Toetswijzer extra
Naam : ……………………………………. Klasnr.: …..
Getallenkennis
1 Onthoudboek nrs. 6,7,19,en 20
Noteer de getallen met cijfers. 5,9 miljoen
…………………………….
vierhonderd en tien duizendste
…………………………….
2 Noteer de letter die de plaats aanduidt van het getal op de getallenas. 0
a
b
c
d 1 miljoen
e
2,2 miljoen : ……………
f
g
h 2 miljoen
Onthoudboek nr. 8
i
1 400 000 : …………...
3 Kleur het cirkeltje bij het getal met de grootste waarde. 7 998,099
7 989,909
7 899,999
O
O
O
Onthoudboek nrs. 6 en 19
4 Noteer.
5
5/8 van 1000 = …………………….
Onthoudboek
4/5 van 75 =
nr. 17
…………………….
A
B
Noteer hoe lang 2/3 van het lijnstuk [AB] is.
Onthoudboek nr. 17
2/3 van het lijnstuk [AB] = ……………..cm
6 Voor de streep staat een breuk. Noteer die breuk op de juiste plaats in de rij van de breuken. 9 9 9 9 9 4 3 6 8 10 1
Onthoudboek nr. 11.2
7 Noteer met de eenvoudigste breuk welk deel van het geheel gekleurd is.
Onthoudboek nr. 17
. .
8 Vul in. . 30 % van 750 = .
van 750 =
.
Onthoudboek nr. 24
. 60 % van 75,5 =
van 75,5 = . .
9 Teken een figuur die 25 % groter is dan de gegeven rechthoek.
Onthoudboek nr. 23
10 Noteer de delers in een T-vorm. Noteer de gemeenschappelijke delers en duid de grootste gemeenschappelijke deler aan. van 16 en 24 16 24
Gemeenschappelijke delers : ………………………… g.g.d. : …………………………
2
Onthoudboek nrs. 26 en 27
11 Noteer de g.g.d. van 9 en 27 = ………
van 21 en 35 = ……...
Onthoudboek nrs. 26 en 27
12 Noteer de veelvouden in het schema. Omcirkel de gemeenschappelijke veelvouden. Kleur het k.g.v. blauw.
Onthoudboek nrs. 32 en 33
5 7
13 Noteer het k.g.v. Van 5 en 8 = ……….
Van 4 en 6 = ………...
Onthoudboek nrs. 32 en 33
14 Noteer het kommagetal op de getallenas. Noteer het dan als percent en als een breuk (eenvoudigste vorm). 0
1 .
0,375 = ………….. % = .
15 Vul de kleinst mogelijke getallen in. 14 op 70 is …… op …… 15 op 100 is …… op ……
Onthoudboek nr. 14
16 Noteer :
20 % van 250 is 250 : ….. = ………. 12,5 % van 480 is 480 : ….. = ……….
Onthoudboek nr. 24
17 Noteer de eenvoudigste breuk.
Noteer het kommagetal.
.
0, 625 =
3/5 = …………… . .
0,80 = 3
375/1000 = ………...
Onthoudboek nr. 14
18 Vul op elke stip en cijfer in. 2 765 43
.
Onthoudboek
:4
rest 2
7 654 3 . .
: 25
rest 21
7 654 3 . .
: 100
rest 78
nrs. 28, 29, 30
19 a. Vul de rest in. Het quotiënt van 541 733 : 3 = 180 577
rest is …..
Onthoudboek nr. 31
b. Vul op de stip een cijfer in zodat het getal deelbaar is door 9. 7 51 . 623
20 Werk uit. Noteer de eenvoudigste breuk. 6
2 :3=
.
7
x3=
.
9
1
1 -
6
Onthoudboek Nrs. 58, 59, 60, 61, 62, 64
1 = .
8
3 +
4
=
.
8
21 Boer Janus verdeelt een weiland in 4 percelen bouwgrond. Perceel A is 1/2 van de totale oppervlakte en is 3 000 m². Perceel B is 1/3 van de totale oppervlakte. De percelen C en D zijn even groot. Teken en bereken de oppervlakte van elk perceel bouwgrond. Noteer bij elk deel de breuken met dezelfde noemer.
4
totale oppervlakte
: …………….
oppervlakte perceel B
: …………….
oppervlakte percelen C en D
: …………….
Onthoudboek nrs. 13, 58
Bewerkingen
22 Kleur het cirkeltje bij de proef op de optelling. 178 236 + 52 414 = 230 650 O 230 650 - 52 414 =
O 230 650 + 52 414 =
O 178 236 - 52 414 =
O 230 650 + 178 236 =
Onthoudboek
nr. 72, 73
23 Vul de ontbrekende getallen in.
Onthoudboek nr. 38
740 : 5 = 74 x ….. 23 756 - 2 456 = 23 300 - ………. 2,5 x 24 = 10 x ……
24 Reken cijferend uit. Duid de waarde van de rest aan. Tot op 0,01 nauwkeurig 76 195,43 : 407 = ………………
Onthoudboek nr. 79
rest O 0,96 O 9,6 O 96
25 Reken uit het hoofd. Je mag tussenuitkomsten noteren. 0,1 x 25 = …………………………………………………………….. 9,7 + 0, 6 = ……………………………………………………. 4 x 8 x 1,25 x 5 = …………………………………………….. 336 : 3 = ……………………………………………………….. 0,7 - 0,003 = …………………………………………………… 357 + 469 + 43 = ……………………………………………… 6/8 van 56 = …………………………………………………… 43,7 + 2,006 = …………………………………………………. 133 : 7 = ……………………………………………………….. 99 x 13 = ………………………………………………………. 7 350 : 50 = ……………………………………………………. 607 - 324 = …………………………………………………….. 598 + 43 = ……………………………………………………… 3,86 - 0,55 = …………………………………………………... 5
Onthoudboek nrs. 38, 57, 66, 71
26 Los cijferend op.
Onthoudboek nrs.72, 73, 75, 79
0, 278 + 316,86 + 94 527 = ………………….. 70 310 - 3 427,43 = …………………… 8 626,35 : 15 = ………………… 372 x 4,3 = ………………...
27 Noteer de komma op de juiste plaats in het product.
Onthoudboek nr. 75
23,7 x 4,86 = 1 1 6 1 5 4
28 Het verschil van twee getallen is 32 817 en de aftrekker is 21 385. Zoek het aftrektal. …………………………………………………………………...
6
Onthoudboek nrs. 72,73
29 Om op bosklas te gaan, koopt mama stevige stapschoenen voor Arne. Met haar volle klantenkaart krijgt ze 30 % korting. De normale prijs van die schoenen is 120 euro. Hoeveel betaalt mama voor de schoenen van Arne ?
Onthoudboek nr. 24
……………………………………………………………………….
30 13 balpennen kosten € 52. Vul de tabel aan.
Onthoudboek nr. 2.4.5
balpen
1
13
15
.
euro
.
52
.
104
31 Een arbeidster verdient 27 euro per uur bruto. Zij werkt 8
Onthoudboek
uren per dag en dat gedurende 5 dagen per week.
nrs. 24 en 38
Wat is het bruto weekloon van de arbeidster ? ……………………………………………………………………. ………………………………………….………………………… Ze betaalt 40 % van haar loon voor belastingen en onkosten. Hoeveel houdt ze over van haar weekloon ? …………………………………………………………………….
32 Een groentehandelaar koopt op de veiling 60 bloemkolen tegen € 1,50 per stuk. Op de markt verkoopt hij ze allemaal met € 0,50 winst per stuk. Wat is de totale winst ? ……………………………………………………………………...
33 Van een som geld krijgt Hanne 1/4 deel, Koen 1/2 en Peter de rest, namelijk € 150. Hoeveel € krijgt Hanne ? ………………………………………………………………………. 7
34 Bereken de gemiddelde snelheid. 45 km in 15 min. = ………………. km per uur
Onthoudboek nrs. 38, 2.4.5
270 km in 3 uur = ………………. km per uur Bereken de tijd of afstand. Oom rijdt gemiddeld 80 km per uur met zijn wagen. Na 15 min. rijdt hij …………… km. 100 km rijdt hij in ………………..
35 Drie leerlingen verzamelen knikkers. Gemiddeld hebben ze er 177. Hoeveel hebben ze er samen? ………………………………………………………………………...
36 Zaterdag gaat Marie bij oma en opa op bezoek. Voor de bus betaalt ze heen en terug 3 euro. Ze koopt een ruiker bloemen voor 12,30 euro. Voor onderweg koopt ze een flesje water en een koffiekoek. Ze houdt 2,55 euro over van 20 euro. Hoeveel kosten het water en de koffiekoek ? ………………………………………………………………………...
37 Op de boekenbeurs kocht Eva 3 leesboeken van 12,95 euro,
Onthoudboek
2 kookboekjes van 9,95 en een strip van 4,15 euro.
Nr. 36
Bereken hoeveel Eva ongeveer betaalde voor die boeken. ………………………………………………………………………...
8
Meten en metend rekenen
38 Kleur het cirkeltje bij de figuur waarvan de oppervlakte van het vierkant de helft is.
Onthoudboek nrs.89, 90, 91
O
O
O
39 Noteer welke afmetingen een rechthoek met 24 cm² kan hebben. ….. x …..
….. x …..
….. x …..
Onthoudboek nrs.89, 90, 91
….. x …..
40 Teken een vierkant, een driehoek en een parallellogram van 9 cm².
9
Onthoudboek nrs.89, 90, 91
41 Vul het passende maatgetal in.
Onthoudboek
3 m³ = …………… dm³
nr. 104
23 000 cm³ = ………….. dm³ 47 dm³ = …………….. m³ 5,2 dm³ = …………….. cm³
42 Vul in wat ontbreekt.
Onthoudboek
375 g = ………………… kg
1 m = 3/4 m + 25 ……
0,028 …… = 28 mm
3 cl + 1 dl + 9 cl = ……. l
nrs. 83, 103, 110, 116
Een potlood is ongeveer 18 ……. lang. Noor drinkt elke dag 4 glazen fruitsap of ongeveer 1 …..
43 Teken de hoeken en schrijf erbij welke soort hoek het is. 80°
105°
Onthoudboek nrs. 127 en 129
44 Teken een ruit waarvan de diagonalen 7 cm en 3 cm zijn.
Onthoudboek nr. 135
10
45 KETNET 07.00 09.30 09.50 10.20 10.30 10.50 11.25 11.50 18.00 18.45 18.55 19.20 19.30
Kinderprogramma’s Disney Festival Peperbollen Spetter Disney’s The Emperor Circus Robbedoes en Kwabbernoot Karrewiet Amika Eliot Kid Kulderzipken Karrewiet 6tien
20.00 20.10 21.00 22.10 23.05 23.35
Het jounaal Panorama Mumbai inder vuur. Beroep : astronaut Iets met boeken Boekenmagazine met Jan Leyers De keien van de Wetstraat Politieke duiding. Extra Time
Noteer een programma dat juist 25 min. duurt. ………………………………………………….
Onthoudboek nr. 115.2
Het is 21 uur 43 min., het is nog ……… min. te vroeg voordat ‘Iets met boeken’ begint.
46 Noteer het passende schrikkeljaar.
Onthoudboek
Het eerste schrikkeljaar na 2 061 is …………………
nr. 112
Noteer de passende eeuw waarin de jaartallen liggen. Eerste wereldoorlog 1914-1918 : ………… eeuw In 1658 werd het eerste bankbiljet uitgegeven : ………… eeuw
47 De juffen, de meester en de leerlingen doen samen inkopen voor het kerstfeest in de klas : 5 flessen chocomelk aan 1,45 euro per fles 2 zakjes kerststerretjes aan 2,50 euro per zakje 3 cakes voor 21 euro. Hoeveel krijgen ze terug als ze betalen met een biljet van 20 euro, één van 10 euro en één van 5 euro ? ………………………………………………………………………...
11
Meetkunde
48 Hoe lang is de zijde van de kubus die je bouwt met 64 blokjes één ?
Onthoudboek nr. 123
……… cm
49 Kleur het cirkeltje bij de juiste uitspraken.
Onthoudboek nr. 139
O is een vierhoek O er zijn minstens 2 evenwijdige zijden O de hoeken zijn allemaal even groot O ik kan de figuur verdelen in 2 gelijke driehoeken O de diagonalen snijden elkaar middendoor O de diagonalen staan loodrecht op elkaar
50 Noteer het nummer van de figuren in de kolom met de meest passende naam. 1
veelhoek
2
vierhoek
3
trapezium
4
parallellogram
5
ruit
Onthoudboek nr. 132
6
rechthoek
vierkant
51 Vul in. Een vierhoek met vier rechte hoeken en vier even lange zijden is een ………………………………… Een rechthoek met vier even lange zijden is een …………….. Een parallellogram met vier rechte hoeken is een ………………………………….. 12
Onthoudboek nr. 132
52 Teken een rechthoekig trapezium : grote basis 7 cm, kleine basis 5 cm en hoogte 4 cm.
Onthoudboek nrs. 136 en 137
Teken een ruit : de kleine diagonaal is 3cm, de grote diagonaal is het dubbele daarvan.
53 Duid op de cirkel het middelpunt P aan. Overtrek de cirkelomtrek met groen. Trek de diameter RS met blauw. De diameter meet ……….. cm. Trek de straal PK met blauw. De straal meet ……….. cm.
13
Onthoudboek nr. 153
54 Kleur het cirkeltje bij elke naam die past bij de figuren.
Onthoudboek nrs.131, 132, 139
O vierhoek O parallellogram O ruit O veelhoek O vierkant O trapezium O rechthoek
O vierhoek O parallellogram O ruit O veelhoek O vierkant O trapezium O rechthoek
55 Kleur het cirkeltje bij de uitspraken die juist zijn.
Onthoudboek nr. 139
O Een ruit heeft altijd vier rechte hoeken. O In een rechthoek, een vierkant en een ruit snijden de diagonalen elkaar middendoor. O In een gelijkbenig trapezium zijn de diagonalen even lang en staan ze loodrecht op elkaar. O Een parallellogram heeft altijd 2 scherpe en 2 stompe hoeken. O In een vierkant staan de diagonalen altijd loodrecht op elkaar en zijn ze even lang.
56 Teken een vierhoek waarvan de diagonalen niet even lang zijn, niet loodrecht op elkaar staan, maar wel elkaar middendoor snijden.
14
Onthoudboek nr. 139