Onderzoek naar de doeltreffendheid van het subsidiebeleid van de gemeente Roermond
Rekenkamercommissie Roermond juli 2014
Rekenkamercommissie Gemeente Roermond Postbus 900 6040 AX Roermond
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
1
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
2
Colofon Samenstelling Rekenkamercommissie Externe leden De heer mr. P.M.B. Schrijvers (voorzitter) De heer ir. N. op de Laak De heer L.P.A. Haarsma
Raadsleden (tot aan verkiezingen 19 maart 2014) Mevrouw A.P.H. Waajen-Crins Mevrouw P.T.G.J. Beeren-Adriaans De heer H.M. Hutjens
Raadsleden (vanaf 5 juni 2014) Mevrouw L. van der Stelt De heer C.W.A. Achten De heer J.M.W. de Kunder Secretariaat Rekenkamercommissie Ambtelijk secretaris De heer A.H.C. Vestjens Adres Postbus 900 Telefoonnummer 0475 – 35 94 60 E-mail
[email protected] Website www.roermond.nl
juli 2014
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
3
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
4
Inhoudsopgave: 1. Doelstelling en vraagstelling. 2. Onderzoeksaanpak en fasering. 3. Conclusies. 4. Aanbevelingen.
Bijlagen: I
II.
Bestuurlijk hoor en wederhoor: Reactie college van burgemeester en wethouders van Roermond op de rapportage van de Rekenkamercommissie. Onderzoeksrapport van Partners+Pröpper: “De doeltreffendheid van het subsidiebeleid van de gemeente Roermond”.
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
5
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
6
1. Doelstelling en vraagstelling. De Rekenkamercommissie heeft op 22 oktober 2013 de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders geïnformeerd over de start van het onderzoek naar de effectiviteit van het subsidiebeleid. Het onderzoek is er op gericht inzicht te bieden in de mate waarin en de wijze(n) waarop de gemeente Roermond verleende subsidies evalueert en op grond daarvan zicht heeft op de resultaten ervan met als doel in beeld te brengen in welke mate het college en de gemeenteraad van Roermond onderbouwde keuzes kunnen maken voor het continueren of aanpassen van het bestaande subsidiebeleid. De centrale onderzoeksvraag luidt: Op welke wijze, in welke mate en op welke momenten wordt de doeltreffendheid van het subsidiebeleid en de effecten van de verleende subsidies geëvalueerd? Wordt het college en de raad op de hoogte gesteld van de doeltreffendheid van de verstrekte subsidies en wat is en wordt met de uitkomsten van evaluaties gedaan? Ook heeft de Rekenkamercommissie in overleg met het betrokken onderzoeksbureau (Partners+Pröpper) een aantal deelvragen geformuleerd, deze luiden: a. In welke mate vormt het subsidiebeleid ( Algemene Subsidieverordening en beleidsregels) van de gemeente Roermond een werkbaar en helder kader? b. Welke beleidsdoelen moeten er met de inzet van de subsidies worden behaald en in hoeverre zijn de beleidsdoelen resultaatgericht en evalueerbaar geformuleerd? c. Op welke wijze zet het college de beleidsdoelen om naar subsidieafspraken en in hoeverre zijn de subsidieafspraken evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd? d. In hoeverre en op welke wijze wordt het subsidiebeleid geëvalueerd op doeltreffendheid? e. Op welke wijze en wanneer worden verstrekte budgetsubsidies getoetst op hun effecten (beleidsmatig en maatschappelijk)? f. In hoeverre en op welke wijze worden de uitkomsten van de evaluaties gebruikt voor het voortzetten, aanpassen of beëindigen van subsidierelaties (bijsturing)? g. Op welke wijze informeert het college de raad over de resultaten van de subsidieverlening? Het onderzoek richt zich op de periode 2008-2012.
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
7
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
8
2.
Onderzoeksaanpak en fasering.
Het onderzoeksproces kende een aantal fasen. In Fase 1 heeft er een startbijeenkomst plaatsgevonden met het betrokken onderzoeksbureau, waarin concrete werkafspraken zijn gemaakt. Ook zijn de specifieke deelvragen besproken alsmede het te hanteren normenkader. Daarnaast heeft er een bijeenkomst met de ambtelijke organisatie plaatsgevonden waarin het onderzoek werd toegelicht. Vervolgens heeft het onderzoeksbureau een oriënterende dossierstudie uitgevoerd en een oriënterend gesprek gevoerd met de concerncontroller. De rekenkamercommissie heeft drie cases geselecteerd voor de verdiepende Fase 2 van het onderzoek: Stichting Wel.kom, Citymanagement en Bibliorura. De rekenkamercommissie heeft bij de selectie gekozen voor drie ontvangers van budgetsubsidies die een relatief groot subsidiebedrag van de gemeente ontvangen, omdat juist dergelijke subsidieontvangers een grote bijdrage leveren aan het realiseren van beleidsdoelen. Daarnaast is gezocht naar spreiding over beleidsterreinen (welzijn, economie en cultuur/onderwijs). Partners+Pröpper voerde het onderzoek voor de rekenkamercommissie uit. In deze tweede fase van het onderzoeksproces is een verdiepende dossierstudie uitgevoerd naar deze drie geselecteerde cases. Er zijn door het onderzoeksbureau individuele gesprekken gevoerd met de accounthouders, vertegenwoordigers van de subsidieontvangers en de portefeuillehouders. Ter afronding van de dataverzameling heeft er een groepsinterview plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de fracties uit de raad. Fase 3 stond in het teken van de wederhoor. Het door Partners+Pröpper opgestelde conceptrapport is voorgelegd aan de ambtelijke organisatie voor een controle op de juistheid van de feiten. Naar aanleiding daarvan is het rapport op een enkel punt aangepast, zijn de conclusies en aanbevelingen door de RKC vastgesteld en vervolgens voor een reactie voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders. De reactie van het college is opgenomen in bijlage I.
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
9
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
10
3.
Conclusies.
Dit rekenkameronderzoek richtte zich op de doeltreffendheid van het subsidiebeleid: in hoeverre dragen de subsidies die gemeente Roermond verleent daadwerkelijk bij aan het realiseren van de maatschappelijke effecten die raad en college voor ogen hebben? En zijn de voorwaarden voor een effectief subsidiebeleid voldoende aanwezig? De rekenkamercommissie heeft de subsidieverlening aan Wel.kom, Citymanagement en Bibliorura in de periode 2008-2012 onderzocht, maar daarbij ook naar de toekomst gekeken: wat zijn toekomstige ambities van het gemeentebestuur, hoe wil zij daarbij samenwerken met partners in de stad en is de gemeente met het huidige subsidiebeleid op de goede weg? AMBITIES: ALS “REGISSEUR” STUREN OP MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN. De gemeente Roermond heeft de ambitie om de samenleving steeds meer als “Regisseur” tegemoet te treden. Dit betekent ondermeer dat het gemeentebestuur wil sturen op maatschappelijke effecten en partners aanspreekt op hun eigen verantwoordelijkheid en inzet om hieraan bij te dragen. Het gemeentebestuur stuurt op het ‘wat’, maar laat het ‘hoe’ aan partners over. KERNCONCLUSIE. De gemeente Roermond is op de goede weg om deze ambitie te realiseren. Het subsidiebeleid biedt een werkbaar en helder kader voor effectieve subsidieverlening en voldoende handvatten om te sturen op maatschappelijke effecten. Het gemeentebestuur bouwt consciëntieus aan duurzame samenwerkingsrelaties met subsidieontvangers. Samen met hen wordt de samenhang tussen maatschappelijke effecten, beleidsdoelen en activiteiten van subsidieontvangers steeds beter in beeld gebracht. De subsidieverlening aan en relatie met Wel.kom kan in die zin worden gezien als wenkend perspectief voor andere dossiers. In de onderzoeksperiode 2008-2012 werden deze handvatten om te sturen op maatschappelijke effecten nog onvoldoende benut in de subsidieverlening aan Wel.kom, Citymanagement en Bibliorura. De sleutel zit in de ‘voorkant’ van het subsidieproces: de beleidsdoelen die ten grondslag liggen aan de subsidieverlening waren onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. Dit geldt voor alle drie onderzochte dossiers. Dat betekent dat de maatschappelijke effecten zélf waar subsidieverlening aan moet bijdragen onvoldoende meet- en tastbaar zijn gemaakt. Op die manier kan niet worden gevolgd of subsidieontvanger(s) de gewenste maatschappelijke effecten ook realiseren. Door evalueerbare en resultaatgerichte beleidsdoelen vast te stellen, geeft de raad het college scherpe kaders mee voor het maken van subsidieafspraken met partners. Met ‘vage en algemene’ beleidsdoelen laat de raad in feite mogelijkheden om richting te geven aan de inzet van subsidieontvangers liggen.
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
11
DEELCONCLUSIES. 1. De gemeente Roermond beschikt over een overkoepelend gemeentelijk subsidiebeleid. Het subsidiebeleid bestaat uit een Algemene Subsidieverordening 2008 en twintig beleidsregels. De Algemene Subsidieverordening en beleidsregels van de gemeente Roermond vormen een werkbaar en helder kader voor de subsidieverstrekking. – De Algemene Subsidieverordening biedt een heldere grondslag voor de indeling van subsidietypen en subsidieregimes. De Algemene Subsidieverordening onderscheidt vier subsidietypen, ieder met eigen voorschriften voor het proces van aanvraag, verlening, overleg, verantwoording en vaststelling. De voorschriften laten geen nadrukkelijke verschillen in de zwaarte van eisen voor aan te leveren stukken en verantwoording achteraf zien. – De Algemene Subsidieverordening en de beleidsregels vormen samen een overkoepelend en helder kader voor subsidieverlening. De vaste systematiek die in de beleidsregels wordt gehanteerd, geeft ruim voldoende houvast voor het toetsen van subsidieaanvragen en sluit aan op de Algemene Subsidieverordening. – De Algemene Subsidieverordening en beleidsregels bieden een eerste basis voor de sturing op prestaties en maatschappelijke effecten. De werkwijze voor het sturen op maatschappelijke effecten kan nog wel verder worden uitgewerkt. Op dit moment is er nog geen sprake van een heldere taal (Wat is nu precies een prestatie? Wat is een effect?) en een duidelijke rol- en taakverdeling tussen gemeente en subsidieontvangers, bijvoorbeeld: * Wie stelt de beoogde maatschappelijke effecten vast? * Gaan subsidieontvangers over de activiteiten die zij uitvoeren voor de subsidie? Of geeft de gemeente hier ook richting aan? 2.
De beleidsdoelen die met de inzet van de subsidies moeten worden behaald zijn onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. – Voor het dossier Wel.kom geldt dat doelen die behaald moeten worden onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht zijn geformuleerd. De raad benoemt drie doelen gericht op sociale cohesie en leefbaarheid, participatie en vangnet/achterstanden die onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht zijn geformuleerd. – Voor het dossier Citymanagement geldt dat er op dit moment geen beleidskader ten grondslag ligt aan de subsidieverlening. Wel geeft de programmabegroting richting: “minimaal vasthouden maar bij voorkeur nog verbeteren en verbreden van de economische kracht en sterke punten van Roermond, de werkgelegenheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid door inzet van een breed en gericht scala aan instrumenten en maatregelen.” Dit is onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. – Tot 2013 was er geen specifiek gemeentelijk beleid voor het bibliotheekwerk. Subsidieverlening aan de bibliotheek was tot 2013 ook niet gebaseerd op een
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
12
beleidsregel. Wel benoemt de Kadernota Cultuurbeleid 2010-2014 doelen die het bibliotheekwerk raken. Deze doelen zijn onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. Sinds 2013 heeft het college een specifieke beleidsregel vastgesteld voor de subsidiëring van de bibliotheek en tevens een beleidskader opgesteld. 3.
Het college zet de beleidsdoelen voldoende om naar subsidieafspraken. Met name op het aansluiten van de afspraken op de beleidsdoelen kan het college nog winst behalen. – Voor het dossier Wel.kom geldt dat de subsidieafspraken aansluiten bij de beleidsdoelen. Voor de twee andere dossiers is dit niet het geval. Voor Bibliorura geldt dat er andere doelen in de uitvoeringsovereenkomst worden gehanteerd dan de doelen in de cultuurnota. Voor Citymanagement geldt dat er geen expliciete doelen ten grondslag liggen aan de subsidieverlening. – De subsidieafspraken zijn over het algemeen voldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. Met name in het dossier Bibliorura formuleert het college de subsidieafspraken voldoende evalueerbaar en voldoende resultaatgericht. – Het college toetst de subsidieaanvragen van Wel.kom en na 2012 ook Bibliorura aan de beleidsregels. Voor Citymanagement geldt dat er geen beleidsregels ten grondslag liggen aan de subsidieverlening. – Het college maakt met Wel.kom en Bibliorura afspraken over het verantwoorden van de subsidies. Het college maakt met Citymanagement geen nadrukkelijke afspraken over de wijze van verantwoording.
4.
De subsidieontvangers verschaffen tussentijds en na afloop aan het college informatie over de realisatie van de subsidieafspraken. De afspraken over de verantwoording verschillen per dossier. Verantwoordingsinformatie vanuit de subsidieontvangers richt zich met name op de geleverde prestaties en relevante ontwikkelingen en trends en geven geen inzicht in maatschappelijke effecten. Wat opvalt is dat met name Wel.kom een zware verantwoordingsplicht kent.
5.
Het college evalueert de aangeleverde informatie. De mate van sturing naar aanleiding van deze informatie verschilt per dossier. Wat opvalt, is dat met name bij Wel.kom het college de voortgang op de subsidieafspraken nauwgezet volgt en nadrukkelijk op verschillende momenten bijstuurt en ook sancties oplegt.
6.
Het college informeert de raad hoofdzakelijk via de planning- en controlcyclus over de resultaten van het subsidiebeleid. Deze informatie sluit niet aan op de beleidsdoelen en geeft geen inzicht in de maatschappelijke effecten. Daarnaast voorziet het college de raad binnen het dossier Wel.kom op verschillende momenten van extra informatie en vindt er eens per half jaar een informele sessie plaats tussen de commissie Burgers en Samenleving en Wel.kom.
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
13
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
14
4.
Aanbevelingen.
Op basis van de bevindingen van het onderzoek en de conclusies komt de Rekenkamercommissie tot de onderstaande aanbevelingen. De aanbevelingen zijn voor de raad en het college separaat aangegeven. Aanbevelingen voor de raad: 1. Investeer in evalueerbare en resultaatgerichte beleidsdoelen. De raad kan hieraan bijdragen door adequate politieke visievorming. Dat betekent onder andere dat: – dat fracties veel nadrukkelijker een visie vormen op wat er in de samenleving moet worden gerealiseerd; – dat besluitvorming door de raad resulteert in heldere keuzes en daarmee duidelijk wordt wat prioriteit krijgt en wat niet; – ook echt concreet maken wat er gerealiseerd moet worden door erop toe te zien dat het college met evalueerbare en resultaatgerichte doelen en zinvolle indicatoren komt die de kern van de zaak raken. Dat kunnen zowel kwantitatieve, makkelijk telbare indicatoren als kwalitatieve indicatoren zijn in de vorm van een verhaal. 2.
Versterk de eigen informatiepositie ten aanzien van subsidieverlening en de bijdrage die subsidieontvangers leveren aan beoogde maatschappelijke effecten door net als met Wel.kom ook met andere grote subsidieontvangers rechtstreeks in gesprek te gaan. Het is uiteraard onmogelijk om dit voor alle subsidieontvangers te doen. Maak in overleg met het college een selectie van subsidieontvangers die de grootste bijdrage leveren aan beoogde maatschappelijke effecten. Een praktisch handvat is bijvoorbeeld om te kiezen voor maatschappelijke partners die jaarlijks 50.000 euro of meer subsidie ontvangen, in lijn met de nieuwe modelverordening van de VNG.
3.
Als de evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid van beleidsdoelen wordt verbeterd, ligt het voor de hand dat het college ook systematisch aan de raad verantwoordt in hoeverre deze doelen worden gehaald en de gewenste situatie in de Roermondse samenleving wordt gerealiseerd. De aangewezen plaats daarvoor is de planning- en controlcyclus. Vraag het college de bijdrage van subsidieontvangers aan maatschappelijke effecten nadrukkelijk zichtbaar te maken via de planning- en controlcyclus en de verantwoording hierover te integreren in de verantwoording per programma.
Aanbevelingen voor het college: 4. Investeer in de nieuwe collegeperiode bij de ontwikkeling of bijstelling van beleid in het versterken van de evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid van de
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
15
beleidsdoelen. De grootste winst is te behalen in het evalueerbaar en tastbaar maken van de maatschappelijke effecten zélf, in plaats van dit te doen aan de hand van de uitvoeringsprestaties die subsidieontvangers leveren. Twee voorbeelden: – Meet de feitelijke participatie van burgers aan de samenleving en hoe deze zich ontwikkelt, in plaats van het aantal reïntegratietrajecten dat een subsidieontvanger jaarlijks voor die groep uitvoert. – Meet het aantal bezoekers dat Roermond uit de regio trekt naar belangrijke evenementen en de groei daarvan, in plaats van de tijd, geld en projecten die zijn ingezet voor citymarketing en –branding. Deze winst is bij alle drie de onderzochte cases, maar in het bijzonder bij Citymanagement, te halen. Pleeg deze investering samen met subsidieontvangers. 5.
Stel als voorwaarde dat subsidieontvangers hun verantwoording aan het college richten op uitgevoerde activiteiten én op maatschappelijke effecten. Vraag hen daarmee inzichtelijk te maken in welke mate hun activiteiten, diensten en producten hebben bijgedragen aan de beoogde maatschappelijke effecten. Vraag bij de verantwoording zowel naar kwantitatieve als kwalitatieve informatie, de cijfers en het verhaal van professionals en andere betrokkenen achter de cijfers zijn beide belangrijk.
6.
Blijf investeren in duurzame samenwerkingsrelaties met alle belangrijke maatschappelijke partners, zoals college en ambtelijke organisatie de afgelopen jaren hebben gedaan met Wel.kom en via Citymanagement met een groot aantal ondernemers in Roermond. Maak er een speerpunt van richting partijen zoveel mogelijk een ‘goed samenwerkingsspeler’ te zijn (zie onderstaand kader). EEN GOED SAMENWERKINGSSPELER… – Is geïnteresseerd in wat er leeft in de samenleving open en goed – Kent belangen, wensen, motieven en opvattingen van geïnformeerd samenwerkingspartners – Heeft zicht op initiatieven en energie – Is helder over beleidsruimte, rollen en spelregels betrouwbaar – Praat met één mond en komt afspraken na en duidelijk – Is transparant over het procesverloop gecommitteerd – Geeft prioriteit en zet capaciteit in – Zorgt voor continuïteit in inzet – Zit aan tafel met een helder mandaat – Is bereid te investeren en brengt middelen in – Streeft naar synergie en verbindt partijen gericht op het – Beslecht belangentegenstellingen en conflicten bundelen van – Creëert ruimte voor anderen krachten – Is bereid compromissen te sluiten – Geeft en neemt in het licht van de eigen rol en inbreng
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
16
7.
Onderzoek samen met de samenwerkingspartners hoe de samenwerking tussen subsidieontvangers kan worden versterkt. Concretiseer bijvoorbeeld het voornemen om integrale maatschappelijke arrangementen te ontwikkelen zoals dat in de Welzijnsvisie is geformuleerd.
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
17
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
18
Bijlage I.
Reactie college van burgemeester en wethouders van Roermond op de rapportage van de Rekenkamercommissie.
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
19
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
20
rÐ
gemeente Roermond
uw nummer
RKC|2014145
uw datum
30 mei2014
ons nummer onze datum verzonden
I
inlichtingen bij sector/afdeling doorkiesnr.
Rekenkamercom m issie Gemeente Roermond de heer mr. P.M.B.Schrijvers Postbus 900 6040AX ROERMOND
75784-2014
iuli2014
-I
JUL|
2014
Dhr. W. Kaldenhoven
SECRfSecretaris 0475 - 359 618
bijlage(n) betreffende
Bestuurlijk wederhoor onderzoek effectiviteit subsidiebeleid
Geachte heer Schrijvers, Op 30 mei2O14 (verzonden 10 juni) heeft de Rekenkamercommissie van de gemeente Roermond (RKC) het rapport aangaande het "onderzoek effectiviteit subsidiebeleid" aan ons college voorgelegd voor wederhoor. Onderstaand ontvangt u onze reactie. ln uw rapportage concludeert de RKC dat de gemeente Roermond op de goede weg is om als regisserende gemeente in haar relatie met gesubsidieerde instellingen te sturen op maatschappelijke effecten. Voorts geeft u aan dat het gemeentebestuur consciëntieus bouwt aan een duurzame subsidierelatie met subsidieontvangers, waarbij de subsidierelatie tussen de gemeente Roermond en Wel.kom als voorbeeld wordt gesteld voor andere subsidierelaties. Uw rapport geeft een goed beeld van de ontwikkelingen die de laatste jaren tussen de gemeente en de diverse gesubsidieerde instellingen heeft plaatsgevonden. Hieruit blijkt de ontwikkeling van een klassieke subsidieverstrekking tot een veeljarige subsidierelatie uitgaande van een regisserende
gemeente met een eigen verantwoordelijkheid voor de betrokken gesubsidieerde instelling. Uw rapport maakt eveneens duidelijk dat de bestaande subsidierelaties nog verder kunnen worden doorontwikkeld. Dat is ook de ambitie van ons college en uw rapport geeft het college hiervoor belangrijke aanbevelingen. Uw onderzoek zoomt, naast een beoordeling van de Algemene subsidieverordening en de diverse beleidsregels, in op een drietal grote subsidierelaties nl:Wel.kom, Bibliorura en Citymanagement. Hierbij merkt u op dat de subsidierelatie met Wel.kom het verst is doorontwikkeld met betrekking tot de sturings- en verantwoordingsrelatie. Een paar jaar geleden bestond aanleiding om de subsidierelatie met Wel.kom volledig te herzien. Hierbij is de subsidierelatie verzakelijkt en meer resultaatgericht vorm gegeven. Het belang hiervan ligt in het gegeven dat de organisatie Wel.kom op veel beleidsterreinen een bijdrage aan de realisatie van gemeentelijke doelen levert en ook financieel een belangrijke samenwerkingspartner is. De gemeentelijke relatie met de andere onderzochte subsidierelaties is minder complex omdat deze actief zijn op een beperkter aantal beleidsvelden.
Stadhuis I Markt3l 6041 EM I Postbus900 6040AXRoermond I T140475
www. roermond.
n
I
|
F0475332 137
|
|BANNL75RABO0127286179
Ons nummer Pagina 2
ln uw rapportage doet de RKC de aanbeveling om instellingen niet langer op het niveau van gemaakte resultaatafspraken maar meer op het niveau van maatschappelijke effecten te laten rapporteren. Wij merken hierbij op dat veelal geen één op één relatie is te leggen tussen beoogde maatschappelijke effecten en de door gesubsidieerde instellingen behaalde resultaten. Gelet op de toenemende complexiteit van de huidige maatschappij is het veelal nodig om, ter realisatie van het gewenste maatschappelijk effect, meerdere instellingen (deel)opdrachten te geven. De gezamenlijke resultaten van alle betrokken instellingen tezamen zijn nodig om het uiteindelijke effect te bepalen. Hierin ligt ook de kern van de regisserende gemeente. Het college is evenwel bereid om te onderzoeken op welke beleidsterreinen en tot welk niveau het zinvol is om instellingen op maatschappelijke effecten te laten rapporteren. en wethouders van Roermond, De
CE r.d
J.J.Th.L.
mr. P
Cammaert
Bijlage II. Onderzoeksrapport. In opdracht van de Rekenkamercommissie is het onderzoek uitgevoerd en het onderzoeksrapport opgesteld door: Partners+Pröpper. Onderzoekers: De heer drs. Mark Rouw en de heer drs. Jurgen de Jong.
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
Onderzoek doeltreffendheid subsidiebeleid gemeente Roermond
Eindrapportage
DE DOELTREFFENDHEID VAN HET SUBSIDIEBELEID VAN DE GEMEENTE ROERMOND
Aan Rekenkamercommissie Roermond Referentiecode 446.003.01 Van Drs. Mark Rouw Drs. Jurgen de Jong
Vught, 9 mei 2014
Inhoudsopgave Kern ......................................................................................................1 1
Het subsidiebeleid van de gemeente Roermond ............................. 7
1.1 1.2 1.3 1.4
De kaders voor subsidieverlening ................................................................ 7 Subsidietypen ............................................................................................ 9 Werkbaarheid van de kaders ....................................................................... 9 Stimulansen voor sturen op maatschappelijke effecten .............................. 10
2
Formuleren van beleidsdoelen (door de raad)................................ 12
2.1 2.2 2.3
Wel.Kom.................................................................................................. 13 Citymanagement Roermond ..................................................................... 15 Bibliorura ................................................................................................ 15
3
Omzetten van beleidsdoelen in subsidieafspraken (door het college) ........................................................................................ 18
3.1 3.2 3.3
Wel.Kom.................................................................................................. 18 Citymanagement Roermond ..................................................................... 21 Bibliorura ................................................................................................ 21
4
Informeren, evalueren en bijsturen (door subsidieontvangers) ...... 23
4.1 4.2 4.3
Wel.Kom.................................................................................................. 23 Citymanagement Roermond ..................................................................... 25 Bibliorura ................................................................................................ 26
5
Politiek verantwoorden en controleren (door de raad) .................. 28
5.1 5.2 5.3
Wel.Kom.................................................................................................. 28 Citymanagement Roermond ..................................................................... 29 Bibliorura ................................................................................................ 30
6
Realiseren toekomstige ambities .................................................. 31
6.1 6.2 6.3
De ambities.............................................................................................. 31 Eisen aan subsidieverstrekking op basis van landelijke ontwikkelingen ....... 32 Kansen en barrières.................................................................................. 34
Bijlage 1
Geraadpleegde bronnen .................................................... 35
Kern Aanleiding De rekenkamercommissie van de gemeente Roermond heeft onderzoek verricht naar het subsidiebeleid. De aanleiding voor het onderzoek is dat het verstrekken van subsidie een belangrijk instrument is om de doelen van de gemeente te realiseren. De gemeente Roermond verstrekt jaarlijks voor bijna 12 miljoen euro aan subsidies. Het financieel belang is dus aanzienlijk. Tegelijkertijd staan, net als in andere gemeenten in Nederland, ook in Roermond de financiën onder druk. Daartoe is er in 2011 een kerntakendiscussie gevoerd. De discussie heeft geleid tot een Kerntakenboek dat op 25 juni 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld. De bezinning op de kerntaken wordt mede ingegeven door de noodzaak om te bezuinigen. De gemeente wil maatschappelijke partners mede verantwoordelijk maken voor het bereiken van de gewenste maatschappelijke effecten. Dit heeft consequenties voor het verstrekken van subsidies. Die zullen meer zijn gericht op het realiseren van maatschappelijke effecten en het stimuleren van samenwerking tussen partijen onderling. Tegenover de bezuinigingen staat een toename van het aantal opgaven. Vanuit verschillende velden binnen het sociale domein decentraliseert het Rijk taken naar de gemeente. Consequentie is dat gemeenten verantwoordelijk worden voor nagenoeg al het sociale beleid en er een groter beroep wordt gedaan op gemeenten om (nog) meer integraal te werken. De Wet werk en bijstand, de Wet op de Jeugdzorg, de Wet sociale werkvoorziening en de Wet maatschappelijke ondersteuning groeien bijvoorbeeld meer naar elkaar toe. Het vraagt nu al veel om bijvoorbeeld huishoudelijke hulp goed aan te besteden of te subsidiëren. Het vraagt veel meer als de gemeente ook moet investeren in het opbouwen van de civil society en het faciliteren van onderlinge samenwerking tussen maatschappelijke partijen. Dat vraagt om een modernisering van het subsidie-instrumentarium.
1
Doel- en vraagstelling DOELSTELLING 1 Inzicht bieden in de mate waarin en de wijze(n) waarop de gemeente Roermond verleende subsidies evalueert en op grond daarvan zicht heeft op de resultaten ervan. 2 In beeld brengen in welke mate het college en de gemeenteraad van Roermond onderbouwde keuzes kunnen maken voor het continueren of aanpassen van het bestaande subsidiebeleid. VRAAGSTELLING 1 Op welke wijze, in welke mate en op welke momenten wordt de doeltreffendheid van het subsidiebeleid en worden de effecten van de verleende subsidies geëvalueerd? 2 Worden het college en de raad op de hoogte gesteld van de doeltreffendheid van de verstrekte subsidies en wat is/wordt met de uitkomsten van de evaluaties gedaan? DEELVRAGEN a In welke mate vormt het subsidiebeleid ( Algemene Subsidieverordening en beleidsregels) van de gemeente Roermond een werkbaar en helder kader? b Welke beleidsdoelen moeten er met de inzet van de subsidies worden behaald en in hoeverre zijn de beleidsdoelen resultaatgericht en evalueerbaar geformuleerd? c Op welke wijze zet het college de beleidsdoelen om naar subsidieafspraken en in hoeverre zijn de subsidieafspraken evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd? d In hoeverre en op welke wijze wordt het subsidiebeleid geëvalueerd op doeltreffendheid? e Op welke wijze en wanneer worden verstrekte budgetsubsidies getoetst op hun effecten (beleidsmatig en maatschappelijk)? f In hoeverre en op welke wijze worden de uitkomsten van de evaluaties gebruikt voor het voortzetten, aanpassen of beëindigen van subsidierelaties (bijsturing)? g Op welke wijze informeert het college de raad over de resultaten van de subsidieverlening?
2
Evaluatiemodel
Aanpak Het onderzoek richt zich op de periode 2008-2012 en is in de periode oktober 2013 – februari 2014 uitgevoerd via drie fasen: 1 In fase 1 is een startbijeenkomst met de rekenkamercommissie geweest waarin concrete werkafspraken zijn gemaakt en een bijeenkomst met de ambtelijke organisatie waarin het onderzoek werd toegelicht. Vervolgens is een oriënterende dossierstudie uitgevoerd en een oriënterend gesprek gevoerd met de concerncontroller. 2 In fase 2 is een verdiepende dossierstudie uitgevoerd naar drie geselecteerde cases. Er zijn individuele gesprekken gevoerd met de accounthouders, vertegenwoordigers van de subsidieontvangers en de portefeuillehouders. Ter afronding van de dataverzameling heeft er een groepsinterview plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de fracties uit de raad. 3 Fase 3 stond in het teken van de verslaglegging en wederhoor.
Selectie van drie cases De rekenkamercommissie heeft drie cases geselecteerd voor de verdiepende fase van het onderzoek: (1) Stichting Wel.kom, (2) Citymanagement en (3) Bibliorura. De rekenkamercommissie heeft bij de selectie gekozen voor drie ontvangers van budgetsubsidies die een relatief groot subsidiebedrag van de gemeente ontvangen, omdat juist dergelijke subsidieontvangers een grote bijdrage leveren aan het realiseren van beleidsdoelen en de effectiviteitsvraag het onderzoek waard is. Daarnaast is gezocht naar spreiding over beleidsterreinen (welzijn, economie en cultuur/onderwijs). Partners+Pröpper voerde het onderzoek voor de rekenkamercommissie uit.
3
Conclusies Dit rekenkameronderzoek richtte zich op de doeltreffendheid van het subsidiebeleid: in hoeverre dragen de subsidies die gemeente Roermond verleent daadwerkelijk bij aan het realiseren van de maatschappelijke effecten die raad en college voor ogen hebben? En zijn de voorwaarden voor een effectief subsidiebeleid voldoende aanwezig? De rekenkamercommissie heeft de subsidieverlening aan Wel.kom, Citymanagement en Bibliorura in de periode 2008-2012 onderzocht, maar ook met een schuin oog naar de toekomst gekeken: wat zijn toekomstige ambities van het gemeentebestuur, hoe wil zij daarbij samenwerken met partners in de stad en is de gemeente met het huidige subsidiebeleid op de goede weg? AMBITIES: ALS “REGISSEUR” STUREN OP MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN De gemeente Roermond heeft de ambitie om de samenleving steeds meer als “Regisseur” tegemoet te treden. Dit betekent ondermeer dat het gemeentebestuur wil sturen op maatschappelijke effecten en partners aanspreekt op hun eigen verantwoordelijkheid en inzet om hieraan bij te dragen. Het gemeentebestuur stuurt op het ‘wat’, maar laat het ‘hoe’ aan partners over. KERNCONCLUSIE De gemeente Roermond is op de goede weg om deze ambitie te realiseren. Het subsidiebeleid biedt een werkbaar en helder kader voor effectieve subsidieverlening en voldoende handvatten om te sturen op maatschappelijke effecten. Het gemeentebestuur bouwt consciëntieus aan duurzame samenwerkingsrelaties met subsidieontvangers. Samen met hen wordt de samenhang tussen maatschappelijke effecten, beleidsdoelen en activiteiten van subsidieontvangers steeds beter in beeld gebracht. De subsidieverlening aan en relatie met Wel.kom kan in die zin worden gezien als wenkend perspectief voor andere dossiers. In de onderzoeksperiode 2008-2012 werden deze handvatten om te sturen op maatschappelijke effecten nog onvoldoende benut in de subsidieverlening aan Wel.kom, Citymanagement en Bibliorura. De sleutel zit in de ‘voorkant’ van het subsidieproces: de beleidsdoelen die ten grondslag liggen aan de subsidieverlening waren onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. Dit geldt voor alle drie onderzochte dossiers. Dat betekent dat de maatschappelijke effecten zélf waar subsidieverlening aan moet bijdragen onvoldoende meet- en tastbaar zijn gemaakt. Op die manier kan niet worden gevolgd of subsidieontvanger(s) de gewenste maatschappelijke effecten ook realiseren. Door evalueerbare en resultaatgerichte beleidsdoelen vast te stellen, geeft de raad het college scherpe kaders mee voor het maken van subsidieafspraken met partners. Met ‘vage en algemene’ beleidsdoelen laat de raad in feite mogelijkheden om richting te geven aan de inzet van subsidieontvangers liggen. DEELCONCLUSIES 1 De gemeente Roermond beschikt over een overkoepelend gemeentelijk subsidiebeleid. Het subsidiebeleid bestaat uit een Algemene Subsidieverordening 2008 en twintig beleidsregels. De Algemene Subsidieverordening en beleidsregels
4
van de gemeente Roermond vormen een werkbaar en helder kader voor de subsidieverstrekking. – De Algemene Subsidieverordening biedt een heldere grondslag voor de indeling van subsidietypen en subsidieregimes. De Algemene Subsidieverordening onderscheidt vier subsidietypen, ieder met eigen voorschriften voor het proces van aanvraag, verlening, overleg, verantwoording en vaststelling. De voorschriften laten geen nadrukkelijke verschillen in de zwaarte van eisen voor aan te leveren stukken en verantwoording achteraf zien. – De Algemene Subsidieverordening en de beleidsregels vormen samen een overkoepelend en helder kader voor subsidieverlening. De vaste systematiek die in de beleidsregels wordt gehanteerd, geeft ruim voldoende houvast voor het toetsen van subsidieaanvragen en sluit aan op de Algemene Subsidieverordening. – De Algemene Subsidieverordening en beleidsregels bieden een eerste basis voor de sturing op prestaties en maatschappelijke effecten. De werkwijze voor het sturen op maatschappelijke effecten kan nog wel verder worden uitgewerkt. Op dit moment is er nog geen sprake van een heldere taal (Wat is nu precies een prestatie? Wat is een effect?) en een duidelijke rol- en taakverdeling tussen gemeente en subsidieontvangers, bijvoorbeeld: – Wie stelt de beoogde maatschappelijke effecten vast? – Gaan subsidieontvangers over de activiteiten die zij uitvoeren voor de subsidie? Of geeft de gemeente hier ook richting aan? 2
De beleidsdoelen die met de inzet van de subsidies moeten worden behaald zijn onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. – Voor het dossier Wel.kom geldt dat doelen die behaald moeten worden onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht zijn geformuleerd. De raad benoemt drie doelen gericht op sociale cohesie en leefbaarheid, participatie en vangnet/achterstanden die onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht zijn geformuleerd. – Voor het dossier Citymanagement geldt dat er op dit moment geen beleidskader ten grondslag ligt aan de subsidieverlening. Wel geeft de programmabegroting richting: “minimaal vasthouden maar bij voorkeur nog verbeteren en verbreden van de economische kracht en sterke punten van Roermond, de werkgelegenheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid door inzet van een breed en gericht scala aan instrumenten en maatregelen.” Dit is onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. – Tot 2013 was er geen specifiek gemeentelijk beleid voor het bibliotheekwerk. Subsidieverlening aan de bibliotheek was tot 2013 ook niet gebaseerd op een beleidsregel. Wel benoemt de Kadernota Cultuurbeleid 2010-2014 doelen die het bibliotheekwerk raken. Deze doelen zijn onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. Sinds 2013 heeft het college een specifieke beleidsregel vastgesteld voor de subsidiëring van de bibliotheek en tevens een beleidskader opgesteld.
5
3
Het college zet de beleidsdoelen voldoende om naar subsidieafspraken. Met name op het aansluiten van de afspraken op de beleidsdoelen kan het college nog winst behalen. – Voor het dossier Wel.kom geldt dat de subsidieafspraken aansluiten bij de beleidsdoelen. Voor de twee andere dossiers is dit niet het geval. Voor Bibliorura geldt dat er andere doelen in de uitvoeringsovereenkomst worden gehanteerd dan de doelen in de cultuurnota. Voor Citymanagement geldt dat er geen expliciete doelen ten grondslag liggen aan de subsidieverlening. – De subsidieafspraken zijn over het algemeen voldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. Met name in het dossier Bibliorura formuleert het college de subsidieafspraken voldoende evalueerbaar en voldoende resultaatgericht. – Het college toetst de subsidieaanvragen van Wel.kom en na 2012 ook Bibliorura aan de beleidsregels. Voor Citymanagement geldt dat er geen beleidsregels ten grondslag liggen aan de subsidieverlening. – Het college maakt met Wel.kom en Bibliorura afspraken over het verantwoorden van de subsidies. Het college maakt met Citymanagement geen nadrukkelijk afspraken over de wijze van verantwoording.
4
De subsidieontvangers verschaffen tussentijds en na afloop aan het college informatie over de realisatie van de subsidieafspraken. De afspraken over de verantwoording verschillen per dossier. Verantwoordingsinformatie vanuit de subsidieontvangers richt zich met name op de geleverde prestaties en relevante ontwikkelingen en trends en geven geen inzicht in maatschappelijke effecten. Wat opvalt is dat met name Wel.kom een zware verantwoordingsplicht kent.
5
Het college evalueert de aangeleverde informatie. De mate van sturing naar aanleiding van deze informatie verschilt per dossier. Wat opvalt is dat met name bij Wel.kom het college de voortgang op de subsidieafspraken nauwgezet volgt en nadrukkelijk op verschillende momenten bijstuurt en ook sancties oplegt.
6
Het college informeert de raad hoofdzakelijk via de planning- en controlcyclus over de resultaten van het subsidiebeleid. Deze informatie sluit niet aan op de beleidsdoelen en geeft geen inzicht in de maatschappelijke effecten. Daarnaast voorziet het college de raad binnen het dossier Wel.kom op verschillende momenten van extra informatie en vindt er eens per half jaar een informele sessie plaats tussen de commissie Burgers en Samenleving en Wel.kom.
Leeswijzer In de hoofdstukken 1 tot en met 5 komen bevindingen aan de orde ten aanzien van de vijf blokken van het onderzoeksmodel. Hoofdstuk 1 gaat in op het subsidiebeleid in het algemeen (blok 0). Hoofdstuk 2 behandelt de beleidsdoelen die ten grondslag liggen aan de subsidieverlening aan de drie organisaties (blok A). In hoofdstuk 3 komen de subsidieafspraken die het college met hen maakt aan de orde (blok B). Hoofdstuk 4 behandelt de verantwoording van subsidieontvangers richting college (blok C) en hoofdstuk 5 gaan in op verantwoording aan en politieke controle door de raad (blok D). Hoofdstuk 6 geeft een blik naar de toekomst en is een opmaat naar de aanbevelingen die u zojuist heeft gelezen.
6
1
Het subsidiebeleid van de gemeente Roermond
Deelvragen 1 In welke mate vormt het subsidiebeleid (Algemene Subsidieverordening, deelverordeningen en beleidsregels) van de gemeente Roermond een werkbaar en helder kader? Norm Het subsidiebeleid vormt een werkbaar en helder kader voor subsidieverstrekking. a Er is een overkoepelend gemeentelijk subsidiebeleid. b Er is een duidelijke samenhang tussen de Algemene Subsidieverordening, deelverordeningen en beleidsregels. c Het subsidiebeleid is een goede basis voor sturing op prestaties en maatschappelijke effecten. d Het subsidiebeleid biedt een heldere grondslag voor de indeling van subsidietypen en subsidieregimes. e Het subsidiebeleid stelt eisen voor de uitgebreidheid van de subsidieaanvraag en de zwaarte van de verantwoording.
1.1
De kaders voor subsidieverlening
DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Het belangrijkste kader voor subsidieverlening is de Algemene Subsidieverordening 2008. Deze is op 18 oktober 2007 door de raad vastgesteld en op 28 oktober 2010 nog eens bijgesteld. De Algemene Subsidieverordening geeft diverse voorschriften ten aanzien van het proces van subsidieverlening. BELEIDSREGELS Criteria voor subsidieverlening zijn vastgelegd in verschillende beleidsregels. In de beleidsregels worden algemene voorschriften en subsidietypen uit de Algemene Subsidieverordening verbonden met inhoudelijke beleidsdoelen waar subsidieverlening
7
aan moet bijdragen. Deze beleidsdoelen zijn afkomstig uit door de raad vastgestelde beleidsnota’s, zoals de Welzijnsvisie of de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2010-2014. In iedere beleidsregel wordt uitgelegd met welke subsidiegrondslag wordt gerekend, aan welke inhoudelijke subsidiecriteria het college de subsidieaanvraag toetst en wat de subsidiemethode is (bijvoorbeeld hoe verschillende subsidieaanvragen ten opzichte van elkaar worden gewogen). In 2012 heeft het college een groot aantal beleidsregels herzien. Doel was om de beleidsregels in lijn te brengen met het Kerntakenboek dat de raad op 25 juni 2011 heeft vastgesteld. De raad heeft daarmee voor een ontwikkelingsrichting gekozen waarbij de gemeente een groter beroep doet op de eigen kracht en zelfredzaamheid van de samenleving en vooral optreedt als “verbinder en bewaker van het algemeen belang”. Dit betekent ondermeer dat subsidies in mindere mate worden verstrekt op basis van bijvoorbeeld ledenaantal, maar veel meer moeten worden “verdiend” door het leveren van maatschappelijk rendement.1 De nieuwe beleidsregels zijn op 25 juni 2012 en 16 juli 2012 vastgesteld en per 1 januari 2013 ingegaan. Onderstaand kader geeft een overzicht van de beleidsregels die in 2013 van kracht waren, inclusief subsidietypen en achterliggende beleidsnota’s. Beleidsregel AED’s Armoedebestrijding en voorkomen soc. uitsluiting Culturele initiatieven Culturele verenigingen EHBO Integratie Jeugd (niet prof. instell.) Jongerenactiviteiten Kindervakantiewerk Mondiale vorming Nederlandse taal voor volwassenen Ouderen en gehandicapten
Subsidietypen Eenmalig Eenmalig Waardering Eenmalig Waardering Waardering Waardering Eenmalig Waardering Eenmalig Waardering Waardering Eenmalig Waardering
Scouting Sport – éénm. subsidies Sportorganisaties
Waardering Eenmalig Waardering
Talentontwikkeling en topsport Volksfeesten
Eenmalig
1
Eenmalig
Achterliggend beleid Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2010-2014 Welzijnsvisie, Kadernota Armoedebeleid 20122014 Welzijnsvisie, Kadernota cultuurbeleid 2010-2014 Welzijnsvisie, Kadernota cultuurbeleid 2010-2014 Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2010-2014 Welzijnsvisie, Kadernota jeugdbeleid Welzijnsvisie, Kadernota jeugdbeleid Welzijnsvisie, Kadernota jeugdbeleid Welzijnsvisie, Kadernota jeugdbeleid Welzijnsvisie Welzijnsvisie, notitie ‘Nederlandse taalonderwijs voor volwassenen’ Kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning, Kadernota Ouderenbeleid Welzijnsvisie, Kadernota jeugdbeleid Sportbeleid, evaluatie sportbeleid Sportbeleid, evaluatie sportbeleid, Uitvoeringsnota sportaccommodaties 2010 Sportbeleid, evaluatie sportbeleid, Visiedocument en uitvoeringsnota sportaccommodaties Herijking wijkgericht werken
Bron: Gemeente Roermond, Commissienotitie betreffende herijking subsidies vrijwilligersorganisaties, 13 augustus 2012. 8
Beleidsregel Vrouwenorganisaties
Achterliggend beleid Kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning, Welzijnsvisie Welzijnswerk 2013 Budget Welzijnsvisie, Notitie ‘Een hernieuwd perspectief op welzijnswerk’ Wijkorganisaties Waardering Herijking wijkgericht werken 2 Tabel 1.2: overzicht van beleidsregels, subsidietypen en achterliggend beleid.
1.2
Subsidietypen Waardering
Subsidietypen
De ASV onderscheidt vier subsidietypen, ieder met eigen voorschriften voor het proces van aanvraag, verlening, overleg, verantwoording en vaststelling. Tabel 1.1 geeft een overzicht van de vier subsidietypen. Subsidietype Budgetsubsidie
Omschrijving Een subsidie waaraan meetbare activiteiten en/of prestaties worden gekoppeld, al dan niet in combinatie met een uitvoeringsovereenkomst. Waarderingssubsidie Een subsidie bedoeld ter ondersteuning van organisaties met een sociaalmaatschappelijke functie en activiteiten waar het college belang aan hecht, gekoppeld aan specifieke kengetallen. Eenmalige subsidie Een subsidie voor bijzondere activiteiten, experimenten of voor bijzondere prestaties, voor zover hiervoor door het college beleidsregels zijn vastgelegd. Investeringssubsidie Een subsidie voor een investering in onroerende goederen dan wel duurzame roerende zaken die naar het oordeel van het college van belang wordt geacht. Tabel 1.1: vier subsidietypen.
1.3
Werkbaarheid van de kaders
De ‘werkbaarheid’ van de kaders voor subsidieverlening kan zowel vanuit het perspectief van de gemeente als van subsidieontvangers worden bekeken. Binnen het gemeentehuis is van belang dat de kaders voor subsidieverlening helder, eenduidig en overkoepelend zijn en daarmee houvast geven voor een consequente beoordeling van subsidieaanvragen. Voor subsidieontvangers zijn naast duidelijkheid ook de administratieve lasten van belang: staan de tijd en energie die subsidieontvangers steken in de aanvraag en verantwoording in verhouding tot het bedrag en het resultaat? Met de invoering van de Algemene Subsidieverordening in 2008 heeft de gemeente een ‘strak werkproces’ geïntroduceerd dat ervoor moet zorgen dat procedures en termijnen voor aanvraag, verlening en vaststelling beter worden nageleefd. Uit interviews met de ambtelijke organisatie komt naar voren dat verschillende medewerkers en afdelingen ‘los’ omgingen met termijnen en deadlines. In interviews schetsen betrokken ambtenaren het beeld dat deze situatie nu sterk is verbeterd.
2
Het coalitieakkoord, de jaarbegroting en het Kerntakenboek zijn in alle beleidsregels als achterliggend beleid genoemd en gemakshalve buiten de tabel gelaten. 9
EEN OVERKOEPELENDE EN HELDERE SYSTEMATIEK De Algemene Subsidieverordening en de beleidsregels vormen samen een overkoepelend en helder kader voor subsidieverlening. De vaste systematiek die in de beleidsregels wordt gehanteerd – een uitwerking van de subsidiegrondslag voor het berekenen van bedragen, subsidiecriteria en de subsidiemethode – geeft een duidelijk houvast voor het toetsen van subsidieaanvragen. Ook voor subsidieaanvragers is er meer duidelijkheid. Zij kunnen op basis van de beleidsregels “bij wijze van spreken van tevoren zelf al berekenen hoeveel subsidie zij krijgen”, aldus één van de betrokken ambtenaren. VERMINDERING VAN ADMINISTRATIEVE LASTEN Met de Algemene Subsidieverordening 2008 heeft het college het subsidieproces met name voor partijen die waarderings- en eenmalige subsidies aanvragen eenvoudiger willen maken. Zo geeft de verordening het college de mogelijkheid om een subsidie bij verlening direct vast te stellen als dat naar inschatting van het college gezien de aard en de hoogte van het bedrag kan. Een inhoudelijke of financiële verantwoording door de subsidieontvanger is dan niet meer nodig.3 De Algemene Subsidieverordening maakt geen nadrukkelijke verschillen tussen de vier subsidietypen zichtbaar in de eisen die worden gesteld aan de subsidieaanvraag en de verantwoording. Bij alle subsidietypen wordt bij de aanvraag een activiteitenplan en een begroting gevraagd. Bij de budgetsubsidie is als enige eis gesteld dat activiteiten in meetbare prestaties en beoogde effecten worden vertaald.
1.4
Stimulansen voor sturen op maatschappelijke effecten
Uit interviews blijkt dat sturen op maatschappelijke effecten een actueel onderwerp is. Ambtelijk en bestuurlijk leeft de wens subsidieontvangers aan te sturen op effecten in plaats van op geleverde producten, diensten of ingezette uren. Het gemeentebestuur wil richting de subsidieontvangers heel duidelijk zijn over het ‘wat’, maar het ‘hoe’ nadrukkelijk aan hen over te laten. Tegelijkertijd wil het gemeentebestuur ook grip houden op de kwaliteit en continuïteit van dienstverlening aan burgers. Dit is nadrukkelijk zichtbaar in de subsidierelatie met Wel.kom (zie hoofdstuk 2 en verder). Met de Algemene Subsidieverordening 2008 en de recent vastgestelde beleidsregels is een eerste basis gelegd voor sturing op maatschappelijke effecten. Dit komt tot uiting in: – de bepaling dat een activiteitenplan bij budgetsubsidies een vertaling moet geven in meetbare prestaties en beoogde effecten; – het feit dat een groot aantal beleidskaders maatschappelijke effecten benoemen waar de subsidie aan moet bijdragen (zie kader);
3
Gemeente Roermond, Algemene Subsidieverordening 2008, 29 oktober 2013 (artikelen 22.5 en 26.4). Interviews met ambtenaren. 10
VOORBEELDEN VAN MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN IN DE BELEIDSREGELS – Beleidsregel kindervakantiewerk: “het aanbieden van laagdrempelige vakantieactiviteiten gedurende de zomermaanden voor kinderen van 5-14 jaar.” – Beleidsregel ouderen en gehandicapten: “het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen, functioneren en participeren van ouderen en gehandicapten in de Roermondse samenleving.” – Beleidsregel culturele verenigingen: “actieve cultuurparticipatie in verenigingsverband en in het bijzonder participatie van jongeren.” –
een systematische opbouw van beleidskaders die aan subsidieontvangers worden gestuurd waarin de samenhang tussen beoogde maatschappelijke effecten, doelen en activiteiten wordt weergegeven. Een dergelijke opbouw ondersteunt het aanbrengen van focus in de activiteiten van de subsidieontvangers.
Er is echter nog geen sprake van een eenduidige taal die helder maakt waar je nu wel en niet op stuurt als gemeente. Er wordt gesproken van een “vertaling in meetbare prestaties en beoogde effecten”. Niet helder is wat het domein is van de subsidieontvanger en wat het domein is van de gemeente.
11
2
Formuleren van beleidsdoelen (door de raad)
Deelvragen 2 Welke beleidsdoelen moeten er met de inzet van de subsidies worden behaald en in hoeverre zijn de beleidsdoelen resultaatgericht en evalueerbaar geformuleerd? Norm Aan de subsidieverstrekking liggen evalueerbare en resultaatgerichte beleidsdoelstellingen ten grondslag.
Ter introductie: wat zijn evalueerbare en resultaatgerichte beleidsdoelstellingen? Evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid zijn belangrijke voorwaarden voor effectieve subsidieverlening: subsidieontvangers kunnen de subsidie die ze ontvangen pas doelgericht inzetten en besteden als de gemeente Roermond duidelijk en precies aangeeft wat er in de samenleving moet worden gerealiseerd en welke bijdrage de gemeente van subsidieontvangers verwacht. Daarom worden de evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid van beleidsdoelstellingen en subsidieafspraken getoetst. Beleidsdoelstellingen zijn evalueerbaar als deze zodanig geformuleerd zijn dat achteraf na te gaan is of ze ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Dit wordt bepaald door: a de kwaliteit van indicatoren waarmee de beleidsdoelen tastbaar worden gemaakt en te volgen is of deze worden gerealiseerd: zijn deze voldoende specifiek, meetbaar en tijdgebonden? b de dekkingsgraad van indicatoren: raken ze daadwerkelijk de kern van het doel en gaan ze niet over bijzaken en ‘randverschijnselen’. Samen moeten ze de lading van het doel dekken: er blijven geen belangrijke aspecten of doelgroepen buiten beschouwing. Beleidsdoelstellingen zijn resultaatgericht als wordt benoemd welke effecten er voor/in de samenleving worden gerealiseerd. Voor een maximale resultaatgerichtheid moet het
12
doel maatschappelijke effecten benoemen: zichtbare gevolgen in de samenleving in termen van een maatschappelijk gewenste situatie. Bijvoorbeeld: “de aantrekkelijkheid van de lokale woningmarkt voor starters vergroten”. De resultaatgerichtheid is lager als er bijvoorbeeld alleen budget wordt gevoteerd met een globale bestemming of er alleen activiteiten worden benoemd die een subsidieontvanger moet uitvoeren. Bovendien is evalueerbaarheid ook een voorwaarde voor resultaatgerichtheid: immers, wanneer een maatschappelijk effect ‘vaag en algemeen’ geformuleerd is, dan is niet duidelijk waar je samen met partners aan moet werken. Voor alle drie de cases is de evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid van achterliggende beleidsdoelstellingen en subsidieafspraken beoordeeld. Mogelijke scores zijn goed, voldoende of onvoldoende.
2.1
Wel.Kom
Wel.kom verzorgt een groot aantal producten, diensten en voorzieningen voor verschillende groepen in Roermond. De activiteiten van Wel.kom raken verschillende onderwerpen en beleidsterreinen, denk bijvoorbeeld aan welzijn, gezondheid, leefbaarheid, onderwijs, accommodaties, vrijwilligers, mantelzorg ouderen, jeugd etc. . Aan de subsidieverstrekking aan Wel.kom liggen dan ook meerdere door de raad vastgestelde beleidsdocumenten ten grondslag. De welzijnsvisie Meedoen naar vermogen, op weg naar de participatiesamenleving is het actuele welzijnsbeleid. De visie heeft een horizon van ongeveer 10 jaar en vormt sinds de vaststelling op 27 februari 2012 de ‘paraplu’ voor al het sociaal beleid. Voor de periode 2013-2016 is de visie uitgewerkt in een welzijnskoers. Voor de onderzoeksperiode 2008-2012 is het Wmo-beleid de belangrijkste beleidsmatige onderlegger voor subsidieverstrekking. Het Wmo-beleid bestaat uit de kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning (vastgesteld op 3 april 2008) en het beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning (vastgesteld door de raad op 18 december 2008). Het college heeft het Wmo-beleid nog nader toegespitst op het welzijnswerk met de notitie ‘Een hernieuwd perspectief op het welzijnswerk’. Deze notitie is ter kennisgeving aan de raad gestuurd, maar niet door de raad vastgesteld. De beoordeling van evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid passen we toe op de beleidsdoelen uit het beleidsplan Wmo. In het Wmo-beleidsplan worden voor de negen prestatievelden van de Wmo 22 beoogde maatschappelijke effecten en 21 doelstellingen benoemd. Wel.kom levert met haar producten, diensten en activiteiten vooral een bijdrage aan de prestatievelden 1 tot en met 5. De maatschappelijke effecten en doelstellingen bij prestatievelden 1 tot en met 5 zijn onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht. We illustreren dit aan de hand twee voorbeelden.
13
PRESTATIEVELD 2: PREVENTIEF JEUGDBELEID Maatschappelijke effecten 1 Opvoeders en hun kinderen en jeugdigen weten waar zij terecht kunnen voor informatie en advies over opvoeden en opgroeien en opvoedingsondersteuning. 2 Professionele aanbieders van zorg- en welzijnsdiensten stellen het kind en zijn/haar opvoeders centraal en maken daaraan hun instellingsbelang ondergeschikt ter versterking van de ketenzorg 3 Aanbieders van onderwijs, opvang, zorg- en welzijn signaleren vroegtijdig problemen, stemmen hierover met elkaar af en bieden toegang tot het hulpaanbod Doelen 1 Bevorderen samenhang preventieve functies. 2 Doorontwikkelen ketenafstemming en ketenzorg rondom kind en ouder. 3 Een voldoende en gespreid aanbod van opvoedingsondersteuning.
De drie maatschappelijke effecten zijn onvoldoende evalueerbaar. Hoewel bijvoorbeeld vrij specifiek is aangegeven dat opvoeders, kinderen en jeugdigen moeten weten waar zij terecht kunnen, is het effect niet meetbaar gemaakt. Je kunt niet evalueren wanneer het effect voldoende bereikt is. Ook een tijdsbepaling ontbreekt. Dit geldt ook voor de andere twee effecten. Effecten 1 en 3 benoemen ook echt maatschappelijke effecten, effect 2 beschrijft een manier van werken. Het geheel is echter onvoldoende resultaatgericht: er worden weliswaar maatschappelijk effecten benoemd, maar richten de bijdrage van Wel.kom aan die effecten onvoldoende door de zwakke evalueerbaarheid. PRESTATIEVELD 4: ONDERSTEUNING MANTELZORGERS EN VRIJWILLIGERS Maatschappelijke effecten 1 Burgers zijn in staat om vrijwilligerswerk te (blijven) doen en voelen zich in hun werk ondersteund, gewaardeerd en gefaciliteerd. 2 Burgers in Roermond zijn in staat zonder belemmeringen mantelzorg aan hun naasten te verlenen en weten de weg te vinden naar het ondersteuningsaanbod dat de gemeente hen biedt. Doelen 1 Invoeren maatschappelijke stages. 2 Ontwikkelen aanvullend subsidiebeleid vrijwillige thuishulp en mantelzorgondersteuning. 3 Herijken/ ontwikkelen vrijwilligerswerk- en mantelzorgbeleid.
De twee maatschappelijke effecten zijn onvoldoende evalueerbaar. Wanneer vrijwilligers zich voldoende ondersteund, gewaardeerd en gefaciliteerd voelen, is niet meetbaar. De effecten zijn ook niet tijdgebonden: onduidelijk is wanneer ze gerealiseerd moeten zijn. Wel wordt redelijk specifiek benoemd wat er gerealiseerd moet worden. De effecten zijn onvoldoende resultaatgericht: ze benoemen weliswaar een maatschappelijk effect, maar door de zwakke evalueerbaarheid richten zij de bijdrage van Wel.kom onvoldoende. De drie doelen en de toelichting daarbij laten concreet zien wat de gemeente Roermond en partners gaan doen om de effecten te realiseren, maar de effecten zelf blijven onvoldoende meetbaar.
14
2.2
Citymanagement Roermond
De gemeente Roermond beschikt niet over specifiek economisch beleid. Er is ook geen apart beleidskader dat ten grondslag ligt aan de subsidieverlening aan Citymanagement zoals dat bij Wel.kom en Bibliorura (vanaf 2014) het geval is. Wel benoemt programma 5 – Economisch sterke stad – uit de programmabegroting als richtpunt “minimaal vasthouden maar bij voorkeur nog verbeteren en verbreden van de economische kracht en sterke punten van Roermond, de werkgelegenheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid door inzet van een breed en gericht scala aan instrumenten en 4 maatregelen.” Citymanagement levert hier een bijdrage aan door verbindingen te leggen tussen ondernemers (met name in de binnenstad), evenementencoördinatie en citybranding. Bij afwezigheid van een beleidskader is een beoordeling van evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid lastig. Uitgaande van de formulering in programma 5 van de programmabegroting is er sprake van onvoldoende evalueerbaarheid en onvoldoende resultaatgerichtheid. De formulering is onvoldoende specifiek, meetbaar en tijdgebonden. Er worden wel maatschappelijke effecten benoemd, maar deze zijn zo globaal dat ze weinig sturend zijn voor een partij als Citymanagement.
2.3
Bibliorura
Evenals bij Wel.kom zijn de welzijnsvisie en –koers belangrijk achterliggend beleid voor het bibliotheekwerk. Voor de periode 2008-2012 is ook het Wmo-beleid van belang. Er is in die periode geen specifiek gemeentelijk beleid voor het bibliotheekwerk of een beleidsregel waarop de subsidieverlening aan de bibliotheek is gebaseerd. In aanvulling op het Wmo-beleid benoemt de Kadernota Cultuurbeleid 2010-2014 een aantal doelen die het bibliotheekwerk raken:5 – Door middel van clustering van culturele voorzieningen en een uitgekiende programmering zorgen voor culturele meerwaarde. – Door middel van projecten en waar nodig en mogelijk, door fysieke voorzieningen, de kunst- en cultuurvoorzieningen in de directe leefomgeving van inwoners van Roermond te realiseren. – Het opgezette programma voor cultuureducatie consolideren en hiertoe partnership aangaan met besturen van verschillende onderwijsinstellingen. Daarnaast heeft Bibliorura een eigen meerjarenbeleidsplan voor de periode 2008-2012. Als doelen worden ondermeer benoemd:6 – Bibliorura positioneren als hét informatiepunt in de regio.
4 5
6
Gemeente Roermond, Programmabegroting 2013, p49. Gemeente Roermond, Cultuurkoers. Kadernota Cultuurbeleid Roermond 2010-2014, december 2009. Basisbibliotheek Bibliorura, Meerjarenbeleidsplan basisbibliotheek 2008-2012, 19 september 2008. 15
– – – –
Bibliotheekvoorzieningen uitbreiden tot eerstelijns gemeentelijke informatiepunten. Informatiepunten zijn kwalitatief goede voorzieningen die gemakkelijk toegankelijk zijn en waar de burger zich prettig en veilig voelt. Helpen bij de (zelf)ontwikkeling van zowel kinderen als volwassenen door ze te leren met kennis om te gaan. Nagaan op welke wijze Bibliorura via bibliotheekvernieuwing kan inspelen op deze ontwikkelingen en de veranderende behoeften van de inwoners van beide gemeenten.
De beoordeling van evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid passen we toe op de gemeentelijke beleidsdoelen. Deze zijn onvoldoende evalueerbaar. De gebruikte begrippen zijn erg algemeen: om welke culturele voorzieningen gaat het? Programmering van wat en door wie? Partnership aangaan met welke instellingen? De doelen zijn onvoldoende concreet om na te kunnen gaan of ze ook zijn gerealiseerd. Ook een tijdsbepaling ontbreekt. De doelen zijn onvoldoende resultaatgericht: de eerste twee doelen benoemen weliswaar maatschappelijke effecten (culturele voorzieningen realiseren), maar gezien de zwakke evalueerbaarheid is dit niet sturend genoeg. BELEID VANAF 2013 In 2013 heeft het college een specifiek beleidskader voor het bibliotheekwerk en een bijbehorende beleidsregel vastgesteld. In dit beleidskader zijn doelstellingen geformuleerd voor het bibliotheekwerk gekoppeld aan de centrale doelstellingen uit de Welzijnsvisie (sociale cohesie/leefbaarheid, participatie en vangnet/achterstanden, zie ook paragraaf 2.1).7 Het kader laat deze doelstelling zien. Beleidskader bibliotheek vanaf 2013 Doelstelling: fungeren als kruispunt van informatie en cultuur De bibliotheek speelt een cruciale rol in de uitvoering van het cultuurbeleid van de gemeente Roermond en creëert een laagdrempelige ontmoetingsplek: 1 De bibliotheek fungeert als onafhankelijk informatiepunt voor de inwoners van Roermond. 2 De bibliotheek bevordert het lezen en de kennis van literatuur. 3 De bibliotheek ondersteunt de scholen in het primair en voortgezet onderwijs in educatieve trajecten en leesbevordering. 4 De bibliotheek creëert een laagdrempelige ontmoetingsplek voor de inwoners van Roermond. Met deze kernfuncties is de bibliotheek de schakel tussen lessen en educatie en vormt zij het fundament voor de burger om volwaardig te kunnen participeren in de samenleving.
Met het beleidskader zijn stappen gezet in het evalueerbaar en resultaatgericht maken van de beleidsdoelen: ze zijn specifiek toegesneden op de bibliotheek en benoemen
7
Gemeente Roermond, Brief aankondiging beleidskader en beleidsregel betreffende subsidieverlening aan de openbare bibliotheek, 23 april 2013. 16
nadrukkelijker maatschappelijke effecten, waardoor ze meer sturing geven aan het bibliotheekwerk.
17
3
Omzetten van beleidsdoelen in subsidieafspraken (door het college)
Deelvragen 3 Op welke wijze zet het college de beleidsdoelen om naar subsidieafspraken en in hoeverre zijn de subsidieafspraken evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd? Normen a De subsidieafspraken en voorwaarden sluiten aan bij het subsidiebeleid, de ASV en deelverordeningen. Subsidieaanvragen worden hierop voor verlening expliciet getoetst. b De subsidieafspraken met de subsidieontvangers sluiten direct aan bij de beleidsdoelen. De afspraken zijn tevens evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. c In de subsidieafspraken is een effectrapportageplicht voor de subsidieontvanger opgenomen.
3.1
Wel.Kom
De beleidsregels (sociaal cultureel) welzijnswerk bevatten naast inhoudelijke kaders ook criteria waaraan de subsidieontvanger moet voldoen. Wel.kom sluit met haar subsidieaanvraag nauw aan op de subsidiecriteria en de inhoudelijke kaders. Het college toetst of de aanvraag voldoet aan de subsidiecriteria. Zo geeft het college in zijn beschikking ten behoeve van het verlenen van een voorlopige subsidie aan dat de aanvraag voldoet aan de gestelde subsidiecriteria en Wel.kom in aanmerking komt voor een budgetsubsidie op basis van de beleidsregel (sociaal cultureel) welzijnswerk.8
8
Gemeente Roermond, beschikking subsidieaanvraag (sociaal cultureel) welzijnswerk 2012, 29 augustus 2011. 18
UITVOERINGSOVEREENKOMST Nadat het college de aanvraag heeft getoetst aan de subsidiecriteria, wordt er een gesprek gevoerd met Wel.kom – het budgetoverleg – om te komen tot een uitvoeringsovereenkomst waarin de subsidieafspraken worden vastgelegd. De 9 subsidieafspraken in de uitvoeringsovereenkomst zijn op te delen naar: – Inhoudelijke afspraken; De uitvoeringsovereenkomst bevat de doelen en de uitgangspunten waarop de inzet van Wel.kom zich moet richten. Deze doelen en uitgangspunten sluiten aan op het subsidiekader (sociaal cultureel) welzijnswerk. – Procesmatige afspraken; De uitvoeringsovereenkomst legt bijvoorbeeld vast hoe en wanneer Wel.kom zich moet verantwoorden over haar inzet en de voortgang op de doelstellingen. Verantwoording vindt plaats via formele rapportages zoals jaarverslagen, trend- en signaalrapportages en productieverslagen gericht op de voortgang van de activiteiten. Daarnaast voert Wel.kom maandelijks gesprekken met de betrokken medewerkers. – Rollen Wel.kom; De uitvoeringsovereenkomst maakt tevens een onderscheid in de rol van Wel.kom als enerzijds uitvoerder van activiteiten en anderzijds expert die de maatschappelijke problematiek analyseert, daar maatregelen tegenover zet en de gemeente hierover adviseert. AANSLUITING BELEIDSDOELEN EN SUBSIDIEAFSPRAKEN Voor de subsidieafspraken gericht op de uitvoering van activiteiten verwijst de uitvoeringsovereenkomst naar de subsidieaanvraag van Wel.kom. In de subsidieaanvraag ordent Wel.kom haar activiteiten langs de prestatievelden zoals die zijn onderscheiden in het subsidiekader (zie ook paragraaf 2.1.). Per activiteit beschrijft de aanvraag aan welke doelstelling wordt bijgedragen, welk resultaat moet worden bereikt en een uitwerking van de resultaten naar prestatie- en resultaatindicatoren inclusief een onderbouwing van de gekozen indicatoren. Ook de relatie met de uitgangspunten uit het subsidiekader staat beschreven. EVALUEERBAARHEID EN RESULTAATGERICHTHEID SUBSIDIEAFSPRAKEN De evalueerbaarheid en resultaatgerichtheid van de subsidieafspraken verschilt per activiteit. Het college concretiseert niet alle activiteiten naar kwantitatieve indicatoren zoals bijvoorbeeld een x aantal bijeenkomsten voor senioren. Daardoor is niet te meten in welke mate Wel.kom voldoet aan de gemaakte subsidieafspraak. We geven twee voorbeelden: Vindplaatsgericht kinderwerk (4 t/m 12 jaar) Bevorderen van sociale cohesie en leefbaarheid. Bevorderen van sociale interactie. De leefbaarheid c.q. sociale interactie in de wijk is verbeterd. Kinderen, ouders en omwonenden dragen bij aan en maken gebruik van formele en informele verbanden. Prestatie-indicatoren Aantal uren vindplaatsgericht kinderwerk (225). Hoofdresultaatgebied Dienst Resultaat
9
Gemeente Roermond, uitvoeringsovereenkomst t.b.v budgetsubsidie tussen de Stichting Wel.kom – Roermond en de Gemeente Roermond 2013, datum onbekend. 19
Resultaatindicatoren
Onderbouwing keuze indicatoren
– Aantal groepen kinderen waarmee contact is gelegd en aantal locaties spelende kinderen die zijn bezocht. – Aantal ouders waarmee contact is gelegd. – Aantal bewoners waarmee contact is gelegd. – Aantal activiteiten die zijn georganiseerd, in samenwerking met bewoners, ter bevordering van zowel het leefklimaat als speelklimaat. Communicatie tussen kinderen, ouders en wijkbewoners staat hierbij centraal. – Aantal groepen kinderen waarmee contact is gelegd en aantal locaties spelende kinderen die zijn bezocht zijn kwantitatieve onderbouwingen. – Aantal ouders waarmee contact is gelegd, is een kwantitatieve onderbouwing. – Aantal bewoners waarmee contact is gelegd, is een kwantitatieve onderbouwing. – Aantal activiteiten die zijn georganiseerd, in samenwerking met bewoners, ter bevordering van zowel het leefklimaat als speelklimaat, zegt iets over het werken aan leefbaarheid. 2, 8, 9, 10
Relatie Wmouitgangspunten Tabel 3.1: subsidieafspraak Vindplaatsgericht kinderwerk.
De subsidieafspraak ‘Vindplaatsgericht kinderwerk’ is onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht. De subsidieafspraak concretiseert de resultaatindicatoren niet naar aantallen. Hierdoor is niet vast te stellen in welke mate Wel.kom voldoet aan de subsidieafspraak. Wel is duidelijk aan welk maatschappelijk effect – het bevorderen van sociale cohesie en leefbaarheid – en resultaat de activiteit moet bijdragen.
Hoofdresultaatgebied Dienst
Resultaat
Prestatie-indicatoren
Resultaatindicatoren
Onderbouwing keuze
Welzijnsdiensten Het bevorderen van maatschappelijke participatie en integratie. Vrijwilligersondersteuning. Mantelzorgondersteuning. Hulpverlening . – Senioren kunnen zelfstandig functioneren met behulp van de geboden ondersteuning. De zelfredzaamheid wordt gestimuleerd. Ondersteuning kan een tijdelijk en/of een structureel karakter hebben afhankelijk van de beperkingen van de senior. – De ondersteuning ontlast de mantelzorger (indien aanwezig). – Burgers zijn in staat vrijwilligerstaken uit te voeren. Minimaal drie dagdelen spreekuur welzijnsdiensten door vrijwilligers. Aantal dagdelen wordt naar verwachting uitgebreid naar vijf dagdelen in verband met boodschappenplusbus. Aanmelding kan ook via andere kanalen zoals De WegWijZer en de seniorenadviseur. – 20 tot 25 vrijwilligers. – 40-45 cliënten administratieve ondersteuning. – 200 cliënten belastingspreekuur en/of huisbezoek. – Minimaal 70 hand –en spandiensten. – Evaluatie met vrijwilligers. – Het aantal vrijwilligers is van belang om een grote groep
20
indicatoren
senioren te kunnen ondersteunen. – Het aantal senioren dat ondersteund wordt in samenhang met de evaluatie met de vrijwilligers geeft een indicatie van de mate van tevredenheid van de cliënten en het resultaat van de ondersteuning. – De openstelling van een spreekuur door vrijwilligers bevordert de laagdrempeligheid van de welzijnsdiensten. 1, 3, 4, 7, 8, 9, 10
Relatie Wmouitgangspunten Tabel 3.2: subsidieafspraak Welzijnsdiensten
De subsidieafspraak Welzijnsdiensten is voldoende evalueerbaar en resultaatgericht. De genoemde indicatoren zijn goed meetbaar en specifiek. Tevens is de afspraak tijdgebonden. Het betreft een subsidieafspraak voor het jaar 2012. Het is duidelijk aan welk maatschappelijk effect (hoofdresultaatgebied) en resultaat de activiteit moet bijdragen.
3.2
Citymanagement Roermond
Subsidieverlening aan Citymanagement geschiedt jaarlijks – Citymanagement en de gemeente hebben geen meerjarige uitvoeringsovereenkomst gesloten. In de subsidiebeschikking worden geen nadrukkelijke subsidieafspraken gemaakt, anders dan dat de subsidie “is bedoeld voor het verrichten van de werkzaamheden citymanagement, evenementencoördinatie en citybranding als voortzetting op jaarplan 2010 en vooruitlopende op uw jaarplan 2011 en het voortzetten van het marketingplan Beste Binnenstad van Nederland”.10 In de beschikkingen van 2010 tot en met 2013 worden vrijwel gelijke formuleringen gebruikt. In lijn met paragraaf 2.2 zijn ook de subsidieafspraken onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht.
3.3
Bibliorura
Bibliorura en de gemeente Roermond hebben voor de periode 2008-2012 een uitvoeringsovereenkomst gesloten waarin zowel inhoudelijke als procesmatige afspraken zijn gemaakt. Er worden doelstellingen, activiteiten en prestatiecriteria benoemd. Daarnaast zijn er afspraken vastgelegd over verantwoording en verslaglegging en de wijze waarop de gemeente het jaarverslag van de bibliotheek toetst.11 In de jaarlijkse subsidiebeschikkingen wordt steeds verwezen naar de doelstellingen uit de uitvoeringsovereenkomst.12 Tabel 3.3 geeft een overzicht van de inhoudelijke afspraken uit de uitvoeringsovereenkomst.
10 11 12
Gemeente Roermond, Subsidiebeschikking 2011 Stichting Citymanagement Roermond, Gemeente Roermond en Bibliorura, Uitvoeringsovereenkomst budgetsubsidie 2008-2012. Zie bijvoorbeeld Gemeente Roermond, Beschikking subsidie aan Bibliorura voor 2010, 9 december 2009. 21
Hoofddoel Activiteiten (alleen uitwerking van activiteit e weergegeven)
Kwantitatieve prestatiecriteria (enkele voorbeelden)
Bibliotheekwerk Eén of meerdere vormen van kwalitatief goed bibliotheekwerk aan te bieden ten behoeve van de gemeente. a De bibliotheek als warenhuis van kennis en informatie. b De bibliotheek als centrum voor ontwikkeling en educatie. c De bibliotheek als encyclopedie van kunst en cultuur. d De bibliotheek als inspiratiebron van lezen en literatuur. e De bibliotheek als podium voor ontmoeting en debat. – Neutrale objectieve, niet partijdige ontmoetingsplaats, waar alle groepen van de samenleving elkaar kunnen tegenkomen. – Ruimte voor lokale initiatieven, debat over maatschappelijke thema’s. – Voorlichting over complexe onderwerpen en discussie over onderwerpen van lokaal, landelijk of mondiaal belang. – Openingstijden (uitgewerkt voor Roermond en Swalmen). – Aantal te bereiken leden en/of bezoekers. 20% van de inwoners (15.000-16.000). 2009/2012 prognose kleine groei. – Aantallen te bereiken uitleningen. 2008: 500.000 uitleningen, 2009/2012 prognose kleine groei. – Aantallen te bereiken deelnemers/bezoekers/ informatievragen voor de gehele basisbibliotheek: culturele activiteiten; gemiddeld 35 deelnemers, aantal bezoekers 250.000, informatieaanvragen 15.000
Kwalitatieve prestatiecriteria
– Kwaliteitskader Openbare Bibliotheken inclusief interne kwaliteitszorg en (voorbereiding van) certificering door Stichting Certificering Openbare Bibliotheken. – Meting en rapportage van resultaten. – Regelingen inzake rechtspositie en Cultural Governance Tabel 3.3: overzicht van inhoudelijke afspraken uit de uitvoeringsovereenkomst 2008-2012.
AANSLUITING VAN DE SUBSIDIEAFSPRAKEN De subsidieverlening aan Bibliorura sluit aan bij de Algemene Subsidieverordening en wordt hier door het college expliciet aan getoetst. De inhoudelijke subsidieafspraken sluiten niet aan bij de beleidsdoelen in de cultuurnota of het meerjarenbeleidsplan van Bibliorura: in de uitvoeringsovereenkomst worden andere doelen gehanteerd. EVALUEERBAARHEID EN RESULTAATGERICHTHEID De subsidieafspraken zijn met de geformuleerde doelstellingen, activiteiten en prestatiecriteria voldoende evalueerbaar. Wat ‘kwalitatief goed bibliotheekwerk’ inhoudt, wordt met een aantal activiteiten specifiek uitgewerkt. Verschillende indicatoren zorgen voor meetbaarheid van die kwaliteit. De indicatoren dekken samen echter lang niet de hele lading van het bibliotheekwerk. De subsidieafspraken zijn voldoende resultaatgericht: er worden in de uitvoeringsovereenkomst hoofdzakelijk activiteiten genoemd, geen maatschappelijke effecten.
22
4
Informeren, evalueren en bijsturen (door subsidieontvangers)
Deelvragen 4 In hoeverre en op welke wijze wordt het subsidiebeleid geëvalueerd op doeltreffendheid? 5 Op welke wijze en wanneer worden verstrekte budgetsubsidies getoetst op hun effecten (beleidsmatig en maatschappelijk)? 6 In hoeverre en op welke wijze worden de uitkomsten van de evaluaties gebruikt voor het voortzetten, aanpassen of beëindigen van subsidierelaties (bijsturing)? Normen a De subsidieontvangers verschaffen tussentijds en na afloop aan het college informatie over de realisatie van de subsidieafspraken. b Het college evalueert periodiek zowel het subsidiebeleid als de ingediende effectrapportages. c Het college stuurt indien nodig bij of legt sancties op.
4.1
Wel.Kom
VERANTWOORDINGSINFORMATIE De verantwoording van Wel.kom over de realisatie van de subsidieafspraken bestaat uit twee delen: verantwoording over de productie – levert Wel.kom de afgesproken activiteiten – en het informeren van de gemeente over trends en ontwikkelingen. De wijze van verantwoorden sluit aan op de rollen van Wel.kom zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst: de rol van uitvoerende organisatie en de rol van expert (zie ook paragraaf 3.1). Concreet informeert Wel.kom de gemeente op de verschillende momenten tijdens de subsidiecyclus. Bij het verzoek tot vaststelling van subsidie levert Wel.kom een productieverslag, het jaarverslag en de jaarrekening aan. Deze verslagen geven inzicht in
23
de geleverde prestaties, de financiën en de organisatie. De verslagen geven geen inzicht in de maatschappelijke effecten die met de inzet van de subsidie al dan niet zijn bereikt. Na afronding van de eerste helft van het subsidiejaar levert Wel.kom een productieverslag aan dat inzicht geeft in de voortgang op de gemaakte subsidieafspraken. De basis voor dit verslag zijn de verschillende prestatie- en resultaatindicatoren (zie ook paragraaf 3.1). De verslagen geven geen inzicht in de maatschappelijke effecten die al dan niet zijn bereikt. Wel.kom levert in het derde kwartaal van het betreffende subsidiejaar een trendrapportage aan. De rapportage beschrijft de resultaten die Wel.kom heeft bereikt. Bijvoorbeeld: “Voor het project Nieuwe Helden heeft Stichting Wel.kom een gedeelte van de deelnemende jongeren begeleid. Dit betreft jongeren die extra activerende begeleiding nodig hebben om aan de voor dit project gestelde voorwaarden te kunnen voldoen.”13 Tevens geeft de trendrapportage inzicht in relevante ontwikkelingen en trends. Bijvoorbeeld: “In het Veld worden bewonersgroepen onder de vleugels van de wijkraad steeds zelfstandiger. De wijk is hard op weg haar eigen bewoners te kennen, te ontmoeten en te betrekken bij allerlei activiteiten en thema’s”. Of: “De meeste vragen die jongeren stellen aan de jongerencoach gaan over schuld, huisvesting en werk/opleiding. Hierbij komt de jongere vaak in een vicieuze cirkel terecht. Als er geen stabiliteit is, wordt de schuldsanering niet gestart Als er schulden zijn, wordt er geen huisvesting geboden of een opleiding gestart”. Wel.kom laat sinds 2011 zelf een klanttevredenheidsonderzoek uitvoeren door een onafhankelijke partij. Over de uitkomsten van het onderzoek rapporteert Wel.kom aan de gemeente Roermond. Het klanttevredendheidsonderzoek geeft inzicht in de tevredenheid van onder andere cliënten, vrijwilligers, medewerkers van Wel.kom en ketenpartners. De gemeente Roermond stuurt overigens niet actief op klanttevredenheid. STURING DOOR HET COLLEGE Het college heeft in de afgelopen jaren sterk gestuurd op de subsidieverlening aan Wel.kom en verschillende maatregelen genomen om “meer grip” te krijgen. Zo heeft het college: – beleidsregels ingevoerd waaraan de subsidieverlening aan Wel.kom wordt getoetst en waardoor er meer samenhang is aangebracht tussen maatschappelijke effecten, doelen en activiteiten; – de TRILL systematiek ingevoerd met als doel meer structuur aan te brengen en de subsidieverlening transparanter te maken; – een accountmanager aangesteld. De accountmanager houdt overzicht over de activiteiten van Wel.kom en is tevens de contactpersoon voor Wel.kom. Voorheen
13
Gemeente Roermond, Trend- en signaalrapportage Wel.kom, augustus 2012 . 24
waren er meerdere beleidsmedewerkers die stuurden op Wel.kom. Nu is dat de accountmanager. Het college stuurt ook actief op de kwaliteit van de verantwoording door Wel.kom: – Het college spreekt Wel.kom in 2011 aan op het ontbreken van informatie over een aantal prestatie- en resultaatindicatoren over de periode januari tot en met juni 2011. Het college verzoekt Wel.kom deze informatie alsnog aan te leveren. Tevens wijst het college Wel.kom op de consequenties van het niet aanleveren van de gevraagde informatie. “Wij willen u erop wijzen dat het niet nakomen van de gemaakte afspraken consequenties kan hebben voor de subsidieverlening over het subsidiejaar 2011”.14 – Het college spreekt Wel.kom op 9 mei 2012 opnieuw aan op de kwaliteit van de verantwoording. De verantwoording voldoet niet aan de Algemene Subsidieverordening 2008.15 – Het college vordert op 3 september 2012 een bedrag van € 63.883,- terug. Reden is dat uit de jaarrekening van Wel.kom blijkt dat zij dit bedrag niet nodig heeft voor het nakomen van de gemaakte subsidieafspraken. Tevens is Wel.kom niet voornemens om dit bedrag te gebruiken om risico’s van de Stichting Wel.kom – Roermond af te dekken.16
4.2
Citymanagement Roermond
VERANTWOORDINGSINFORMATIE Citymanagement stelt een inhoudelijk jaarverslag en een jaarrekening op. Daarnaast zijn er frequente contacten tussen de gemeente, de partners van Citymanagement en Citymanagement zelf. Dit verloopt via de 8-wekelijkse vergaderingen van het dagelijks bestuur waar ondermeer de portefeuillehouder economie, de directeur van het Designer Outlet Roermond en andere vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in Roermond lid van zijn. EVALUATIE EN BIJSTURING DOOR HET COLLEGE Uit interviews blijkt dat het college als onderdeel van de subsidiecyclus de activiteiten van Citymanagement niet nadrukkelijk bijstuurt. Er is eerder sprake van afstemming en het op kleine schaal inbrengen van gemeentelijke prioriteiten via het dagelijks bestuur en via de frequente contacten die de ambtelijk accounthouder heeft met Citymanagement. Concrete voorbeelden hiervan zijn het verleggen van de focus van Citymanagement van de binnenstad van Roermond naar het bedrijfsleven in bredere zin en de betrokkenheid
14 15
16
Gemeente Roermond, Beschikking budgetsubsidie 2011, 29 augustus 2011 Gemeente Roermond, Verantwoording budgetsubsidie 2011 Stichting Wel.kom – Roermond, 9 mei 2012. Gemeente Roermond, Verantwoording budgetsubsidie 2011 Stichting Wel.kom – Roermond, 3 september 2012. 25
van Citymanagement bij de vorming van de bedrijfsinvesteringszones (BIZ). Op het verzoek van het college vervult Citymanagement een coördinerende rol in de bedrijfsinvesteringszone binnenstad Roermond.17 Daarnaast gaat het ook om meer kleinschalige ideeën en initiatieven die bij de gemeente opkomen en qua uitvoering bij Citymanagement worden belegd. Denk bijvoorbeeld aan het project EtalArte waarbij leegstaande winkelpanden worden aangekleed met kunst om de binnenstad aantrekkelijk te houden voor winkelend publiek. Het idee lag bij de gemeente, Citymanagement ondersteunt de vrijwilligers die het project feitelijk 18 uitvoeren.
4.3
Bibliorura
VERANTWOORDINGSINFORMATIE Bibliorura stelt een inhoudelijk jaarverslag en een jaarrekening op. Daarnaast wordt er halfjaarlijks een beknopt overzicht van de resultaten verstrekt aan de gemeente.19 Er vindt twee keer per jaar bestuurlijk overleg plaats tussen bibliotheek en gemeente. Bibliorura bouwt de jaarverslagen in de periode 2008-2012 op aan de hand van de vier doelen uit het eigen meerjarenbeleidsplan. Bibliorura doet uitgebreid verslag van de ontplooide activiteiten. Ook komen een aantal van de prestatiecriteria uit de uitvoeringsovereenkomst aan de orde.20 De jaarverslagen volgen niet systematisch de doelstellingen en prestatieindicatoren uit de uitvoeringsovereenkomst. De jaarverslagen signaleren daarnaast trends en ontwikkelingen. Vanuit de rol van expert – in plaats van de rol van uitvoerende organisatie – adviseert de bibliotheek de gemeente hoe hierop in te spelen. EVALUATIE EN BIJSTURING DOOR HET COLLEGE De periodieke informatievoorziening van Bibliorura aan het college heeft in de periode 2008-2012 geen aanleiding gegeven tot bijsturing door het college. De verleende subsidies zijn steeds conform verstrekte voorschotten vastgesteld. Uit interviews blijkt dat de bibliotheek de afgesproken prestaties over het algemeen behaalt. Er is sprake van een “gesettelde situatie” en het is voor het college niet “noodzakelijk er dicht op te zitten”. Los van evaluatie en bijsturing in het kader van de subsidiecyclus hebben zich de afgelopen jaren ingrijpende heroverwegingen en veranderingen in het bibliotheekwerk voorgedaan. Het gaat ondermeer om: – Het onderbrengen van het filiaal in Swalmen bij Bibliorura en de vestiging van het filiaal in het voormalig gemeentehuis van Swalmen.
17 18 19 20
Bron: interviews met de portefeuillehouder en betrokken ambtenaar. Stichting Citymanagement Roermond, Jaarverslag 2012, maart 2013. e Bibliorura, Bedrijfsresultaat 1 helft 2009, zonder datum. Zie bijvoorbeeld Bibliorura, Jaarverslag 2009, zonder datum. 26
–
–
Een bezuiniging van 100.000 euro met de vaststelling van het Kerntakenboek, met de sluiting van het filiaal in Swalmen, ontslag van personeel en grote onrust onder bevolking tot gevolg. De inrichting van schoolbibliotheken op initiatief van Bibliorura.
Deze heroverwegingen zijn in het bestuurlijk overleg tussen gemeenten en bibliotheek nadrukkelijk besproken.
27
5
Politiek verantwoorden en controleren (door de raad)
Deelvragen 7 Op welke wijze informeert het college de raad over de resultaten van de subsidieverlening? Normen a Het college verstrekt voldoende relevante en tijdige informatie aan de raad voor het vervullen van de kaderstellende en controlerende rol met betrekking tot het subsidiebeleid. b Het college voegt een eigen zienswijze toe bij de informatie aan de raad. (Dus niet het één op één doorsturen van een jaarverslag van een gesubsidieerde organisatie zonder nadere toelichting). c Subsidieverlening is zoveel mogelijk geïntegreerd met de planning- en controlcyclus. Informatie van het college sluit aan bij de door de raad gestelde beleidsdoelen. Per programma of beleidsveld is helder welke doelen met inzet van subsidies worden gerealiseerd. d De raad benut de aangeleverde informatie ook daadwerkelijk voor kaderstelling en controle.
5.1
Wel.Kom
INFORMATIEVOORZIENING COLLEGE-RAAD Het college informeert de raad via de planning- en controlcyclus over de subsidieverlening aan Wel.kom. De jaarverantwoording biedt versnipperd zicht op de activiteiten van Wel.kom en de geboekte resultaten. Een duidelijk overzicht van de activiteiten inclusief een koppeling aan de doelstellingen ontbreekt. Het college informeert de raad daarnaast op de volgende momenten over de subsidieverlening aan Wel.kom:
28
Het college informeert de raad ter kennisgeving over de beleidsregel (sociaal cultureel) werk. Op basis van deze beleidsregel kunnen maatschappelijke organisaties subsidie aanvragen. Het college informeert de raad ter kennisgeving over de voorlopige subsidieverlening. Zo laat het college de raad op 18 december 2012 weten dat de Stichting Wel.kom een budgetsubsidie ontvangt voor de uitvoering van het welzijnswerk in 2013.21 Het college informeert de raad ter kennisgeving over de uitkomsten van het 22 klanttevredenheidsonderzoek. Het college informeert de raad ter kennisgeving over de trend- en signaalrapportage van de Stichting Wel.kom.23 Het college informeert de raad ter kennisgeving over de vaststelling van de subsidie.
–
–
– – –
Bij alle hierboven genoemde informatiemomenten voegt het college een eigen zienswijze toe in de vorm van een samenvatting en een toelichting. Zo geeft het college ten aanzien van het klanttevredendheidsonderzoek uit 2011 aan dat Wel.kom voldaan heeft aan de verplichting om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Echter de uitkomsten van het onderzoek zijn onvoldoende bruikbaar als (sturings)instrument omdat niet is onderzocht wat er vanuit de gemeente Roermond werd beoogd. Het college zal in reactie hierop de subsidieafspraken aanscherpen.24 INFORMATIEVOORZIENING WEL.KOM-RAAD Naast de informatie die de raad van het college ontvangt, verkrijgt hij ook informatie direct van Wel.kom. Zo wordt er twee keer per jaar een informele sessie tussen de commissie Burgers en Samenleving en Wel.kom georganiseerd. Het doel van deze sessie is de commissie inzicht te geven in de activiteiten van Wel.kom en vice versa. De informele sessies dragen bij aan het verbeteren van de samenwerkingsrelatie tussen de gemeente en Wel.kom en het vergroten van het vertrouwen in elkaar.
5.2
Citymanagement Roermond
INFORMATIEVOORZIENING COLLEGE-RAAD Het college informeert de raad onder andere via de planning- en controlcyclus over de subsidierelatie met Citymanagement. In de jaarrekeningen worden her en der bijdragen van Citymanagement aan het realiseren van beleidsvoornemens genoemd. Zo vermeldt
21
22
23
24
Gemeente Roermond, Commissienotitie (Sociaal cultureel) Welzijnswerk 2013, 18 december 2012. Gemeente Roermond, Commissienotitie Klanttevredenheidsonderzoek 2011 van Stichting Wel.kom – Roermond, 29 mei 2012. Gemeente Roermond, Commissienotitie Trend- en signaalrapportage Stichting Wel.kom – Roermond/ Algemeen Maatschappelijk Werk Midden-Limburg, 3 december 2012. Gemeente Roermond, Commissienotitie Klanttevredenheidsonderzoek 2011 van Stichting Wel.kom – Roermond, 29 mei 2012.
29
de jaarrekening van 2012 dat Citymanagement een rol heeft gespeeld in de pilot ‘Winkelboa’ en dat Citymanagement een subsidie van Agentschap NL heeft ontvangen voor het onderzoeken en opzetten van een mobiliteitsfonds.25 In de jaarrekeningen worden niet systematisch inhoudelijke resultaten van Citymanagement behandeld. Daarnaast houdt het college de raadscommissie Ruimte en voorheen de raadscommissie Economische Zaken systematisch op de hoogte van activiteiten van Citymanagement: in vrijwel alle schriftelijke mededelingen van de portefeuillehouder aan de commissie in de periode 2008 tot heden komen activiteiten en resultaten van Citymanagement naar voren. In het groepsinterview met de raad geven raadsleden zelf aan dat zij van de drie onderzochte cases het minst aandacht voor en kennis van de subsidierelatie met Citymanagement hebben. Zij geven zelf aan dat dit komt doordat er over het algemeen minder belangstelling voor economische zaken is. Men gaat er sneller van uit dat het wel goed zit met Citymanagement, omdat de portefeuillehouder Economische Zaken lid is van het dagelijks bestuur van Citymanagement. Daarnaast geven zij aan dat de raadscommissie Ruimte minder vertrouwd is met subsidieverlening. INFORMATIEVOORZIENING CITYMANAGEMENT-RAAD Er is geen frequent contact tussen Citymanagement en de gemeenteraad. Uit interviews blijkt dat de voorzitter van Citymanagement in de periode 2008 tot heden één keer een ronde heeft gemaakt langs de fracties.
5.3
Bibliorura
INFORMATIEVOORZIENING COLLEGE-RAAD Het college informeert de raad via de planning- en controlcyclus. In de jaarrekeningen worden niet of nauwelijks inhoudelijke resultaten van Bibliorura behandeld. Uit interviews komt het beeld naar voren dat raadsleden in de praktijk weinig zicht hebben op de prestaties van de bibliotheek en de mate waarin doelen worden gerealiseerd. Dit wordt ondermeer geïllustreerd door het feit dat de raad vooraf niet had doorzien dat een bezuiniging van 100.000 euro de sluiting van het filiaal in Swalmen tot gevolg zou hebben. Vanaf 2013 worden er met enige regelmaat raadsinformatiebrieven opgesteld om de raad nadrukkelijker te informeren over het bibliotheekwerk. INFORMATIEVOORZIENING BIBLIORURA-RAAD Er zijn geen geregelde contacten tussen Bibliorura en de raad. In aansluiting op de raadsinformatiebrieven blijkt uit interviews dat de directeur van Bibliorura binnenkort wordt uitgenodigd om raadsleden in commissieverband bij te praten over de resultaten van de bibliotheek. Onduidelijk is wanneer dit gesprek precies zal plaatsvinden.
25
Gemeente Roermond, Jaarrekening 2012, 2013. 30
6
Realiseren toekomstige ambities
Dit onderzoek staat in het teken van realiseren. Dit betekent dat we niet alleen de huidige situatie beoordelen (hoofdstuk 1 tot en met 5) maar ook kijken naar de mate waarin het subsidie-instrument inspeelt op de realisatie van toekomstige ambities. In dit hoofdstuk plaatsen we de subsidierelatie tussen de gemeente en de subsidieontvangers in het licht van toekomstige ontwikkelingen en ambities: “Wat wil ik realiseren en hoe kan ik dat doen, in het licht van waar ik nu sta en waar ik vandaan kwam?”.
6.1
De ambities
Strategische visie Roermond 2020 “Roermond is in 2020 een stad die niet alleen leeft, maar ook sociaal is, die bruist, een prachtige stad, die samenwerkt met de regio, een duurzame stad, een goed bestuurde stad en een economisch sterke stad. Kortom, een stad voor mensen van alle leeftijden, voor alle bevolkingsgroepen, waar het goed wonen, werken, vertoeven en recreëren is.” Bron: Strategische Visie Roermond 2020.
Deze ambitie heeft de gemeente in haar strategische visie vastgesteld. De ambitie werkt de gemeente uit in zes strategische gebieden:26 1 Levende stad. De gemeente wil een levendige stad zijn voor alle leeftijdsgroepen, de inwoners en de bezoekers van binnen en buiten de regio. 2 Veilige stad. Roermond werkt aan een stad die steeds veiliger wordt. De stad moet voor inwoners en bezoekers voelbaar veiliger worden. 3 Regiostad. De gemeente wil de samenwerking met de buurgemeenten versterken en intensiveren. De samenwerking richt zich in eerste instantie op de beleidsuitvoerende en beleidsondersteunende taken. Toekomstige samenwerking op de meer beleidsinhoudelijke taken sluit de gemeente echter niet uit. 4 Sociale stad. De gemeente wil de hardnekkige sociale problematiek aanpakken en blijven investeren in de gemeenschap, sociale samenhang en jeugd en jongeren. 5 Economisch sterke stad. Roermond is een economische sterke stad met zeer veel werkgelegenheid voor haar eigen inwoners en voor mensen van daarbuiten. De gemeente wil dit behouden. 6 Prachtige stad. De gemeente wil de kansen (historische binnenstad, monumentale gebouwen, ligging aan de Maas en de natuurlijke omgeving) beter benutten. Hoe wil de gemeente dit bereiken? Kern is dat de gemeente meer verantwoordelijkheid wil neer leggen bij de Roermondse samenleving. De gemeente wil zich nog nadrukkelijker opstellen als de regisseur.27 In het scenario “De Regisseur” zet de gemeente uiteen wat dit betekent: – De eigen verantwoordelijkheid benadrukken van inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen. De gemeente wil en kan niet de oplosser zijn van alle
26
27
Gemeente Roermond, Strategische Visie Roermond 2020, november 2008 en gemeente Roermond, Kerntakenboek, 25 juni 2011. Gemeente Roermond, Kerntakenboek, 25 juni 2011. 31
problemen en zal daarom proactieve burgers, verenigingen en instellingen stimuleren.28 Inzetten op duurzame samenwerking met maatschappelijke partners gebaseerd op wederzijds vertrouwen. De gemeente wil maatschappelijke partners betrekken bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid. Nieuw beleid moet gezamenlijk worden ontwikkeld. De uitvoering van het beleid wil de gemeente zo veel als mogelijk overlaten aan de partners. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat de bestuurders van de gemeente accepteren dat er meer hoofdrolspelers binnen de gemeente zijn. Partners mede verantwoordelijk maken voor het realiseren van maatschappelijke effecten. Partners verbinden zich (gezamenlijk) aan thema’s en te realiseren maatschappelijke effecten. De onderlinge samenwerking tussen maatschappelijke partners versterken en het stimuleren van integraal werken. Taken en activiteiten moeten beter op elkaar worden afgestemd en gecombineerd worden in nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit kan leiden tot kostenbesparingen en een effectiever beleid.29 Toewerken naar een gemeentebreed subsidiesysteem waarbij subsidiëring plaatsvindt op basis van maatschappelijk rendement. Het is duidelijk wie in welke mate bijdraagt aan het realiseren van maatschappelijke effecten.
–
–
–
–
Wat zien we in de huidige praktijk? We zien dat de gemeente in toenemende mate in staat is de regierol op te pakken en de activiteiten van de maatschappelijke partners weet te richten op de te realiseren maatschappelijke effecten. Met name in het subsidiedossier Wel.kom heeft de gemeente stappen gezet (zie hoofdstuk 2 tot en met 5). Belangrijk is deze stappen ook te zetten in de andere dossiers en tot een gemeentebrede werkwijze te komen.
6.2
Eisen aan subsidieverstrekking op basis van landelijke ontwikkelingen
Er zijn een aantal landelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het verstrekken van subsidies en vragen om een modernisering van het subsidie-instrument: 1 Toename van het aantal taken van gemeenten als gevolg van decentralisaties vanuit het Rijk in het sociale domein. Gemeenten worden verantwoordelijk voor het overgrote deel van het sociale beleid. Beleid op bijvoorbeeld het terrein van jeugd, zorg en werk zal meer naar elkaar toegroeien. Hierdoor wordt er een nog groter beroep op gemeenten gedaan om integraal te werken. Hiertoe moet de samenwerking tussen gemeenten en maatschappelijke partners en maatschappelijke partners onderling worden versterkt. 2 Inspelen op het realiseren van bezuinigingen en kerntakendiscussies. In alle gemeenten staan de financiën onder druk. Gemeenten moeten meer met minder doen. Dit vraagt om nieuwe werkwijzen, producten en interventies: innovatie.
28 29
Gemeente Roermond, Kerntakenboek, 25 juni 2011 p5. Gemeente Roermond, Kerntakenboek, 25 juni 2011 p5. 32
3
4
Transitie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Er komt meer nadruk te liggen op de zelfredzaamheid van burgers en de bijdrage die ze leveren aan de samenleving. Er is in toenemende mate sprake van een individuele en een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat geldt voor alle burgers, niet alleen voor diegenen die hulp of ondersteuning nodig hebben.30 Gemeenten kunnen de maatschappelijke opgaven niet alleen realiseren. Ze moeten meer dan ooit de samenwerking opzoeken met hun maatschappelijke partners. Er is niet langer sprake van een verticale relatie tussen gemeenten en maatschappelijke partners maar juist een horizontale relatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen.
Deze ontwikkelingen vereisen een modernisering van het subsidie-instrument. Het instrument moet de samenwerking tussen partijen versterken, innovatie en duurzame samenwerking stimuleren en aanzetten tot transparant en resultaatgericht werken. Oude situatie a. Versterken van samenwerking tussen partijen Verticale relaties tussen gemeente en gesubsidieerde organisaties. Uitvoering geven aan gemeentelijk beleid.
Nieuwe situatie
Een meer horizontale relatie tussen gemeenten en partijen gebaseerd op vertrouwen en gedeeld belang. Gezamenlijk beleid (coproductie) organiseren waarin iedereen zijn aandeel neemt. Bilaterale relaties met verschillende Subsidies en aanbestedingen inzetten in een gesubsidieerde organisaties afzonderlijk. arrangement van afspraken met meerdere partijen ter versterking van de keten en een integrale werkwijze. b. Aanbesteden en subsidiëren ten behoeve van innovatie en duurzame samenwerking Doorschieten in kostenconcurrentie/ Focus op maatschappelijke effecten en het probleem kostenefficiëntie, procedures en regels. van de cliënt. Weinig innovatie en juridificering door handelen Duurzame samenwerking en innovatie vanuit naar de letter van contracten of afspraken. onderlinge goodwill: ‘geven en nemen’ binnen een keten van samenwerkende partijen. Focus op aanbesteden/ inkopen op de markt. Afweging tussen inkopen en subsidiëren. c. Van gestapelde controle en verantwoording naar transparant en resultaatgericht werken De relevantie en zin van verantwoording, toezicht Controle verbinden met professioneel en transparant en controle ontgaat gesubsidieerde organisaties. werken waarbij evident is of partijen zich committeren aan het bereiken van een beoogd resultaat. Gesubsidieerde organisaties willen zélf ook weten of zij op de goede weg zijn. Bilaterale verantwoording in teken van financiële Opbouwen van een gezamenlijke informatiepositie middelen en ‘schuld’ wanneer effecten uitblijven. over wat speelt in de samenleving. Los van de vraag of partijen daar individueel verantwoordelijk voor zijn. Dit is iets waar partijen gezamenlijk aan werken. Tabel 6.1: modernisering van het subsidie-instrument. Bron: thema’s waar 80 gemeenten aan werkten binnen het programma Subsidie Zonder Moeite.
30
Zie ook artikel Naar een participatiesamenleving: een nieuwe visie op sociaal beleid door Igno Pröpper, Bart Litjens en Mark Rouw. 33
6.3
Kansen en barrières
Wat zijn nu kansen en barrières – gegeven de landelijke ontwikkelingen en de huidige praktijk – voor de gemeente om de toekomstige ambities te realiseren?
Kansen Kansen zijn praktijken die de gemeente moet behouden en waarop ze kan voortbouwen. In het algemeen geldt dat het dossier Wel.kom kan gelden als wenkend perspectief voor het verstrekken van subsidies. Concreet zien we de volgende kansen: – De gemeente heeft de samenhang tussen maatschappelijke effecten, beleidsdoelen en activiteiten goed in beeld. Dit biedt een kans om de inzet van subsidies nog meer te richten op de te realiseren maatschappelijke effecten en er een gezamenlijke verantwoordelijkheid van te maken. – De gemeente is er in geslaagd om de samenwerking met Wel.kom en in toenemende mate ook Bibliorura te baseren op wederzijds vertrouwen. Dit biedt aanknopingspunten voor de overige subsidiedossiers. – De gemeente bouwt in toenemende mate een gezamenlijke informatiepositie op met maatschappelijke partners. Voorbeelden zijn Wel.kom en Bibliorura die trenden signaalrapportages aanleveren gericht op opbouwen van een gezamenlijke informatiepositie. Daarnaast licht Wel.kom activiteiten inclusief behaalde resultaten toe in de gemeenteraad. – De duurzame samenwerkingsrelatie die de gemeente via Citymanagement heeft met een groot aantal ondernemers. Dit kan aanknopingspunten bieden om een soortgelijk netwerk binnen het sociale domein op te bouwen.
Barrières Barrières geven zicht op praktijken waar de gemeente aan moet werken om de ambities te realiseren. We zien de volgende barrières: – De te realiseren maatschappelijke effecten zijn nog onvoldoende evalueerbaar en resultaatgericht geformuleerd. Om deze barrière te beslechten zal de raad moeten investeren in het zoeken naar indicatoren die het maatschappelijk effect zelf meten in plaats van indicatoren gericht op uitvoeringsprestaties. – De verantwoordingsinformatie van maatschappelijke partners is nog onvoldoende gericht op de realisatie van maatschappelijke effecten. De verantwoording is nu vooral kwantitatief van aard en gericht op geleverde uitvoeringsprestaties. In aanvulling hierop kunnen maatschappelijke organisaties kwalitatief verantwoorden op hetgeen ze zien in de samenleving ten aanzien van een bepaald maatschappelijk effect.
34
Bijlage 1 Geraadpleegde bronnen RESPONDENTEN Naam deelnemers De heer Achten Mevrouw Beeren De heer Van Cann De heer Coenen De heer Daamen De heer Heimans De heer Huijsse De heer Kaldenhoven De heer Kemp De heer Leenders De heer Lucas De heer Moison De heer Oele De heer Pleyte De heer Puper De heer Rutten De heer Saes Mevrouw Smitsmans-Burhenne Mevrouw Thenu De heer Vervuurt
Functie Commissielid D66 Raadslid Peet! Beleidsmedewerker welzijn gemeente Roermond Raadslid Stadspartij Roermond Raadslid Demokraten Swalmen Manager Welzijn Wel.kom Beleidsmedewerker economische zaken gemeente Roermond Concerncontroller gemeente Roermond Wethouder gemeente Roermond Beleidsmedewerker / clusterhoofd gemeente Roermond Raadslid Burgerbelangen Roermond Raadslid GroenLinks Raadslid VVD Wethouder gemeente Roermond Raadslid Liberale Volkspartij Roermond Voorzitter Citymanagement Roermond Directeur Bibliorura Wethouder gemeente Roermond Managementondersteuning Wel.kom Griffier
SCHRIFTELIJKE STUKKEN Basisbibliotheek Bibliorura, Jaarverslag 2009. Basisbibliotheek Bibliorura, Bedrijfsresultaat eerste helft 2009. Gemeente Roermond en Bibliorura, Uitvoeringsovereenkomst budgetsubsidie 2008-2012. Deloitte, Controleverklaring onafhankelijke accountant jaarverslag 2011. Gemeente Roermond, Bijlage bij voorstel aan college burgemeester en wethouders d.d. 17 juli 2012 betreffende subsidie Basisbiliotheek bibliorura. Gemeente Roermond, Bijlage bij voorstel aan college burgemeester en wethouders d.d. 26 juni 2013 betreffende subsidie Basisbiliotheek bibliorura. Gemeente Roermond, Bijlage bij voorstel aan college burgemeester en wethouders d.d. 29 augustus 2011 betreffende subsidie Basisbiliotheek bibliorura. Basisbibliotheek bibliorura, Budget 2010. Basisbibliotheek bibliorura, Jaarverslag 2010. Gemeente Roermond, Beleidskader sociaal cultureel welzijnswerk 2012 Stichting Wel.kom, Jaarverslag 2010 geconsolideerd. D. Houwers, Brief over offerte extra inzet jongeren coaching tweede helft van 2011. Gemeente Roermond, Collegevragen subsidieaanvragen. Gemeente Roermond, Schematisch overzicht subsidieaanvragen. Gemeente Roermond, Beleidskader welzijnswerk 2013. Stichting Wel.kom, Rapportage klanttevredenheidsonderzoek 2011
35
Gemeente Roermond, Commissievoorstellen Wel.kom Gemeente Roermond, Commissienotities Wel.kom Gemeente Roermond, Jaarcyclus sociaal cultureel werk. Stichting Wel.kom, Subsidieaanvraag Wel.kom 2013. Gemeente Roermond, Analyse hulpverlening 1e halfjaar 2012 Gemeente Roermond en stichting Wel.kom, Bedrijfsvoering verklaring Gemeente Roermond, Jaarcyclus sociaal cultureel werk. Stichting Wel.kom, Reactie vraagstelling seniorenwerk gemeente Roermond. Gemeente Roermond en stichting Wel.kom, Uitvoeringsovereenkomst budgetsubsidie. Gemeente Roermond, Beleidsregel welzijnswerk 2013, 26 maart 2012 Gemeente Roermond, Voorstel beleidsregel welzijnswerk 2013, 26 maart 2012 Gemeente Roermond, Begroting 2008, 27 september 2007 College van Burgemeester en wethouders, Brief beschikking subsidie, 18 december 2007 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders subsidie 2008, 11 december 2007 Gemeente Roermond, Begroting 2009, 2008. Gemeente Roermond, Algemene Subsidieverordening Roermond 2008, 2008. Gemeente Roermond en Bibliorura, Verslag overleg met Jos Saes en Guido Hopstaken, 13 juni 2008 Basisbibliotheek Bibliorura, Meerjarenbeleidsplan basisbiblioteek Bibliorura 2008-2012, 19 september 2008 Gemeente Roermond, Begroting 2010, 2009. Gemeente Roermond, Begroting 2010, Bijlagenboek, 2009. Gemeente Roermond, Jaarrekening 2008, 2009 Citymanagement Roermond, Jaarplan 2009 Stichting Citymanagement Roermond, maart 2009 Citymanagement Roermond, Jaarverslag 2008 Stichting Citymanagement Roermond, april 2009. Koenen en Co, Jaarrapport 2008 Stichting Citymanagement Roermond te Roermond, april 2009 Gemeente Roermond, Brief aan bestuur Stichting Citymanagement Roermond betreffende vaststelling 2008 en verstrekking subsidie 2009, 24 juni 2009. College van Burgemeester en wethouders, Brief uitstel indienen gegevens eerste half jaar, 18 augustus 2009 College van burgemeester en wethouders, Brief vaststelling subsidie 2008, 25 augustus 2009 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders uitstel indienen half jaar cijfers, 3 augustus 2009 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders vaststelling subsidie 2008, 12 augustus 2009 Basisbibliotheek Bibliorura, Startnotitie inzake Visie, Missie en Organisatie voor de basisbibliotheek Bibliorura, november 2009 Basisbibliotheek Bibliorura, Voorgangsreportage bibliotheekhuis, november 2009 Gemeente Roermond, Voorstel burgemeester en wethouders halfjaarreportage 2009, 24 november 2009 College van Burgemeester en wethouders, Brief halfjaarcijfers en auditreportage, 1 december 2009 College van burgemeester en wethouders, Brief subsidie 2009, 22 december 2008 Burgemeester en wethouders, Beschikking subsidie 2010 herinnering art. 19, 9 december 2009 Burgemeester en wethouders, Beschikking subsidie 2010, 9 december 2009 Gemeente Roermond, Jaarrekening 2009, 2010
36
Gemeente Roermond, Begroting 2011, 2010. Gemeente Roermond, Begroting 2011, Bijlagenboek, 2010. Gemeente Roermond, Brief aan bestuur Stichting Citymanagement Roermond betreffende subsidieverstrekking 2010, 14 januari 2010. Citymanagement Roermond, Jaarverslag 2009 Stichting Citymanagement Roermond, maart 2010. Citymanagement Roermond, jaarplan 2010 Stichting Citymanagement Roermond, april 2010. Koenen en Co, Jaarrapport 2009 Stichting Citymanagement Roermond te Roermond, mei 2010 Deloitte, Accountantsverklaring jaarrekening 2009, 7 mei 2010 Gemeente Roermond, Brief aan bestuur Stichting Citymanagement Roermond betreffende definitieve vaststelling 2009, 22 juli 2010. Gemeente Roermond, Halfjaarcijfers exploitatie 2010, 23 augustus 2010 Gemeente Roermond, Brief aan bestuur Stichting Citymanagement Roermond betreffende subsidieverstrekking 2011, 30 december 2010. College van burgemeester en wethouders, Brief vaststelling subsidie 2009 en toekenning subsidie 2011, 21 december 2010 Gemeente Roermond, Voorstel burgemeester en wethouders vaststelling subsidie 2009, 15 december 2010 Gemeente Roermond, Jaarrekening 2010, 2011 Gemeente Roermond, Jaarrekening 2010. Bijlagenboek, 2011 Gemeente Roermond, Begroting 2012, 2011. Gemeente Roermond, Begroting 2012, Bijlagenboek, 2011. Citymanagement Roermond, Jaarverslag 2010 Stichting Citymanagement Roermond, januari 2011. Gemeente Roermond, Hoofdlijnen verslag overleg klankbordgroep welzijn, 17 januari 2011 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders welzijnswerk 2012, 4 februari 2011 Citymanagement Roermond, jaarplan 2011 Stichting Citymanagement Roermond, maart 2011 Citymanagement Roermond, Aandachtspunten jaarplan 2011 Stichting Citymanagement Roermond, maart 2011 Koenen en Co, Jaarrapport 2010 Stichting Citymanagement Roermond te Roermond, april 2011 Stichting Wel.kom, Trimesterrapportage welzijnswerk 2010, 15 april 2011 Gemeente Roermond, Besluit beleidsregel subsidieverlening, 10 mei 2011 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders beleidsregel welzijnswerk 2012, 3 mei 2011 Gemeente Roermond, Commissienotitie beleidsregel welzijnswerk 2012, 3 mei 2011 Burgemeester en wethouders, Beschikking budgetsubsidie 2010, 23 mei 2011 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders welzijnswerk 2010, 16 mei 2011 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders subsidie Wel.kom 2010, 25 mei 2011 Gemeente Roermond, Commissienotitie subsidie stichting Wel.kom 2010, 30 mei 2011 Stichting Wel.kom, Subsidieaanvragen 2012, 30 juni 2011 Basisbibliotheek bibliorura, Exploitatie 2011, 25 juli 2011 Basisbibliotheek bibliorura, Exploitatie 2011 verkort, 25 juli 2011 Gemeente Roermond, Voorstel burgemeester en wethouders vaststelling subsidie 2010, 29 augustus 2011 College van burgemeester en wethouders, Beschikking budgetsubsidie 2011, 29 augustus
37
2011 Gemeente Roermond, Voorstel burgemeester en wethouders rapport stichting Wel.kom eerste helft 2011, 17 augustus 2011 College van burgemeester en wethouders, Beschikking sociaal cultureel welzijnswerk 2012, 29 augustus 2011 College van burgemeester en wethouders, Beschikking subsidieaanvragen welzijnswerk 2012, 23 augustus 2011 Gemeente Roermond, Overweging subsidieaanvraag welzijnswerk, 14 september 2011 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders evaluatiegesprekken beleidsregel, 13 oktober 2011 Basisbibliotheek bibliorura, Begroting 2012, 23 november 2011 Basisbibliotheek bibliorura, Begroting 2012 verkort, 23 november 2011 Gemeente Roermond, Verslag overleg bibliorura 16 november 2011, 16 november 2011 Gemeente Roermond, Raadsinformatiebrief inzake bibliotheek Swalmen, 1 december 2011 Gemeente Roermond, Jaarrekening 2011, 2012 Gemeente Roermond, Jaarrekening 2011. Bijlagenboek 2012 Burgemeester en wethouders, Beschikking subsidie 2012, 16 januari 2012 Gemeente Roermond, Voorstel aan burgemeester en wethouders welzijnswerk 2013, 20 januari 2012 Citymanagement Roermond, Jaarverslag 2011 Stichting Citymanagement Roermond, maart 2012. Basisbibliotheek bibliorura, Jaarverslag 2011, maart 2012 Basisbibliotheek bibliorura, Financieel jaarverslag 2011, maart 2012 Gemeente Roermond, Verslag overleg bibliorura 29 maart 2012, 29 maart 2012 Koenen en Co, Jaarrapport 2011 Stichting Citymanagement Roermond te Roermond, april 2012 Partij van de Arbeid, Schriftelijke vragen ex art 43-RvO inzake sluiten afhaalpunt bibliotheek Swalmen, 27 april 2012 Burgemeester en wethouders, Brief sluiten afhaalpunt Swalmen, 16 april 2012 Gemeente Roermond, Voorstel burgemeester en wethouders sluiten afhaalpunt Swalmen, 11 april 2012 Gemeente Roermond, Raadsinformatiebrief afhaalpunt bibliotheek Swalmen en motie onderzoek bibliobus, 16 april 2012 Stichting Wel.kom, Toelichting op rapportage resultaatindicatoren januari – december 2011, april 2012 Stichting Wel.kom, Toelichting op rapportage resultaatindicatoren januari – december 2011, april 2012 Stichting Wel.kom, Jaarverslag 2011, 25 april 2012 Citymanagement Roermond, Jaarplan 2012 Stichting Citymanagement Roermond, mei 2012. Burgemeester en wethouders, Antwoord schriftelijke vragen ex art 43-RvO inzake sluiten afhaalpunt bibliotheek Swalmen, 21 mei 2012 College van burgemeester en wethouders, Beschikking klanttevredenheidsonderzoek, 29 mei 2012 Gemeente Roermond, Voorstel aan college van burgemeester en wethouders klanttevredenheidsonderzoek, 29 mei 2012 Burgemeester en wethouders, Beschikking vaststelling subsidie 2011 en aanvraag 2013, 23 juli 2012 Burgemeester en wethouders, Beschikking vaststelling subsidie 2011 en aanvraag 2013, 23 juli 2012
38
Gemeente Roermond, Voorstel burgemeester en wethouders vaststelling subsidie 2011, 17 juli 2012 Basisbibliotheek bibliorura, Exploitatie 2012, 19 juli 2012 Gemeente Roermond, Commissienotitie betreffende herijking subsidies vrijwilligersorganisaties, 13 augustus 2012. Gemeente Roermond, Agenda bestuurlijk overleg met basisbibliotheek Bibliorura, 29 augustus 2012 Gemeente Roermond, Verslag overleg bibliorura 29 augustus 2012, 29 augustus 2012 College van burgemeester en wethouders, Beschikking welzijnswerk 2013, 27 augustus 2012 Gemeente Roermond, Trend- en signaleringsrapportage, augustus 2012 College van burgemeester en wethouders, Verantwoording budgetsubsidie 2011 Wel.kom, 3 september 2012 College van burgemeester en wethouders, Verantwoording budgetsubsidie 2011 Wel.kom, 3 september 2012 Gemeente Roermond, Brief aan bestuur Stichting Citymanagement Roermond betreffende subsidieverstrekking 2012, 11 oktober 2012. Gemeente Roermond, Agenda bestuurlijk overleg met basisbibliotheek Bibliorura, 17 oktober 2012 Gemeente Roermond, Verslag overleg bibliorura 18 oktober 2012, 18 oktober 2012 Stichting Wel.kom, Subsidieaanvraag 2013, 15 oktober 2012 College van burgemeester en wethouders, Beschikking welzijnswerk 2013, 4 december 2012 Gemeente Roermond, Jaarrekening 2012, 2013 Gemeente Roermond, Jaarrekening 2012. Bijlagenboek, 2013 Gemeente Roermond, Beleidsregel sociaal cultureel welzijnswerk 2014, 26 februari 2013 Citymanagement Roermond, Jaarverslag 2012 Stichting Citymanagement Roermond, maart 2013. Deloitte, Controleverklaring jaarrekening 2012, 7 maart 2013 Koenen en Co, Jaarrapport 2012 Stichting Citymanagement Roermond te Roermond, april 2013 Gemeente Roermond, Voorstel burgemeester en wethouders vaststelling subsidie 2012, 26 juni 2013 Stichting City Management Roermond, Verslagen bestuursvergaderingen Stichting City Management Roermond 2008 tot en met 2012, 2008 t/m 2012.
39