Joodse kinderen in de oorlog
1
Doelen – De kinderen verdiepen zich in het verhaal van een joods meisje in de Tweede Wereldoorlog.
– De kinderen worden gestimuleerd om zich in te leven in wat oorlog met mensen doet, in het bijzonder met joden in de Tweede Wereldoorlog.
– De kinderen zien waar discriminatie en uitsluiting toe kunnen leiden.
Tijdsduur: 40 minuten Lees het interview met Bloeme Evers-Emden op bladzijde 28-29
Voorbereiding: – voor elk kind een exemplaar van het Nationaal Aandenken – papier en pen – het interview van kinderen met Bloeme Evers-Emden in drievoud.
Opstap De kinderen lezen in het boekje het verhaal ‘Elke week minder kinderen’ van Bloeme EversEmden. Welke vraag zouden ze haar willen stellen? In tweetallen schrijven kinderen een vraag op.
Kern De tweetallen lezen hun vraag voor en lichten die toe. Vertel dan dat Bloeme Evers al eerder vragen van kinderen heeft beantwoord. Misschien zijn dat dezelfde vragen als de vragen in uw groep. Zeg dat u het interview heeft gekopieerd. Vraag twee kinderen om respectievelijk de vragen en de antwoorden voor te lezen. Zij krijgen ieder een kopie. De derde kopie houdt uzelf. De kinderen die luisteren, noteren kort een paar woorden die ze belangrijk vinden. Bespreek na het voorlezen de tekst. Vragen zijn: – Welke woorden heb jij opgeschreven? – Welk antwoord maakte het meeste indruk? – Welke vraag van ons is beantwoord? – Welke vraag van ons is niet beantwoord? – Wat zou Bloeme Evers misschien hebben geantwoord?
Afsluiting Vraag de kinderen welke nieuwe vraag er bij ze opkomt. Help hen om elkaar een antwoord te geven.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
1
Onderduiken
2
Doelen: – De kinderen verdiepen zich in het verhaal van mensen die een onderduiker helpen in de Tweede Wereldoorlog.
– De kinderen denken na over de motieven van mensen die in het verzet gingen en de risico's die ze daarbij liepen.
Tijdsduur: 40 minuten Lees het interview van kinderen met Joke de Vries op bladzijde 32-33
Voorbereiding – voor elk kind een boekje van het Nationaal Aandenken – het interview met Joke de Vries in drievoud. – papier en pen – zwart papier en wit krijt
Opstap De kinderen lezen in het boekje het verhaal ‘Verstopt in het nachthok’ van Joke de Vries. Laat hen daar kort op reageren.
Kern Zeg dat u een interview met Joke de Vries heeft waarin ze vragen van kinderen beantwoordt. Vraag twee kinderen om respectievelijk de vragen en de antwoorden voor te lezen. Zij krijgen ieder een kopie. De derde kopie houdt uzelf. De kinderen die luisteren, noteren kort een uitspraak die ze belangrijk vinden.
Afsluiting Bepreek na het voorlezen de tekst. Vragen zijn: Welke uitspraak heb jij opgeschreven? Welk antwoord maakte het meeste indruk? Zijn met dit interview alle vragen van de kinderen beantwoord?
Extra Twee kinderen lezen het interview nog een keer voor. De luisterende kinderen bedenken bij welk deel van het interview ze een tekening willen maken. Gebruik daarvoor zwart papier en wit krijt. De tekeningen hebben allemaal hetzelfde formaat. Elke tekening krijgt een titel of een onderschrift. Dat kan een stukje uit het interview zijn. De kinderen schrijven die op een losse strook. Aan het eind kunnen de tekeningen en de stroken in een bepaalde volgorde tegen elkaar worden gelegd of opgehangen.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
2
Kind in een Japans kamp
3
Doelen: – De kinderen verdiepen zich in het verhaal van een kind in een kamp in Nederlands-Indië. – De kinderen denken na over hoe een oorlogsslachtoffer zijn ervaringen kan verwerken. – De kinderen krijgen inzicht in de geografische reikwijdte van de Tweede Wereldoorlog.
Tijdsduur: 40 minuten Lees het interview van kinderen met Jaap de Jonge op bladzijde 36-37
Voorbereiding: – voor elk kind een exemplaar van het Nationaal Aandenken – het interview met Jaap de Jonge in drievoud. – papier en pen – voor extra: zwart papier en wit krijt – atlas of wereldkaart op bladzijde 14-15
Opstap De kinderen lezen in het boekje het verhaal ‘Buigen in de hete zon’ van Jaap de Jonge. Laat hen daar kort op reageren. Vertel over de kolonie Nederlands-Indië, het huidige Indonesië; wijs op de wereldkaart het gebied aan. Laat ook zien waar Japan ligt. Vraag welke kolonies Nederland in die tijd nog meer had. Vertel dat mensen in Suriname en de Nederlandse Antillen indirect ook te maken hadden met de wereldoorlog. Bijvoorbeeld omdat grondstoffen werden gebruikt voor oorlogsvoering, of mensen moesten dienen in het leger. Zo vochten er ook Marokkaanse soldaten mee in het Franse leger.
Kern Zeg dat u een interview met Jaap de Jonge heeft waarin hij vragen van kinderen beantwoordt. Vraag twee kinderen om respectievelijk de vragen en de antwoorden voor te lezen. Zij krijgen ieder een kopie. De derde kopie houdt uzelf. De kinderen die luisteren, noteren kort een uitspraak die ze belangrijk vinden.
Afsluiting Bepreek na het voorlezen de tekst. Vragen zijn: – Welke uitspraak heb jij opgeschreven? – Welk antwoord maakte het meeste indruk? – Zijn met dit interview alle vragen van de kinderen beantwoord?
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
3
3 Extra
Twee kinderen lezen het interview nog een keer voor. De luisterende kinderen bedenken bij
welk deel van het interview ze een tekening willen maken. Gebruik daarvoor wit papier en
zwart krijt. De tekeningen hebben allemaal hetzelfde formaat. Elke tekening krijgt een titel of
een onderschrift. Dat kan een stukje uit het interview zijn. De kinderen schrijven die op een
losse strook. Aan het eind kunnen de tekeningen en de stroken in een bepaalde volgorde tegen elkaar worden gelegd of opgehangen.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
4
Speurtocht naar een zigeunermeisje
4
Doelen: – De kinderen verdiepen zich in het verhaal van een zigeunermeisje in de Tweede Wereldoorlog.
– De kinderen worden gestimuleerd om zich in te leven in wat oorlog met mensen doet, in het bijzonder met Sinti en Roma in de Tweede Wereldoorlog.
– De kinderen zien waar discriminatie en uitsluiting toe kunnen leiden. Tijdsduur: 40 minuten Lees het interview van kinderen met Aad Wagenaar op bladzijde 38-39
Voorbereiding: – voor elk kind een exemplaar van het Nationaal Aandenken – papier en pen – het interview met Aad Wagenaar in drievoud.
Opstap De kinderen lezen in het boekje het verhaal ‘Speurtocht naar een meisje’ van Aad Wagenaar. Vertel dat veel mensen de term zigeuners een scheldwoord vinden. Daarom gebruiken ze liever de term Sinti en Roma. Welke vraag zouden ze Aad Wagenaar willen stellen? In tweetallen schrijven kinderen een vraag op.
Kern De tweetallen lezen hun vraag voor en lichten die toe. Vertel dan dat Aad Wagenaar al eerder vragen van kinderen heeft beantwoord. Misschien zijn dat dezelfde vragen als de vragen in uw groep. Zeg dat u het interview heeft gekopieerd. Vraag twee kinderen om respectievelijk de vragen en de antwoorden voor te lezen. Zij krijgen ieder een kopie. De derde kopie houdt uzelf. De kinderen die luisteren, noteren kort een paar woorden die ze belangrijk vinden. Bepreek na het voorlezen de tekst. Vragen zijn: – Welke woorden heb jij opgeschreven? – Welk antwoord maakte het meeste indruk? – Welke vraag van ons is beantwoord? – Welke vraag van ons is niet beantwoord? – Wat zou Aad Wagenaar misschien hebben geantwoord?
Afsluiting Vraag de kinderen welke nieuw vraag er bij ze opkomt. Help hen om elkaar een antwoord te geven.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
5
Oorlog in de krant van vandaag
5
Doelen: – De kinderen gaan op zoek naar informatie over actuele oorlogen. – De kinderen verdiepen zich in die oorlogsconflicten. – De kinderen ontwikkelen compassie met slachtoffers van actueel oorlogsgeweld.
Tijdsduur: 60 minuten
Voorbereiding: – voor elk kind een exemplaar van het Nationaal Aandenken – groot aantal (gratis) actuele kranten, bijvoorbeeld exemplaren van Metro en Spits. Ook dubbele exemplaren omdat er in groepjes gewerkt gaat worden – wereldkaart, bv. op bladzijde 14-15 – per groepje een vel papier, scharen, dikke viltstiften, een marker en lijm
Vooraf Lees in het boekje de vier verhalen ‘Altijd pijn', Vrachtwagen naar vrijheid’, ‘Stelen en moorden’, ‘Een volkenmoord van nu’. Hang de wereldkaart op.
Opstap Verdeel de groep in viertallen. Elke groep krijgt de opdracht om samen een van de vier verhalen te lezen en te bespreken. Wat is de essentie van het verhaal? Wat voor vragen roept het verhaal op? In de atlas of op een wereldkaart zoeken ze waar hun verhaal zich afspeelt. Een woordvoerder brengt in de grote groep verslag uit. Vragen worden besproken en beantwoord voor zover dat kan.
Kern Deel de kranten uit. Zorg ervoor dat elk groepje minstens vier verschillende kranten heeft. De kinderen gaan op zoek of er in de kranten berichten of foto's staan over de situatie in 'hun' land. Inventariseer of de groepjes wat gevonden hebben. Geef ze vervolgens de opdracht om alle foto's en berichten over oorlogen uit te knippen. Met een marker strepen ze belangrijke woorden of zinnen aan. Van hun knipsels maken ze een collage. Hun vragen en opmerkingen schrijven ze erbij.
Afsluiting De kinderen laten hun collages aan elkaar zien en bespreken die. Lijken de collages op elkaar? Komen bepaalde foto's en berichten terug? Wat heeft ieder groepje gemarkeerd? Staat er informatie op de collages die antwoord geeft op eerdere vragen? Wat kan er verder met de collages gedaan worden?
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
6
Helden van de vrijheid
6
Doelen – De kinderen verdiepen zich in mensen die belangrijk zijn (geweest) voor de vrede. – De kinderen worden zich bewust hoe belangrijk regels, verzoening en geweldloosheid zijn als bijdrage aan de vrede.
– De kinderen ontwikkelen samen betrokkenheid bij vredesvraagstukken.
Tijdsduur: – 20 minuten voor de opstap – 10 minuten per dag gedurende een week voor de voortgang – 50 minuten voor de spreekbeurten en de afsluiting
Voorbereiding – voor elk kind een exemplaar van het Nationaal Aandenken – informatiebronnen, zoals internet, bibliotheek, geschiedenisboeken – papier en pen
Vooraf Lees de drie verhalen: ‘Eleanor Roosevelt’, ‘Nelson Mandela’, ‘Mahatma Gandhi’ op bladzijde 54 t/59
Opstap Verdeel de groep in drieën. Iedere groep krijgt een belangrijke persoon voor de vrede toegewezen: Roosevelt, Mandela of Gandhi. De groepjes lezen samen de desbetreffende tekst. Ze krijgen als opdracht om een week later een gezamenlijke spreekbeurt te houden over hun persoon. In de groepjes maken ze een plan hoe en waar ze informatie gaan zoeken. Wie gaat wat doen? De afspraken worden opgeschreven. Bronnen om op school en na schooltijd informatie te zoeken zijn: internet, documentatiecentrum, bibliotheek, encyclopedie, geschiedenisboeken. De kinderen kunnen ook mensen thuis of op straat vragen stellen over hun persoon. Ze kunnen een onderzoekje doen hoe bekend of onbekend hun persoon is. Ruim elke dag wat tijd in voor overleg in de groepjes. Wie heeft wat gevonden? En hoe wordt die informatie straks als een gezamenlijke spreekbeurt gepresenteerd?
Kern Na een week voorbereiding presenteren de drie groepen in een spreekbeurt hun belangrijke persoon voor de vrede.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
7
6
Afsluiting Vraag de kinderen wat ze van de spreekbeurten vonden? Hebben ze nieuwe informatie gehoord? Wat maakte veel indruk? Wat is de overeenkomst tussen de drie vredesstichters en wat zijn de verschillen? Roosevelt richtte zich vooral op regels, Mandela op verzoening, Gandhi op geweldloosheid. Welke van
die drie aspecten vinden de kinderen het belangrijkst? Kennen ze zelf ook mensen die meegewerkt hebben aan vrede in de wereld, thuis of op school? Elk jaar wordt er een prijs uitgereikt aan mensen die belangrijk zijn geweest voor vrede in de wereld. Kennen de leerlingen deze prijs? Laat hen er meer over opzoeken op internet b.v.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
8
Interview met Joke de Vries Van sommige verhalen uit ‘Vrijheid geef je door’ word je nieuwsgierig. Je wilt nog meer weten. Neem bv. het verhaal van Joke de Vries, zij hielp samen met haar vader een onderduiker die bij hen in de kelder verborgen zat. Hoe oud was u toen de oorlog begon? In 1940 was ik 15 jaar. In welke klas zat u? Ik zat toen in de 4e klas van de middelbare school. In september 1944 werden alle scholen gesloten en ook kantoren gingen dicht. Alleen sommige winkels waren af en toe een uurtje open. Zelf werkte ik inmiddels op een kantoor dat toen ook sloot. Waren jullie rijk of arm? In die jaren kende ik helemaal geen rijke mensen. Niemand had het rijk. Voor de oorlog was er veel werkeloosheid. Mijn vader was meester en had werk. Maar wel werd het salaris minder. Onze krant deelden we met vier families. Thuis waren we met vijf kinderen: vier meisjes en een jongen. Het was heel gewoon dat je kleren van de ander kreeg. Dat ging ook zo met schoenen en fietsen. Mijn vader vond het wel nodig dat we naar de middelbare school gingen. Ook de meisjes. En we leerden zwemmen en schaatsen. Dat was al heel bijzonder. Kreeg u speelgoed? Met 15 jaar speelde ik schaak, dammen, legpuzzelen of kaarten. Dat was in het begin van de oorlog, toen we ook nog verjaardagen en Sinterklaas vierden. In de winter van 1944, de hongerwinter, was er geen licht en verwarming meer. Dan lag je liever vroeg in bed. Hoe vierden jullie verjaardagen? In de hongerwinter gaf je als verjaarscadeautje een stukje van je brood. Of je had iets zelf gemaakt. Je trok bijvoorbeeld de wol van een trui uit en daar breidde je iets nieuws van. Je hoopte dat niemand wat merkte. Sliep u bij uw ouders? Ik heb nooit bij mijn ouders geslapen. Ik sliep met een zusje op een kamer. Hadden jullie een hond? In 1940 hadden we een hond, die datzelfde jaar stierf. Gelukkig maar, want iedereen moest een jaar later zijn hond bij de Duitse bezetters inleveren. Net zoals je radio, maar die hebben we verstopt. En ook alle koper, goud, sieraden. Was u joods? Nee. We hadden joodse overburen. Ik ben opgevoed door een vader die altijd de nadruk legde op het feit dat Jezus Christus een jood was. In mijn gevoel waren joden heel bijzonder. Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
9
Wat deden de bezetters met de joden? In de oorlog gingen alle anti-joodse maatregelen heel geruisloos. Al snel mochten joden niet meer in parken komen, en ook niet in zwembaden, restaurants, bioscopen. Joodse kinderen moesten naar joodse scholen. In het Dagboek van Anne Frank staat het heel goed beschreven.
Verstoppen Waarom moest uw buurman zich verstoppen? Het was al 1944. Zuid-Nederland was voor een deel bevrijd, maar wij niet. De bezetters hadden de rest van Nederland afgesloten. De overbuurman zat in het verzet. In diezelfde groep zat ook onze buurman. De overbuurman werd verraden en door de Duitse soldaten opgehaald. Hij heeft geen enkele naam doorgegeven en kwam in een concentratiekamp terecht. Het werd te gevaarlijk voor de buurman. Daarom moest hij onderduiken. Waarom hielp u die man, u kon toch gevaar lopen? Al snel in de oorlog was onderduiken nodig. Voor joden en voor mensen uit het verzet. En ook voor mannen vanaf 18 jaar die niet in Duitsland wilden gaan werken. Mijn broer was al sinds 1943 ondergedoken om niet voor de Duitsers te moeten werken. Dat onderduiken gebeurde meestal op het platteland bij familie of mensen die je goed kende. Of je kreeg een onderduikadres van mensen uit het verzet. Vond u het goed dat uw buurman bij u en uw familie kwam onderduiken? Het gebeurde allemaal heel plotseling. De dag van het onderduiken begon fout. De oudste zoon van de overbuurman was heel onvoorzichtig. Hij ging de stad in en kwam de verrader tegen. Die herkende hem en wilde hem gevangennemen. Toen hij hard wegrende, schoot de verrader hem dood. Een uur later kwamen Duitse soldaten naar het huis van de overbuurman en gooide granaten naar binnen. Gelukkig was de overbuurvrouw met de drie andere kinderen door de tuin weggevlucht. Niemand wist toen nog dat de zoon was doodgeschoten. We dachten dat de soldaten achter de gegevens van de verzetsgroep waren gekomen. En dan zou het ophalen van onze buurman zo kunnen gebeuren. Hij wist dat mijn vader en mijn oudste zusje en haar vriend ook bij een verzetsgroep betrokken waren. Ik mocht daar krantjes en bonnen voor rondbrengen. Ook wist hij van ons hondenhok. Zelf had hij in zijn huis geen echte schuilplaats. Het was dus heel logisch dat wij onze buurman hielpen. Hoe was uw buurman toen jullie hem hielpen? Hij kwam toen het donker was, en ging gelijk in het hok zitten. Hij was heel erg gespannen. Niemand zei wat. Hij had brood bij zich. We gingen gewoon naar bed.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
10
Het nachthok Hoe groot was de kelder waar hij werd verstopt? De kelder lag half onder en half boven de grond en liep onder de hele woonverdieping door. Je kon vanuit de achtertuin met een trap naar binnen. Aan de voorkant was een kolenkelder met een raam. De kolen voor de kachel werden daar naar binnen gegooid. In de oorlog hadden we weinig kolen en al helemaal niet in de hongerwinter. Naast de ingang aan de achterkant was de kamer waarin de opening van het nachthok zat. Het was de kamer van mijn broer. Vanuit die kamer kon je de hond uit zijn nachthok halen of eten geven. Dat nachthok was een ideale, maar wel kleine en lage onderduikplaats. In de oorlog hadden wij altijd een kast ervoor staan. Wat is een nachthok? Dat was een deel van het hondenhok. Toen we nog een hond hadden, zat hij overdag in het andere deel, het daghok. 's Avonds als het koud werd, kroop hij het nachthok in. Wat stond er verder in de kelder? De rest van de kelder liep onder de gang, daar stonden de fietsen. Het gedeelte onder de woonkamer was opbergruimte met kasten voor etensvoorraad en zomer- of winterkleding. Was er licht in de kelder, om bijvoorbeeld te kunnen lezen? Ja, maar in de hongerwinter was er geen electriciteit. Je maakte licht met een dynamo, want alle kaarsen waren op. Dat ging zo: 's avonds gingen we in de kamer om beurten op de fiets trappen, zodat je bij de koplamp die op een wit doek scheen, kon lezen. In het hondenhok was nooit licht.
De inval Was u bang dat uw buurman ontdekt werd? We kregen de eerste avond al een inval van de soldaten, maar ze hebben niets gevonden. Ze sloegen met hun geweren op de voordeur. Ze maakten zoveel lawaai, dat de buurman zelf de kast kon terugschuiven voor de opening van het nachthok. We hadden aan de achterkant van de kast een touw gemaakt. Was u bang of werd u rood toen de Duitsers op de stoep stonden? Wij lagen allemaal al in bed. Mijn vader deed de deur open. Toen wij naar de gang gingen om te kijken wat dat lawaai was, stuurde hij ons onmiddellijk terug in bed. Mijn zusje, die niets wist, huilde heel erg. De soldaten kwamen ook in onze kamer. Ze doorzochten de grote muurkasten met zaklampen en prikten met hun geweren in de wanden. Ik was doodstil en blij dat ze al uit de kelder waren, want daar waren ze begonnen. Ze hadden ook in het hondenhok gekeken, maar het nachthok niet gevonden.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
11
Weet u wie die soldaten had gestuurd? Het kwam allemaal door de verrader, die de zoon van de overburen had ontdekt en doodgeschoten. De Duitse bezetters zochten de buurman, omdat hij in dezelfde verzetsgroep zat. 's Nachts is ook zijn huis doorzocht. Hadden de soldaten dingen kapot gemaakt bij u thuis en de schade terugbetaald? Nee, echt kapotgemaakt is er niets. Ze kenden de onderduikplaatsen in huizen, bijvoorbeeld boven kasten en tussendeuren. Het plafond van zo'n kast was gemaakt van planken. Die sloegen ze los en schenen dan met de zaklampen erin. De inval was in een uurtje voorbij, omdat ze niks vonden.
Niets in de gaten Hoe kwamen jullie aan eten voor de buurman zonder dat de rest van de familie het merkte? Was dat moeilijk? Zijn vrouw bracht elke dag twee sneetjes brood. Het lijkt wel moeilijk als twee mensen in huis het niet weten en drie wel. Maar het was niet gek dat ik de kelder inging. Mijn fiets stond er. Waarom mochten uw zus en tweede moeder het niet weten? Mijn tweede moeder had wel gehoord dat mijn vader in 1941 al een keer in de gevangenis had gezeten. Hij kreeg daar een hartaanval, moest naar het ziekenhuis en werd toen vrijgelaten. Iedereen dacht dat hij nou wel niets meer zou doen. Omdat mijn moeder in 1941 stierf, veranderde alles thuis. Mijn vader is hertrouwd in het voorjaar van 1944. Mijn tweede moeder had nooit iets met het verzet te maken gehad en was er reuze bang voor, net als een van mijn zusjes. Daarom hielden wij hen altijd overal buiten. Als u iets uit de keuken pakte voor uw buurman, miste uw moeder dat dan niet? Het was hongerwinter. Ieder kreeg 's morgens twee sneetjes klef, donkerbruin brood en 's avonds suikerbiet, bloembollen, of gort in water. Meer eten was er niet in de keuken. De buurman kreeg meestal in de middag een bordje eten dat zijn vrouw over de heg aangaf. Was u bang als u eten gaf aan de buurman? Nee, de buurman was heel aardig als ik bij hem kwam. Had die buurman zelf kleren of moesten jullie die kopen? De buurman kwam met de kleren die hij aanhad, want alles ging heel plotseling. De avond voordat hij naar zijn nieuwe schuilplaats ging, had zijn vrouw een vuilniszak met kleren in de tuin bij de kelderdeur gezet.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
12
Wat deed de buurman de hele dag? De dag na de overval heeft hij bijna de hele dag in die kelderkamer gezeten zonder iets te doen. De andere dagen las en schreef hij veel. Hij kwam nooit uit die kelderkamer. 's Nachts lag hij in het hondenhok.
Geheimhouden Hoe zorgden jullie ervoor dat jullie niet betrapt werden? We hoefden eigenlijk nergens voor te zorgen want je sprak met niemand, en niemand kwam bij jou. Natuurlijk waren we bang voor ontdekking, maar in de hongerwinter lag het hele leven zo'n beetje stil. Je ging niet naar school of werk of kerk. De deurbel ging nooit. Wat zou er gebeurd zijn als ze hem hadden ontdekt? Hij was of direct doodgeschoten of weggevoerd. Als verbergers waren wij ook allemaal gearresteerd. Vond u het spannend toen de buurman er was? Die dagen waren niet zozeer spannend, maar vooral angstig. Hoe lang is hij bij jullie ondergedoken geweest? Ongeveer een week. Daarna ging hij naar een nieuw onderduikadres. Heeft u het geheim wel eens bijna verklapt? Nee. Je was al die jaren al gewend over de zaken die je wist, bijvoorbeeld uit illegale krantjes, altijd je mond te houden. En een telefoon hadden we ook niet. Die had toen bijna niemand. Had u een dagboek om in te schrijven? Nee, ik had geen dagboek. Je moest in de oorlog heel voorzichtig zijn met iets op te schrijven.
De bevrijding Was uw buurman dankbaar? Na de bevrijding hebben de buurman en mijn vader met elkaar gepraat. Hij kwam ook op mijn bruiloft. Hij wist nog goed dat het een geheim van mijn vader, mij en mijn oudste zus was. Zijn uw tweede moeder en uw zus kwaad geworden, toen ze het te weten kwamen? Ik heb het ze nooit verteld. Ze zouden, denk ik, heel verdrietig zijn geweest. Dat heb ik ze willen besparen. Ik heb het later alleen aan mijn man verteld. Verder aan niemand. Hoe heette u buurman? Jan, en zijn verzetsnaam was meen ik Daan. Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
13
Hoeveel geld kregen jullie van de buurman? Het ging nooit over geld. Maar dat was zeker wel een probleem bij de families op het platteland die soms veel onderduikers hadden. Hoeveel onderduikers hadden jullie in totaal? Hij was de enige. Wij waren meer noodopvang dan een echt onderduikadres. Als u uw vader was geweest, zou u dan hetzelfde hebben gedaan? Ik weet zeker dat ik onze buurman ook geholpen zou hebben. Wat vond u zelf van Hitler? Hitler was voor mij een diep slecht mens. Het ging uit van de gedachte dat Duitsers een zogenaamd Herenvolk was, een volk beter dan wie ook. Hij schreef dat het noodzakelijk was dat alle joden verdwenen. Hij bedoelde zoals later bleek: vermoorden.
Na de oorlog Heeft uw overbuurman de oorlog overleefd? Nou en of, en hij heeft nog zeker 25 jaar of meer geleefd. En uw buurman? Hij is 57 geworden. Hoe oud bent u nu? (2001) Ik ben in februari 76 jaar geworden. Leeft uw zus nog? Het zusje dat niets mocht weten, leeft nog. Mijn oudste zus ook. Leeft uw vader en uw tweede moeder nog? Mijn vader stierf in 1954. Mijn tweede moeder die veel jonger was, stierf in 1995. Ze was toen 92 jaar. Heeft u nog meer mensen geholpen? Zelfs in de hongerwinter hebben wij anderen geholpen die het slechter hadden. Vooral, nadat we in januari 1945 weer wat eten hadden gevonden. Verder zou het een boek over de oorlog moeten worden, om te vertellen wat je in die jaren voor anderen kon doen. Over de bombardementen, de vrienden en bekenden zonder huis, vaders die gevangen zaten. Mijn eigen moeder en vader vonden het belangrijk om mensen te helpen, en gelukkig daarna ook mijn tweede moeder. Het gaat erom, dat je wil blijven zien, waar en wie je zou moeten helpen. Dank u wel mevrouw Joke de Vries. Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
14
Interview met Bloeme Evers-Emden Van sommige verhalen uit ‘Vrijheid geef je door’ word je nieuwsgierig. Je wilt nog meer weten. Bijvoorbeeld aan mevrouw Bloeme EversEmden die als joods meisje het concentratiekamp overleefde; haar ouders en zusje heeft ze nooit meer gezien. Hoe oud was u toen de oorlog begon? Ik was 13 jaar. Hoe voelde u zich toen u hoorde dat de oorlog was uitgebroken? Het was onbegrijpelijk. Wat ging er gebeuren? Ik voelde me heel verward. Hoeveel kinderen zaten bij u in de klas? In het begin van de oorlog ongeveer 25. Hoeveel kinderen zaten er in de klas toen u wegging? Ik was de allerlaatste. Waarom ging u naar school terwijl u wist dat er kinderen verdwenen? Wat moest je anders doen dan naar school gaan? Bovendien werden die kinderen uit hun huis gesleept of onderweg gegrepen. Wat deed u toen er steeds minder kinderen kwamen? Proberen verder te leven, met veel verdriet, angst en een zwaar hart. Werd u ook gepest door niet-Joodse kinderen? En waarmee werd u gepest? Een enkele keer. Soms zeiden ze: vuile rot-Jodin, maar ik wist dat ik niet vuil of rot was. Had u ook vrienden op school? Ja zeker.
Voor joden verboden Waarom mochten de Joden niet in het park komen? De Duitse bezetters probeerden de Joden zoveel mogelijk dwars te zitten. Waren er parken waar jullie wel in mochten? We mochten in geen enkel park. Waarom vond Hitler Joden slecht? Ik denk dat Hitler heel erg discrimineerde en ook een zondebok zocht.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
15
Onderduiken Hoe kwam u aan al die onderduikadressen? Via vrienden van mijn ouders. Later waren er verzetsgroepen die voor adressen zorgden. Hoe kreeg u contact met de onderduikadressen? Dat ging in het geheim. Iemand wist dat je een onderduikadres zocht en die keek uit naar mensen die een onderduiker wilden opnemen. En zo ging dat aan het rollen. Wou iedereen wel een onderduiker in huis hebben? Helaas waren er veel te weinig mensen die onderduikers wilden hebben. Maar ik begrijp dat wel, want het was heel gevaarlijk. Als de Duitsers je te pakken kregen omdat je onderduikers in huis had, schoten ze je dood of ze stuurden je naar de gevangenis of een concentratiekamp. Waarom moest u steeds naar een ander huis om onder te duiken? Het werd vaak te gevaarlijk, omdat er verraad loerde. Of de mensen die onderdak gaven, werden bang. Hoe kwam u van huis tot huis? Meestal als het goed donker was, lopend of met de trein. Wat vond u het leukste onderduikadres? En wat het niet-leukste adres? Het was nooit leuk. Je moest altijd geweldig oppassen dat je niets verkeerds deed. Je kon zomaar verraden worden. Moest u u wel eens verstoppen omdat er een razzia was? Ja.
Opgepakt Op welke plaats bent u opgepakt? In Rotterdam. Hoe kwam het dat u werd opgepakt? Wij zijn er nooit achter gekomen. Het is waarschijnlijk verraad geweest. Mensen die Joden verrieden en hen daarmee een haast zekere dood injoegen, kregen f 7,50 … Wat gebeurde er als je werd opgepakt? Als de Duitse bezetters je eenmaal in hun klauwen hadden, stuurden ze je naar een vreselijke plaats, naar een concentratiekamp. De meeste mensen hebben dat niet overleefd. Ze zijn vermoord of gestorven van uitputting en ziekten.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
16
Hoe heette het concentratiekamp waar u terecht kwam? Auschwitz. Dat ligt in Polen. Polen was toen ook door Duitsland bezet. Hoelang heeft u in het concentratiekamp gezeten? Negen maanden.
In het concentratiekamp Is uw haar in het kamp afgeknipt? Ja. Wat voor eten kreeg u? Heel weinig, beschimmeld brood en watersoep van kool. Hoe vaak per dag kreeg u eten? Twee keer per dag. Welke kleren had u aan? Alleen een jurk en een paar schoenen. Moest u steeds dezelfde kleren aanhouden? Ja. Hoe sliepen jullie en waar? We sliepen met ons tienen in een brede bak. Je 'woonde' met zijn honderden in een barak; later met vijftig op een kamer. Hoe laat moesten jullie naar bed? Om tien uur. Mochten jullie vaak naar de wc? Je moest, als volwassene, vragen of je naar de wc mocht. Heeft u in het concentratiekamp nog een erge ziekte gehad? Ik heb tuberculose gehad.
Gedwongen werken Hoe werd u meegenomen naar die fabriek waar u moest werken? Te voet, we moesten een lang eind lopen. Wat moest u doen in die fabriek? Metaal lassen voor sneeuwkettingen. Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
17
Hoeveel sneeuwkettingen maakte u per dag? Ik maakte er drie op een dag. Waarom moest u werken? We waren tot slaven gemaakt. Waarom werkten er alleen vrouwen in de fabriek en geen mannen? Er waren wel mannen, maar heel weinig. Wat zeiden jullie tegen elkaar toen jullie elkaar moed inspraken? We probeerden aan onze ouders te denken. We zeiden tegen elkaar: we gaan dit overleven, we gaan weer terug naar Holland.
Het kamp overleefd Hoe ontsnapte u aan de dood? Ik heb geluk gehad. Hoe voelde u zich toen u hoorde dat de oorlog was afgelopen? Het leek me alsof ik herboren was, alsof ik groeide, alsof mijn rug weer recht werd. Hebben veel vrouwen het concentratiekamp overleefd? Heel weinig, ongeveer 5 op de 100 vrouwen. Hoe weet u dat uw vader, moeder en zusje vermoord waren? Er waren lijsten en berichten van het Rode Kruis en daar stonden hun namen bij. Heeft u nog wel andere familieleden teruggezien? Niemand. Hoeveel vrienden en vriendinnen heeft u verloren? Bijna allemaal, ik heb maar er twee teruggezien. Hoe was uw leven na de oorlog, na al die haat en pijn? Ik probeerde alles te vergeten wat ik had doorgemaakt, maar dat lukt natuurlijk nooit. Ik ging heel hard aan het werk om zomin mogelijk tijd te hebben om na te denken. Ik herinner me dat ik veel huilde, omdat ik niemand meer op de wereld had van vroeger. Heeft u die vijftien mensen waar u was ondergedoken ook nog bedankt, of had u daar geen tijd voor? Een aantal wel. Maar sommige adressen herinnerde ik me niet meer, omdat ik daar maar kort was geweest.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
18
Na de oorlog Denkt u nog vaak aan de oorlog? Ja. Vindt u het moeilijk om over de oorlog te praten? Ja, je mond wordt droog en er komt geen klank uit je keel. Hoelang heeft u erover gedaan om het te verwerken? Weet ik niet, misschien ben ik er nog wel een beetje mee bezig. Heeft u nog trauma's aan de oorlog overgehouden? Ik hoop niet al te veel. Wat is uw beroep? Ik ben verpleegkundige geweest en secretaresse en journaliste. Nu ben ik kinder-psychologe. Dank u wel mevrouw Bloeme Evers-Emden.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
19
Interview met Jaap de Jonge Van sommige verhalen uit ‘Vrijheid geef je door’ word je nieuwsgierig. Je wilt nog meer weten. Naar Jaap de Jonge die met zijn moeder opgesloten zat in een kamp in NederlandsIndië en kikkers ving om op te eten. Was u in één kamp of meer kampen? Mijn moeder en ik moesten tijdens de oorlog nogal eens verhuizen. We zaten in drie 'jappenkampen'. We noemden de Japanners 'Jappen', vandaar de naam jappenkamp. Wij zaten in kampen op Java, maar er waren ook kampen op Sumatra en op andere eilanden. Hoe lang zat u in het kamp? Alles bij elkaar drieëneenhalf jaar. Toen ik twee was, kwam ik in het eerste kamp. Dat was een kamp waar je nog af en toe naar buiten mocht. Op mijn derde kwamen we in een echt 'interneringskamp' terecht, een kamp waarin alle Nederlanders en andere blanken die toen in Indonesië woonden werden gestopt. Daar mocht je niet uit. En een half jaar later moesten we weer naar een ander kamp verhuizen. Toen de oorlog in 1945 ophield, was ik vijf. Ik kan me die kamptijd nog goed herinneren. Ik heb ook veel zintuiglijke herinneringen. Als ik nu in Indonesië uit het vliegtuig stap (voor mijn werk moet ik er nogal eens zijn), ruik ik meteen weer de geur van vroeger en voel ik de vertrouwde tropenwarmte. Er gaat dan iets door me heen. Een prettig gevoel van behagen. Dat lijkt raar, maar ik was als klein kind niets anders gewend dan het kamp. Ik weet nog dat oudere mensen in het kamp altijd praatten over de honger, de ellende en de onzekerheid. Toen dacht ik wel eens: “Waar hebben ze het eigenlijk over?” Voor mij was het kampleven mijn gewone normale leven. Ik wist niet beter. Was het kamp groot? In mijn herinnering wel. Het was een deel van een arme wijk in de stad Semarang. De Japanners hadden er een schutting omheen gezet met prikkeldraad en er een kamp van gemaakt. Waren er veel mensen in het kamp? Het kamp groeide steeds omdat er steeds meer mensen bijkwamen. Die kwamen uit andere kampen. De Japanners voegden steeds meer kampen bij elkaar, dat was makkelijker en overzichtelijker voor ze. Dat heette 'op transport gesteld worden'. Daarom werden wij ook twee keer op transport gesteld. Op het eind zaten er wel zesduizend mensen in ons kamp. Je was nooit eens alleen, maar dat vond ik toen niet erg. Mocht u bij uw moeder blijven? Ja, dat mocht. Tenminste: ik wel. Tot hun tiende jaar mochten jongens bij hun moeder in het vrouwenkamp blijven. Na hun tiende moesten ze weg van hun moeder en werden ze naar een mannenkamp gestuurd.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
20
Had u veel kleren? Het was daar altijd warm. Je had niet veel kleren nodig. Het enige wat ik had, was een korte broek met aangenaaide bretels. Die had mijn moeder voor me gemaakt. Ik was maar een heel dun jongetje en zonder bretels zakte mijn broek af. Op de foto in het boek heb ik ook een broek met bretels aan, maar die foto is vlak na de oorlog gemaakt. Als een broek tot op de laatste draad versleten was en niet meer opgelapt kon worden, kreeg je soms van een oudere jongen de broek die hem te klein geworden was. Schoenen had ik op het laatst niet meer. Ik liep op blote voeten. Had u een soort huisje in het kamp? Wat stond er in en had u een eigen kamer? We leefden eerst met zes en later met acht mensen in een soort schuur.
Vrouwen en kinderen. De muren waren gemaakt van gevlochten bamboe en tussen de muren en het dak zat een strook kippengaas. Die schuur lekte behoorlijk. Tijdens de regentijd, als het heel hard regende, kwam het water overal doorheen. Dan werden we 's nachts nat. De schuur was niet groot. Vier meter lang en drie meter breed. Gelukkig konden we overdag naar buiten. Eigenlijk was het meer een grote slaapruimte voor ons achten met overal matrasjes. Om toch een eigen ruimte te hebben, werden er gordijntjes van lakens opgehangen. Daarin waren weer zakjes genaaid om kleine spullen in op te bergen. Je mocht nooit iets op de grond laten slingeren, dat werd door de mieren opgegeten. Op het kampterrein was een doucheruimte voor iedereen. Iedere ochtend en iedere avond werd ik onder de douche gezet, als er water was tenminste. Alle moeders riepen steeds: “Hou je schoon!” En ook de Japanners letten daar wel op. Dat was in hun eigen belang. Met zoveel mensen dicht opeen gepakt kunnen er makkelijk besmettelijke ziektes uitbreken, vooral in de tropen. En daar waren ze doodsbang voor! Bent u wel eens ziek geworden in het kamp? Ja, dat was onvermijdelijk. Ik heb difterie gehad en kinkhoest, mazelen en nog andere kinderziektes. Daartegen kon je toen niet worden ingeënt, want er waren geen medicijnen en dokters in het kamp. Ook had ik vaak malaria. Dat is een ziekte die wordt overgebracht door muggen. Je krijgt er hoge koorts van. En we hadden allemaal dysenterie. Dat is een soort diarree met bloed in je poep. 't Kwam door het slechte eten, maar ook omdat de mensen elkaar steeds infecteerden. Er was namelijk maar één wc voor dertig mensen. Eigenlijk was het niet meer dan een gat in de grond. En een kraan was er niet bij. Ik kan me niet meer herinneren hoe je je gat afveegde. Waren er ook winkels? Winkels waren er niet in het kamp. Er was helemaal niets te koop. En niemand had iets om te verkopen. Je was blij met wat je had. En er was ook helemaal geen geld. Wel werden er soms dingen geruild, kleren vooral.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
21
Kikkers Wat kreeg u daar te eten? Stijfselpap van cassavemeel met een beetje rijst. Soms kregen we er wat groente bij. Boontjes of kool. En in het begin nog wel eens een banaan. Er stonden volop bananenbomen rond het kamp, en ook papayabomen, maar daar konden we niet bij. Later werd het eten steeds minder. Waren de gekookte kikkers niet erg smerig? Ik vond het toen wel lekker. De volwassenen ook. Het was een extra voeding in je maag. Zo kreeg je een beetje vlees naar binnen. De kikkers werden gekookt, olie om ze in te bakken hadden we niet. Hoe wist u dat de kikkers giftig waren? Er zaten giftige tussen, dat was niet te zien aan de kikkers. Bovendien vingen we ze altijd s'avonds in het pikkedonker. Je pakte de kikkers en stopte ze onder je hemd. Je ging niet uitgebreid kijken of ze giftig waren. We aten ze ook op in het donker, stiekem, want het mocht natuurlijk niet van de Japanners. We waren wel trots op onze buit. Is er ooit iemand overleden aan die giftige kikkers? Nee. Je werd er wel behoorlijk ziek van. Je moest dan overgeven. Maar je ging er niet aan dood. Ik herinner me nog dat we op een rijtje voorovergebogen stonden te kotsen in de sloot. We vonden het zonde dat we dat kleine hapje extra eten weer moesten uitspugen. Wat was uw lievelingsdier? Toch geen kikker?! We hadden geen huisdieren in het kamp. Dat mocht niet van de Japanners. Ik had wel een knuffel, een gehaakt hondje. En een haas, die was gemaakt van twee tegen elkaar genaaide lapjes met watten ertussen. Haas en Hond waren mijn lievelingsdieren. Ze gingen ook met me mee slapen. Was u niet bang om opgepakt te worden toen u die kikkers ging vangen? Bang? Nee, maar het was wel spannend. Op iedere hoek van het kamp was een hoge wachttoren. Daarop stonden de bewakers. We hadden een opening gemaakt in het hek op een plek die de bewakers niet goed konden zien. Ze hadden wel zoeklichten die rondgingen. Dus je moest zorgen dat je in de schaduw van die lampen bleef. Ik vond het eigenlijk wel leuk en spannend. Konden de soldaten niet zien dat er een gat in de omheining zat? De bewakers hebben het gat nooit ontdekt, maar ze hebben overdag ook nooit echt moeite gedaan.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
22
Wilde u ooit vluchten? De Japanners hoefden helemaal niet bang te zijn dat iemand zou ontsnappen. Want, waar moest je naar toe? Als je uit het kamp vluchtte, kwam je bij de Indonesiërs terecht. En die hadden helemaal geen boodschap aan de Nederlanders in het kamp. Want ook zij hadden het onder de Japanse bezetting heel erg moeilijk. Het had gewoon geen zin om te vluchten.
De kampkommandant Wat was de kampcommandant voor een man? Een kleine man met o-benen in een vaalgroen uniform. Hij droeg een soort pofbroek en hij had altijd een petje op. De klep van dat petje zat over zijn ogen. Toch kon ik zien dat hij veel grijnsde. We noemden hem 'Jan de Mepper', omdat hij graag met zijn zweepje rondsloeg, ook zomaar in de lucht. Hij was een Japanse korporaal of sergeant. In zijn vrije tijd schoot hij met een katapult op vogeltjes. Dat vonden we erg zielig. Na de oorlog is hij veroordeeld, heb ik later gehoord. Bent u wel eens geslagen met de zweep? Nee, de Japanners sloegen geen kleine kinderen. Ik kan me tenminste niet herinneren dat het in ons kamp gebeurde. Heeft u daar ook een vriendje gehad? Er waren veel kinderen in het kamp, dus je had veel vriendjes en vriendinnetjes. In onze schuur woonde ook een jongen die iets ouder was dan ik. Henk heette hij. Soms mocht ik op zijn rug paardjerijden. Toen hij tien jaar werd, moest hij naar een mannenkamp. Dat vond ik erg jammer, want hij was een soort grote broer voor me. Ik heb nu nog steeds contact met hem. Had u speelgoed in het kamp? Er waren wel kinderen die een beetje speelgoed hadden meegenomen. Daar speelden we allemaal mee. Verder speelden we met papiertjes, knopen, steentjes, kralen … Met een beetje fantasie kan je alles wat je vindt als speelgoed gebruiken. Ging u naar school in het kamp? Er was geen school in het kamp. De iets oudere kinderen kregen wel les van een paar moeders, hoewel dat niet mocht van de Japanners. Ze leerden rekenen, lezen en schrijven. En ook een beetje aardrijkskunde. Ik luisterde dan mee. Zo kon ik al gauw tot honderd tellen. En ik schreef de letters na, op de grond, in het zand. En fantaseerde over dat verre land dat Nederland heette en dat ik alleen uit verhalen kende.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
23
Moest u in het kamp werken? Ik moest meehelpen het kamp schoon te houden. Dat betekende onkruid uit de grond trekken. Ik zat dan op mijn hurken eindeloos grasjes weg te halen. De Japanners wilden het kamp netjes houden. Verder moest ik veel sjouwen, emmers water halen en allerlei boodschappen doen. De oudere mensen konden dat niet meer. Die zeiden vaak: ‘Laten de jonge beentjes dat maar doen.’ Die jonge beentjes, dat waren ik en de andere kinderen in het kamp. Vierde u feest zoals uw verjaardag? Verjaardagen werden wel gevierd, maar je kreeg geen cadeautjes. Er was niks te koop. Wel kreeg je soms een stukje speelgoed van een ander kind. Dat gaf je dan op een volgende verjaardag weer door. Kerstmis vierden we ook. Een tak van een struik diende als kerstboom en er was altijd wel iemand die het kerstverhaal vertelde. Ook fluisterden we kerstliedjes. Dat moest in het geheim gebeuren; het mocht niet. De gedachte achter die viering was: er is weer een jaar voorbij, hoelang moet dit kampleven nog duren, wanneer komen we eindelijk vrij? Was er een radio in het kamp? Nee, radio's waren verboden. We hadden geen enkel contact met de buitenwereld. Maar er waren wel altijd geruchten. Dat waren berichten die werden rondverteld. Je wist nooit of die waar waren. Aan het eind van de oorlog kon je voelen dat er iets aan het veranderen was. De Japanners gaven ons iets meer te eten. Plotseling was er in het kamp heel spaarzaam chocola. Dan denk je, wat is er nu aan de hand? Later hoorde ik dat Amerikaanse piloten chocola gedropt hadden uit hun vliegtuigen boven de kampen. En boter! We hadden toen ook door het hek heen een beetje contact met de Indonesische bevolking. Via hen hoorden we wat meer over het verloop van de oorlog. Leeft uw moeder nog? Nee, ze is overleden in 2001. Ze is 87 jaar geworden. Ze heeft nooit veel over het kamp willen vertellen. Dat was iets dat ik uit haar moest trekken. Zij heeft nog wel mijn verhaal in 'Vrijheid geef je door' gelezen. Haar eerste reactie was: ‘Ach jongetje, dat is toch helemaal niet waar!’ Toen hebben we er nog over gepraat. ‘Ja, we stuurden je wel met je vriendje Henk erop uit om kikkers te vangen.’ Langzaam kwam ook bij haar de herinnering weer naar boven. Maar haar houding bleef toch, die oorlog was vroeger, daar hebben we het niet meer over.
Vader Waarom ging uw vader ergens anders heen? Mijn vader werd gevangen genomen. Dat gebeurde in maart 1942, toen de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog Nederlands-Indië binnenvielen. Hij moest voor de Japanners gaan werken en werd naar een kamp in Thailand gebracht. Daar moest hij werken aan de aanleg van een spoorlijn. Die spoorlijn hadden de Japanners nodig om andere landen in Zuid-Azië te veroveren.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
24
Waarom hadden jullie daar oorlog? In 1939 brak er in Europa oorlog uit. Die zou later de Tweede Wereldoorlog gaan heten. Duitsland veroverde Polen. Hitler was toen de baas in Duitsland. Hij wilde heel Europa veroveren. Zijn leger viel in 1940 ook Nederland binnen. Aan de andere kant van de wereld waren de Japanners bezig landen in Zuidoost-Azië te veroveren. Toen ze in 1941 een Amerikaanse vlootbasis op de Hawaii-eilanden aanvielen, gingen de Amerikanen zich ook met de oorlog bemoeien en werd het een echte 'wereldoorlog'. In 1942 vielen de Japanners Nederlands-Indië binnen. Daarom hadden we daar oorlog. Heeft u uw vader ooit gekend? Anderhalf jaar, vanaf mijn geboorte tot het uitbreken van de oorlog. Toen werd hij door de Japanners weggevoerd. Ik heb geen bewuste herinnering aan hem. Hoe voelde u zich toen uw vader dood was? Het klinkt misschien raar, maar ik voelde me een beetje opgelucht. Ik zag er tegenop om mijn vader terug te zien terwijl ik hem helemaal niet kende. Hij was een vreemde voor me. Ik had tot dan toe met mijn moeder alleen geleefd. Met mijn vader erbij zou het misschien allemaal heel anders worden. Waarom is uw vader in Thailand vermoord? Hij moest daar als dwangarbeider werken aan de spoorlijn. Dat was heel zwaar werk in een slecht klimaat. Hij raakte ondervoed en kreeg malaria en moest zonder verzorging doorwerken. Onder die omstandigheden is hij doodgegaan. Vermoord dus, want het had niet gehoeven als de Japanners voor voldoende eten en medische verzorging hadden gezorgd. Hoe bent u erachter gekomen dat uw vader om het leven was gebracht? En hoe weet u dat zeker? We hebben het na de oorlog gehoord via het Engelse Rode Kruis. Die hadden lijsten met de namen van wie was doodgegaan. Hoe oud is uw vader geworden? 31 jaar. Denkt u nog vaak aan uw vader? Vroeger heel vaak. Ik hoopte tegen beter weten in dat hij toch nog zou terugkomen. Nu denk ik niet meer zo vaak aan hem. Alleen toen mijn moeder doodging, kwam het allemaal weer boven. Heeft u het aan uw kinderen verteld? Ja. Alles één keer en heel uitgebreid. Dat was genoeg, vond ik. Dank u wel meneer Jaap de Jonge.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
25
Interview met Aad Wagenaar Van sommige verhalen uit ‘Vrijheid geef je door’ word je nieuwsgierig. Je wilt nog meer weten. Bijvoorbeeld aan journalist Aad Wagenaar die op zoek ging naar de geschiedenis van een vermoord zigeunermeisje. Wie heeft die foto van het meisje gemaakt toen ze uit de trein keek? Die foto is eigenlijk een klein beeldje uit een film. Die is gemaakt in het kamp Westerbork in Drenthe. Bijna elke dinsdag vertrok daar in 1943 en 1944 een trein met joden naar de concentratiekampen in Polen, Tsjecho-Slowakije en Duitsland. De man die de film heeft gemaakt, heette Rudolf Breslauer. Hij was zelf ook een joodse gevangene van Westerbork en hij deed erg zijn best, want dan zou hij misschien zelf niet met de trein mee hoeven. Toch is hij in de zomer van 1944 ook naar Auschwitz gestuurd. Daar is hij gestorven. Hoe kwam u aan die foto van dat meisje? Die heb ik gekregen in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Dat is een museum bij de plaats waar vroeger het kamp was. Daar wordt elke dag de film gedraaid, waarin je ziet hoe het meisje in de treinwagon staat. Wat dacht u toen u de foto voor het eerst zag? Ik werd erg getroffen door de blik in haar ogen. Ik dacht: is ze bang of staat ze alleen maar nieuwsgierig te kijken naar wat er buiten gebeurt? Kinderen zijn meestal niet zo bang, hun ouders wel. Maar die proberen bijna altijd hun angst te verbergen voor de kinderen. Waarom heeft u het leven van juist dit meisje uitgezocht? Juist dit meisje stond met haar foto in zoveel boeken over de Tweede Wereldoorlog en haar angstige beeld was ook in veel filmdocumentaires te zien. Ik dacht dat het een joods meisje was en ik wilde weten wat er met haar was gebeurd. Niemand kon het me vertellen en het stond ook nergens te lezen. Dus dacht ik: kom op, je bent journalist of je bent het niet: aan het werk!
Speuren Hoe kwam u aan die informatie over dat meisje? Ik ben begonnen met tientallen boeken te lezen over de jodenvervolging. Daarna heb ik in het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie in Amsterdam in allerlei documenten zitten snuffelen. Later ben ik verschillende keren naar het Herinneringscentrum Kamp Westerbork gegaan. Ik heb daar ook een videokopie van de film gekregen, die ik wel vijftig keer heb afgespeeld. Op de treinwagon stond een nummer. Ik kwam erachter dat in deze wagon geen joden maar zigeuners zaten.Na veel gezoek kwam ik in contact met Sinti-zigeuners op verschillende woonwagenkampen. Daar waren familieleden bij van het meisje en haar vader, moeder, broertjes en zusjes. Die mensen hebben me veel verteld. Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
26
Waar heeft u de naam van het meisje gevonden? Bij een oudere mevrouw op een woonwagenkamp in Spijkenisse, de zigeunerin Crasa Wagner. Zij zat op 19 mei 1944 met Settela in dezelfde wagon, waarin de zigeuners naar Auschwitz zijn gebracht. Waarom deed u zoveel moeite voor dat meisje, als u wist dat zij vergast werd? Ik wist niet dat ze vergast was. Dat heb ik pas uitgevonden aan het einde van mijn speurtocht. Toen ik begon, hoopte ik eigenlijk maar dat ze nog leefde. Misschien had ze onderweg kunnen ontsnappen uit die vreselijke treinwagon. Waarom stond Settela tussen de deuren terwijl die bijna dicht gingen? Ze stond nieuwsgierig naar buiten te kijken: wat gebeurde daar allemaal voor de trein vertrok? Haar moeder riep: 'Settela, ga bij die deuren weg! Straks komt je kop er nog tussen!' Wat voor kleren droeg zij? Dat weet ik niet precies. Een donker jurkje, denk ik. Daaroverheen een witte omslagdoek die ook haar hoofd bedekte. Later hoorde ik dat die doek een kussensloop was. Groeide het haar nog aan? Vast wel. Maar ik denk dat het later in Auschwitz toch weer afgeknipt is. Had Settela nog meer broers of zussen? Ja. Dat waren Magdalena (20), Willem-Hendrik (19), Elisabeth (17), Celestinus (15), Johanna Cornelia (14), Philibert (11), Florentina Marie (7), Willem (4) en Anna Maria (2).
Vermoord in kamp Auschwitz Heeft Settela in een werkkamp gewerkt en waar? Settela is op 19 mei 1944 met de trein uit Westerbork vertrokken en na twee dagen in Auschwitz aangekomen. Ze is daar met haar moeder en broertjes en zusjes naar een speciale zigeunerafdeling van het kamp gebracht. Daar hoefden ze niet te werken. Op 1 augustus 1944 zijn ze naar de gaskamer gebracht en daar zijn ze gestorven. Heeft iemand u wel eens tegengewerkt tijdens het onderzoek? Nee. Wel waren de zigeuners die mij over Settela en haar familie vertelden, later een beetje geschrokken van zichzelf dat ze zo open waren geweest. In hun ogen was ik maar een gewone vreemdeling, een nieuwsgierige man die eigenlijk niks met de zigeunerwereld te maken had. Hoe lang heeft u erover gedaan om Settela te vinden? Dat heeft op twee dagen na precies een jaar geduurd: van 9 februari 1993 tot 7 februari 1994.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
27
Als het zou kunnen, zou u dan Settela willen leren kennen? Heel graag. Ik moet nog heel vaak aan haar denken. Vorig jaar op 23 december bedacht ik dat ze die dag 67 jaar geworden was als ze nog had geleefd. Vast en zeker een hele mooie en slimme oudere dame. Als Settela nog leefde, zou u dan ook alles opzoeken over haar? Als ze had geleefd was haar gezicht waarschijnlijk niet zo bekend geworden. Dan had ze misschien bezwaar gemaakt dat in elk televisieprogramma over de jodenvervolging haar foto werd vertoond. Ze zou waarschijnlijk geroepen hebben dat ze helemaal geen joods meisje was, zoals iedereen altijd maar dacht. Dan was er ook niets uit te zoeken geweest voor mij. Waarom werden zigeuners ook vermoord? De aanhangers van Adolf Hitler vonden de zigeuners net als de joden een minderwaardig volk dat uitgeroeid moest worden. Een hoofd vol vragen Heeft u de Tweede Wereldoorlog ook meegemaakt? Ik ben in mei 1939 geboren. Tijdens de Duitse bezetting was ik eerst baby, toen peutertje, toen kleuter en bij de bevrijding was ik een zesjarig jongetje. Ik kan me veel dingen vanaf ongeveer mijn vierde jaar herinneren. Bent u joods? Nee. Toen ik nog een jongetje was zat ik op een katholieke school en soms ging ik ook naar de kerk. Heeft u wel eens gevochten in die oorlog? Alleen in de zandbak, met een groter buurmeisje. Heeft u nog meer foto's uitgezocht? Nee. Ik heb ook nooit meer een foto gezien als van Settela, waar ik zoveel naar moest kijken en een hoofd vol vragen had. Heeft u ook nog andere mensen hun naam teruggegeven? Nee. Dank u wel meneer Wagenaar.
Nationaal Aandenken 2012 – verdiepende lessen
28