ECN Beleidsstudies
ECN-N--12-031 20 november 2012
Economische effecten Energie Agenda Regio West-Brabant
Notitie
Aan
:
Kopie aan
:
Van
:
1.
Sjaan van den Heuvel Kristie van Damme
Regio West Brabant
Casper Tigchelaar Marijke Menkveld
ECN ECN
Inleiding
In de Regio West-Brabant werken achttien Brabantse gemeenten en het Zeeuwse Tholen samen op een aantal beleidsterreinen. Op deze manier worden met vereende krachten een aantal gezamenlijke uitdagingen aangegaan. Op 31 oktober 2007 hebben de portefeuillehouders van 18 West-Brabantse gemeenten en de Zeeuwse gemeente Tholen de Verklaring van Dussen ondertekend. Met de ondertekening van deze verklaring hebben de gemeenten vastgelegd dat zij gezamenlijk zullen bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen van het Rijk. Deze doelen zijn: Jaarlijks 2% energiebesparing tot 2020. 20% duurzame energie in 2020. 30% minder CO2-uitstoot in 2020 (ten opzichte van 1990). De doelstellingen uit de Verklaring van Dussen zijn verder uitgewerkt in de Regionale Visie Duurzame Energie die in 2010 voor West-Brabant is vastgesteld. De Energieagenda West Brabant is een uitvoeringsplan/projectenboek voor alle gemeenten in de regio West Brabant. ECN is gevraagd van een selectie van die projecten de effecten op werkgelegenheid en woonlasten te kwantificeren. Ook heeft ECN de effecten op energiegebruik en CO2reductie berekend. In deze notitie geven we een overzicht van die effecten op energiegebruik, CO2, werkgelegenheid1 en woonlasten.
2.
Overzicht doorgerekende projecten Energie Agenda Regio WestBrabant
2.1
Project GO-01 Energiebewust, thuis besparen
Dit is een publiekscampagne gericht op huishoudens en verandering van gebruiksgedrag in combinatie met kleine investeringen. De campagne zoomt per gemeente in op een wijk of dorp. In de re1
Bij werkgelegenheid gaat het om arbeidsjaren in de bouw en installatiebranche. Hoeveel banen hierdoor gecreëerd worden in de regio West-Brabant is niet direct te bepalen. Er kunnen immers ook werkzaamheden verricht worden door bedrijven buiten de regio. Ook is bepalend hoe structureel dergelijke werkzaamheden zijn.
1
ECN Beleidsstudies
gio West-Brabant zijn 301.295 woningen2. De Regio West Brabant verwacht, op basis van ervaringen, dat 10% van de huishoudens naar een informatieavond komt. Verondersteld wordt dat 10% daarvan ook daadwerkelijk maatregelen zal treffen, dat zijn 3013 woningen. Gemiddeld gebruikt een woning in de regio West Brabant 1987 m3 aardgas en 3549 kWh elektriciteit per jaar·. We veronderstellen een besparing van 10% op zowel het gas als het elektriciteitsverbruik door gedragsverandering (bijvoorbeeld thermostaat laag bij afwezigheid, lichten uit etc.). Doordat er geen technische maatregelen worden geïnstalleerd heeft dit geen werkgelegenheidseffecten. Wel heeft het effect op de woonlasten, een huishouden bespaart gemiddeld ruim 220 €/jaar op de energierekening3. Verwacht wordt dat een deel van de deelnemende huishoudens ook kan worden verleid tot investeringen als een Hr-ketel. We gaan in onze berekeningen uit van 1000 huishoudens die besluiten tot het vervangen van een Vr-ketel. Een Hr-ketel bespaart gemiddeld ongeveer 250 m3 gas of € 170 per woning per jaar ten opzichte van een Vr-ketel.4 1 Wij zijn in onze berekeningen uitgegaan van vervangingsmomenten wanneer de bestaande Vr-ketel vernieuwd moet worden. De meerkosten van een Vr ten opzichte van een Hr-ketel is € 900. De totale plaatsing van een Hr-ketel kost 15 manuur, Het vervangen van een Vr-ketel door een Vr-ketel zou 3 uur minder kosten. Als een Vr door een Hr-ketel wordt vervangen, is er namelijk beperkt meerwerk aan ventilatie- en condensleidingen. Alleen deze extra uren dragen bij aan de werkgelegenheid. Het gaat in totaal om 1,8 arbeidsjaar aan meerwerk.
2.2
Project GO-02 Steek energie in je huis Energiemarktplaats energieambassadeurs
Deze projecten richten zich op het ondersteunen van huiseigenaren bij het treffen van maatregelen in de eigen woning. In de regio West Brabant is 60% van de woningen een koopwoning, dat zijn 182.651 particuliere koopwoningen.5 De doelstelling is tenminste 1% van de woningen te verbeteren naar label B. Dat zijn ruim 1800 woningen. De huiseigenaren krijgen kwantumkorting op een maatwerkadvies en krijgen eventueel kwantumkorting voor het uitvoeren van maatregelen. Vrijwillige energieambassadeurs geven adviezen op maat aan woningeigenaren. In onze berekeningen zijn we uitgegaan van kosteneffectieve maatregelpakketten om te komen tot een verbetering naar label B. Wij hebben hiervoor gebruik gemaakt van cijfers uit het WoON 2006 onderzoek. In dat WoON-onderzoek is gekeken naar een representatieve steekproef van de Nederlandse woningvoorraad van ruim 4700 woningen, waarvan 2400 koopwoningen. Op basis van die cijfers blijkt dat 5% van de koopwoningen de woning kan worden verbeterd naar label B op kosteneffectieve wijze. Met kosteneffectief bedoelen we dat de rente en aflossing, nodig om de besparende maatregelen te financieren, per jaar lager uitvallen dan de uitgespaarde energiekosten. Wij zijn uitgegaan van financiering met spaargeld. Dit houdt in dat door de investering jaarlijks 2% rente misgelopen wordt. Als afschrijvingstermijn is 20 jaar aangehouden. Gemiddeld kost de verbetering naar label B bijna € 8.400 aan investering en bespaart ruim € 1000 per jaar aan energiekosten. Een woningeigenaar zal er per saldo jaarlijks € 520 op vooruit gaan. In totaal levert dit project 114 arbeidsjaren aan werkgelegenheid op.
2 3
4 5
Bron CBS: Wijken en Buurten, 2011. Uitgaande van een gasprijs van 0,69 €/ m3 en 0,23 €/kWh (bron: Agentschap NL) inclusief energiebelasting en 21% BTW. Bron ECN. Bron CBS Wijken en buurten, 2011.
2
ECN Beleidsstudies
Van alle koopwoningen met een label G t/m C kan dus 5% kosteneffectief verbeterd worden naar label B. Dat betekent dat er meer potentie is dan de doelstelling van de regio West Brabant van 1% van de koopwoningen. Niet alle koopwoningen kunnen kosteneffectief verbeterd worden naar label B. Dat hangt samen met de energiebesparende maatregelen die al getroffen zijn in de woningen en de maatregelen die nog moeten worden genomen om label B te bereiken. Als de meest kosteneffectieve maatregelen zoals spouwmuurisolatie en Hr-ketels al genomen zijn en alleen nog duurdere maatregelen overblijven zoals HR++ glas dan zijn de kosten hoger dan de baten. Een ander punt is dat we rekening houden met het werkelijke stookgedrag van huishoudens. Als huishoudens weinig thuis zijn en de kachel weinig aan hebben dan verdienen zij de investering minder eenvoudig terug. De investering in energiebesparende maatregelen blijft dan immers hetzelfde maar de baten zijn lager doordat er weinig wordt gestookt. Het is niet zo dat alleen G-label woningen (waar veel bespaard kan worden) kosteneffectief kunnen worden verbeterd of juist alleen C-label woningen (waar weinig verbeterd hoeft te worden). In figuur 1 schetsen we de verdeling van de labels van de woningen in de uitgangssituatie voordat ze verbeterd worden naar label B. Labels E en D zijn iets oververtegenwoordigd maar die komen ook in de totale populatie vaker voor.
Figuur 1
Verdeling oorspronkelijke label van woningen die naar B verbeterd worden
In Figuur 2 schetsen we de verdeling van de energiebesparende maatregelen die worden genomen om de verbetering naar label B te realiseren. Het gaat dan vooral om spouwmuurisolatie, verbetering van de verwarmingsinstallatie (Hr-ketel), HR++glas en vloerisolatie.
3
ECN Beleidsstudies
Figuur 2
Percentage woningen dat maatregel toepast om naar label B te verbeteren
De aanname dat verbetering op kosteneffectieve wijze moet plaats vinden, hoeft in werkelijkheid geen rol te spelen. Uit onderzoek is gebleken dat huishoudens vooral in energie besparende maatregelen investeren vanwege comfortverbetering. Dat verklaart dat het toepassen van dubbel of HR++ glas heel vaak gebeurd, hoewel de kosten relatief hoog zijn t.o.v. de besparing op de energierekening. Door in de berekeningen uit te gaan van kosteneffectieve verbetering naar label B maken we een optimistische schatting van de verbetering van de woonlasten. Als ook relatief duurdere maatregelen vaker worden genomen dat kan het effect op de woonlasten minder groot zijn.
2.3
Project GO-03 Duurzaam bouwen
Het beoogd resultaat van dit project is een uniform regionaal beleid ten aanzien van duurzaam bouwen, zowel gericht op woningverbetering als duurzame nieuwbouw. Het project is vooral gericht op het efficiënter maken van het beleid. Het heeft geen direct effect op energiebesparing, woonlasten of werkgelegenheid. Indirect is een dergelijke efficiëntieslag natuurlijk wel van belang.
2.4
Project GO-04 Financieringsconstructies woningbouw
Het doel van het project is het creëren van een fonds of een financieringsconstructie van waaruit leningen kunnen worden verstrekt voor energiebesparing. Gedacht wordt aan een duurzaamheidslening of het al bestaande Essent Bespaarplan of een provinciale regeling via een bank. De verwachting is dat elk van de 19 gemeenten € 50.000 investeert in een dergelijk fonds. Dit levert een totaal startkapitaal van € 950.000 op. Dit geld kan op twee manieren worden ingezet.
4
ECN Beleidsstudies
1. Het bedrag kan rechtstreeks worden uitgeleend tegen een lage rente. In dat geval kunnen er voor € 950.000 aan energiebesparende maatregelen worden gefinancierd. 2. De tweede mogelijkheid is om het geld in te zetten voor rente korting. Een (commerciële) financier zorgt daarbij voor het eigenlijke kapitaal om energiebesparing te financieren, de gemeenten geven een korting op de rente van bijvoorbeeld 3%. Op deze wijze kunnen gemeenten met dezelfde inleg veel meer energiebesparende maatregelen stimuleren. Om in te schatten hoe groot het effect is hebben we voor beide methoden een inschatting gemaakt. In onze berekeningen zijn we uitgegaan van de meest optimale pakketten voor huishoudens. Het gaat dan om de combinatie van energiebesparing tegenover rente en aflossing. Een al bestaand systeem van rentekorting is de duurzaamheidslening van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN). Zij hanteren een looptijd van 10 jaar voor bedragen tot € 7500 en een rente van 5%. De woningeigenaar betaalt dan 2% en de gemeente betalen de overige 3%. Daarnaast betaalt de gemeente ook nog 0,5% beheerskosten over het uitstaande leenbedrag.6 Wij hebben voor de berekening ook gebruik gemaakt van cijfers uit het WoON-onderzoek. In dat WoON-onderzoek is gekeken naar een representatieve steekproef van de Nederlandse woningvoorraad van ruim 4700 woningen, waarvan 2400 koopwoningen. Wij hebben uitgerekend wat de meest kostenoptimale investeringen zijn voor eigenaar bewoners bij deze voorwaarden. Gemiddeld betekent dit dat een investering van € 3.160 per woning leidt tot de grootse verlaging van de woonlasten. Er wordt dan per jaar gemiddeld € 525 bespaard op de energierekening. Na aftrek van gemiddeld € 350 rente en aflossing per jaar gaat een woningeigenaar er gemiddeld € 175 per jaar op vooruit. Als het fonds rechtstreeks gebruikt wordt voor leningen, betekent dit dat 300 woningen verbeterd kunnen worden met behulp van dit fonds. Dit levert aan werkgelegenheid 6,4 arbeidsjaar aan werk op. Als alleen de rentekorting betaald wordt kunnen ruim 1.500 woningen worden verbeterd. Dit levert dan aan werkgelegenheid 32,5 arbeidsjaar op. Als bewoners kiezen voor de meest kosteneffectieve maatregelpakketten dan zal meestal spouwmuurisolatie worden toegepast (zie Figuur 3). Andere maatregelen zijn vaak al toegepast of de investeringen wegen niet op tegen de besparingen. Om grotere besparingen in een woning te realiseren moeten ook minder kosteneffectieve maatregelen worden getroffen. Per woning is de investering dan hoger, maar dat betekent ook dat het fonds sneller uitgeput is en dat minder woningen kunnen profiteren van de gunstige financieringsconstructie.
6
Zie http://www.svn.nl/FinancieleRegelingen/Paginas/DL/Duurzaamheidslening-hoe.aspx
5
ECN Beleidsstudies
Figuur 3
2.5
Percentage woningen in doelgroep waar maatregel kosteneffectief genomen kan worden
Project GO-05 Praktijkcontroles EPC
Doel van dit project is verbetering van de handhaving van EPC-eisen. De verwachting is dat er tussen 24.437 woningen bij gebouwd worden in de regio West-Brabant in de periode 2012-2022.7 In de periode 2013-2020 zal deze 70% zijn of ruim 17 duizend woningen. Voor de besparing die per woning gerealiseerd kan worden door betere handhaving hebben wij gekeken naar het evaluatieonderzoek naar aanscherping van de EPC van 1,0 naar 0,8 dat ECN en RIGO in opdracht van het Ministerie van VROM in 2010 hebben uitgevoerd8. Daaruit bleek dat woningen met een EPC van 0,8 niet zoals theoretisch verwacht 20% zuiniger zijn dan een woning met een EPC van 1,0 maar gemiddeld 8%. De oorzaak van die afwijking kan samenhangen met bewonersgedrag en vereenvoudigingen in de rekenmethodiek maar heeft ook te maken met gebrekkige handhaving en verschillen tussen de maatregelen in de bouwaanvraag en de daadwerkelijke toegepaste maatregelen en de bouwkwaliteit op de bouwplaats. Al deze factoren zijn moeilijk los van elkaar te bepalen, maar ECN schat in dat door verbeterde handhaving ca. 100 m3 gas per woning kan worden bespaard. Een betere handhaving zal waarschijnlijk leiden tot betere installatie en het aanbrengen van materialen conform de bouwaanvraag. Dit betekent beïnvloed de kwaliteit, maar niet de kwantiteit van het werk. Dit project zal dus niet leiden tot meer werkgelegenheid (behalve mogelijk extra gemeentelijke handhavers).
7 8
Agenda Wonen Regio West Brabant. http://www.ecn.nl/publications/ECN-E--10-043.
6
ECN Beleidsstudies
2.6
Project GO-06 Energiebeheer inclusief benchmark
Door scholing van de gebouwbeheerders gaan gemeenten besparen op gebouwexploitatie. Het is onduidelijk om hoeveel gebouwen het gaat. Uit de inventarisatie van RWB is gebleken dat 1% van het totale regionale energieverbruik in de regio door de gemeentelijke gebouwen wordt opgebracht. Het gaat dan om grofweg 780.000 GJ. In 2011 is bij een aantal gemeentelijke gebouwen een EPA-U uitgevoerd. Naar aanleiding van de resultaten hebben de gemeenten aangegeven aan de slag te willen met energiebesparing. Ook hiervan is de inschatting dat er minimaal 10% kan worden bespaard.9 Wij zijn uitgegaan in onze berekening van 10% besparing op het totale energiegebruik van gemeenten. Dit is 78.000 GJ. De kosten van besparingsmogelijkheden zal vergelijkbaar zijn met maatregelen in het MKB. Wij zijn daarom uitgegaan van dezelfde aannames als in project 13. Op basis van deze veronderstelling schatten wij in dat er ruim 70,3 arbeidsjaar aan werk nodig is om 10% te besparen in gemeentelijke gebouwen.
2.7
Project DE-01 Stimuleringsbeleid zon PV
In het kader van dit project wordt beleid gericht op zon-PV vastgesteld en toegepast. De helft van de nieuwbouwwoningen wordt conform beleid zongericht gebouwd en wordt voorzien van 25m2 PV. Dit geldt alleen voor de eengezinswoningen. Dat is 60% van de nieuwbouw. Dit komt overeen met 150.000 m2 PV. Wij zijn niet uitgegaan van de 0,59 GJ die Builddesk in de energievisie hanteert. Op basis van het Protocol Monitoring Duurzame energie gaan wij uit van een productie van 140 kWh/m2.10 Uitgaande van optimale bezonning bij 25 m2 wordt hierdoor jaarlijks bijna € 790 aan elektriciteitskosten bespaard. Wel vraagt het een investering van bijna € 8.040 inclusief installatie door een installateur.11 Na aftrek van de rente en aflossing over een looptijd van 15 jaar gaat een huishouden er € 170 per jaar op vooruit. In totaal levert dit project bij deze aannames 154,1 arbeidsjaren aan werk op.
2.8
Project DE-02 Regionaal aanbod van zonne-energie
In de regio wordt een collectief inkooptraject georganiseerd waar huishoudens (en bedrijven) op kunnen inschrijven. In de berekeningen zijn voor de aanschaf van zonnecellen de volgende uitgangspunten gehanteerd: 2% van de totale woningvoorraad legt 15m2 PV op het dak. Dit komt overeen met 90.390 m2; daarnaast moeten we om aan de 2% energiebesparing per jaar te kunnen komen 30% van de woningvoorraad extra aanspreken. Het gaat dan om 90.390 woningen. Hiervan legt bijna 25% 10m2 PV op het dak. Dit komt overeen met 222.730 m2. In totaal dus 313.120 m2. 100 bedrijven leggen 100 m2 PV Ook hier is in onze berekening uitgegaan van 140 kWh elektriciteitsopwekking per m2 zonnepaneel, hoewel in de bestaande bouw de hellingshoek waarschijnlijk minder optimaal zal zijn dan in de nieuwbouw. Uitgaande van 15 m2 op een woning zal de opbrengst € 480 zijn en na aftrek van € 340 rente en aflossing bespaart een huishouden jaarlijks € 140. Hierbij zijn we er van uitgegaan 9 10
11
Brno: Mail RWB Gecheckte cijfers variëren per merk/fabrikant en type module van 160 tot 200 kW piek/m2 zie http://www.ecn.nl/fileadmin/ecn/units/zon/vansark-carpediem.pdf Sheet 19. Uitgaande van 700 kWh/kWp per jaar uit protocol Monitoring Duurzame energie van Agentschap NL kom je dan op 112 tot 140 kWh/m 2. Bron: EPA Kostenkentallen Agentschap NL
7
ECN Beleidsstudies
dat de collectieve inkoop leidt tot een korting van 10% op de investeringskosten. Bij 100 bedrijven gaat het om 100 m2. Dit levert dan ruim € 2.100 per jaar aan opbrengsten op. Een bedrijf rekent ruim € 2.50012 aan rente-en aflossing voor 100 m2 PV. Jaarlijks legt een bedrijf er dus € 400 op toe. PV is hierdoor en door de lagere elektriciteitsprijs voor bedrijven niet rendabel. In totaal levert dit project bij deze uitgangspunten ruim 342 arbeidsjaren aan werk op. Bij een investering van hoger dan € 2.300 kunnen bedrijven gebruik maken van de EIA. Hiermee kunnen ze 41% van de kosten van de bruto winst aftrekken, wat leidt tot ongeveer 10% lagere investeringskosten. Met deze korting worden de jaarlijkse lasten nog ongeveer € 250 lager. Om in aanmerking te komen voor EIA moet een bedrijf wel winst maken. Vaak zien bedrijven ook af van een aanvraag vanwege de vermeende rompslomp.
2.9
Project DE-03 Stimuleren toepassen bodemenergie
In dit project wordt een handreiking ontwikkeld voor gemeenten over de toepassing van bodem energie, vooral warmte/koude opslag. Op basis van de energievisie zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Installatie bij de helft van de nieuwbouwwoningen (10.000 woningen). Installatie bij 101 utiliteitsgebouwen (vanaf 4.000 m2), zowel nieuwbouw als bestaand. Een ‘normale’ nieuwbouwwoning met een Hr-ketel zal rond de 1000 m3 aardgas per jaar gebruiken. Bij installatie van 10.000 warmtepompen i.p.v. Hr-ketels wordt circa 316.000 GJ aan aardgas bespaard. Wel gebruiken deze warmtepompen elektriciteit. In totaal wordt hiervoor bijna 89.500 duizend GJ aan elektriciteit gebruikt. Het aanleggen van een bodem warmtepomp in een nieuwbouwwoning kost naar schatting bijna € 19.000 meer dan het aanleggen van een Hr-ketel. Dit wordt niet terugverdiend met een lagere energierekening. Bij 5% hypotheek rente met 42% hypotheekrenteaftrek en een afschrijvingstermijn van 15 jaar kost dit € 1.570 per jaar aan extra lasten. De jaarlijkse besparing van ongeveer € 120 op de energierekening weegt hier niet tegenop. In de praktijk zal het niet zo zijn dat een woning € 19.000 duurder wordt. Eerder zal een projectontwikkelaar proberen de extra kosten te compenseren, bijvoorbeeld door de woning kleiner te maken of minder luxe. De kosten zijn dan veel minder zichtbaar. Het aanleggen van een bodemwarmtepomp is arbeidsintensiever dan het aanleggen van een Hr-Ketel. Per woning levert dit 36 manuur extra op. Op 10.000 woningen is dit 360.000 manuur. Voor grote kantoren vanaf 3000 m2 kan warmte-koude opslag een aantrekkelijke oplossing zijn. De warmtepomp neemt 80% van de warmtevraag voor zijn rekening, voor het overige staat er een Hrketel. Warmte-koude opslag bespaart 13 m3 aardgas per vierkante meter gebouw ten opzichte van een Hr-ketel. De grote koelvraag in bedrijven van 8 kWh per vierkante meter kan ook ingevuld worden met warmtepompen. Dit maakt dat warmtepompen en vooral warmte-koude opslag in kantoren veel rendabeler is dan bij woningen. Voor grotere kantoren (3.000 – 10.000 m²) is de terugverdientijd 5 à 8 jaar. Om de warmte en koelvraag van een kantoor te dekken met een warmtepomp, kost 24 kWh per vierkante meter bruto vloeroppervlak kantoor aan elektriciteit. In onze berekeningen zijn we uitgegaan van een kantoor van 3000 m2. Voor een dergelijk gebouw is naar schatting ruim € 58.000 aan investering nodig voor een warmte-koude opslag. Ze besparen dan meer dan € 9.700 per jaar op de energierekening. Uitgaande van een discontovoet van 2% en een afschrijvingstermijn van 20 jaar, zijn de financieringslasten € 3.560. Netto levert dit € 6.140 per
12
Als bedrijven een PV zouden zien als een bedrijfseconomische investeringsbeslissing zouden ze rekenen met discontovoeten van 15%, waardoor de financieringslasten veel hoger zijn dan bij huishoudens. In onze berekeningen zijn we nu uitgegaan van 2% renteverlies net als bij huishoudens.
8
ECN Beleidsstudies
jaar op en dit wordt dus gezien als een rendabele investering. Voor kleinere kantoren zal dit minder rendabel zijn.
2.10
Project DE-04 Optimalisatie bedrijfsvoering groenstromen
De effecten van dit project zijn op dit moment niet te kwantificeren en blijven buiten beschouwing
2.11
Project DE-05 Lokale duurzame energie initiatieven
Steeds meer partijen nemen het initiatief om op lokaal niveau duurzame energie op te wekken. Doel van dit project is een toename van die initiatieven. Het project start met een symposium. Het project richt zich verder op het inventariseren van initiatieven en het monitoren. Wij zijn uitgegaan van volledige overlap met het stimuleringsbeleid voor zon-pv en bodem-energie in projecten 7 t/m 9. Voor project 11 wordt dus geen extra effect verwacht bovenop de effecten in die projecten.
2.12
Project DB 01 Quick scans en implementatie Energie voor MKB
Er moet nog concrete invulling gegeven worden aan de QuickScans. In de regio West Brabant zijn 48.000 bedrijven met maximaal 250 medewerkers. Onbekend is wat voor type bedrijven dat zijn. Voor onze berekeningen zijn we uitgegaan van 100 deelnemende bedrijven die elk 10% besparen. Op basis van cijfers van het Energiecentrum MKB heeft ECN het volgende overzicht over energiegebruik in MKB bedrijven: Tabel 1
Energiegebruik per vierkante meter Bruto vloeroppervlak in verschillende branches kWh/m2 m3/m2
Banden service Constructie bedrijf Detailhandel non-food Automobiel Zorginstelling Discotheken en zaal bedrijven Supermarkt Kantoor Detailhandel food Café, Bar Hotels Schade herstel bedrijf Restaurants
25 42 65 66 79 47 335 75 184 237 118 95 288
8 8 11 12 16 17 18 19 20 24 28 31 41
Gemiddeld
127
19
Bron: Energiecentrum MKB
Het energiegebruik in het MKB is dus afhankelijk van het type bedrijf. We hebben hier simpelweg een gemiddelde aangehouden. Als we uitgaan van een gebouw van gemiddeld 500 vierkante meter dan is het gebruik 310 GJ aardgas en 230 GJ aan elektriciteit. Per gebouw moet minimaal 10% bespaard worden door dit project, zodat er in totaal 100 x 540 x 10% = 5400 GJ aan besparingen door
9
ECN Beleidsstudies
dit project gerealiseerd wordt. Dit bespaart per gebouw per jaar ongeveer € 1.480 aan energiekosten. De maatregelen met 10% besparing vallen waarschijnlijk allemaal binnen een terugverdientijd van 5 jaar. De investeringen daarvoor zijn dan circa € 7.400. Een deel van die investeringen bestaat uit materiaalkosten en een deel bestaat uit arbeidsloon. Hoe die verhouding is hangt af van het type maatregel. Maatregelen als spouwmuurisolatie en platdakisolatie zijn arbeidsintensief en daar bestaan de invetseringen voor 60% uit arbeidsloon. Voor installatietechniek zoals een Hr-ketel of energiezuinige verlichting kan dat slechts 20% zijn, maar voor het inregelen van installaties is arbeidsloon weer de belangrijkste post. Als we veronderstellen dat gemiddeld 50% van de investeringskosten uit arbeidsloon bestaat dan is het effect op de werkgelegenheid ongeveer 4,8 arbeidsjaar.
2.13
Project DB-02 Duurzaam ondernemen
MKB bedrijven worden uitgenodigd deel te nemen aan een cursus duurzaam ondernemen via de Milieubarometer. In onze berekeningen zijn wij uitgegaan van een deelname van 20 tot 30 MKB bedrijven. Als we uitgaan van een gebouw van gemiddeld 500 vierkante meter dan is het gebruik ruim 300 GJ aardgas en bijna 230 GJ aan elektriciteit. Per gebouw moet minimaal 10% bespaard worden door dit project, zodat in totaal 30x 540 x 10% = 1620 GJ. Hiermee bespaart een bedrijf per jaar ongeveer € 1.500 aan energiekosten. De maatregelen met 10% besparing vallen waarschijnlijk allemaal binnen een terugverdientijd van 5 jaar. De investeringen daarvoor zijn dan circa € 7000. Als de helft hiervan bestaat uit arbeidsloon dan is het effect op de werkgelegenheid ongeveer 1,4 arbeidsjaar.
2.14
Project M-01 Drive Green, stimulering duurzaam vervoer
Dit project richt zich op stimulering van duurzame mobiliteit bij bedrijven. Er worden drie praktijkshows georganiseerd. RWB schat in dat er per praktijkshow 100 bedrijven actief informatie zullen komen halen en dat 50% tot actie zal overgaan. Het is onduidelijk hoe bedrijven invulling geven aan duurzame mobiliteit en hoe groot het wagenpark is van de deelnemende bedrijven. ECN kan op basis van de nu bekende gegevens geen inschatting maken van de effecten.
2.15
Project M-02 Verduurzamen gemeentelijk vervoer
In dit project wordt een vervoersscan ontwikkeld, deze wordt uitgevoerd door deelnemende gemeenten. Er is niet bekend hoeveel brandstof de gemeenten nu gebruiken voor het gemeentelijke wagenpark en voor woon-werk verkeer van hun medewerkers. Er is onvoldoende bekend over het exacte bereik van dit project om hier effecten voor te kunnen berekenen.
3.
Resultatenoverzicht doorrekening Energie Agenda Regio West Brabant
In Tabel 2 en 3 worden de resultaten samengevat. Tabel 2 geeft de macro-effecten weer voor de Regio West-Brabant als geheel: het effect op het gasverbruik en het elektriciteitsverbruik van de regio, het effect op CO2-emssies en werkgelegenheid in de regio. Bij de CO2-emissie wordt onderscheid gemaakt tussen de effecten op directe en totale emissie. De effecten op directe CO2-emissie is alleen de emissiereductie die hoort bij bespa-
10
ECN Beleidsstudies
ring op het gasverbruik. De effecten op totale CO2-emssie heeft daarnaast ook betrekking op de CO2-emsisiereductie bij elektriciteitscentrales door elektriciteitsbesparing bij huishoudens en bedrijven. Tabel 3 geeft de gemiddelde micro-effecten per woning of bedrijf. De eerste 2 kolommen geven de besparing op energiekosten voor aardgas en elektriciteit per jaar. De derde kolom geeft de investeringskosten en de vierde kolom de financieringslasten per jaar. De meest rechter kolom geeft het saldo van de besparing op energiekosten en de financieringslasten weer. Bijvoorbeeld project GO02: Steek energie in je huis, Energiemarktplaats West Brabant/ energieambassadeurs bespaart een woningeigenaar € 840 op zijn gasrekening en € 200 op zijn elektriciteitsrekening, totaal € 1040. Daar gaat € 510 aan financieringslasten van af en dan houdt je € 520 aan netto besparing op woonlasten over. De sommen wijken soms ligt af door afronding op tientallen euro’s.
11
ECN Beleidsstudies
Tabel 2 Project
Macro effecten Energie Agenda West-Brabant op besparing, CO2-emissie en werkgelegenheid. Doelgroep
Aantal deelnemers
Effect gas [GJ]
Effect elektriciteit [GJ finaal]
Effect elektriciteit [GJ primair]13
Effect directe CO2-emissies [ton CO2-eq.]14
GO-01A Energiebewust, thuis besparen door gedrag hh 3.000 18.900 3.800 9.200 1.100 GO-01B Energiebewust, thuis besparen door Hr-ketel hh 1.000 8.000 500 GO-02: Steek energie in je huis, Energiemarktplaats koop 1.800 70.600 5.700 13.500 4.000 GO-03 Duurzaam bouwen gem Project gericht op stroomlijnen processen GO-04A Financieringsconstructies woningbouw (lening) koop 300 6.300 300 800 400 GO-04B Financieringsconstructies woningbouw (rentekoop 1.500 32.100 1.700 4.000 1.800 korting) GO-05 Praktijkcontroles EPC proj 17.000 53.800 3.100 GO-06 Energiebeheer inclusief benchmark gem 44.600 33.400 79.400 2.500 DE-01 Stimuleringsbeleid zon PV Hh 6.000 75.600 180.000 DE-02A Regionaal aanbod van zonne-energie huishouHh 20.900 157.800 375.700 dens DE-02B Regionaal aanbod van zonne-energie bedrijven MKB 100 5.000 12.000 DE-03A Stimuleren toepassen bodemenergie(woningen) proj 10.000 316.500 89.500213.00018.000 DE-03B Stimuleren toepassen bodemenergie(bedrijven) proj 101 122.800 26.70063.6007.000 DE-04 Optimalisatie bedrijfsvoering groenstromen gem Buiten beschouwing gelaten DE-05 Lokale duurzame energie initiatieven gem Project gericht op stroomlijnen processen DB-01 Quick scans en implementatie Energie voor MKB MKB 100 3.100 2.300 5.500 200 DB-02 Duurzaam ondernemen MKB 900 700 1.600 100 MO-01 Drive Green, stimulering duurzaam vervoer MKB Buiten beschouwing gelaten MO-02 Verduurzamen gemeentelijk vervoer gem Buiten beschouwing gelaten hh= huishoudens; Koop = Eigenaar-bewoners; MKB = Midden en kleinbedrijf; Gem = Gemeenten in Regio West Brabant; proj = projectontwikkelaars
13
14
15
Effect totale Effect CO2-emissies werkgelegenheid [ton CO2-eq.] [arbeidsjaren] 1.700 500 4.900
1,815 114,3
400
6,4
2.100
32,5
3.100 7.600 11.500
70,3 154,1
24.000
332,0
800 4.400 2.900
10,3 221,8 2,2
500 200
4,8 1,4
De kWh-en die uit het stopcontact komen, noemen we finale elektriciteit. Bij de productie en het transport van elektriciteit gaat energie verloren. Gemiddeld komt slechts 42% van de energie die nodig is voor het maken van elektriciteit uiteindelijk ook uit het stopcontact. De energie die oorspronkelijk nodig was noemen we het primaire energieverbruik voor elektriciteit. Directe emissies zijn die emissies die direct bij gebouwen vrijkomt, het gaat in de gebouwen bijna altijd om aardgas dat gebruikt wordt voor verwarming, tapwater en/of koken. De emissies van elektriciteitsopwekking komen vrij bij de elektriciteitscentrales. Dit noemen we indirecte emissies. De totale plaatsing van een Hr-ketel kost 15 manuur, Het vervangen van een Vr-ketel door een Vr-ketel zou 3 uur minder kosten. Als een Vr door een Hr-ketel wordt vervangen, is er namelijk beperkt meerwerk aan ventilatie- en condensleidingen. Alleen deze extra uren worden hier meegerekend.
12
ECN Beleidsstudies
Tabel 3 Project
Micro-effecten Energie Agenda West Brabant op besparing en jaarlijkse lasten per woning of gebouw Doelgroep
Besparing Gas [€/woning of gebouw]
Besparing Elektriciteit [€/woning of gebouw]
Investeringskosten Financieringslasten [€/woning [€/jaar/woning of gebouw] of gebouw]16
GO-01A Energiebewust, thuis besparen door gedrag hh 140 80 0 0 GO-01B Energiebewust, thuis besparen door Hr-ketel17 hh 170 0 910 70GO-02: Steek energie in je huis, Energiemarktplaats West koop 840 200 8.360 510Brabant energieambassadeurs GO-03 Duurzaam bouwen Gem Project gericht op stroomlijnen processen GO-04A Financieringsconstructies woningbouw (lening) koop 460 70 3.160 350GO-04B Financieringsconstructies woningbouw (rentekorkoop 460 70 3.160 350ting) GO-05 Praktijkcontroles EPC proj 70 0 0 0 GO-06 Energiebeheer inclusief benchmark Gem Geen gegevens over individuele gebouwen DE-01 Stimuleringsbeleid zon PV hh 0 790 8.040 630DE-02 A Regionaal aanbod van zonne-energie huishoudens hh 0 480 4.340 340DE-02B Regionaal aanbod van zonne-energie bedrijven MKB 0 2.100 32.170 2.500DE-03A Stimuleren toepassen bodemenergie(woningen) proj 690 56010.000 830DE-03B Stimuleren toepassen bodemenergie(bedrijven)18 proj 20.740 11.02058.270 3.560DE-04 Optimalisatie bedrijfsvoering groenstromen Gem Buiten beschouwing gelaten DE-05 Lokale duurzame energie initiatieven gem Project gericht op stroomlijnen processen DB-01 Quick scans en implementatie Energie voor MKB MKB 520 960 7.390 450DB-02 Duurzaam ondernemen MKB 520 960 7.400 450MO-01 Drive Green, stimulering duurzaam vervoer MKB Buiten beschouwing gelaten MO-02Verduurzamen gemeentelijk vervoer gem Buiten beschouwing gelaten hh= huishoudens; Koop = Eigenaar-bewoners; MKB = Midden en kleinbedrijf; Gem = Gemeenten in Regio West Brabant; proj = projectontwikkelaars
16 17 18
Effect jaarlijkse lasten [€] 220 100 520 170 170 70 170 140 4007106150
1.0301.030-
Zie bijlage voor financieringsaannames. Uitgaande van meerkosten bij vervangingsmomenten. Op zich zelf staand is de totale investering van € 2470 in een gemiddeld huis niet altijd rendabel. Wij zijn hier uitgegaan van een kantoor van 3000 m2.
13
ECN Beleidsstudies
BIJLAGE: Gehanteerde aannames in doorrekening Aantal woningen Regio West Brabant
2011
In bezit woningcorporatie Koopwoningen In bezit overige verhuurders Eigendom onbekend
29% 60% 11% 0%
86.295 182.651 31.993 357
100%
301.295
Energieprijs huishoudens
Aardgas
Elektriciteit
Variabele prijs Energiebelasting BTW 21%
€ 0,400 € 0,17 € 0,12
€0,073 € 0,11 € 0,04
Marginale prijs
€ 0,69
€ 0,23
Energieprijs utiliteit
Aardgas
Elektriciteit
Variabele prijs Energiebelasting BTW 21%
€ 0,394 € 0,15 €-
€0,101 € 0,05 €-
Marginale prijs
€ 0,54
€ 0,15
Totaal Bron: CBS Wijken en Buurten
Bron: Agentschap NL
Bron: Agentschap NL
Uitgangspunt financiering Rentepercentage Looptijd
Totaal
Installatie
2% 20
2% 15
o.b.v. spaargeld jaar
Werkgelegenheid en arbeidskosten Uurloon Arbeidsjaar
47,19 1622
€ (incl. BTW)
Bron: EPA kostenkentallen Agentschap NL
14
ECN Beleidsstudies
Aannames installaties
Elektriciteitsbesparing per maatregel Aardgasbesparing per maatregel Investeringskosten per maatregel Manuren per maatregel Loonkosten per maatregel
1 m2 PV
140 322 2 79
Bodem warmtepomp in Nieuwbouw 2.4851.000 19.000 51 2.417
Hr-ketel 107 (i.p.v. VR)
253 2.467 15 719
kWh m3 € manuren €
Bron: ECN, EPA kostenkentallen DHV 2012
Rendementen installaties
VR
HR 107
rendement gas RV rendement tapwater rendement elektriciteit RV rendement elektriciteit TW
87% 75%
99% 80%
Bodemwarmtepomp
350% 281%
Bron: ECN
Primaire factoren elektriciteit Ref. rendement el. park bij gebruiker CO2-emissiefactor (incl. duurzaam) el. park bij gebruiker
2008 [%] [g/kWh]
42% 546,5
Bron: ECN
15