dat ze zelfredzaam zijn, en dat ze competenties krijgen om zelfstandig te kunnen functioneren in de maatschappij; dat staat buiten kijf. Daarom blijft het DB nog steeds achter het concept van het VEC staan en is men dus voor continuering van de voorziening. De PvdA kiest voor het model met een licht bestuur en geeft duidelijk aan af te willen van de vrijetijdsbesteding en meer richting leerwerk en arbeidsmarkttoeleiding op te willen met die organisaties. Daarvoor heeft het DB vanaf het begin al gekozen. Als blijkt dat er echt onoorbare financiële handelingen zijn gepleegd, zal het DB daar ook serieus wat aan doen. Hij doet de toezegging om regelmatig commissie en raad te informeren over de stand van zaken mbt het VEC.
Als deze ultieme poging om het VEC te redden mislukt, dan moet je het opheffen. Daar is hij het mee eens; je kunt niet blijven doorgaan. Dié toezegging doet hij ook. Mocht het niet lukken na deze laatste poging, dan moet je elkaar recht in de ogen kunnen kijken en tot de conclusie moeten komen, dat zo’n voorziening met dié groep vrouwen in Zuidoost, niet werkt. Mw Lont stelt dat daar telkens weer geld in wordt gestopt en dat er steeds wordt bijgestuurd. Vindt de portefeuillehouder het nu echt niet genoeg? Dhr Kehla Wirnkar zit pas 8 maanden in het DB, dus hij vindt het nog niet genoeg. Mw Lont stelt dat de CU al wat langer in de raad zit, en er wél genoeg van heeft.
Dhr Kehla Wirnkar vervolgt zijn betoog. Sommige organisaties die daar zitten voldoen überhaupt niet aan de voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen, en hebben ook nooit subsidie aangevraagd. Er zitten daar zelfs organisaties waarvan niet eens bekend is of ze rechtspersonen zijn; en of ze in staat zijn om een subsidie aanvraag op te stellen en in te dienen. Vanaf 1 februari 2007 is de nieuwe Subsidieverordening van toepassing. Het stadsdeel heeft daarmee een instrument om de activiteiten van die organisaties te monitoren en te beoordelen obv de doelstellingen. Organisaties die belangrijke activiteiten hebben zijn vrij om bij het bestuur of de beheerder van het VEC aan te kloppen voor ruimte. Het VEC wordt géén Vereniging, er zijn geen leden; er zijn alleen organisaties, die gebruik maken van die ruimte. Hij gaat er eigenlijk vanuit dat de meeste organisaties geen subsidie zullen krijgen. Het moet ook niet méér gaan kosten dan nu al het geval is. Dhr Mos vraagt hoe organisaties die geen subsidie krijgen moeten werken. Dhr Kehla Wirnkar geeft aan dat dergelijke organisaties nu ook al bestaan. Hij deelt de mening van Gr Schaaf niet, dat de activiteiten verdeeld moeten worden onder SWAZOOM en MAAZO. Die twee organisaties hebben al een duidelijke taak vanuit het stadsdeel uit te voeren, en dat moet zo blijven. Hij wil de activiteiten van het VEC bij het VEC houden en niet onderbrengen bij een welzijnsstichting of het opbouwwerk. In de Subsidieverordening is het indienen van een accountantsrapport al opgenomen. Organisaties moeten een accountantsrapport indienen voordat de subsidie wordt vastgesteld. Mw Lont vraagt of dat betekent dat de raad in februari het accountantsrapport kan ontvangen. Dhr Kehla Wirnkar geeft aan dat op dit moment het accountantsrapport 2005 beschikbaar is, niet dat van 2006. Organisaties dienen voor 1 juni van het daaropvolgende jaar hun subsidie aanvraag in te dienen. Het accountantsrapport van 2005 kan natuurlijk wel ter beschikking worden gesteld; ligt overigens ter inzage.
Het voorstel mbt tussentijdsrapportage van de kwartiermaker, vindt hij een goed voorstel, en dat neemt hij dan ook over. Het DB is zelf ook benieuwd hoe het proces zal verlopen en hecht er zelf ook
aan om tussentijdsrapportage te eisen.
13
Mw Lont ziet daarin ook graag opgenomen met welke van de voorgedragen punten de kwartiermaker op dat moment bezig is. In de raadsvoordracht staat duidelijk een opdracht voor de kwartiermaker, nl het opstellen van een beleidsplan en werkplan. Maar er wordt niet aangegeven hoe de nieuwe bestuursvorm zal zijn. Dhr Kehla Wirnkar geeft aan dat dat ook een onderdeel is van de taken van de kwartiermaker. De kwartiermaker gaat een nieuw bestuur en nieuwe beheerder zoeken. Hij gaat ook bekijken in hoeverre de statuten nog van deze tijd zijn, en of de statuten het functioneren van het VEC belemmeren. Daarnaast gaat hij een werkplan schrijven en het proces begeleiden totdat eea echt begint te werken. Hij onderstreept de mening van GL, dat er over een halfjaar duidelijkheid moet zijn over het wel of niet functioneren van het nieuwe traject. Inderdaad valt wat de subsidie aanvraag betreft nog wel het eea af te dingen. Als al die organisaties subsidie aanvragen levert dat meer werk op. Het stadsdeel heeft gemeend de hardware, het gebouw, de faciliteiten en het personeel te financieren, maar bestuur en management de duidelijke taak te geven om op zoek te gaan naar fondsenwerving voor de vrouwenorganisaties. Daarin heeft het bestuur gefaald. Dhr Mos vraagt nogmaals waarom niet in het besluit staat wat de portefeuillehouder als doel ziet. Als dit besluit genomen wordt, wordt er geen opdracht aan de kwartiermaker meegegeven. Hoe zit het daarnaast met de openbaarheid van het bedrag dat beschikbaar is. Dhr Kehla Wirnkar geeft aan dat het DB duidelijk gekozen heeft voor variant 4. Daarnaast krijgt de kwartiermaker enige richtlijnen, die hij zelf moet invullen. Bovendien moet hij op onderzoek gaan en met heel veel mensen praten. Het DB wil hem daarin niet beperken, en wil hem de mogelijkheid geven dat naar waarheid en vanuit een beter inzicht te doen. Het gaat om een bedrag van € 10.000, welk bedrag openbaar gemaakt is. Hij zal blij zijn als men een offerte indient voor € 10.000. Dhr Hartog, SP, vraagt of het ook tot de taken van de kwartiermaker behoort om te informeren of die vrouwenorganisaties überhaupt samen willen werken. Het beeld komt nu op dat die bereidheid er niet altijd was. In dat geval zou je sowieso niet verder kunnen. Dhr Kehla Wirnkar geeft aan dat er inderdaad is geconstateerd dat de bereidwilligheid van die vrouwenorganisaties om samen te werken in het verleden heel veel te wensen heeft overgelaten. Eén van de redenen is dat die organisaties niet gelijkwaardig waren; sommige organisaties hadden bv meer geld en meer eisen of eisten meer ruimte dan anderen. Dat leidde tot wrijving tussen die organisaties. Vandaar ook dat hij alle organisaties gelijk wil behandelen. Dhr Mos vraagt schorsing om de motie van het CDA in het perspectief van alles dat nu naar voren is gebracht te bestuderen. Dhr Bhola, voorzitter, schorst de vergadering. Mw Saranjam dient een motie (nr 4) in. Dhr Bhola, voorzitter, leest het besluit van de motie voor. Besluit: Het DB op te dragen: 1. Alle vrouwenorganisaties te vragen of ze binnen het CEC gebouw willen blijven. 2. Alle vrouwenorganisaties te vragen of ze met het VEC bestuur willen samen werken. 3. De organisaties individueel te beoordelen en eventueel subsidie toe te kennen. Dhr Bhola brengt de moties in stemming. Motie 3 Mw Schaaf geeft middels stemverklaring aan tegen de motie te stemmen. Zij vindt de motie een vrijval van de betrokken organisaties. Dat is heel jammer, want ze kunnen wel goed met elkaar opschieten. Het zou versnipperen en uit elkaar vallen. Daarom had zij bedacht dat SWAZOOM en MAAZO daar een functie in zouden krijgen tav de subsidie. Mw Lont is er in principe voor dat het VEC vanaf vandaag stopt qua manier van functioneren. De CU wil graag een doorstart maken, want de visie van het VEC moet niet verloren gaan in Zuidoost. De CU ondersteunt variant 4. Besluit 2 vindt ze niet van toepassing, want iedereen kan subsidie aanvragen.
14
Dhr Mos zal voor de motie stemmen, louter op grond van het feit dat er van deze motie een signaalfunctie uitgaat. De motie heeft natuurlijk geen schijn van kans om aangenomen te worden, dus hij kan veilig voor de motie stemmen. Besluit: Motie 3 wordt met 5 stemmen voor (CDA/CU/LZO/SP) en 21 tegen Verworpen Motie 4 Dhr Kehla Wirnkar, portefeuillehouder, heeft in de commissie aangegeven dat de huisvesting van het VEC ook één van de problemen is waar de kwartiermaker zich mee gaat bezighouden; iedereen was nl van mening dat daar iets aan gedaan moest worden. Hij vindt het dan ook overbodig om dat in de motie op te nemen. Het rapport geeft duidelijk het antwoord op besluit 2. Opnieuw vragen zou alleen maar een serie klachten over het bestuur opleveren. Het 3e besluit heeft hij vanavond reeds toegezegd. De motie is wat hem betreft dus overbodig. Mw Saranjam vindt de motie niet overbodig. In de motie wordt niet gesproken over een kwartiermaker; die wil zij niet hebben. De vrouwenorganisaties hebben allemaal gezegd dat ze behoefte hebben aan een ander gebouw. Ze hebben geen behoefte aan een bestuur, maar aan een coördinator. Dhr De Boer geeft middels stemverklaring aan voor besluit 1 en 3 te stemmen. Besluit 2 zou indruisen tegen de door hem ingediende motie. Dhr Meyer stelt dat de motie door de toezeggingen van de portefeuillehouder overbodig is. De toezeggingen zijn vastgelegd in het verslag. De VVD stemt dus tegen de motie. Dhr Mos merkt op dat besluit 1 en 3 door de toezeggingen van de portefeuillehouder overbodig zijn. Mbt besluit 2 vraagt hij zich af welk bestuur wordt bedoeld. Er is nu een demissionair bestuur en het nieuwe bestuur is nog niet bekend. Het wordt dus heel moeilijk om die vraag aan de organisaties te stellen. Daarom moet hij helaas tegen de motie stemmen. Mw Lont merkt op dat besluit 3 niet van toepassing is, want iedere organisatie kan haar eigen subsidie aanvragen. Besluit 2 gaat inderdaad tegen de motie van het CDA in. Besluit 1 is al toegezegd door de portefeuillehouder. De motie is dus overbodig. Besluit: Motie 4 wordt met 3 stemmen voor (SP/CDA) en 23 tegen Verworpen, waarbij aangemerkt dat het CDA tegen besluit 2 stemt Dhr Bhola brengt de voordracht in stemming. Besluit:
De voordracht wordt met 23 stemmen voor en 3 tegen (SP/CDA) Aangenomen
5.
Vaststelling Najaarsbrief 2006 SDR191206 Fin/73
Mw Dalgliesh, PvdA, geeft aan dat dit onderwerp in de commissie uitgebreid is besproken. De PvdA stemt voor de voordracht. Mw Schaaf is tegen de voordracht; zij heeft immers ook tegen de Begroting gestemd. Er is te veel begroot en er zijn een aantal onduidelijkheden, die ook anders verwoord hadden kunnen worden. Dhr Hartog geeft als kanttekening dat de € 10.000 voor VEC daar nog aan toegevoegd dient te worden. Mw Lont geeft aan dat de Najaarsbrief een heel mooi resultaat laat zien; complimenten daar voor. Er zijn wel wat kleine negatieve afwijkingen die de CU in de gaten houdt; de plussen en de minnen heffen elkaar ongeveer op. Eén zorgelijk punt is een zin bij het nadelige resultaat van € 0,5 mln bij Milieu & Water, nl: “Wij verwachten door een meer intensieve handhaving en het optimaliseren van
15
het inzamelsysteem deze problemen in 2007 op te lossen”. Is dit een inspanningsverplichting of een resultaatverplichting? Hoe gaat de portefeuillehouder dat oplossen? De CU pleit voor blijvende kostendekkendheid van de afvalstoffen en van de markttarieven. Het verzoek aan de portefeuillehouder om ervoor te zorgen dat iedereen die recht heeft op kwijtschelding, dat ook krijgt. Dhr Litjens, portefeuillehouder, geeft aan dat die € 10.000 van het VEC hier niet bij komt; dat kan teruggevonden worden in de Rekening. Afwijkingen van € 10.000 worden sowieso niet in de Najaarsbrief gemeld; daar is het bedrag te klein voor. Tav het MtB deelt hij de zorg die mw Lont uitspreekt; het moet beter. Door een strengere handhaving en door efficiënter in te zamelen moet ervoor gezorgd worden dat het negatieve resultaat omgebogen wordt. Dat is een inspanning, waarbij het resultaat moet zijn dat een dergelijke overschrijding niet in de volgende Najaarsbrief voor komt. Het DB constateert dat het ernst is en dat er echt iets moet gebeuren; gaat daar flink mee aan de slag, en hoopt in de loop van volgend jaar al te kunnen melden welke resultaten het afwerpt. Het DB zal het niet zo ver laten komen dat de raad het resultaat pas in
de Rekening 2007 ziet; maar zal op tijd met informatie komen. Dhr Bhola, voorzitter, brengt de voordracht in stemming. Besluit:
De voordracht wordt met 24 stemmen voor en 1 tegen (Gr Schaaf) Aangenomen
6.
Realisatie sportpark Bijlmerpark
SDR191206 SP&R/74
Dhr Boldewijn, PvdA, geeft aan dat de PvdA heel blij is met dit stuk. Op blz 4 staat mbt de Europese fondsen, dat eind 2006 bekend zal zijn of daar nog mogelijkheden voor zijn. Graag antwoord van de portefeuillehouder daarop. Hij is blij dat de raad half jaarlijks gerapporteerd wordt over de voortgang. De PvdA vindt de voordracht verder prima. Dhr Hartog geeft aan dat de SP verheugd is over de indeling die er gemaakt wordt; er is inderdaad behoefte aan een sportpark. Er wordt krediet aangevraagd voor € 5 mln, dat met € 250.000 per jaar wordt afgelost. Er komt echter ook nog rente bij, dus het zal iets langer dan 20 jaar duren om dat af te lossen. Hij vraagt of dat aansluit op de afschrijving van de investering; zodat je straks niet met een gat komt te zitten. Over de bomen die voor dit project gekapt moeten worden, wordt met geen woord gerept, maar er moet veel gegraven, gebouwd en gekapt worden. De SP wil voorkomen dat de raad, als dat aan de orde komt, niets meer te vertellen heeft en vraagt daarom of de bomenkap op zo’n manier kan gebeuren dat alleen daar gekapt wordt waar nodig is en dat dat ook gefaseerd wordt gedaan, zodat niet één grote kaalslag plaatsvindt. Het SP dient daarvoor een motie (nr 5)in. Dhr Bhola, voorzitter, leest het besluit van motie 5 voor. Besluit: De bomen gefaseerd te kappen, zodat geen plotselinge algehele kaalslag plaats vindt, en waar mogelijk bomen te sparen. Mw Lont vraagt aandacht voor de sociale veiligheid van vrouwen en kinderen, en dan vooral als het in de winter heel vroeg donker wordt. Zij vestigt de aandacht op het drugsopvangcentrum dat vlakbij gevestigd is. Je ziet nu al in de zomer dat heel veel verslaafden in het gras in het park zitten. Hoe gaat dat veiliggesteld worden wat naalden e.d. betreft: wat is het plan van de portefeuillehouder? Het kantoor van de Kwakoe organisatie zit in het verenigingsgebouw, en daar heeft de CU twijfels over. Daarnaast vraag zij aandacht voor geluids- en lichtmastoverlast voor de toekomstige
16
omwonenden. Wordt het park veilig met een hek afgesloten, zodat je daar ’s avonds niet zomaar in kan komen? De CU zou graag willen dat het sportpark nu al heel erg wordt gestimuleerd. Dhr Meyer geeft aan dat dit onderwerp uitputtend is besproken in de commissie. De VVD heeft wat kritische kanttekeningen en opmerkingen gemaakt, en daarop is een heldere uitleg en reactie gegeven door de portefeuillehouder. In zijn optiek is alles wat hij vanavond gehoord heeft, op een enkel puntje na, in de commissie aan de orde geweest. Wat dat betreft kan dus overgegaan worden tot het aannemen van de voordracht. Mw Schaaf is tegen realisatie van het sportpark. Zij kent de Bijlmer al een tijdje, zij fietst er veel. Het gebied ligt beneden NAP en zij denkt dat er een groot waterprobleem ontstaat op de 5 velden. Het wordt 60 cm opgehoogd, maar dan is het nog veel te laag; je zult zien dat het gebeurt. Zij zou niet weten waarom er 5 velden nodig zijn. Er wordt al te weinig gesport in Zuidoost, en je moet eerst sporters hebben voordat je velden aanlegt. Bovendien blijft er niets van het Bijlmerpark over en dat is eigenlijk toch wel zonde. Er is ook niet voldoende onderzoek gedaan of daar wel behoefte aan was, en bovendien maak je niet zomaar een park helemaal kapot voor een paar velden die niet gebruikt worden. De atletiekbaan bij Kraaiennest wordt nu al bijna niet gebruikt, en dan zou er nog één bij moeten komen. Zij vindt dat gewoon kapitaalvernietiging en zonde. Dhr Litjens, portefeuillehouder, stelt dat het voor het DB als een paal boven water staat dat je goede accommodaties moet hebben, om ervoor te zorgen dat jongeren die je aan het sporten wilt krijgen op een fatsoenlijke manier kunnen sporten. Op dit moment is er nog geen zicht op de beschikbaarheid van Europees geld. Als dat er komt, zal het om geld gaan voor invulling van het gebruik, en niet zozeer voor investeringen die gedaan moeten worden om het park te realiseren. Een deel van de financiering gebeurt inderdaad via een krediet. Dat wordt keurig afgeschreven; daar heeft het stadsdeel een afschrijvingsbeleid voor. In de loop van de jaren wordt ook een deel van de vrijgevallen kapitaallast gereserveerd voor vervangingsinvesteringen; zodat na bv die 20 jaar weer de nodige vervangingsinvesteringen gedaan kunnen worden. De motie over de bomen is overbodig. Bij het vaststellen van het SPvE Bijlmerpark is al aangegeven dat er gefaseerd wordt begonnen met de werkzaamheden, en dat daar waar mogelijk, bomen gespaard zullen worden. Dat is in een art 19 procedure herbevestigd. Tav de veiligheid kan hij vertellen dat het een sportpark wordt waar een hek omheen staat, er zijn velden die beschadigd kunnen raken. Mocht er een atletiekbaan komen, dan geldt dat daar ook voor. De veiligheid van het Bijlmerpark gedeelte hoort niet bij dit onderwerp besproken te worden, maar als de verdere inrichting en invulling van de Bijlmerpark aan de orde is. Er zijn zeer moderne systemen, waarbij je heel gericht het licht kan laten schijnen op de velden, waardoor je zo min mogelijk overlast hebt voor omwonenden. Het Kwakoe gebouw is een mogelijke invulling van de ruimte; dat zal sterk afhangen van wat de stichting Kwakoe Events zelf kan en wil. Daar zijn partijen nog niet helemaal uit. Mw Lont vraagt of daar voorwaarden aan verbonden zijn. Dhr Litjens geeft aan dat het gewoon een kantoortje is met een paar bureaus, waar je ook een pantry in moet hebben. Dat is de functie die in gedachten wordt gehouden. Het gebouw staat daar, omdat ook het Kwakoe festival daar plaatsvindt; het gaat dus om praktische overwegingen. Het zal in ieder geval een apart toegankelijk kantoortje zijn, als het gerealiseerd gaat worden. Maar daar zal wel een commerciële m² prijs voor worden berekend; het is dus sterk de vraag of het doorgaat. Dhr Bhola, voorzitter, brengt motie 5 in stemming. Mw Schaaf geeft middels stemverklaring aan dat de motie weinig zin heeft. Er kan geen boom op een voetbalveld staan. Dhr De Boer is in principe voor het gefaseerd kappen van bomen. De portefeuillehouder heeft aangegeven dat dat al gebeurt, dus de motie is daarmee overbodig. Het CDA zal daarom tegen de motie stemmen. Besluit: De motie wordt met 2 stemmen voor (SP) en 24 tegen Verworpen Dhr Bhola brengt de voordracht in stemming.
17
Mw Schaaf geeft middels stemverklaring aan, tegen de voordracht te stemmen. Zij vindt het jammer dat de bouwprojecten boven alles gaan en dat alles om de bouwprojecten gaat, en niet om de mens en de sporter. Besluit:
De voordracht wordt met 25 stemmen voor en 1 tegen ( Gr Schaaf) Aangenomen
Voordrachten uit de categorie B: HAMERPUNTEN 7.
Evaluatie nota Kracht van Cultuur SDR191206 Cult/75
Besluit:
De voordracht wordt met algemene stemmen Aangenomen
8. Besluit:
Verordening leerlingenvervoer Zuidoost
SDR191206 O/76
De voordracht wordt met algemene stemmen Aangenomen
9.
Vaststelling begroting 2007 bestuurscommissie Sirius SDR191206 O/77
Mw Muller maakt gebruik van het verschoningsrecht, aangezien zij in dienst is van Sirius. Besluit:
De voordracht wordt met 24 stemmen voor en 1 tegen (Gr Schaaf) Aangenomen
11.
Programma van Eisen accountantscontrole 2007 SDR191206 Fin/79
Mw Lont complimenteert de Rekeningencommissie, maar wenst hen heel veel sterkte. Besluit:
De voordracht wordt met algemene stemmen Aangenomen
12.
Vaststellen Meerjarenprogramma Groot Onderhoud 2007-2011 SDR191206 WB/80
Besluit:
De voordracht wordt met 25 stemmen voor en 1 tegen (Gr Schaaf) Aangenomen
Dhr Bhola, voorzitter, dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 22.35 uur.
***
18
