1
19 augustus 2014 Toespraak van gouverneur Theo Bovens Cultuurconferentie Limburg Festival 2014, Roermond
• Ik mag hier een verhaal komen houden over cultuursponsoring. Logisch, zult u wellicht denken. Vertegenwoordig ik immers niet de overheid? De overheid die toch niets – of in ieder geval: niet veel meer – van kunst en cultuur wil weten; De overheid die haar handen ervan aftrekt; De overheid die steeds minder geld in de kunstzinnige kant van het leven wil stoppen.. Logisch dus dat ik hier dus een verhaal kom afsteken dat ‘de markt’ de ‘kunst en cultuur’ maar moet gaan redden… • Dat zou u inderdaad kunnen denken; en ik zal inderdaad ook wel iets in die richting gaan zeggen; iets over de relatie ‘markt’ en ‘kunst en cultuur’, maar toch sta ik hier ook met een schoon geweten. • Want de Provincie Limburg heeft altijd veel aan cultuur gedaan; en doet nog steeds veel … veel meer dan menig andere provincie… • Waarom? Omdat wij weten hoezeer cultuur bij Limburg hoort; hoe cultuur ons ingebakken
2
bindmiddel is; hoezeer het in onze genen verweven zit. • Vanaf nu gaat mijn verhaal dan ook over cultuur en kunst in de volle breedte, zowel professioneel als amateur (áls dat al een tegenstelling zou zijn); zowel individueel als collectief; zowel met een grote C als met een kleine; tot en met de folkloristische zijde… • We hebben immers een ‘unieke’ Limburgse cultuur. Zie alleen al onze schuttersfeesten, carnaval, processies ... geen enkele andere provincie kent zo’n drukke agenda met zo’n typische culturele evenementen als wij hier in Limburg. • Zo zijn we ook de meest muzikale provincie van het land: Limburg telt 640 muziekverenigingen; heel Nederland 2335… Ofwel méér dan 1 op 4 Nederlandse muziekverenigingen is Limburgs: 27,4 procent om precies te zijn…. • Bovendien scoren Limburgse steden goed op cultuur. Van de 50 grootste gemeenten in Nederland, scoren 2 Limburgse gemeenten in de top 10. Maastricht op de 9e plaats; en Heerlen op de 5e plaats
3
• Plus: de Limburger bezoekt veel vaker evenementen in de buurt dan een doorsnee Nederlander: 31 procent van de Limburgers tegen 24 procent van de Nederlanders… • En … dát moet ook gezegd worden: Limburgse bedrijven sponsoren ‘veel meer dan gemiddeld’ culturele evenementen: 24 % Limburg tegen een magere 7 % Nederland. • Dit Limburg Festival is daar bijvoorbeeld een mooi voorbeeld van. • Dames en heren: in een zo’n cultureel begaafde provincie blijft een overheid echt niet achter. • Niet alleen door ook dit Limburg Festival te sponsoren; nee, ook op een nog veel structurelere wijze: want de culturele voedingsbodem van beoefenaars – óók amateurs – en van accommodaties zoals de plek waar we nu zijn, die voedingsbodem moet óók aanwezig zijn, moet óók onderhouden worden… • Zo stelt de provincie bijvoorbeeld vier jaar lang – via het Prins Bernard Cultuurfonds én via het Huis van de
4
Kunsten - minimaal 250 duizend per jaar beschikbaar voor opleidingen en instrumenten. Omdat we weten dat geen enkele harmonie, fanfare, brassband, schutterij of zangkoor zonder die noodzakelijke attributen en scholing kan. • En zo hebben we gezorgd dat er een symfonisch orkest behouden blijft voor Limburg. Hiervoor reserveren we vier jaar lang, pér jaar 1,75 miljoen euro. Omdat we weten hoe belangrijk zo’n orkest is voor onze culturele infrastructuur; voor de verbinding tussen muziekopleiding en praktijk. En dus voor de Limburgers. • En zo laten we ook de verworvenheden van de gezamenlijke kandidatuur voor de Europese Culturele Hoofdstad 2018 niet verloren gaan… Hiervoor hebben we nu het EGKS in het leven geroepen: de Euregionale Gemeenschap voor Kultuur en Samenleving. Een samenwerking, op touw gezet door de euregionale partners, maar waarin de Nederlandse Provincie Limburg het voortouw neemt.
5
• Dames en heren: drie – structurele – voorbeelden, waarmee ik aantoon dat de Limburgse overheid de cultuur écht niet in de kou laat staan. • Maar toch ga ik het nog even hebben over die relatie ‘markt/ondernemers’ en ‘kunst en cultuur’. Die relatie bestaat. Zoals ik al zei: in Limburg zelfs al in veel grotere mate dan elders in Nederland. • Maar ik denk dat we allen weten dat die relatie aan verandering onderhevig is. • Voor het meest authentieke ‘crowdfunding’ dat er bestaat, het van deur tot deur ‘bedelen’ om bijdragen voor de vereniging; daarvoor zijn steeds moelijker mensen – zeg maar: bedelaars - te vinden. • Daarnaast weten we allemaal dat de ‘makkelijkst te vangen donateurs’ – de bakker, de slager, de groenteman, de slijterij – dat die winkels vaak uit het dorp verdwenen zijn; of deel zijn gaan uitmaken van grotere ketens. • Bovendien bestaan de boekjes waarin de kleine ondernemer zijn betrokkenheid met een advertentie betoonde; die boekjes die bestaan niet meer.
6
Elk zichzelf enigszins respecterend cultuurclubje heeft tegenwoordig een website of een facebookpagina … en dat adverteert toch even wat anders… • En ja, we hebben natuurlijk ook jaren achter de rug waarin we allen de broekriem wat strakker moesten aantrekken… • Dus dames en heren: nieuwe tijden, nieuwe omstandigheden vragen om een nieuwe relatie: Een méér duurzame relatie. Een relatie waarin gevende en ontvangende partijen misschien zelfs wel nóg meer aan elkaar kunnen hebben. Een relatie waarin beide partijen zich beter afvragen wat ze aan elkaar kunnen leveren. • Ofwel dames en heren: durf het gesprek open te gooien over tegenprestaties! • Waarbij de markt, de ondernemers misschien wat meer mogen gaan nadenken over de duur van hun ondersteuning. Cultuur is immers gebaat bij vastigheid.
7
Denk daarom na over een meer structurele ondersteuning. Bijvoorbeeld 5 jaar lang 200 euro doneren; in plaats van eenmalig 1000 euro. Dat scheelt de mensen van de kunst en cultuur, in ieder geval veel tijd en menskracht in het elk jaar opnieuw moeten gaan bedelen. Denk ook na over wat je in natura kan bieden… • De ‘kunst en cultuursector’ mag van zijn kant beter gaan nadenken over tegenprestaties aan de gever. Wat kun je als kunstenaar of cultuurgroep bieden aan of afnemen van de sponsor? Tot hoe ver wil je artistieke vrijheid doorvoeren? Denk maar eens aan de Nachtwacht: de grootste kunsttrots van Nederland was geen vrij werk. Het was een betaalde opdracht van een schutterij…
•
De overheid heeft dan op haar beurt ‘de plicht’ om een adequate basisfinanciering te regelen. En daarnaast ‘de opdracht’ de sector te helpen met fiscale regelgeving – u weet dat 1 euro gift aan cultuur voor 1 euro 25 mag worden afgetrokken? –
8
dus te helpen met fiscale regelgeving én te helpen met een soepel vergunningenstelsel en regelgeving: (anekdote van de fanfare op het OLV-plein)
• Bovendien dames en heren: waarom ik er hier zo op aandring; om onze traditionele kunst en cultuur in ere te houden en onze moderne kunst en cultuur een toekomst te geven … is ook vanwege het geweldige bindmiddel dat kunst en cultuur bewezen heeft te zijn. • Kijk alleen maar eens naar het Oud Limburgs Schuttersfeest; op het moment dat een dorp/een gemeenschap dit feest wint; mag zij het jaar daarna dit geweldige grensoverschrijdende feest organiseren. Voor 2015 is dit overigens Maasniel, hier in de gemeente Roermond. • Elk jaar weer brengt de organisatie van dit feest duizenden vrijwilligers op de been; brengt het zo mensen in contact die elkaar daarvoor niet echt kenden; brengt het onvermoede kwaliteiten van dorpsgenoten boven water; bevordert het creativiteit en maakt het verbindingen met de kunstsector.
9
• Ik zeg dan ook wel eens dat de ware winst van het OLS niet die ‘Um’, die wisseltrofee is; en ook niet de eer… nee, de ware winst is juist de eendracht en de saamhorigheid die de organisatie van zo’n feest met zich meebrengt. Een saamhorigheid waarop de gemeenschap nog jaren kan teren. • Een organisatie die eigenlijk burgerparticipatie pur sang is; de burgerparticipatie die ook in de Limburger zoveel meer verankerd zit dan in de doorsnee Nederlander. Het actief burgerschap dat zo goed als synoniem is aan Limburgerschap… • En daarmee kan ik u vandaag ook een voorzichtig primeurtje geven; want de Provincie speelt met de gedachte om een aparte Fonds op Naam in te richten bij het Prins Bernard Cultuurfonds. Een wel een Fonds op Naam specifiek gericht op cultuurparticipatie. Een Fonds waarmee de Provincie deelname aan verenigingen op de een of andere manier kan gaan waarderen.
10
En dan bedoel ik inderdaad puur de deelname aan een biljartclub, een voetbalclub, een fanfare of wat dan ook. Maar ook aan deelname in de vorm van het bezoeken van een theater- of muziekvoorstelling… We zijn nog aan het onderzoeken, hoe we dat precies gaan inrichten, hoe we die deelname precies gaan waarderen… Maar het doel staat al helder op het netvlies: we willen graag mensen van de bank af krijgen; we zien ze vooral en graag meedoen. Immers: een participatie-samenleving in de beste zin van het woord is een samenleving waarin iedereen participeert, iedereen mee-doet. Bijvoorbeeld door samen cultuur te bedrijven; door samen van cultuur te genieten. Het is dié basis, die de provincie graag wil versterken. Een basis die óók maakt dat kunst en cultuur kunnen blijven floreren.
Ofwel: de Provincie wil niet alleen kunst en cultuur sponsoren; maar ook en vooral een samenleving die dit met liefde blijft omarmen.