Burgemeester en Wethouders Postadres Postbus 16200, 3500 CE Utrecht
Telefoon 030 - 286 10 00 Fax 030 - 286 12 24 www.utrecht.nl
Commissie Mens en Samenleving
Behandeld door
mr. J.P.W. Barendse
Datum
11 september 2012
E-mail
[email protected]
Onderwerp
Verzelfstandiging Bibliotheek -
Doorkiesnummer Bijlage(n)
Uw kenmerk
2861426 vier
Uw brief van
Ons kenmerk
Verzonden
12.081972
voorhangprocedure
Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden
Geachte commissieleden, Met deze brief zetten wij de voorhangprocedure in gang in het kader van het verzelfstandigingsproces van de Bibliotheek Utrecht en de Kunstuitleen Utrecht. Wij informeren u separaat over verzelfstandigingsproces in totaliteit en de achtergronden en onderbouwing van door ons genomen (ontwerp)besluiten. Ontrent de budgettaire inpassing van de verzelfstandiging leggen wij separaat een raadsvoorstel voor. Wij hebben de navolgende ontwerpbesluiten genomen, die wij bij dezen aan u voorleggen om u in de gelegenheid te stellen wensen en bedenkingen in te dienen bij ons college:
1. Een ontwerp-besluit tot externe verzelfstandiging van de dienst Gemeentelijke Bibliotheek Utrecht per 1 januari 2013. Wij stellen ons voor om de verzelfstandiging te effectueren door met de op te richten stichting Bibliotheek Utrecht een overdrachtsovereenkomst af te sluiten (bijlage). Omdat het hier gaat om een overeenkomst met ingrijpende gevolgen is de voorhangprocedure van toepassing. Voor de Kunstuitleen Utrecht geldt mutatis mutandis hetzelfde.
2. Een ontwerp-besluit tot oprichten van de stichting de Bibliotheek Utrecht en de Stichting Kunstuitleen Utrecht met bijbehorende concept-statuten. De keuze voor de stichtingsvorm, de inrichting van het besturingsmodel, en de resterende statutair geborgde positie van de gemeente uitvoerig onderbouwd in bijlage1 bij deze brief. De statuten zijn vormgegeven volgens de Code Cultural Governance. De voorbereidingen voor het oprichten van de stichtingen zijn al zoveel mogelijk ter hand genomen. Aangehecht aan deze brief kunt u de aan deze ontwerp-besluiten ten grondslag liggende overwegingen lezen, op pagina 3 e.v. de verzelfstandiging en overdrachtsovereenkomsten, op pagina 5 e.v. de oprichting van de stichtingen.
Burgemeester en Wethouders
Datum 11 september 2012 Ons kenmerk 12.081972
Overeenkomstig artikel 160 lid 2 en 169 lid 1 van de Gemeentewet nemen wij de hier genoemde besluiten pas definitief nadat de raad in de gelegenheid is gesteld wensen en bedenkingen aan ons ter kennis te brengen (voorhangprocedure). Wij stellen u bij deze daartoe in de gelegenheid tot in de vergadering van de Commissie Mens en Samenleving van 30 oktober 2012, dit dus in afwijking van de gangbare termijn van twee weken. Indien u eventuele wensen en bedenkingen schriftelijk bij ons wenst in te dienen, dan kan dat per adres Griffie. Tijdens deze commissievergadering zullen wij ingaan op ingebrachte wensen en bedenkingen. Wij vertrouwen er op dat u ons tijdens de hieraan voorafgaande raadsinformatieavond van 9 oktober 2012 in de gelegenheid stelt onze voorgenomen besluiten toe te lichten. Wij vertrouwen u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Utrecht, De secretaris,
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4:
De burgemeester,
Concept-statuten stichting de Bibliotheek Utrecht Concept-statuten stichting Kunstuitleen Utrecht Concept-overdrachtovereenkomst de Bibliotheek Utrecht Concept-overdrachtsovereenkomst Kunstuitleen Utrecht
2/15
Ontwerpbesluiten
OVERZICHT VAN DE D.D. 11 SEPTEMBER 2012 GENOMEN (ONTWERP)BESLUITEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS EN DAARAAN TEN GRONDSLAG LIGGENDE OVERWEGINGEN.
I. Verzelfstandiging en overdrachtsovereenkomsten. Het college van burgemeester en wethouders besluit het volgende voor te leggen aan de gemeenteraad 1 In te stemmen met de begroting van de meer- en minderkosten als gevolg van de verzelfstandiging, het bijbehorende inverdientraject en de pro forma financiële afwikkelstaat zoals opgenomen in bijlagen 1 en 2, en dit in 20 jaar via een subsidiesuppletie te verevenen via de algemene dekkingsreserve. De effecten hiervan per datum verzelfstandiging te verwerken in de begroting; één en ander onder voorbehoud van de nog lopende vaststelling van het Sociaal Plan. 2 In te stemmen met de begrotingswijziging voortkomende uit de opheffing van de dienst Bibliotheek per 1 januari 2013, zoals aangegeven in bijlage 3. 3 Het voor- of nadelig exploitatiesaldo over 2012 van respectievelijk bibliotheek en kunstuitleen te bestemmen voor het eigen vermogen en per 1 januari 2013 te verrekenen met elk der stichtingen. en vervolgens besluit het college van burgemeester en wethouders 4 Een ontwerpbesluit te nemen tot externe verzelfstandiging van de dienst Bibliotheek Utrecht per 1 januari 2013, onder voorbehoud van de instemming van de Commissie van Overleg met het concept Sociaal Plan, en per die datum activiteiten, diensten, collectie, een deel van het vastgoed en personeel over te dragen aan de Stichting de Bibliotheek Utrecht, en dit vast te leggen in een overdrachtsovereenkomst. 5 In te stemmen met de werkgeversinzet voor het Sociaal Plan (bijlage e.) en op basis daarvan in onderhandeling met de vakbonden te komen tot een Sociaal Plan binnen de financiële kaders van het bedrijfsplan dat ter instemming kan worden voorgelegd aan de Commissie van Overleg. 6 In te stemmen met het Bedrijfsplan Bibliotheek Utrecht 2013 als basisdocument voor de verzelfstandiging, de inrichting van de organisatie, de begroting, arbeidsvoorwaarden en ontwikkelperspectief en financiering. 7 Met de stichting de Bibliotheek Utrecht een meerjarige subsidierelatie aan te gaan (onder voorbehoud van het budgetrecht van de raad en de jaarlijkse instemming van de raad met de subsidiestaat) en voor 2013 op basis van de ASV een basissubsidie te verlenen ter grootte van € 10.970.156,-, te verhogen met een subsidiesuppletie conform bijlage 10a. 8 De directeuren DMO en Bibliotheek opdracht geven voor het verkeer tussen de gemeente en de stichting een uitwerking overeen te komen waarin de informatie- en verantwoordingsstromen, de doelstellingen en de sturingsafspraken nader vorm worden gegeven en deze zonodig aan het college voor te leggen. 9 Na definitieve besluitvorming en ondertekening van de overdrachtsovereenkomst het personeel van de Bibliotheek Utrecht per 1 januari 2013 uit gemeentedienst te ontslaan, de Organisatieregeling Gemeente Utrecht en Mandaatregeling Gemeente Utrecht aan te passen op de opheffing van de dienst, de Utrechtse Bibliotheekraad op te heffen en de betreffende verordening per 1 januari 2013 in te trekken, en lopende contracten op basis van het contractregister van de gemeente over te doen gaan op de stichting. 10 De claim van het ABP van circa 1,15 miljoen compensatie in samenwerking met de gemeente Rotterdam en de VNG voor rekening en risico van de gemeente aan te vechten en de effecten hiervan te verwerken in het gemeentelijke risicomodel. 11 De stichting de Bibliotheek Utrecht conform de besluitvorming dd. 30 augustus 2012 te belasten met een structurele taakstelling inkoop van € 48.000,- in 2012 en volgende jaren. 12 De Bibliotheek Utrecht toestemming te geven het restant aan in de Businesscase reeds vastgestelde voorbereidings- en frictiekosten 2012, die zijn gedekt in subsidiesuppletieschema, tot een bedrag van maximaal € 170.000,- te bestemmen ten behoeve van werkzaamheden in de implementatiefase.
Ontwerpbesluiten
13 14
15
16 17 18
19
20
21
22
23
Met de stichting per 1 januari 2013 huurovereenkomsten aan te gaan voor de panden die in gemeentelijke eigendom zijn en de huurovereenkomsten op private panden aan de stichting over te dragen. Voor de panden Ingenhouszstraat en Zwanenvechtlaan geen huurovereenkomst aan te gaan, maar deze panden in eigendom van de gemeente tegen een boekwaarde van € 651.032,- over te dragen aan de stichting onder de condities zoals beschreven in het Bedrijfsplan, met als doel daarmee een bijdrage te leveren aan de vorming van het benodigde eigen vermogen van de stichting. De stichting de Bibliotheek Utrecht per 1 januari tegen de interne rekenrente op datum van verzelfstandiging een lineaire lening te verstrekken, groot € 651.032,-, ter aflossing van de boekwaarde van de over te dragen panden, waarbij de aflossing en rente van deze lening in de exploitatie van de stichting gedekt zijn. De activa tegen een voorlopig geraamde boekwaarde van € 2.1 miljoen per 1 januari 2013 over te dragen aan de stichting, en deze definitief af te rekenen bij de jaarrekening 2012. De stichting de Bibliotheek Utrecht met ingang van 1 januari 2013 een lening te verstrekken, groot € 2.106.509, tegen de intern gehanteerde rekenrente, waarvan de aflossing en betaling van rente is gedekt in de exploitatieopzet van de stichting. De stichting de Bibliotheek Utrecht tot tenminste 2030 een structurele kredietfaciliteit via de gemeente Utrecht te verschaffen in de vorm van een rekening courant tegen de interne rekenrente van de gemeente en met een limiet van € 800.000,- om daarmee in investeringsbehoeften en fluctuaties in liquiditeit te kunnen voorzien. In te stemmen met het Bedrijfsplan Kunstuitleen Utrecht en een ontwerpbesluit te nemen tot externe verzelfstandiging per 1 januari 2013 van dit onderdeel van de Bibliotheek Utrecht in een zelfstandige stichting, onder voorbehoud van instemming van de Commissie van Overleg met het concept Sociaal Plan, en per die datum de diensten, activiteiten en het courante deel van de collectie over te dragen aan de Stichting Kunstuitleen Utrecht en dit vast te leggen in een overdrachtsdocument. De dekking van de kosten van boventalligheid van personeel van de Kunstuitleen dat niet per 1 januari 2013 kan worden geplaatst, geraamd op maximaal € 606.000,- in de komende jaren ten laste te brengen van het budget van € 8.665.000,- frictiekosten organisatievernieuwing Via B dat bij de Voorjaarsnota 2011 is ingesteld. Directeur DMO op te dragen voor 1 januari 2013 nadere voorstellen te doen voor de afwikkeling van het incourante deel van de kunstcollectie dat bij de gemeente achterblijft en daarbij specifiek aandacht te besteden aan de mogelijkheden van verkoop van deze collectie, en de opbrengsten die daar eventueel uit voort vloeien mede aan te wenden voor de dekking van de kosten genoemd in beslispunt 20. De raadscommissie Mens en Samenleving via bijgevoegde brief te informeren en te vragen om wensen en bedenkingen te uiten ten aanzien van bovenstaande besluiten 4 en 6 en volgende. De raad hiertoe in de gelegenheid te stellen tot en met uiterlijk de commissievergadering van 30 oktober 2012 en de wethouder Bibliotheek te machtigen om het besluit daarna definitief vast te stellen. De wethouder Personeel te mandateren tot het voeren van de onderhandelingen met de vakbonden en tot het verder afhandelen van het Sociaal Plan in de Commissie van Overleg en de wethouder Bibliotheek te mandateren tot uitvoering van de overige besluiten.
Context Het College heeft op 6 maart 2012 de Businesscase Verzelfstandiging Bibliotheek vastgesteld en de directeur opgedragen een Bedrijfsplan voor de verzelfstandiging op te stellen. In dit bedrijfsplan zijn de inhoudelijke aspecten (doel, missie, visie), de financiële aspecten (subsidieverlening, afwikkelstaat, frictiekosten en inverdieneffecten), de sturing (subsidie-instrument, statuten) en de overige aspecten, nader uitgewerkt. Voor de overgang van het personeel is separaat een concept Sociaal Plan opgesteld met als uitgangspunt een gelijkwaardig totaalpakket aan arbeidsvoorwaarden op het moment van de overgang.
4/15
Ontwerpbesluiten
Doel van de verzelfstandiging is dat de bibliotheek slagvaardiger en bedrijfsmatiger kan werken en zich kan ontplooien als cultureel ondernemer en dat de gemeentelijke organisatie slanker en meer regievoerend kan worden ingericht. De betrokkenheid van de gemeente als belangrijkste stakeholder, opdrachtgever en financier is in de verschillende instrumenten gewaarborgd. Daartoe wordt een meerjarige subsidierelatie aangegaan; natuurlijk onder voorbehoud van het budgetrecht van de raad en de jaarlijkse instemming van de raad met de subusidiestaat. De bedrijfsvoering (inclusief vestigingen, tarieven en openstelling) is een verantwoordelijkheid van de stichting. De raad kan het college kaders meegeven (op het niveau van de te bereiken doelstellingen) die in het gemeentelijk beleid en de subsidiebeschikking worden verwerkt. Binnen de gemeentelijke organisatie is sprake van afnemende werkzaamheden (mn. bij DO) en van een zekere toename bij de huidige DMO en het subsidiebureau. Het Bedrijfsplan is ontwikkeld in nauwe samenwerking en samenspraak met de verschillende betrokken afdelingen. De Ondernemingsraad van de Bibliotheek heeft bij de Businesscase een advies uitgebracht (dat is opgenomen in de bijlagen bij het Bedrijfsplan) en is voortdurend bij de ontwikkeling van het Bedrijfsplan betrokken geweest. De OR wordt nog in de gelegenheid gesteld om een advies uit te brengen over het Bedrijfsplan. Op 20 maart 2012 heeft een Raadsinformatieavond plaatsgevonden waarbij de raad in de gelegenheid gesteld is om zich te informeren of aanwijzingen voor de uitwerking mee te geven. De raad heeft geen aanleiding gezien de Businesscase in een commissievergadering te agenderen. De raad kan alsnog kaders aangeven waarbinnen het bibliotheekbeleid en de subsidieverstrekking dient plaats te vinden. Argumenten 1.1 Frictiekosten en meerkosten zijn gedekt. De frictiekosten als gevolg van verzelfstandiging en de meerkosten die hier uit voortvloeien zijn gedekt door de besparingen die verzelfstandiging op termijn met zich meebrengt. Dit is verwerkt in de subsidiestaat waarin door subsidiesuppletie en -vermindering de gemaakte kosten binnen een termijn van 20 jaar worden terugverdiend. 2.1 Begrotingswijziging noodzakelijk. In verband met de verzelfstandiging verdwijnt de bibliotheek in de programmabegroting als gemeentelijke dienst uit het onderdeel "Onderwijs, educatie en bibliotheek". De doelstellingen binnen dit onderdeel gericht op bibliotheekwerk blijven gehandhaafd. Het nadelig saldo ten laste van het concern van de dienst bibliotheek zal als subsidie aan de stichting beschikbaar worden gesteld. Dit bedrag wordt aangepast op basis van de subsidiesuppletiestaat zoals opgenomen in bijlage 1 en 2. Met de verzelfstandiging van de bibliotheek en het aangaan van een subsidierelatie verandert de relatie tussen gemeente en bibliotheek en zullen de nota Lokale heffingen, de Mandaatregeling en dergelijke worden aangepast. Ook zal de Utrechtse Bibliotheekraad worden opgeheven en de betreffende verordening per 1 januari 2013 worden ingetrokken. 3.1 Het is billijk om het exploitatieresultaat over 2012 aan de stichtingen mee te geven. Het is billijk om het exploitatieresultaat over 2012 aan de stichtingen mee te geven. Dit versterkt mogelijk de financiële positie bij de start van de verzelfstandiging. 4.1 Ontwerpbesluit noodzakelijk Een ontwerpbesluit is noodzakelijk om de raad in de gelegenheid te stellen wensen en bedenkingen te uiten over het voornemen de bibliotheek te verzelfstandigen door activiteiten, diensten, personeel en activa en passiva over te dragen aan de op te richten stichting. 5.1 De werkgeversinzet schept duidelijkheid over de intenties van de gemeente Het Sociaal Plan kan pas worden vastgesteld nadat hierover in de Commissie van Overleg overeenstemming is bereikt. De wethouder Personeel en Organisatie voert de onderhandelingen hierover nadat deze ambtelijk in technisch overleg zijn voorbereid. Conform de vastgestelde uitgangspunten in de Businesscase zijn belangrijke onderdelen: a) De CAO voor het Openbaar Bibliotheekwerk is van toepassing op alle medewerkers van de stichting;
5/15
Ontwerpbesluiten
b) De zittende medewerkers blijven voor hun pensioenverzekering binnen het ABP (hiervoor is ontheffing aangevraagd) en nieuwe medewerkers vallen onder het pensioenfonds openbare bibliotheken. c) Er vinden geen gedwongen ontslagen plaats als gevolg van de verzelfstandiging; medewerkers die overplaatsbaar worden als gevolg van de verzelfstandiging worden conform het Sociaal Statuut naar ander werk begeleid; d) Er wordt gewerkt volgens het principe "mens volgt werk" uit het Sociaal Statuut; e) Er wordt in totaliteit een gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket geboden op het moment van de overgang. De kosten van (de werkgeversinzet voor) het Sociaal Plan zijn verwerkt in de financiële opstellingen in het Bedrijfsplan. 6.1 Het Bedrijfsplan is volledig en geeft uitwerking van alle aspecten die nodig zijn voor een succesvolle verzelfstandiging. Het Bedrijfsplan biedt informatie en regelingen op alle aspecten van de bedrijfsvoering. 6.2 Het bedrijfsplan voldoet aan de eisen uit het generieke kader Aan alle eisen is voldaan. 7.1 Voor exploitatie van de bibliotheek is subsidie noodzakelijk Binnen de huidige randvoorwaarden kan de bibliotheek niet zonder subsidie tot een sluitende exploitatie komen en voortbestaan. 7.2 Meerjarig perspectief noodzakelijk Om de bibliotheek in staat te stellen de door de gemeente beoogde doelen te bereiken is een meerjarig perspectief noodzakelijk. De gemeente heeft de intentie de bibliotheek over langere periode te subsidieren. Natuurlijk onder voorbehoud van de jaarlijkse vaststelling van de subisidiestaat door de raad en het recht van de raad om het budgetrecht uit te kunnen uitoefenen. 8.1 Binnen bibliotheeksector zijn convenanten met gemeente gebruikelijk. Binnen de bibliotheeksector zijn convenanten tussen gemeente en bibliotheek gebruikelijk. De bibliotheek ontvangt een fors subsidiebedrag, mag zich in veel aandacht van de gemeenteraad verheugen, is daarmee een 'politiek' onderwerp en wordt, vaak veel meer dan andere instellingen, gezien als instrument in de realisatie van politiek maatschappelijke doelen. Om die redenen en om de nieuwe verhoudingen gezamenlijk vorm te geven, om daarbij (politieke) ongelukken te voorkomen en om transparant te opereren, bepleit de Bibliotheek Utrecht de opstelling van een convenant tussen gemeente en bibliotheek. Afdeling Ontwikkeling/team Onderwijs staat niet onwelwillend tegenover de inhoud van deze vraag, maar twijfelt er aan of en hoe deze formeel zou moeten worden vorm gegeven. Afdeling Ontwikkeling/team Onderwijs en bibliotheek willen daarom nader onderzoeken welke afspraken in het verkeer tussen gemeente en bibliotheek nuttig en nodig zijn en op welke wijze deze zo nodig kunnen worden uitgewerkt. 9.1 Ontslag uit gemeentedienst gaat samen met arbeidsovereenkomst bij de stichting Het personeel van de Bibliotheek Utrecht zal per 1 januari 2013 uit gemeentedienst ontslagen moeten worden om gelijktijdig een arbeidsovereenkomst aan te kunnen gaan met de nieuwe stichting. 9.2 Aanpassing gemeentelijke regelgeving noodzakelijk. De gemeentelijke organisatieregeling en overige regelgeving dient te worden aangepast op de nieuwe situatie. De Utrechtse Bibliotheekraad verliest bij verzelfstandiging haar functie en kan worden opgeheven. 10.1 Claim ABP mag niet leiden tot afbreuk van het verzelfstandigingsproces Het ABP vraagt sinds 1 januari 2012 op grond van eigen beleid een compensatie voor het wegvallen van nieuwe aanwas wanneer bij verzelfstandiging overgegaan moet worden tot een ander pensioenfonds voor nieuwe medewerkers. De gemeente Rotterdam is hier als eerste mee geconfronteerd en bestrijdt de rechtmatigheid van deze heffing. De gemeente Utrecht wil samen met Rotterdam en de VNG, en mogelijk andere partners, een procedure starten om deze claim af te wentelen. Omdat een dergelijke procedure tot onaanvaardbaar lang uitstel van het verzelfstandigingsproces kan leiden kan het besluit over de verzelfstandiging niet op de
6/15
Ontwerpbesluiten
afwikkeling van de procedure wachten. Binnen de begroting van de stichting zijn geen middelen beschikbaar om de claim en proceskosten te dekken. Om die reden is gekozen de procedure en eventuele kosten bij het concern onder te brengen. 10.2 ABP opstelling raakt alle verzelfstandigingen. De opstelling van het ABP heeft gevolgen voor alle (gemeentelijke) verzelfstandigingen. Daarmee betreft het bestrijden hiervan een veel breder gemeentelijk belang dan alleen dat van de bibliotheek. 10.3 Het risico van deze claim wordt gedekt in het gemeentelijk risicomodel. De mogelijke kosten van deze claim worden verwerkt in het gemeentelijk risicomodel. 11.1 Hiertoe is reeds besloten Het college heeft op 30 augustus 2012 besloten over de verdeling van de inkooptaakstelling en de toedeling van een taakstellling van € 48.000,- aan de bibliotheek. 12.1 Voorbereidingskosten zijn noodzakelijk Zonder het vrijgeven van deze middelen kan de bibliotheek niet de activiteiten uitvoeren die noodzakelijk zijn om tot inrichting van de stichting over te gaan. De omvang van de middelen is vastgesteld bij de vaststelling van de Businesscase; de dekking ligt in het meerjarig subsidiesuppletieoverzicht. 13.1 Huisvesting bibliotheek moet worden gecontinueerd In hoofdstuk 7 van het Bedrijfsplan wordt de huisvesting en de gebouwen beschreven. Voor de gebouwen die in gemeentelijk eigendom zijn wordt een huurovereenkomst opgesteld tussen de stichting en de Utrechtse Vastgoedorganisatie om de bestaande overeenkomsten te continueren. De condities daarvan zijn overeenkomstig de huidige huurcontracten binnen de gemeente. Zonder continuïteit in de huisvesting kan de bibliotheek niet opereren. 14.1 Panden noodzakelijk voor vorming eigen vermogen Bij de vaststelling van de Businesscase is besloten dat vastgoed mocht worden ingezet om te komen tot de vorming van voldoende eigen vermogen. Hiertoe worden de panden Ingenhouszstraat en Zwanenvechtlaan aan de stichting overgedragen onder de condities zoals beschreven in hoofdstuk 7 van het bedrijfsplan. Zonder deze overdracht kan de stichting bij aanvang niet beschikken over voldoende eigen vermogen. 14.2 Door overdracht ontstaat een reserve. De panden worden overgedragen tegen boekwaarde, die door de bibliotheek wordt afgelost. Doordat de taxatiewaarde hoger ligt ontstaat er per direct een stille reserve van circa 1 miljoen euro. Hoewel financiers aangeven ook steeds de aflossingscapaciteit te zullen beoordelen blijkt dit een voldoende basis voor het zo nodig kunnen verkrijgen van krediet. 15.1 Boekwaarde moet kunnen worden afgelost. Om de boekwaarde aan de gemeente te kunnen vergoeden is een dergelijke lening noodzakelijk. 16.1 Overdracht is noodzakelijk om de gemeente te vrijwaren van nadeel. De kosten van deze activa dienen op de stichting te drukken om daarmee te voorkomen dat deze een nadeel voor de gemeente zouden vormen. 17.1 Aflossing van de overgedragen boekwaarde van activa is noodzakelijk. Om de stichting in staat te stellen de overgedragen boekwaarde af te lossen bij de gemeente is deze lening noodzakelijk. De dekking van deze aflossing is verwerkt in de exploitatie van de stichting. 18.1 De stichting moet in fluctuaties in liquiditeit en investeringsbehoeften kunnen voorzien. Om dit mogelijk te maken is een faciliteit bij de gemeente Utrecht noodzakelijk omdat gedurende de looptijd van de aflossing van het subsidiesupletieschema deze aflossing een belemmering vormt voor het verkrijgen van een kredietfaciliteit in de markt. 19.1 Het bedrijfsplan biedt voldoende uitwerking om tot verzelfstandiging van de Kunstuitleen over te gaan. De Kunstuitleen Utrecht kan op basis van het bedrijfsplan kostendekkend opereren. Axon advies heeft een toetsing van het bedrijfsplan Kunstuitleen op inhoudelijke en financiële realiteit uitgevoerd; de rapportage is als bijlage bijgevoegd.
7/15
Ontwerpbesluiten
Het expertoordeel van Axon advies is dat succesvol ondernemen door de Kunstuitleen op basis van het bedrijfsplan mogelijk is, maar hierbij worden diverse aandachtspunten aangegeven. Deze zijn niet nu in het bedrijfsplan verwerkt maar zullen worden verwerkt in het jaarplan 2013. 20.1 De Kunstuitleen kan de kosten van boventallig personeel niet zelf dragen. Indien de Kunstuitleen Utrecht de kosten van boventallig personeel (tot een maximaal bedrag van circa € 606.000) zelf moet dragen zal de stichting niet kunnen (voort)bestaan. Dan zullen ook de medewerkers die nog in dienst van de stichting kunnen overgaan boventallig worden. Daarmee is een extra aanspraak van maximaal € 1,1 miljoen gemoeid. De bibliotheek kan deze lasten niet dragen en mag gezien de raadsuitspraken geen bibliotheekmiddelen aanwenden voor kunstuitleen. De optie dat de gemeente de aanspraken van het boventallig personeel tot een maximum van circa 606.000 voor haar rekening neemt, om daarmee te voorkomen dat zij geconfronteerd wordt met een totaalaanspraak van meer dan € 1,7 miljoen, is de enige oplossing. 20.2 Deze kosten kunnen nog variëren; jaarlijks saldo verrekenen met het budget frictiekosten De aanspraken van medewerkers die boventallig zijn, respectievelijk per 1 januari 2013 boventallig zullen worden, zijn nog niet definitief bepaald. De totale last kan bovendien aanzienlijk gunstiger uitpakken indien van de zijde van de gemeente en/of provincie de beëindiging van de subsidie voorzien wordt van een incidentele tegemoetkoming in de frictiekosten. Ook kunnen de inspanningen van betrokken medewerkers, bibliotheek en loopbaancentrum er toe leiden dat één of meer medewerkers vóór 1 januari as. een andere betaalde werkkring gevonden hebben. Om die reden wordt er naar gestreefd deze medewerkers zo spoedig mogelijk de status van pre- overplaatsbaar te bezorgen. Tenslotte zou de verkoop van de incourante kunst die bij de gemeente achterblijft een deel van deze kosten kunnen dekken. In theorie zou dit kunnen leiden tot een situatie waarin de kosten tot nihil gereduceerd worden. Indien al deze positieve effecten zich niet voordoen en tijdens het plaatsingsproces zou blijken dat er minder medewerkers geplaatst kunnen worden, kan er sprake zijn van een totale last die (beperkt) hoger ligt dan de geraamde € 606.000,-. Vanwege deze mogelijke fluctuaties wordt voorgesteld om jaarlijks het saldo van kosten en baten te verrekenen met het budget frictiekosten. Bij de Voorjaarsnota 2011, is in de bijlage Via B - frictiekosten, een voorziening van € 8.665.000,voor flankerend sociaal beleid gevormd. 21.1 De niet-courante collectie moet worden afgewikkeld Stichting Kunstuitleen Utrecht kan niet zorgdragen voor de incourante collectie. Deze blijft achter bij de gemeente. Om langdurige kosten van opslag en verzekering te vermijden dient deze collectie binnen de spelregels van de LAMO te worden afgewikkeld. Een mogelijkheid hierbij is het inzetten van deskundig personeel van Centraal Museum en mogelijk Kunstuitleen, voorzover dit boventallig is en nog niet op andere taken is ingezet. DMO is binnen de gemeentelijke organisatie de meest geëigende partij om hierover voorstellen te doen. 21.2 Mogelijkheden tot verkoop moeten onderzocht. Om de kosten van boventallig personeel van de Kunstuitleen Utrecht dat bij de gemeente achterblijft zo veel mogelijk te dekken wordt ook gedacht aan de mogelijkheid de kunst die bij de gemeente achterblijft te verkopen. Deze mogelijkheid moet onderzocht worden waarbij aandacht besteed moet worden aan het risico dat grootschalige kunstverkoop de exploitatie van de kunstuitleen kan ondergraven als gevolg van verstoring van de markt. 22.1 Voorhangprocedure noodzakelijk Gezien de aard van de besluitvorming is een voorhangprocedure noodzakelijk. 23.1 Mandaat is nodig voor uitvoering Om tot verdere uitvoering te komen zijn deze mandaten noodzakelijk.
8/15
Ontwerpbesluiten
Kanttekeningen 1.1 Strenge financiële discipline noodzakelijk. Gezien de omvang en aard van de minderkosten en verdientaakstellingen zal binnen de stichting zorgvuldige en gedisciplineerde sturing op de financiën, en daarmee op het personeel als belangrijke kostenfactor, noodzakelijk zijn om binnen de geraamde tijd het subsidiesuppletieschema af te wikkelen. 1.2 De suppletie subsidie is binnen de reguliere meerjarenbegroting van 4 jaar niet neutraal. De verevening van de meer- en minderkosten heeft een looptijd van 20 jaar. Binnen de reguliere meerjarenraming (4 jaar) is deze niet budgetneutraal, op de lange termijn wel. 1.3 De rente door de onttrekking uit de algemene dekkingsreserve wordt niet toegerekend. De rente over de algemene dekkingsreserve wordt structureel ingezet als dekking in de (meerjaren)begroting. Verevening van de meer- en minderkosten via de algemene dekkingsreserve heeft effect op deze begrote renteopbrengst. Dit effect wordt opgevangen binnen het geheel van de gemeentebrede rentevoordelen en -nadelen. De rente wordt dus niet toegerekend aan de Bibliotheek. Indien dat wel het geval zou zijn, zou het inverdientraject oplopen. 6.1 Weinig ruimte voor ontwikkeling en innovatie. De bibliotheken verkeren in een turbulente omgeving. De informatiesamenleving kent snelle en ingrijpende veranderingen, waarbij geldt dat indien de omgeving van een organisatie sneller verandert dan deze organisatie zelf, deze uiteindelijk ten dode is opgeschreven. De gemeenteraad heeft deze noodzaak bij de vaststelling van het Moderniseringsplan onderkend. Doordat in het bedrijfsplan alle financiële ruimte langjarig al is vastgelegd is er een risico dat de bibliotheek onvoldoende mogelijkheden zal vinden om zich inhoudelijk voldoende te blijven ontwikkelen en daarmee de maatschappelijke bijdrage te blijven leveren. 21.1 Mogelijk beperkte opbrengsten verkoop kunst. Er zijn beperkte mogelijkheden om kunstwerken af te zetten in de markt. Bij een groot gelijktijdig aanbod dalen de prijzen. Bovendien heeft Kunstuitleen Utrecht in zijn exploitatiebegroting eveneens een verkooptaakstelling, waardoor deze exploitatie gevaar loopt bij aanbod op de Utrechtse markt. Verkoop buiten Utrecht lijkt daarom aanbevolen.
9/15
Ontwerpbesluiten
II. Oprichten stichtingen Het college van burgemeester en wethouders heeft de navolgende besluiten genomen: 1 Een ontwerp-besluit te nemen tot oprichting van de stichting de Bibliotheek Utrecht. 2 Een ontwerp-besluit te nemen tot oprichting van de stichting Kunstuitleen Utrecht. 3 In te stemmen met de statuten voor beide stichtingen, op basis van het model uit de Code Cultural Governance, met enkele specificaties aanvullingen en invullingen, waarvan de belangrijkste zijn: - doelomschrijving (artikel 3.1) - onderlinge verhouding tussen directeur en raad van toezicht (m.n. afbakening bevoegdheden in artikelen 5, 7 en 9) - eerste benoeming raad van toezicht bij oprichting door gemeente, daarna coöptatie - resterende bevoegdheden van de gemeente (m.b.t. statutenwijziging 16.1; fusie of splitsing 16.3; ontbinding en vereffening 17; liquidatiesaldo 17.4). Context
Op 6 maart 2012 hebben burgemeester en wethouders ingestemd met de Businesscase verzelfstandiging Bibliotheek Utrecht, en hebben aan de directeur van de Bibliotheek Utrecht opdracht gegeven om het proces van verzelfstandiging verder te vervolgen, en met inachtneming van de daarbij aangegeven kaders en richtlijnen een bedrijfsplan en bestuursadvies voor de definitieve besluitvorming over de verzelfstandiging voor te leggen. De raadscommissie Mens en Samenleving is hierover per brief van gelijke datum geïnformeerd. Dit besluit hield een keuze in voor de rechtsvorm van een stichting met een raad van toezichtmodel conform de Code Cultural Governance. Het college is bevoegd om te besluiten tot oprichten en deelnemen in een rechtspersoon, met dien verstande dat de gemeenteraad in de gelegenheid moet worden gesteld om over een voorgenomen besluit wensen en bedenkingen naar voren te brengen. Het besluit moet worden goedgekeurd door gedeputeerde staten. Bijgevoegd zijn de ontwerp-statuten, opgesteld volgens het landelijke model Code Cultural Governance. In de ontwerp-statuten zitten enkele specificaties, aanvullingen en invullingen, waarvan de navolgende m.n. enige bestuurlijke aandacht rechtvaardigen: - doelomschrijving (artikel 3.1) - onderlinge verhouding tussen directeur en raad van toezicht (m.n. afbakening bevoegdheden in artikelen 5, 7 en 9) - benoeming en ontslag leden raad van toezicht (eerste benoeming bij oprichting door gemeente, daarna coöptatie). - resterende bevoegdheden van de gemeente (m.b.t. statutenwijziging 16.1; ontbinding en vereffening 17; liquidatiesaldo 17.4; fusie of splitsing 18). In het bestuursadvies zijn de hieromtrent voorgestelde keuzes - waar nodig - nader gemotiveerd. De statuten zijn nagenoeg gelijkluidend aan die van de stichting Stadsschouwburg Utrecht en het Centraal Museum, op de navolgende punten zitten er verschillen: - naam - doelomschrijving Argumenten 1.1 Het oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon is nodig om over te kunnen gaan tot verzelfstandiging van de dienst Bibliotheek Utrecht. Er is niet een reeds bestaande rechtspersoon, waar het beheer en de exploitatie van de
10/15
Ontwerpbesluiten
dienst Bibliotheek Utrecht ondergebracht kan worden. Er is een rechtspersoon nodig om personeel, activa en passiva over te nemen, er moet een ontvangende partij zijn. 1.2
Het college heeft bij besluit van 6 maart 2012 geopteerd voor een stichting met een raad van toezicht-model volgens de Code Cultural Governance. Hiervoor zijn de navolgende argumenten te noemen: - De stichtingsvorm biedt meer dan de N.V., met de gemeente als aandeelhouder, helderheid in de toekomstige verhouding tussen betrokken partijen. - Autonomie en zeggenschap zijn bij de stichtingsvorm beter gewaarborgd. - De stichting zal op een warmer extern onthaal kunnen rekenen dan de N.V. De maatschappelijke verankering is dan gemakkelijker. - Een stichting heeft geen winstoogmerk en een beter imago als het gaat om het verkrijgen van fondsen en subsidies.
1.3
De stichting is de meest aangewezen rechtsvorm voor de Bibliotheek Utrecht. Bij andere verzelfstandigingen van bibliotheken is doorgaans ook de rechtsvorm van een stichting gekozen. Deze stichtingsvorm blijkt goed te voldoen voor de bibliotheeksector.
1.4
Oprichten van een stichting moet in het bijzonder aangewezen worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang (160 lid 2 Gemeentewet). Het te dienen openbaar belang is dat de Bibliotheek Utrecht optimaal kan functioneren en dat de gemeente geen onnodige bemoeienis en risico's daarmee heeft. Daarvoor is een externe verzelfstandiging de aangewezen weg.
1.5
De gemeenteraad heeft het recht om wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet: "Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raad een ontwerp-besluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen."
2.1
De kunstuitleen vergt een aparte, maar verbonden, juridische entiteit. De verbondenheid kan gestalte krijgen in de vorm van een personele unie in de Raad van Toezicht en de directeur-bestuurder.
3.1
De statuten voldoen aan de Code Cultural Governance model raad van toezicht. Bij het opstellen van de concept-statuten is gebruik gemaakt van de concept-statuten uit de Code Cultural Governance.
3.2
Via de subsidierelatie is sturing mogelijk op de inzet van middelen. De Algemene wet Bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening bieden ruime mogelijkheden tot sturing. Mocht er sprake zijn van wanbeheer, dan is er strijd met artikel 298 boek 2 van het Burgerlijk wetboek en kan de subsidie worden opgeschort of beëindigd, op grond van artikel 9 lid 1 sub d van de Algemene Subsidieverordening: subsidie kan worden geweigerd als gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met wettelijke bepalingen.
3.3
In de statuten kan het beste volstaan worden met enkele basiswaarborgen om de gemeentelijke doelstellingen veilig te stellen. Hieronder is eerstens gespecificeerd hoe de gemeentelijk belangen na verzelfstandiging zijn te formuleren. Vervolgens is aangeduid welke van de genoemde belangen via de statuten geborgd c.q. behartigd kunnen worden (3 tot en met 7).
11/15
Ontwerpbesluiten
Vervolgens is aangegeven welke statutaire regelingen daartoe juridisch mogelijk zijn. En als laatste is hieruit een keuze gemaakt vanuit de optiek 'de gemeente wil niet blijven meebesturen, maar wil wel enkele waarborgen voor goed bestuur - niet alleen bij de start - maar ook toekomstgericht verankeren'. --------------------------------------Het gemeentelijk belang kan toekomstgericht als volgt worden aangeduid: 1. er moet een divers en kwalitatief goed aanbod zijn vanuit de collecties boeken en andere media, voor een breed publiek toegankelijk en van voldoende omvang; 2. de beschikbaar gestelde accommodaties worden optimaal benut; 3. de organisaties Bibliotheek Utrecht en Kunstuitleen kunnen slagvaardiger en bedrijfsmatiger werken en wordt niet - doordat ze nog teveel aan het gemeentelijk bestel is aangehaakt - afgeleid van haar kerntaken; de gemeente behoudt niet onnodige ambtelijke, bestuurlijke en politieke drukte; de organisaties moeten dus echt los van de gemeente komen te staan - niet via indirecte invloedslijnen met handen en voeten gebonden blijven aan de gemeente; 4. er moet een zuivere verhouding zijn tussen gemeente en verzelfstandigde organisatie - geen diffuse vermenging van allerlei hoedanigheden, zoals daar zijn: subsidieverstrekker, verhuurder, beheerder van de relatie als 'Verbonden partij'; 5. er is ook toekomstgericht voldoende waarborg voor een evenwichtige solide bestuurlijke situatie: een directeur met voldoende armslag, maar wel voldoende checks en balances via stevige positie van de Raad van Toezicht, er wordt voldaan aan Code Cultural Governance; 6. statutaire waarborgen moeten ook toekomstgericht vast blijven liggen, geen wijziging zonder goedkeuring gemeente; 7. in de statuten te maken keuzen - bijv. met betrekking tot al dan niet benoemingsrecht leden raad van toezicht - moeten niet onbedoelde/ onaanvaardbare financiële consequenties hebben, hierbij met name te denken aan de fiscaliteit; 8. de Bibliotheek Utrecht en Kunstuitleen moeten een solide huurder en exploitant zijn en blijven; 9. de overgang van personeel zal op verantwoorde wijze plaatsvinden, hiervoor worden afspraken gemaakt in het sociaal plan; 10. er moet sprake zijn van beheersbare budgetfinanciering. Deze gemeentelijke belangen kunnen deels via de subsidierelatie, het overdrachtsdocument met daarbij behorende bijlagen, de keuze van de rechtsvorm, en via de statuten (zoveel mogelijk) worden veilig gesteld. De punten 3 tot en met 7 zijn voor de rechtsvorm en de statuten van belang. De intenties t.a.v. punt 1 kunnen in de doelomschrijving vastgelegd worden. Financiële en beleidsinhoudelijke sturing en toezicht is - in beperkte mate - mogelijk via de subsidiebeschikking. In algemeenheid zou de gemeente in de statuten met het oog op het gemeentelijk belang de navolgende items kunnen vastleggen: 1. doelomschrijving 2. goedkeuring bedrijfsplan 3. goedkeuring investeringen hoger dan…… 4. benoeming, schorsing en ontslag leden raad van toezicht 5. goedkeuring begroting 6. informatie over jaarrekening 7. normering salaris directeur 8. dat de stichting zich houdt aan de Code Cultural Governance 9. goedkeuring statutenwijziging
12/15
Ontwerpbesluiten
10. goedkeuring besluit tot ontbinding 11. goedkeuring besluit om te fuseren met andere instelling 12. liquidatiesaldo In de voorgestelde statuten voor de Stichting de Bibliotheek Utrecht zijn de punten 1, 4 (en dan alleen wat betreft de benoeming bij de oprichting, daarna coöptatie; geen ontslagbevoegdheid), 8 tot en met 12 opgenomen: - het college benoemt bij de oprichting de eerste raad van toezicht; - de stichting zal zich houden aan de Code Cultural Governance; - het college moet goedkeuring verlenen aan wijziging van de statuten, opheffing van de stichting of fuseren met andere instelling; - een eventueel batig saldo bij vereffening (opheffing, liquidatie) van de stichting komt ten gunste van de gemeente Utrecht. In de voorgestelde statuten voor de Stichting Kunstuitleen Utrecht zijn de punten 1 en 4 (en dan alleen wat betreft de benoeming bij de oprichting, daarna coöptatie; geen ontslagbevoegdheid), en 12 opgenomen: - het college benoemt bij de oprichting de eerste raad van toezicht; - de stichting zal zich houden aan de Code Cultural Governance; - een eventueel batig saldo bij vereffening (opheffing, liquidatie) van de stichting komt ten gunste van de gemeente Utrecht. Tevens vereist een besluit tot tot het vervreemden van de door de gemeente Utrecht aan de stichting overgedragen collectie of tot inzet van deze collectie voor andere doeleinden dan thans bepaald, leidend tot een wijziging van artikel 3 van de statuten van de Stichting Kunstuitleen Utrecht, de voorafgaande goedkeuring van burgemeester en wethouders. De opgenomen waarborgen beogen vooral een stabiel, evenwichtig en stevig bestuurlijk regiem - ook toekomstgericht - veilig te stellen. Sturing op het cultureel belang vindt plaats via de subsidiebeschikking. Sturing op het gebruik en onderhoud van het gebouw vindt plaats via de huurovereenkomst. Uitgezonderd deze drie invloedslijnen laat de gemeente de Bibliotheek Utrecht en Kunstuitleen verder zoveel mogelijk los. Gegeven de wens om op afstand te plaatsen is het ongewenst om via verdergaande bevoegdheden toch invloed te houden, als het ware te blijven meebesturen. 3.4
Gemeentelijke bevoegdheid met betrekking tot benoeming en ontslag van de leden raad van toezicht leidt al gauw tot ambtelijke en bestuurlijke bemoeienis of zelfs 'meebesturen', dat past niet bij echt op afstand zetten. Er zijn met betrekking tot benoeming en ontslag van de leden van de raad van toezicht enkele varianten denkbaar: - Bij oprichting voorzien in minimale bezetting leden van raad van toezicht, daarna coöptatie (raad van toezicht benoemt zelf). - Recht van niet-bindende/ (of:) bindende voordracht voor gemeente, benoeming bij coöptatie. - Mogelijkheid van ontslag door college van BenW van gehele raad van toezicht (als collectief, bedoeld als noodrem bij ernstig disfunctioneren). - Mogelijkheid van ontslag door college van BenW van afzonderlijke leden raad van toezicht. - Bevoegdheid voor college van BenW om enkel de voorzitter van de raad van toezicht te benoemen en ontslaan (waarbij directeur of raad van toezicht wel een voorstel kan doen). - Bevoegdheid voor college van BenW om alle leden te benoemen en ontslaan (waarbij directeur of raad van toezicht wel een voorstel kan doen).
13/15
Ontwerpbesluiten
In de ontwerp-statuten is uitgegaan van enkel benoeming leden raad van toezicht bij oprichting, daarna coöptatie. Er is niet de mogelijkheid van ontslag door het college van BenW van afzonderlijke leden dan wel gehele raad van toezicht opgenomen. Overigens is de mate van afstand tussen Raad van Toezicht en gemeente een politiekbestuurlijke keuze. 3.5
Bij de akte van oprichting worden wel de eerste leden van de raad van toezicht benoemd. Hiervoor komt een apart voorstel op basis van de voorliggende profielschets. De Nota verbonden partijen kent met betrekking tot vertegenwoordigingen een beleidsuitgangspunt 2.3 dat luidt als volgt: "In beginsel geen bestuurders (tenzij noodzakelijk voor regiefunctie), raadsleden of ambtenaren te benoemen, om de schijn van tegenstrijdig belangen en loyaliteitsconflicten zoveel mogelijk te voorkomen en met het oog op een transparant beleid. In beginsel alleen gekwalificeerde 'buitenstaanders' benoemen op basis van een van geval tot geval op maat gesneden profielschets." De door de gemeente te benoemen leden van de raad van toezicht zitten daar niet in om het gemeentelijke belang te behartigen. Zij worden geacht zich te richten naar het belang van de stichting. Het gemeentelijk belang en dat van de stichting hoeft niet altijd gelijk op te lopen, kan zelfs tegen over elkaar komen te staan. Van een 'vertegenwoordiging' van de gemeente in de raad van toezicht kan dan ook geen sprake zijn.
3.6
Het voorstel is in overeenstemming met de beleidsuitgangspunten uit de Nota verbonden partijen met betrekking tot 'Sturing na verzelfstandiging'. De Nota verbonden partijen kent enkele beleidsuitgangspunten met betrekking tot sturing na verzelfstandiging: 1. Statutaire toezicht- en invloedslijnen (goedkeuring, benoemingsrecht e.d.) alleen opnemen indien daar ook daadwerkelijk en actief invulling aan gegeven zal worden. 2. Bij verzelfstandiging expliciet verantwoorden waarom in voorkomende gevallen voor bestuurlijke participatie in geprivatiseerde instelling wordt gekozen. Uitgangspunt 2 is bij de verzelfstandiging van de Bibliotheek niet aan de orde, aangezien geen sprake is van bestuurlijke participatie.
14/15
Ontwerpbesluiten
Kanttekeningen 1.1 Er is aandacht voor de inbreng door de ondernemingsraad. - De oprichting van de stichting heeft als zodanig geen personele consequenties en behoort tot het politiek primaat. - De personele consequenties van de verzelfstandiging komen aan de orde in het bedrijfsplan, waarover de OR heeft geadviseerd, en in het Sociaal Plan. - De oprichting van de stichting volgens raad van toezicht-model vloeit voort uit eerdere besluitvorming. Het is goed om de OR te informeren en e.e.a. in die zin toe te lichten. Verder is in artikel 9.1 van de statuten opgenomen dat de raad van toezicht tenminste eenmaal per jaar een overleg heeft met de ondernemingsraad. Het voorbeeldreglement voor de raad van toezicht in de Code Cultural Governance bevat in artikel 7 lid 4 al de bepaling: "De raad van toezicht onderhoudt een open verhouding met de medewerkers en de vaste vrijwilligers van de stichting en hun organen, zoals de ondernemings- of personeelsraad." Door een jaarlijks overleg in de statuten te verankeren wordt aan de ondernemingsraad een steviger positie toegekend, geeft de gemeente het signaal dat de ondernemingsraad serieus genomen wordt. 1.2
De raad van toezicht van de stichting kan - eenmaal benoemd - een eigenstandige opstelling innemen m.b.t. het bedrijfsplan en verdere documenten in het kader van de verzelfstandiging. Dit is inherent eraan dat het een tweezijdig gebeuren is. Dit kan worden ondervangen door de raad van toezicht zoveel mogelijk mee te nemen in het proces en rekening te houden met reële input.
3.1
Het niet opnemen van de bevoegdheid voor college van BenW van benoeming en ontslag leden raad van toezicht heeft gevolgen (zij het niet-overwegende) voor de vennootschapsbelasting. Het niet benoemen van bestuurlijke zeggenschap op het benoemen van de raad van toezicht betekent dat de stichting de Bibliotheek Utrecht en/of de stichting Kunstuitleen mogelijk vennootschapsbelastingplichtig wordt. De consequenties zullen naar verwachting van beperkte omvang zijn, en geeft met name administratieve lasten. Doorgaans worden dergelijke consequenties als volgend en niet als leidend gezien bij de inrichting van de corporate governance.
15/15