Inhoudsopgave
Bijlage C-9 Bijlage C-12 Bijlage K Bijlage O Bijlage P
Blz. Meerjarenprogramma Wegen 2000 - 2010 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Dijkversterkingsprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Overzichten van de reserves en fondsen in verband met de jaarlijkse evaluatie . . . . . . . . . . . . 23 Overzicht van de ingediende, gehonoreerde en niet-gehonoreerde voorstellen nieuw beleid per beleidsveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Toelichting op alle ingediende voorstellen nieuw beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
BIJLAGE C-9
Meerjarenprogramma Wegen 2003 - 2012
1. Inleiding Hierbij treft u het Meerjarenprogramma Wegen aan, dat betrekking heeft op de zogenaamde grote werken (investeringen > 2 miljoen euro). In het programma wordt aangegeven in welk jaar de uitgaven en inkomsten voor bepaalde projecten worden verwacht en de grootte daarvan. De zgn. Planontwikkelings- en de Uitvoeringslijst in deze Begroting 2003 zijn aangepast ten opzichte van de Begroting 2002. Deze aanpassingen zijn hieronder in een aantal categorieën ondergebracht. Met betrekking tot deze aanpassingen zijn thans Statenvoorstellen tot het beschikbaar stellen of verhogen van voorbereidings- en / of uitvoeringskredieten in voorbereiding. Deze zijn in de twee lijsten gemarkeerd. Op basis hiervan ontstaat het meest actuele inzicht in het toekomstige verloop van het Meerjarenprogramma. De kapitaallasten van de investeringen ingevolge het Meerjarenprogramma zijn verdisconteerd in de evaluatie van het Fonds Provinciale Wegen Algemeen (bijlage K). Op deze wijze wordt bereikt dat Provinciale Staten beschikken over een meerjarig financieel gedekt kader, waaraan de aangekondigde kredietvoorstellen kunnen worden getoetst. 2. Toelichting projectaanpassingen De volgende categorieën mutaties op de Planontwikkelings- en Uitvoeringslijst worden onderscheiden: S S S S S S
verschuivingen in de tijd verwerking besluitvorming in de Voorjaarsnota 2002 verwerking besluitvorming inzake het Meerjarig Investeringsfonds Gelderland en “Dijsselbloem”-gelden nieuwe projecten verhogingen / verlagingen van ramingen van reeds opgenomen projecten samenvoeging van deelprojecten rond Putten
Hieronder worden deze categorieën uitgewerkt. a. Verschuivingen in de tijd (meestal een vertraging van de geplande uitvoering met één of twee jaren) op grond van de jongste planningsinformatie zijn aangebracht op zowel de Uitvoerings- als de Planontwikkelingslijst. Voor de Uitvoeringslijst, die is opgesteld op basis van kredietbesluiten door Provinciale Staten, leidt dit in verband met prijspeilontwikkeling en bouwrente tot kredietverhogingen voor de volgende projecten: • • •
Loenen A50 / Immenberg aansluiting A12 Dreeslaan omlegging Zeddam
546.000 518.000 163.000
Voor de Planontwikkelingslijst worden de volgende projecten naar achteren in de tijd gezet: • • • • •
N303 Harderwijk (ook verhoging raming, zie punt e) N322 Druten Beneden Leeuwen N831 Hedel (ook verhoging raming, zie punt e) N837 A 50 Heteren - Arnhem 2e en 3e fase (ook verhoging raming, zie punt e) N303 Reservering A30 (zie punt f)
Deze verschuivingen leiden vooreerst niet tot kredietvoorstellen (is nog in planontwikkelingsfase, de aanvraag voor het uitvoeringskrediet volgt in een later stadium). De financiële effecten van de verschuivingen in de tijd (rente- en prijspeilinvloeden) zijn onder punt e meegenomen. b. Aanpassingen van de geraamde bedragen zijn aangebracht op grond van de Voorjaarsnota 2002. Dit betreft de projecten: • • • • •
N781 A12 - Wageningen N348 Reconstructie traverse Dieren N303 Ermelo Harderwijk voorbereiding N348 omlegging Zutphen-Eefde N381 omlegging Hedel voorbereiding
42.000 40.000 375.000 1.106.000 333.000
Deze kredietverhogingen zijn geaccordeerd bij de Voorjaarsnota 2002.
5
c. Het opnemen op de Planontwikkelingslijst van uitgaven en inkomsten als gevolg van de besluitvorming inzake Statenvoorstel C 376 over het M.I.G. en daaraan gekoppeld het Statenvoorstel G-655 inzake het Regionaal Mobiliteitsfonds als sub-fonds van het Wegenfonds (verdubbeling van de zgn Dijsselbloem-middelen). Dit betreft de projecten: • • • • • • • • •
transferia Barneveld Noord light-rail verbindingen N781 Ede Wageningen 2e fase inpassing HSL A15 - A18 (omlegging Eibergen) Eefde west uitvoering N303 Harderwijk (excl Ermelo) Traverse Dieren Fiets / voetviaduct Arnhem
9.080.000 9.080.000 13.620.000 22.700.000 22.700.000 5.900.000 9.290.000 22.700.000 2.270.000
incl Dijsselbloem idem idem
incl 1.100.000 D’bloem
Voor al deze projecten volgen afzonderlijke kredietvoorstellen aan Provinciale Staten, zoals in bovengenoemd Statenvoorstel is aangegeven. d. Nieuw opgenomen op de Planontwikkelingslijst zijn de volgende projecten • •
N303 Ermelo (uitvoering) + fietstunnel omlegging Hummelo (prov. bijdrage)
7.430.000 2.270.000
Voor deze projecten volgen afzonderlijke kredietvoorstellen aan Provinciale Staten. e. Voor een aantal projecten zijn de ramingen verhoogd als gevolg van nieuwe externe ontwikkelingen, overleg met de betrokken gemeenten, tussentijdse aanpassingen aan het plan of een verbeterd inzicht in de te maken kosten. Tevens zijn hieronder meegenomen de effecten van eventuele verschuivingen in de tijd van projecten (zie punt a). Voor zover dit nog niet gemeld was in de Voorjaarsnota of in het Statenvoorstel M.I.G., betreft het de volgende projecten: • • • • • • • • • • • •
N346 omlegging Lochem (vb + u) N786 omlegging Laag Soeren N303 Voorthuizen voorbereiding N303 Voorthuizen uitvoering N831 Hedel uitvoering N837 A 50 Heteren Arnhem 2e fase N303 Reserve A30 (o.m. Putten) N781 A12 Ede Wageningen 2e fase N303 Ermelo Harderwijk N322 Druten / Beneden Leeuwen N348 Omlegging Eefde West N348 Omlegging Zutphen (Polbeek)
4.990.000 415.000 307.000 2.045.000 1.764.000 3.359.000 2.180.000 4.812.000 6.951.000 2.516.000 631.000 403.000
(gemeente draagt bij 2.270.000)
(zie ook punt a) (zie ook punt a) (zie ook punt a en f) (zie ook punt c) (zie ook punt a en c) (zie ook punt a)
Voor de projecten Lochem, Hedel en Heteren zijn kredietvoorstellen in voorbereiding. f. Aangezien de te kiezen oplossing van de knelpunten rond Putten / Voorthuizen (zuidelijke en westelijke omlegging Putten) nog niet is uitgekristalliseerd, zijn de geraamde budgetten op de Planontwikkelingslijst samengevoegd onder het kopje “reserve A30” en in de jaren 2007 - 2010 geplaatst.
3. Besluiten Voorgesteld wordt te besluiten: • • • • • •
het krediet voor de N316 Omlegging Zeddam te verhogen met 163.000 euro en vast te stellen op 9.947.000 euro het krediet voor de A12 - aansluiting Wageningen met 518.000 euro te verhogen en vast te stellen op 19.368.000 euro het krediet voor de N786 Omlegging Laag Soeren / Reconstructie Kanaalweg te verhogen met 415.000 euro en vast te stellen op 10.693.000 euro het krediet voor Loenen A50 Immenberg te verhogen met 546.000 euro en vast te stellen op 4.500.000 euro het plaatsen van de N303 Ermelo (incl fietstunnel) ad 7.430.000 en de bijdrage voor de omlegging Hummelo ad 2.270.000 op de Planontwikkelingslijst kennis te nemen van de bijgestelde ramingen van de projecten op de Planontwikkelingslijst 6
MEERJARENPROGRAMMA WEGEN (KAPITAALWERKEN) 2003 t/m 2012
UITVOERINGSLIJST
VOOR DEZE WERKEN IS EEN KAPITAALKREDIET VERSTREKT, REKENING IS GEHOUDEN MET KOSTENSTIJGINGEN EN RENTEVERLIEZEN TIJDENS DE UITVOERING v Voor deze kredieten volgt een apart Statenvoorstel WEGNR. WEGVAK
PROJECT - RAMING oud
nieuw
mutatie
realisatie
begroting
t/m 2001
2002
2003
2004
2005
2006
MAATREGELEN T.B.V. BEBOUWDE KOMMEN N 315
Omlegging Zelhem Bijdrage van de gemeente Zelhem
N 312 / 315
Omlegging Ruurlo (oosterlijk en zuidelijk) Bijdrage aan de gemeente Ruurlo
N 316
Omlegging Zeddam Voorbereidingskrediet Uitvoeringskrediet
v
Bijdrage van de gemeente Zeddam
N 781
Omlegging Laag Soeren/ Reconstructie Kanaalweg Uitvoeringskrediet Bijdrage van de gemeente Rheden
N322
7.898.000
48.000
7.572.000
326.000
-726.000
-774.000
-48.000
-26.000
-748.000
5.525.000
5.525.000
0
2.212.000
3.313.000
447.000 9.784.000
447.000 9.947.000
0 163.000
428.000 1.988.000
19.000 2.507.000
-681.000
-681.000
519.000 1.361.000 18.850.000 -1.679.000 -3.267.000 -3.040.000 -318.000
519.000 1.361.000 19.368.000 -1.679.000 -3.267.000 -3.040.000 -318.000
0 0 518.000
10.278.000 -1.815.000
10.693.000 -1.815.000
415.000
246.000
246.000
0
5.452.000 -681.000
A12 - Wageningen (Dreeslaan) Voorbereidingskrediet (1ste fase) Voorbereidingskrediet en aankoop grond (2de fase) Uitvoeringskrediet (1ste fase) Bijdrage van de gemeente Ede (1ste fase) Bijdrage van Rijkswaterstaat (1ste fase) Bijdrage "de Boer"-gelden (1ste fase) Provinciale bijdrage OV-projecten (1ste fase)
N 786
7.850.000
496.000 45.000 5.395.000 -953.000
23.000 863.000 6.602.000 -726.000
-3.267.000 -3.040.000 -318.000
v 2.591.000
4.372.000
3.730.000 -1.815.000
Aanleg zuidelijke omlegging Zaltbommel Extra uitvoeringskrediet in verband met aanleg groenvoorziening
453.000 7.371.000
7
246.000
IN EURO
2007 2008 2009 2010 2011 2012
MEERJARENPROGRAMMA WEGEN (KAPITAALWERKEN) 2003 t/m 2012
UITVOERINGSLIJST
VOOR DEZE WERKEN IS EEN KAPITAALKREDIET VERSTREKT, REKENING IS GEHOUDEN MET KOSTENSTIJGINGEN EN RENTEVERLIEZEN TIJDENS DE UITVOERING v Voor deze kredieten volgt een apart Statenvoorstel WEGNR. WEGVAK
PROJECT - RAMING oud
nieuw
mutatie
realisatie
begroting
t/m 2001
2002
2003
2004
2005
2006
IN EURO
2007 2008 2009 2010 2011 2012
MAATREGELEN T.B.V. OPTIMALISATIE NETWERK N 786
Loenen - A50 (Immenberg) Bijdrage van Instandhoudingswerken
3.954.000 -635.000
4.500.000 -635.000
A 30
Doortrekking A30 naar A12 ten westen van Ede (Bijdrage aan het Rijk)
2.272.000
2.272.000
N302
Extra bijdrage brug/tunnel Harderwijk (Bijdrage aan het Rijk)
696.000
696.000
Div.
Aanpassingen i.v.m. Betuweroute 229.000 3.954.000
229.000 3.954.000
0 0
227.000 2.736.000
2.000 1.218.000
5.109.000
5.109.000
0
1.181.000
3.248.000
62.581.000
64.271.000
1.690.000
22.766.000
-12.161.000 -12.209.000
-48.000
-979.000
-4.832.000 3.941.000
Voorbereidingskrediet Uitvoeringskrediet
N 348
546.000
107.000
625.000
3.768.000 -635.000
1.136.000
628.000
1.136.000
68.000
Omlegging Eefde - West Deel uitvoeringskrediet
TOTAAL Projectramingen TOTAAL Bijdragen van derden TOTAAL Bijdragen aan derden
TOTAAL generaal
v
8.493.000
8.493.000
0
2.212.000
58.913.000
60.555.000
1.642.000
23.999.000
8
680.000
20.051.000 17.686.000
0
-681.000 -1.815.000 1.204.000
1.136.000
19.160.000 18.209.000
-679.000
3.768.000
0
0
0
0
0
0
0
-635.000 -3.267.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3.133.000 -3.267.000
0
0
0
0
0
0
0
M E E R J A R E N P R O G R A M M A W E G E N 2 0 0 3 t / m 2 0 12 REKENING IS GEHOUDEN MET KOSTENSTIJGINGEN (2,5% PER JAAR) EN RENTEVERLIEZEN TIJDENS DE UITVOERING (REKENRENTE 2000 = 6,75%) VOOR DE UITVOERING VAN DEZE WERKEN ZIJN NOG GEEN KAPITAALKREDIETEN VERSTREKT OF HET BESTEMMINGSPLAN IS NIET GEREED (DEZE ZIJN MET STER GEMERKT) Voorbereidingskredieten zijn door PS gehonoreerd t.b.v.: - Omlegging Putten - Reconstructie wegvak Ermelo - Harderwijk - Omlegging Zutphen en Eefde - Doortrekking Druten - Beneden Leeuwen - Omlegging Hedel - Diverse aanpassingen i.v.m. de aanleg Betuwe-route v Voor deze kredieten volgt een apart Statenvoorstel WEGNR WEGVAK
OORSPRONKELIJKE ACTUELE t/m 2001 RAMING
2002
2003
2004
220.000
307.000
2005
2006
2007
PLANONTWIKKELINGSLIJST IN EURO
2008
2009
7.125.000
7.125.000
5.089.000
-4.401.000
-1.635.000
2010
2011
RAMING
MAATREGELEN T.B.V. BEBOUWDE KOMMEN N 303
OOST VOORTHUIZEN
*)
Voorbereidingskrediet
N303
680.000
1.000.000
Uitvoeringskrediet
21.200.000 23.767.000
Bijdrage van de Gemeente Barneveld
-6.035.000
473.000
357.000 1.781.000
2.290.000
-6.036.000
RESERVE A30 (voorheen OMLEGGING PUTTEN, zuidelijk en westelijk deel) + overige Voorthuizen Voorbereidingskrediet
1.403.000
Raming uitvoeringskosten N 346
OMLEGGING LOCHEM
*)
1.500.000
2.253.000 1.277.00 0
8.800.000 13.034.000
Bijdrage van het Rijk
-2.042.000
Bijdrage van gemeente Lochem
418.000
346.000
545.000 2.526.000 4.200.000 5.763.000 -2.042.000
-2.270.000
-2.270.000
v 1.400.000
Raming uitvoeringskosten
8.600.000 14.750.000
OMLEGGING HEDEL
212.000
-2.042.000
Voorbereidingskrediet Bijdrage uit Mobiliteitsfonds Gelderland (Dijsselbloem/NUON) N 831
7.439.000
v
Uitvoeringskrediet
A12 - WAGENINGEN (2e FASE)
115.000
27.500.000 30.431.000
Voorbereidingskrediet
N 781
1.454.000 1.339.00 0
1.361.000
1.361.000 2.156.000 12.594.000
-13.620.000
0
0 -6.820.000 -6.800.000
v
Voorbereidingskrediet Raming uitvoeringskosten
230.000
565.000
5.420.000
8.445.000
227.000
607.000
349.000
216.000 154.000
901.000 1.207.000
MAATREGELEN T.B.V. OPTIMALISATIE NETWERK N 303
WEGVAK ERMELO-HARDERWIJK, DEEL HARDERWIJK Voorbereidingskrediet Raming uitvoeringskosten
v 320.000
197.000
90.000
4.538.000 12.400.000
2.266.000 7.120.000 3.014.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (NUON)
-8.180.000
-8.180.000
Bijdrage uit Mobiliteitsfonds (Dijsselbloem/NUON)
-1.110.000
-1.110.000
Bijdrage van gemeente Harderwijk
-681.000
-681.000
Rijksbijdrage VRI
-230.000
-230.000
9
3.011.000
3.172.000
7.712.000
7.926.000 7.354.000
2012
M E E R J A R E N P R O G R A M M A W E G E N 2 0 0 3 t / m 2 0 12 REKENING IS GEHOUDEN MET KOSTENSTIJGINGEN (2,5% PER JAAR) EN RENTEVERLIEZEN TIJDENS DE UITVOERING (REKENRENTE 2000 = 6,75%) VOOR DE UITVOERING VAN DEZE WERKEN ZIJN NOG GEEN KAPITAALKREDIETEN VERSTREKT OF HET BESTEMMINGSPLAN IS NIET GEREED (DEZE ZIJN MET STER GEMERKT) Voorbereidingskredieten zijn door PS gehonoreerd t.b.v.: - Omlegging Putten - Reconstructie wegvak Ermelo - Harderwijk - Omlegging Zutphen en Eefde - Doortrekking Druten - Beneden Leeuwen - Omlegging Hedel - Diverse aanpassingen i.v.m. de aanleg Betuwe-route v Voor deze kredieten volgt een apart Statenvoorstel WEGNR WEGVAK
OORSPRONKELIJKE ACTUELE t/m 2001 RAMING
N 303
WEGVAK ERMELO-HARDERWIJK, DEEL ERMELO + FIETSTUNNEL A28
7.430.000
908.000
Raming uitvoeringskosten
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
720.000 2.170.000 4.540.000
A50 (HETEREN) - ARNHEM 2e FASE
917.000
314.000
603.000
25.185.000 27.700.000 *)
7.990.000
8.770.000
990.000 1.990.000
7.960.000
112.004.000 130.286.000 4.320.00 7.976.000 24.617.000 7.678.000 8.768.000 13.261.000 13.886.000 0
21.699.000
v
Voorbereidingskrediet
0
Uitvoeringskrediet
9.087.000 12.668.000
248.000
85.000 1.798.000 8.208.000 2.329.000
A50 (HETEREN) - ARNHEM 3e FASE *) Bijdrage aan de Gemeente Arnhem
N314
2005
DOORTREKKING DRUTEN - BENEDEN LEEUWEN Voorbereidingskrediet
N 837
2004
0
Raming uitvoeringskosten
N 837
2003
RAMING
v
Voorbereidingskrediet
N 322
2002
PLANONTWIKKELINGSLIJST IN EURO
Omlegging Hummelo Bijdrage aan de Gemeente Hummelo-Keppel
3.403.000
3.403.000
3.403.000
v 2.270.000
2.270.000
*) Oorspronkelijk A - lijst SUBTOTAAL
10
12.801.000
7.926.000 7.354.000
0
M E E R J A R E N P R O G R A M M A W E G E N 2 0 0 3 t / m 2 0 12 REKENING IS GEHOUDEN MET KOSTENSTIJGINGEN (2,5% PER JAAR) EN RENTEVERLIEZEN TIJDENS DE UITVOERING (REKENRENTE 2000 = 6,75%) VOOR DE UITVOERING VAN DEZE WERKEN ZIJN NOG GEEN KAPITAALKREDIETEN VERSTREKT OF HET BESTEMMINGSPLAN IS NIET GEREED (DEZE ZIJN MET STER GEMERKT) Voorbereidingskredieten zijn door PS gehonoreerd t.b.v.: - Omlegging Putten - Reconstructie wegvak Ermelo - Harderwijk - Omlegging Zutphen en Eefde - Doortrekking Druten - Beneden Leeuwen - Omlegging Hedel - Diverse aanpassingen i.v.m. de aanleg Betuwe-route v Voor deze kredieten volgt een apart Statenvoorstel WEGNR WEGVAK
OORSPRONKELIJKE ACTUELE t/m 2001 RAMING
2002
2003
2004
2005
2006
2007
PLANONTWIKKELINGSLIJST IN EURO
2008
2009
2010
2011
2012
RAMING
PROJECTEN N 348 N 348
OMLEGGING EEFDE - West
v
Voorbereidingskrediet
800.000
Raming uitvoeringskosten N 348
1.943.000 1.010.00 0
933.000
9.700.000 10.297.000
1.735.000
2.101.000
6.461.000
OMLEGGING ZUTPHEN (POLBEEK) Raming uitvoeringskosten
16.100.000 16.537.000
1.188.000 4.651.000 10.698.000
BIJDRAGEN N 348 N 348
Bijdrage van het Rijk 2004/2005
-3.600.000
-3.630.000
-1.815.000 -1.815.000
N 348
Bijdrage van de gemeente Zutphen
-1.300.000
-1.300.000
-1.300.000
N 348
Bijdrage van de gemeente Gorssel
-1.420.000
-1.425.000
-1.425.000
N 348
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (NUON)
-5.900.000
TOTAAL N 348
-5.900.000
20.280.000 16.522.000 1.010.00 2.121.000 4.651.000 6.158.000 0
-80.000
-3.799.000
6.461.000
0
PROJECTEN GENOEMD IN MIG (VOORSTEL C-376),WAARVOOR NOG EEN STATENVOORSTELLEN MOETEN WORDEN INGEDIEND LIGHTRAILVERBINDING STEDENDRIEHOEK
v
Raming uitvoeringskosten cq bijdragen aan derden
9.080.000
2.270.000 4.540.000
2.270.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (NUON)
-6.810.000
-2.270.000 -2.270.000
-2.270.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (Dijsselbloem)
-2.270.000
-2.270.000
STATIONSOMGEVING BARNEVELD - NOORD
v
Raming uitvoeringskosten cq bijdragen aan derden
9.080.000
2.270.000 4.540.000
2.270.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (NUON)
-6.810.000
-2.270.000 -2.270.000
-2.270.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (Dijsselbloem)
-2.270.000
-2.270.000
INPASSING HSL
v
Raming uitvoeringskosten cq bijdragen aan derden
22.700.000
2.700.000
20.000.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (NUON)
-22.700.000
-2.700.000
-20.000.000
11
0
0
0
0
M E E R J A R E N P R O G R A M M A W E G E N 2 0 0 3 t / m 2 0 12 REKENING IS GEHOUDEN MET KOSTENSTIJGINGEN (2,5% PER JAAR) EN RENTEVERLIEZEN TIJDENS DE UITVOERING (REKENRENTE 2000 = 6,75%) VOOR DE UITVOERING VAN DEZE WERKEN ZIJN NOG GEEN KAPITAALKREDIETEN VERSTREKT OF HET BESTEMMINGSPLAN IS NIET GEREED (DEZE ZIJN MET STER GEMERKT) Voorbereidingskredieten zijn door PS gehonoreerd t.b.v.: - Omlegging Putten - Reconstructie wegvak Ermelo - Harderwijk - Omlegging Zutphen en Eefde - Doortrekking Druten - Beneden Leeuwen - Omlegging Hedel - Diverse aanpassingen i.v.m. de aanleg Betuwe-route v Voor deze kredieten volgt een apart Statenvoorstel WEGNR WEGVAK
OORSPRONKELIJKE ACTUELE t/m 2001 RAMING
TRAVERSE DIEREN
2002
2003
2004
2005
2006
PLANONTWIKKELINGSLIJST IN EURO
2007
2008
2009
2010
22.700.000
22.700.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (NUON)
-22.700.000
-22.700.000
v
Raming uitvoeringskosten cq bijdragen aan derden
22.700.000
22.700.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (NUON)
-22.700.000
-22.700.000
FIETS-VOET VIADUCT ARNHEM
v
Raming uitvoeringskosten cq bijdragen aan derden
2.270.000
2.270.000
Bijdrage uit Meerjarig investeringsfonds Gelderland (NUON)
-2.270.000
-2.270.000
TOTAAL NIEUWE MIG PROJECTEN TOTAAL GENERAAL
2012
v
Raming uitvoeringskosten cq bijdragen aan derden
DOORTREKKING A15-A18 (OMLEGGING EIBERGEN)
2011
RAMING
0
0
0
0
0
0
132.284.000 146.808.000 5.330.00 10.097.00 29.268.000 13.836.000 8.688.000 0 0
12
0
0
0
0
9.462.000 20.347.000
21.699.000
12.801.000
0
0
0
7.926.000 7.354.000
0
BIJLAGE C-12
14
DIJKVERSTERKINGSPROGRAMMA
FINANCIËLE PLANNING 2002 (bedragen in Euro's)
v.m. POLDERDISTRICT BETUWE * Dijkvak
dijkpaal
2002
2003
2004
Totale kosten
Haalderen-Lent
86-153
1.000
-
-
1.000
Kom Ochten
107-120
1.000
-
-
1.000
Ochten-IJzendoorn
120-130
-
-
-
-
Lent-Oosterhout-Loenen
153-239
-
-
-
-
Loenen-Dodewaard
239-302
50.000
-
-
50.000
NOODWET:
REGULIERE PROCEDURE:
Dalwagen-Scheepswerf
44-59
-
-
-
-
Doornenburg-Huissen
0-99
500.000
-
-
500.000
Malburgse Dam
123-127
-
-
-
-
Elden-Driel
203-229
-
-
-
-
12.000.000
2.500.000
-
14.500.000
Driel-Kesteren
230-320 / 0-73
Kesteren-Eck en Wiel
73-158
10.000
-
-
10.000
Eck en Wiel - Maurik - AR.kanaal
158-261
120.000
-
-
120.000
Ochten-IJzendoorn
130-143
-
-
-
-
IJzendoorn-Tiel
130-214
300.000
-
-
300.000
12.982.000
2.500.000
-
15.482.000
Provinciale bijdrage (9,59%)
1.244.974
239.750
-
1.484.724
DI-bijdrage (72%)
9.347.040
1.800.000
-
11.147.040
Totale kosten
15
v.m. POLDERDISTRICT GROOT MAAS EN WAAL * Dijkvak
dijkpaal
2002
2003
2004
Totale kosten
Ooyse Bandijk
55-104
-
-
-
-
Afferden-Dreumel
195-383
-
-
-
-
Hurwenen
23-50
-
-
-
-
Zaltbommel-Oost/West
86-118
-
-
-
-
Gameren-Nieuwaal
118-156
-
-
-
-
Nieuwaal-Zuilichem
156-189
-
-
-
-
-
-
-
-
NOODWET: Waaldijken:
Maasdijken: Heerewaarden REGULIERE PROCEDURE: Waaldijken: Industriekade Nijmegen
0-25
-
-
-
-
Zaltbommel Centrum
96-103
-
-
-
-
Zuilichem-Munnikenl.dijk
189-233
-
-
-
-
Rossum-Kerkdriel
--
-
-
-
-
Kerkdriel-A2/Alem
--
-
-
-
-
A2 - Bergse Maasdijk
--
-
-
-
-
Afgedamde Maas (Keersluis)
--
3.200.000
-
-
3.200.000
Afgedamde Maas (nevengeulen)
--
450.000
1.365.000
1.360.000
3.175.000
-
-
-
-
Maasdijken:
Trajekt Heumen (A)
0-126
Trajekt Wijchen (B)
126-264
-
-
-
-
Traject West Maas en Waal: uitv.
264-473
3.800.000
-
-
3.800.000
200.000
-
-
200.000
7.650.000
1.365.000
1.360.000
10.375.000
-
-
-
-
-
-
-
-
Nakomende kosten afgeronde projecten Totale kosten Hollandsch-Duitsch Gemaal
--
Totale kosten H-D gemaal Totaal Waaldijken (excl. H-D gemaal) Totaal Maasdijken
-
-
-
-
7.650.000
1.365.000
1.360.000
10.375.000
-
-
-
-
7.650.000
1.365.000
1.360.000
10.375.000
570.690
101.829
101.456
773.975
5.508.000
982.800
979.200
7.470.000
Totaal Hollandsch-Duitsch Gemaal TOTALE KOSTEN Provinciale bijdrage (1,82%/7,46%) DI-bijdrage (72%)
16
v.m. POLDERDISTRICT TIELER- EN CULEMBORGER WAARDEN *
Dijkvak
dijkpaal
Stadswallen Tiel Tiel - Zennewijnen
2004
Totale kosten
-
-
-
-
70.000
-
-
70.000
-
-
920.000
-
-
-
-
120.000
-
-
120.000
90.000
-
-
90.000
-
-
-
-
375.000
-
-
375.000
15.000
-
-
15.000
1.590.000
-
-
1.590.000
169.653
-
-
169.653
1.144.800
-
-
1.144.800
Crobdijk - Haaften Herwijnen (kerk) - Den Hoek Herwijnen 't Rot Tuil-Haaften Vuren - Dalem Lekdijk
Provinciale bijdrage (10,67%) DI-bijdrage (72 %)
2003
920.000
Ophemert - Opijnen
Totale kosten
2002
* m.i.v. 1-1-2002 zijn pd.Betuwe, pd.Groot Maas en Waal en pd.Tieler-en Culemborgerwaarden samengevoegd tot: WATERSCHAP RIVIERENLAND Totale kosten dijkverbetering
Provinciale bijdrage DI-bijdrage (72 %)
22.222.000
3.865.000
1.360.000
27.447.000
1.985.317
341.579
101.456
2.428.352
15.999.840
2.782.800
979.200
19.761.840
17
WATERSCHAP VALLEI EN EEM
Dijkvak
dijkpaal
2002
2003
2004
Totale kosten
Grebbedijk
-
-
-
-
Provinciale bijdrage (2,64%)
-
-
-
DI-bijdrage (72%)
-
-
-
18
-
WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL
Dijkvak
dijkpaal
2002
2003
2004
Totale kosten
220-258
-
-
-
-
127-166
-
-
-
-
NOODWET: Rijksweg A12-Lathum REGULIERE PROCEDURE: Kandia-Loo Schans Westerv.dijk-Nieuwe Kade, 1e fase
500.000
-
-
500.000
Westerv.dijk-Nieuwe Kade, 2e fase
-
8.200.000
10.000.000
18.200.000
500.000
8.200.000
10.000.000
18.700.000
45.000
738.000
900.000
1.683.000
360.000
5.904.000
7.200.000
13.464.000
Totale kosten
Provinciale bijdrage (West.dijk 9%) DI-bijdrage (72%)
19
WATERSCHAP VELUWE
Dijkvak
dijkpaal
2002
2003
2004
Totale kosten
700
-
-
-
-
81-98
-
-
-
-
NOODWET: Kloosterbosch-Kerkhofsdijk REGULIERE PROCEDURE: Leuvenheim De Poll-Marsstraat
268-304
600.000
250.000
-
850.000
Marsstraat-Schol
304-351
-
-
-
-
t Schol-Dijkstoelhuis
351-385
-
-
-
-
Terwolde-Welsum
439-478
-
-
-
-
Welsum-Prov.grens
490-506
-
-
-
-
Epe-Veessen
506-546
250.000
150.000
-
400.000
Werven-Kloosterbosch
620-647
300.000
100.000
-
400.000
1.150.000
500.000
0
1.650.000
64.745
28.150
0
92.895
828.000
360.000
0
1.188.000
Totale kosten
Provinciale bijdrage (5,63%) DI-bijdrage (72%)
20
TOTAAL-OVERZICHT
2002
2003
2004
Totale kosten
Totaal-Generaal
23.872.000
12.565.000
11.360.000
47.797.000
DI-bijdrage
17.187.840
9.046.800
8.179.200
34.413.840
Provinciale bijdrage
2.095.062
1.107.729
1.001.456
4.204.247
Waterschapsbijdrage
4.589.098
2.410.471
2.179.344
9.178.913
21
22
BIJLAGE K
24
OVERZICHT VAN DE RESERVES EN FONDSEN IN VERBAND MET JAARLIJKSE EVALUATIE
blz. Algemene reserve Egalisatiefonds reserves en fondsen Meerjarig Investeringsfonds Gelderland Fonds projecten in uitvoering Fonds Provinciale Wegen Fonds Jeugdhulpverlening Reserves bedrijfsvoering Fonds Majeure Projecten Geblokkeerde reserve achtergestelde lening NUON Voorziening Groot Onderhoud Fonds Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid Fonds Provinciale Wegen-algemeen Fonds Provinciale Wegen-A/N348 Fonds Tielse Brug Fonds Uitvoering Waterstaatswerken Egalisatiefonds Grondwaterheffing Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied SEO-fonds Fonds Eurowerk Fonds Europese Programma's Fonds voor Kunst en Cultuur Fonds Meerjaren programma Cultuurhistorie Fonds Stads- en Dorpsvernieuwing
27 27 27 27 27 28 28 28 28 29 30 31 33 33 42 47 50 56 60 64 66 68 71
De reserves en fondsen kunnen worden gesplitst in reserves met een meer algemeen karakter en in bestemmingsreserves. Met betrekking tot de reserves en fondsen, waarvoor geen evaluatie-overzicht is opgesteld, geven wij hieronder de nodige informatie. De bedragen zijn afgerond op 1000 euro. ALGEMENE RESERVE i 15.127.000,-============
Stand per 1 januari 2003
Bij de Voorjaarsnota 2000 zijn de Algemene Reserve en de Saldireserve samengevoegd. Tevens is besloten om - als buffer voor tegenvallers - de minimumomvang van de Algemene Reserve te stellen op 5% van de algemene inkomsten, hetgeen resulteert in een bedrag van i 12,5 miljoen. Het vrij besteedbaar deel van de Algemene Reserve wordt in de komende jaren ingezet voor eenmalig nieuw beleid.
EGALISATIEFONDS RESERVES EN FONDSEN -/- i 1.260.000,-============
Stand per 1 januari 2003
In dit fonds wordt het verschil tussen de gecalculeerde rente en de inflatiecorrectie over de reserves en fondsen gestort. Telkenjare wordt bij de begroting bezien of deze middelen moeten worden aangewend voor extra dotaties aan de fondsen. Hiervoor worden voorstellen nieuw beleid ingediend. De negatieve stand van het fonds is het gevolg van een nacalculatie van de inflatiecorrectie. Dit wordt in 2003 hersteld.
MEERJARIG INVESTERINGSFONDS GELDERLAND i 30.539.000,-============
Stand per 1 januari 2003
Via dit fonds worden de NUON-revenuen ingezet voor grote projecten. Bij de statenbesluiten C-373 en C-376 is dit geconcretiseerd.
FONDS PROJECTEN IN UITVOERING i 12.432.000,-============
Stand per 1 januari 2003
Van het nog beschikbare bedrag in dit fonds is ruim i 6,8 miljoen bestemd voor de Betuwelijn. Voorts zijn i 1,1 miljoen voor bodemsanering en i 1,1 miljoen voor ouderenzorg geoormerkt. De overige i 3,4 miljoen zijn de nog niet bestede middelen, die in de afgelopen jaren in het kader van eenmalig nieuw beleid zijn gehonoreerd.
FONDS PROVINCIALE WEGEN i 23.414.000,-============
Stand per 1 januari 2003 Het Fonds Provinciale Wegen is gesplitst in de volgende onderdelen: S Algemeen S A / N348 S Gladheidsbestrijding S Openbaar vervoerprojecten S Fietspadprojecten S Fietspadprojecten derden S Verkeersveiligheidsprojecten S Kunstwerken S GDU S Instandhoudingsprojecten wegverhardingen S Verkeersregelinstallaties S Bebouwde kommen S Carpoolpleinen S Subsidieregeling goederenvervoer 27
i 12.387.000,-i 1.035.000,-i 219.000,-i 668.000,-i 2.666.000,-i 957.000,--/- i 21.000,-i 2.828.000,-i 138.000,--/- i 1.454.000,-i 2.574.000,-i 437.000,-i 429.000,-i 601.000,--
S S S S S S S
-/- i 962.000,-i 11.000,-i 27.000,-i 24.000,-i 1.327.000,-i 89.000,--/- i 566.000,---------------------i 23.414.000,-============
Transferpunten / Haltes De Boer-gelden OV verbetering toegankelijkheid OV sociale veiligheid Interimregeling duurzaam veilig OV stimulering Busroutes
Totaal
Van de onderdelen "Algemeen" en A/N348" zijn hierna evaluatie-overzichten en toelichtingen opgenomen. Bij de overige onderdelen gaat het om de nog niet bestede middelen van de jaarlijks beschikbare budgetten voor de verschillende doelstellingen.
FONDS JEUGDHULPVERLENING i 4.278.000,-============
Stand per 1 januari 2003
Met ingang van 1999 is het wettelijk verplicht een fonds te vormen voor de niet bestede specifieke uitkering voor jeugdhulpverlening.
RESERVES BEDRIJFSVOERING i 816.000,-============
Stand per 1 januari 2003
BD MW REW WVV Per saldo
i 0,-i 591.000,-i 431.000,-206.000,--/- i i 816.000,-=============
De negatieve stand bij de dienst WVV is voornamelijk veroorzaakt door de betaling van ingeleverde verlofdagen in verband met het PC-thuis project. Dit zal in de komende jaren worden gecompenseerd.
FONDS MAJEURE PROJECTEN i 13.809.000,-=============
Stand per 1 januari 2003
Hiervoor wordt verwezen naar het bestedingsvoorstel C-375
GEBLOKKEERDE RESERVE ACHTERGESTELDE LENING NUON i 58.991.000,-=============
Stand per 1 januari 2003
De achtergestelde lening aan NUON-nieuw van i 59 miljoen is in de Rekening 2000 in de balans opgenomen, met als tegenhanger de Geblokkeerde Reserve Achtergestelde Lening NUON. Voor de argumentatie wordt verwezen naar de Rekening 2000.
Hierna volgen de fondsen waarvoor telkenjare een evaluatie-overzicht wordt opgesteld. Opgemerkt wordt dat de in de evaluatie-overzichten geraamde bedragen niet altijd volledig aansluiten op de cijfers in de primaire Begroting 2003 - 2006(inclusief bijlagen). Dit komt doordat in de evaluatie-overzichten de laatste inzichten over het verloop van de fondsen zijn verwerkt.
28
VOORZIENING GROOT ONDERHOUD
Doelstelling: Deze “voorziening” is bestemd voor diverse voorzieningen en groot onderhoud aan de provinciale gebouwen; een en ander is gebaseerd op een meerjaren-onderhoudsplan.
NAAM VAN HET FONDS/RESERVE:
VOORZIENING GROOT ONDERHOUD Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari
2003
2004
2005
2006
1.545
1.315
1.039
543
88
- Dotatie ten laste van de gewone dienst
420
430
430
430
430
- Op andere wijze (werkbudgetten)
421
432
432
432
432
Inkomsten:
Uitgaven (neg.):
TOTAAL
- Aangegane langlopende verplichtingen: - Wegens te verwachten verplichtingen in: 2002
-1.152
2003
-1.171
2004
- 1.384
2005
-1.331
2006
- 952
Inflatiecorrectie:
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-1.152 -1.171 -1.384 -1.331 - 952
81
33
26
14
2
1.315
1.039
543
88
0
Conclusie van de evaluatie Het onderhoud aan de provinciale gebouwen en terreinen moet verder geprofessionaliseerd worden. Dit is uitgewerkt in het beleidsvoorstel “Onderhoud: inzicht, samenhang en transparantie” (dit voorstel ligt ter inzage in de bibliotheek). Hieruit blijkt dat de omvang van projectmatig onderhoud van jaar tot jaar sterk zal wisselen. De voorspelbaarheid is echter hoog waardoor de activiteiten en de financiële gevolgen daarvan per definitie goed planbaar zijn. De basis voor de financiële beheersing ligt in het maken van meerjarenramingen en de financiële vertalingen daarvan gebaseerd op de feitelijke onderhoudswerkzaamheden. In deze financiële meerjarenraming komt ook naar voren dat er een tekort zal ontstaan. De gemiddelde jaarlijkse onderhoudsbehoefte is hoger dan de jaarlijkse voeding van de voorziening. Om de staat van de gebouwen op goed niveau te kunnen houden zal er een aanvraag structureel nieuw beleid worden gedaan (zie voorstel 25.51 in bijlage O van deze Meerjarenbegroting). Met deze structurele aanvraag wordt de totale dotatie gelijk gesteld aan de jaarlijks minimaal benodigde hoeveelheid geld voor de komende 7 jaren. Hierdoor wordt de voorziening enigszins, niet extreem, afgebouwd. Na elk uitvoeringsjaar wordt deze voorziening en het gevoerde onderhoud geëvalueerd, waarna over 5 jaar een heroverweging van de beschikbare middelen zal volgen.
29
FONDS GELDERS STEDELIJK ONTWIKKELINGSBELEID Doelstelling: Het bijdragen aan de ontwikkeling van vitale en complete Gelderse steden door gerichte investeringen die de sociaalculturele infrastructuur versterken, de stadseconomie bevorderen en de (fysieke) kwaliteit van de leefomgeving verbeteren.
NAAM VAN HET FONDS/RESERVE:
FONDS GELDERS STEDELIJK ONTWIKKELINGSBELEID Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari
2003
2004
2005
8.348
6.789
3.699
27.690
29.949
250
2006 0
0
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst - Op andere wijze
Uitgaven (neg.):
TOTAAL
- Aangegane langlopende verplichtingen: - Wegens te verwachten verplichtingen in: 2002
-29.687
2003
-33.209
2004
- 4.041
2005
0
-29.687 -33.209 - 4.041 0
2006
0 0
Inflatiecorrectie:
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
438
170
92
0
0
6.789
3.699
0
0
0
Conclusie van de evaluatie: De financiële situatie in het GSO-fonds is gezond. Er is geen sprake van een tekort of een in meerjarenperspectief te verwachten tekort. Het is wel zaak om de ontstane achterstand in de ontwikkeling en uitvoering van bovenlokale programma’s op korte termijn in te lopen. Daartoe zijn op dit moment verschillende initiatieven in ontwikkeling. De projectperiode loopt af op 1 januari 2005. De afrekening met de steden vindt plaats in juli van dat jaar.
30
EVALUATIE FONDS PROVINCIALE WEGEN
1. Doelstelling Het huidige Fonds Provinciale Wegen - algemeen is met ingang van 1-1-1993 gevormd. De middelen van het fonds worden ingezet voor de dekking van de tekorten die kunnen ontstaan binnen het beleidsveld Verkeer en Vervoer. Binnen het Fonds Provinciale Wegen zijn er nog andere subdoelstellingen, zoals ondermeer fietspadprojecten, verkeersveiligheidsprojecten, openbaar vervoerprojecten, bebouwde kom projecten. 2. Ontwikkeling van het Fonds Provinciale Wegen - algemeen Beschikbare middelen: Jaarlijks wordt een bepaald bedrag aan algemene middelen beschikbaar gesteld voor het beleidsveld Verkeer & Vervoer. Dit bedrag wordt verhoogd indien structureel nieuw beleid is gehonoreerd, daarnaast worden de gevolgen van CAO afspraken en aanpassingen van de sociale lasten, alsmede de inflatiecorrectie op de programmakosten verwerkt. Tot en met het jaar 2008 worden de beschikbare middelen jaarlijks verhoogd met een bedrag van i 373.900,- in verband met de invoering van de WHW per 1 januari 1993. Daarnaast is er sprake van bijdragen van derden aan projecten. Bijdragen ontstaan: S indien er sprake is van projecten waarbij meerdere overheden belangen hebben, òf S omdat er van het Rijk stimuleringsbijdragen ontvangen kunnen worden. Uitgaven gewone dienst: De uitgaven bestaan uit apparaatskosten, programmakosten en kapitaallasten. De kapitaallasten komen volledig ten laste van het beleidsveld Verkeer & Vervoer, deze bestaan uit de volgende componenten: 1. De kapitaallasten van de wegenwerken die uitgevoerd zijn. Gedurende 20 jaar nadat een werk gereed is gekomen worden de kapitaaluitgaven afgeschreven (rente en afschrijving). De boekwaarde van de nog niet afgeschreven kapitaaluitgaven bedraagt per 1 januari 2003 bijna i 70 miljoen. 2. De kapitaallasten van de gevoteerde wegenwerken. Deze wegenwerken waartoe uw Staten hebben besloten en een krediet hebben vastgesteld, zijn op de Uitvoeringslijst opgenomen in het Meerjarenprogramma wegen. Deze werken zijn een bestuurlijke verplichting. 3. De bestuurlijke voornemens van wegenwerken waarvoor thans een tracé-studie wordt opgesteld ten behoeve van de besluitvorming door uw Staten. Deze wegenwerken staan vermeld op de Planontwikkelingslijst. Per werk is tevens een voorbereidingskrediet opgenomen. De kosten van de Tracé/MER-studie, alsmede de voorbereidingskosten van het Statenvoorstel e.d. komen ten laste van het voorbereidingskrediet. 4. Ook is rekening gehouden met een nog nader in te vullen investeringsvolume van i 9,1 miljoen per jaar (prijspeil 1992) resulterend in kapitaalslasten vanaf het jaar 2011. Bij de berekening van de kapitaallasten is rekening gehouden met een rekenrente van 6,75 %, zowel bij de bepaling van het renteverlies tijdens de aanleg als bij de bepaling van de kapitaallasten.
31
3. Prognose Fonds Provinciale Wegen Het Fonds Provinciale Wegen laat de volgende ontwikkeling zien op basis van de voorgaande uitgangspunten: Jaar
Omvang
2002
i
8,8 mln
2003
i
11,1 mln
2004
i
7,9 mln
2005
i
6,4 mln
2006
i
4,9 mln
2007
i
4,2 mln
2008
i
7,8 mln
2009
i
10,8 mln
2010
i
12,6 mln
2011
i
15,0 mln
2012
i
14,4 mln
2013
i
13,7 mln
2014
i
12,5 mln
2015
i
10,4 mln
2016
i
7,3 mln
2017
i
4,7 mln
Op bijlage I t/m III wordt een overzicht gepresenteerd van de geprognostiseerde saldi van het beleidsveld Verkeer en Vervoer. In dit overzicht zijn de ontwikkelingen van de apparaatskosten, de programmakosten, de kapitaallasten, alsmede de beschikbare middelen opgenomen. Bij de bepaling van de fondsstand per 1-1-2002 is al rekening gehouden met een tweetal ontwikkelingen: S in het Jaarverslag 2001 van het Fonds Provinciale Wegen is op blz 10, § Conclusies, aangegeven dat de middelen in het subfonds gladheidsbestrijding niet langer toereikend zijn voor de uitvoering van deze taak. Wij zullen een voorstel doen tot het aanvullen van dit subfonds met i 2 miljoen ten laste van het saldo van het Fonds Provinciale Wegen, algemeen. S in de Risicoparagraaf van de Begroting 2002 is melding gemaakt van een geschil over de kosten van het verleggen van waterleiding als gevolg van werken aan provinciale wegen, zulks naar aanleiding van werkzaamheden aan de Nettelhorsterweg (Lochem - Borculo). Dit geschil is onder het verlenen van finale kwijting door de betreffende nutsbedrijven in der minne geschikt. Wij hebben bijna i 240.000 als afkoopsom betaald, aanzienlijk minder dan het bedrag waarmee in de Risicoparagraaf nog werd rekening gehouden. Wij zullen voorstellen dit bedrag in mindering te brengen op het Fonds Provinciale Wegen, algemeen.
4. Conclusies Op basis van het huidige beleid met betrekking tot de uitgaven en de inkomsten, zoals dat in het voorgaande in het kort is weergegeven zal het fonds toereikend zijn. Daarbij is met ingang van het jaar 2011 rekening gehouden met een nader in te vullen investeringsvolume van i 9,1 miljoen per jaar (prijspeil 1992) ter continuering van het bestaande beleid. T.o.v. de vorige evaluatie van het Fonds Provinciale Wegen wijkt het verloop van het saldo niet substantieel af. Opgemerkt wordt nog dat wij zullen voorstellen om voor “Aanleg transferpunten / halteplaatsen” en “Statische reisinformatie” extra middelen beschikbaar te stellen (zie voorstellen 30.01 en 30.02 in bijlage O van deze Meerjarenbegroting).
32
5. Risico's Bij de in het voorgaande geschetste ontwikkelingen, is sprake van de volgende financiële risico's: S De rente-ontwikkeling. De ontwikkeling van de rentestand vormt een risico-factor voor de ontwikkeling van het Fonds Provinciale Wegen algemeen. Verhoging van de rente ten opzichte van de aangehouden rekenrente van 6,75%, leidt tot hogere uitgaven waardoor investeringswerken moeten worden getemporiseerd, dan wel bezuinigingen elders binnen het beleidsveld moeten plaatsvinden. Elke procent rentestijging leidt immers tot een toename van de kapitaallasten van i 700.000 per jaar, vanwege de huidige boekwaarde van gerealiseerde werken ad i 70 miljoen. S Onverwachte tegenvallers. Bij de uitvoering van werken is het niet uitgesloten dat wij geconfronteerd worden met onvoorziene tegenvallers, zoals bijvoorbeeld bodemverontreinigingen. De extra kosten die hierdoor ontstaan, zullen gedekt moeten worden door elders te bezuinigen. S De ontwikkelingen op de markt. Wij constateren op dit moment dat aanbestedingen in het algemeen enigszins onder de ramingen blijven ten gevolge van de concurrentie op de markt. De ontwikkelingen in de marktverhoudingen kunnen ertoe leiden dat de aanneemsommen boven de ramingen uitkomen, hetgeen aanleiding kan zijn de uitgaven te heroverwegen.
FONDS PROVINCIALE WEGEN - A/N 348 Het saldo van het fonds wordt ultimo 2007 geraamd op een overschot van rond i 1,2 miljoen. Dit is een verbetering t.o.v. de vorige meerjarenbegroting, toen per ultimo 2006 nog een tekort van i 6,3 miljoen werd voorzien. De verbetering valt voornamelijk toe te schrijven aan de voorziene bijdrage van i 5,9 miljoen in 2006 vanuit het Meerjarig Investeringsfonds Gelderland, waartoe Provinciale Staten op 22 mei 2002 ruimte hebben gereserveerd. Hiermee wordt de aanleg van de omleggingen financieel gedekt.
FONDS TIELSE BRUG Ultimo 2006 wordt het saldo van dit fonds geraamd op i 240.200 Dit bedrag is nodig om geluidwerende voorzieningen aan te brengen aan de noordzijde van de brug en om de wachtgelden van het voormalig personeel van de Stichting PWA-brug te betalen.
33
BIJLAGE I Kapitaallasten (in duizenden euro), Begroting 2003 (over de periode 2003 - 2017) jaar
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
uitgevoerde
gevoteerde
investerings-
werken
werken
plan
10.483 9.970 9.196 9.254 9.317 4.968 3.488 3.514 3.487 2.787 1.963 1.673 1.673 1.673 1.673
1.670 4.500 4.500 4.858 4.858 4.858 4.858 4.585 4.858 4.858 4.858 4.858 4.858 4.858 4.858
398 4.054 3.783 3.731 3.731 4.513 7.077 8.718 8.718 12.820 14.138 15.488 16.871 18.290 18.290
totaal
12.551 18.524 17.479 17.843 17.906 14.339 15.423 17.090 17.063 20.465 20.959 22.019 23.402 24.821 24.821
Toelichting: Voor de kapitaallasten is de annuïteit gebaseerd op een rekenrente van 6,75%. In het investeringsplan is met ingang van het jaar 2011 rekening gehouden met een investeringsvolume van jaarlijks 9.075.000 euro (prijspeil 1992). De totale kapitaallasten zijn opgenomen in bijlage II.
BIJLAGE II Gewone dienst: ontwikkeling over de periode 2003 t/m 2017 (in duizenden euro)
Jaar
apparaats-en programmakosten
kapitaallasten
totale lasten
beschikbare middelen
tekort/ overschot
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
56.915 58.718 60.225 61.985 63.562 65.151 66.780 68.522 70.235 72.118 73.921 75.769 77.663 79.605 81.595
12.551 18.524 17.479 17.843 17.906 14.339 15.423 17.090 17.063 20.465 20.959 22.019 23.402 24.821 24.821
69.466 77.242 77.704 79.828 81.468 79.490 82.203 85.612 87.298 92.583 94.880 97.788 101.065 104.426 106.416
71.545 73.747 75.976 78.249 80.579 82.968 85.042 87.168 89.347 91.581 93.871 96.217 98.623 101.088 103.616
-2.079 3.495 1.728 1.579 888 -3.478 -2.840 -1.556 -2.050 1.002 1.009 1.571 2.442 3.337 2.800
Toelichting: Bij de apparaats- en programmakosten is rekening gehouden met een jaarlijkse prijsstijging van gemiddeld 2,5%. Bij de beschikbare middelen is eveneens rekening gehouden met een prijscompensatie van 2,5% gemiddeld per jaar. Het jaarlijkse exploitatieresultaat wordt ten laste of ten gunste gebracht van het Fonds Provinciale Wegen - Algemeen (zie bijlage III).
34
BIJLAGE III Ontwikkeling van het Fonds Provinciale Wegen-algemeen over de periode 2003 tot en met 2017 (in duizenden euro), waarbij rekening is gehouden met een inflatiecorrectie van 2,5 %. jaar
inflatiecorr. 2,5%
tekort/overschot
saldo
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
220 278 197 159 124 105 194 270 316 375 359 343 312 259 182
-2.079 3.495 1.728 1.579 888 -3.478 -2.840 -1.556 -2.050 1.002 1.009 1.571 2.442 3.337 2.800
8.813 11.113 7.896 6.365 4.945 4.181 7.763 10.797 12.623 14.988 14.361 13.711 12.483 10.353 7.274 4.655
Toelichting: De tekorten worden in de eerstkomende jaren, in verband met het groeipad van de WHW-uitkering, ten laste gebracht van dit fonds.
35
FONDS PROVINCIALE WEGEN-A/N348 (EVALUATIE)
2002 Saldo per 01-01-2002
10.654.000
Inkomsten inflatiecorrectie 5.25 % bijdrage van de gewone dienst bijdrage van het Rijk, voorlopig opgeschort bijdrage voor omlegging Warnsveld: gem. Zutphen gem. Warnsveld Kamer van Koophandel
559.300 1.127.000
1.073.200 363.000 272.300 3.394.800
Totaal
14.048.800
Uitgaven traverse Dieren omlegging Warnsveld planuitw./grondverw. Eefde West en Polbeek planuitw./grondverw. Polbeek omlegging Eefde-west, uitvoering Totaal geraamde uitgaven
-933.000 -1.188.000 -3.247.000 -5.368.000
Saldo per 31-12-2002
8.680.800
2003 Saldo per 01-01-2003
8.680.800
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5 % bijdrage van de gewone dienst bijdrage van het Rijk, voorlopig opgeschort Totaal geraamde inkomsten
217.000 1.155.200 1.372.200
Totaal
10.053.000
Uitgaven planuitw./grondverw. Eefde West en Polbeek uitvoering Eefde-West planuitw./grondverw. Polbeek en uitvoering omlegging Zutphen (Polbeek)
-680.000 -4.651.000
Totaal geraamde uitgaven
-5.331.000
Saldo per 31-12-2003
4.722.000
36
2004 Saldo per 01-01-2004
4.722.000
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5 % bijdrage van de gewone dienst bijdrage van het Rijk, opgeschort van 1999
118.100 1.184.100 1.815.000
bijdrage voor de omlegging Zutphen en Eefde: gem. Zutphen gem. Gorssel
1.300.000 1.425.000
Totaal geraamde inkomsten
5.842.200
Totaal
10.564.200
Uitgaven planuitw./grondverw. Eefde-West en Polbeek omlegging Eefde-West, uitvoering omlegging Zutphen-Polbeek, uitvoering
-10.698.000
Totaal geraamde uitgaven
-10.698.000
Saldo per 31-12-2004
-133.800
2005 Saldo per 01-01-2005
-133.800
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5 % bijdrage van de gewone dienst bijdrage van het Rijk, opgeschort van 2000
-3.300 1.213.700 1.815.000
Totaal geraamde inkomsten
3.025.400
Totaal
2.891.600
Uitgaven omlegging Eefde-west, uitvoering
-1.735.000
Totaal geraamde uitgaven
-1.735.000
Saldo per 31-12-2005
1.156.600
37
2006 Saldo per 01-01-2006
1.156.600
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5% bijdrage van de gewone dienst bijdrage uit MIG (NUON)
28.900 1.244.000 5.900.000
Totaal geraamde inkomsten
7.172.900
Totaal
8.329.500
Uitgaven omlegging Eefde-west, uitvoering
-2.101.000
Totaal geraamde uitgaven
-2.101.000
Saldo per 31-12-2006
6.228.500
2007 Saldo per 01-01-2007
6.228.500
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5 % bijdrage van de gewone dienst
155.700 1.275.100
Totaal geraamde inkomsten
1.430.800
Totaal
7.659.300
Uitgaven omlegging Eefde-west, uitvoering
-6.461.000
Totaal geraamde uitgaven
-6.461.000
Saldo per 31-12-2007
1.198.300
38
FONDS TIELSE BRUG (EVALUATIE) Alle bedragen in euro
2002 Saldo per 01-01-2002
1.392.000
Inkomsten inflatiecorrectie 5,25 %
73.100
Totaal geraamde inkomsten
73.100
Totaal
1.465.100
Uitgaven aanpassingen ivm geluidstoename PWA-Brug raming wachtgeld
-1.044.000 -56.600
Totaal geraamde uitgaven
-1.100.600
Saldo per 31-12-2002
364.500
2003 Saldo per 01-01-2003
364.500
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5 %
9.100
Totaal geraamde inkomsten
9.100
Totaal
373.600
Uitgaven raming wachtgeld
-41.000
Totaal geraamde uitgaven
-41.000
Saldo per 31-12-2003
332.600
39
2004 Saldo per 01-01-2004
332.600
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5 %
8.300
Totaal geraamde inkomsten
8.300
Totaal
340.900
Uitgaven raming wachtgeld
-41.000
Totaal geraamde uitgaven
-41.000
Saldo per 31-12-2004
299.900
2005 Saldo per 01-01-2005
299.900
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5 %
7.500
Totaal geraamde inkomsten
7.500
Totaal
307.400
Uitgaven raming wachtgeld
-37.000
Totaal geraamde uitgaven
-37.000
Saldo per 31-12-2005
270.400
40
2006 Saldo per 01-01-2006
270.400
Inkomsten inflatiecorrectie 2,5 %
6.800
Totaal geraamde inkomsten
6.800
Totaal
277.200
Uitgaven raming wachtgeld
-37.000
Totaal geraamde uitgaven
-37.000
Saldo per 31-12-2006
240.200
41
FONDS UITVOERING WATERSTAATSWERKEN Doelstelling: Financiering van toekomstige waterstaatswerken, zoals kwantitatieve waterbeheersing
NAAM VAN HET FONDS/RESERVE:
FONDS WATERSTAATSWERKEN Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
994
1.422
1.432
1.432
1.422
2.062
448
448
448
174
Inkomsten: - Dotaties - Op andere wijze
Uitgaven (neg.):
TOTAA L
- Aangegane langlopende verplichtingen: - Wegens te verwachten aanvragen in: 2002
-1.686
2003
-474
2004
-484
2005
-493
2006
-430
Inflatiecorrectie:
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER (excl. LLT)
-1.686 -474 -484 -493 -430
52
36
36
36
36
1.422
1.432
1.432
1.422
1.202
Beoogde inzet gelden: De beschikbare middelen worden met name ingezet voor het Sprengen en beken-programma en het stedelijk waterbeheer. Daarnaast zijn de hoogwaterproblematiek en het Waterbeheer 21ste eeuw-programma belangrijke activiteiten waarvan de financiering via het fonds verloopt. Conclusie van de evaluatie: De middelen in het fonds zijn toereikend voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten. Over de voortgang van de dijkverbetering wordt niet via het fondsverslag gerapporteerd, maar via een afzonderlijke voortgangsrapportage. Met ingang van 2006 wordt de dotatie aan het fonds verminderd in verband met het beëindigen van de bijdrage ten behoeve van het Sprengen en beken-programma. Conform eerdere besluitvorming worden deze middelen vanaf 2006 ingezet voor het provinciaal deel in de kosten van dijkverbetering.
42
Evaluatie Fonds Uitvoering Waterstaatswerken t.b.v. Begroting 2003
Productinformatie:
Geplande uitgaven: ( x i 1.000,--) =============== Periode
2002
2003
2004
2005
2006
Totaal
69 293 295 170 66 19 32 45 465 163 36
0 0 295 170 0 0 0 0 0 0 0
0 0 295 170 0 0 0 0 0 0 0
0 0 295 170 0 0 0 0 0 0 0
0 0 227 170 0 0 0 0 0 0 0
69 293 1.407 850 66 19 32 45 465 163 36
TOTAAL (prijspeil januari 2002)
1.653
465
465
465
397
3.445
TOTAAL: Inclusief jaarlijkse prijsstijging (2%)
1.686
474
484
493
430
3.567
Waterhuishoudingsplan Waterbeheer 21ste Eeuw Sprengen en beken programma Stedelijk waterbeheer Regiwagelden Stimulering natuurvriendelijk dijkbeh. Proefprojecten dijkverbetering: Bomendijk Organisatie watersysteem Hoogwaterproblematiek Ruimte voor de Rivier Samenwerking met Duitsland
43
Overzicht ontwikkeling schuldverloop in verband met provinciaal aandeel in kosten dijkverbetering Bedragen x i 1 miljoen
Jaartal 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Saldo op 1 januari
Jaarlijkse dotatie
Subsidie uitgaven
Rente 5,5%
Saldo op 31/12
-1,33 -7,36 -10,24 -12,43 -13,69 -9,88 -9,86 -9,58 -9,29 -8,98 -8,65 -8,31 -7,94 -7,56 -7,15 -6,73 -6,28 -5,80 -5,30 -4,77 -4,22 -3,63 -3,01 -2,35 -1,66 -0,94 -0,17
0,57 0,57 0,57 0,57 4,56 0,57 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82 0,82
6,56 3,00 2,10 1,11 1,00
-0,04 -0,45 -0,66 -0,72 -0,75 -0,54 -0,54 -0,53 -0,51 -0,49 -0,48 -0,46 -0,44 -0,42 -0,39 -0,37 -0,35 -0,32 -0,29 -0,26 -0,23 -0,20 -0,17 -0,13 -0,09 -0,05 -0,01
-7,36 -10,24 -12,43 -13,69 -9,88 -9,86 -9,58 -9,29 -8,98 -8,65 -8,31 -7,94 -7,56 -7,15 -6,73 -6,28 -5,80 -5,30 -4,77 -4,22 -3,63 -3,01 -2,35 -1,66 -0,94 -0,17 0,64
44
Overzicht ontwikkeling voormalig rijksdeel (decentralisatie-impuls) volgens INTERNE berekeningswijze. Verloop van DI-inkomsten en DI-uitgaven (72%) in kosten rivierdijkverbetering. Exclusief inflatiecorrectie, maar met rente (omslagrente 5,5%) op netto-schuld (x i 1 miljoen) vanaf 2002; daarvoor werkelijke omslagrente. Saldo op DI Eenm. DI * Bijdr. DI Subsidie *** Verr. DI-korting Rente Jaartal 1 januari inkomsten bijdrage in kosten uitgaven basisplan dijkver5,5% **** pers.kst. versnelling ** voorschot betering 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Totaal
0,00 8,59 -18,46 -92,89 -113,06 -121,57 -146,92 -186,31 -200,30 -210,47 -211,63 -212,62 -206,02 -199,07 -191,72 -183,98 -175,81 -167,19 -158,09 -148,50 -138,37 -127,69 -116,43 -104,54 -92,00 -78,77 -64,81 -50,09 -34,55 -18,16 -0,87
12,50 13,44 14,13 16,88 16,96 17,38 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 18,84 562,29
DI-form. plts. (2)
Saldo op 31/12
0,15
0,71 0,37 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54 0,54
3,36 50,64 86,35 31,90 18,86 36,39 50,59 22,56 17,19 9,05 8,18
0,00 9,84 0,88 1,71 0,38 0,30 0,57 0,30
0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46 0,46
0,00 0,00 -2,90 -6,85 -6,98 -6,63 -8,20 -10,56 -11,81 -10,94 -11,64 -11,69 -11,33 -10,95 -10,54 -10,12 -9,67 -9,20 -8,70 -8,17 -7,61 -7,02 -6,40 -5,75 -5,06 -4,33 -3,56 -2,75 -1,90 -1,00 -0,05
0,09 0,09 0,10 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09
8,59 -18,46 -92,89 -113,06 -121,57 -146,92 -186,31 -200,30 -210,47 -211,63 -212,62 -206,02 -199,07 -191,72 -183,98 -175,81 -167,19 -158,09 -148,50 -138,37 -127,69 -116,43 -104,54 -92,00 -78,77 -64,81 -50,09 -34,55 -18,16 -0,87 17,37
0,15
5,40
335,07
13,98
14,26
-212,32
2,80
17,37
45
*
** ***
****
N.B.
Op basis van IPO-MW besluit verlaagd van i 0,71 miljoen naar i 0,54 miljoen per jaar. In de Begroting 1995 kon dat niet meer verwerkt worden; derhalve is in de begroting 1996 dit voor 2 jaren (1995/1996) ineens gedaan. Met ingang van 1997 kan het normale bedrag van i 0,54 miljoen weer gehanteerd worden. Uitgaven t.e.m. 2001 gebaseerd op werkelijkheid (jaarrekening): vanaf 2002 geraamd o.b.v. planning per 1 januari 2002. Deze verrekening heeft betrekking op rijksvoorschotten aan de waterschappen voor dijkverbeteringsplannen, waarvan de voorbereiding was gestart in de periode voor de DI. Deze voorschotten zijn in het verleden verstrekt en worden thans met de waterschappen verrekend. Dit percentage wordt fictief alleen gehanteerd voor de berekening van de toekomstige totale schuld. Jaarlijks wordt in het kader van de provinciale jaarrekening de daadwerkelijke omslagrente toegevoegd op basis van het feitelijke percentage. Dit percentage kan afwijken van 5,5%. In IPO-verband wordt gewerkt aan een tussentijdse evaluatie van uitgaven dijkverbetering over de periode 1994 tot en met 2000. Het doel hiervan is te bezien in hoeverre de huidige verdeelsleutel (vanuit het Provinciefonds) aanpassing behoeft, teneinde het beoogde uitgangspunt van gelijktijdig schuldenvrij zijn van de deelnemende provincies te kunnen realiseren. Mocht de conclusie van de evaluatie leiden tot een tussentijdse aanpassing van de verdeelsleutel, dan zal een herverdeling van de beschikbare middelen in het Provinciefonds tussen de provincies plaatsvinden. Zodra duidelijk is of dit het geval is en wat de financiële consequenties zijn, dan zal vorenstaand overzicht hiervoor aangepast worden.
46
EGALISATIEFONDS GRONDWATERHEFFING Doelstelling: Met ingang van 1997 is er veel gewijzigd rond dit fonds. Het tarief van de grondwaterheffing is aanzienlijk verhoogd om de uitvoering van het geactualiseerde Waterhuishoudingplan, voor zover het kwantitatieve grondwaterbeheer betreft, mogelijk te maken. Verder maakte de verhoging van de grondwaterheffing het mogelijk om algemene middelen beschikbaar te krijgen voor de uitvoering van andere thema's binnen het beleidsveld Water.
NAAM VAN HET FONDS/RESERVE:
EGALISATIEFONDS GRONDWATERHEFFING Bedragen x i 1.000,-2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
6.480
6.633
6.535
6.434
6.331
2.909
2.909
2.909
2.909
2.909
Inkomsten: - 20534050 heffingsopbrengsten - Op andere wijze
Uitgaven (neg.):
TOTAAL
- Aangegane langlopende verplichtingen: - Wegens te verwachten aanvragen in: 2002
-3096
2003
-3173
2004
-3173
2005
-3173
2006
-3173
-3.096 -3.173 -3.173 -3.173 -3.173
340
166
163
161
158
6.633
6.535
6.434
6.331
6.226
413
413
413
413
413
bij: nog te ontvangen bedragen per 31/12
2.909
2.909
2.909
2.909
2.909
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER (excl. LLT)
9.129
9.031
8.930
8.827
8.722
Inflatiecorrectie:
Saldi per 31 december af: uitstaande verplichtingen per 31/12
47
Conclusie van de evaluatie: Het verloop van het fonds geeft aan dat er een overschot in het fonds gaat ontstaan. De inkomsten overstijgen structureel de uitgaven. Bij het vaststellen van het Waterhuishoudingsplan en de grondwaterheffingsverordening in 1996 zijn de uitgaven en de inkomsten voor de planperiode tot en met het jaar 2000 geraamd. De ervaring van de afgelopen jaren heeft geleerd dat de uitvoering van projecten ter bestrijding van verdroging meer tijd vergt dan toen geraamd. Inmiddels worden meer projecten voor financiering uit het fonds ingediend door de waterschappen en waterleidingbedrijven. Wel blijft de voortgang in de verdrogingsbestrijding achter ten opzichte van de oorspronkelijke doelstelling. Hierdoor wordt met name door de waterschappen en waterleidingbedrijven minder aanspraak gemaakt op het fonds. Ook wordt verwacht dat er minder beroep zal worden gedaan op het vergoeden van onevenredige schade, voortvloeiende uit het project Vermindering grondwateronttrekkingen op de Veluwe. Tenslotte is te melden dat de belastbare hoeveelheid grondwater de afgelopen jaren is afgenomen. Dit alles in ogenschouw nemende, is bij begroting 2002 besloten het tarief vanaf het jaar 2002 te halveren en vast te stellen op 1,3 eurocent (C-366). Beoogde inzet heffingsgelden: De uitgaven betreffen vooral anti-verdrogingsmaatregelen (bijna 70%) en apparaatskosten (ongeveer 20%). In dit fonds worden de financiële middelen beheerd die voortvloeien uit de opbrengsten van de heffing op grond van de Grondwaterheffingsverordening Gelderland, alsmede de uitgaven m.b.t. de voor grondwaterbeheer noodzakelijke onderzoeken, het bestrijden van de verdroging, het verstrekken van nadeelcompensatie in geval van intrekken vergunning, alsmede de vergoeding van schade.
48
EGALISATIEFONDS GRONDWATERHEFFING 2002 EN VOLGENDE JAREN In onderstaand overzicht worden de financiële gevolgen van het Egalisatiefonds Grondwaterheffing (F - 400) voor 2002 en volgende jaren weergegeven. De kolommen VANAF Begroting 2003 (t/m 2006) zijn gebaseerd op de Begroting bestaand beleid 2003-2006. Alle bedragen in i
Productnummer
Begroting 2002
Inkomsten 90020707 20534050
-340.000 -2.908.731
-166.000 -2.908.731
-163.000 -2.908.731
-161.000 -2.908.731
-158.000 -2.908.731
Totaal inkomsten
-3.248.731
-3.074.731
-3.071.731
-3.069.731
-3.066.731
Uitgaven: 20502120 20531120 20531121 20531122 20531123 20531321 20531322 20531324 20534120 20535120 20536120 30790411
1.150.000 11.345 11.571 190.588 5.899 412.940 54.000 4.538 22.689 45.378 454 38.571
1.150.000 11.345 11.571 190.588 5.899 412.940 54.000 4.538 22.689 45.378 454 38.571
1.150.000 11.345 11.571 190.588 5.899 412.940 54.000 4.538 22.689 45.378 454 38.571
1.150.000 11.345 11.571 190.588 5.899 412.940 54.000 4.538 22.689 45.378 454 38.571
1.150.000 11.345 11.571 190.588 5.899 412.940 54.000 4.538 22.689 45.378 454 38.571
Tot. progr. budg.
1.947.973
1.947.973
1.947.973
1.947.973
1.947.973
505.051 114.784 528.008
551.409 122.535 551.409
551.409 122.535 551.409
551.409 122.535 551.409
551.409 122.535 551.409
Tot. app.kst.
1.147.843
1.225.353
1.225.353
1.225.353
1.225.353
Tot. uitgaven
3.095.816
3.173.326
3.173.326
3.173.326
3.173.326
Administratieve boekingen: progr. budgetten 20539021 2.908.731 2.908.731 20539051 -759.402 -759.402 20509052 -1.150.000 -1.150.000 30790429 -38.571 -38.571
2.908.731 -759.402 -1.150.000 -38.571
2.908.731 -759.402 -1.150.000 -38.571
2.908.731 -759.402 -1.150.000 -38.571
960.758
960.758
960.758
Uitgaven: 20509051 20529054 20539050
960.758
Begroting 2003
Begroting 2004
960.758
49
Begroting 2005
Begroting 2006
Fondsrelatie
EGH001 EGH001
EGH002 EGH002 EGH002 EGH002 EGH002 EGH002 EGH002 EGH002 EGH002 EGH002 EGH002 EGH002
EGH002 EGH002 EGH002
EGH009 EGH009 EGH009 EGH009
FONDS VERNIEUWING LANDELIJK GEBIED (GEBIEDEN BELEID) Doelstelling: Doel van het gebiedenbeleid is het in nauwe samenhang met verschillende doelgroepen in de verschillende gebieden ondersteunen van een integrale aanpak van knelpunten en kansen op het platteland. NAAM VAN HET FONDS/RESERVE: Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied Doelstelling 1 gebiedenbeleid
Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
2.141
2.261
1.708
1.141
559
2.669
2.735
2.735
2.735
2.735
5
5
5
5
5
-16
-16
0
0
0
0
2002
-3.300
-3.300
2003
-3.350
2004
-3.350
2005
-3.350
2006
-3.300
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst - Dotatie ten laste van het egalisatiefonds
650
- Op andere wijze TOTAAL
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen - Wegens te verwachten verplichtingen in:
Inflatiecorrectie: VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-3.350 -3.350 -3.350 -3.300 112
57
43
29
14
2.261
1.708
1.141
559
13
Conclusie van de evaluatie: Het verloop van dit onderdeel van het fonds geeft vooralsnog geen aanleiding tot bijstelling. Na vaststelling van de reconstructieplannen zal de financiële situatie opnieuw worden bezien op consequenties voor de uitvoering van deze plannen. Voorgesteld wordt om voor dekking van de kosten van de programmabureaus i 300.000,- beschikbaar te stellen via een verlaging van de structurele dotatie aan dit fondsonderdeel (zie voorstel 60.51 in bijlage O van deze Meerjarenbegroting). Verschillenverklaring: Bij de begroting 2002 is er voor deze doelstelling van het fonds 650.000 euro eenmalig en 250.000 euro structureel beschikbaar gesteld. Productinformatie: Productomschrijving: Doel van het gebiedenbeleid is het in nauwe samenwerking met doelgroepen in de verschillende gebieden ondersteunen van een integrale aanpak van knelpunten en kansen op het platteland. Afnemers/doelgroep: Particulieren, organisaties, gemeenten. Output: Gemiddeld 15 projecten per gebied. Beoogde effecten: Versterking van het platteland door duurzaam agrarisch ondernemerschap, verbetering milieumanagement, bevordering particulier natuur- en landschapsbeheer, verbrede plattelandseconomie. 50
FONDS VERNIEUWING LANDELIJK GEBIED (AANKOOP NATUURTERREINEN) Doelstelling: Doel is veiligstelling en ontwikkeling van natuurwaarden door subsidiëring in de kosten van aankoop en eerste inrichting van natuurterreinen door natuurbeherende organisaties. NAAM VAN HET FONDS/RESERVE: Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied Doelstelling 2 Aankoop natuurterreinen
Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
7.851
5.699
4.412
3.092
1.739
2.264
2.320
2.320
2.320
2.320
125
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-1.828
-1.828
0
0
0
0
2002
-3.125
-3.125
0
0
0
2003
-3.750
0
0
0
2004
-3.750
-3.750
0
0
2005
-3.750
-3.750
0
2006
-4.100
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst - Dotatie ten laste van saldireserve - Op andere wijze: TOTAAL
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen - Wegens te verwachten aanvragen in:
Inflatiecorrectie: VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-3.750
-4.100 412
142
110
77
43
5.699
4.412
3.092
1.739
3
Conclusie van de evaluatie: Het verloop van dit onderdeel van het fonds dat voor 70 % bestaat uit gelabelde rijksgelden (IPO-LNV convenant), die doorgesluisd moeten worden naar het nationaal groenfonds, geeft vooralsnog geen aanleiding tot bijstelling. Verschillenverklaring: Bij de Begroting 2002 zijn er eenmalig extra middelen beschikbaar gesteld voor de opstelling van natuurgebiedsplan in het kader van het Programma beheer. Productinformatie: Productomschrijving: Doel is veiligstelling en ontwikkeling van natuurwaarden door subsidiering in de kosten van aankoop en eerste inrichting van natuurterreinen door natuurbeherende organisaties. Afnemers/doelgroep: Particuliere natuurbeschermingsorganisaties. Beoogde effecten: Bescherming en verbetering kwaliteit natuur en landschap.
51
FONDS VERNIEUWING LANDELIJK GEBIED (NATUUR- EN LANDSCHAPSONDERHOUD) Doelstelling: Doel is het - op basis van gemeentelijke landschapsbeleidsplannen - stimuleren van het wegwerken van achterstallig onderhoud en het projectmatig uitvoeren van herstel, regulier onderhoud, aanleg en nazorg van natuur-en landschapselementen. NAAM VAN HET FONDS/RESERVE: Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied Doelstelling 3 Natuur- en landschapsonderhoud
Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
200
99
24
-2
-29
748
767
767
767
767
- Dotatie ten laste van saldireserve
0
0
0
0
0
- Op andere wijze
0
0
0
0
0
-44
-44
-44
-44
0
0
0
0
0
0
0
-750
0
0
-750
0
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst
TOTAAL
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen
-176
- Wegens te verwachten aanvragen in: 2002
-816
2003
-800
2004
-750
2005
-750
2006
-737
-816 -800
-737
Inflatiecorrectie:
11
2
1
0
-1
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
99
24
-2
-29
0
Af: langlopende verplichting
132
88
44
0
0
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-34
-64
-46
-29
0
Conclusie van de evaluatie: Het verloop van dit onderdeel van het fonds, waarbij wordt gewerkt met een tender, geeft vooralsnog geen aanleiding tot bijstelling. Verschillenverklaring: Geen bijzonderheden. Productinformatie: Productomschrijving: Doel is het - op basis van gemeentelijke landschapsplannen - stimuleren van het wegwerken van achterstallig onderhoud en het projectmatig uitvoeren van herstel, regulier onderhoud, aanleg en nazorg van natuur-en landschapselementen. Afnemers/doelgroep: Bezitters van kleine landschapselementen. Output: 30- 50 toekenningen per jaar. Beoogde effecten: Herstel van natuur en landschapsstructuren en het uitvoeren van regelmatig onderhoud ervan.
52
FONDS VERNIEUWING LANDELIJK GEBIED (BOS- EN LANDGOEDBEHEER) Doelstelling: Doel is de verbetering van de inrichting van bossen en landgoederen.
NAAM VAN HET FONDS/RESERVE: Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied Doelstelling 4 Bos en landgoedbeheer
Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
5
14
32
24
17
236
242
242
242
242
- Dotatie ten laste van saldireserve
0
0
0
0
0
- Op andere wijze
0
0
0
0
0
-2
0
0
0
0
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst
TOTAAL
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen
-2
- Wegens te verwachten aanvragen in: 2002
- 225
2003
- 225
2004
- 250
2005
- 250
2006
- 259
Inflatiecorrectie: VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-225 -225 -250 -250 -259 0
0
1
1
0
14
32
24
17
0
Conclusie van de evaluatie: Het verloop van dit onderdeel van het fonds, waarbij gewerkt wordt met een tender, geeft geen aanleiding tot bijstelling. Verschillenverklaring: Geen bijzonderheden. Productinformatie: Productomschrijving: Doel is de verbetering van de inrichting van bossen en landgoederen. Afnemers/doelgroep: Particuliere bos-en landgoedeigenaren. Output: 30- 50 toekenningen per jaar. Beoogde effecten: Duurzame bossen en landgoederen.
53
FONDS VERNIEUWING LANDELIJK GEBIED (AGRARISCHE VERNIEUWING) Doelstelling: Doel is versterking van de plattelandseconomie, verbetering van de agrarische structuur, stimulering van innovatie ontwikkelingen, bevordering van landbouw met verbrede doelstelling en biologische landbouw.
NAAM VAN HET FONDS/RESERVE: Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied Doelstelling 5, Agrarische vernieuwing
Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
591
439
267
181
92
- Dotatie ten laste van de gewone dienst
397
407
407
407
407
- Dotatie ten laste van saldireserve
275
0
0
0
0
- Op andere wijze:
412
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2002
-1.267
-1.267
0
0
0
2003
-590
0
0
0
2004
-500
-500
0
0
2005
-500
-500
0
2006
-500
Inkomsten:
TOTAAL
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen - Wegens te verwachten aanvragen in:
Inflatiecorrectie: VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-590
-500 31
11
7
5
2
439
267
181
92
2
Conclusie van de evaluatie: Het verloop van dit onderdeel van het fonds geeft vooralsnog geen aanleiding tot bijstelling. Bij vaststelling van de reconstructieplannen zal de situatie opnieuw worden bezien. Verschillenverklaring: Bij de Begroting 2002 en de Voorjaarsnota 2002 zijn extra middelen beschikbaar gesteld in verband met algemene proceskosten die samenhangen met opstelling van reconstructieplannen voor de Achterhoek, Veluwe en Vallei. Productinformatie: Productomschrijving: Doel is versterking van de plattelandseconomie door verbetering van de agrarische structuur, reconstructie, stimulering van innovatieve ontwikkelingen, bevordering van de biologische landbouw. Afnemers/doelgroep: Samenwerkingsverbanden, agrarisch verwante instellingen, agrariërs. Output: 10-20 projecten per jaar. Beoogde effecten: Versterking en verbreding van de plattelandseconomie met meerdere inkomstenbronnen, toepassing van natuur- en milieuvriendelijke bedrijfsmethoden, uitbreiding van de biologische landbouw.
54
FONDS VERNIEUWING LANDELIJK GEBIED (VERMINDERING MILIEUBELASTING IN DE LANDBOUW) Doelstelling: Doel is het terugdringen van de milieubelasting door de landbouw wat betreft mest, mineralen, ammoniak, gewasbeschermingsmiddelen, alsmede de vermindering van het gebruik van water en energie.
NAAM VAN HET FONDS/RESERVE: Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied Doelstelling 6, Vermindering milieubelasting in de landbouw OMSCHRIJVING
Bedragen x i 1.000,-2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
1.329
1.388
1.042
689
326
264
270
270
270
270
- Dotatie ten laste van saldireserve
0
0
0
0
0
- Op andere wijze
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst
TOTAAL
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen
0
- Wegens te verwachten aanvragen in: 2002
-275
2003
-650
2004
-650
2005
-650
2006
-600
Inflatiecorrectie: VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-275 -650 -650 -650 -600 70
35
26
17
8
1.388
1.042
689
326
4
Conclusie van de evaluatie: Het verloop van dit onderdeel van het fonds geeft vooralsnog geen aanleiding tot bijstelling. Na vaststelling van de reconstructieplannen zal de financiële situatie opnieuw moeten worden bezien op consequenties in verband met de uitvoering van deze plannen. Verschillenverklaring: Geen bijzonderheden. Productinformatie: Productomschrijving: Doel is het terugdringen van de milieubelasting door de landbouw wat betreft mest, mineralen, ammoniak, gewasbeschermingsmiddelen, alsmede de vermindering van het gebruik van water en energie. Afnemers/doelgroep: Agrarisch verwante bedrijven en instellingen, agrariërs. Output:. 10-20 projecten per jaar. Beoogde effecten: Versterking van kennis en deskundigheid op milieugebied, bevordering milieu-investeringen, realisering (tussen)doelstellingen van milieu- en waterbeleid.
55
SOCIAAL ECONOMISCH ONTWIKKELINGSFONDS Doelstelling: In 2001 is het nieuwe Sociaal-economisch beleidsplan 2001-2006 “Trekkracht Gelderland” door Provinciale Staten vastgesteld. De daarin geformuleerde doelstelling luidt als volgt: De provincie wil haar inspanningen richten op economische groei die niet ten koste gaat van ecologie en leefomgeving en daaraan ook bijdraagt. Daarbij zijn drie prioriteiten geformuleerd: 1. stimulering van duurzame bedrijventerreinen 2. versterking van vier kennisclusters 3. bevordering toepassing ICT In 1981 is het Sociaal-economisch ontwikkelingsfonds door Provinciale Staten ingesteld om projecten te ondersteunen die zijn gericht op de bevordering van de sociaal-economische ontwikkeling van Gelderland. Op basis van de Subsidieregeling sociaal-economisch ontwikkelingsfonds kunnen vanuit het Seo-fonds de volgende subsidies en garanties worden verleend: S subsidie en garantie ten behoeve van projecten; S garantie bedrijfsleven; S subsidie revitalisering bedrijfsterreinen; S subsidie bedrijfsverplaatsingen; S subsidie recreatief-toeristische projecten. Sinds 2001 kunnen op basis van de Algemene delegatieverordening Gelderland opdrachten worden verleend voor activiteiten die van belang zijn voor de uitvoering van het sociaal-economisch beleid in Gelderland.
NAAM VAN HET FONDS /RESERVE:
SOCIAAL-ECONOMISCH ONTWIKKELINGSFONDS Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
5.562
605
605
605
605
- Dotatie ten laste van de gewone dienst
3.692
3.552
4.460
4.505
4.505
- Dotatie ten laste van de egalisatiereserve
1.952 132
132
132
132
Inkomsten:
- Bijdragen derden PWE
132
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen:
TOTAAL: 0
- Wegens te verwachten aanvragen in: 2002 2003 2004 2005 2006
-11.025 -3.699 -4.607 -4.652 -4.652
-11.025 -3.699 -4.607 -4.652 -4.652
Inflatiecorrectie
292
15
15
15
15
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
605
605
605
605
605
AF: DEKKING GARANTIES (50% v/d uitstaande garanties)
605
605
605
605
605
0
0
0
0
0
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
56
Toelichting: De structurele dotatie ten laste van de gewone dienst bedraagt i 4,4 miljoen. Deze is in de jaren 2002 en 2003 met respectievelijk i 680.670 en i 907.560 verlaagd als gevolg van inzet van middelen ten behoeve van het GSO-beleid. Tot en met 2004 is de dotatie jaarlijks met i 45.045 verlaagd als gevolg van de bijdrage aan CHampion Arnhem. De uitgavenniveau’s zijn daarop aangepast. De geraamde uitgaven in 2002 wijken nogal af van die in daarop volgende jaren. Dit heeft een tweetal oorzaken. Ten eerste zijn bij de begroting 2002 voor een aantal onderwerpen extra eenmalige middelen beschikbaar gesteld: C revitalisering i 450.000 C stimulering duurzame bedrijventerreinen i 250.000 C innovatiestimulering Technostarters i 225.000 C energiebeleid i 400.000 C afronding actieplan Recreatie en toerisme i 300.000 C Poeka Poeka i 226.890 C MTC Valburg i 240.000 Daarnaast zit er in het fondssaldo per 1 januari 2002 een bedrag van i 4,5 miljoen dat bestuurlijk reeds is geoormerkt voor specifieke doelen. De verwachting is dat deze in 2002 tot uitgave zullen leiden. Conclusie van de evaluatie: De middelen in het fonds maken een bepaald niveau van uitvoering van het sociaal-economisch beleid, zoals vastgelegd in het Sociaal-economisch Beleidsplan 2001-2006 “Trekkracht Gelderland”, mogelijk. Voor beleidsonderdelen waar wij dit nodig achten zullen in het kader van nieuw beleid voorstellen worden geformuleerd (zie de voorstellen 71.02 en 71.03 in bijlage O van deze meerjarenbegroting). Productinformatie: Zie bijgevoegd productoverzicht.
57
BEGROTING 2003 - EVALUATIE FONDSEN
Product: Afdeling: Beleidsveld: Functie:
SOCIAAL ECONOMISCH ONTWIKKELINGSFONDS
Sociaal Economisch OntwikkelingsFonds (SEOF) EZ 7.1 Commissie 7.1 Portef.houder
: :
ELG Aalderink
PRODUCT-/DOELOMSCHRIJVING Het Sociaal Economisch Ontwikkelings Fonds is ingesteld om de werkloosheid in Gelderland te bestrijden door middel van ondersteuning van projecten gericht op de versterking van de sociaal-economische ontwikkeling van Gelderland. AFNEMERS/DOELGROEP Afnemers: - bedrijven - kamers van koophandel - regionale samenwerkingsverbanden - branche-organisaties - recreatieschappen - arbeidsvoorziening - instellingen voor onderwijs - GOM - overheden
Doelgroep: - bewoners van Gelderland - toeristen - bedrijven - brancheorganisaties - overheden
ACTIVITEITEN De doelstelling wordt gerealiseerd door uitvoering van subsidieregeling Sociaal-economisch ontwikkelingsfonds, die uit de volgende onderdelen bestaat: - subsidie en garantie t.b.v. projecten; - garantie bedrijfsleven; - subsidie revitalisering bedrijfsterreinen; - subsidie bedrijfsverplaatsingen. - subsidie recreatief-toeristische projecten. Daarnaast kunnen op grond van de Algemene delegatieverordening Gelderland opdrachten worden verleend voor activiteiten die bijdragen aan de sociaal-economische ontwikkeling van Gelderland. Door middel van de regeling worden projecten gesubsidieerd die passen in de doelstellingen zoals die zijn geformuleerd in het Sociaal-economische beleidsplan 2001-2006 “Trekkracht Gelderland”. Deze thema's zijn tevens uitgewerkt in de EZ-producten te weten: C 3042 Strategie, Ontwikkeling en Onderzoek C 3044 Recreatie & Toerisme C 3045 Bereikbaarheid/Logistieke infrastructuur C 3046 Arbeidsmarktbeleid C 3047 Bedrijfsinnovatiebeleid C 3048 Energiebeleid C 3049 Duurzame bedrijventerreinen, bedrijfsverplaatsingen, bedrijfsbemiddeling C 3050 Interne samenwerking, Acquisitie en Promotie (Voor een meer inhoudelijk inzicht, m.b.t. activiteiten, output- kwantiteit en - kwaliteit, middeleninzet, toelichting en kerngegevens afnemers/doelgroepen, verwijzen wij hier naar de productbegroting 2003). OUTPUT - KWANTITEIT Rek. 2001 zie productmodellen in de productbegroting
58
Begr. 2002
Begr. 2003
OUTPUT - KWALITEIT Door de inzet van dit provinciale fonds wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van het in het Sociaal-economische beleidsplan “Trekkracht Gelderland” voorgenomen beleid. Jaarlijks wordt beleid en uitvoering daarvan geëvalueerd in een monitoringsverslag. MIDDELENINZET (x ƒ 1.000,--) Rek. 2001
Begr. 2002
Begr. 2003
3040 Bedrijfsstimulering/Acquisitie/Ontwikkeling 3042 Strategische Ontwikkeling en Onderzoek 3044 Recreatie & Toerisme 3045 Logistieke infrastructuur 3046 Arbeidsmarktbeleid 3047 Bedrijfsinnovatiebeleid 3048 Energiebeleid 3049 Bedrijfsomgeving 3050 Interne samenwerking/Promotie/Fondswerving restant te verdelen over producten
371 266 1.225 678 0 2.681 0 1.041 258 0
0 219 1.746 1.050 1.465 1.382 383 2.974 1.078 728
0 169 461 259 79 1.157 23 1.078 223 250
Bijdragen derden
6.520 2.585 3.935
11.025 132 10.893
3.699 132 3.567
TOELICHTING Effectmeting: De SEO-fonds-middelen worden als subsidie, opdracht of garantie ingezet om economisch relevante projecten tot stand te brengen, die zonder die steun niet tot stand zouden komen. Voor wat betreft beleidsmonitoring wordt hier verwezen naar het Monitoringsverslag sociaal-economisch beleid waarin een aanzet is gegeven tot monitoring op basis van de beleidsspeerpunten uit “Trekkracht Gelderland”. KERNGEGEVENS AFNEMERS/DOELGROEPEN Hiervoor wordt verwezen naar de productmodellen in de productbegroting en het Monitoringsverslag sociaal-economisch beleid.
59
FONDS EUROWERK Doelstelling: Financiering van de volgende Europese regionale stimuleringsprogramma’s: S doelstelling 2-programma Arnhem-Nijmegen 1994-1996; S doelstelling 2-programma Arnhem-Nijmegen 1997-1999; S p.m. (doelstelling 2-programma Arnhem-Nijmegen 2000-2005-Phasing-out/EPD-Oost)
NAAM VAN HET FONDS /RESERVE: EUROWERK Bedragen x i 1.000,-OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
3.724
2004
2005
2006
1.868
1.915
1.915
1.915
196
47
0
0
0
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
1.868
1.915
1.915
1.915
1.915
Af: Risicoreserve Eurowerkprojecten/ in te brengen in fonds Europese Programma's
1.868
1.915
1.915
1.915
1.915
0
0
0
0
0
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst - Dotatie ten laste van de saldireserve - Op andere wijze Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen:
TOTAAL: 0
- Wegens afrekening programma 94/96 en 97/99 2002 -2052 2003 0 2004 0 2005 0 2006 0 Inflatiecorrectie:
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-2.052
Toelichting en conclusie van de evaluatie: Algemeen Met statenvoorstel H-482 d.d. 29 maart 1995 is besloten tot de instelling van een bestemmingsreserve voor de duur van het programma 1994-1996. Vervolgens is met statenvoorstel H-510 d.d. 5 februari 1997 besloten om voor het beheer en de administratie van de EFRO-middelen en de co-financieringsmiddelen van het Ministerie van Economische zaken deze bestemmingsreserve onder de bestaande voorwaarden te handhaven tot het jaar 2005. Tenslotte is bij statenvoorstel H-546 van 19 april 2000 opnieuw besloten om deze bestemmingsreserve te handhaven, nu tot 2010.
60
Bij laatstgenoemd statenvoorstel is tevens het Phasing out programma Eurowerk 3 2000-2005 aan uw Staten voorgelegd. Inmiddels is dit programma opgenomen in het bredere EPD Oost-Nederland, dat in augusus 2001 is goedgekeurd door Brussel. In dit verband zullen dan ook - anders dan oorspronkelijk aangenomen - de geldstromen en middelen via dit bredere programma worden verwerkt. Hiervoor is met ingang van 2002 een aparte bestemmingsreserve (Fonds Europese Programma’s) in het leven geroepen. Dit betekent derhalve dat het Phasing out programma 2000-2005 niet meer via het Fonds Eurowerk zal lopen. Over de gehele periode gecumuleerd gaat het in het Fonds Eurowerk om de volgende geldstromen: (x i 1 miljoen) EFRO EZ provincie programma 1994-1996 (in werkelijke/afgerekende kosten) programma 1997-1999 (gecommitteerde bedragen) 52,1 12,3 10,7 75,1 totaal 82,9 16,6 11,1 110,6
totaal 30,8 4,3
0,4
35,5
De programma’s 1994/96 en 1997/99 zijn inmiddels c.q. worden afgewikkeld in 2002 resp. 2003
Renteberekening In afwijking van het reguliere fondsenbeleid wordt aan het Fonds Eurowerk op twee manieren rente vergoed: - een rekening courant-rente: De Europese commissie hanteert het kasstelsel, in tegenstelling tot het verplichtingenstelsel, wat in Nederland gebruikelijk is. De Brusselse bevoorschottingssystematiek is daar ook op ingericht: aan de hand van werkelijke kasuitgaven en de voortgang daarin, kunnen voorschotten in Brussel aangevraagd worden. Over de kassaldi van de EFRO-bestanddelen in het Fonds Eurowerk wordt rekening courant-rente berekend en vergoed. Omdat het programma zo goed als zeker in 2002/2003 wordt afgewikkeld en het saldo van bevoorschotting en uitgaven vrijwel nihil is en nauwelijks meer schommelingen zal vertonen is in de meerjarenbegroting hiervoor derhalve geen rekening courant-rente meer geraamd. - de ‘normale’ inflatiecorrectie: deze wordt berekend over de vrije ruimte op verplichtingenbasis van de Ministerie van EZ- en provinciale bestanddelen in het fonds. Ook deze bedragen zullen na afwikkeling tot nihil aflopen.
Risicoreserve Conform de voorwaarden van de Europese Commissie wordt met de genoemde rente-inkomsten een risicoreserve gecumuleerd voor onder andere negatieve koersverschillen en financiële risico’s die kunnen optreden bij de uiteindelijke vaststelling van de programma’s. De resterende risicoreserve wordt overgeheveld naar het Fonds Europese Programma’s.
Inkomsten en uitgaven Ten laste van de eerste twee Eurowerk programma’s zijn tot en met het jaar 1999 uitgaven gedaan (subsidies verleend). De laatste projectafrekeningen kunnen tot en met juni 2002 worden ingediend. Daarna zal ook het tweede programma worden afgerekend met de Europese Commissie. De afrekening van het eerste programma (Eurowerk 1994/96) is overigens begin 2002 van de Europese Commissie ontvangen. Administratieve afwikkeling van beide programma’s wordt voorzien in 2002 en 2003. Met uitgaven en inkomsten ten behoeve van het derde (Phasing-out) programma is in deze evaluatie geen rekening gehouden, omdat deze is opgegaan in het bredere programma van EPD-Oost 2000-2006.
Productinformatie: Zie bijgevoegd productoverzicht.
61
BEGROTING 2002 - EVALUATIE FONDSEN
Product: Afdeling: Beleidsveld: Functie:
FONDS EUROWERK
Eurowerk Bestemmingsreserve; Europees Stimuleringsprogramma’s 1994-1996, 1997-1999 EZ 7 Commissie : ELG 7.1 Portef.houder : Boxem
PRODUCT-/DOELOMSCHRIJVING -versterking van de economische structuur, en hierdoor bepaald, een groei van de werkgelegenheid bevorderen -een concurrerend vestigingsmillieu -een verbetering van de arbeidsmarkt De Europese Stimuleringsprogramma’s voor de regio Arnhem-Nijmegen bestaan uit drie programma’s: 1994-1996, 19971999 en 2000-2005. Het programma 1994-1996 is inmiddels in 2002 afgerekend met de Europese Commissie. De afrekening van het programma 1997-1999 vindt plaats in 2002/2003. Het programma 2000-2005 is ondergebracht in het bredere programma EPD-Oost 2000-2006 en valt niet onder deze fondsevaluatie. AFNEMERS/DOELGROEP Afnemers:
Doelgroep:
- gemeenten in de regio - regionale samenwerkingsverbanden ESKAN, RBA's, Projectbureau KAN - intermediaire organisaties (GOM, Syntens, KvK, VVV) - het Rijk en de Europese Unie
- bedrijven in de regio - werkenden en werkzoekenden
ACTIVITEITEN -
het ontwikkelen en uitvoeren van regionale stimuleringsprogramma's het deelnemen aan de vereiste organisatiestructuur (Comité van Toezicht, Stuurgroep en Programma Secretariaat) het verzorgen van de administratieve ondersteuning van het Comité van Toezicht en van de Stuurgroep het toezichthouden op de financiële en fysieke voortgang van de programma's het verzorgen van de public relations rond de programma's
OUTPUT - KWANTITEIT Rek. 2001 -
Begr. 2002 13 1 4 3
stimuleringsprogramma's adviezen aan Comité van Toezicht/Stuurgroep jaarrapportages kwartaalrapportages evaluaties afgeven beschikkingen uitgeven van nieuwsbrieven
62
20 1 4 15 4
Begr. 2003 -
OUTPUT - KWALITEIT Indirect: met de stimuleringsprogramma’s wordt beoogd: S een duurzame versterking van de economische structuur S het creëren van een concurrerend vestigingsmilieu voor de sectoren TDL, industrie en toerisme S een verbetering van de aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Hierbij is als streefdoel geformuleerd een werkgelegenheidsgroei welke gelijk of groter is dan de nationale werkgelegenheidsgroei. Direct: Krijgt gestalte via de advisering en deelneming in de besluitvorming rond de beleidstaken en de projectaanvragen als ook via provinciale cofinanciering van deze projecten, als gevolg waarvan bovengenoemde effecten worden bereikt. MIDDELENINZET (x ƒ 1.000,--) Rek. 2001
Begr. 2002
Begr. 2003
TOELICHTING Een derde Eurowerkprogramma, voor de periode 2000-2005, is in 1999 opgesteld. Dit programma is begin 2000 bij de Europese Commissie ingediend voor goedkeuring. Na indiening werd besloten tot samenvoeging van een aantal Europese programma’s in een programma document Oost-Nederland. Dit is in 2001 gebeurd, waardoor dit programma niet meer onder dit product zal worden verantwoord. KERNGEGEVENS AFNEMERS/DOELGROEPEN kerngegevens doelstelling 2-gebied: S gemeenten S S S S
aantal inwoners aantal bedrijven aantal werkenden aantal werkzoekenden
12 (Arnhem, Westervoort, Duiven, Zevenaar, Heteren, Bemmel, Huissen, Elst, Valburg, Nijmegen, Beuningen en Wijchen) 494.292 inwoners (per 1-1-00, CBS) 21.857 (bron: PWE 2000) 247.895 (bron: PWE 2000) 23.521 (per 1-1-2000, bron: NWW-bestand)
63
FONDS EUROPESE PROGRAMMA'S Doelstelling: Financiering van de volgende Europese stimuleringsprogramma;s: - doelstelling 2-platteland 2000-2006 - doelstelling 2-programma Arnhem-Nijmegen 2000-2005 (Phasing-out) - Leader+ 2000-2006 - POP 2000-2006 - Interreg A 2000-2006
NAAM VAN HET FONDS /RESERVE: Europese Programma's Bedragen x i 1.000,-OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
9.548
2003
2004
2005
2006
10.202
10.661
11.141
11.642
26.927
16.155
15.299
12.882
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst
0
- Dotatie ten laste van de saldireserve - Op andere wijze
27.911
Uitgaven (neg.): TOTAAL: 0
- Aangegane langlopende verplichtingen: - Wegens te verwachten aanvragen in: 2002 2003 2004 2005 2006
-27.911 -26.927 -16.155 -15.299 -12.882
-27.911 -26.927 -16.155 -15.299 -12.882
Renteberekening: Inflatiecorrectie:
501
255
267
279
291
Rekening-courantrente:
153
204
213
223
233
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
10.202
10.661
11.141
11.642
12.166
Af: Risicoreserve projecten t/m 2006
10.202
10.661
11.141
11.642
12.166
0
0
0
0
0
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
Toelichting en conclusie van de evaluatie: Algemeen Met statenvoorstel C-347 d.d. 22 mei 2002 is besloten tot de instelling van een bestemmingsreserve voor de duur van het programma 2000-2006.
64
Renteberekening In afwijking van het reguliere fondsenbeleid wordt aan het Fonds Europese Programma’s op twee manieren rente vergoed: S een rekening courant-rente: De Europese commissie hanteert het kasstelsel, in tegenstelling tot het verplichtingenstelsel, wat in Nederland gebruikelijk is. De Brusselse bevoorschottingssystematiek is daar ook op ingericht: aan de hand van werkelijke kasuitgaven en de voortgang daarin, kunnen voor-schotten in Brussel aangevraagd worden. Over de kassaldi van de EU-bestanddelen in het Fonds Europese Programma’s wordt rekening courant-rente berekend en vergoed (deze saldi komen in bovenstaand meerjarenoverzicht niet tot uitdrukking). Omdat het kassaldo van het EU-deel in het fonds in de tijd zal afnemen, worden ook de geraamde rekening courant-rente bedragen steeds kleiner, tot in het jaar 2009, waarna het programma 2000-2006 met de Europese Commissie zal worden afgerekend. S de ‘normale’ inflatiecorrectie: deze wordt berekend over de vrije ruimte op verplichtingenbasis van de Ministerie van EZ- en provinciale bestanddelen in het fonds. Risicoreserve Conform de voorwaarden van de Europese Commissie wordt met de genoemde rente-inkomsten een risicoreserve gecumuleerd voor onder andere financiële risico’s die kunnen optreden bij de uiteindelijke vaststelling van de programma’s. Indien na definitieve afrekening van de programma’s door de Europese Commissie nog rente-ontvangsten resteren zullen deze terugvloeien naar de algemene middelen.
65
FONDS VOOR KUNST EN CULTUUR Doelstelling: Met de vorming van het Fonds voor Kunst en Cultuur en de vaststelling van een integrale regeling op dit terrein is een inhoudelijk, organisatorisch en financieel kader ontwikkeld voor incidentele subsidies op het terrein van Kunst en Cultuur-beheer. Dit nu maakt het mogelijk om adequaat in te spelen op actuele ontwikkelingen die zich binnen het beleidsterrein voordoen. NAAM VAN HET FONDS/RESERVE:
FONDS VOOR KUNST & CULTUUR Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
1.762
1.397
630
219
185
- vanuit algemene middelen
1.898
1.894
2.235
2.510
2.510
- vanuit doeluitkering Rijk voor Cultuurdeelname
1.104
804
804
56
56
56
56
920
920
920
920
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst
- Index 2003 dotatie - Eenmalige dotatie
300
- Op andere wijze (doeluitkering Rijk voor bk)
920 TOTAA L
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen:
0
- Wegens te verwachten aanvragen in: 2002
-4.222
-4.222
2003
-4.475
2004
-4.442
2005
-3.526
2006
-3.526
Inflatiecorrectie: FONDSSALDO PER 31 DECEMBER AF: Claims binnen de vrije ruimte VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
-4.475 -4.442 -3.526 -3.526
93
35
16
5
5
1.855
630
219
185
149
458
0
0
0
0
1.397
630
219
185
149
Conclusie van de evaluatie: Bij ongewijzigd beleid zijn de middelen in het Fonds Kunst en Cultuur toereikend om het voorgenomen beleid voor de jaren 2001-2004 (Cultuurnota Verbindingen) ten uitvoer te brengen. Voorgesteld wordt om voor het actieplan Cultuurbereik i 300.000,- beschikbaar te stellen (zie voorstel 91.01 in bijlage O van deze Meerjarenbegroting). Verschillenverklaring: Aan inkomstenzijde hebben wij dit keer de post "Dotatie ten laste van de gewone dienst" gesplitst. Een deel van deze dotatie komt ten laste van de algemene autonome middelen van de provincie, een deel komt ten laste van de doeluitkering van het Rijk voor Cultuurbereik en Cultuur en School. Deze doeluitkering loopt tot en met 2004, over de continuering daarna bestaat geen zekerheid. Vandaar dat de uitgaven in deze meerjarenraming met ingang van 2005 (dus na de planperiode van de Cultuurnota Verbindingen) ook met i 804.000,-- omlaag gaan.
66
67
Productinformatie: Productomschrijving: Het doel is o.a. het bevorderen van een kwalitatief en pluriform kunstaanbod in Gelderland, het leveren van een bijdrage aan het behoud en beheer van het cultureel erfgoed en het ontwikkelen van een levendig beeldende kunstklimaat. Afnemers/doelgroep: Onder andere: gemeenten, kunstbedrijven, waterschappen, inwoners van Gelderland, ondersteuningsorganisaties, podiumgezelschappen, podiumcircuits en oudheidkundige verenigingen.
musea,
Output: Incidentele subsidies voor de sectoren beeldende kunst, podiumkunsten en musea en oudheidkunde, structurele subsidies ondersteuningsinstellingen. Beoogde effecten: - het creëren van een zo groot mogelijk draagvlak en bereik voor cultuur; - het creëren van een gunstig werkklimaat voor scheppend kunstenaars en culturele instellingen - het voeren van een consistent cultuurbeleid en samenhang met andere beleidssectoren.
68
FONDS MEERJARENPROGRAMMA CULTUURHISTORIE Doelstelling: Het fonds heeft als doel financieel bij te dragen in het duurzaam instandhouden en het ontwikkelen van cultuurhistorische waarde in Gelderland. NAAM VAN HET FONDS/RESERVE:
FONDS MEERJAREN INVESTERINGSPROGRAMMA CULTUURHISTORIE Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
2003
2004
2005
2006
3.908
1.033
435
349
61
3.017
3.017
3.017
3.017
3.017
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst structureel - Dotatie idem incidenteel
392
- Ontrekking t.b.v. Fonds Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid - Prijsindex 2002
-227
-227
113
113
113
113
113
73
73
73
73
- Prijsindex 2003 TOTAA L
Uitgaven (neg.): - Aangegane langlopende verplichtingen
-2.475
-2.375
-100
2002
-4.400
-4.400
-200
-200
2003
-3.800
-3.300
-200
-200
-100
2004
-3.500
-2.900
-300
-300
2005
-3.500
-3.000
-500
2006
-2.366
- Wegens te verwachten aanvragen in:
-2.366
205
26
11
9
2
1.033
435
349
61
0
Af: uitstaande LLT-verplichtingen per 31 december
500
700
900
900
0
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
533
-265
-551
-839
0
Inflatiecorrectie: VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
Conclusie van de evaluatie: Uitgegaan is van het nieuwe cultuurhistorische beleid conform de nota "Belvoir" en de subsidieregeling Duurzame Instandhouding Cultuurhistorische Waarden, beide vastgesteld op 13 december 2000. De ramingen zijn gebaseerd en gemaximeerd op dit beleid. Voorts is rekening gehouden met een extra eenmalige dotatie ad i 435.000,- en een structurele dotatie van i 150.000,- met ingang van 2002. Uit het overzicht blijkt dat reeds met ingang van 2003 een tekort van i 265.000 ontstaat, indien het toe te kennen bedrag voor 2003 conform de afspraken en de uitgangspunten van "Belvoir" op i 3.800.000,-- wordt gesteld. Teneinde het overzicht op i 0,-- te krijgen worden de jaren 2003 t/m 2006 de totale uitgaven teruggebracht (overeenkomstig de richtlijnen), waardoor er substantiële tekorten zijn om de beleidsdoelstellingen uit "Belvoir" te kunnen realiseren. Verwezen wordt naar het voorstel nieuw beleid nr. 93.51 in bijlage O van deze Meerjarenbegroting.
69
Verschillenanalyse: Uitgaven: De inkomsten zijn in 2002 en volgende jaren hoger door extra eenmalige en structurele dotaties. De uitgaven zullen dienovereenkomstig toenemen. Productinformatie: Product: Afdeling: Beleidsveld: Functie: Commissie: Portef.houder::
3060 6574 9.3 083 RO Peters
Subsidiëring Cultuurhistorisch beleid SG/MA Cultuurhistorie
Productomschrijving: Het stimuleren van een actief cultuurhistorisch beleid en het bevorderen van een kwalitatief verantwoord behoud van cultuurhistorisch erfgoed. Afnemers/doelgroep: Afnemers: gemeenten, eigenaren van cultuurhistorische projecten, politici, planologen, architecten, ruimtelijke vormgevers, stedebouwkundigen, projectontwikkelaars, vertegenwoordigers van land- en tuinbouworganisaties e.v.a. Doelgroep: Mensen/organisaties die op welke manier dan ook betrokken zijn bij de cultuurhistorische toekomst van Gelderland. Activiteiten: - Ontwikkelen en vaststellen van cultuurhistorische waarden; zichtbaar maken van cultuurhistorische waarden; o.a. de vervaardiging van de Cultuurhistorische Waarden- en Beleidskaart; - Cultuurhistorie als volwaardige wegingsfactor en inspiratiebron betrekken bij de ruimtelijke inrichting; volwaardige integratie van cultuurhistorie in de planvorming; o.a. implementatie van de beleidskaart; - Het versterken van de cultuurhistorische bijdrage aan de Gelderse economie; - Het duurzaam instandhouden van cultuurhistorische waarden, w.o. restauratie en onderhoud; - Het bevorderen van het cultuurhistorisch besef; vergroten van het besef en verbreden van het draagvlak. Output kwantiteit:
-
Cultuurhistorische Waardenkaart Cultuurhistorische Beleidskaart Werkenprogramma Belvoir Covenant samenwerking Cultuurhistorie Samenwerkingscontract Cultuurhistorie Subsidiebeschikkingen CHW Afwijzingen Subsidieafrekeningen Subsidiebetalingen
Rek 2001
Begr. 2002
564 11 677 31
1 1 1 4 4 800 35 600 50
Output kwaliteit: - Inzichtelijke cultuurhistorische waarden - Geïntegreerde cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke planvorming - Een versterkte (sterke) bijdrage van de cultuurhistorie aan de Gelderse economie - Hoger kwaliteitsniveau duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden - Scheppen/behouden van werkgelegenheid in de sector; ca 500 mensjaar werkgelegenheid gecreëerd/instandgehouden - instandhouding restauratie ambacht - Bij doelgroep/afnemers adequaat toegepaste Cultuurhistorische Waarden/Beleidskaart - Een vergroot cultuurhistorisch besef en een brede draagvlak
70
Middeleninzet: Betalingen duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden Rek. 2001 i 3.966.039,--
Begr. 2002 i 6.375.000,--
Bedrag toekenningen i 3.469.182,--
i4.400.000,--
Begr. 2003 i 3.600.000,-i 3.800.000,--
Kerngegevens afnemers/doelgroepen: - gemeenten - instelling monumentenzorg - monument-eigenaren - bedrijven werkzaam op terrein van de monumentenzorg
71
71 50 >8000 200
FONDS STADS- EN DORPSVERNIEUWING Doelstelling: Het verstrekken van bijdragen ten behoeve van de uitvoering van gemeenschappelijke activiteiten op het gebied van de stads- en dorpsvernieuwing aan de 69 Gelderse gemeenten die hun bijdrage niet rechtstreeks van het rijk ontvangen. NAAM VAN HET FONDS/RESERVE:
FONDS STADS- EN DORPSVERNIEUWING Bedragen x i 1.000,--
OMSCHRIJVING
2002
2003
Vrije ruimte per 1 januari (excl. LLT)
33.977
12.261
2004
2005
1.897
2006 0
0
Inkomsten: - Dotatie ten laste van de gewone dienst - Dotatie ten laste van de saldireserve - Op andere wijze Uitgaven (neg.):
TOTAA L
- Aangegane langlopende verplichtingen
-18.921
-12.000
-6.921
2002
-16.000
-11.500
-3.000
-1.500
2003
-1.194
-750
-444
2004
0
2005
0
2006
0 1.784
307
47
0
0
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
12.261
1.897
0
0
0
AF: uitstaande LLT-verplichtingen per 31-12
11.421
1.944
0
0
0
840
-47
0
0
0
- Wegens te verwachten aanvragen in:
Inflatiecorrectie:
VRIJE RUIMTE PER 31 DECEMBER
Conclusie van de evaluatie: Per 1 december 2000 is de Wet stedelijke vernieuwing in werking getreden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2000. Het stadsvernieuwingsfonds zal overgaan naar het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) volgens de Invoeringswet stedelijke vernieuwing. In dat kader ontvangt de provincie Gelderland in 2000 en januari 2001 nog rijksstortingen in het stadsvernieuwingsfonds. De resterende stadsvernieuwingsgelden heeft her rijk verdisconteerd in het ISV-budget. Per 1-1-2005 zal het afzonderlijke stadsvernieuwingsfonds worden opgeheven. Dan dient de provincie de ontvangen stadsvernieuwingsgelden geheel te hebben verplicht. Zo niet, dan dient het resterende bedrag aan het rijk te worden teruggestort. De evaluatie geeft aan dat de laatste subsidiebeschikkingen in 2003 zullen worden uitgegeven, zodat ultimo 2004 de gelden volledig zijn verplicht.
Productinformatie: Product : Afdeling : Beleidsveld : Commissie : Port.houder : Functienr. :
RE81 Vernieuwing van Steden en Dorpen 6573 SG/SO 9.2 Volkshuisvesting RO Peters 093
72
Productomschrijving: Het opheffen van knelpunten/achterstandsituaties op het gebied van stads- en dorpsvernieuwing in de 69 Gelderse provinciale fondsgemeenten. Afnemers/doelgroep: Afnemers: 69 provinciale fondsgemeenten Doelgroep: Gelderse bevolking Activiteiten: S Opstellen subsidiebeschikkingen (reservering, verlening, bevoorschotting en vaststelling) S Overleg met gemeenten inzake stads- en dorpsvernieuwingsprojecten (plm 50 per jaar) S Opstellen financieel jaarverslag over het Stadofonds. Output kwaliteit:
- subsidiebeschikkingen - financieel jaarverslag fonds
Rek. 2000 43 1
Begr. 2001 40 1
Begr. 2002 40 1
Begr. 2003 0 1
BIJLAGE O
75
OVERZICHT VAN DE INGEDIENDE, GEHONOREERDE EN NIET-GEHONOREERDE VOORSTELLEN NIEUW BELEID PER BELEIDSVELD BELEIDSVELD
11. BESTUURSORGANEN
TOTAAL BELEIDSVELD 14. BUITENLANDSE BETREKKINGEN
PRIORITEI T VOL GORDE
GEVRAAGDE BEDRAGEN
E
11.01 Dualisering 11.51 Dualisering 11.52 Geldelijke voorzieningen staten- en commissieleden
15. COMMUNICATIE
15.01 15.02 15.03 15.04 15.51
264,7
Gelderse debatten Verkiezingen - IPO activiteiten Provinciale pagina's in huis aan huis bladen Verkiezingen Personele capaciteit t.b.v. communicatie strateeg
75,0
1.080,0
15
75,0
189,7
75,0
35,0
110,0
75,0
35,0
200,0 250,0 485,0 100,0
125,0 125,0
75,0 125,0 485,0 100,0
91,7
40,0
90,0 250,0
40,0
90,0
40,0 7,4
76
430,0
650,0
110,0
1.035,0
16
189,7 419,0 11,0
91,7
16. KABINET, OPEN- 16.01 Training rampencommunicatie BARE ORDE EN VEILIGHEID 16.51 Inventarisatie risico's Gelderse gemeenten TOTAAL BELEIDSVELD
NIET GEHONOREERDE GEHONOREER GEHONOREERDE BEDRAGEN D BEDRAGEN T.L.V. EGALISATIEFONDS E S E E S
1.069,0 11,0
14.01 Uitvoering activiteitenplan Lublin
14
S
264,7
11
TOTAAL BELEIDSVELD
TOTAAL BELEIDSVELD
OMSCHRIJVING
x i 1.000,--
7,4
7,4 40,0
7,4
650,0
1,7 785,0
1,7
OVERZICHT VAN DE INGEDIENDE, GEHONOREERDE EN NIET-GEHONOREERDE VOORSTELLEN NIEUW BELEID PER BELEIDSVELD BELEIDSVELD
PRIORITEI T VOL GORDE
OMSCHRIJVING
GEVRAAGDE BEDRAGEN
E
17. ALGEMEEN JURI- 17.01 Professionalisering van de handhaving DISCHE ZAKEN 17.02 Onderzoeksbudget Europroof maken provinciale regelingen 17.03 Juridische opleidingen 17.51 Rechtskundige adviezen 17.52 Hanteerbaar maken Europese wet- en regelgeving TOTAAL BELEIDSVELD 18. EUROPESE PROGRAMMA'S TOTAAL BELEIDSVELD 21. PERSONEEL
TOTAAL BELEIDSVELD 25. FACILITAIR BEDRIJF TOTAAL BELEIDSVELD
17
532,2 100,0 75,0
18 21.01 Terugdringen ziekteverzuim 21.51 Kinderopvang en buitenschoolse opvang
NIET GEHONOREERDE GEHONOREER GEHONOREERDE BEDRAGEN D BEDRAGEN T.L.V. EGALISATIEFONDS E S E E S 250,0 25,0
24,0 50,0 707,2
18.01 EU- programmasecretariaat
S
74,0
282,2 75,0 75,0 24,0 50,0
275,0
1.050,9
1.050,9
1.050,9
1.050,9
24,0
156,8
21
156,8
25.51 Professionalisering onderhoud provinciale gebouwen 25.52 Meerkosten schoonmaak 25
77
x i 1.000,--
432,2
50,0
156,8 115,0
110,0
5,0
115,0
110,0
384,0 135,1
175,0 75,0
209,0 60,1
519,1
250,0
269,1
156,8
5,0
x i 1.000,--
OVERZICHT VAN DE INGEDIENDE, GEHONOREERDE EN NIET-GEHONOREERDE VOORSTELLEN NIEUW BELEID PER BELEIDSVELD BELEIDSVELD
30. VERKEER EN VERVOER
TOTAAL BELEIDSVELD
OMSCHRIJVING
PRIORITEI T VOL GORDE 30.01 30.02 30.03 30.51 30.52 30.53 30.54
GEVRAAGDE BEDRAGEN
E Aanleg transferpunten/halteplaatsen Statische reisinformatie Knelpunten aan de snelwegroutes van het openbaar vervoer Onderhoud wegeninfrastructuur Personele capaciteit voor permanente verkeerseducatie Statische reisinformatie/onderhoud zuilen Beleidseffectmetingen PVVP
30
4.800,0 1.250,0 3.800,0
135,0
1.500,0 44,0 80,0 100,0 9.850,0
1) 2) 3)
S
NIET GEHONOREERDE GEHONOREER GEHONOREERDE BEDRAGEN D BEDRAGEN T.L.V. EGALISATIEFONDS E S E E S
1.724,0
1)
1.865,0 500,0 160,0 44,0
2.800,0 750,0 3.800,0
3)
1.340,0
2)
135,0
80,0 100,0 204,0
2.365,0
7.350,0
Oplopend naar i 6 miljoen vanaf 2006 Oplopend naar i 160.000,-- vanaf 2004 Naast dit voorgestelde bedrag wordt i 340.300,-- toegevoegd aan het onderhoudsbudget (consequentie aanvaarding motie nr. 36 bij Voorjaarsnota 2002)
78
1.520,0
OVERZICHT VAN DE INGEDIENDE, GEHONOREERDE EN NIET-GEHONOREERDE VOORSTELLEN NIEUW BELEID PER BELEIDSVELD BELEIDSVELD
41. MILIEU
PRIORITEI T VOL GORDE
OMSCHRIJVING
GEVRAAGDE BEDRAGEN
E
41.01 Gebiedsgericht milieubeheer industrie 41.02 Implementatie Eural en besluit Autowrakken 41.03 Implementatie Europese richtlijn toegang publiek tot milieu informatie 41.04 Stimuleringsbijdragen sanering ongezuiverde huishoudelijke lozingen in beschermde gebieden 41.05 Stimuleringsregeling sanering ongezuiverde lozingen in stroomgebieden HEN en SED wateren 41.06 10-jarenscenario waterbodems 41.07 Monitoring basisinspanning riolering 41.08 Nieuwe functies oude stortplaatsen 41.09 Professionalisering Leren voor Duurzaamheid 41.10 Bedrijvenregeling 41.11 Bevorderen implementatie van preventiemaatregelen bij MKB en ketenbeheer 41.12 Uitvoering GMP-3 41.51 Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer voor industriële- en afvalbedrijven 41.52 Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer t.b.v. bergingsdepots vrijkomende verontreinigde uiterwaardengrond i.h.k.v. Ruimte voor de Rivier 41.53 Luchtkwaliteit en gezondheidsrisico's 41.54 Beleidsvernieuwing bodemsanering (Bever) 41.55 Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer t.b.v. mestverwerkende bedrijven 41.56 Calamiteiten vergunningverlening 41.57 Milieumetingen 41.58 Dienstverlening milieuklachten- en informatiecentrum 41.59 Uitvoering GMP-3
79
S
584,0 650,0 90,0
NIET GEHONOREERDE GEHONOREER GEHONOREERDE BEDRAGEN D BEDRAGEN T.L.V. EGALISATIEFONDS E S E E S 275,0
309,0 650,0 90,0
60,0
60,0
140,0 50,0 35,0 400,0 80,0 366,0 255,0
140,0 50,0 35,0 400,0 80,0 366,0 255,0
50,0
50,0 387,0
1)
147,0
2)
x i 1.000,--
400,0 295,0 83,0 150,0 50,0 145,0 92,0
275,0
112,0
147,0
50,0 3)
25,0 150,0
-50,0
375,0 145,0 83,0 150,0 50,0 145,0 92,0
OVERZICHT VAN DE INGEDIENDE, GEHONOREERDE EN NIET-GEHONOREERDE VOORSTELLEN NIEUW BELEID PER BELEIDSVELD BELEIDSVELD
PRIORITEI T VOL GORDE
OMSCHRIJVING
GEVRAAGDE BEDRAGEN
E
41.61 Aardkundige waarden/bodemkwaliteit 41.62 Personele capaciteit t.b.v. beleidsontwikkeling handhaving Wet milieubeheer TOTAAL BELEIDSVELD
41
S
NIET GEHONOREERDE GEHONOREER GEHONOREERDE BEDRAGEN D BEDRAGEN T.L.V. EGALISATIEFONDS E S E E S
40,0 92,0
2.760,0
2.381,0
40,0 92,0
325,0
597,0
1) Oplopend naar i 864.000,-- vanaf 2007 2) Oplopend naar i 550.000,-- vanaf 2005 3) Oplopend naar i 385.000,-- vanaf 2004
80
x i 1.000,--
2.435,0
1.784,0
x i 1.000,--
OVERZICHT VAN DE INGEDIENDE, GEHONOREERDE EN NIET-GEHONOREERDE VOORSTELLEN NIEUW BELEID PER BELEIDSVELD BELEIDSVELD
42. WATER
TOTAAL BELEIDSVELD 60. LANDELIJK GEBIED
PRIORITEI T VOL GORDE
E 1)
42 60.01 Opstellen Gelderse landschapsvisie 60.51 Facilitering programmabureaus gebiedenbeleid/Reconstructie landelijk gebied 60.52 Ontwikkeling alternatieven industriezandwinning 60.53 Bijdrage Vereniging Kleine Kernen 60.54 Uitvoering Flora- en faunawet 60
71. ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN
71.01 71.02 71.03 71.04 71.05 71.06
TOTAAL BELEIDSVELD
71
TOTAAL BELEIDSVELD
GEVRAAGDE BEDRAGEN
42.51 Beheer en onderhoud Oude IJssel 42.52 Uitvoering Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden 42.53 IPO waterprojecten
TOTAAL BELEIDSVELD
72. RECREATIE EN TOERISME
OMSCHRIJVING
72.01 Recreatieve inrichting knooppunt Arnhem-Nijmegen 72.51 Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme
360,0 60,0 35,0
-278,0
455,0
-278,0
100,0
100,0 Ondersteuning bestuursplatform OMTC Energiebeleid Stimuleren duurzame bedrijventerreinen Versterking kennisclusters ICT infrastructuur Aansluiting op de arbeidsmarkt
S
NIET GEHONOREERDE GEHONOREER GEHONOREERDE BEDRAGEN D BEDRAGEN T.L.V. EGALISATIEFONDS E S E E S 360,0
60,0 35,0 360,0
300,0
154,5 50,0 99,0
154,5 50,0
603,5
2)
100,0 100,0 250,0 325,0
3.335,0
675,0
504,5
99,0
700,0 325,0 585,0 750,0 300,0 2.660,0 500,0
30,0
30,0
30,0
30,0
500,0
1) Bedrag is eerste jaren lager (zie toelichting voorstel in bijlage P) 2) Uit verlaging dotatie Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied, onderdeel
81
95,0
99,0
100,0 950,0 650,0 585,0 750,0 300,0
500,0
278,0
100,0 300,0
500,0
72
278,0
Gebiedenbeleid OVERZICHT VAN DE INGEDIENDE, GEHONOREERDE EN NIET-GEHONOREERDE VOORSTELLEN NIEUW BELEID PER BELEIDSVELD BELEIDSVELD
PRIORITEI T VOL GORDE
OMSCHRIJVING
GEVRAAGDE BEDRAGEN
E
82. ZORG EN VOLKS- 82.01 Europees jaar voor gehandicapten GEZONDHEID 82.51 Kadernota Zorg 82.52 Patiënten/consumentenbeleid 82.53 Samenwerkende bonden voor ouderen in Gelderland TOTAAL BELEIDSVELD 84. KUNST EN OUDHEIDKUNDE TOTAAL BELEIDSVELD 85. WELZIJNSPROGRAMMA
TOTAAL BELEIDSVELD 91. RUIMTELIJKE ORDENING
TOTAAL BELEIDSVELD
250,0
250,0
84.01 Actieplan cultuurbereik 84.51 Ondertiteling programma's TV Gelderland
E
623,4 Continuering pilot "Spelen met ruimte voor jongeren" Staten interactief - jeugd en veiligheid Matching rijkssubsidie stimuleringsregeling vrijwilligerswerk Staten interactief - jeugdparticipatie Matching rijkssubsidie stimuleringsregeling breedtesport Jeugdparticipatie - In Spe
85
91,0 91,0
Streekplan Gelderland Regionale structuurvisies Herijking organisatie i.v.m. nieuwe wet Ruimtelijke Ordening Voorbeeldplannen ruimtelijke kwaliteit Stafmedewerk(st)er communicatie Ruimtelijke Ordening
91
960,0 300,0 100,0
150,0
356,0
300,0 91,0
323,4 -91,0
91,0
391,0
232,4
91,0
140,0 360,0 70,0 110,0 1)
70,0 621,0 134,3 220,0
680,0 300,0 150,0
217,0
S
150,0
400,0
46,0 40,0 86,0
1.045,3 660,0 150,0 100,0
125,0 92,0 1.360,0
82
86,0
E
250,0 106,0 100,0
46,0 40,0
E
400,0
756,0
210,0 981,0 204,3 330,0
1.725,3
S
100,0
623,4
84
91.01 91.02 91.03 91.51 91.52
NIET GEHONOREERDE GEHONOREER GEHONOREERDE BEDRAGEN D BEDRAGEN T.L.V. EGALISATIEFONDS
400,0 250,0 106,0
82
85.01 85.02 85.03 85.04 85.51 85.52
S
x i 1.000,--
125,0 92,0 450,0
910,0
217,0
1) Oplopend naar i 114.000,-- vanaf 2005 OVERZICHT VAN DE INGEDIENDE, GEHONOREERDE EN NIET-GEHONOREERDE VOORSTELLEN NIEUW BELEID PER BELEIDSVELD BELEIDSVELD
92. VOLKSHUISVESTING
TOTAAL BELEIDSVELD 93. CULTUURHISTORIE
TOTAAL BELEIDSVELD
PRIORITEI T VOL GORDE 92.01 92.51 92.52 92.53
OMSCHRIJVING
GEVRAAGDE BEDRAGEN
E Kwalitatief woonbeleid Monitoring ISV Opvang asielzoekers en huisvesting statushouders Ouderenhuisvesting
65,0
92 93.01 93.02 93.51 93.52
S
65,0 Uitvoeringsnota archeologie Bijdrage restauratie kasteel Nederhemert Kadernota Belvoir Uitvoeringsnota archeologie
NIET GEHONOREERDE GEHONOREER GEHONOREERDE BEDRAGEN D BEDRAGEN T.L.V. EGALISATIEFONDS E S E E S 65,0
23,0 46,0 820,0
91,8
23,0
889,0
156,8
-91,8
46,0 820,0
23,0
-91,8
866,0
500,0 45,5
183,4 453,0
93
1.000,0 137,5
300,0 45,5
500,0 92,0
183,4 453,0 -300,0 -45,5
1.137,5
345,5
592,0
290,9
545,5
24.569,7 10.257,2
4.846,2
3.707,9
2.365,0 17.358,5
6.549,3
636,4
ALGEMEEN TOTAAL
83
x i 1.000,--
BESCHIKBAAR Bedrag conform gestelde in Voorjaarsnota 2002 BIJ: Inzet frictiekostenbudget co-financiering Europese programma's BIJ: Nacalculatie Provinciefonds 2001
3.400,0 1.050,9 265,0
BIJ: Restant niet besteed bedrag structureel
4.715,9 115,8 4.831,7 VERSCHIL
-14,5 (Uit "Onvoorziene Uitgaven")
BESCHIKBAAR Voorlopig saldo Begroting bestaand beleid 2003 AF: Financiële consequenties motie nr. 36 inzake wegenonderhoud BIJ: Toename wegens verhoging Ontgrondingenheffing (specifiek t.b.v. 60.52) BIJ: Nog functionleel te ramen middelen Investeringsfonds Gelderland BIJ: Verlaging dotatie FVLG (specifiek t.b.v. 60.51)
3.471,1 -340,3 77,0 315,9 300,0
Beschikbaar voor dekking nieuw structureel beleid
3.823,7 VERSCHIL
115,8 115,8
Inzet ter dekking van nieuw eenmalig beleid
0,0 BESCHIKBAAR Bedrag conform gestelde in Voorjaarsnota 2002
2.365,0 VERSCHIL
84
0,0
BIJLAGE P
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 11 BESTUURSORGANEN COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 11.01
Dualisering
264,7
TOTAAL
264,7
86
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 11 BESTUURSORGANEN 11.01
Dualisering
Gevraagd bedrag i 264.700,–
Gehonoreerd i 75.000,--
De eenmalige kosten nieuw beleid dualisering bestaan uit aanpassing statenzaal, externe ondersteuning, een post onvoorzien alsmede tijdelijke meerkosten in 2003 als gevolg van een structurele bijdrage uit het Provinciefonds die het eerste jaar (2003) berekend is over 9 maanden (zie voorstelnr. 11.51). De post aanpassing van de statenzaal is een stelpost. Afhankelijk van de uitkomst van de behandeling van het wetsvoorstel vermindering aantal leden PS en GS zal uitbreiding dan wel inkrimping van het aantal zitplaatsen nodig zijn. Ook zullen zitplaatsen voor de genodigden van uw Staten om aan de beraadslaging deel te nemen, waaronder ons college, moeten worden gemaakt. Het ligt niet voor de hand dat in de duale situatie de voorzitter en griffier van uw Staten worden geflankeerd door de leden van ons college. Ons college streeft naar minimaal noodzakelijke aanpassing, mede gezien het monumentale karakter van het gebouw en de inrichting. De post verbouwingskosten fractiekamers heeft betrekking op de extra fractiekamers die beschikbaar gesteld worden, waardoor iedere fractie over een eigen kamer kan beschikken. De post externe ondersteuning is opgevoerd om uw Staten de mogelijkheid te bieden in de overgangsfase naar dualisme waar nodig externe expertise en/of begeleiding in te huren. De hoogte van de post onvoorzien is berekend op 10% van de structurele kosten van dualisme. Samengevat worden de eenmalige kosten geraamd op: i 100.000,-- Aanpassing inrichting Statenzaal i 15.000,-- Verbouwingskosten fractiekamers i 25.000,-- Externe ondersteuning i 100.000,-- Onvoorzien i 24.700,-- Meerkosten 2003 (zie voorstel 11.51) -----------------i 264.700,-Totaal ===========
87
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 11 BESTUURSORGANEN COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde
11.51
Dualisering
11.52
Gelderlijke voorzieningen staten- en commissieleden
TOTAAL
88
2003
2004
2005
2006
1.069,0
1.069,0
1.069,0
1.069,0
11,0
11,0
11,0
11,0
1.080,0
1.080,0
1.080,0
1.080,0
BELEIDSVELD 11 BESTUURSORGANEN 11.51
Dualisering
Gevraagd bedrag i 1.069.000,--
Gehonoreerd i 419.000,--
Door uw Staten is op 17 april 2002 het principebesluit genomen een griffier voor Provinciale Staten aan te stellen, uiterlijk per 1 september 2002. Aan ons college is opgedragen in de Begroting 2003 een structurele voorziening op te nemen. Voorts zijn in de discussies over een te vormen griffie reeds enkele richtinggevende uitspraken gedaan door de Commissie SAS, die aanknopingspunten bieden om een indicatie te geven van de kosten van een griffie. Nadrukkelijk vermelden wij dat over de definitieve omvang van de griffie de Commissie SAS en uw Staten nog definitieve uitspraken zullen moeten doen. De totale formatie (inclusief griffier) in dit voorstel komt uit op 8,5 formatieplaatsen, waarvan 2,9 formatieplaatsen reeds bestaande formatie is en wordt overgeheveld uit de diensten. Wij gaan ervan uit dat deze omvang een redelijk gemiddelde is en dat de minimum-formatie uit circa 5 formatieplaatsen bestaat. In onderstaand overzicht zijn op basis van een inschatting van benodigde formatie en indicatie van functieniveau de kosten weergegeven en het deel waarvoor reeds dekking is (reeds bestaande functies, overheveling formatie uit de diensten en bijdrage uit het Provinciefonds). De formatie voor het commissiesecretariaat is uitgebreid met 1,6 formatieplaats ten opzichte de huidige situatie. Dit vloeit voort uit de meermaals uitgesproken wens van uw Staten tot uitbreiding van de (inhoudelijke) ondersteuning van de statencommissies, commissievoorzitters en commissieleden. Overige structurele voorzieningen De vergoeding voor extra statenleden vloeit voort uit het feit dat met ingang van de nieuwe statenperiode de leden van ons college geen lid meer zijn van Provinciale Staten. Hierbij is vooralsnog geen rekening gehouden met het wetsvoorstel om te komen tot vermindering aantal leden PS en GS. De geraamde meerkosten voor fractiekamers zijn in dit voorstel eveneens meegenomen en worden veroorzaakt door de huurderving van de kamers die aan de fracties extra ter beschikking worden gesteld. De post voor de Rekenkamer is geschat op basis van de kosten van rekenkamers van de grote gemeenten. Dit bedrag komt iets lager uit dan de IPO-commissie van Bergen heeft berekend, te weten i 726.000,--, als gemiddeld minimumbedrag. De werkelijke kosten zullen afhangen van de keuze voor een provinciale, een landsdelige of landelijke rekenkamer. De provincie wordt - op basis van de huidige kennis - niet gecompenseerd voor de kosten van de Rekenkamer. Het Rijk gaat er tot heden van uit dat de Rekenkamer zichzelf terugverdient. De verwachting is dat het opgenomen bedrag voor de rekenkamer in 2003 niet of niet geheel aangesproken hoeft te worden. Dekking van de kosten De formatieplaatsen voor de griffie worden gedeeltelijk overgeheveld uit de diensten. Het betreft formatie die wordt ingezet voor ondersteuning van statencommissies, Commissie Beleidsevaluatie en het statenwerk. Bij de berekening van de overheveling van de commissiesecretariaten is uitgegaan van een inventarisatie van de werkelijke kosten van de huidige commissiesecretariaten. Het minimumbedrag dat daaruit is voortgekomen komt ongeveer overeen met een invulling van deze taak met 0.2 formatieplaats op niveau schaal 12 per commissie. Voor de schatting van de dekking van de invulling van deze taak binnen de griffie is uitgegaan van deze berekeningswijze. Aanvraag 2004 en volgende jaren Het aangevraagde bedrag voor 2003 is samengesteld uit diverse posten die op dit moment nog onzeker zijn. Als gevolg hiervan bestaat de kans dat in 2003 voor 2004 en volgende jaren een aanvullende aanvraag zal worden gedaan.
Personeel (bedragen inclusief sociale lasten en overhead): - Griffier (1 fte schaal 16) - Commissiesecretarissen (3 fte’s {1x schaal 12, 2x schaal 9}) - Statenwerk, commissie beleidsevaluatie, communicatie en overige voorkomende werkzaamheden (2 fte’s schaal12 en 0,5 fte schaal 14) - Procesondersteuning (1 fte schaal 9) - Secretariaat (1 fte schaal 6) Subtotaal
89
i
125.127,--
i
234.476,--
i 235.608,-i 71.409,-i 50.084,-------------------i 716.704,--
Overige structurele kosten: - Vergoedingen voor extra Statenleden (7) - Meerkosten fractiekamers - Rekenkamer
i 73.541,-i 12.000,-i 650.000,-------------------i 735.541,-------------------i 1.452.245,--
Subtotaal Totaalkosten Aanwezige dekking: - Extra uitkering Provinciefonds 2003 (vanaf 2004 structureel i 111.000,--) Overheveling bestaande formatie: - Commissiesecretarissen (1,4 fte) - Statenwerk/commissie beleidsevaluatie (1 fte schaal 12 en 0,5 fte schaal 14)
i
86.333,--
i
128.321,--
i 143.950,---------------------i 358.604,---------------------i 1.093.641,-=============
Totaal Totaal 2003
Totaal 2004 en volgende jaren (a.g.v. hogere uitkering uit Provinciefonds)
i 1.068.974,-=============
Zie terzake ook voorstelnr. 11.01.
11.52
Geldelijke voorzieningen staten- en commissieleden
Gevraagd bedrag i 11.000,--
Gehonoreerd i 11.000,--
Het vacatiegeld voor commissieleden, niet zijnde statenleden bedraagt, op grond van artikel 13 van de AMvB Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden maximaal i 83,21 (geldende bedrag voor 2002; wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd door minister BZK). Op grond van artikel 14 van genoemd Rechtspositiebesluit kan bij verordening worden bepaald dat ten aanzien van: a een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en b een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid de vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie naar boven afwijkt van het bedrag, genoemd in artikel 13. In de Gelderse Verordening geldelijke voorzieningen staten- en commissieleden is voor de leden en voorzitters (en hun plaatsvervangers) van de volgende commissies een hoger vacatiegeld vastgesteld. - De adviescommissies ingesteld ten behoeve van de beslissing op bezwaar- en beroepschriften - De commissies ingesteld voor de beslissing van bij Gedeputeerde Staten aanhangig gemaakte administratieve geschillen - De Commissie voor Beleidsevaluatie - De Klachtencommissie Intimidatie - De Toetsingscommissie Functiewaardering Voor deze commissies geldt dat de (plv.) leden 200% en de (plv.) voorzitters 250% van de basisvergoeding ontvangen per bijgewoonde vergadering (e.e.a. op declaratiebasis). Gebleken is dat de huidige hoogte van de vergoeding een belemmering vormt om benaderde kandidaten bereid te vinden zitting te nemen. Een inventarisatie bij andere provincies heeft uitgewezen dat de vergoeding nogal uiteen loopt; van geen verhoging tot zelfs bijna i 100,-- per uur. Gemiddeld komt het erop neer dat bij die andere provincies aan de voorzitters 268% en aan de leden 237% van het basisbedrag aan vacatiegeld per vergadering wordt betaald. Mede op basis van die inzichten overwegen wij een wijziging van de betreffende verordening aan u voor te leggen waarbij een wijziging van de percentages naar 300 voor voorzitters en 250 voor leden in de rede ligt. Hiermee is afgerond i 11.000,-- gemoeid. Op grond van de vorengenoemde centrale regelgeving zal dit jaarlijks dienen te worden geïndexeerd. Wij wijzen er met nadruk op dat met dit voorstel een reservering wordt beoogd. Uitwerking van een en ander zal plaatsvinden bij afzonderlijk statenvoorstel.
90
Tot slot merken wij nog op dat wij in betreffend statenvoorstel ook zullen ingaan op eventuele consequenties van motie nr. 30 die is aanvaard bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2002. In de motie wordt gevraagd een regeling te treffen voor vergoeding van de directe kosten verbonden aan het Staten Informatie Systeem. Op dit moment kunnen wij nog geen financiële vertaling maken van de mogelijke budgettaire gevolgen omdat primair moet worden nagegaan of de rijksregeling wel mogelijkheden biedt voor hetgeen in de motie wordt gevraagd.
91
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 14 BUITENLANDSE BETREKKINGEN COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 14.01
Uitvoering activiteitenplan Lublin
TOTAAL
92
2004
55,0
55,0
55,0
55,0
2005
2006
BELEIDSVELD 14 BUITENLANDSE BETREKKINGEN 14.01
Uitvoering activiteitenplan Lublin
Gevraagd bedrag i 110.000,--
Gehonoreerd i 75.000,--
Met het nieuw aangetreden bestuur van Lubelski is eind april een nieuwe samenwerkingsovereenkomst getekend voor de periode 2002-2004. Dit bestuurlijke voornemen behelst de uitvoering van projecten op beleidsterreinen waar alle diensten op werkzaam zijn en capaciteit zullen vragen. Het huis van Europa te Lublin is geopend en wordt inhoudelijk nader geconcretiseerd. Voor het nieuwe Waterkenniscentrum en het recent ingestelde Zorgkenniscentrum geldt hetzelfde. Tijdens het bestuurlijke bezoek aan Lublin is afgesproken het activiteitenplan met verhoogde gezamenlijke inzet uit te voeren.
93
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 15 COMMUNICATIE COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 15.01
Gelderse debatten
200,0
15.02
Verkiezingen - IPO activiteiten
250,0
15.03
Provinciale pagina's in huis aan huis bladen
485,0
15.04
Verkiezingen
100,0
TOTAAL
1.035,0
94
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 15 COMMUNICATIE 15.01
Gelderse debatten
Gevraagd bedrag i 200.000,--
Gehonoreerd i 125.000,--
In onze vergadering van 2 april jl. hebben wij besloten de portefeuillehouder Communicatie de opdracht te geven tot een opzet te komen voor debatten met Gelderland. Dit besluit is gebaseerd op onze toezegging en op de ingetrokken motie 75 tijdens de behandeling van de Begroting 2002 op 12 december 2001. De ervaringen met Staten Interactief en Staten aan de Slag hebben inmiddels aangetoond dat externe oriëntatie en in gesprek gaan met “Gelderland” een waardevolle bijdrage levert aan het bevorderen van de initiërende rol van het provinciaal bestuur. De opzet van deze debatten zal in nauw overleg met een aantal statenleden worden samen-gesteld. Bij de opzet van een reeks “debatten met Gelderland”, welke in de zomermaanden afgerond zal worden, zal ook een financieel plaatje uitgewerkt worden. Een eerste schatting komt voorlopig uit op i 200.000,--. 15.02
Verkiezingen - IPO activiteiten
Gevraagd bedrag i 250.000,--
Gehonoreerd i 125.000,--
In aanvulling op de eigen Gelderse activiteiten met betrekking tot de verkiezingen voor Provinciale Staten in maart 2003 (zie terzake ook voorstel 15.04) wordt ook in IPO-verband gewerkt aan een aantal gezamenlijke activiteiten. Het dagelijks bestuur van het IPO heeft alle provincies benaderd met de vraag hiervoor in totaliteit i 2,4 miljoen te reserveren. Volgens de provinciale verdeelsleutel betekent dit dat Gelderland i 250.000,-- zou moeten reserveren. 15.03
Provinciale pagina’s in huis aan huis bladen
Gevraagd bedrag i 485.000,--
Niet gehonoreerd
In 2002 start in de regio Achterhoek een pilot met een provinciale pagina in huis-aan-huisbladen. De provincie koopt gedurende de pilot een pagina in drie huis-aan-huisbladen, die zij naar eigen inzicht redactioneel kan vullen, waardoor zij niet afhankelijk is van de redactie van de bladen. Doel van de pagina is de provincie meer “smoel” te geven richting burger. Dat gebeurt door een mix van actuele zaken, zogeheten “human interest”onderwerpen en achtergrondverhalen, waarbij onderwerpkeuze, stijl en inhoud aansluiten bij de doelgroepen. Hiervoor hebben uw Staten eenmalig afgerond i 136.000,-- beschikbaar gesteld. Oorspronkelijk was dit bedrag opgenomen in de Begroting 2001. Dit bedrag is bij de Voorjaarsnota 2002 overgeheveld naar 2002, omdat de pilot als gevolg van de bestuurscrisis in 2001 niet uitgevoerd kon worden. Na afloop van de pilot en de evaluatie daarvan wordt de pagina conform bovenstaande opzet in heel Gelderland ingevoerd. Tussen uitbreiding naar heel Gelderland en het einde van de pilot kan in de tijd gezien geen gat vallen. Wanneer inwoners gewend zijn geraakt aan maandelijkse provinciale informatie via het huis-aan-huisblad moet deze regelmaat ook worden vastgehouden anders verliezen wij als provincie de aandacht. Middelenreservering is dus gewenst om een voortzetting mogelijk te maken. De eerste gegevens uit de evaluatie zullen rond de jaarwisseling 2002/2003 bekend zijn. Daarom is een gefundeerde aanvraag voor structurele middelen pas voor de Begroting 2004 mogelijk. Ter overbrugging tot 2004 is een eenmalig budget van i 485.000,-- nodig. Met een dergelijk bedrag is het mogelijk vanaf januari 2003 in heel Gelderland maandelijks een provinciale pagina in huis-aan-huisbladen te laten verschijnen. Dit moment is, zeker met het oog op de provinciale verkiezingen, gunstig en creëert een kanaal naar alle inwoners in Gelderland voor het communiceren van provinciale boodschappen, waarvan de provincie de redactie in eigen hand heeft.
15.04
Verkiezingen
Gevraagd bedrag i 100.000,--
Niet gehonoreerd
Dinsdag 11 maart 2003 zijn er verkiezingen voor Provinciale Staten. Wij hebben een communicatieplan voor deze verkiezingen ontwikkeld, dat aansluit op de campagne van het Ministerie van BZK en op de campagne van de gezamenlijke provincies. De communicatiedoelstelling is het vergroten van de bekendheid van de provincie, m.n. van de taken die zij heeft en de activiteiten die zij ontplooit. In het vigerende collegeprogramma hebben wij aangegeven ons niet neer te leggen bij de steeds lager wordende opkomst bij de Statenverkiezingen. Wij zoeken als provincie herkenning en erkenning bij de Gelders burger. Niet door cosmetische maatregelen, maar door visie en daadkracht zakelijk uit te dragen. Verkiezingen zijn het communicatiemoment om de provincie op de kaart te zetten. De aandacht van de massa-media is dan veel sterker dan anders op de provincies gericht. Taken, daden en bevoegdheden kunnen dan gemakkelijk voor
95
het voetlicht worden gebracht. De inhoud van de provinciale boodschap zal m.n. moeten bestaan uit de door ons vastgestelde 6 kernboodschappen. In het communicatieplan worden een reeks van reeds beproefde communicatiemiddelen meegenomen, maar ook een aantal nieuwe activiteiten. Uw Staten hebben in het kader van de integrale prioriteitenafweging bij de Begroting 2002 een eenmalig bedrag gehonoreerd van i 140.000,-- om kennis en houding van het algemene publiek positief te beïnvloeden ten opzichte van de verkiezingen in 2003. Dit bedrag is voldoende voor de beproefde middelen. Voor de nieuwe activiteiten, zoals bijv. de productie van radioen televisiespotjes en het kopen van zendtijd is nog eens i 100.000,-- nodig.
96
97
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 15 COMMUNICATIE COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 15.51
Personele capaciteit t.b.v. communicatie strateeg
TOTAAL
98
2004
2005
2006
91,7
91,7
91,7
91,7
91,7
91,7
91,7
91,7
BELEIDSVELD 15 COMMUNICATIE 15.51
Personele formatie ten behoeve van een strategisch communicatie-adviseur
Gevraagd bedrag i 91.700,--
Gehonoreerd i 90.000,--
Bij het aantreden van het nieuwe college in november vorig jaar, hebben wij besloten voor 6 maanden een extern communicatie-adviseur in te schakelen. Deze adviseur begeleidt de afdeling Communicatie en in het bijzonder ons als college in een effectiever optreden naar buiten toe. De betrokken adviseur woont o.a. de wekelijkse GSvergaderingen bij. Op grond van de ervaringen en verkenningen in de laatste maanden van het vorige jaar en de eerste maanden van dit jaar heeft de adviseur een advies uitgebracht over de inhoud, werkwijze en structuur van de communicatie van “Gelderland”. Dit advies leidt tot een aantal acties, die wij hebben overgenomen. De belangrijkste van deze adviezen is het structureel benoemen van een strategisch communicatie adviseur (1 fte, schaal 12), die o.a. de GS-vergaderingen bijwoont en ter plekke adviseert over de communicatieve implicaties van de genomen besluiten. Deze adviseur kan vanuit het college vervolgens binnen de afdeling Communicatie richting geven aan de verschillende vormen van communicatie en zorgen voor de afstemming en coördinatie van de extern gerichte boodschappen, zowel van individuele collegeleden als van het collectief en van de provinciale organisatie. De overige adviezen hebben meer betrekking op acties, die meegenomen kunnen worden in de reeds bestaande communicatie-activiteiten, zoals bijvoorbeeld een actiever interne communicatie vanuit ons college naar het ambtelijk apparaat, maandelijkse informele persontmoetingen of het nadrukkelijk kiezen voor een 6-tal inhoudelijke boodschappen, die in zoveel mogelijk communicatie-uitingen een rol spelen. Deze laatste acties hebben financieel niet direct implicaties.
99
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 16 KABINET, OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 16.01
Training rampencommunicatie
40,0
TOTAAL
40,0
100
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 16 KABINET, OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID 16.01
Training rampencommunicatie
Gevraagd bedrag i 40.000,--
Gehonoreerd i 40.000,--
Een goed georganiseerde communicatie blijkt tijdens de bestrijding van rampen maar ook bij andere calamiteiten een cruciale factor te zijn. Belangrijke onderdelen hierbij zijn de voorlichting naar het publiek, de perscontacten maar ook de informatievoorziening tussen de hulpverleners onderling. Toch leert de praktijk dat communicatie juist in crisissituaties een kwetsbare schakel vormt. De staatssecretaris van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties heeft de provinciale besturen verzocht toe te zien dat de kwaliteit van de bestrijding van rampen en de voorbereiding daarop op een hoger niveau wordt gebracht. Wij zijn voornemens om samen met gemeenten eenmalig een meerdaagse intensieve training (gespreid over enkele maanden) te organiseren voor communicatiemedewerkers van Gelderse gemeenten en een aantal hulpverleningsorganisaties. Per gemeente of hulpverleningsorganisatie kan een voorlichter deelnemen. Met een dergelijke training hopen wij tevens dat gemeenten communicatie bij rampen meer prioriteit en aandacht gaan geven. Verdere professionalisering van de rampencommunicatie door gemeenten betekent ook dat men het nut en de noodzaak gaat zien van het vormen van communicatiepools waarbij nauwer samengewerkt gaat worden tussen gemeenten en hulpverleningsorganisaties. De kosten worden verdeeld tussen de deelnemende gemeente en de provincie. Vooralsnog wordt uitgegaan van een bedrag van i 40.000,--. De resterende andere helft moet betaald worden door de deelnemende gemeenten en hulpverleningsorganisaties.
101
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 16 KABINET, OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 16.51
Inventarisatie risico's Gelderse gemeenten
TOTAAL
102
2004
2005
2006
7,4
7,4
7,4
7,4
7,4
7,4
7,4
7,4
BELEIDSVELD 16 KABINET, OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID 16.51
Inventarisatie risico’s Gelderse gemeenten
Gevraagd bedrag i 7.400,--
Gehonoreerd i 7.400,--
Tot heden wordt het onderzoek door het bureau AVIV naar risico’s in de Gelderse gemeenten (het zgn. SIRAonderzoek) een maal per vijf jaar geactualiseerd. Tijdens de behandeling van de notitie “De openbare veiligheid in Gelderland alsmede de stand van zaken met betrekking tot de voorbereiding op de rampenbestrijding” tijdens de vergadering van de Commissie Algemene Zaken op 28 juni 2000 heeft de commissie erop aangedrongen de frequentie van actualiseren te verhogen tot een maal per twee jaar. Om aan de wens van de Commissie Algemene Zaken tegemoet te komen en mede omdat het onderzoek door het bureau AVIV door een gewijzigde, meer intensieve opzet thans meer tijd vergt wordt voorgesteld het budget van afgerond i 2.100,-- te verhogen tot i 9.500,-- per jaar.
103
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 17 ALGEMENE JURIDISCHE ZAKEN COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 17.01
Professionalisering van de handhaving
177,4
17.02
Onderzoeksbudget Europroof maken provinciale regelingen
100,0
17.03
Juridische opleidingen
2004
2005
177,4
177,4
177,4
177,4
75,0
TOTAAL
352,4
104
2006
BELEIDSVELD 17 ALGEMEEN JURIDISCHE ZAKEN 17.01
Professionalisering van de handhaving
Gevraagd bedrag i 532.200,--
Gehonoreerd i 250.000,--
De minister van VROM heeft met IPO, VNG en Unie van Waterschappen afspraken gemaakt om te komen tot een betere professionalisering van de handhaving. In deze afspraken is - in het verlengde van de reeds bestaande regiefunctie op het gebied van de handhavingssamenwerking - aan ons college de rol toegekend van regisseur. Uitgaande van een in het najaar van 2002 uit te voeren zelfevaluatie zullen de gemeenten provincie en milieu-inspectie en naar alle waarschijnlijkheid ook de waterschappen aangeven op welke wijze en in welk tempo ze in de periode tot 2005 zullen gaan voldoen aan bij wet vast te leggen kwaliteitseisen. De provincie zal, als regisseur halfjaarlijks de voortgang van deze professionalisering monitoren en zo nodig maatregelen treffen om de betreffende instantie aan zijn toezegging te houden. Dit zal in uiterste instantie kunnen uitlopen op in de plaatstreding door de provincie, op kosten van de nalatige instantie. Een wetsontwerp hiertoe is in voorbereiding. Het is de verwachting dat dit proces van professionalisering ertoe zal leiden dat nieuwe samenwerkingsverbanden op het gebied van de handhaving zullen ontstaan, mogelijk zelfs regionale milieudiensten. Het is eveneens een provinciale regietaak om aan dit ontwikkelingsproces sturing te geven. Voor de uitvoering van deze nieuwe regietaak zal veelvuldig contact met de handhavende instanties moeten worden onderhouden, terwijl voor de uitvoering van de halfjaarlijkse monitoringwerkzaamheden een aanzienlijke administratieve belasting zal optreden. Om het geheel van dit proces uit te kunnen voeren is vooralsnog voor een periode van 3 jaar een medewerker schaal 12 (i 91.658,--) en een halve ondersteunende medewerker functieschaal 9 (i 35.705,--) nodig. Daarnaast is ook een bedrag nodig voor out of pocket kosten, uitvoering van second opinion analyses, communicatiekosten etc. Deze zijn vooralsnog geraamd op i 50.000,-- per jaar.
17.02
Onderzoeksbudget Europroof maken provinciale regelingen
Gevraagd bedrag i 100.000,--
Gehonoreerd i 25.000,--
Het Europroof-project, mede uitgevoerd door het Asser instituut, omvat het screenen samen met de afdeling Algemeen Juridische Zaken en de juridische coördinatoren van de diensten, van 20 Gelderse verordeningen op het Europroofzijn van alle Gelderse regelingen en het op grond daarvan maken van een risicoanalyse voor de niet gescreende regelingen. De eerste resultaten zijn beschikbaar. Het bedrag van i 100.000,-- is nodig om een aantal cruciale regelingen van een nadere analyse te voorzien en voorstellen te ontwikkelen waardoor het Europroof-zijn is gegarandeerd.
17.03
Juridische opleidingen
Gevraagd bedrag i 75.000,--
Niet gehonoreerd
Diverse ontwikkelingen op juridisch gebied nopen tot een inhaalslag met betrekking tot het kennisniveau van de juridische medewerkers op centraal en decentraal niveau. * Bij de invoering van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn destijds algemeen oriënterende cursussen voor de dienstjuristen georganiseerd. Nieuwe ontwikkelingen in de samenleving en reeds opgedane ervaring met de Awb maken het noodzakelijk dat het bestaande peil van kennis op een hoger niveau wordt gebracht. * De resultaten van het T.M.C. Asser onderzoek waartoe wij vorig jaar opdracht gaven leiden ertoe dat veel bestaande provinciale regelingen moeten worden aangepast. De noodzakelijke kennis om dat te doen is niet breed aanwezig bij de diensten * Uit het project “Weten en Doen” blijkt dat meer specifieke kennis nodig is om op juridisch verantwoorde wijze als provinciale overheid overeenkomsten af te sluiten. Reden waarom wordt voorgesteld om in 2003 tenminste een verdiepingscursus Awb, een cursus Europees recht en een cursus contracteren met de overheid te organiseren. De kosten zullen eenmalig i 75.000,-- bedragen.
105
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 17 ALGEMENE JURIDISCHE ZAKEN COMMISSIE: AZ
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
2006
17.51
Rechtskundige adviezen
24,0
24,0
24,0
24,0
17.52
Hanteerbaar maken Europese wet- en regelgeving
50,0
50,0
50,0
50,0
74,0
74,0
74,0
74,0
TOTAAL
106
BELEIDSVELD 17 ALGEMEEN JURIDISCHE ZAKEN 17.51
Rechtskundige adviezen
Gevraagd bedrag i 24.000,--
Gehonoreerd i 24.000,--
Voor 2003 is er een budget van i 31.000,-- beschikbaar. Een overeenkomstig bedrag over 2001 heeft in dat jaar tot een meeruitgave geleid van ruim i 34.000,--. Enerzijds is deze meeruitgave toe te schrijven aan enkele incidentele factoren. Anderzijds is een toename te zien van het aantal procedures en complexe kwesties waarbij externe rechtshulp noodzakelijk is. Te verwachten valt dat die tendens` zich zal voortzetten. Een verhoging van het budget naar i 55.000,-- is daarom nodig. 17.52
Hanteerbaar maken Europese wet- en regelgeving
Gevraagd bedrag i 50.000,--
Niet gehonoreerd
Europees beleid kent een eigen autonome dynamiek. Sedert de Berlijn-conferentie in maart 1999, waar besloten is om het Europees beleid te ontwikkelen op het niveau van de landelijke overheden en de uitvoering te organiseren op het niveau van de regionale overheden, vindt er een snelle groei van de Europese invloed op regionaal niveau plaats. Deze vergrootte invloed betekent dat er in de organisatie meer onderzoek verricht moet worden om alle Europese regelingen zo optimaal mogelijk voor Gelderland te benutten.
107
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 18 EUROPESE PROGRAMMA'S COMMISSIE: ELG
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 18.01
EU- programmasecretariaat
TOTAAL
108
2004
2005
2006
406,4
244,2
128,8
271,5
406,4
244,2
128,8
271,5
BELEIDSVELD 18 18.01
EUROPESE PROGRAMMA’S
EU-Programmasecretariaat Gehonoreerd i 1.050.900,–1
Gevraagd bedrag i 1.050.900,--
Op 26 juni 2001 hebben wij besloten de activiteiten ten behoeve van alle EU fondsen te bundelen in èèn EUprogrammasecretariaat. De kosten voor dit EU-programmasecretariaat worden gedeeltelijk gefinancierd uit bijdragen van de EU en het ministerie van Economische Zaken. Ook wordt voor de dekking van de begroting van het EUprogrammasecretariaat een bijdrage van de provincie Gelderland gevraagd. Een en ander is meegenomen in het Vervolgvoorstel C-366 inzake de Begroting 2002. Echter in het geheel van de afweging oud voor nieuw is niet het gehele bedrag voor dit doel veilig gesteld. Uit het aldaar weergegeven overzicht is op te maken dat het structureel gehonoreerde bedrag niet geheel toereikend is voor de benodigde dekking in enig begrotingsjaar. Voor de resterende looptijd van het EU-programma is in totaal nog een bedrag nodig van i 1.050.900,--.
1
Het gehonoreerde wordt gedekt uit het Frictiekostenbudget co-financiering Europese programma’s 109
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 21 PERSONEEL COMMISSIE: MIDDELEN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 21.01
Terugdringen ziekteverzuim
156,8
TOTAAL
156,8
110
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 21 PERSONEEL EN ORGANISATIE 21.01
Terugdringing ziekteverzuim
Gevraagd bedrag i 156.800,--
Niet gehonoreerd
Op 1 april 2002 is de Wet Verbetering Poortwachter in werking getreden. Met de wet wordt beoogd het ziekteverzuim en de WAO-instroom terug te dringen. Deze wet schrijft een aantal te treffen maatregelen voor waarvan het verplicht voeren van casemanagement er een is. Bij wet is voorgeschreven dat er van ieder ziektegeval vanaf het moment van ziekmelding sprake moet zijn van dossiervorming, procedurebewaking, de bewaking van de naleving van afspraken rond de reïntegratie van zieke werknemers. De wet bepaalt verder dat wanneer de genoemde wettelijke voorschriften niet correct worden nageleefd, er financiële sancties kunnen worden opgelegd. Om op een adequate wijze inhoud te kunnen geven aan dit verplichte casemanagement en tegelijkertijd een extra impuls te kunnen geven aan het terugdringen van het verzuim - passend binnen het beleid dat wij voeren om het (ziekte)verzuim onder het provinciaal personeel krachtig terug te dringen - is een extra inspanning nodig waarvoor tijdelijke extra formatie ingezet moet kunnen worden. Het gaat hierbij om twee tijdelijke functies (schaal 10). Vooralsnog gaan wij uit van middeleninzet in 2003. Aan de hand van de in dat jaar opgedane ervaringen komen wij bij gelegenheid van behandeling van de begroting voor 2004 op deze aangelegenheid terug. Tevens zullen dan de inverdieneffecten van de onderhavige voorziening zichtbaar zijn.
111
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 21 PERSONEEL COMMISSIE: MIDDELEN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 21.51
Kinderopvang en buitenschoolse opvang
TOTAAL
112
2004
2005
2006
115,0
115,0
115,0
115,0
115,0
115,0
115,0
115,0
BELEIDSVELD 21 PERSONEEL EN ORGANISATIE 21.51
Kinderopvang en buitenschoolse opvang
Gevraagd bedrag i 115.000,--
Gehonoreerd i 110.000,--
Het budget kinderopvang bedraagt totaal i 230.000,--. Vanaf 2000 is er een significante groei. In 2002 loopt die groei op tot 37,4% ten opzichte van het huidige budget. Indien er geen financiële maatregelen getroffen worden zullen wachtlijsten onvermijdelijk zijn. Dit laatste staat echter haaks op het beleid dat de werkgever een belangrijke voorwaardenscheppende rol heeft opdat arbeid en zorg goed gecombineerd kan worden. Met een structurele verhoging van het budget met een bedrag van i 115.000,-- kunnen wachtlijsten voorkomen worden en kan de provincie Gelderland een aantrekkelijke werkgever blijven.
113
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 25 FACILITAIR BEDRIJF COMMISSIE: MIDDELEN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: BD
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
2006
25.51
Professionalisering onderhoud provinciale gebouwen
384,0
384,0
384,0
384,0
25.52
Meerkosten schoonmaak
135,1
135,1
135,1
135,1
519,1
519,1
519,1
519,1
TOTAAL
114
BELEIDSVELD 25 FACILITAIR BEDRIJF 25.51
Professionalisering onderhoud provinciale gebouwen
Gevraagd bedrag i 384.000,--
Gehonoreerd i 175.000,--
Het bestendigen van de functionaliteit van onroerendgoed maakt een behoefte aan onderhoud absoluut noodzakelijk. Een behoefte die voortkomt uit het verschil tussen de wenskwaliteit die een organisatie voor ogen heeft en de huidige kwaliteit van het onroerendgoed Dit vormt de basis van de nota “beleidsvoorstel onderhoud; inzicht, samenhang en transparantie”, waarbij tevens een duidelijke relatie gelegd is naar de financiële middelen die daarvoor noodzakelijk zijn De nota is beschikbaar en ligt ter inzage in de bibliotheek. Voor de gebouwen en terreinen van de provincie rondom de Markt in Arnhem is ingestoken op een gemiddeld kwaliteitsniveau: exploitatie normaal. Met dit kwaliteitsniveau heeft de provincie een niveau met een uitstraling dat prima past bij haar maatschappelijke positie. Daarnaast hebben de provinciale gebouwen en terreinen een gebruikerswaarde (arbo, veiligheid en gezondheid) dat goed aansluit bij de uitvoering van haar taken. Exploitatienormaal is daarenboven een kosteneffectieve besteding van de overheidsgelden, waarbij geen ruimte is voor een verwaarloosde indruk of achterstallig onderhoud en geen ruimte is overmatige (luxueuze) investeringen. Het aantal onderhoudsklachten is gemiddeld en gevolgschade is tot een minimum beperkt. Voor het realiseren van dit kwaliteitsniveau is een onderscheidt gemaakt naar 3 soorten van onderhoud: dagelijks, service en projectmatig onderhoud. Daarbij is voor de toekomstige onderhoudsbehoefte een onderhoudsplanning onontbeerlijk is. Een dergelijke planning is voorhanden. De planning is tevens getoetst aan onderhoudsnormen die derden hanteren. In financiële zin wordt het dagelijks- en service onderhoud bekostigd vanuit de gewone exploitatie van de huisvesting en het projectmatig onderhoud vanuit het Fonds Groot Onderhoud. De kosten van het dagelijks en service onderhoud zijn relatief hoog, ook als we dit vergelijken met de normen die derden hanteren. Dit is verklaarbaar door de specifieke gebouwafhankelijke omstandigheden en door de terrein(voorzieningen) die niet in de normen van derden zijn verwerkt. Die specifieke omstandigheden zijn een vast gegeven waardoor alleen een ophoging van het jaarbudget als alternatief resteert met structureel i 84.000,-- wil het onderhoud aan gebouwen niet in de knel komen. Voor het projectmatig onderhoud is, ook met de vergelijking met normen van derden, meer geld nodig is dan nu beschikbaar is wil de kwaliteit van de gebouwen niet achteruit gaan. Het jaarlijks extra benodigde bedrag is berekend op afgerond i 420.000,--. In het Fonds Groot Onderhoud is per 1 januari 2002 nog afgerond i 1,5 miljoen aanwezig. Gebeurt er niets, dan is de bodem van de voorziening in 2004 bereikt. Om dat te voorkomen is een structurele aanvulling van i 250.000,-- (vanaf 2003) nodig. De totale dotatie wordt daarmee ongeveer gelijk gesteld aan de jaarlijks minimaal benodigde hoeveelheid geld in de komende 7 jaren, waardoor de voorziening enigszins - maar niet extreem snel - wordt afgebouwd. De indexcijfers voor de jaarlijks beschikbare budgetten (het CBS en rente cijfer) blijven achter bij de marktontwikkelingen van de bouw en het onderhoud. Mede als gevolg hiervan ontstaat er een verschil tussen het benodigde en het beschikbare budget. Om aansluiting te houden bij de marktontwikkelingen van de bouw en het onderhoud dienen de onderhoudsplanning en de beschikbaar gestelde budgetten jaarlijks geïndexeerd te worden volgens het BDB indexcijfer (een landelijke standaard voor de bouw en het onderhoud). Als alternatief wordt voorgesteld om het oplopende verschil, dat door de marktwerking ontstaat, op te vangen middels een structurele bijdrage van i 50.000,-aan het onderhoudsbudget voor het projectmatige onderhoud. Tot nu toe bestond er geen zuivere beleidslijn hoe om te gaan met het onderhoud. De nota is hiervoor en goede basis met het voorstel daarbij om de uitgangspunten jaarlijks te toetsen, in zijn consequenties door te rekenen en het bestuur en management daarover te informeren.
25.52
Meerkosten schoonmaak
Gevraagd bedrag i 135.100,--
Gehonoreerd i 75.000,--
In het voorjaar 2001 is opnieuw gestart om een nieuwe leverancier voor het schoonmaken van de provinciale gebouwen te zoeken. Gezien de hoogte van de aanneemsom moest dit via een Europese aanbesteding geschieden. De Civiele Dienst heeft in samenwerking met de afdeling Inkoop van het Facilitaire Bedrijf en het op schoonmaak gespecialiseerde adviesbureau Atir uit Lelystad alle noodzakelijk procedures ten behoeve van de Europese aanbesteding gevolgd. Het huidige kwaliteitsniveau is daarbij het uitgangspunt geweest, waarbij een paar kleine voor verbetering vatbare punten zijn aangepast en alle overbodige zaken zijn geschrapt uit de bestekken. Om ook het kwaliteitsniveau vanuit de leverancier te handhaven is gekozen om de aanbesteding te doen vanuit een kwaliteit - prijs verhouding. Hierbij is naast de prijs ook streng gekeken naar de te leveren kwaliteit van de leveranciers. 115
Echter de markt voor schoonmaakonderhoud kampt net als vele andere sectoren met een groot personeelsprobleem. Door dit probleem is de zorg voor schoonmaakpersoneel toegenomen en dat resulteert weer in lagere normen waardoor de werkdruk op het personeel minder wordt. Voor de opdrachtgever resulteert dit in meer uren die nodig zijn om zijn object schoon te krijgen. Dit in combinatie met de vraag naar kwaliteit vanuit de opdrachtgevers heeft de prijzen van schoonmaakonderhoud op de markt in verhouding met 4 jaar geleden zeer sterk doen stijgen, waarbij de normale prijsindex ruim wordt overschreden. Hierdoor zijn de, in de Europese aanbesteding geboden aanneemsommen voor het schoonmaakonderhoud, aanzienlijk hoger dan het huidige budget. Na een uitvoerige objectieve beoordeling van zes leveranciers is het bedrijf ISS als leverancier uit de bus is gekomen voor zowel de prijs als aangeboden kwaliteitsaspecten. De aangeboden prijs ligt echter wel i 135.100,-- hoger dan het beschikbare budget. De aanneemsom van ISS is ten opzichte van de overige aanbieders één van de laagste. Om de aanbesteding door te laten gaan is er een tijdelijke dekking verkregen vanuit de nog te besteden onverdeelde prijsindex Facilitair Bedrijf 2001 (i 107.999,--) en de onverdeelde prijsindex Facilitair Bedrijf 2002 (i 123.428,--), samen i 231.427,--. Deze onverdeelde prijsindexen zijn echter bedoeld voor alle producten diensten van het Facilitair Bedrijf en niet alleen voor schoonmaak. Omdat de hoogte van de aanneemsom van de schoonmaak door marktontwikkelingen de normale prijsindexering overstijgt is het niet mogelijk om dit bedrag blijvend te dekken uit de huidige middelen van de sector Facilitair Bedrijf. Daar dit bedrag op geen enkele wijze beïnvloedbaar is (gelijkblijvende kwaliteit) is een extra budget nodig ter dekking van deze kosten.
116
117
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 30 VERKEER EN VERVOER COMMISSIE: VW
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: WVV
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 30.01
Aanleg transferpunten/halteplaatsen
30.02
Statische reisinformatie
30.03
Knelpunten aan de snelwegroutes van het openbaar vervoer
2004
4.800,0 625,0
TOTAAL
3.800,0
9.225,0
118
625,0
625,0
2005
2006
BELEIDSVELD 30 VERKEER EN VERVOER 30.01
Aanleg transferpunten/halteplaatsen
Gevraagd bedrag i 4.800.000,--
Gehonoreerd i 2.000.000,--
In de Netwerknota Openbaar Vervoer wordt ingezet op de introductie van snelnetroutes in Gelderland. Daarbij behoort de aanleg van goed toegeruste transferpunten (opstapplaatsen + voorzieningen). Binnen de voor de uitvoering van de Netwerknota door uw Staten beschikbaar gestelde bedragen is i 2,76 miljoen gereserveerd voor de aanleg van nieuwe transferpunten aan het snelnet. Dit bedrag is inmiddels belegd in verplichtingen. De voorbereiding van de bouw van een groot aantal transferpunten (met in 2002 prioriteit voor de Achterhoek en Rivierenland) is inmiddels in volle gang. De voorliggende begrotingsaanvrage heeft 2 belangrijke oorzaken: 1 Uit overleg met OV-bedrijven en gemeenten is gebleken, dat het aantal transferpunten aan het snelnet zal moeten toenemen, zowel aan provinciale als aan gemeentelijke wegen. Met deze verdichting van het aantal transferpunten wordt beoogd om de bereikbaarheid van de snelbussen voor zo veel mogelijk passagiers te waarborgen zonder dat dit overigens ten koste gaat van de principes van het snelnet. Dit geldt met name voor de routes van het snelnet waar de regionale buslijnen vanwege de te geringe vervoersvraag zullen verdwijnen. 2 Inmiddels zijn (zie het rapport het Snelnet in Gelderland) 3 extra snelnetlijnen geprojecteerd. (Doetinchem - Zelhem - Ruurlo - Neede; Geldermalsen - Waardenburg-Gorinchem; Winterswijk - Groenlo). Ook daar dienen uiteraard transferpunten gerealiseerd te worden. Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot een bijstelling van de planning, t.w. de extra aanleg van 64 transferpunten aan provinciale wegen en 70 aan gemeentelijke wegen (80 wegens “verdichting” de overige aan de nieuwe snelnetlijnen). Dit betekent uiteraard voor provincie en gemeenten extra, niet voorziene kosten. Het provinciaal aandeel (eigen kosten en subsidie aan gemeenten) vergt van de provincie i 4,1 miljoen extra. Voor de realisering van halteplaatsen aan het zogenoemde Regionet is daarenboven nog een bedrag nodig van i 0,7 miljoen.
30.02
Statische reisinformatie Gehonoreerd i 500.000,--2
Gevraagd bedrag i 1.250.000,--
Als onderdeel van de verbetering van de kwaliteit van het Openbaar Vervoer is het project Statische reisinformatie gestart. Dit project heeft ten doel om op moderne en overzichtelijke wijze de reiziger goed leesbare informatie te verschaffen over routes, vertrektijden, overstapmogelijkheden en daarnaast over de directe omgeving van de halte. In de betreffende projectgroep hadden vertegenwoordigers van de OV-bedrijven, Rover, het KAN en de gemeente Apeldoorn zitting. Het rapport is inmiddels aangeboden aan de Commissie Verkeer en Waterstaat. Ten aanzien van de verantwoordelijkheidsverdeling (en daarmee de financiering) tussen provincie/gemeente en de OV-bedrijven wordt er van uitgegaan dat de wegbeheerder zorgt voor de plaatsing en het onderhoud van de informatiepanelen en de haltezuilen (“hardware”), de OV-bedrijven voor het aanbrengen en vervangen van de informatievoorziening in de halteplaatsen en op de informatiezuilen (“software”). In het lopende jaar 2002 zullen wij samen met de betrokken OV-bedrijven en gemeenten proeven nemen. Deze proeven kunnen gefinancierd worden uit de beschikbare budgetten. Deze proeven zullen nog dit jaar geëvalueerd worden. Bij welslagen zullen gefaseerd alle resterende 2.500 haltepalen worden vervangen door moderne, gestileerde informatie-zuilen aan zowel provinciale wegen (1.000) als gemeentelijke wegen (1.500). De kosten voor informatie-zuilen aan provinciale wegen bedragen i 0,75 miljoen (i 750,-- per zuil). Uitgaande van gelijke subsidiepercentages voor de informatiezuilen als nu gelden voor de aanleg van gemeentelijke transferpunten (50 %) en haltes (35 %) wordt de provinciale subsidie aan gemeenten geraamd op i 0,5 miljoen. De informatiezuilen kunnen in de jaren 2003 en 2004 geplaatst worden. Voor het schoonhouden van en het onderhoud aan de zuilen worden thans de mogelijkheden verkend om dit onder te brengen in een exploitatie-overeenkomst met buiten-reclame-bedrijven. De attentiewaarde van de zuilen lijkt voor deze exploitanten niet zodanig dat het onderhoud en schoonhouden hieruit betaald kan worden. Als alternatief wordt bezien hoeveel dit zou kosten als de provincie deze taken in eigen beheer uitvoert. Op basis van twee-wekelijkse inspectie-, onderhoud- en schoonhoudbeurten is i 160.000,-- geraamd. Zie terzake voorstelnr. 30.52.
2
Bezien zal nog worden of er uit het Stimuleringsfonds Openbaar Vervoer nog enige aanvullende middelen vrijgemaakt kunnen worden. 119
30.03
Knelpunten aan de snelwegroutes van het openbaar vervoer
Gevraagd bedrag i 3.800.000,--
Niet gehonoreerd
In 1999 zijn de knelpunten voor het Openbaar Vervoer aan de 14 geplande snelnetroutes geïnventariseerd. De oplossing ervan werd geraamd op i 7,7 miljoen. Daaronder vallen zowel knelpunten aan provinciale als aan gemeentelijke wegen. De ramingen kwamen ruwweg neer op i 4,7 miljoen aan provinciale wegen en i 3 miljoen aan gemeentelijke wegen. Van het beschikbare bedrag is inmiddels i 0,45 miljoen ingezet in het kader van de uitvoering van het GSO-beleid. In het rapport “Het Snelnet in Gelderland” van juni 2001 zijn de routes van het snelnet exact vastgelegd. Dit rapport is ter kennis gebracht van de Commissie Verkeer en Waterstaat. De detaillering vindt plaats in intensief overleg met de vervoerders en de gemeenten. Voor de oplossing van knelpunten aan onze provinciale wegen is op basis van de huidige inzichten een extra bedrag nodig van i 1,8 miljoen. De oorzaken daarvan zijn: - het inleggen van drie nieuwe snelnetroutes, waardoor een stijging is ontstaan in het aantal knelpunten (Doetinchem-Zelhem-Ruurlo-Neede; Geldermalsen-Waardenburg-Gorinchem; Winterswijk-Groenlo).; - op basis van verkenningen en ontwerpen een beter inzicht in de kostenramingen. Ook van de gemeentelijke knelpunten hebben wij nu een beter beeld. Op basis daarvan verwachten wij - indien de gemeenten alle bij ons nu bekend zijnde knelpunten willen oplossen - dat een extra subsidiebedrag van i 2 miljoen nodig is (beschikbaar is i 2,8 miljoen). Wij gaan er vanuit, dat de knelpunten voor het OV op rijkswegen door het Rijk worden bekostigd.
120
121
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 30 VERKEER EN VERVOER COMMISSIE: VW
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: WVV
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
2006
30.51
Onderhoud wegeninfrastructuur
1.500,0
3.000,0
4.500,0
6.000,0
30.52
Personele capaciteit voor permanente verkeerseducatie
44,0
44,0
44,0
44,0
30.53
Statische reisinformatie/onderhoud zuilen
80,0
160,0
160,0
160,0
30.54
Beleidseffectmetingen PVVP
100,0
100,0
100,0
100,0
1.724,0
3.304,0
4.804,0
6.304,0
TOTAAL
122
BELEIDSVELD 30 VERKEER EN VERVOER 30.51
Onderhoud wegeninfrastructuur
Gevraagd bedrag i 1.500.000,-oplopend naar i 6.000.000,-- vanaf 2006
Gehonoreerd i 160.000,--3
In de nota “Beheer en Onderhoud Wegen, de juiste balans” is een nadere studie uitgevoerd naar de onderhoudssituatie van de wegeninfrastructuur (incl. fietspaden) welke in beheer is bij de provincie Gelderland. Betreffende nota is medio 2001 ter behandeld in de Commissie Verkeer en Waterstaat. In de nota wordt geconcludeerd dat met de huidige middeleninzet van circa i 35,5 miljoen per jaar, de gemiddelde kwaliteit van de wegeninfrastructuur jaarlijks afneemt. Het percentage “slecht wegdek” is bijvoorbeeld in de periode 1996 tot heden toegenomen van 2% tot 6%. Dit vertaalt zich in een toename van de risico’s ten aanzien van de verkeersveiligheid, een toename van de schadeclaims en in hogere onderhoudskosten op termijn. Daarnaast speelt een rol dat de provinciale prijscompensatie beduidend lager uitvalt dan de feitelijke kostenontwikkeling in de GWW-sector, waardoor de “koopkracht” van het onderhoudsbudget jaarlijks verder afneemt met als gevolg dat er steeds minder onderhoudsactiviteiten kunnen worden uitgevoerd. Op basis van de CROW-normen voor wegeninfrastructuur zou een bedrag van i 46,8 miljoen per jaar (prijspeil 2002) noodzakelijk zijn voor een optimaal onderhoudsniveau. Om een verdere verslechtering te voorkomen is voor de komende periode een verhoging van het onderhoudsbudget met jaarlijks i 1,5 miljoen oplopend tot i 6 miljoen in 2006 nodig. Over de onderhoudstoestand wordt jaarlijks een rapportage uitgebracht. In de afgelopen jaren hebben zich beperkte onderschrijdingen voorgedaan op de budgetten voor beheer en onderhoud van de provinciale wegen. De belemmeringen die zich voordoen om de beschikbare budgetten geheel uit te geven, zijn gelegen in de wijze van samenwerking met aannemers, andere wegbeheerders (RWS, gemeenten) en interne werkwijzen en procedures. Voor zover mogelijk worden deze belemmeringen weggenomen, voor het overige kan door een zekere “overmaat” aan werken te programmeren voorkomen worden dat de budgetten niet geheel worden besteed.
30.52
Personele capaciteit voor permanente verkeerseducatie
Gevraagd bedrag i 44.000,--
Gehonoreerd i 44.000,--
Het ROVG zal naast het continueren en versterken van de huidige taken samen met de partners inzetten op het professioneel implementeren van permanente verkeerseducatie (o.a. rij-opleiding in stappen). Dit betreft een intensivering van de huidige activiteiten. Voor de diverse leeftijdsgebonden doelgroepen is een samenhangend pakket van maatregelen in ontwikkeling met als doel een substantieel deel van die verkeersdeelnemers te bereiken. Voor de voorbereiding, begeleiding en coördinatie hiervan is extra personele capaciteit van minimaal 0,5 fte nodig. Dit voorstel is in overeenstemming met het standpunt van het dagelijks bestuur van het ROVG.
30.53
Statische reisinformatie/onderhoud zuilen
Gevraagd bedrag i 80.000,-- in 2003 oplopend naar i 160.000,-- vanaf 2004
Niet gehonoreerd
Voor een toelichting wordt verwezen naar voorstelnummer 30.02.
3
In het bijgestelde financieel meerjarenperspectief is voorts rekening gehouden met toevoeging van een bedrag van i 340.300,-- aan de post onderhoud als gevolg van de aanvaarding van motie nr. 36 bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2002. 123
30.54
Beleidseffectmetingen PVVP
Gevraagd bedrag i 100.000,--
Niet gehonoreerd
Bij het opstellen en uitvoeren van het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan 2 moet er meer aandacht komen voor informatieverstrekking (monitoring/evaluatie/effectmeting) over uitgevoerde verkeer- en vervoerprojecten. Dit geldt voor de bestaande thema’s bereikbaarheid, veiligheid en leefomgeving, met in het bijzonder aandacht voor doorstroming en benutting (in relatie tot lucht- en geluid). Voor deze monitoring, evaluatie en effectmeting moeten gegevens worden verzameld en onderzoek worden verricht. In het kader van gehouden beleidsevaluaties is hierop meermalen aangedrongen in de Commissie Verkeer en Waterstaat en in uw Staten.
124
125
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 41 MILIEU COMMISSIE: MILIEU
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: MW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
41.01
Gebiedsgericht milieubeheer industrie
292,0
41.02
Implementatie Eural en besluit Autowrakken
650,0
41.03
Implementatie Europese richtlijn toegang publiek tot milieu informatie
90,0
41.04
Stimuleringsbijdragen sanering ongezuiverde huishoudelijke lozingen in beschermde gebieden
30,0
30,0
41.05
Stimuleringsregeling sanering ongezuiverde lozingen in stroomgebieden HEN en SED wateren
70,0
70,0
41.06
10-jarenscenario waterbodems
50,0
41.07
Monitoring basisinspanning riolering
35,0
41.08
Nieuwe functies oude stortplaatsen
200,0
41.09
Professionalisering Leren voor Duurzaamheid
41.10
Bedrijvenregeling
183,0
41.11
Bevorderen implementatie van preventiemaatregelen bij MKB en ketenbeheer
255,0
41.12
Uitvoering GMP-3
292,0
200,0
80,0 183,0
50,0
TOTAAL
1.985,0
126
775,0
2005
2006
BELEIDSVELD 41 MILIEU 41.01
Gebiedsgericht milieubeheer industrie
Gevraagd bedrag i 584.000,--
Gehonoreerd i 275.000,--
Een verantwoorde inpassing van industrieterreinen in hun omgeving vraagt steeds meer aandacht. De ruimte in Gelderland is schaars en diverse functies als wonen, recreëren en natuur dienen met de industrie gecombineerd te worden. Bovendien groeit de aandacht voor de kwaliteit van de leefomgeving en dus voor de lokale milieukwaliteit. Bij het uitbreiden van bedrijventerreinen of de revitalisering ervan, en/of de planning van nieuwe vestigingslocaties speelt dat vraagstuk van de milieuverantwoorde inpassing in de omgeving nadrukkelijk. Bij het Gebiedsgericht Milieubeheer Industrie gaat het specifiek om de ontwikkeling van een milieu-informatiesysteem en een milieubeheerssysteem. Het informatiesysteem heeft als doel het inzichtelijk maken van de milieusituatie op en om een bedrijventerrein. Het informatiesysteem is het gereedschap om voor het gehele bedrijventerreinen de vergunde en actuele uitstoot of milieubelasting vast te stellen en vast te leggen. Het milieubeheerssysteem regelt de eenduidige manier waarop alle betrokken overheden in gezamenlijkheid uitvoering geven aan hun taken als vergunningverlening en ruimtelijke planning. Als onderdeel van het systeem zullen dus afspraken over de rol en taakverdeling tussen de diverse overheden ontwikkeld worden. Wil de provincie haar rol als middenbestuur en regisseur van het gebiedsgerichte-milieubeheer kunnen waarmaken dan moet zij hier structureel de volgende zaken realiseren: 1. het voortouw nemen bij het ontwikkelen van gebiedsgerichte visies op industrieterreinen, samen met medeoverheden; 2. de samenwerking tussen de diverse overheden op dit terrein vormgeven; 3. het ontwikkelen van de blauwdruk voor een milieu-informatiesysteem en een milieu-beheerssysteem; Een en ander sluit aan bij het advies van door het IPO ingestelde adviescommissie Milieu (commissie Alders). Het advies van deze commissie richt zich op de hardnekkige milieuproblemen die het NMP4 signaleert en die met het huidige instrumentarium niet kunnen worden opgelost. Een aanpak die zoekt naar milieurendement is hiervoor de oplossing, waarbij niet de normen voorop staan maar de milieukwaliteit. Deze aanpak moet op regionale schaal plaatsvinden, aangezien de overheden en andere partijen in de regio het beste kunnen beoordelen waar de kansen voor verbetering van het milieurendement zich voordoen. Op het industrieterrein de Mars/Zutphen loopt momenteel een pilot gebiedsgericht milieubeleid industrieterreinen. De eerste fase van deze pilot is afgerond, de tweede fase zal binnenkort van start gaan. In de Contourennota GMP-3 wordt aangekondigd dat de provincie in samenwerking met de gemeenten voor alle regionale industrieterreinen in Gelderland de milieubelasting en milieukwaliteit zal gaan vaststellen. Dit zal als eerste gaan gebeuren op het industrieterreinen Nijmegen West/Weurt en het nieuw te ontwikkelen Bedrijvenpark Valburg. Na afronding van deze pilots op zowel een bestaand als een nieuw industrieterrein zal duidelijk zijn welke (financiële) consequenties er verbonden zijn aan het gebiedsgericht milieubeleid industrieterreinen. Voor een periode van twee jaar is een budget nodig van i 584.000,-- (programmatisch budget van i 200.000,-- en 1 fte {afgerond i 92.000,–} voor personele ondersteuning).
41.02
Implementatie Eural en besluit Autowrakken
Gevraagd bedrag i 650.000,--
Niet gehonoreerd
Voor de implementatie van de Eural en het besluit Autowrakken hebben wij nog geen voorstellen gedaan om in 2002 extra financiële middelen in te zetten. De inzet van de provincie is er thans op gericht om in IPO-verband de minister van VROM te bewegen de voor de invoering van de Eural en het besluit Autowrakken benodigde middelen beschikbaar te stellen. Voor de provincie Gelderland gaat het daarbij om i 1,2 miljoen. In de loop van 2002 wordt daarover besluitvorming verwacht. Wij dienen ook rekening te houden met het scenario dat de minister van VROM geen middelen beschikbaar stelt. In 2003 zullen wij beleid moeten vaststellen ten aanzien van de milieugevolgen die met het niet invoeren van de Eural en het besluit Autowrakken samenhangen . Als de minister van VROM geen geld ter beschikking stelt in 2002 zal de provincie prioritaire bedrijven actief aanpakken en de bedrijven waar dit niet, of in mindere mate voor geldt, benaderen via het regulaire spoor. Dit scenario zal in 2003 operationeel worden gemaakt als een rijksbijdrage uitblijft. De kosten van een dergelijke aanpak in 2003 worden geraamd op i 650.000,--.
127
41.03
Implementatie Europese richtlijn toegang publiek tot milieu-informatie
Gevraagd bedrag i 90.000,--
Niet gehonoreerd
Nog dit jaar wordt de Europese richtlijn milieu-informatie vastgesteld. Deze richtlijn heeft tot doel recht op toegang te verlenen tot milieu-informatie waarover overheden beschikken, voor belanghebbenden als burgers en bedrijven. De richtlijn heeft met name betrekking op het toegankelijk maken van deze informatie via de inzet van nieuwe (elektronische) media. Dat juist op het gebied van milieu een Europese richtlijn is ontwikkeld heeft alles te maken met de politieke en publieke belangstelling voor veiligheid en gezondheid. Rampen binnen en buiten Nederland, hebben de roep om meer informatie versterkt. Ter implementatie van deze richtlijn is van rijkswege een aantal wetswijzigingen in voorbereiding, zoals wijziging Wet openbaarheid Bestuur, de Wet milieubeheer, en de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer. De betreffende richtlijn heeft voor alle provincies consequenties; in IPO-verband wordt dan ook bezien hoe we van elkaar kunnen leren bij het implementeren van deze richtlijn. Bovendien wordt in dit kader overleg gevoerd over de personele en financiële gevolgen van de richtlijn en de mogelijkheid om hiervoor een claim in te dienen bij het Rijk. De kans dat VROM tegemoet zal komen in de kosten wordt echter zeer gering geacht, aangezien de regeling alle overheden betreft, dus ook het Rijk zelf en de gemeenten. Het feit dat de richtlijn zich specifiek op milieu richt en een aantal aanvullende eisen stelt met betrekking tot het toegankelijk maken van milieu-informatie, maakt het noodzakelijk om een specifiek milieu-traject te doorlopen in aanvulling op het al actief ingezette generieke stimuleringsbeleid van de provincie Gelderland (via de provinciale notitie Digitaal Landschap). Ten opzichte van het huidige communicatie-beleid op milieu-gebied heeft de richtlijn met name consequenties voor het verder toegankelijk maken van de milieu-vergunningen, de rapportages van controles, meetrapporten, de veiligheidsrapportages, de stand van zaken in procedures en gegevens over luchtkwaliteit. Maar ook het provinciaal milieubeleid (bijvoorbeeld met betrekking tot het afvalstoffenplan, geurbeleid, beleid voor groenafval) zal digitaal toegankelijk gemaakt moeten worden. Om de richtlijn te implementeren zijn een veelheid aan disciplines betrokken: de vakinhoudelijke kennis, informatisering, automatisering, informatiebeheer, communicatie en organisatie. Inzet is om de beschikbare milieu-informatie gefaseerd en volgens een van de voren vastgesteld prioriteitsstelling toegankelijk maken. Dit vergt een meerjarige aanpak waarin een aantal stappen zijn te onderscheiden: * Inventarisatie van hetgeen op grond van de richtlijn ontwikkeld moet worden in relatie tot hetgeen reeds aanwezig of in ontwikkeling is. Hierbij worden de raakvlakken met andere projecten eveneens in beeld gebracht als ictextern, ontwikkeling bedrijvenloket. Deze inventarisatie bestrijkt zowel de front- als de backoffice. Met daaraan gekoppeld een plan van aanpak/uitvoeringsplan, waarin prioriteiten en keuzes zichtbaar zijn gemaakt. * de gehele (gefaseerde) invoering van alle activiteiten die op grond van de richtlijn verplicht zijn (ontwikkelen sites, etc.) * Het beheer en onderhoud, incl. het actueel houden van de content van de sites. Voor de eerste fase, zijnde de inventarisatie en het opstellen van een plan van aanpak, is een eenmalig budget van i 90.000,--nodig.
41.04
Stimuleringsbijdragen sanering ongezuiverde huishoudelijke lozingen in beschermde gebieden
Gevraagd bedrag i 60.000,--
Niet gehonoreerd
Twee jaar geleden is door de provincie een stimuleringsregeling in het leven geroepen om het aantal ongezuiverde lozingen in beschermde gebieden te verminderen. De stimuleringsregeling richt zich op de aanleg van individuele behandelingsinstallaties voor afvalwater (IBA’s). In de afgelopen periode zijn al diverse projecten opgestart waarbij, dankzij de financiële bijdrage van de provincie, grootschalig IBA’s zijn geplaatst. De huidige stimuleringsregeling dateert van het jaar 2000 en kent de volgende bijdragen: * in zeer kwetsbare gebieden een bijdrage van i 1.361,34 per aansluiting * in kwetsbare gebieden een bijdrage van i 680,67 per aansluiting. Om te komen tot afgeronde bedragen in euro’s en om de inflatie in de cijfers te verwerken, is het gewenst deze bedragen aan te passen. Ook het feit dat het hier tevens gaat om de laatste èn veelal ook de duurste aansluitingen, is een extra argument om de provinciale bijdrage iets te verhogen. Het voorstel is deze bedragen af te ronden naar i 1.400,– resp. i 700,--. In januari 2002 loosden nog circa 4.300 panden hun afvalwater in kwetsbare gebieden. In zeer kwetsbare gebieden is bijna alles aangesloten op de riolering. Uiterlijk 1 januari 2005 moeten alle lozingen zijn gesaneerd. In 2003 en 2004 zullen naar verwachting nog ongeveer 3.000 lozingen binnen de wettelijke termijn boven-generiek moeten worden gesaneerd (extra kwaliteit zuivering). Dit betreffen dus voornamelijk de kwetsbare gebieden. Een ophoging van afgerond i 680,-- naar i 700,-- vergt een aanvullend budget van 3.000 x i 20 = i 60.000,--.
128
41.05
Stimuleringsregeling sanering ongezuiverde lozingen in stroomgebieden HEN en SED wateren
Gevraagd bedrag i 140.000,--
Niet gehonoreerd
Op dit moment vinden nog diverse ongezuiverde lozingen plaats binnen stroomgebieden en op HEN-wateren (hoogst ecologisch niveau) of SED-wateren ( specifiek ecologische doelstellingen). Dit leidt tot een aanzienlijke aanslag op de kwaliteit van deze stroomgebieden en wateren. Om de vuilemissie naar het bodemgrondwater en het oppervlaktewater in (stroomgebieden van) kwetsbare HEN- en SED-wateren te reduceren, met als doel herstel ecologische waarden, dienen dan ook maatregelen genomen te worden. De intentie om de vuilemissie te verminderen is enkele jaren geleden al neergelegd in de verschillende beleidsplannen van de provincie. In feite betekent de activiteit een actualisatie/afstemming van het milieubeleid in het GMP op het waterbeleid in het Waterhuishoudingsplan. Deze konden destijds echter niet worden geëffectueerd omdat een dergelijke aanscherping alleen via een uitgebreide (GMP3; Gelders Milieuplan-) procedure tot stand kan worden gebracht. Een globale inventarisatie heeft opgeleverd, dat zowel in de nieuwe stroomgebieden HEN-wateren als op de nieuwe SED-wateren nog circa 100 woningen ongezuiverd lozen. In totaal gaat het dus nog om circa 200 woningen. Hiervoor is nog een bedrag van i 140.000,-- nodig.
41.06
10-jarenscenario waterbodems
Gevraagd bedrag i 50.000,--
Niet gehonoreerd
In 2001 is de inventarisatiefase afgerond van het landelijke project 10-Jarenscenario Waterbodems. Dit heeft geleid tot een bestuurlijke aanbeveling aan de staatssecretaris voor Verkeer en Waterstaat voor de feitelijke uitvoering. In elke provincie is een werkgroep ingesteld waaraan ook de waterbeheerders deelnemen. Voor de externe ondersteuning in de inventarisatiefase was rijksgeld beschikbaar. Voor 2002 kan nog uit dit budget geput worden. Voor de uitvoeringsfase, die nu wordt voorbereid, is over de financiering van externe ondersteuning nog geen besluit genomen. Het is niet waarschijnlijk dat het Rijk voor die ondersteuning in de uitvoeringsfase weer middelen ter beschikking zal stellen. De werkgroep is van mening dat deze ondersteuning nodig is. Het gaat per jaar om een bedrag van circa i 150.000,--. Mocht het Rijk de benodigde middelen niet ter beschikking stellen dan zullen de betrokken overheden moeten afwegen om deze zelf te leveren. Hoewel over de verdeelsleutel nog een besluit moet vallen lijkt het redelijk om de kosten gelijkelijk te verdelen over de participanten hetgeen voor de provincie neerkomt op eenderde deel. Financieel betekent dit een bedrag van i 50.000,–.
41.07
Monitoring basisinspanning riolering
Gevraagd bedrag i 35.000,--
Niet gehonoreerd
In de Lozingsbesluiten Bodemlozers (Wbb) en Oppervlaktewaterlozers (Wvo) is opgenomen dat uiterlijk in 2005 de vuiluitworp uit rioolstelsels met 50% dient te zijn gereduceerd ten opzichte van de situatie in 1992. De taak ligt voornamelijk bij de gemeenten. Om deze doelstelling te realiseren hebben veel gemeenten gekozen voor vergroting van de berging (zogenaamde end-of-pipe-maatregel). Intussen tonen zogenoemde optimaliseringsstudies aan, dat alternatieve technieken (zoals afkoppelen verhard oppervlak) zijn te prefereren uit oogpunt van duurzaamheid. De praktijk toont echter aan, dat toepassing van deze alternatieve oplossingen meer tijd vraagt. Voor veel gemeenten die in alternatieve oplossingen denken, wordt het daardoor uiterst moeilijk om de basisinspanning uiterlijk in 2005 te realiseren. Het BORG heeft deze vertraging al in 2000 gesignaleerd en ons college geadviseerd om de termijn voor het bereiken van de basisinspanning onder bepaalde voorwaarden te verlengen. Het rapport “Evaluatie basisinspanning Ruimte voor alternatieven” was hiervoor de basis. Dit rapport heeft BORG de gemeenten op 18 september 2000 toegezonden. De voorwaarden voor zo’n verlenging van de uitvoeringstermijn zijn kort samengevat: * de beschikbaarheid van een plan van aanpak uiterlijk per december 2002, waarin staat hoe (welk maatregelenpakket) en wanneer de basisinspanning daadwerkelijk is bereikt; * het bewijs dat de maatregelen een duidelijke meerwaarde hebben ten opzichte van de maatregelen die alleen tot doel hebben de vuilreductie met 50% te reduceren. Uitstel voor het bereiken van de basisinspanning is hiermee mogelijk tot uiterlijk 1 januari 2010. Hiervan uitgezonderd zijn de maatregelen bij overstorten die als “risicovol voor volks- en/of voor vee-gezondheid” zijn aangemerkt. In de rol van secretariaat van het BORG heeft de provincie de intentie om het BORG medio 2003 over de voortgang van de basisinspanning (o.a. aantal en planning ten aanzien van de overeenkomsten tussen gemeenten en waterschappen) en de duurzaamheidswinst (meerwaarde of kwaliteit) te informeren. Daarvoor is echter een onderzoek 129
noodzakelijk waarvoor een beperkt budget nodig is dat niet in de reguliere secretariaatsactiviteiten valt en bovendien niet wordt bekostigd door andere participanten. Bij dat onderzoek zal ook worden nagegaan of door gemeenten die geen overeenkomst afsluiten of afgesloten hebben, de datum van 1 januari 2006 wordt gehaald.
41.08
Nieuwe functies oude stortplaatsen
Gevraagd bedrag i 400.000,--
Niet gehonoreerd
In de provincie Gelderland bestaan ongeveer 800 voormalige stortplaatsen. Het storten op deze locaties is (vaak al lang geleden) beëindigd, maar de gevolgen van het storten zijn nog steeds aanwezig. De dienst MW brengt via een inventarisatie de ligging en de actuele milieusituatie van deze locaties in beeld. De uitkomsten van deze inventarisatie zijn medio 2003 bekend. Deze stortplaatsen zijn meer en meer aanleiding voor discussies met provincie. Mag het afval opgegraven worden, moet er een vergunning voor gevraagd worden, kan het afval hergebruikt worden, welke kosten zijn er mee gemoeid, wat kan de bestemming van de voormalige stortplaats zijn, zijn er alternatieven voor herontginning van oude stortplaatsen mogelijk etc.. Door het Rijk worden geen initiatieven ontplooid voor een integrale aanpak van dit probleem. Gezamenlijk nemen deze stortplaatsen vele honderden hectaren schaarse ruimte in beslag. Ruimte die veel effectiever kan worden ingezet. Daarbij valt te denken aan functies als wonen, werken, natuur en herontginning. Uit de ervaringen van de afgelopen jaren blijkt er steeds vaker een beroep wordt gedaan op de kennis en capaciteit van de provincie, zowel de onderdelen Bodem, Afval, Ruimtelijke Ordening als Economische Zaken zijn daarbij betrokken. Op dit moment zoeken wij telkens ad hoc oplossingen voor deze situaties met gemeenten, projectontwikkelaars, adviesbureaus etc. Er is sprake van een breed probleem dat nu nog niet structureel opgepakt kan worden. De verwachting is dat vragen over dit onderwerp steeds vaker gesteld zullen worden, zeker als de uitkomsten medio 2003 bekend zullen worden. Voor een effectiever ruimtegebruik, het verspreiden van beschikbare informatie en het op een integrale wijze benaderen van de provinciale kennis is het nodig dat meer aandacht wordt gegeven aan het toekennen van nieuwe functies aan oude stortplaatsen. In de jaren 2003 en 2004 moet de basis worden gelegd om gemeenten en marktpartijen te wijzen op de mogelijkheden en problemen. Daarna moet besloten worden op welke wijze de aanpak van deze problematiek een vervolg kan krijgen. In eerste instantie moet gewerkt worden aan een (verdere) inventarisatie en verkenning van de problemen en mogelijkheden (het benoemen van potentiele nieuwe functies), het verspreiden van kennis en het onderzoeken van stimuleringsmaatregelen en het actief meedenken in lopende initiatieven. Om een en ander mogelijk te maken is een bedrag nodig van i 400.000,-- voor een ondersteuning in menskracht en voor aanvullend onderzoek.
41.09
Professionalisering Leren voor Duurzaamheid
Gevraagd bedrag i 80.000,--
Niet gehonoreerd
Met het door uw Staten vastgestelde “Provinciaal Ambitiestatement voor Leren voor Duurzaamheid” wordt een grote impuls gegeven aan vernieuwende vormen van natuur- en milieu-educatie (NME) binnen de provincie Gelderland. De uitvoering hiervan wordt deels gedaan door vrijwilligers, veelal verenigd in lokale NME-organisaties en het Consulentschap Natuur en Milieu Educatie. Verbreding naar andere sectoren in de samenleving is gewenst zoals welzijn, recreatie en toerisme, bedrijfsleven, mondiale dimensie en bestuurlijke verankering. Het consulentschap vervult een cruciale rol in de kwaliteitszorg en professionalisering, ondersteuning en effectuering van de projecten die in het kader van Leren van Duurzaamheid (en veelal met financiële ondersteuning van de provincie) worden uitgevoerd. Om de noodzakelijke innovatie daadwerkelijk te realiseren worden andere eisen aan de organisatie, aansturing, werkwijze en bemensing van het consulentschap gesteld. Op onderdelen dient dit te worden geprofessionaliseerd, opdat het consulentschap beter wordt toegerust voor haar rol bij de uitvoering van het provinciaal beleid voor Leren voor Duurzaamheid. Het Consulentschap Natuur en Milieu Educatie beschikt momenteel niet over de middelen en de power om zelf die omslag voldoende te kunnen maken. Voor het professionaliseren van het consulentschap is een budget van in totaal i 80.000,-- nodig om in de context van een veranderende rol een meer programmatische en planmatige werkmethode te ontwikkelen en te implementeren binnen het consulentschap.
130
41.10
Bedrijvenregeling
Gevraagd bedrag i 366.000,--
Niet gehonoreerd
Zoals reeds enkele jaren bekend remmen ernstige verontreinigingen de maatschappelijke ontwikkelingen van bepaalde terreinen en gebieden aanzienlijk. Daarom heeft het ministerie van VROM enkele jaren geleden reeds de lijn ingezet om meer gesaneerd te krijgen. De beleidsvernieuwing Bever is daar een goed voorbeeld van. Een belangrijk instrument om bedrijven, die gunstig zijn gelegen voor inbreiding, meer te laten saneren, is de Bedrijvenregeling die door VROM is opgesteld. Bedrijven met een ernstige verontreiniging krijgen in 2003 de wettelijke verplichting tot saneren. Als tegenprestatie krijgen zij een vergoeding voor de saneringskosten. Uitvoering van de regeling gebeurt door de bevoegde gezagen op grond van de Wet bodembescherming. Ons college is bevoegd in heel Gelderland met uitzondering van het grondgebied van Arnhem en Nijmegen. Totdat de wet gaat gelden, hebben IPO en VROM afgesproken dat de bevoegde gezagen een interim-regeling opstellen die identiek is aan de uiteindelijke wettelijke regeling. In het overleg dat IPO met VROM heeft gehad over de invulling van de regeling is door IPO diverse malen aangegeven dat de regeling zal leiden tot meer aanvragen en dus tot een aanzienlijk hogere inzet van provinciale capaciteit. VROM blijft op het standpunt staan dat er op dit moment onvoldoende inzicht is en dat bovendien de gevraagde capaciteit maar gevonden moet worden in de provinciale organisaties zelf. In het kader van het kwaliteitszorgproject bodembeheer en voor het verkrijgen van inzicht in de benodigde capaciteit voor de uitvoering van de interim-regeling, is het werkproces van de bedrijvenregeling uitgewerkt in processchema’s en is de benodigde capaciteit bepaald. We verwachten op basis van landelijke cijfers circa 120 aanvragen per jaar. Voor het beschikken van deze aanvragen, het uitkeren van het geld en het voeren van bezwaar-en beroepsprocedures zijn naar verwachting 4 formatieplaatsen nodig. Aangezien dit een aanzienlijke uitbreiding betreft en nog onvoldoende gebaseerd op goed onderbouwde cijfers, is het onze bedoeling de komende twee jaar ervaring op te doen. Het gaat er dan om inzicht te krijgen in de hoeveelheid aanvragen die er in Gelderland zullen binnenkomen en welke capaciteit aan inzet deze aanvragen vereisen. Hiervoor is de komende twee jaar een beperkte uitbreiding van de formatie (1 fte) nodig alsmede een programmatisch budget van i 200.000,--, waarmee de extra benodigde inzet via inhuur kan worden geleverd. Na een jaar wordt de regeling geëvalueerd en zullen wij een nauwkeuriger inzicht hebben in de werking van de regeling en de daarvoor benodigde capaciteit. Dan zal via IPO wederom met VROM aan tafel worden gegaan om de discussie over de benodigde capaciteit te voeren.
41.11
Bevorderen implementatie van preventiemaatregelen bij MKB en ketenbeheer
Gevraagd bedrag i 255.000,--
Niet gehonoreerd
Implementatie van preventiemaatregelen bij MKB Via onder meer de No Cure No Pay regeling heeft de provincie de afgelopen jaren veel tijd, geld en energie gestoken om Gelderse bedrijven tot een milieuvriendelijker houding te bewegen. De provincie stelt geld beschikbaar voor inventarisatie bij MKB-bedrijven naar mogelijkheden om te besparen op energie, grondstoffen en afvalstoffen. Dit vanuit de gedachte dat “verinnerlijking” op langere termijn meer milieuwinst oplevert dan sterk leunen op juridische instrumenten zoals de milieuvergunning. Aandacht ging uit naar besparing op energie, grondstoffen en reductie van afvalstromen (preventiemaatregelen). Circa 100 bedrijven kregen zo meer inzicht in hun milieubalans. Een actief aangestuurde, projectmatig opgezette benadering van bedrijven werkte goed om hen te interesseren voor zo’n inventarisatie. Echter, de kracht van de boodschap van duurzaam ondernemen zit in de herhaling ervan, een eenmalige actie zet een bedrijf niet aan tot een duurzame bedrijfsvoering. Met name gebrek aan inzicht in de (ook) economische voordelen en ontbreken van een planmatige aanpak bij de bedrijven, blijken oorzaken om maatregelen beperkt door te voeren. Een plan voor aanpak voor een bedrijf moet ertoe bijdragen dat de maatregelen worden doorgevoerd. Zo’n actief ingezet, stimulerend opgezet nazorgtraject gericht op daadwerkelijke implementatie vinden wij daarom noodzakelijk. Zonder zo’n extra stimulans is het milieu-effect en daarmee de effectiviteit van ingezet overheidsgeld (te) gering. Om te voorkomen dat de aandacht bij bedrijven verder verslapt en eerder voorgestelde maatregelen achterhaald zijn, is het zaak om niet te lang met zo’n nazorgtraject te wachten. Primaire doelgroep zijn die MKB-bedrijven die in het verleden een, via de provincie mede-gefinancierde, inventarisatie hebben laten uitvoeren. Voor een actieve nazorgactie is i 180.000,-- nodig. Potentieelstudie ketenbeheer bij Gelderse bedrijfsprocessen Het bedrijfsgerichte milieubeleid, waaronder preventiebeleid, was de afgelopen jaren sterk gericht op de individuele bedrijven. Mogelijke milieumaatregelen werden bekeken vanuit de bestaande processen en verbeteringen zijn daarop afgestemd. Inmiddels heeft ook ons eigen preventiebeleid duidelijk gemaakt dat succes en milieuwinst mede van andere actoren in de proces- of productketen afhangen: de toeleveranciers en afnemers. Het wordt tijd om óók over de grenzen van het individuele bedrijf heen te kijken en de milieubelasting van de gehele product- en productieketen 131
te bekijken. Aangezien dat soms fundamentele veranderingen voor het bedrijf teweeg brengt, is die omslag in denken en doen niet eenvoudig te bereiken. Er zijn 2 manieren om hiernaar te kijken. Producenten zouden bijvoorbeeld kunnen worden gestimuleerd om minder milieubelastende alternatieven voor hun product te ontwikkelen. Dat betekent tevens heroverweging van hun toeleveranciers van grondstoffen of halffabrikaten en hun afzetmarkt. De andere benadering is te bekijken wáár in een productieketen (“van wieg tot graf”) de grootste milieubelasting optreedt. Dan wordt inzichtelijk waar met stimulerende financiën het hoogste rendement (milieuwinst per geïnvesteerde Euro) wordt bereikt en gerichter te sturen op ontwikkeling van nieuwe (milieu)technologie. Ketenbeheer vormt in die zin voor bedrijven de opstap naar duurzaam ondernemen. De roep om milieuvriendelijker producten vanuit de markt is nog gering. Daarnaast is er duidelijk (ook landelijk) gebrek aan informatie over goede voorbeelden van ketenbeheer, de voordelen voor de individuele bedrijven en welke partijen hierbij samen kunnen werken. Deze aanpak komt dan op dit moment ook alleen van de grond door stimulering vanuit de overheid. Dit project past binnen het uitvoeringsprogramma “Met preventie naar duurzaam ondernemen; een programma voor en door overheden” en het provinciale beleid met betrekking tot kennisclusters en marktgericht innoveren zoals geformuleerd in het Economische beleidsplan 2001-2006 “Trekkracht”. Momenteel wordt vanuit het programma onderzoek uitgevoerd naar de meest effectieve rol van overheden bij het stimuleren van ketenbeheer (= hoe). Met de hier voorgestelde inventarisatie kan straks ook de vraag worden beantwoord “waar” die inzet binnen Gelderland het beste kan worden gepleegd. De kosten verbonden aan het laten uitvoeren van een inventarisatie naar de mogelijkheden binnen Gelderland worden geraamd op i 75.000,--.
41.12
Uitvoering GMP-3
Gevraagd bedrag i 50.000,--
Niet gehonoreerd
Voor een toelichting wordt verwezen naar voorstelnr. 41.59.
132
133
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 41 MILIEU COMMISSIE: MILIEU
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: MW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
2006
41.51
Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer voor industriële- en afvalbedrijven 1)
387,0
558,0
648,0
756,0
41.52
Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer t.b.v. bergingsdepots vrijkomende verontreinigde uiterwaarden grond i.h.k.v. Ruimte voor de Rivier
147,0
147,0
147,0
147,0
41.53
Luchtkwaliteit en gezondheidsrisico's
400,0
467,0
550,0
550,0
41.54
Beleidsvernieuwing bodemsanering (Bever)
295,0
385,0
385,0
385,0
41.55
Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer t.b.v. mestverwerkende bedrijven
83,0
83,0
83,0
83,0
41.56
Calamiteiten vergunningverlening
150,0
150,0
150,0
150,0
41.57
Milieumetingen
50,0
50,0
50,0
50,0
41.58
Dienstverlening milieuklachten- en informatiecentrum
145,0
145,0
145,0
145,0
41.59
Uitvoering GMP-3
41.60
Gasfabriekterreinen
41.61 41.62
92,0
92,0
92,0
92,0
500,0
500,0
500,0
500,0
Aardkundige waarden/bodemkwaliteit
40,0
40,0
40,0
40,0
Personele capaciteit t.b.v. beleidsontwikkeling handhaving Wet milieubeheer
92,0
92,0
92,0
92,0
2.381,0
2.709,0
2.882,0
2.990,0
TOTAAL
1) 2007: i 864.000,--
134
BELEIDSVELD 41 41.51
MILIEU
Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer voor industriële- en afvalbedrijven
Gevraagd bedrag i 387.000,-- oplopend naar i 864.000,-- in 2007
Gehonoreerd i 275.000,--
In de uitvoering van de vergunningverlening wordt gewerkt volgens de prioritering zoals die in het Gelders Milieuplan is vastgelegd door uw Staten. Op de 1e plaats komen de oprichting, de uitbreidingen en wijzigingen van bedrijven. Op de 2e plaats volgen de begeleiding van bedrijfsmilieuplannen , externe veiligheidsrapporten, bedrijfsenergieplannen en beoordeling van overige plannen van bedrijven. Op de 3e plaats staan de revisievergunningen. Door de grote economische groei van de afgelopen jaren en de prioriteit voor het vergunnen van de vele nieuwe activiteiten van bedrijven is het aantal revisievergunningen onder druk komen te staan. Daarnaast komen voortdurend nieuwe bedrijven onder provinciaal gezag zonder extra capaciteit, die eerst onder gemeentelijke bevoegdheden vielen. Ook de afschaffing van de leges levert de provinciale organisatie soms onoverkomelijke problemen op, omdat de drempel van het bedrijfsleven om aanvragen in te dienen ontbreekt. In het voorjaar van 2002 hebben wij dan ook een uitgebreide analyse gemaakt van onze capaciteit en werkwijze bij het verlenen van milieuvergunningen bij onze dienst Milieu en Water. Op basis van historische informatie, vergelijking met andere provincies en het oordeel van deskundigen zijn door KPMG voor ons kengetallen ontwikkeld. Op basis hiervan is een omvangrijk rekenmodel gebouwd voor de diverse producten, die direct gerelateerd zijn aan het product milieuvergunningverlening. Als belangrijk uitgangspunt is aangenomen dat ons inrichtingenbestand in de tijd niet verandert (qua aard en grootte). Hierbij zijn 3 ambitieniveaus in beeld gebracht gebaseerd op onze historische ervaringen. Naast een ambitie die niet verder reikt dan dat wat de wet vraagt en wat wij ons zelf hebben opgelegd in ons Gelders Milieuplan (in hoofdlijnen betekent dit dat alle vergunningen 1 keer per 10 jaar worden gereviseerd en dat alle wensen van veranderingen van inrichtingen c.q. vergunningsituaties desgevraagd worden gehonoreerd om bedrijven op legale wijze te kunnen laten werken of uitbreiden; hieronder vallen ook onze verplichtingen die in het kader van convenanten zijn aangegaan), hebben wij nog 2 ambitieniveaus (1 keer in de 7 jaar en 1 keer in de 5 jaar alle vergunningen reviseren) uitgewerkt. Deze laatste met als doel om in een sneller tempo dan wettelijk noodzakelijk de nieuwste milieueisen in de vergunningen op te kunnen nemen. Voor deze verschillende ambitieniveaus zouden extra middelen nodig zijn: 9,6 fte (i 864.000,--) voor het “GMPscenario”, of 14,9 fte (i 1.341.000,--) voor het scenario 1 keer per 7 jaar en 22,2 fte (i 1.998.000,--) voor het scenario 1 keer per 5 jaar. Vergelijking met provincies met een vergelijkbaar inrichtingenbestand heeft ons geleerd dat deze ambities en de daarvoor benodigde inzet niet afwijken. Naast de hiervoor geschetste benodigde extra capaciteit is het in alle scenario’s nodig dat de dienst Milieu en Water de wijze van werken c.q. omgaan met de bedrijven nadrukkelijk wijzigt. In de praktijk betekent dit dat de dienst jaarlijks een analyse dient te maken van de totale werkvoorraad voor het komende begrotingsjaar en daarover met ons college overeenstemming dient te bereiken over de te maken keuzes (de prioriteiten). Ook zal het overleg met het bedrijfsleven zakelijker worden ingestoken: afspraak is afspraak. Dit betekent dat van individuele bedrijven wordt verwacht dat er beter onderbouwde vergunningaanvragen bij de provincie worden ingediend. Blijft een bedrijf op dit punt in gebreke dan zal een aanvraag niet in behandeling worden genomen, omdat wij stoppen met het zelf completeren van aanvragen. Het kwaliteitssysteem van de afdelingen Afval en Industrie en ons “Gelders Maatwerk voor Bedrijven” ondersteunen deze aanpak. Om dit alles te laten slagen, dient aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. Hier worden genoemd het transparanter maken van het vergunningverleningsproces, een kwalitatieve verbetering van het tijdschrijf - en planningssysteem (met bijbehorende discipline), een strakke sturing op input en output (in samenspraak tussen ons college en de dienst), heldere en bondigere communicatie met de bedrijven over de nieuwe aanpak en het verkrijgen van commitment hierover als provincie met het bedrijfsleven. Wij kiezen voor het ambitieniveau dat wij eerder in het GMP hebben vastgelegd. Gezien de grote inspanningen, die van alle partijen (dienst MW, bedrijfsleven en ons college) gevraagd worden om dit te realiseren, willen wij over een periode van 5 jaar het GMP-ambitieniveau realiseren, omdat wij van mening zijn dat de huidige maatschappelijke ontwikkelingen (Enschede, Volendam, geloofwaardigheid van de overheid) dit zeker nu van ons vragen. Deze keuze betekent dat (bovenop de forse inspanningen die de dienst MW zal leveren in de vorm van herschikking en efficiëntiewinst) structureel i 387.000,-- voor 2003 nodig is oplopend tot een bedrag van i 864.000,-- in 2007 ten behoeve van de uitbreiding van de personele formatie met 4,3 fte’s in 2003 tot 9,6 fte’s in 2007. Met deze middelen en door middel van een verbetering van de efficiency streven wij bovendien een aanzienlijke vergroting van onze output op het gebied van vergunningverlening na van met name revisie- en wijzigingsvergunningen.
135
41.52
Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer ten behoeve van bergingsdepots vrijkomende verontreinigde uiterwaardengrond in het kader van Ruimte voor de Rivier
Gevraagd bedrag i 147.000,--
Gehonoreerd i 147.000,--
In het kader van de Interreg Rijn- en Maasactiviteiten (IRMA) zijn, als voorloper op de Ruimte voor de Rijntakken, reeds een aantal projecten in uitvoering genomen. Dit is een eerste fase van veel en zeer omvangrijke maatregelen, zoals die genomen zullen worden in het bed van onze grote rivieren. De plannen in dit kader worden per riviertak opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Stuurgroep Bovenrivieren. Deze activiteiten zijn zeer divers van aard en zullen nog een zeer groot aantal (10 tot 20) jaren in beslag nemen. Eén van de maatregelen is het verlagen van de uiterwaarden en het opvullen van vele buitendijkse ontzandingen met de vrijkomende (verontreinigde) uiterwaardengrond. Deze laatste activiteit is in het kader van de Wet milieubeheer vergunningplichtig, waarbij de provincie het bevoegde gezag is. Het juiste aantal vergunningprocedures is thans nog niet nauwkeurig te ramen, maar de orde van grootte is vele tientallen. Op dit moment gaan wij uit van gemiddeld ongeveer 10 nieuwe vergunningprocedures per jaar, die veelal Mer-plichtig zullen zijn. Het exacte aantal is afhankelijk van de feitelijke plannen, maar in de praktijk is al wel met de uitvoering een eerste start gemaakt bij onder meer natuurontwikkelingsprojecten. Ook lopen er een aantal proefprojecten in het kader van Actief Bodembeheer Rijntakken. Dit alles naast een aantal pilots met betrekking tot omputten, waartoe het kabinet in december 2000 heeft besloten. Voor het jaar 2002 hebben uw Staten reeds middelen beschikbaar gesteld voor deze werkzaamheden in afwachting van het onderzoek naar de vraag of deze kosten uit de ontgrondingenheffing bekostigd kunnen worden. In het Vervolgvoorstel C-374 inzake de Voorjaarsnota 2002 (zie blz. 6 en 7) is aangegeven dat een structurele dekking uit de ontgrondingenheffing niet mogelijk is. Om vanaf 2003 een structurele voorziening te treffen is een bedrag nodig van i 147.000,--.
41.53
Luchtkwaliteit en gezondheidsrisico’s
Gevraagd bedrag i 400.000,-- oplopend naar i 550.000,--
Gehonoreerd i 75.000,-(waarvan i 50.000,-- eenmalig)
Het Besluit Luchtkwaliteit geeft de provincie een aantal belangrijke nieuwe wettelijke taken in het opsporen en aanpakken van knelpuntsituaties waar Gelderse burgers ten gevolge van luchtverontreiniging te hoge gezondheidsrisico’s lopen. De nieuwe nationale regels verplichten tot het in kaart brengen van de risicosituaties en het oplossen van de problemen door saneringsmaatregelen. Inmiddels zijn op basis van computermodellen de eerste potentiele hotspots in Gelderland langs rijks- en provinciale wegen in kaart gebracht. Gelderse gemeenten zijn thans bezig met het gemeentelijke wegennet. Het in kaart brengen van de luchtverontreiniging door industriële bronnen is inmiddels ook gestart. Daar zijn de berekeningen overigens vanwege de grotere complexiteit moeilijker en tijdrovender. De nieuwe wettelijke taken leiden tot een aantal werkzaamheden waarin binnen het provinciale apparaat niet structureel is voorzien: 1 Complementeren en actualiseren van een totaaloverzicht van de Gelderse luchtkwaliteit en de ontwikkeling van knelpuntsituaties. Dat houdt in: * Continue integreren van gegevens van Rijk, provincie en de Gelderse gemeenten; * Doorrekenen van nieuwe situaties als gevolg van veranderingen van de uitstootvariabelen; * Doorrekenen van ontwerp-vergunningen en (gemeentelijke en provinciale) ontwerpplannen in de ruimtelijke ordening op gezondheidsrisico’s ten gevolge van luchtverontreiniging, doorrekenen van varianten bij wegaanleg, doorrekenen van mobiliteitsplannen; * Jaarlijkse verplichte rapportage Overzicht Luchtkwaliteit aan het Ministerie van VROM; * Aanpassen van de berekeningsmodellen (state of the art-houden). Benodigde middelen: 1 formatieplaats, schaal 11 (vanaf 2003). 2 Opzetten en begeleiden van een permanent luchtimmissie-meetprogramma voor de belangrijkste stoffen (in 2003 worden er 6 verplicht, 13 stoffen binnen twee jaar) langs de belangrijkste (potentiële) hotspots. Dit is nodig ter verificatie van berekeningen en ter verdere onderbouwing van met name beslissingen met grote financiële gevolgen. Benodigde middelen: 0, 2 formatieplaats, schaal 11 (vanaf 2003); i 100.000,-- voor metingen (structureel); i 25.000,-- voor ontwikkeling meetprogramma (eenmalig). 3 Ontwikkeling en begeleiding saneringsprogramma’s. Voor de knelpuntsituaties zullen saneringsprogramma ontwikkeld en uitgevoerd moeten gaan worden. Voor een aantal saneringen (rondom provinciale wegen en bedrijven) zal provincie daartoe de regie moeten gaan nemen. 136
Voor een aantal situaties waarbij meerdere overheidspartners zijn betrokken zal zij gevraagd worden om te faciliteren in de voortgang. Benodigde middelen: 2 formatieplaatsen schaal 12 (1 vanaf 2003 en 2 vanaf 2004). 4 Kennisloket luchtkwaliteit (later uit te breiden met geluid) Dit kennisloket wordt verantwoordelijk voor de ontsluiting van alle beschikbare gegevens binnen Gelderland over luchtkwaliteit en de aanpak daarvan. Het loket is tevens bedoeld als vraagbaak voor interne medewerkers, gemeenten en burgers die te maken krijgen met knelpuntsituaties. Benodigde middelen: 1 formatieplaats schaal 11 (vanaf 2005). Overigens betekent het Besluit Luchtkwaliteit structureel meer werk om gegevens van industriële bronnen (o.a. de Wm-inrichtingen waarvoor de provincie bevoegd gezag is) in kaart te brengen. Hiervoor is inzet nodig van emissiemonitoring, vergunningen en milieu-metingen. De volgende werkzaamheden moeten in ieder geval worden uitgevoerd: 1 complementeren en actualiseren van een totaaloverzicht van de luchtemissies van de Wm-inrichtingen waarvoor ons college bevoegd gezag is; 2 actueel houden van het overzicht als gevolg van veranderingen van de uitstoot; 3 het uitvoeren van verspreidingsberekeningen van industriële bronnen (gemeentelijke en provinciale Wm inrichtingen); 4 bijdragen leveren aan jaarlijks verplichte rapportage Overzicht Luchtkwaliteit aan het ministerie van VROM; 5 door het actiever beleid rond het thema lucht moeten voor de vergunningen nieuwe standaard worden ontwikkelt voor o.a. meet- en registratieverplichtingen die gelet op het eigen gewenste beleid verder moeten gaan dan de huidige NER; 6 extra activiteiten voor uitvoeren (lucht) emissie-metingen en het valideren van deze gegevens en het maken van statusrapporten; 7 bijdrage leveren aan het kennisloket luchtkwaliteit/internetsite over luchtkwaliteit: alle beschikbare gegevens binnen Gelderland over de luchtkwaliteit en de aanpak daarvan moeten worden ontsloten; 8 voor knelpuntsituaties dienen saneringsprogramma’s te worden opgesteld; veelal via het vergunningenspoor, maar deels ook via een gebiedsgerichte insteek, waarbij meerdere overheidspartners zijn betrokken. Benodigde middelen 1 formatieplaats schaal 11 (vanaf 2003).
41.54
Beleidsvernieuwing bodemsanering (Bever)
Gevraagd bedrag i 385.000,-- (2003: i 295.000,–)
Gehonoreerd i 150.000,--
De afgelopen jaren is landelijk en provinciaal een beleidsvernieuwend traject voor bodemsaneringen ontwikkeld, beter bekend onder de naam Bever. Het betreft onder andere ontwikkelingen met betrekking tot saneringstechnieken, van multifunctioneel naar functiegericht saneren, een versnelling van de saneringsoperatie etc. Wij hebben de Commissie Milieu regelmatig hierover geïnformeerd. Volgens de inspectie (VROM) is de kwantiteit van het toezicht op saneringen in eigen beheer onvoldoende. Aangezien bij een te hoog percentage van de gecontroleerde saneringen overtredingen worden aangetroffen, gaat volgens de inspectie onvoldoende preventieve werking van het toezicht uit. Daarom raadt de inspectie aan om het toezicht te intensiveren en de capaciteit voor het toezicht op zo kort mogelijke termijn aanzienlijk te verhogen en wel zodanig dat elke saneringslocatie minimaal een maal kan worden bezocht (de kwaliteit van het toezicht wordt overigens als goed gekwalificeerd). Tot slot heeft ook het Kabinet in december een standpunt ingenomen over de beleidsvernieuwing bodemsanering. Ook hieruit blijkt het grote belang van goed en voldoende toezicht. Wordt het toezicht niet geïntensiveerd, dan wordt hiermee ingegaan tegen de aanbevelingen vanuit VROM, maar ook zijn we als provincie onvoldoende voorbereid op de versnelde uitvoering van de saneringsoperatie, welke in gang is gezet door Bever. Naast door het Rijk beschikbaar gestelde middelen is daarboven nog extra capaciteit en middelen nodig. De financiële middelen zijn bestemd voor monsternames en analyses. De extra benodigde structurele capaciteit vanaf 2003 wordt op jaarbasis geraamd op i 220.000,--. Vanaf 2004 is door de verwachtte toename van het aantal beschikkingen nog eens i 65.000,-- extra nodig, zodat vanaf 2004 de totale extra middeleninzet op i 285.000,-- wordt geraamd. Daarnaast is door toename van het aantal bodemonderzoeken (bemonstering en analyse) structureel een extra programmatisch budget nodig ; in 2003 i 75.000,-- en vanaf 2004 i 100.000,-- structureel.
137
41.55
Personele capaciteit vergunningverlening Wet milieubeheer t.b.v. mestverwerkende bedrijven
Gevraagd bedrag i 83.000,--
Niet gehonoreerd
De ervaringen van de jaren 2000 tot en met 2002 tonen aan dat vooral de mestverwerking, maar ook de verwerking van het groente-, fruit- en tuinafval goed op gang gekomen zijn. Een aantal initiatieven is in uitvoering conform de uitgezette beleidslijn in het Gelders Milieuplan en het Sociaal-Economisch Beleidsplan. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de oplossing van een van de Gelderse milieuproblemen. De ontplooide initiatieven zijn bedrijfsactiviteiten, die in het kader van de Wet milieubeheer onder het provinciale gezag vallen. Tot die activiteiten behoren mestverbranding, mestvergisting en -verwerking met andere organische materialen, zoals stro en gras. Bovendien zijn deze activiteiten bijna allemaal MER-plichtig en liggen vaak maatschappelijk erg gevoelig. In totaal zal het provinciale inrichtingenbestand groeien met ongeveer 10 (redelijk complexe) inrichtingen, waarvoor met enige regelmaat ook weer vergunningen geactualiseerd dienen te worden. Dit alles betekent dat er extra inzet van de provincie gevraagd wordt in het kader van de vergunningverlening. Voor de uitvoering van deze nieuwe activiteiten is jaarlijks i 83.000,-- nodig.
41.56
Calamiteiten vergunningverlening
Gevraagd bedrag i 150.000,--
Niet gehonoreerd
Bij vergunningverlening en handhaving moeten constant afwegingen worden gemaakt gegeven de wettelijke regelingen en procedures en maatschappelijke, economische en politieke aspecten van het werk. Europa wordt daarbij steeds belangrijker. Regelmatig worden wij verrast door onverwachte gebeurtenissen die voor een piekbelasting zorgen. De huidige capaciteit en budgetten zijn daar niet op berekend. De dienst MW heeft inmiddels de ervaring dat het niet gaat om gebeurtenissen die incidenteel voorkomen, maar dat met zekere regelmaat onverwachts een aanslag op de capaciteit en financiële middelen wordt gepleegd die niet voorzienbaar is (2001: diermeelproblematiek/2002: Eural). Wanneer een onverwachte gebeurtenis wordt getackeld gaat dat vaak in meer of mindere mate ten koste van andere kernactiviteiten binnen het beleidsveld milieu. Dit is niet gewenst. Een verschuiving in prioriteit mag (structureel of incidenteel) nooit een reden zijn, dat vergunningen op relevante punten (veiligheid, uitstoot carcinogene stoffen, maar ook hinder, risicovolle opslagen e.d.) niet adequaat en actueel zijn. Om die reden is behoefte aan een budget om onverwachte gebeurtenissen met een groot effect (calamiteit) het hoofd te kunnen bieden. Een budget van i 150.000,-- is nodig om capaciteitstekort direct te kunnen opvangen en de productie op verantwoord niveau te houden.
41.57
Milieumetingen
Gevraagd bedrag i 50.000,--
Niet gehonoreerd
In de afgelopen jaren is gewerkt aan kwalitatieve verbetering van de milieumetingen. Zo is er grote vordering gemaakt met een kwaliteitssysteem voor de meetgroep. In verband met juridisering van de samenleving is het van groot belang dat de meetgroep wordt gecertificeerd volgens de zogenoemde Sterin-norm (in de toekomst zal certificering waarschijnlijk worden geëist). Bij de bedrijven waar wij bevoegd gezag voor zijn worden door onze dienst MW milieumetingen (emissie- en geluidsmetingen en monsternemingen) uitgevoerd. Met de metingen kan worden aangetoond of vergunningeisen al dan niet door bedrijven worden nageleefd. Voor handhaving, maar ook voor monitoring, vergunningverlening en de validatie van de milieujaarverslagen van bedrijven een zeer waardevol instrument. Tevens blijkt dat omwonenden van bedrijven onze eigen metingen zeer waarderen. Met deze metingen zijn analyse- en materiaalkosten gemoeid. De analyse- en materiaal kosten zijn in de afgelopen jaren gestegen als gevolg van de toegenomen behoefte aan metingen. Dit betekent dat zonder ophogen van het budget er gesnoeid zal moeten worden in het aantal metingen of te meten componenten bij een meting. Om dit te voorkomen is een structurele ophoging van het budget met i 25.000,-- nodig. Om certificering van het kwaliteitssysteem mogelijk te maken (kosten audits, lidmaatschap Sterin etc.) en het certificaat te behouden is structureel een bedrag van i 25.000,-- nodig.
138
41.58
Dienstverlening Milieuklachten en -Informatiecentrum
Gevraagd bedrag i 145.000,--
Niet gehonoreerd
Het Milieuklachten en -Informatiecentrum (MKIC) heeft een belangrijke rol bij het signaleren van de effectiviteit van vergunningverlening en handhaving van provinciaal milieubeleid en in de communicatie met burgers, bedrijven, medeoverheden en instellingen. In de afgelopen jaren zijn de taken en de dienstverlening van het MKIC sterk uitgebreid, hetgeen heeft geresulteerd in een stijging van de output van bijvoorbeeld het aantal behandelde klachten, meldingen en vragen met circa 20% tot circa 6.000. Het MKIC heeft deze toegenomen dienstverlening, ondanks gelijkblijvende formatie, steeds kunnen opvangen door een ingezet professionaliseringstraject. Momenteel is een maximaal niveau van efficiency gerealiseerd en is een verdere taakuitbreiding van het MKIC binnen de huidige formatie niet mogelijk. Als gevolg hiervan is het MKIC onvoldoende toegerust om de toegenomen behoefte aan informatie- en serviceverlening van de provinciale doelgroepen en “MKIC-klanten” over milieu-zaken te kunnen blijven bijbenen. Ook is het MKIC met gelijkblijvende formatie niet in staat om de provinciale taakuitbreidingen op basis van nieuwe Europese wetgeving (Eural) en het Vuurwerkbesluit te kunnen opvangen, terwijl deze autonome taakuitbreidingen resulteren in een substantiële verbreding en verzwaring van de dienstverlenende taken van het MKIC. Bovendien worden kansen onbenut gelaten om als provincie efficiënter en doelmatiger te communiceren met (en diensten te verlenen aan) onze provinciale doelgroepen. Voorbeelden hiervan zijn de behoefte om het MKIC uit te breiden met een Bodemloket (ten behoeve van mede-overheden, bedrijven en burgers) en taken die voortvloeien uit het project Bedrijvenloket. Vorenstaande ontwikkelingen maken het nodig om het bij het MKIC ingezette proces van professionalisering en uitbreiding - stapsgewijs - voort te zetten en hiervoor zijn de volgende middelen nodig: 1 Kwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding van de MKIC-formatie per 1-1-2003; het gaat daarbij in totaal om een bedrag van structureel afgerond i 90.000,-2 Uitbreiding van de programmatische middelen met structureel i 55.000,--. Dit bedrag bestaat voor een deel (i 30.000,--) uit middelen voor activiteiten die voortkomen uit de gerealiseerde professionaliseringsslag. Het betreft structurele activiteiten waarvoor tot op heden eenmalige dekking is, zoals onderhoudscontracten, uitbreiding gidsvermeldingen en externe inhuur bij piek- en onderbezettingssituaties. Het overige deel van dit budget is nodig voor aanpassingen/ontwikkeling van ICT-middelen.
41.59
Uitvoering GMP-3
Gevraagd bedrag i 92.000,--
Niet gehonoreerd
In 2003 zullen uw Staten het nieuwe, derde Gelders Milieuplan (GMP-3) vaststellen. Dit plan zal bestaan uit twee delen: een bondige en inspirerende beleidsvisie gericht op de middellange termijn, en een beleidsprogramma waarin wordt vastgelegd welke activiteiten de provincie tot en met 2007 zal ontplooien met betrekking tot het provinciaal milieubeleid en de leefomgeving. Inzet is om een inzichtelijk en transparant GMP te maken waarin inspanningen en taakstellingen van de provincie en andere actoren afrekenbaar worden geformuleerd en worden gekoppeld aan de vastgestelde beleidsdoelstellingen. Omdat de milieubeleidsdoelstellingen steeds minder met de traditionele “ grijze” milieubeleidsinstrumenten kunnen worden gerealiseerd maar in toenemende mate met instrumenten van andere beleidssectoren, is het van belang om de provinciale inspanningen voor uitvoering van het GMP-3 goed te coördineren en integraal op elkaar af te stemmen. Ook de samenhang tussen diverse sectorale inspanningen en de (onbedoelde neven-)effecten daarvan moeten in beeld worden gebracht. Momenteel is dat inzicht binnen de provincie nog niet voldoende aanwezig. In de huidige provinciale voortgangsrapportages (Omgevingsrapportage en het Milieu & Water-programma) wordt weliswaar aangegeven wat de gemeten omgevingskwaliteit (effect-monitoring) in Gelderland is, of welke activiteiten de provincie per begrotingsproduct onderneemt, maar beleidsmonitoring ontbreekt. Ook bestaat nog weinig zicht op de wederzijdse beïnvloeding van verschillende sectorale beleidsinstrumenten in relatie tot de vastgestelde beleidsdoelstellingen. Andere provincies zijn hiertoe overigens ook niet in staat. Dit betekent dat wij uw Staten onvoldoende inzicht kunnen geven in de mate waarin provinciale (sectorale) activiteiten bijdragen aan het realiseren van vastgestelde milieubeleidsdoelstellingen. De Commissie Milieu heeft bij de start van het GMP-3 nadrukkelijk gevraagd om een inzichtelijk en afrekenbaar GMP, op basis waarvan vooraf kan worden (bij)gestuurd op een effectieve inzet van instrumenten en middelen in relatie tot de beleidsdoelstellingen. Hiervoor moet een methodiek worden ontwikkeld. Daarnaast moeten de provinciale inspanningen voor de uitvoering van het GMP3 (in hun onderlinge samenhang) worden bijgehouden (beleidsmonitoring). Met behulp hiervan moeten gedurende de uitvoering van het GMP-3 bestuurlijk relevante sturingsgegevens kunnen worden gegenereerd die bijsturing van het provinciale beleid gedurende de looptijd van het GMP-3 mogelijk maken. Deze aanpak draagt overigens mede bij aan een effectieve invulling van de gescheiden (controlerende) verantwoordelijkheden van uw Staten in het duale stelsel. Voor de methodiek-ontwikkeling van beleidsmonitoring is een eenmalig programmatisch budget van i 50.000,-- nodig (zie terzake voorstelnr. 41.12). Voor de uitvoering, coördinatie en beheer is een structureel budget nodig van i 92.000,--. 139
41.60
Gasfabriekterreinen
Gevraagd bedrag i 500.000,--
Niet gehonoreerd
Voormalige verontreinigde gasfabrieksterreinen liggen vaak gunstig voor ontwikkeling tot woningbouwlocaties en/of bedrijventerreinen. Het gaat veelal om inbreidingslocaties. In Gelderland liggen 27 gasfabrieksterreinen in 24 gemeenten. Sanering van deze terreinen was altijd vrij duur waardoor sanering niet van de grond kwam. Uit recente berekeningen blijkt dat het invoeren van functiegericht saneren de kosten verlaagd heeft van ongeveer i 150 miljoen tot ruim i 48 miljoen (in Gelderland). De provincie, NUON, VROM en de VNG zijn er nu van overtuigd dat een oplossing mogelijk is. Daartoe is anderhalf jaar geleden een intentieverklaring getekend. Op dit moment is de situatie zo dat het ministerie van VROM bereid is minimaal 1/3 van de kosten te dragen (circa 16 miljoen). Momenteel zijn wij met de NUON in gesprek om afspraken te maken over de hoogte van de bijdrage van NUON. Dit wordt nog dit jaar, mogelijk voor de zomer, vastgelegd in een convenant tussen NUON, VROM en de provincie. Onze inschatting is dat die bijdrage ook in de orde van circa i 15 miljoen zal gaan bedragen, zij het dat, zoals hiervoor gememoreerd, de onderhandelingen daarover nog gaande zijn. Dit is dan de laatste stap in de voorbereiding naar de werkelijke sanering van de terreinen in Gelderland. Een totale sanering die minimaal 10 jaar in beslag zal nemen. Het resultaat van het convenant zal zijn dat een groot deel van de benodigde financiën voor de aanpak van de terreinen beschikbaar zijn. Er resteert echter nog een financieel gat, dat moet worden opgevuld door bijdragen vanuit de ontwikkeling van de gebieden, de gemeenten en de provincie. In de lopende onderhandelingen speelt mee dat ook van de provincie een bepaalde bijdrage wordt verwacht. De hoogte van die bijdrage is echter afhankelijk van de verwachte ontwikkeling van het gebied. Een inschatting is, gebaseerd op onze huidige kennis van de gasfabrieksterreinen in Gelderland en de verwachting ten aanzien van de ontwikkeling, dat in de komende 10 jaar, een maximale bijdrage van de provincie nodig is van circa i 5 miljoen (voor in totaal dus 27 terreinen). Onderhandelingen per locatie zullen “het gat” echter op locatieniveau moeten dichten. De situatie per locatie verschilt sterk: levert de ontwikkeling van de locatie geld op, hoe liggen de juridische verantwoordelijkheden, zijn er meebetalende derden etc. Daarom zal de hoogte van de uiteindelijk beoogde provinciale bijdrage per locatie kunnen verschillen. Dat geldt ook voor de provinciale bijdrage per jaar. Het ene jaar zal meer nodig zijn dan het andere jaar. Dat is sterk afhankelijk van de snelheid waarmee gebieden kunnen en zullen worden aangepakt en de omvang en tijdstip van beschikbaar komen, van, uit de gebiedsontwikkeling gegenereerde financiën. Een gedetailleerd inzicht daarover is echter nu niet te geven. In dit voorstel is daarom een inschatting gegeven van het jaarlijks benodigde bedrag op grond van het huidig inzicht. De verwachting is dat in de komende 2 jaren de onderhandelingen over de aanpak en voorbereiding van de sanering van diverse locaties zullen plaatsvinden en dat daarna de grote saneringshausse komt. Gezien de per jaar optredende verschillen in benodigd bedrag (uitgegaan is van een gemiddelde van i 0,5 miljoen per jaar) is het nodig dat verschuiven van gelden over de jaargrens mogelijk wordt gemaakt.
41.61
Aardkundige waarden/bodemkwaliteit
Gevraagd bedrag i 40.000,--
Niet gehonoreerd
De bescherming van aardkundige waarden (bodemkundig en geomorfologisch) is opgenomen in de strategische plannen. In het eerste GMP in de vorm van bodembeschermingsgebieden, in GMP 2 maakt het integraal onderdeel uit van de strategische actiegebieden. Daarnaast is ruimtelijk beleid geformuleerd in het Streekplan. Het provinciaal beleid is dus uitgebreid verwoord. Van belang is nog te melden dat de Veluwe is voorgedragen voor de Werelderfgoedlijst van de Unesco, vanwege de aanwezige aardkundige waarden. Echter geen van de afdelingen binnen de provincie heeft dit element als onderdeel van hun activiteiten meegenomen. Uit een evaluatie en vergelijking met andere provincies (Utrecht en Brabant) blijkt dat de aardkundige waarden in Gelderland in de praktijk bij integrale afwegingsprocessen vaak ondersneeuwen. De ruimtelijke bescherming van deze gebieden en kwaliteiten krijgt te weinig aandacht en concrete projecten ter ondersteuning van de waarden, komen niet van de grond. Juist voor projecten over dit onderwerp is wel rijksgeld beschikbaar (SGB). De belangrijkste oorzaak is dat er onduidelijkheid bestaat over wie verantwoordelijkheid draagt. Het resultaat is dus dat de uitvoering van het beleid uit de strategische plannen niet uit de verf komt. De volgende werkzaamheden zullen moeten worden uitgevoerd. 1. bevorderen dat er projecten van de grond komen op het terrein van aardkundige waarden (bevorderen van verstuiving en van de rivier de vrije loop laten (meandering), meer zichtbaar maken van reliëf verschillen, plaatsen info-panelen, ontwikkelen wandelroutes etc.); 2 contacten onderhouden met terrein beherende organisaties (Staatsbosbeheer, Het Gelders Landschap, Natuurmonumenten) om ook daar de aardkundige waarden hoger op de agenda te krijgen;
140
3 voorstellen doen voor meer draagvlakontwikkeling voor aardkundige waarden (b.v. de provincie Utrecht laat bijvoorbeeld elk jaar door een gedeputeerde een aardkundig monument “openen”, waardoor het belang van deze waarden benadrukt wordt); 4 ontwikkelen informatiemateriaal (cd met aardkundige waarden in Gelderland, informatieborden bij particulieren, voorlichtingsmateriaal); 5 intern meer onder de aandacht brengen van het belang van aardkundige waarden; bijvoorbeeld door het geven van adviezen over aardkundige waarden in ruimtelijke plannen, aardkundige waarden inbrengen in beleidsprocessen (b.v. over de EHS). Voorpersonele capaciteit ten behoeve van de uitvoering is i 40.000,--nodig.
41.62
Personele capaciteit t.b.v. beleidsontwikkeling handhaving Wet milieubeheer
Gevraagd bedrag i 92.000,--
Niet gehonoreerd
In de zogenoemde “Winterbrief” van de minister van VROM van 2002 worden (naar aanleiding van het document “Met recht verantwoordelijk”) voorstellen gedaan voor professionalisering van de milieuhandhaving. In overleg tussen VROM, IPO en VNG is gekozen voor een zgn. convenant-plus model als volgende stap op weg naar efficiënte en effectieve milieuhandhaving. Hierbij wordt de samenwerking met partneroverheden op een leest van uniforme kwaliteitseisen geschoeid, en krijgt de provincie een zwaardere rol in handen. Ten behoeve van de kwaliteitsslag zal in september 2002 een nulmeting worden gehouden bij alle handhavingsinstanties in Nederland. De provincie staat centraal voor de organisatie van deze nulmeting en voor de regie van de kwaliteitsslag en het samenwerkingsproces. Het behoeft geen betoog dat de provincie in dit krachtenveld als handhavende instantie (bevoegd gezag) een bijzondere voorbeeldfunctie vervult naar andere handhavingspartners in de provincie, zoals de gemeenten. Om deze voorbeeldfunctie goed te kunnen vervullen dienen een aantal zaken beleidsmatig blijvend goed onder de loep te worden genomen. Dit betreft onder meer het adequaat inspelen op de kwaliteitscriteria die de provincie als handhavende dienst worden opgelegd en het op niveau implementeren van nieuw handhavingsbeleid. Om een en ander mogelijk te maken is structureel i 92.000,-- nodig voor uitbreiding van de personele formatie.
141
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 42 WATER COMMISSIE: VW
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: MW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 1)
2004
2005
2006
42.51
Beheer en onderhoud Oude IJssel
82,0
165,0
367,0
374,0
42.52
Uitvoering Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden
60,0
60,0
60,0
60,0
42.53
IPO waterprojecten
35,0
35,0
35,0
35,0
177,0
260,0
462,0
469,0
TOTAAL
1) 2007: i 360.000,--
142
BELEIDSVELD 42 42.51
WATER
Beheer en onderhoud Oude IJssel
Gevraagd bedrag i 360.000,-- (eerste jaren lager)
Gehonoreerd i 82.000,-(oplopend naar i 360.000,-- vanaf 2004)
De Gelderse Vaarwegverordening Oude IJssel 1998 is basis voor de bijdrage in de kosten beheer en onderhoud van de vaarweg Oude IJssel. In deze verordening is de provinciale taak en de eerste verantwoordelijkheid in het kader van het vaarwegbeheer, met inachtneming van artikel 146 provinciewet, in medebewind opgedragen aan het Waterschap Rijn en IJssel. Binnen deze taakopdracht voert het Waterschap Rijn en IJssel het beheer en onderhoud uit ten behoeve van de instandhouding van de vaarweg en de daarbij behorende kunstwerken. Op grond hiervan is de provincie gehouden om de kosten verbonden aan het beheer en onderhoud van de vaarweg aan het waterschap te vergoeden. De beoordeling van de noodzaak tot investeringen is daarmee in eerste plaats aan het bestuur van het waterschap. Zolang de kosten in redelijkheid geacht kunnen worden te behoren tot het noodzakelijke beheer en onderhoud dient de provincie hiervoor middelen beschikbaar te stellen. Het Waterschap Rijn en IJssel voert binnen dit kader, naast het oeververdedigings- en baggerproject, groot onderhoud uit aan de kunstwerken in de Oude IJssel, te weten: de bruggen Hoog en Laag Keppel, de brug te Doesburg, de sluis/stuw te Doesburg met bedieningshuis en aandrijfwerken. Voorts bestaat het voornemen om de bediening van de kunstwerken te automatiseren. Deze automatisering verloopt budgettair neutraal wegens besparingen in de personele kosten. De stuw te Doesburg is dringend toe aan conservering/renovatie. Het waterschap heeft een vaarwegbeheersplan opgesteld. In dat plan is aangegeven welke maatregelen noodzakelijk zijn. Mede in vervolg op dit plan, en aansluitend op de beleidsvoornemens uit het PVVP, wordt in 2002 door de dienst WVV in samenwerking met het waterschap en de betrokken gemeenten een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om vervoer over water op de Oude IJssel te stimuleren. Gedacht wordt daarbij aan onder andere container-overslag. In dit kader heeft het waterschap eind 2001 verzocht om de heffing van sluisgelden af te schaffen om op deze wijze vervoer over water aantrekkelijker te maken voor bedrijven in de regio. Afschaffing van deze heffing leidt tot een verhoging van de provinciale bijdrage in de kosten van beheer en onderhoud van i 50.000,-- per jaar. Hierdoor worden de kosten voor vervoer lager waardoor het voor bedrijven aantrekkelijker kan worden om vervoer over water te overwegen dan te gaan toepassen. De uitvoering van het oeververdedigingsproject km 10 - 16 zal naar verwachting in 2003 worden afgerond. Het baggerproject wordt naar verwachting in 2005 afgerond. De huidige kostenramingen hebben de peildatum 1 januari 1999. Sedertdien zijn de kosten gestegen als gevolg van onder andere verhoging van het BTW-percentage, arbitragekosten, verhoging van storttarieven, aanwezigheid van asbest en explosieven en een grotere hoeveelheid slib. Voor het traject km 8 - 10 is een oeverbeschermingsplan in voorbereiding. Op basis hiervan zijn de ramingen voor het oeverbeschermings- en baggerproject per peildatum 1 januari 2002 als volgt bijgesteld: Oeverbescherming Baggerwerken Jaar 1999 i 6.397.400,-i 1.928.600,-i 6.902.000,-i 2.558.000,-2002 i 2.035.000,-2005 Oeverbescherming km 8-10
Hieronder volgt een overzicht van de financiële consequenties per peildatum 1 januari 2003. Jaar 2003 2004 2005 2006 2007
Bestaand beleid: i 1.168.997,-i 1.168.997,-i 1.168.997,-i 1.168.997,-i 1.168.997,--
Gewenste verhoging i 81.952,-i 164.533,-i 366.673,-i 374.764,-i 358.840,--
Nieuwe raming i 1.250.949,-i 1.333.530,-i 1.535.670,-i 1.543.761,-i 1.527.837,--
Voorgesteld wordt in te stemmen met: 1 De voorbereiding en aanleg van oeververdedigingswerken km 8 - 10; 2 Het voornemen van het waterschap om de heffing van sluisgelden per 1 januari 2003 af te schaffen.
143
42.52
Uitvoering Wet hygiëne veiligheid zwemgelegenheden
Gevraagd bedrag i 60.000,--
Niet gehonoreerd
Als gevolg van de wetswijziging (2000) is er naast de toename van het aantal inrichtingen waarop toezicht gehouden moet worden (een dertigtal baden in de medische sfeer) een toename van de bestuurlijke last ten gevolge van wijziging van de voorschriften. Met name het toezicht op de naleving van de voorschriften ter preventie van legionellabesmetting via het zwemwater moet versterkt worden. In toenemende mate staan de interprovinciale verschillen in uitvoering van de WHVBZ ter discussie. Enerzijds wordt er door de branche aangedrongen op een interprovinciaal meer afgestemde werkwijze in uitvoering van toezichthoudende taken voortkomende uit de WHVBZ, met name op het gebied van controlefrequentie en bestuursrechtelijk optreden. Anderzijds is er bestuurlijke druk om tot meer uniformering in uitvoering van taken te komen. De ervaringen met de rampen in Enschede en Volendam hebben geleid tot de instelling van een task force Veiligheid en Handhaving. In dit kader wordt er in IPO verband gewerkt aan het ontwikkelen van uniforme, inzichtelijke, onderling vergelijkbare en inhoudelijk adequate kwaliteitszorgsystemen. Daarmee kan periodiek en democratisch controleerbaar verantwoording worden afgelegd over de voortgang, de resultaten en de noodzaak tot bijstelling van het provinciale handhavingsbeleid. Een onderdeel hiervan is de uitvoering van de provinciale taken in het kader van de WHVBZ. In het verleden zijn er reeds bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de minister van VROM en het Interprovinciaal overleg over een “adequaat niveau”. De provincies hebben zich daarbij verplicht het destijds vastgestelde “adequate niveau 1989" voor de vergunningverlening en handhaving te behalen vóór 1995 en dit niveau vervolgens blijvend uit te voeren. Voor de WHVBZ is in het kader van de bestuursovereenkomst de controlefrequentie destijds vastgesteld op 1 (één controle per inrichting per jaar). Deze frequentie wordt in Gelderland momenteel niet gehaald. Uitgaande van het huidige inrichtingen bestand, de uit te voeren taken en de reeds beschikbare capaciteit en met het oog op het behalen van een adequaat niveau in uitvoering, wordt het noodzakelijk geacht om met name de inzet gedurende de zomermaanden (inhuur van tijdelijke capaciteit) te intensiveren. Het behalen van een adequaat niveau zal mogelijk zijn door het behalen van efficiëntie winst, aangevuld met uitbreiding van middelen ter grootte van één formatieplaats. Uitgaande van invulling van de werkzaamheden op het niveau van inspecteur zwemgelegenheden, komt dit neer op een bedrag van i 60.000,--.
42.53
IPO waterprojecten
Gevraagd bedrag i 35.000,--
Niet gehonoreerd
Met ingang van 2002 zijn de middelen voor interprovinciale waterprojecten gebundeld en is de kassiersfunctie ondergebracht bij het IPO. Hierin worden ook de bestaande reeds lopende projecten, waar steeds wisselende provincies de kassiersrol voor vervullen, ondergebracht. De verdeelsleutel voor de provinciale bijdragen is gelijk aan de verdeling van de algemene uitkering uit het Provinciefonds. Voor de projecten in het jaar 2002 kan in Gelderland worden beschikt over het eenmalig budget WB21. De verwachting is dat ook in 2003 en verder vele projecten in het kader van met name WB21 gezamenlijk opgepakt zullen worden. In 2002 blijkt bijvoorbeeld dat het gezamenlijk inhuren van een nationale coördinator voor de voorbereiding van het Bestuursakkoord nodig is. Vanaf 2003 zijn structurele middelen nodig om jaarlijks vergelijkbare zaken gezamenlijk te kunnen oppakken. Zo zijn er al afspraken gemaakt met betrekking tot een gezamenlijk regionaal water systeem rapportage en het instellen van beheersorganisatie infodesk Water. Voor deze activiteiten is een bedrag nodig van i 35.000,--.
144
145
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 60 LANDELIJK GEBIED COMMISSIE: ELG
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 60.01
Opstellen Gelderse landschapsvisie
100,0
TOTAAL
100,0
146
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 60 60.01
LANDELIJK GEBIED
Opstellen Gelderse landschapsvisie
Gevraagd bedrag i 100.000,--
Gehonoreerd i 100.000,--
Het landschap gaat door versnippering, vervlakking en verrommeling achteruit. De regionale identiteit van de typisch Nederlands landschappen wordt daardoor steeds minder herkenbaar. Hierdoor komt behoud van het cultuurhistorisch erfgoed steeds verder onder druk te staan. Hoewel in de opeenvolgende streekplannen beleid geformuleerd is om dit proces te keren heeft dit tot nu toe niet voldoende resultaat gehad. Ook het nieuwe beleid dat in de 5e Nota Ruimtelijke Ordening is neergelegd betekent nog steeds onvoldoende bescherming voor de landschappen. Slechts 20% van de waardevolle landschappen valt, ingevolge de 5e nota, binnen de groene contouren. De overige 80% ligt in de zogenaamde balansgebieden waar provincie en gemeenten verantwoordelijk zijn voor behoud, herstel en ontwikkeling van het landschap. Om dit inhoud te geven is er voor deze gebieden een integrale benadering van het ruimtegebruik nodig omdat in deze gebieden in de toekomst multifunctioneel ruimtegebruik eerder regel dan uitzondering zal zijn. Een van de opgaven voor multifunctioneel ruimtegebruik is het weer zichtbaar en beleefbaar maken van water in het landschap; water is als ordenend principe, vertaald in watervisies en (deel)stroomgebiedsvisies, deel geworden van het ruimtelijk beleid. Om een betere invulling te kunnen geven aan een evenwichtige plaats van het landschap in het streekplan en de reconstructieplannen is het belangrijk dat er landschapsontwerpen worden ontwikkeld met een Gelderse visie op (de toekomst) van het Gelders landschap. Het landschapsontwerp vormt een belangrijk hulpmiddel. Het geeft inzicht in het krachtenveld tussen de diverse functies en de onderliggende structuren en processen en visualiseert te verwachten effecten van alternatieve vormen van gebruik op het landschap als geheel. Met behulp van een landschapsontwerp is het gemakkelijker te zien waar de kansen liggen die in het besluitvormingsproces kunnen worden benut. Het landschapsontwerp is oplossingsgericht en biedt concrete aanknopingspunten voor de uitvoering. Voor het uitbesteden van onderzoek, de inzet ontwerpers in de diverse provinciale plan- en gebiedsprocessen) en het (laten) vervaardigen van aansprekend beeldmateriaal is een eenmalig budget nodig van i 100.000,--.
147
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 60 LANDELIJK GEBIED COMMISSIE: ELG
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
2006
60.51
Facilitering programmabureaus gebiedenbeleid/ Reconstructie landelijk gebied
300,0
300,0
300,0
300,0
60.52
Ontwikkeling alternatieven industriezandwinning
154,5
154,5
154,5
154,5
60.53
Bijdrage Vereniging Kleine Kernen
50,0
50,0
50,0
50,0
60.54
Uitvoering Flora- en faunawet
99,0
99,0
99,0
99,0
603,5
603,5
603,5
603,5
TOTAAL
148
BELEIDSVELD 60 60.51
LANDELIJK GEBIED
Facilitering programmabureau’s gebiedenbeleid/Reconstructie landelijk gebied Gehonoreerd i 300.000,--4
Gevraagd bedrag i 300.000,--
In januari en juni 2001 hebben uw Staten middels de vaststelling van de voorstellen H-561en H-593 goedkeuring gehecht aan de instelling, taken en bevoegdheden van een 8-tal gebiedscommissies en een 3-tal reconstructiecommissies die een belangrijke rol zullen spelen bij de kwaliteitsimpuls van het landelijk gebied. Een gezamenlijk optreden van overheden en maatschappelijk veld in deze commissies maakt de kans op resultaat vele malen groter dan een afzonderlijk optreden. Wij willen samen met hen komen tot breed gedragen gebiedsvisies alsmede doelgerichte uitvoeringsplannen en zullen daarvoor de komende jaren zoveel mogelijk nationale en Europese gelden verwerven. Hierbij zullen wij een strakke jaarlijkse programmacyclus moeten hanteren die begint met het opstellen van een provinciale kaderbrief met onze beleidsdoelen en die eindigt met de vaststelling van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma (PUP) met te subsidiëren projecten. Binnen deze programmering vraagt de vertaling van beleid naar uitvoering veel aandacht. Deze rol is weggelegd voor de zogenoemde programmabureau’s; zij zullen deze vertaalslag moeten maken. Zij zijn de regionale samenwerkingsverbanden van de verschillende bestuurslagen en maatschappelijke organisaties die project ideeën moeten opsporen, initiëren, helpen uitwerken, programmeren en afstemmen tussen de verschillende co-financieringsmogelijkheden. Zij vormen de front-office voor plattelandsontwikkeling op het gebied van natuur, milieu, landbouw, water, economie, recreatie, toerisme, leefbaarheid, cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. Naast het Plattelandshuis Achterhoek/Liemers zullen ook in de andere regio’s programmabureau’s worden opgericht . Alle betrokken partners zullen daarvoor structureel een aandeel in menskracht en materiele faciliteiten moeten leveren, dus ook de provincie. Wij zullen daarvoor zoveel mogelijk personeel uit de bestaande formatie inzetten. Tevens kunnen wij een beroep doen op de Regeling Subsidiëring Gebiedsgericht Beleid en Reconstructie Concentratiegebieden. Voor het ontbrekende deel is een structurele bijdrage nodig van i 300.000,--.
60.52
Ontwikkeling alternatieven industriezandwinning Gehonoreerd i 154.500,--5
Gevraagd bedrag i 154.500,--
Bij de Begroting 2002 hebben wij een voorstel inzake de structurele personele kosten die samenhangen met de ontwikkeling van alternatieven voor industriezandwinning in de afweging betrokken. In afwachting van de resultaten van nader onderzoek naar de mogelijkheden die de ontgrondingen heffingen bieden is voor het jaar 2002 dit voorstel eenmalig gedekt in het kader van de middeleninzet “Oud voor nieuw”. Bij vervolgvoorstel C-374 inzake de Voorjaarsnota 2002 (zie blz. 6 en 7) hebben wij u over het nadere onderzoek geïnformeerd. Aangegeven is dat maximaal 50% van de personele kosten (van de interne projectcoördinator) kunnen worden betrokken in de tariefberekening van de zogenaamde beleidsheffing. Uw Staten hebben bij de Voorjaarsnota 2002 besloten tot verhoging van de beleidsheffing en wij hebben aangegeven dat opbrengst ad i 77.000,-- zal worden aangewend voor gedeeltelijke dekking van de gewenste structurele personeelsuitbreiding met een procescoördinator ontgrondingen. Het voornoemde bedrag van i 77.000,-- is gereserveerd in de post “Nog functioneel te ramen middelen nieuw beleid”. Om vanaf 2003 een adequate structurele voorziening te treffen is een bedrag nodig van i 154.500,–.
4
Het bedrag wordt gedekt uit een verlaging van de dotatie aan het Fonds Vernieuwing Landelijk Gebied, onderdeel Gebiedenbeleid
5
Een bedrag van i 77.000,-- wordt gedekt uit de verhoging van de ontgrondingen-heffing waartoe Provinciale Staten besloten hebben in het kader van de Voorjaarsnota 2002. 149
60.53
Bijdrage Vereniging Kleine Kernen
Gevraagd bedrag i 50.000,--
Gehonoreerd i 50.000,--
De Vereniging Kleine Kernen Achterhoek/Liemers (VKK) ontvangt van ons momenteel een algemene structurele bijdrage van i 7.715,-- per jaar voor het behartigen van de belangen en leefbaarheid van kleine kernen en buurtschappen. Om haar werkzaamheden naar behoren te kunnen verrichten zal zij zich verder moeten professionaliseren. Zoals toegezegd bij de begrotingsbehandeling in 2002 hebben wij met de VKK en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten besprekingen gevoerd over de positionering van de VKK in het proces van plattelandsvernieuwing . Daaruit is naar voren gekomen dat de VKK een rol kan spelen bij ontwikkelingen op bovenlokaal niveau. De VKK wil zich de komende jaren op een 3-tal thema’s richten, te weten door: - een betere provinciale ondersteuning van de lokale ledenverenigingen; - de versterking van de bestuurlijke belangenbehartiging op bovenlokaal niveau en - het initiëren en stimuleren van projecten door een actieve participatie in netwerken rond plattelandsvernieuwing. Zij heeft daarvoor een verzoek om verhoging van de huidige structurele subsidie ingediend. Wij vinden dat de leefbaarheid van kleine kernen een belangrijk onderdeel vormt van de versterking van de leefbaarheid van het platteland. Plaatselijke verenigingen van kleine kernen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Het goed functioneren van deze plaatselijke verenigingen zelf achten wij vooral een gemeentelijke aangelegenheid. Wel achten wij het van belang dat plaatselijke organisaties voor specifieke ondersteuning op een provinciale overkoepelende organisatie een beroep moeten kunnen doen. De huidige, alleen op de Achterhoek/Liemers georiënteerde, organisatie zal daarvoor worden opgeschaald van een regionale naar een provinciebreed werkende organisatie. Inspelend op het streven van de Landelijke Vereniging Kleine Kernen om te komen tot een structuur van 12 overkoepelende provinciale verenigingen en in navolging van ontwikkelingen in de andere provincies willen wij met een verhoging van de huidige ondersteuning van de VKK bijdragen aan versterking van de aandacht voor de kleine kernen op het platteland. 60.54
Uitvoering Flora- en fauna wet
Gevraagd bedrag i 99.000,--
Niet gehonoreerd
Per 1 april 2002 is de nieuwe Flora- en fauna wet in werking getreden. In deze wet is de decentralisatie van Rijk naar provincie geregeld. De hiermee samenhangende taken betreffen beheer en schadebestrijding van diersoorten alsmede bescherming van bedreigde soorten. Voor de taken voortvloeiend uit de Flora- en fauna wet zal het Rijk aan de provincies extra middelen beschikbaar stellen. Deze zullen ingezet worden voor de versterking van het ambtelijk apparaat. De feitelijke werkzaamheden (bezwaarschriften, ontheffingen alsmede de handhaving) laten evenwel een sterk stijgend patroon zien waarvoor meer ambtelijke inzet nodig is. Wij hebben daarom naar mogelijkheden gezocht om de hiermee gepaard gaande kosten te beperken. Door in samenwerking met andere provincies (Overijssel en Utrecht) faunabeheersplannen op te stellen en faunabeheerseenheden in het leven te roepen, kan er een planmatige en efficiëntere aanpak van de schadebestrijdingsproblematiek plaatsvinden. Er zullen dan minder (individuele) ontheffingen hoeven te worden verleend. Voor het goed kunnen functioneren van 3 op te richten faunabeheerseenheden is een structurele provinciale bijdrage nodig van i 99.000,–.
150
151
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 71 ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN COMMISSIE: ELG
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 71.01
Ondersteuning bestuursplatform OMTC
100,0
71.02
Energiebeleid
950,0
71.03
Stimuleren duurzame bedrijventerreinen
650,0
71.04
Versterking kennisclusters
585,0
71.05
ICT infrastructuur
750,0
71.06
Aansluiting op de arbeidsmarkt
300,0
TOTAAL
3.335,0
152
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 71 71.01
ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN
Ondersteuning bestuursplatform OMTC Gehonoreerd i 100.000,--6
Gevraagd bedrag i 100.000,–
Het proces van onderhandeling over de formele vormgeving van de inhoud en structuur van de PPS OMTC zal op korte termijn opnieuw worden gestart. Uw Staten hebben bij behandeling van de voortgangsrapportage op 28 februari 2002 werkkapitaal beschikbaar gesteld aan het OMTC om dit proces te kunnen uitvoeren. Ook is toen uitvoerig gesproken over het scheiden van de verschillende rollen van de provincie en is aangedrongen op de eigenstandige positie van de publieke partijen bij de onderhandelingen. Ter wille van deze eigenstandige positie is het wenselijk de kosten van de bestuurlijk secretariële ondersteuning met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2002 door de gezamenlijke overheden zelf te laten dragen. Deze kosten zijn tot 1 januari 2002 gedragen door het OMTC als ware sprake van bedrijfskosten. Het betreft de kosten van coördinatie en voorbereiding van de inbreng van de overheden in onderhandelingsproces, de secretariaatsvoering van de publieke onderhandelingsdelegatie, het Bestuursplatform MTC en de Coördinatiegroep MTC en de deelname aan en voorbereiding van onderhandelingen en het voeren van het bijbehorende secretariaat alsmede de juridische ondersteuning van de overheden bij onderhandelingen door een extern advocatenkantoor. De kosten voor het “bestuurssecretariaat” zijn geraamd op i 190.000,-- en van de juridische ondersteuning op i 45.000,--. Tezamen leidt dit tot een geraamde kostenpost voor 2002 van i 235.000,-- en per overheidspartij i 47.000,-- Ons aandeel van i 47.000,-- kan in 2002 gedekt worden uit de bij de Begroting 2002 eenmalig toegekende middelen ten behoeve van juridische advisering en ondersteuning. Naar verwachting zullen de secretariaatskosten ook nog doorlopen in 2003, bovendien verwachten wij dat voor de afwikkeling van de PPS structuur nog eigen kosten inzake juridische en organisatorische expertise zullen worden gemaakt. Dit heeft tot gevolg dat in 2003 hiervoor extra middelen nodig zijn tot een bedrag van i 100.000,--.
71.02
Energiebeleid
Gevraagd bedrag i 950.000,--
Gehonoreerd i 250.000,--
In 2002 zullen uw Staten de uitgangspunten van het integrale energiebeleid Gelderland vastleggen. Deze, uit de Potentieelstudie Energie afkomstige, uitgangspunten dienen mede de invulling van het Gelderse aandeel in de doorwerking van het Klimaatconvenant tussen provincies, het Rijk en de VNG. Het eenmalige budget voor energiebeleid in 2002 hebben wij voor een aanzienlijk deel bestemd voor het uitvoeren van de Potentieelstudie Energie en het organiseren van de uitvoering voor verschillende vormen van duurzame energie en energiebesparing. Het jaar 2003 is derhalve het eerste volle jaar van die uitvoering. Naar verwachting zullen de accenten voor dit jaar liggen bij: 1 de procesondersteuning van gemeenten en 2 het wegnemen van financiële drempels in de haalbaarheids- en besluitvormingsfase van duurzame-energieprojecten en energiebesparing. Ad 1 Binnen verschillende provincies zijn zogenaamde consulenten voor duurzame energie (DE-consulenten) actief. Zij geven procesondersteuning aan gemeenten, in regionaal verband, waar de implementatie van duurzame energie op een complex van knelpunten (kennis, prioriteit en capaciteit, proces-organisatorisch vermogen) stuit. Wij verwachten in 2003 ook gebruik te maken van DE-consulenten. De Potentieelstudie Energie zal aangeven waar de accenten exact liggen voor hun activiteiten. Vanuit het Rijk wordt extra personele inzet middels een meerjarige financiering (Klimaatsubsidie) gestimuleerd. Een rijksbijdrage van 50% van de kosten van extra ambtelijke capaciteit of de inhuur van externe diensten met een maximum i 125.000,-- per jaar voor een periode van 4 jaar is daarbij mogelijk. Om van de mogelijkheden die het Rijk biedt maximaal gebruik te maken is voor een periode van 4 jaar een bedrag van i 500.000,-- nodig. Ad 2 Eind 2002 zullen wij komen met een concreet voorstel waarin de Gelderse ambities voor zowel duurzame energiebronnen als besparingsopties. Om vervolgens een daadkrachtige doorstart met de uitvoering van de beleidsvoornemens te maken zijn financiële middelen nodig. Er dient daarbij bedacht te worden dat het energiebeleid feitelijk nog in opbouw is en dat de middelen zoals die voor 2002 (eenmalig) beschikbaar zijn gesteld enkel de start van een geïntegreerd Gelders Energiebeleid markeren. De precieze omvang van het wenselijk geachte bedrag kan
6
Bedrag betreft een reservering. De besluitvorming over beschikbaarstelling zal expliciet middels een statenvoorstel/besluit aan Provinciale Staten worden voorgelegd. 153
vanzelfsprekend pas bepaald worden op basis van het hiervoor gememoreerde voorstel. Wij schatten echter in dat i 450.000,-- nodig is om een begin met de beleidsuitvoering te maken.
71.03
Stimuleren duurzame bedrijventerreinen
Gevraagd bedrag i 650.000,--
Gehonoreerd i 325.000,--
Bij de vaststelling van Nota “Trekkracht” hebben uw Staten accent gelegd op het stimuleren van duurzame bedrijventerreinen en op een intensivering van het beleid. Zowel bestaande terreinen als nieuwe terreinen moeten duurzamer. De behoefte aan middelen op het terrein van duurzame bedrijventerreinen, waaronder herstructurering is groot. In de Nota Bedrijventerreinen wordt dit verder onderbouwd. Verwacht mag worden dat de komende jaren de herstructurering van bedrijventerreinen dominant op de beleidsagenda van het ministerie van Economische Zaken staat. De huidige TIPP-regeling is daarvan het begin. Ook zijn er mogelijkheden vanuit de lopende Europese programma’s. Deze verhoogde inspanningen van de andere overheden zijn essentieel om de in Trekkracht aangekondigde intensivering van het beleid met betrekking tot bedrijventerreinen te realiseren. Daarvoor zijn - voorzover mogelijk al of niet via het stedenbeleid - eveneens extra provinciale middelen nodig. In Trekkracht is aangekondigd dat overgegaan zal worden op een systeem van 1 tender per jaar. Zodra op basis van het programmeringsoverleg meer zicht ontstaat op de meerjaren-behoefte/planning van revitaliseringen kan zo nodig het jaarlijks ter beschikking te stellen tenderbedrag meer structureel hierop worden afgestemd. Vooralsnog is dit meerjarig inzicht er niet. Naar verwachting zullen in 2003 de volgende gemeenten revitaliseringsplannen gereed hebben die in beginsel in aanmerking kunnen komen voor een provinciale bijdrage: Epe, Barneveld, Wageningen, Lochem, Doetinchem, Wijchen, en Winterswijk, Ede, Nijmegen. Voor de 8 grote steden gelden de afspraken in het kader van de stadscontracten, waardoor in principe voor Ede, Nijmegen en Doetinchem in de provinciale bijdrage is voorzien. Voor de genoemde andere gemeenten moet rekening worden gehouden met een beroep op het SEO-fonds van i 1,36 miljoen (6 x i 226.890,-- ). Getracht zal worden de vierde TIPP-tender van het Rijk maximaal te benutten.
71.04
Versterking kennisclusters
Gevraagd bedrag i 585.000,--
Niet gehonoreerd
Gelderland herbergt een omvangrijke verzameling van hoogwaardige universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstituten en bedrijven. Het provinciaal sociaal-economisch beleid (Nota “Trekkracht”) gebruikt deze kennisinfrastructuur voor het realiseren van economische vernieuwing. Trekkracht heeft de ambitie daarin een duidelijke pro-actieve rol voor de provincie te realiseren. In 2001 is de uitwerkingsnotitie “Plan van Aanpak Versterking Kennisclusters” van Trekkracht door de Commissie voor Economie en Landelijk Gebied geaccordeerd. Hierin worden een viertal kennisclusters (energie- en milieutechnologie, ICT, medische technologie en agrolife sciences) onderscheiden. De belangrijkste spelers en thema’s voor de vier kennisclusters zijn reeds in kaart gebracht. In 2002 worden op basis hiervan expert meetings voor de vier kennisclusters georganiseerd. Deze zullen leiden tot afgewogen programma’s van activiteiten voor de vier kennisclusters. Op deze wijze zullen de programma’s ook worden ge-update en jaarlijks ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie voor Economie en Landelijk Gebied. De ambitie is om jaarlijks een programma aan te bieden van i 3 à i 4 miljoen. De positieve uitkomsten van de eerste expert meetings maken dit tot een reële ambitie. Voor de financiering van de programma’s zijn er binnen het Sociaal-Economisch Ontwikkelingsfonds (SEOF) voor Innovatiebeleid onvoldoende middelen beschikbaar. Daarom zijn wij voornemens om in 2002 in samenhang met de beleidsvelden Milieu en GSO een voorstel in te dienen voor het programma “Innovatieve Actie’s” van de Europese Unie. Het plan is om in dit kader een voorstel “Duurzaamheid en de Kenniseconomie” in te dienen waarin o.a. thema’s zijn opgenomen als Kennisclusterbeleid (Economische Zaken), Leren voor Duurzaamheid (Milieu) en de Kaardebol (GSO). Binnen dit Europese programma kunnen voorstellen worden ingediend met een looptijd van twee jaar en een maximale omvang van i 6 miljoen. De maximale bijdrage van de Europese Commissie is 50% op het ingediende voorstel. Als co-financieringsmiddelen zijn thans beschikbaar i 1,8 miljoen (i 750.000,-- SEOF Innovatiebeleid, i 500.000,-GSO-gelden gemeente Zutphen en i 100.000,-- Milieukrediet en i 480.000,-- aan te verwachten bedrijfsbijdragen/derden). Resteert een bedrag van i 1.170.000,-- voor twee jaar. De helft hiervan zou uit de reservering binnen het Meerjarig Investeringsfonds voor Kennisbeleid kunnen worden gedekt. Om maximaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Europese Commissie biedt (i 3 miljoen voor twee jaren) is voor 2003 eenmalig een bijdrage van i 585.000,-- nodig.
154
71.05
ICT - infrastructuur
Gevraagd bedrag i 750.000,--
Niet gehonoreerd
Een adequate ICT infrastructuur is van groot strategisch belang. Niet alleen vanuit economisch oogpunt, ook vanuit een breder maatschappelijk oogpunt (ICT toepassingen verkeer en vervoer, zorgsector, onderwijssector, egovernment, leefbaarheid platteland). Uiteraard is het ontwikkelen van een ICT infrastructuur netwerk niet alleen een provinciale aangelegenheid, maar een thema waarbij tal van partijen samenwerken. Hierbij valt onder meer te denken aan de NV GOM, het KAN bestuur (o.a. Stichting Telematica), KEMA, Universiteiten en Hogescholen, telecomaanbieders, gemeenten, samenwerkingsverbanden, Kamers van Koophandel, bedrijventerreinen, bedrijven et cetera. In het kader van de Nota “Trekkracht” worden momenteel, in samenspraak met de verschillende partijen, projecten geformuleerd. Deze “infrastructuurprojecten” zullen in 2003 in uitvoering kunnen komen en vragen na bescheiden aanloopinvesteringen forse investeringen. Het betreft de volgende projecten: 1 vraagbundeling tot stand brengen op de regionale bedrijventerreinen om zodoende aanleg van glasvezel door telecomaanbieders commercieel aantrekkelijk te maken; 2 pilotproject in Achterhoek om met D2 gelden in een PPS-constructie aanleg van een glasvezelnet te realiseren; 3 realiseren van een Internetexchange in Gelderland met gezamenlijke financiering betrokken gemeenten, KAN en bedrijven 4 samen met gemeenten enkele "slim graven projecten” realiseren. Voor de periode 2004-2011 is een aanzienlijk bedrag gereserveerd in het Meerjarig Investeringfonds Gelderland. Voor 2003 ontbreken de middelen echter. De potentiele investeringen zullen zeker de mogelijkheden van het beschikbare budget uit het SEO-fonds voor het Kenniscluster ICT (onderdeel bedrijfsinnovatiebeleid) overschrijden. Om ook in 2003 voortgang te boeken met de uitvoering van de beleidslijn: ICT-sector bevorderen en ICT-toepassingen in MKB stimuleren onderdeel ICT-infrastructuur up-to-date brengen en houden is een eenmalige bijdrage van i 750.000,-nodig.
71.06
Aansluiting op de arbeidsmarkt
Gevraagd bedrag i 300.000,--
Niet gehonoreerd
Binnen de mogelijkheden die de provincie heeft om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren is vooralsnog mede op verzoek van het veld prioriteit gegeven aan het laten functioneren van een provinciaal platform voor de arbeidsmarkt, het opzetten van een arbeidsmarktinformatiesysteem (“RAMING”) en aan de subsidiëring van de Technocentra. Voor bijdragen aan structuurversterkende projecten ter vergroting van de participatie en kwaliteit van de beroepsbevolking - eveneens een actiepunt uit de Nota “Trekkracht” - is de komende jaren weinig ruimte. Wij zijn gevraagd bij te dragen aan twee projecten die zijn gericht op de stimulering van zelfstandig ondernemerschap. Het betreft een project in Arnhem/Nijmegen dat zich onder meer richt op allochtonen. Aan dit project waarvoor op basis van eerste aanvraag i 457.368,-- beschikbaar is uit Europese Equal-middelen, is inmiddels steun toegezegd vanuit GSO-middelen. Deze toezegging heeft plaatsgevonden onder de volgende condities: - substantiële financiële participatie van derden; - realisatie van een organisatorisch kader binnen Provincie Gelderland onder verantwoordelijkheid van Kamer van Koophandel in samenwerking met en betrokkenheid van het bankwezen waarbij een verantwoord maatschappelijk draagvlak aanwezig is; - gevolgd door een beleidsplan van de verantwoordelijke organisatie/instelling; - de opgedane ervaringen dienen breder toepassing te (kunnen) vinden. Een tweede project is afkomstig uit de regio Achterhoek waarbij EU-middelen ad i 1.211.000,-- ingezet kunnen worden vanuit het PUP. Hiervoor wordt een provinciale bijdrage gevraagd van voorlopig bijna i 300.000,-- , waarbij verdere co-financiering nog nader uitgewerkt moet worden. Het SEO-fonds voorziet thans niet in de mogelijkheid ondersteunend en/of stimulerend op te kunnen treden ter stimulering van zelfstandig ondernemerschap. Om toch in financiële zin ook in de Achterhoek een breder initiatief met betrekking tot zelfstandige loonvorming mogelijk te maken is i 300.000,-- nodig voor de uitvoeringsperiode van 3 jaren. Hierbij wordt opgemerkt dat andere initiatieven vanuit (andere) regio’s vooralsnog buiten deze scoop vallen. Ook hierbij is het van belang dat in overleg met sociale partners (SOPAG) en Kamers van Koophandel en regio’s een goed organisatorisch kader moet worden geschapen om tot een effectieve aanpak van de stimulering van zelfstandige loonvorming te komen. Ook zal nog verder overlegd moeten worden om dergelijke initiatieven uiteindelijk goed te kunnen waarderen en stroomlijnen.
155
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 72 RECREATIE EN TOERISME COMMISSIE: ELG
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 72.01
Recreatieve inrichting knooppunt Arnhem-Nijmegen
TOTAAL
500,0
500,0
156
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 72 72.01
RECREATIE EN TOERISME
Recreatieve inrichting knooppunt Arnhem Nijmegen
Gevraagd bedrag i 500.000,–
Niet gehonoreerd
De recreatieve inrichting tussen Arnhem en Nijmegen krijgt langzaam zijn vorm. Voor het gebied tussen Arnhem, Bemmel en Elst wordt een 1.100 ha. groot Park Over Betuwe ontwikkeld. Uitgangspunt voor het Park Over Betuwe is dat 470 ha. strategischgroen en 70 ha. corridorgroen wordt gerealiseerd. Afspraken zijn gemaakt dat het Rijk de financiering van het strategischgroen voor 100% en de financiering van het corridorgroen voor 50% voor haar rekening neemt. De middelen van het Rijk komen vanaf 2004 beschikbaar. De niet door het Rijk te financieren 50% van het corridorgroen en voorzieningen voor wandelen, fietsen en paardrijden komen voor rekening van de regio. Inmiddels lijkt er draagvlak te ontstaan voor een landschapsontwerp wat wordt gekenschetst als een “stroomruggen en kommenmodel”. In dit model wordt in de deelgebieden ten westen van de A325 (De Park en de Gemeint) een meer intensieve parkinrichting voorzien. In deze deelgebieden zal functiewijziging plaatsvinden. In de deelgebieden ten oosten van de A325 wordt een minder intensieve parkinrichting voorzien waarbij gedacht moet worden aan voortzetting van het huidige agrarische gebruik met een recreatief medegebruik en ecologische verbindingen. Op termijn wordt in het deelgebied ten noorden van de Linge (Het Broek) een natuurlijke inrichting voorzien. Rondom de open komgebieden wordt een singel gerealiseerd. De singel vormt een hoofdelement van de ruimtelijke opbouw van het Park. In de singel liggen recreatieve routes voor wandelen, fietsen en paardrijden. De breedte van de singel varieer tussen de 50 en 100 meter. Het parkgedeelte ten oosten van de A325 maakt onderdeel uit van de ruilverkaveling Over Betuwe Oost. Voor deze ruilverkaveling, die zich in het eindstadium van uitvoering bevindt, wordt in de 2e helft van 2002 een wijziging van het landinrichtingsplan in procedure gebracht. De wijziging van het landinrichtingsplan biedt een unieke mogelijkheid om de singel, de recreatieve routes en de ecologische verbindingen op te nemen en uit te voeren. Er dient dan wel uitzicht te bestaan op het beschikbaar komen van de benodigde financiën. Nadeel is dat een kostendoorrekening van het Park en een verdeling van de kosten over de verschillende overheden thans nog niet beschikbaar is. Vooruitlopend op vaststelling van het landschapsontwerp voor het Park Over Betuwe met een kostendoorrekening en een kostenverdeling wordt voor uitvoering in de ruilverkaveling Over Betuwe Oost in 2003 een extra provinciale bijdrage geraamd van i 300.000,-- voor recreatieve paden (EZ) en i 200.000,-- (LG) voor andere parkonderdelen. Co-financiers zijn het Rijk, het KAN, het waterschap Betuwe en de Recreatiemaatschappij Rivierengebied. Om samen met de partners in het veld deze gewenste inrichting te kunnen realiseren is vooralsnog eenmalig een extra bijdrage i 500.000,-- nodig.
157
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 72 RECREATIE EN TOERISME COMMISSIE: ELG
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 72.51
Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme
TOTAAL
158
2004
2005
2006
30,0
30,0
30,0
30,0
30,0
30,0
30,0
30,0
BELEIDSVELD 72 72.51
RECREATIE EN TOERISME
Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme
Gevraagd bedrag i 30.000,--
Gehonoreerd i 30.000,--
De stichting Bureau Hanzesteden is erg actief op het gebied van productontwikkeling (Hanzekookboek, stadswandelingen, Hanzedagen, evenementen etc.) en promotie van de Hanzesteden. Het bureau weet zich goed te positioneren in de markt. De stichting is afhankelijk van gelden van de overheid en het bedrijfsleven. Steeds is de inzet om zelfstandig (lees: gelden bedrijfsleven) te worden en steeds blijkt dat dit niet realiseerbaar is, waardoor er elk jaar subsidie wordt aangevraagd. Als provinciale overheid hebben we met één partner op het gebied van promotie en productontwikkeling een langdurige subsidierelatie, nl. het Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme (GOBT). Voor andere organisaties staat de SEO-regeling open waaruit slechts eenmalig een bijdrage mogelijk is. Voorstel is om aan te sturen op een fusie tussen het bureau Hanzesteden en het GOBT en de boekjaarsubsidie aan het GOBT na fusie te verhogen met i 30.000,-- en dit bedrag aan te wenden als bijdrage voor het bureau Hanzesteden.
159
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 82 ZORG EN VOLKSGEZONDHEID COMMISSIE: WELZIJN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 82.01
Europees jaar voor gehandicapten
250,0
TOTAAL
250,0
160
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 82 82.01
ZORG EN VOLKSGEZONDHEID
Europees jaar voor de gehandicapten
Gevraagd bedrag i 250.000,--
Gehonoreerd i 100.000,--
2003 is het Europees jaar van de gehandicapten. De positie van gehandicapte mensen verdient permanent aandacht en inspanning om hun integratie in de samenleving waar te maken. Om hieraan extra aandacht te kunnen geven is een eenmalig bedrag van i 250.000,-- nodig. Er zullen activiteiten worden georganiseerd om de positie van de gehandicapte Gelderse burgers te versterken en hun integratie in de samenleving een extra impuls te geven. Over de aard van de georganiseerde activiteiten zullen uw Staten tijdig worden geïnformeerd. Een specifieke Gelderse doelstelling kan zijn, de gehandicapte mens bij zelfstandig wonen meer integratiemogelijkheden te bieden. Hierbij dienen gemeenten en lokale welzijnsinstellingen een belangrijke rol te spelen. Een uitgewerkt voorstel zal worden voorgelegd; hierin wordt een relatie gelegd met de sectornota’s “Niet uitgesloten” en “De mogelijkheden van beperkingen”.
161
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 82 ZORG EN VOLKSGEZONDHEID COMMISSIE: WELZIJN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
2006
82.51
Kadernota Zorg
400,0
400,0
400,0
400,0
82.52
Patiënten/consumentenbeleid
250,0
250,0
250,0
250,0
82.53
Samenwerkende bonden voor ouderen in Gelderland
106,0
106,0
106,0
106,0
756,0
756,0
756,0
756,0
TOTAAL
162
BELEIDSVELD 82 82.51
ZORG EN VOLKSGEZONDHEID
Kadernota Zorg
Gevraagd bedrag i 400.000,--
Gehonoreerd i 400.000,--
Bij de behandeling van de Begroting 2001 is door uw Staten bij amendement aangegeven dat er voor de uitvoering van de Kadernota Zorg 2001-2004 gelden beschikbaar moeten worden gesteld conform scenario B. In scenario B is een groeiscenario aangegeven dat in drie jaar zou moeten worden gerealiseerd. Bij de Begroting 2001 is een structureel bedrag van i 453.780,-- en een eenmalig bedrag van i 1.089.073,-- beschikbaar gesteld. Bij de Begroting 2002 is de tweede structurele tranche, zijnde een structurele ophoging met i 1,6 miljoen, gerealiseerd. Voor 2003 zal de derde en laatste structurele tranche moeten worden toegevoegd teneinde daarmee uit te komen op het niveau van scenario B. De benodigde structurele ophoging bedraagt i 400.000,--.
82.52
Patiënten/consumentenbeleid
Gevraagd bedrag i 250.000,--
Niet gehonoreerd
De PP/CF heeft aangegeven dat zij voor 2003 en volgende jaren een structurele subsidieverhoging van i 893.530,-wenselijk achten. In deze integrale prioriteitenafweging hebben wij een bedrag betrokken van i 250.000,--, bedoeld voor de uitbreiding van het aantal consulenten ten behoeve van de ondersteuning van de zorgvragers in de regiovisie-ontwikkeling en de ondersteuning burgerschap (2 fte’s + overhead en activiteitenkosten). De PP/CF draagt onder andere zorg voor de ondersteuning, begeleiding en advisering van de vertegenwoordigers van de zorgvragers in de regio. De uitbreiding is nodig om de ondersteuning van de vertegenwoordiging van zorgvragers in de regio te verbeteren en enigszins in de pas te laten lopen met het aantal regiovisies voortvloeiend uit de kadernota Zorg. Door uitbreiding van de ondersteuning van zorgvragers met menskracht wordt beoogd de inbreng van de zorgvraag in het regionale overleg met andere partijen (aanbieders, verzekeraars, lokale overheden) kwantitatief en kwalitatief meer op peil te brengen, zodat de behoeften van patiënten/consumenten van zorg en dienstverlening stevig neergezet worden en tot uiting komen. Uit het onderzoek/advies “Sterk staan in de regio” - een onderzoek naar de versterking van de positie in de regiovisie - komt naar voren dat een uitbreiding van de ondersteuning van vertegenwoordigers van zorgvragers nodig is. Op rijksniveau zijn nog ontwikkelingen gaande die mogelijk leiden tot uitbreiding van middelen voor de regionale patiënten/consumenten federaties. Indien de uitbreiding van deze middelen plaatsvindt voor dezelfde doelen dan vindt een herberekening plaats.
82.53
Samenwerkende bonden voor ouderen in Gelderland
Gevraagd bedrag i 106.000,--
Niet gehonoreerd
Het SBOG (Samenwerkende bonden voor ouderen in Gelderland) wordt sinds 1997 door de provincie gesubsidieerd voor een bedrag van afgerond i 100.000,--. Nu de startfase is doorlopen blijkt een structurele verhoging van de subsidie gewenst. De toename in middelen is bestemd voor een structurele verhoging van de huisvestingskosten vanwege nieuwe behuizing, een fulltime beleidsmedewerker (was 0,5 fte beleidsmedewerker) en een aantal projecten. Bezien zal moeten worden waar het werkgeverschap en de huisvesting van de SBOG in de toekomst het beste ondergebracht kunnen worden.
163
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 84 KUNST EN OUDHEIDKUNDE COMMISSIE: WELZIJN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 84.01
Actieplan cultuurbereik
TOTAAL
164
2004
311,7
311,7
311,7
311,7
2005
2006
BELEIDSVELD 84 84.01
KUNST EN OUDHEIDKUNDE
Actieplan cultuurbereik
Gevraagd bedrag i 623.400,--
Gehonoreerd i 300.000,--
Onder de titel “Actieplan cultuurbereik“ hebben het ministerie van OC & W, IPO en VNG in 2000 besloten gezamenlijk het cultuurbereik te vergroten door gemeenschappelijk beleid. Daartoe stelt het Rijk middelen beschikbaar mits dit bedrag door de betreffende overheid wordt verdubbeld door matching. Uw Staten hebben met dit beleidsonderdeel ingestemd bij de vaststelling van het cultuurbeleid 2001-2004 (Nota Verbindingen). Het Rijk stelt voor de vier jaren in de huidige beleidsperiode (2001-2004) een bedrag beschikbaar en heeft - conform de toezegging - dat basisbedrag met ingang van 2002 verhoogd onder voorwaarde dat de provincie dat ook doet. Uw Staten hebben bij de behandeling van de Begroting 2002 besloten deze verhoging niet structureel, maar eenmalig (voor het jaar 2002) toe te kennen. Thans dient de verhoging van i 311.679,-- per jaar voor de jaren 2003-2004 in de afweging te worden betrokken met het oog op gewenste continuering van projecten die in het kader van het Actieplan cultuurbereik door ons worden mogelijk gemaakt. Daarbij denken we aan de Kunstbus voor ouderen, het uitbreiden van het gebiedsgericht cultuurbeleid in een derde regio en de subsidieregeling “versterking cultuurdeelname”. Deze onderdelen zijn ook in het cultuurbeleid aangekondigd .
165
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 84 KUNST EN OUDHEIDKUNDE COMMISSIE: WELZIJN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 84.51
Ondertiteling programma's TV Gelderland
TOTAAL
166
2004
2005
2006
91,0
91,0
91,0
91,0
91,0
91,0
91,0
91,0
BELEIDSVELD 84 84.51
KUNST EN OUDHEIDKUNDE
Ondertiteling programma’s TV Gelderland
Gevraagd bedrag i 91.000,--
Eenmalig gehonoreerd i 91.000,--
Het Rijk stelt per 2008 verplicht dat alle Nederlandstalige programma’s van de commerciële en publiek omroepen ondertiteld worden. In Gelderland leven 160.000 doven en slechthorenden, dat komt overeen met 1 op de 12 mensen. Liplezend vangen doven en slechthorenden slechts 40% van de woorden op. Dit belemmert het TV kijken. Om deze minderheidsgroep te bereiken hebben uw Staten voor 2002 een eenmalig budget beschikbaar gesteld om ondertiteling via teletekst van de programma’s van TV Gelderland mogelijk te maken. Om in de komende jaren de ondertiteling blijvend te kunnen bekostigen is jaarlijks i 91.000,-- nodig.
167
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 85 WELZIJNSPROGRAMMA COMMISSIE: WELZIJN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
85.01
Continuering pilot "Spelen met ruimte voor jongeren"
105,0
105,0
85.02
Staten interactief - jeugd en veiligheid
452,0
529,0
85.03
Matching rijkssubsidie stimuleringsregeling vrijwilligerswerk
68,1
68,1
68,1
85.04
Staten interactief - jeugdparticipatie
110,0
110,0
110,0
735,1
812,1
178,1
TOTAAL
168
2006
BELEIDSVELD 85 85.01
WELZIJNSPROGRAMMA
Continuering pilot “Spelen met ruimte voor jongeren”
Gevraagd bedrag i 210.000,--
Gehonoreerd i 140.000,--
Eind 2001 heeft het ministerie van VWS het belang van het project “Spelen met ruimte voor jeugd en jongeren” onderstreept door hiervoor aan Gelderland en Overijssel op basis van pre-ICES middelen eenmalig i 249.580,-beschikbaar te stellen. Hiermee kunnen vier deelprojecten ten behoeve van spelende kinderen in Gelderland en Overijssel opgestart en ontwikkeld worden in samenwerking met de Sportraad Overijssel, de Gelderse Sport Federatie, SPIL, Spectrum en de vier deelnemende gemeenten (Tiel en Doetinchem (Gld.) en Zwolle en Hardenberg (Ov.). Het project sluit nauw aan bij het deelprogramma “spelende kinderen” van de Meerjarenvisie Welzijn “Erbij houden, erbij halen” en levert voor de verdere concretisering hiervan een belangrijke stimulans en ervaring op. In het project wordt kinderen een alternatief geboden voor het toenemend passieve gedrag in de vorm van televisiekijken en computeren, door in de directe (speel)omgeving een aantrekkelijker karakter te creëren met behulp van voldoende interessante, uitdagende en laagdrempelige speelobjecten en voorzieningen, maar ook door adequate maatregelen op het vlak van sociale- en verkeersveiligheid, ruimte en inrichting. Door enerzijds het fysiek creëren van speelvoorzieningen ten behoeve van jeugd en jongeren en anderzijds vanuit de spel- en sportinvalshoek op een consistente wijze spel- en sportaanbod te creëren, worden kinderen gestimuleerd te bewegen en te blijven bewegen. De totale projectperiode bedraagt drie jaar waarbij de kosten zijn geraamd op i 735.124,--. Met de eenmalige middelen ad i 249.580,-- van VWS kan het eerste jaar, de startfase, bekostigd worden waarin met name de fysieke component, dat wil zeggen creëren van speelvoorzieningen, aan bod komt. Voor de overige twee projectjaren, met name het aanbieden van sport-, spel- en bewegingsactiviteiten en het scholen van vrijwilligers en sportorganisaties, zijn geen middelen beschikbaar. Deze fase dient tevens input op te leveren voor de beschrijving van de methodiek van het project alsmede ervaring voor de verdere implementatie hiervan in de overige gemeenten in Overijssel en Gelderland. Ten behoeve van de continuïteit van het project in Gelderland is i 210.000,-- nodig. Hiermee kan in het tweede en derde projectjaar verdere ervaring opgedaan worden met het project in de twee Gelderse gemeenten en vervolgens het project afgerond en geïmplementeerd worden. Aan Provinciale Staten van Overijssel zal voor de twee gemeenten in Overijssel eenzelfde bedrag gevraagd worden. De participerende gemeenten dragen eveneens bij in de kosten.
85.02
Staten interactief - jeugd en veiligheid
Gevraagd bedrag i 981.000,--
Gehonoreerd i 360.000,--
Naar aanleiding van de manifestatie Staten Interactief (13 september 2000) is in de workshop veiligheid een aantal conclusies getrokken over hoe de provincie met jeugd en veiligheid aan de slag kan. Uit het voor 2002 beschikbaar gestelde bedrag is de opzet van een plan van aanpak bekostigd; dit plan van aanpak is door Advies- en onderzoeksbureau Beke opgezet, na consultatie van de Gelderse gemeenten en adviezen van deskundigen. Het plan van aanpak “Gelderse gemeenten maken de provincie; probleemjeugd op de agenda” voorziet in ondersteuning voor vier jaar van Gelderse gemeenten bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid rond jeugd en veiligheid. In die vier jaar is het op de voorgestelde wijze mogelijk structurele verbeteringen in het beleid en uitvoering op het terrein van probleemjeugd te bewerkstelligen. De aanpak sluit aan bij de rol en taken die wij als provincie meer en meer invulling geven op het terrein van jeugd/onderwijs/welzijn. De activiteiten in het plan zijn een antwoord op de vragen die gemeenten ons meer en meer stellen (bij interactieve beleidsontwikkeling, bij consultatierondes Welzijn in 2001-2002 en via de regionale platforms jeugdzorg). Het gaat daarbij om stimulering, facilitering (kennis en ondersteuning) en coördinatie. Communicatie is bij dit alles een sleutelwoord, omdat op het terrein van lokaal en provinciaal jeugd(zorg)beleid enorm veel ontwikkelingen gaande zijn die veel met elkaar te maken hebben. Het plan van aanpak voorziet hierin: de provincie die kennis en (lokale) ervaringen makelt en schakelt. De voorgenomen aanpak is ook passend binnen de afspraken die gemaakt zijn in het Bestuursakkoord nieuwe stijl (BANS) en sluit aan bij de aanbevelingen van de Eindrapportage van de BANS bezoekcommissie jeugdbeleid (d.d. 25-3-02). Het recente rapport van de Algemene Rekenkamer “Preventie en bestrijding jeugdcriminaliteit” benadrukt daarnaast dat gemeenten niet voldoende in staat zijn hun regie rol op dit terrein te vervullen (sluitende aanpak bij preventie jeugdcriminaliteit, vroegtijdige signalering van risicofactoren, verwijzing naar (vrijwillige) hulpverlening). Ondersteuning zoals voorgesteld in het plan van aanpak zou een goed effect kunnen sorteren. De kosten die in het plan van aanpak “Gelderse gemeenten maken de provincie; probleemjeugd op de agenda” zijn opgenomen worden gevormd door enerzijds activiteitenkosten en anderzijds door extra ambtelijke capaciteit (3,5 fte), nodig om de diverse activiteiten op te zetten, te organiseren en uit te voeren (zie onderstaand staatje).
169
activiteitenkosten capaciteit 3,5 fte totaal
2003
2004
2005
2006
i 172.000,-i 280.000,----------------i 452.000,-=========
i 249.000,-i 280.000,----------------i 529.000,-=========
i 400.000,-i 280.000,----------------i 680.000,-=========
i 189.000,-i 280.000,----------------i 469.000,-=========
De activiteiten richten zich op de onderdelen communicatie, organisatie van kennis en deskundigheid en feiten en cijfers (provinciale monitor). Een aanzienlijke extra inzet van middelen en menskracht is noodzakelijk om gemeenten adequaat te kunnen ondersteunen en om op lokale of regionale schaal de noodzakelijke netwerken te bouwen. Wij zouden in de komende twee jaar willen starten met de activiteiten met de meeste prioriteit. Op basis van evaluatie kan in 2004 worden bezien hoe de verdere inzet op dit thema voor de periode 2005/2006 zal zijn.
85.03
Matching rijkssubsidie stimuleringsregeling vrijwilligerswerk
Gevraagd bedrag i 204.300,--
Gehonoreerd i 70.000,--
De Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV) is in het leven geroepen om de versterking van het vrijwilligerswerk op lokaal niveau een forse impuls te geven. De regeling sluit inhoudelijk zeer nauw aan bij het deelprogramma “vernieuwing vrijwilligerswerk” van de meerjarenvisie welzijn “Erbij houden, erbij halen”. Provincies en gemeenten kunnen in het kader van de regeling voor drie jaar een uitkering aanvragen voor activiteiten waarmee het lokale vrijwilligerswerk duurzaam en systematisch wordt versterkt. De maximale tegemoetkoming voor de provincies bedraagt i 68.067,-- per jaar. Een gelijk bedrag dienen de provincies zelf bij te dragen. Eerdergenoemde activiteiten voor het vrijwilligerswerk kunnen liggen op het vlak van: - deskundigheidsbevordering of professionalisering van vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers; - werving van nieuwe vrijwilligers waaronder vrijwilligers uit bevolkingsgroepen die tot nu toe nauwelijks bij het vrijwilligerswerk betrokken zijn en het behoud van reeds actieve vrijwilligers; - bieden van taakverlichting aan vrijwilligersorganisaties op bijvoorbeeld administratief, organisatorisch en financieel gebied. Voor een duurzame ontwikkeling in Gelderland van het vrijwilligerswerkbeleid vinden wij het van belang dat zo veel mogelijk gemeenten gebruik maken van de kansen en mogelijkheden die de regeling biedt. In de regeling wordt uitgegaan van een gelijkwaardige matching van rijks- en provinciale financiering. Alhoewel de voorwaarden van de regelingen strikt genomen niet voorschrijven dat het matchingsgeld extra budget moet zijn, achten wij een matching middels extra budget voor de komende jaren reëel en nodig om het geformuleerde deelprogramma te kunnen realiseren. De extra middelen voor het vrijwilligerswerk willen wij inzetten op het faciliteren en stimuleren van gemeenten, zodanig dat op lokaal niveau, mede met behulp van rijksmiddelen, het beleid praktische uitvoering krijgt. Daarbij wordt de ondersteuning gedifferentieerd ingezet waarbij met name aandacht besteed zal worden aan de positie van kleine en middelgrote gemeenten. Uit onderzoek (bureau K+V) blijkt namelijk dat deze gemeenten grote behoefte hebben aan expertise en ideeën voor innovatief doelgroepgericht vrijwilligersbeleid, aan ondersteuning bij regionale samenwerking (zowel verkennen, opzetten als coördineren van samenwerking) en aan expertise benodigd om specifieke activiteiten uit te voeren (uitvoeren van onderzoek, projectmanagement). Om het bereik en het duurzame effect van de regeling in Gelderland verder te verbeteren, vinden wij een extra impuls noodzakelijk voor de ondersteuning van (deze) gemeenten. De ondersteuning zal zich in eerste instantie richten op concrete hulp aan gemeenten bij het formuleren van aanvragen. Verder op kennisuitwisseling (“good practices”), het stimuleren van regionale samenspraak en samenwerking en ondersteuning bij de uitvoering van de lokale vrijwilligerswerkprojecten. Ook is veel ondersteuning benodigd bij de uitvoering van meerjarige projecten, zoals bijv. het innoverende vrijwilligersproject Free-Flex waarin lokale steunpunten vrijwilligerswerk in Gelderland de beschikking krijgen over een betaalbaar, snel inzetbaar, professioneel en interactief ondersteuningsinstrument waarmee zij ondersteuning kunnen bieden bij de werving van vrijwilligers. Met Free-Flex wordt regionale samenwerking nagestreefd om de methodiek met behulp van ICT-infrastructuur verder te ontwikkelen en te implementeren. De ondersteuning voor vrijwilligerswerk wordt primair geboden door de provinciale ondersteuningsorganisaties welzijn (o.a. Spectrum, Gelderse Sport Federatie, Biblioservice).
170
85.04
Staten interactief - jeugdparticipatie
Gevraagd bedrag i 330.000,--
Gehonoreerd i 110.000,--
Uit het project Staten Interactief is gebleken dat het van het grootste belang is om jongeren bij de provinciale politiek en het provinciaal beleid te betrekken. Daarom is in 2002 een externe opdracht gegeven voor het maken van een plan van aanpak hoe de betrokkenheid van jeugd bij het provinciaal bestuur vergroot kan worden. De opdrachtverlening is in het voorjaar 2002 teruggekoppeld met de commissies Welzijn en Algemene Zaken. Het plan van aanpak zal medio 2002 gereed zijn. Inmiddels zijn statenleden geconsulteerd in het kader van dit onderzoek, zijn een aantal focusgroup-bijeenkomsten gehouden en is de tussentijdse evaluatie van de Visietour van de statenleden zelf betrokken bij de eerste uitkomsten. Dat heeft al indicaties opgeleverd van een wenselijke aanpak, de daarbij te betrekken organisaties en onderwijsinstellingen en het type activiteiten. Componenten welke onderdeel zullen uitmaken van het plan van aanpak om jongeren bij de provinciale politiek te betrekken zijn (met een indicatie van benodigde middelen): * debatactiviteiten zoals Model Europees Jeugdparlement, Op weg naar het Lagerhuis, Op weg naar het Provinciehuis en Voorronde i 40.000,-Nationaal Jeugddebat: i 20.000,-* Provinciale Jongerenpanels over actuele provinciale beleidsthema’s i 20.000,-* Interactieve internetaanpak voor en door jongeren * Onderwijsgerichte activiteiten (schoolfora, dossiers voor i 30.000,-profielwerkstukken etc) ---------------i 110.000,-Totaal aan benodigde middelen jaarlijks ========= Op de Begroting 2002 is reeds geraamd een bedrag van i 100.000,-- om een start met deze activiteiten te kunnen maken. Op basis van vorenstaande indicatieve raming is voor de komende drie jaren een jaarlijks bedrag van i 110.000,-- nodig, opdat bevordering van jeugdparticipatie de kans krijgt zich te manifesteren. In 2005 kan op basis van de evaluatie en het bereik over 2003 en 2004 worden bezien of en in hoeverre na 2005 budget en verdere bevordering van jeugdparticipatie nodig is.
171
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 85 WELZIJNSPROGRAMMA COMMISSIE: WELZIJN
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
2006
85.51
Matching rijkssubsidie stimuleringsregeling breedtesport
46,0
46,0
114,0
114,0
85.52
Jeugdparticipatie - In Spe
40,0
40,0
40,0
40,0
86,0
86,0
154,0
154,0
TOTAAL
172
BELEIDSVELD 85 85.51
WELZIJNSPROGRAMMA
Matching rijkssubsidie stimuleringsregeling breedtesport
Gevraagd bedrag i 114.000,-(eerste twee jaar i 46.000,–)
Gehonoreerd i 46.000,--
Het ministerie van VWS heeft recent twee subsidieregelingen gepresenteerd die inhoudelijk zeer nauw aansluiten bij de deelprogramma’s “Vernieuwing vrijwilligerswerk” en “Breedtesportimpuls” van de Meerjarenvisie Welzijn “Erbij houden, erbij halen”. Het gaat hierbij om respectievelijk de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligersbeleid (TSV) en de Stimuleringsregeling Breedtesport (SB). Laatstgenoemde breedtesportimpuls bestaat al langer, maar is sinds vorig jaar ook opengesteld voor aanvragen van provincies. Voor een duurzame ontwikkeling in Gelderland van zowel het sportbeleid, als het vrijwilligerswerkbeleid is het van belang dat zo veel mogelijk Gelderse gemeenten gebruik maken van de kansen en mogelijkheden die deze regelingen bieden. In beide regelingen wordt uitgegaan van een gelijkwaardige matching van rijks- en provinciale financiering. Alhoewel de voorwaarden van de regelingen strikt genomen niet voorschrijven dat het matchingsgeld extra budget moet zijn, achten wij een matching middels extra budget voor beide regelingen voor de komende jaren reëel en noodzakelijk om de geformuleerde deelprogramma’s te kunnen realiseren. De extra middelen zullen ingezet worden op het faciliteren en stimuleren van gemeenten, zodanig dat op lokaal niveau, mede met behulp van rijksmiddelen, het beleid praktische uitvoering krijgt. Daarbij wordt de ondersteuning gedifferentieerd ingezet waarbij met name aandacht besteed zal worden aan de positie van kleinere gemeenten. Uit landelijk onderzoek blijkt namelijk dat wat de Stimuleringsregeling Breedtesport betreft bijna de helft van de Gelderse gemeenten inmiddels een aanvraag heeft ingediend, maar dat een groot aantal (met name kleinere) gemeenten achterblijft bij het indienen van aanvragen. Deze gemeenten hebben vaak te maken met specifieke knelpunten, zoals: - beperkte ambtelijke capaciteit; - beperkte schaalgrootte voor voorzieningen en structuren of het aanstellen van consulenten; - samenwerking met andere gemeenten verloopt moeizaam (gemeenten met minder dan 10.000 inwoners kunnen alleen een gezamenlijke aanvraag indienen); - gemeentelijke herindeling is complicerende factor. Om het bereik en het duurzame effect van de regeling in Gelderland verder te verbeteren, is een extra impuls noodzakelijk voor de ondersteuning van (deze) gemeenten. De ondersteuning richt zich in eerste instantie op concrete hulp aan gemeenten bij het formuleren van aanvragen. Verder op kennisuitwisseling (“good practices”), het stimuleren van regionale samenspraak en samenwerking en ondersteuning bij de uitvoering van de lokale breedtesportprojecten. Ondersteuning wordt op basis van een zevenstappen-plan geboden door de Gelderse sport Federatie. De Stimuleringsregeling Breedtesportimpuls loopt tot en met 2008 (max. 6 jaar) met een maximale tegemoetkoming voor de provincies van i 113.445,-- per jaar. Voor de jaren 2003 en 2004 is door uw Staten ten behoeve van de ondersteuning van de breedtesportimpuls reeds i 68.000,--jaarlijks beschikbaar gesteld.
85.52
Jeugdparticipatie - In Spe
Gevraagd bedrag i 40.000,--
Gehonoreerd 40.000,--
Uit het project Staten Interactief is gebleken dat het van het grootste belang is om jongeren bij de provinciale politiek en het provinciaal beleid te betrekken. Daarom is in 2002 een externe opdracht gegeven voor het maken van een plan van aanpak hoe de betrokkenheid van jeugd bij het provinciaal bestuur vergroot kan worden. Het plan van aanpak zal medio 2002 gereed zijn. In-Spe (voorheen GPJK) speelt in het kader van de bevordering van de politieke participatie van jongeren in Gelderland een belangrijke rol. Voor de jaren 2001 en 2002 heeft In-Spe een extra provinciaal subsidie van i 36.300,- per jaar bovenop de basissubsidie van i 9.076,-- gehad. Daarvoor levert In-Spe producten als: 1 Visie-tour en Visiefestival; 2 Scholenproject Politiek in de klas; 3 De Stem (ondersteunen plaatselijke jongerenraad/jeugdparticipatie-initiatieven); 4 Uitwisseling Gelderland-Lublin; 5 Thema-activiteiten: Multiculturele Samenleving en Jeugd en veiligheid. Op basis van het externe onderzoek wordt bekeken welke taken In-Spe na 2002 zou moeten vervullen. Ook wordt het door In-Spe opgestelde werkplan 2003 daarbij betrokken. In het kader van het project Staten Interactief en Jeugdparticipatie hebben wij voor i 110.000,-- aan nieuwe projecten geraamd voor de uitvoering om jongeren actief te betrekken bij de provinciale politiek (zie terzake voorstel 85.04).
173
In-Spe speelt bij de uitvoering van deze projecten een belangrijke rol (uiteraard kunnen ook andere ondersteuningsinstellingen of partijen op de nieuwe projecten inschrijven). Daarbij is vanuit de statenleden die betrokken zijn bij het project Staten Interactief aangegeven dat de vrijwilligers rondom In-Spe erg kwetsbaar zijn bij een eventueel wegvallen van de beroepsmatige ondersteuning. Een permanente basisformatie van een bureaumedewerker en een beroepskracht (deeltijdfunctie) is dan ook nodig. Hiervoor is structureel i 40.000,-- extra nodig.
174
175
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 91 RUIMTELIJKE ORDENING COMMISSIE: RO
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 91.01
Streekplan Gelderland
460,0
91.02
Regionale structuurvisies
300,0
91.03
Herijking organisatie i.v.m. nieuwe wet Ruimtelijke Ordening
100,0
TOTAAL
860,0
176
2004 500,0
500,0
2005
2006
BELEIDSVELD 91 91.01
RUIMTELIJKE ORDENING
Streekplan Gelderland
Gevraagd bedrag i 960.000,--
Gehonoreerd i 300.000,--
In het Collegeprogramma 1999-2003 is bepaald dat nog in deze bestuursperiode de uitgangspunten voor het nieuwe streekplan worden geformuleerd. Een discussienotitie wordt thans voorbereid; in het najaar zullen wij daarover met uw Staten en met de Gelderse samenleving van gedachten wisselen. Dit debat vormt de opmaat voor de voorbereiding van het nieuwe streekplan, waarmee wij in het jaar 2003 willen beginnen. Wij stellen ons voor dat het nieuwe college op basis van de discussienotitie en het debat daarover richtinggevende uitspraken doet over de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van onze provincie voor de periode 2005-2015. Onder meer de 5e Nota Ruimtelijke Ordening zal daarvoor een inspiratiebron zijn. Het nieuwe streekplan zal enerzijds generieke beleidsuitspraken bevatten, die voor heel Gelderland zullen gelden en anderzijds gebiedsspecifieke componenten bevatten, waarmee de eigenheid van delen van onze provincie recht wordt gedaan. Het nieuwe streekplan zal interactief worden voorbereid: inbreng vanuit de gemeenten, maatschappelijke organisaties en vanuit de burgerij zal actief worden gevraagd. Voor een dergelijk strategisch plan is het nodig gerichte onderzoeksactiviteiten te laten plegen; bovendien moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van MER-verplichtingen. Gevoegd bij de noodzakelijke communicatie-, procesbegeleidings- en productiekosten, achten wij voor de voorbereiding van het nieuwe streekplan Gelderland, rekening houdende met onder ander de ervaringen van het vorige streekplanproces, in totaal i 960.000,-- gewenst, voor de twee jaren 2003 en 2004. Ter nadere toelichting is het genoemde bedrag nodig om: 1) de inhoud van het streekplan als provinciaal-strategisch plan een stevige en verantwoorde onderbouwing te kunnen geven (onderzoek); 2) aan de wettelijke vereisten van de WRO en de Wm te voldoen: streekplan als eerste ruimtelijk plan dat in activiteiten als woningbouw, bedrijfsterreinen en wegen voorziet (MER-verplichtingen, zie ervaringen met Kernhem en Waalsprong en diverse provinciale wegomleggingen); 3) het streekplan op vernieuwende en interactieve wijze met gemeenten, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en de Gelderse burgers tot stand te laten komen (communicatie); 4) qua vormgeving en uitstraling een goed leesbaar, herkenbaar en aantrekkelijk streekplandocument tot stand te brengen, hetgeen evenzeer moet gelden voor het ontwerp-document aan de hand waarvan de maatschappelijke discussie met name zal worden gevoerd (productie); 5) een dergelijk proces vraagt tenslotte ook extra personele inzet gedurende het gehele traject op het onderdeel procesbegeleiding, waarvoor 1 fte op schaal 10 nodig is. De voor bovengenoemde vijf onderdelen geraamde kosten kunnen als volgt over 2003 en 2004 worden gespreid: 2003 2004 i 180.000,-- onderzoek i 40.000,-i 140.000,-- MER-studies i 80.000,-i 140.000,-- communicatie i 80.000,-i 140.000,-- productie i 80.000,-i 80.000,-- procesbegeleiding ------------------------------i 460.000,-i 500.000,-Totaal ========= =========
91.02
Regionale structuurvisies
Gevraagd bedrag i 300.000,--
Gehonoreerd i 150.000,--
Op veel beleidsterreinen is een toenemende aandacht voor het regionale schaalniveau waarneembaar; dit geldt ook voor de ruimtelijke ordening. In de 5e Nota Ruimtelijke Ordening worden provincies en kaderwetgebieden aangespoord het nieuwe ruimtelijke beleid van de rijksoverheid in streekplannen respectievelijk regionale structuurplannen uit te werken en vast te leggen. Door het Kabinet is als “tussenstap” op weg naar het nieuwe streekplan de figuur van de “Regionale structuurvisie” geïntroduceerd. Aan provincies is een coördinerende rol toegekend in de totstandkoming van integrale ruimtelijke visies, zowel voor de gebieden mèt als voor de gebieden zonder verstedelijkingstaakstelling. Wij willen als provincie onze verantwoordelijkheid in deze actief oppakken en samen met de betreffende gemeenten en maatschappelijke organisaties - in het jaar 2003 regionale structuurvisies tot stand brengen voor de Stedendriehoek, het WERV-gebied, het KAN (dit laatste uiteraard in nauwe samenwerking met het KAN bestuur), de Veluwe, de Achterhoek en het Rivierengebied. In enkele van deze gebieden zijn wij met de betrokken mede-overheden reeds gestart met visievorming, mede op grond van door uw Staten eerder toegekende middelen. Bij deze activiteit willen wij waar mogelijk gebruik maken van/aansluiten bij reeds lopende gebiedsprocessen (bijvoorbeeld in de reconstructiegebieden), respectievelijk eerder overeengekomen ruimtelijke visies (bijvoorbeeld experiment ruimtebeslag Rivierenland). Wij zien in deze activiteiten de mogelijkheid tot concretisering van onze inzet
177
op ruimtelijke kwaliteit. Naar onze mening kunnen de regionale structuurvisies tevens worden benut voor de formulering van de gebiedsspecifieke component van het nieuwe streekplan. Om onze coördinerende rol in de totstandkoming van zes regionale structuurvisies waar te kunnen maken is gewenst om - naast inzet van reeds beschikbare menskracht - te kunnen beschikken over een programmatisch budget. Mede gelet op de bijdrage die wij van gemeentezijde en van het KAN-bestuur mogen verwachten, menen wij te moeten rekenen met 6 x i 50.000,-- = i 300.000,-- eenmalig.
91.03
Herijking organisatie in verband met nieuwe wet Ruimtelijke Ordening
Gevraagd bedrag i 100.000,--
Niet gehonoreerd
Begin 2002 heeft de regering voor advies naar de Raad van State gezonden het wetsvoorstel Fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. In deze wet wordt de rol van de provincie in het ruimtelijke planningsproces een fundamenteel andere dan deze de afgelopen 37 jaar (sinds de inwerkingtreding van de huidige WRO) is geweest. Meest in het oog springende wijziging is dat Gedeputeerde Staten niet langer goedkeurend gezag zijn waar het bestemmingsplannen betreft. Voorts wordt de anticipatieprocedure ex artikel 19 WRO afgeschaft, zal het streekplan in zijn huidige vorm niet terugkeren en krijgt het provinciaal bestuur zelf de bevoegdheid bezwaarschriften in te dienen bij het gemeentebestuur, bestemmingsplannen vast te stellen, instructies uit te vaardigen en verordeningen vast te stellen. Het wetsvoorstel zoals dat voor advies naar de Raad van State is verzonden lijkt een tamelijk breed draagvlak te hebben in de kamer. Met name het afschaffen van de rechtersrol van ons college in het kader van het goedkeuringsbeleid ontmoet naar verwachting brede instemming. De verwachting is dat het wetsvoorstel binnen twee jaar in werking gaat treden. Dat dit (zeer) ingrijpende gevolgen zal hebben voor met name de afdeling ruimtelijke ordening laat zich raden. Zoals de wet fundamenteel zal worden herzien zal ook de organisatie van de afdeling ingrijpend veranderd moeten worden. Deze verandering zal zeker gevolgen hebben voor het takenpakket van een belangrijk deel van de medewerkers hetgeen mogelijk consequenties zal hebben voor het aantal formatieplaatsen. De capacitaire effecten van de wetsherziening zullen te zijner tijd voor uw Staten in beeld worden gebracht. Deskundige externe begeleiding kan bij dit proces absoluut niet gemist worden. Reden waarom een eenmalig budget wordt aangevraagd van i 100.000,-- teneinde die externe deskundigheid te kunnen inhuren.
178
179
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 91 RUIMTELIJKE ORDENING COMMISSIE: RO
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 91.51
Voorbeeldplannen ruimtelijke kwaliteit
91.52
Stafmedewerk(st)er communicatie Ruimtelijke Ordening
TOTAAL
180
2004
2005
2006
125,0
125,0
125,0
125,0
92,0
92,0
92,0
92,0
217,0
217,0
217,0
217,0
BELEIDSVELD 91 91.51
RUIMTELIJKE ORDENING
Voorbeeldplannen ruimtelijke kwaliteit
Gevraagd bedrag i 125.000,--
Niet gehonoreerd
De reorganisatie van de afdeling Ruimtelijke Ordening heeft mede tot gevolg gehad dat onze verhouding met de gemeenten een andere is geworden. Kenmerkte die verhouding zich in het verleden vooral door een re-actieve houding die met name aan de orde kwam bij de toetsing achteraf van bestemmingsplannen (plantoetsing), thans wordt veel meer gewerkt via het principe van planbegeleiding vooraf. Deze pro-actieve insteek moet opleveren dat aan de voorkant van ruimtelijke processen de winst wordt gehaald: “winst” waar het gaat om met name de doorwerking van provinciaal ruimtelijk beleid. Ook in dat provinciaal beleid is een kentering waarneembaar. Deze “kentering” ziet vooral op het verschuiven van de aandacht voor kwantitatieve aspecten naar een benadering die meer gericht is op het behalen van ruimtelijke kwaliteit. Gemeenten ervaren een en ander als bijzonder positief; een goed voorbeeld daarvoor vormt het Experiment contouren rivierengebied, waar op basis van kwaliteiten zoekruimten ten behoeve van toekomstige stedelijke functies zijn bepaald. De provincie energie is gericht op de praktische toepassing van het begrip “ruimtelijke kwaliteit”, met als doel volwaardige gesprekspartner te kunnen zijn voor gemeenten (en ook projectontwikkelaars). Wij willen dit voortzetten in een vorm waarbij uiteindelijk voorbeeldplannen gepresenteerd kunnen worden. Deze voorbeeldplannen zouden zich moeten richten op (de ruimtelijke kwaliteiten van) specifieke gebieden in Gelderland, waardoor zij tevens bouwstenen kunnen gaan vormen voor het nieuwe streekplan. De gedachten gaan daarbij uit naar het uitschrijven van een soort prijsvraag waarbij aan een beperkt aantal gerenommeerde adviesbureau’s gevraagd zal worden plannen te vervaardigen.
91.52
Stafmedewerk(st)er communicatie RO
Gevraagd bedrag i 92.000,--
Niet gehonoreerd
De provincie Gelderland heeft zich ten doel gesteld zijn inwoners, bedrijven en instellingen steeds beter te informeren over en te betrekken bij haar werkzaamheden. Voorbeelden daarvan zijn “Staten interactief” en recent nog de introductie van de krantenpagina “(Geld.)Bericht, de provincie dichtbij”. Het is daarbij van groot belang dat de Gelderse samenleving weet wat de taken zijn van de provincie. Het spreekwoord “onbekend maakt onbemind” heeft zich de laatste PS-verkiezingen op pijnlijke wijze laten gevoelen gezien het magere opkomstpercentage. Daar moet verandering in komen en dat kan alleen maar door op een “laag-drempelig” niveau te (blijven) communiceren met die Gelderse samenleving. Voor wat betreft de Afdeling Ruimtelijke Ordening is én wordt die communicatie van groot belang. Is van groot belang omdat de provincie met name in het kader van de toetsing van bestemmingsplannen een (bestuurlijk) beslissende stem heeft over de aanvaardbaarheid van bijna alle ruimtelijke ontwikkelingen die er in Gelderland plaatsvinden; daarbij is het van belang dat draagvlak en begrip bestaat voor die besluitvorming. In het kader van die plantoetsing vindt regelmatig her-ijking van regulier provinciaal beleid plaats; zie de streekplanherziening die betrekking heeft op het principe “inbreiden boven uitbreiden”. Het is essentieel dat we Gelderland duidelijk kunnen maken waarom dat beleid er is en waarom dat goed is. Wordt van groot belang omdat de komende jaren met de Gelderse samenleving gesproken en gediscussieerd moet worden over nieuw strategisch beleid dat uiteindelijk moet gaan leiden tot een nieuw, alles omvattend ruimtelijk kader voor de gehele provincie Gelderland: een nieuw streekplan. De noodzaak van een perfecte communicatie behoeft hier geen betoog. Afgezien van de noodzaak van een goede communicatie bij “formele beslismomenten” zoals hiervoor beschreven, wordt een goede communicatie in zijn algemeenheid en juist in verband met draagvlak en legitimiteit uiteraard steeds belangrijker. De afdeling beschikt op dit moment niet over capaciteit waarmee de communicatiefunctie ingevuld zou kunnen worden. Om het vorenstaande invulling te geven is uitbreiding met 1 formatieplaats (schaal 12) nodig.
181
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 92 VOLKSHUISVESTING COMMISSIE: RO
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 92.01
Kwalitatief woonbeleid
65,0
TOTAAL
65,0
182
2004
2005
2006
BELEIDSVELD 92 92.01
VOLKSHUISVESTING
Kwalitatief woonbeleid
Gevraagd bedrag i 65.000,--
Gehonoreerd i 65.000,--
Zoals aangegeven in ons Collegeprogramma 1999-2003 hebben wij in deze collegeperiode in het volkshuisvestingsbeleid een omslag ingezet van een kwantitatief (contingenten) naar een kwalitatief beleid. Daartoe is in 2000 het landelijk Woningbehoefte Onderzoek 1998 (WBO 1998) aangekocht, waarin gegevens op regionaal niveau beschikbaar zijn. Op grond van deze gegevens heeft een extern bureau het rapport “De kwalitatieve woonbehoefte in beeld” opgesteld, waarna vervolgens de start is gemaakt met het project “Woonbeleid met kwaliteit”. In dat kader wordt een provinciale kwalitatieve woonvisie opgesteld en zullen met gemeenten afspraken worden gemaakt over te realiseren kwaliteiten op het gebied van woningbouw en woonmilieus (een kwantitatief en kwalitatief Uitvoeringsprogramma Woningbouw). Het opstellen van een provinciale woonvisie is geen eenmalige aangelegenheid, maar zal volgens het rijksbeleid elke vijf jaren moeten worden herhaald (op basis van een rijksbeleidskader). Bovendien zullen de effecten van dit beleid en van de afspraken met de gemeenten moeten worden gevolgd (gemonitord). Het landelijke Woningbehoefte Onderzoek wordt elke vier jaar herhaald. Zo wordt in 2002 een nieuw WBO 2002 uitgevoerd. De gegevens uit dit WBO 2002 dienen wij te gebruiken ten behoeve van het actueel houden van ons gegevensbestand (op regionaal niveau), als basis voor het laten opstellen van regionale kwalitatieve prognoses met betrekking tot de woonbehoefte en als basis voor het volgen en eventueel bijstellen van de kwalitatieve afspraken met de gemeenten. Bovendien zullen de gegevens moeten worden benut voor de volgende ronde van een provinciale woonvisie, die in 2004 zal starten. De kwalitatieve gegevens over de Gelderse woningmarktgebieden uit het (regionaal) R WBO van de provincie Gelderland zijn onmisbaar voor de invulling van het inzicht in de kwaliteit van de woningvoorraad en de woningvraag. Zonder deze gegevens stokt de ontwikkeling en voortgang van het kwalitatieve woonbeleid. Voor het verkrijgen van deze kwalitatieve informatie is om praktische en financiële redenen in het verleden aansluiting gezocht bij rijksonderzoek, te weten de vierjaarlijkse WBO onderzoeken sinds 1982. Deze lijn houden wij aan. Voor het actualiseren van de informatie wordt daarom aansluiting gezocht bij het WBO 2002, waarvan de resultaten naar verwachting in 2003 voor de provincies beschikbaar komen. De post van i 65.000,-- is bedoeld voor de aankoop van de CBS-tape met RWBO-uitkomsten voor Gelderland ad i 15.000,-- en de verwerking van de gegevens uit het bestand ad i 50.000,–.
183
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 92 VOLKSHUISVESTING COMMISSIE: RO
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003
2004
2005
2006
92.51
Monitoring ISV
23,0
23,0
23,0
23,0
92.52
Opvang asielzoekers en huisvesting statushouders
46,0
46,0
46,0
46,0
92.53
Ouderenhuisvesting
820,0
820,0
820,0
820,0
889,0
889,0
889,0
889,0
TOTAAL
184
BELEIDSVELD 92 92.51
VOLKSHUISVESTING
Monitoring ISV
Gevraagd bedrag i 23.000,--
Gehonoreerd i 23.000,--
In 2000 hebben 16 programmagemeenten ontwikkelingsprogramma’s gemaakt en is budget toegekend. In IPO verband is afgesproken dat de uitvoering van deze programma’s wordt gemonitord volgens de methodiek die het Rijk bij de G30 hanteert. Op die manier wordt een landelijk beeld verkregen dat kan worden gedetailleerd op Gelders niveau. Concreet betekent dit het jaarlijks (laten) uitvoeren van een nulmeting. Daarmee kan de voortgang op inhoud en proces worden gevolgd. Dit zijn tussenstappen op weg naar de verantwoording van het budget in 2005. In 2003, 2004 vindt de voorbereiding plaats van de tweede ISV tranche (2005-2010). Dat traject (waarin o.a. de keuze voor de ”nieuwe” programmagemeenten) moet naar gemeenten gecommuniceerd worden. Daarvoor is inschakeling van externe ondersteuning voorzien. Na het maken van nieuwe ontwikkelingsprogramma’s door de gemeenten volgt opnieuw een monitoringstraject. Voor het uitvoeren van de hiervoor genoemde activiteiten is een jaarlijks werkbudget nodig van i 23.000,--.
92.52
Opvang van asielzoekers en huisvesting statushouders
Gevraagd bedrag i 45.900,--
Gehonoreerd i 92.000,-- (eenmalig)
Nederland wordt de laatste jaren geconfronteerd met een sterke stijging van de behoefte aan opvang voor asielzoekers. Voor het Rijk is dit aanleiding geweest de provincies om ondersteuning te vragen bij het zoeken naar centrale opvangplaatsen voor asielzoekers. Op grond van het bestuurlijk overleg tussen het Rijk, het IPO en de VNG is in december 2001 overeengekomen dat de provincies een structurerende rol krijgen, dus mede verantwoordelijkheid, bij het zoeken naar voldoende opvangcapaciteit voor asielzoekers. De basis ligt hiervoor in het nieuwe opvangmodel van Justitie op grond waarvan is gekozen voor permanente opvangcapaciteit (40.000 plaatsen). In verband met mogelijke uitval hebben de provincie zich “verplicht” uit te zien naar 50.000 opvangplaatsen. Deze moeten vóór 2005 beschikbaar zijn. Voor Gelderland betekent dit dat uitgekeken moet worden naar 7.275 opvangplaatsen. Aan de provincie is het om aan te geven waar dit moet gebeuren. Uitgaande dat Gelderland op dit moment ongeveer 1.500 permanente plekken kent betekent dit het realiseren van ongeveer 18 tot 25 nieuwe AZC’s. Binnen Gelderland zijn op dit moment met name tijdelijke opvangcentra gerealiseerd hetgeen betekent dat in de komende jaren inspanningen moeten worden verricht om te komen tot permanente centra. In goed overleg met de betrokken gemeentebesturen en het COA zal derhalve moeten bezien of op korte termijn locaties kunnen worden gevonden voor deze permanente opvangcapaciteit. Voor de provincie ligt hier een coördinerende en stimulerende rol in de richting van de gemeenten. Wil deze rol goed worden vervuld dan dienen gemeenten op hun maatschappelijke verantwoordelijkheden te worden gewezen en te worden geconfronteerd met datgene wat andere gemeenten doen en ervan te worden overtuigd dat het van belang is dat ook zij centra moeten opzetten. Een gebiedsgerichte aanpak kan dat mogelijk maken. Daarnaast is er op dit moment sprake van een grote ”prop” statushouders in de centrale opvang, die plekken bezet houden voor de opvang van asielzoekers. Dit vraagt derhalve om een actievere rol van de provincie als toezichthouder. Er zal een intensiever overleg dienen plaats te vinden met de gemeenten, COA en VROM over de wijze waarop ze op dit moment invulling geven aan de taakstelling. Een ander is nog eens bekrachtigd in concrete afspraken in het laatste overleg met het Kabinet en het IPO op 6 mei 2002 over de gerezen problematiek. Het vorenstaande zal een extra inspanning vragen die niet binnen de beschikbare formatie kan worden opgevangen. Teneinde deze provinciale regisserende en stimulerende rol te kunnen vervullen en ook om voldoende aandacht te kunnen blijven schenken aan de andere relevante beleidsvelden is 0,5 fte (schaal 12) extra nodig. De provinciale activiteiten zullen zich in dit kader richten op: - het voeren van overleg met Rijk/COA over voldoende opvangplaatsen voor asielzoekers; - het regisseren, coördineren en stimuleren van het voeren van overleg met gemeenten; - het afstemmen met andere beleidsvelden in het kader van keuzes van locaties; - het zorgdragend voor tijdige en voldoende opvang voor asielzoekers; - het ondersteunen van de verantwoordelijk portefeuillehouder.
185
92.53
Ouderenhuisvesting
Gevraagd bedrag i 820.000,--
Niet gehonoreerd
Vergrijzing is een maatschappelijk fenomeen met vele kanten en het verdient een samenhangend en intersectorale aanpak. Bij vergrijzing spelen aspecten als wonen en zorg in stad en op het platteland een belangrijke rol, waar door “woonbeleid met kwaliteit” meer aandacht moet worden besteed aan de woonwensen van ouderen, de sociale inbedding van ouderen in de wijk of buurt (welzijn), de scheiding van wonen en zorg en dienstverlening in samenhang met de gevolgen van de extramuralisering (zorg) en de kenmerken van woonzorgzones bij bestemmingsplannen (RO). De huidige bevolkingsontwikkeling in Gelderland rechtvaardigt het vragen van extra aandacht voor de gevolgen van de vergrijzing en de maatschappelijke gevolgen hiervan. Ook Gelderland heeft met de vergrijzing te maken. Op het terrein van wonen en zorg doet zich een duidelijke kentering voor van aanbod naar vraaggericht beleid (consument gericht). Het beleid met betrekking tot de huisvesting van ouderen draait om twee aspecten: enerzijds het beschikbaar hebben van voldoende en kwalitatief geschikte en betaalbare woningen voor ouderen en anderzijds het kunnen bieden van passende zorg. De woningen waarin ouderen van nu wonen zijn vaak niet aanpasbaar gebouwd en vaak zijn er onvoldoende voorzieningen in een veilige en aangepaste buurt. Vertrekpunt van beleid is het bevorderen dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en functioneren in de eigen vertrouwde omgeving. Volwaardig kunnen functioneren heeft dan ook betrekking op vervoer, recreatie, cultuur en sport. Dit vraagt om een integrale aanpak. Een goede woonomgeving in een wijk of buurt is een gebied waarbinnen mensen met een beperking die woon-, zorg- en welzijnfuncties en dienstverlening vinden die hen in staat stelt om zo normaal mogelijk te kunnen blijven functioneren. Een dergelijk gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van goede voorzieningen, zoals openbaar vervoer, zorg- en welzijnsvoorzieningen, een goede toegankelijk- en bereikbaarheid en fysieke maatregelen die een goede sociale veiligheid waarborgen, de zogenaamde woonzorgzones. De toename van de woningbehoefte bij ouderen zal de komende jaren groter zijn dan de voorziene toename van de woningvoorraad. Dit kan niet alleen door nieuwbouw worden opgevangen. Door de nieuwbouw en aanpassing van de bestaande woningvoorraad zal de verhuisgeneigdheid van ouderen toenemen en mede een bijdrage geleverd worden aan de bevordering van de doorstroming. Bouwen voor ouderen betekent immers: woonruimte scheppen voor jongeren. Sinds 1990 bestaat in Gelderland de provinciale Bijdrageregeling Ouderenhuisvesting. Hiervoor is i 180.000,-- per jaar beschikbaar. De regeling blijkt in de afgelopen jaren in een behoefte te hebben voorzien en heeft positief gewerkt in de vorm van concrete verbeteringen in de ouderenhuisvesting. Dit is mede te danken aan het feit dat door de provinciale bijdrage extra gemeentelijke en andere bijdragen zijn uitgelokt. Op grond van het vorenstaande zou een verhoging van het bestaande budget van i 180.000,-- met i 820.000,-- en uitbreiding van de toepassingsmogelijkheden van de huidige regeling de mogelijkheden doen vergroten om het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen van de vergrijzing.
186
187
EENMALIG NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 93 CULTUURHISTORIE COMMISSIE: RO
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde 2003 93.01
Uitvoeringsnota archeologie
93.02
Bijdrage restauratie kasteel Nederhemert
91,7
2004 91,7
453,0
TOTAAL
544,7
188
91,7
2005
2006
BELEIDSVELD 93 93.01
CULTUURHISTORIE
Uitvoeringsnota archeologie
Gevraagd bedrag i 183.400,--
Niet gehonoreerd
In het statenvoorstel van 13 december 2000 hebben uw Staten het cultuurhistorisch beleid voor de periode 2001-2004 (nota Belvoir) vastgesteld. In “Belvoir” is naast de drie beleidsopgaven en de vijf doelstellingen ook een uitvoeringsstrategie aan u voorgelegd bestaande uit zeven werklijnen. Recentelijk is u ook ter vaststelling aangeboden de uitwerking van werklijn 6:”Uitwerking Nieuw Archeologisch bestel in Gelderland”. Hierin is het archeologiebeleid van de provincie Gelderland voor de periode 2002 en verder uiteengezet. Het archeologiebeleid van de provincie Gelderland voor de periode 2002 en verder maakt nadrukkelijk een integraal onderdeel uit van het provinciaal cultuurhistorisch beleid “Belvoir”. Het gedachtegoed uit het Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed (“Verdrag van Malta”) wordt door middel van deze nota uiteindelijk geheel in het provinciaal beleid geïncorporeerd. In de komende tijd zal het Nederlands archeologisch bestel ingrijpend veranderen. De verandering is onder meer een gevolg van de implementatie van het Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed, beter bekend onder de naam “Verdrag van Malta”. Het verdrag van Malta zal gevolgen hebben voor het provinciaal archeologisch beleid en de daaraan gekoppelde toekomstige taakoefening van de provincie Gelderland. De gevolgen betreffen zowel beleidsmatige als wijzigingen in de provinciale verantwoordelijkheden en (wettelijke) bevoegdheden. Al deze overwegingen hebben er toe bij gedragen dat wij nu via de uitwerking van de eerder genoemde werklijn 6 naar onze mening een goed antwoord hebben geformuleerd in de vorm van de beleidsnota: “Vanuit een inzichtelijk verleden” uitvoeringsnota archeologie. Op dit moment is nog niet bekend welke bestuurslasten het Rijk ons ter beschikking stelt voor bedoelde taken. Uiteraard zal te zijner tijd hier een verrekening plaats vinden. De verbreding, intensivering en integratie van het archeologische beleid heeft in kwantitatief als kwalitatief opzicht personele consequenties. Kwantitatief in de zin van een substantiële intensivering van het provinciaal cultuurhistorisch beleid als ook vanwege de belangrijk actievere rol die de provincie moet gaan vervullen in de uitvoering van het Verdrag van Malta als het gevolg van overdracht van (wettelijke) rijkstaken. Hierbij moet het accent op het aanmerkelijk versterken van de provinciale regierol liggen. Op basis van berekeningen menen wij dat er in totaal 2,5 formatieplaatsen voor het aspect archeologie structureel nodig zijn. Hiervan is reeds 1 formatieplaats structureel ingevuld door de provinciaal archeoloog. Bij de Voorjaarsnota 2002 is ten behoeve van het kwartiermaken eenmalig 1 formatieplaats gehonoreerd. Een en ander betekent dat nu structureel 1,5 formatieplaats in de afweging dient te worden betrokken (zie terzake voorstelnr. 93.52). Daarnaast is er nog één formatieplaats extra tijdelijk voor 2 jaar gewenst.
93.02
Bijdrage restauratie kasteel Nederhemert Niet gehonoreerd7
Gevraagd bedrag i 453.000,--
In januari 1945 werd kasteel Nederhemert in brand geschoten, alleen het opgaande muurwerk bleef bewaard. De toenmalige eigenaar zag in het toenmalige perspectief van de na-oorlogse jaren geen kans om een en ander weer te herstellen. Het complex met direct omringend grondgebied ging voor een symbolisch bedrag over naar de Staat. In 1962 droeg Staatsbosbeheer het complex binnen de gracht over aan de SVGK in langdurige erfpacht. In 1966 heeft de SVGK nooddaken aangebracht om verder verval te voorkomen. Hoewel de Rijksdienst met Nederhemert sinds de na-oorlogse jaren het plan heeft gehad om te restaureren bleef rijkssubsidie echter uit. Op dit moment stelt de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen alles in het werk om de eerste fase in de restauratie van kasteel Nederhemert te kunnen starten. Hiermee kan de redding van het laatste grote oorlogsschadegeval worden gerealiseerd. De kosten van deze restauratie zijn aanzienlijk: circa i 6,126 miljoen. Het is duidelijk dat de SVGK niet bij machte is om dit grootschalige project alleen op eigen kracht te financieren. De financiering van de restauratie ziet er als volgt uit: i 3,542 miljoen Totale kosten restauratie i 6,126 miljoen, waarvan subsidiabele kosten:
7
Een eventuele provinciale bijdrage in de restauratie behoort te worden bezien in het licht van de in het Meerjarig Investeringsfonds Gelderland gereserveerde middelen voor Cultuurhistorisch erfgoed. 189
i 2,5 miljoen i 0,453 miljoen i 0,136 miljoen i 0,453 miljoen --------------------i 3,542 miljoen ============
Bijdrage Rijk in het kader van “Kanjerregeling” Diverse andere partijen Eigen bijdrage SVGK Bijdrage Provincie Totaal
De niet-subsidiabele kosten (i 2,586 miljoen) zullen naar opgave van SVGK moeten worden gedekt uit bijdragen van sponsoren, particulieren en een financieringsconstructie met het NRF. Het gebouw zal na restauratie een gecombineerde functie krijgen zoals die ook op andere kastelen van de SVGK van toepassing is, met dien verstande dat naar onze mening samen met de zusterinstelling het Gelders Landschap en andere betrokkenen zoals Staatsbosbeheer en andere eigenaren van betrokken gronden en opstallen het streven moet zijn om op Nederhemert de eenheid van beheer van huis en omringende gronden te herstellen.
190
191
STRUCTUREEL NIEUW BELEID BELEIDSVELD: 93 CULTUURHISTORIE COMMISSIE: RO
Prioriteit
x i 1.000,--
DIENST: REW
Activiteit/product
Jaren
volgorde
93.51
Kadernota Belvoir
93.52
Uitvoeringsnota archeologie
TOTAAL
192
2003
2004
2005
2006
1.000,0
1.000,0
1.000,0
1.000,0
137,5
137,5
137,5
137,5
1.137,5
1.137,5
1.137,5
1.137,5
BELEIDSVELD 93 93.51
CULTUURHISTORIE
Kadernota Belvoir
Gevraagd bedrag i 1.000.000,--
Gehonoreerd i 800.000,-(waarvan i 300.000,-- eenmalig)
Op 15 november 2000 hebben uw Staten “Belvoir”, de kadernota voor het Gelders cultuurhistorisch beleid vastgesteld (Statenvoorstel K-721). In deze nota hebben wij aangegeven wat het belang is van een sterk cultuurhistorisch beleid in Gelderland. Cultuurhistorische waarden zijn een bepalende factor voor de kwaliteit van de leefomgeving. Vanuit die erkenning hebben wij als provincie Gelderland in “Belvoir” voor een actief cultuurhistorisch beleid gekozen waarin ruimtelijke, economische en cultuurhistorische belangen niet langer tegenover elkaar staan, maar elkaar inspireren en versterken. De kern van het nieuwe beleid is de keuze voor “behoud in ontwikkeling”. Dat houdt in dat cultuurhistorische waarden een belangrijke en volwaardige plaats krijgen in ontwikkelingsprocessen. Daartoe hebben wij een streefbeeld 2004 geformuleerd waarbij de nadruk komt te liggen op inbedding van het cultuurhistorisch beleid in het economisch en omgevingsbeleid. Bovendien willen wij meer nadruk leggen op een breder draagvlak als voorwaarde voor succes. In het streefbeeld 2004 geven wij aan dat wij streven naar erkenning van de grote betekenis van de cultuurhistorie voor de culturele identiteit van de provincie en voor de kwaliteit van onze leefomgeving. Onze ambitie is dat cultuurhistorische waarden uitgangspunt en inspiratiebron worden voor ruimtelijke en economische plannen. Uit de evaluatienota eerste uitvoeringsjaar cultuurhistorisch beleid kadernota Belvoir 2001 blijkt dat alhoewel wij nog veel werk moeten verzetten om de eerder genoemde beleidsomslag definitief te realiseren, wij in het algemeen kunnen stellen dat de opvallende stap die wij als provincie op dit moment maken om van het sectorale beleid monumentenzorg naar een integraal cultuurhistorisch beleid te komen gelet op de reacties door velen bijzonder wordt gewaardeerd. Het is een feit dat dit gegeven in combinatie met het extra budget om dit nieuwe beleid gestalte te geven vele malen beter aansluit bij de vraag uit de Gelderse samenleving en de rol die de provincie daarbij wil vervullen. Zoals gezegd, via de in het Statenvoorstel K-721 voorgestelde zeven werklijnen zijn wij thans goed op weg onze doelstellingen te verwezenlijken. Maar “Belvoir” is echter een ontwikkelingsplan. Dat wil zeggen dat het nieuwe beleid niet van vandaag op morgen volledig ingevuld kan worden. Daarom hebben wij in “Belvoir” een financieel groeimodel opgenomen: i 3,5 miljoen in 2001 tot circa i 3,9 miljoen in 2004. De feitelijke beschikbare middelen zijn echter op dit moment minder dan de middelen die in de nota zijn begroot. In 2002 is afgerond i 3 miljoen beschikbaar tegen circa i 3,8 miljoen benodigd conform de financiële paragraaf in “Belvoir”. Voor 2003 is eveneens i 3 miljoen beschikbaar versus circa i 4 miljoen benodigd conform de financiële paragraaf in “Belvoir”. Om de beleidsdoelstellingen te realiseren is er dus vanaf het jaar 2003 i 1 miljoen structureel aanvullend nodig.
93.52
Uitvoeringsnota Archeologie
Gevraagd bedrag i 137.500,--
Gehonoreerd i137.500,-(waarvan i 45.500,-- eenmalig)
Voor een toelichting wordt verwezen naar voorstelnr. 93.01.
G:\data\bd\begrotin\Meerjarenbegroting\2003\boek.wpd 3 juli 2001
193