17
VOORWAARTS, MARS! snuffelende zakhorloge dat naar Mars is gestuurd om daar het kostbaarste goedje in het heelal water te zoeken. Ik zou haast zeggen, dat krijg je ervan als je zo’n blits technisch hoogstandje vernoemd naar een van de meest duffe hondenrassen ter wereld, maar het schijnt een vernoeming naar het schip van Darwin te zijn. Afijn, de naam heeft het ding geen geluk gebracht, ongeacht waar die vandaan is gekomen. De Amerikanen zijn van huis uit al wat optimistischer, en hun rollator met grijparm,
REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN
meer modelletje Dobermann, en luisterend naar de naam Spirit, is veilig en wel geland en blaft naar alles wat hij ruikt en ziet keurig terug naar baasje Nasa. Nog even en dan weten we het dus. Of er leven is op Mars of niet. Of er water is op Mars, want waar water is, dáár is leven. Dat weten wij Ravonners natuurlijk al lang. Natuurlijk is er water op Mars. Natuurlijk is er dus ook leven. Nu komen die bollebozen van Esa en Nasa er eindelijk ook eens achter wat wij Ravonners ook al heel lang weten. Hoe het leven op Mars er uit ziet. Want wij kennen ze al lang, de bewoners van Mars! Die "kleine groene driehoekige mannetjes", zoals ze al zo vaak zijn beschreven. Daar werd altijd wat lacherig op gereageerd, maar de sceptici zullen binnenkort heel raar opkijken. We hebben die Marsmannetjes hier ook! Ze zitten hier ook altijd daar waar water is. In bijna elke Hollandse poldersloot! Pf
HEIKIKKERS IN GRONINGEN + HERPETO FOTOGRAFIE + DUIKHAGEDISSEN + JAARVERSLAG 2002
JAARGANG 6 NUMMER 2
Niks meer gehoord van de Beagle 2, het door de Europese ruimtevaarders bedachte
17 6(2) 2004
17
Heikikkers in Midden-Groningen Leon Luijten
De heikikker komt verspreid voor in enkele delen van de provincie Groningen. Zo zijn bij poelen- en petgatenonderzoek in het Westerkwartier, Gorecht (Omgeving Haren) en Westerwolde heikikkers aangetroffen (Luijten, 1995; Hoogerwerf & Luijten, 1999; Felix & Hoogerwerf, 2000). In veel gevallen betreft het waarnemingen van één of enkele exemplaren (Westerkwartier, Gorecht). In Westerwolde werden grote aantallen roepend bijeen waargenomen. Buiten deze gebieden is door Bergmans en Zuiderwijk (1986) een waarneming opgenomen ten noordoosten van het Schildmeer. Hoewel kleine terreintjes in deze omgeving geschikt lijken voor heikikkers, kon deze vondst gedurende lange tijd niet meer bevestigd worden. Nieuwe waarnemingen Tijdens een vogelinventarisatie op 31 maart 1999, net ten zuiden van het Schildmeer, hoorde ik de onmiskenbare geluiden van 3 of 4 roepende heikikkers. Tijdens latere bezoeken in de avonduren riep naast heikikker ook bruine kikker (Rana temporaria). Een jaar later, in april en mei, zag en ving ik enkele heikikkers in een ander (ruig) weidegebied nabij Woudbloem. Het betrof zowel adulte als subadulte dieren. In 2001 ben ik in het voorjaar minder in Midden-Groningen geweest. In 2002 zijn weer twee nieuwe waarnemingen verricht op 1 tot 2 kilometer afstand van elkaar en van de eerdere locaties. Door het aantreffen van subadulte dieren is sprake van recente voortplanting. De waarnemingen zijn gedaan in oude graslandreservaten van Staatsbosbeheer (zie figuur 1). Een van de locaties is een met berken verbost terrein. De roepende mannetjes zijn gehoord vanuit een greppel in een klei-op-veen grasland. In de greppel ter plekke komt nauwelijks vegetatie voor. In meerdere percelen van dit graslandcomplex
(Schildmeer II) komt een hoge bedekking pitrus voor. Dit geldt ook voor percelen in de Hooilandspolder. Hier zijn echter alle waarnemingen gedaan in de centraal gelegen percelen. Deze percelen zijn het natst en zijn verruigd (door bewust niets-doen-beheer), de overige percelen worden gemaaid en begraasd. De sloten in deze graslanden bevatten helder water en zijn rijk begroeid met waterplanten. De aanwezigheid van met name waterviolier duidt hier op kwelinvloeden . Daarnaast is één subadult gevangen in een poeltje in een verbost zuur veentje (Kloosterpolder) en is één subadult dier gezien in Smitsbatten. Hier zijn de percelen erg verruigd door pitrus. Gericht zoeken in deze percelen zou meer op kunnen leveren. De directe omgeving van de reservaten bestaan uit grootschalige akkergebieden, hier zijn heikikkers niet direct te verwachten (Bergmans & Zuiderwijk, 1986). De genoemde terreinen liggen van noord naar zuid als kralen aan het Schildmeer en het Afwateringskanaal van Duurswold. De reservaten zijn tijdens ruilverkavelingen vanaf eind jaren '70 ongemoeid gelaten en overgedragen aan Staatsbosbeheer, terwijl de omgeving is omgevormd tot grootschalige akkerbouwgebieden. De perceelvorm in de reservaten komt nog grotendeels overeen met de percelen in de Historische Atlas van Nederland (1851-1855) en is in het huidige kaartmateriaal nog steeds goed te herkennen.
Heikikker.
Foto: René Krekels
Veel mensen denken bij heikikkers (Rana arvalis) aan heide, veengebieden, vennetjes en (broek)bossen in beekdalen. Toch heeft deze kikker een ruimere verspreiding. Zo komt de soort bijvoorbeeld ook voor in veenweidegebieden in Zuid-Holland en sporadisch ook in het rivierengebied (Creemers, 1996). De (her)ontdekking van heikikkers in Midden-Groningen past in het beeld van veenweidegebieden en werpt een nieuw licht op een natuurontwikkelingsproject in Midden-Groningen.
18
17 6(2) 2004
585
Figuur 1. * Heikikker
245
Bedreigd Steeds werd slechts één of enkele dieren waargenomen. Er is sprake van een kleine populatie die bovendien verbrokkeld is. Vermoedelijk behoren deze heikikkers tot een relictpopulatie die voorkwam in het vroegere immense veenweidegebied in Duurswold. Dit lijkt meer voor de hand te liggen dan een nieuwe, recente vestiging in het gebied. Tussen de verschillende locaties met heikikkers liggen knelpunten zoals brede watergangen en wegen. Migratie is op beperkte schaal mogelijk. Vermoedelijk leven de heikikkers in lage aantallen verspreid over een groot gebied. Hoewel de populatie kwetsbaar is, zijn de heikikkers niet direct bedreigd gezien het voorkomen in natuurreservaten. Hier is het beheer extensief genoeg en wordt de waterhuishouding op peil gehouden. Het extensieve beheer en plaatselijke uitbundige groei van pitrus kan gunstig geweest zijn voor het behoud van de heikikkers, net als in Zuidwest-Drenthe (Bijlsma, 2001). Het verspreid voorkomen over een groot gebied en recente voortplanting is bovendien hoopgevend voor de toekomst. Heikikkerpopulatie in nieuw perspectief Het leuke van de waarnemingen is dat ze gedaan zijn binnen het Strategisch Groenproject Midden Groningen. Tijdens het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur zullen alle geïsoleerde en verspreid liggende terreinen (met en zonder heikikkers) aan elkaar gekoppeld worden en zal een moerasgebied ontstaan van zo'n 1700 hectaren. Dit gebied strekt zich uit van het zuiden, van Kolham, naar het noorden tot voorbij het Schildmeer. De eerste grootschalige akkerbouwpercelen zijn al verworven en omgevormd tot natuurgebied. Tijdens de inrichting wordt rekening
gehouden met de locaties waar heikikkers voorkomen. Deze niet verkavelde percelen blijven uit cultuurhistorisch oogpunt intact. Door de natuurontwikkeling kan een groot gebied ontstaan waarbij de verschillende deelpopulaties, de nieuwe waarnemingen en de oude locatie ten noordoosten van het Schildmeer, met elkaar verbonden worden. Literatuur Bergmans, W. & A. Zuiderwijk, 1986. Atlas van de Nederlandse Amfibieën en Reptielen. Stichting Uitgeverij KNNV, Hoogwoud. Bijlsma, R.G., 2001. Pitrus (Juncus effusus) en Sprinkhaanzanger (Locustella naevia): de discrepantie tussen theorie en praktijk. Drentse Vogels 14: 43-54. Creemers, R.C.M., 1996. Bedreigde en kwetsbare reptielen en amfibieën in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Publicatiebureau Stichting RAVON, Nijmegen. Felix, R. & G. Hoogerwerf, 2000. Monitoringonderzoek amfibieën Provincie Groningen, tussenrapportage resultaten 1999. Bureau Natuurbalans / Limes Divergens, Nijmegen. Hoogerwerf, G. & L. Luijten, 1999. Onderzoek watergebonden fauna provincie Groningen 1998, in de milieubeschermingsgebieden Zuidelijk Westerkwartier, Westerwolde en Gorecht. Bureau Natuurbalans, Nijmegen. Luijten, L., 1995. Waarnemingen van Amfibieën en Reptielen in Westerwolde in 1995. Rapport in eigen beheer m.m.v. de provincie Groningen.
Leon Luijten (Staatsbosbeheer) Barlagerveldweg 5 9541 XR Vlagtwedde 0599-312081
[email protected]
17 6(2) 2004
19
Licht op reptielen en amfibieën Deel 1: Analoge fotografie & compositie Pedro Janssen Kleine details bepalen vaak het verschil tussen een aardige foto, een goede foto of een wereldplaat. Betere foto's maken kost tijd, inzicht en inzet. Vooral de wil om betere foto’s te maken is erg belangrijk. Met het opvolgen van enkele tips kan echter al snel een beter resultaat verkregen worden. Dit artikel is met name bedoeld voor mensen die serieus willen werken aan het verbeteren van amfibieën- en reptielenfoto’s. Enige algemene basiskennis van fotografie is noodzakelijk voor het begrijpen van dit verhaal en voor de praktijk in het veld. De moderne camera's hebben ten opzichte van vroeger zeker geleid tot betere resultaten, maar geven nog geen garantie voor het maken van een goede foto. Het is nog altijd de persoon die achter de camera staat, die bepaalt hoe goed de foto wordt en niet de prijs van de camera. Net als in de sport of het werk zul je jezelf moeten trainen op het maken van betere foto's. Hoe ver je wilt gaan, heb je zelf in de hand. Je kunt je foto-uitrusting zo ver uitbreiden als je zelf wilt, afhankelijk van het budget en de kwaliteit die je nastreeft. Camera Er zijn vele soorten camera's. Eigenlijk komt alleen de spiegelreflexcamera serieus in aanmerking voor herpetofotografie. Het grote voordeel van dit type camera is dat je door de lens kijkt en precies ziet wat je doet. Daarnaast zijn de lenzen verwisselbaar en zijn er allerlei accessoires te verkrijgen, zoals flitsers. Schaf je een camera aan van één van de bekende merken; zoals Nikon, Canon, Minolta, Pentax of Olympus, dan koop je meestal wel een kwaliteitscamera. Binnen een merk heb je nog de keuze uit camera’s in verschillende prijscategorieën, van amateurcamera’s die enkele honderden euro’s kosten tot professionele modellen die meer kosten dan enkele duizenden euro’s. Naast nieuwe apparatuur bestaat natuurlijk ook de mogelijkheid om tweedehands spullen te kopen. Let wel goed op wat je koopt. Gebruikssporen en slijtage zijn niet altijd goed te zien. Naast het kopen bij particulieren is het raadzaam om ook te kijken bij de fotozaken die gespecialiseerd zijn in tweedehands apparatuur. Zij hebben een zeer ruime keuze, zijn vaak niet al te duur en wat ook belangrijk is, je hebt er vaak een goede garantie.
Foto 1 & 2 zandhagedis De eerste foto laat de hagedis volledig in beeld zien en een groot deel van zijn omgeving. Toch is de hagedis moeilijk te zien omdat zijn lichaam slechts klein is afgebeeld. Foto 2 is een stuk beter door het gebruik van een langere lens (of gewoon dichterbij gaan). Dat een stuk wordt afgesneden van het achterste deel van het lichaam is niet zo erg. Dit legt alleen maar meer nadruk op de mooie kop en het voorste deel van het lichaam.
20
17 6(2) 2004
Lenzen Voor spiegelreflexcamera's gebruik je meestal een macrolens. Hiermee kun je dicht bij het onderwerp komen, waardoor een grote vergroting haalbaar is. Meestal is een vergroting van 1:1 of 1:2 mogelijk. Het te fotograferen voorwerp wordt dan op ware grootte op het negatief/ positief afgebeeld of de helft kleiner. Een nadeel van macrolenzen is dat ze duur zijn, vooral de lichtsterke types. Het beste kun je een 105mm of 200mm lens aanschaffen. Deze zijn nog net handzaam en je houdt enige afstand tot het onderwerp. Bij 50mm macrolenzen zit men vaak te dicht op het onderwerp, voor reptielen en amfibieën is dit niet handig omdat ze de neiging hebben om dan weg te vluchten. Een goedkoper alternatief is het werken met voorzetlenzen of tussenringen. Deze zijn echter onpraktischer en geven een kwalitatief minder resultaat. Voor de herpeto-fotografie gebruik ik verder nog een 300mm telelens om dieren te benaderen op enige afstand zonder ze te storen. Verder enkele groothoeklenzen voor biotoopopnamen en voor foto's van dieren in hun omgeving. Op elke lens hoort een zonnekap. Een zonnekap geeft minder sluier, minder overstraling en is tevens een extra bescherming voor de frontlens. Als je de lenzen van het eigen camera-merk te duur vindt, kun je ook kiezen voor fabrikanten die lenzen maken voor meerdere camera-merken, zoals Sigma of Tokina. Vaak zijn deze lenzen stukken goedkoper en is de kwaliteit niet veel minder.
Foto 3 & 4 adder Foto 3 laat een adder zien, midden in beeld geplaatst en daaromheen redelijk scherp in beeld allerlei takjes en grassprieten. Deze takken en grassprieten zijn wel zijn leefomgeving maar leiden de kijker wel af van het hoofdonderwerp. Verder geeft het een onrustig beeld. Niet dat de foto zo slecht is, maar het kan beter. Plaats de adder meer naar de zijkant en probeer het dier te fotograferen voor een rustige achtergrond. Laat de adder langs de lange zijde uit het beeld kijken. Het kleine heidestruikje is hier dan ook scherp afgebeeld, maar stoort niet omdat het naar de zijkant is geplaatst. Je bent in dit soort gevallen natuurlijk ook afhankelijk van waar je het dier aantreft en hoe het meewerkt.
Film Als film kan men het beste diafilm gebruiken. Diafilm is namelijk een eindproduct, wat men gefotografeerd heeft wordt ook direct afgebeeld. Bij negatieffilm is het resultaat afhankelijk van de ontwikkeling en de afdruk, bij diafilm alleen van de ontwikkeling. Dia's zijn daarom ook goedkoper in gebruik. Verder is diafilm briljanter dan een afdruk en veel scherper. Diafilm maakt het gemakkelijker je fototechniek te verbeteren, je ziet namelijk direct wat je fout doet. Diafilm heeft wel een geringe belichtingsspeelruimte als nadeel. Elk diamerk en film heeft zijn eigen specifieke kenmerken. Kodak neigt naar blauw en het groen van Fuji is wat feller. Probeer daarom eerst wat merken film uit, om een merk te krijgen waarvan de kleur je het beste bevalt. Dit geldt niet alleen voor de merken, maar ook voor de verschillende types binnen een merk. Bij Fuji is Sensia een beetje de standaard diafilm. Op dagen met zeer mat licht zal Sensia echter niet die kleuren geven zoals je gewend bent. Velvia geeft dan een veel verzadigder, warmer beeld. Velvia heeft het nadeel dat het een 50asa film is en geen 100asa film. Hierdoor kun je dus weer 1 stop minder diafragmeren of een lagere sluitertijd gebruiken. Een laaggevoelige film heeft wel weer als voordeel dat de film minder ’korrelig’ en dus scherper is. Voor het ontwikkelen van je diafilms heb je de keuze uit verschillende kwaliteiten in ontwikkelcentrales. Bij een echt professionele ontwikkelcentrale heb je minder snel kans op krassen, omdat er met een andere type machine ontwikkeld wordt. Het enige nadeel is de prijs van de ontwikkeling. Deze is al snel 2 tot 3 maal duurder dan bij de normale fotowinkel. Of je dit de moeite waard vindt, daarover kun je alleen zelf beslissen. Als je films op de professionele manier wilt laten ontwikkelen, dan zul je dit specifiek moeten aangeven bij de fotowinkel, of men moet zelf de films aanleveren bij een vaklab. Bezuinig nooit op film. Indien je de kosten van diafilm gaat afzetten tegen de kosten van apparatuur en reizen, dan is een extra foto echt niet zo duur. Je zou door verkeerde zuinigheid maar net die ene speciale foto missen.
17 6(2) 2004
21
Flitser Een flitser is handig voor het maken van foto's als er vrijwel geen licht meer aanwezig is. Alleen hebben veel fotografen de neiging om de flitser met een volle flits ook overdag te gebruiken. Flitslicht is echter hard en geeft daarom ook harde schaduwen. Verder krijg je vooral bij amfibieën veel spitslichten op de natte huid en heb je ook vaak een zwarte achtergrond. Een flitser is wel handig voor een zogenoemde invulflits. Je geeft de opname daardoor een heel klein flitsje mee. Samen met het natuurlijk aanwezige licht geeft dit een mooi resultaat. "Dode" diepzwarte ogen worden weer levend door een klein wit puntje. Harde schaduwen door de zon worden minder en schubben kunnen een extra licht accent krijgen. Volle flitsen zijn natuurlijk wel goed te gebruiken voor nacht- en actieopnamen. Je kunt dan echter beter gebruik maken van meerdere flitsers, zodat je een mooier en gelijkmatiger resultaat krijgt, zonder harde schaduwpartijen. Statief Een foto is vrijwel nooit helemaal scherp. Vaak bepaalt het kleine scherpe deel de foto in zijn totaal. Een statief zorgt via een verbinding (schroefdraad of snelkoppeling) dat de camera of lens vast en onbeweeglijk wordt. Voor scherpte is dit cruciaal. Niemand kan in het macrogebied met de hand op een lage sluitertijd een scherpe foto maken. Als vuistregel kun je nemen dat de sluitertijd overeen moet komen met minimaal 1/brandpuntsafstand van de lens. Bij een 200mm lens gebruik je dus minimaal een sluitertijd van 1/200 sec nemen. Sneller is natuurlijk nog beter, maar het gebruik van een statief is nog beter. Met een statief neem je ook vaak iets meer tijd en rust om een foto te maken, vooral voor de compositie is dit van groot belang. Statieven hebben maar één nadeel (buiten de prijs), ze zijn zwaar. Als je namelijk al met je zware fototas de hele dag door de hitte sleept, is een zwaar statief nog een extra last. Toch is dit de moeite waard. Je maakt immers zelden een goede foto zonder statief. Op een statief hoort een balhoofd of panoramakop voor de bevestiging aan de camera. Deze onderdelen zijn ook van belang, omdat zij zorgen voor demping van trillingen en voor het makkelijk instellen van de camera ten opzichte van je onderwerp. Als je een statief wilt kopen, neem dan een stevig en robuust model. Denk ook aan de laagste instelbaarheid. Reptielen en amfibieën leven nu eenmaal laag bij de grond en je statief moet dan ook laag in te stellen zijn. Een rijstzak is daarom ook handig. Dit attribuut is niets meer dan een zak van stof of leer die je vult met rijst of bonen. Deze geeft een zeer stabiele ondergrond om de camera op te leggen. Belichting Moderne camera's hebben vrijwel allemaal een keur aan belichtingsprogramma's, die goed uitgelegd worden in de gebruiksaanwijzing van een camera en meestal vrij nauwkeurig werken. Toch geven belichtingsprogramma’s niet altijd een goed resultaat. Belichtingsmeters zijn ingesteld op een waarde van 18% grijs. Dit is een gemiddelde waarde voor de kleuren om ons heen. Fotograferen we nu een onderwerp met veel zwart, dan is de automatische belichting geneigd om het zwart te overbelichten en dat geeft een grijs resultaat. Andersom is dat ook bij onderwerpen met veel wit. Hierbij belicht de camera iets onder en weer is een grijzige opname het resultaat. De huidige camera's meten hun belichting door de lens en op meerdere plaatsen in het beeld. De nauwkeurigheid van belichten is daardoor erg hoog. Toch kunnen er nog foute belichtingen plaatsvinden. Door het maken van meerdere opnamen met verschillende belichtingen, bv +1/2stop, 0, -1/2stop
Foto 5 & 6 bruine kikker & heikikker De foto van de bruine kikker is iets verderaf genomen en niet geheel op ooghoogte. Hierdoor is de achtergrond (vooral net voor de kop), alhoewel onscherp, toch duidelijk aanwezig. Beter is de foto van de heikikker. Door een langere macrolens te gebruiken is de kikker groter in beeld gebracht en is de achtergrond geheel onscherp geworden. Ook staat het dier iets hoger op de poten, wat altijd een mooier beeld geeft.
22
17 6(2) 2004
(zogenaamde trapjes) heb je de mogelijkheid om een beter belichte opname te krijgen. Bij dieren is het vaak niet mogelijk om trapjes te maken, omdat je meestal niet veel tijd hebt om opnamen te maken. Hier is een goede belichtingsautomaat van de camera van belang. Echter het allerbelangrijkste is de ervaring in belichten. Heb je veel ervaring dan schat je makkelijker in welke correctie je nodig hebt. Voor een goede foto heb je licht nodig. Alleen vertoont licht zich in vele gedaantes. Je hebt hard licht door de felle zon, zacht licht door een gesluierde wolkenlucht en mat licht door een zwaar bewolkte lucht. Het mooiste licht voor het fotograferen van onze kruipende vrienden is zacht licht. Dat komt nog eens goed uit, want bij een zacht zonnetje door een gesluierd wolkendek, vind je vaak de meeste reptielen (zacht licht tref je verder ook aan in de vroege ochtenduren of de late avonduren). Nu is dit mooie zachte licht niet altijd voorhanden. Stel er is een felle zonneschijn. Je kunt dan wel foto's maken, maar de resultaten zullen niet bevredigend zijn. Met enkele hulpmiddelen kun je toch voor zachter licht zorgen. Je kunt proberen om foto's te maken in de schaduw, bv. achter een boom. Ook kun je een melkwit scherm houden tussen je onderwerp en de zon. Een makkelijk hulpmiddel hiervoor is een flitsparaplu. Ook is het mogelijk om harde schaduwen weg te flitsen.
Foto 7 adder Bij deze foto wordt de voorgrond en achtergrond voor een groot deel gevuld door een scherp/onscherp heidetakje. Normaal kan dit afleiding geven van het hoofdonderwerp, alleen niet in deze foto. Door over het heidetakje heen te kijken, benadrukt het takje het gedrag van de adder. Dat maakt het tot een interessante foto. Je vraagt je af: "waarnaar kijkt die adder?". Foto 8 adder Vaak wordt een portret van de zijkant van de kop gemaakt. Hier is echter voor een frontaal portret gekozen. Blijf rustig experimenteren. Andere benaderingen kunnen hele leuke, aparte en mooie beelden geven. De kop van de adder is bewust in de onderkant van de foto geplaatst in de snijpunten van derden. Dit is een belangrijke compositieregel. Deze wordt ook wel de gulden snede van de kleinbeeldfotografie genoemd. Het beeld krijgt daardoor een veel harmonieuzere beeldopbouw en wordt daardoor prettiger om naar te kijken.
Scherpte(diepte) Voor een niet scherpe foto is er maar een plaats, de prullenbak. Scherpstellen is een kunst. Dit vergt zeer veel oefening. Het is ook belangrijk om de mogelijkheden te hebben om goed scherp te stellen. Daarvoor heb je een helder matglas nodig, liefst een lichtsterke lens, en natuurlijk een statief. Ook al heb je zelf de technische vaardigheden om goed te kunnen scherpstellen, dan wil dat nog niet zeggen dat een foto scherp wordt. Er zijn nog andere kapers op de kust. Gebruik je een sluitertijd lager dan 1/15sec en een lange lens, dan kan de trilling van de spiegel ervoor zorgen dat de foto onscherp wordt. Het diafragma van een lens bepaald ook de scherpte van een foto. Scherpte ontstaat vanuit het midden van een lens. Gebruik je een betere kwaliteit lens dan zal de scherpte richting de zijkanten sneller toenemen bij diafragmeren dan bij een mindere kwaliteit lens. Vrijwel alle moderne camera's maken gebruik van autofocus. Bij het fotograferen van reptielen en amfibieën kun je daar beter geen gebruik van maken. Scherpstellen bij dit type van macrofotografie moet zeer nauwkeurig gebeuren, meestal op het oog van het dier. De autofocus heeft hier moeite mee, omdat het scherpstelt op één vlak en het scherp te stellen oog vrijwel nooit exact op zo’n vlak zit. De beweging van het onderwerp is ook belangrijk bij het kunnen scherpstellen. Een hagedis die keer op keer met zijn kop blijft bewegen, is moeilijk scherp te stellen. Je moet dan wachten op het moment dat hij zijn kop stilhoudt. Reptielen en amfibieën ademen, vooral als ze zijn lastiggevallen, snel en zwaar. Ook hier is het moeilijk scherpstellen. Zelf ga ik dan altijd meeademen met het dier. Op het moment dat het dier een adempauze heeft, adem je zelf ook niet en kun je door op dat moment af te drukken een scherpere foto krijgen. De sluiterknop indrukken is ook een kunst. Dat doe je niet met grof geweld, maar met een lichte druk van de vinger. Als de camera rust op een rijstzak, kun je een stabiel geheel krijgen door met je eigen gewicht op de camera te drukken. Ik doe dat door met mijn bovenste deel van mijn oogkas te drukken op het bovenste deel van de camera en met mijn hand de lens in de rijstzak te duwen. Een makkelijke manier van scherpstellen op een rijstzak is de lens ongeveer scherp te stellen. Dan de lens in de rijstzak duwen. Correcties in de scherpte maak je
17 6(2) 2004
23
vervolgens niet door aan de lens te draaien, maar door de camera iets voor of achteruit te bewegen. Scherptediepte is ook een belangrijk hulpmiddel in je fotografie. Dit is de zone van scherpte, zowel voor als achter het vlak waarop het objectief scherp is gesteld. De grote van de zone is afhankelijk van de diafragmawaarde. Als de diafragmaopening van de lens groter wordt (des te kleiner het diafragmagetal), dan wordt de scherptediepte minder. De scherptediepte is op sommige camera’s met de scherptediepte-controleknop te controleren. Alleen zul je moeite hebben bij sterk diafragmeren om je beeld nog goed te overzien. Dit omdat bij gebruik van de knop, door de verminderde lichtinval, het beeld ook donkerder wordt. De scherptediepte die nodig is hangt af van smaak, van de vergrotingsmaatstaf en van hoe parallel het onderwerp loopt met je filmoppervlak. Staat het onderwerp parallel met de film dan heb je veel minder scherptediepte nodig dan bv. een kop van een slang die schuin staat t.o.v. het filmvlak. Langere lenzen hebben minder scherptediepte dan korte lenzen. Zo heeft een groothoeklens een zeer groot scherptebereik. Dit is onder andere te gebruiken bij opnames waar je het te fotograferen dier op de voorgrond wilt laten zien, met daarachter nog enigszins scherp zijn leefomgeving. Compositie Bij de compositie bepaal je de opbouw van je beeld. Waar plaats je het onderwerp in beeld en hoe. Om compositieleer in je eigen foto's toe te passen is het makkelijk om eerst naar foto's van professionele fotografen te kijken. Waarom is die foto zo apart, wat is er zo anders aan dan mijn foto's? Voor compositie zijn er enkele standaardregels. Probeer deze op je eigen foto's uit. Blijf echter altijd openstaan voor nieuwe ideeën. - Fotografeer reptielen en amfibieën op ooghoogte, behalve als je bv. de aparte tekening op de rug van een dier wilt laten zien. Bedenk dus vooraf wat je wilt fotograferen. - Probeer de aandacht te vestigen op het onderwerp door het groot in beeld te brengen. - Buiten het onderwerp kun je ook een deel van de leefomgeving in beeld brengen. - Een voorgrond is belangrijk voor de diepte in het beeld. Laat storende onderdelen weg, zoals verdroogde grassprietjes. - Zorg voor een egaal van kleur zijnde, niet te opvallende, onscherpe achtergrond (langere lens, weinig scherptediepte of onderwerp ver van achtergrond). Witte vlekken of scherpe onderdelen in de achtergrond halen de aandacht weg van het onderwerp en geven een rommelig geheel. - Loop met je ogen langs de rand van het beeld voordat je de foto maakt. Storende elementen probeer je uit beeld te laten. - Plaats het onderwerp niet in het midden, maar zo dat het valt op de snijpunten van de 1/3 of 2/3 denkbeeldige horizontale en/of verticale lijnen. - Wordt het onderwerp in het midden van het beeld geplaatst, zorg dan voor een symmetrisch geheel, anders ontstaat er onrust. - Ga dichterbij je onderwerp en durf het groot in beeld te brengen. Zorg wel voor een goede aansnijding (bv. geen halve neuzen). - Laat lijnen diagonaal door het beeld lopen, liefst naar een denkbeeldig snijpunt. Deze lijnen kunnen ook gebruikt worden om een blikrichting te creëren richting het onderwerp. - Heb je meerdere onderwerpen, probeer deze dan via een
Foto 9 & 10 ringslang & rugstreeppad Beide foto’s laten een doorkijkje van groen zien. Echter het doorkijkje in Foto 10 is veel beter. Het padje kijkt recht in de lens, door het gras heen en lijkt daardoor de kijker te bespieden. Verder maakt de rustige onscherpe achtergrond de foto tot een mooi geheel. De foto van de ringslang is onrustiger door de achtergrond en bij deze foto heb je meer het gevoel dat de kijker de ringslang bespiedt.
24
17 6(2) 2004
denkbeeldige diagonaal in het beeld te plaatsen. - Maak geen mengelmoes van allerlei bonte kleuren. - Als een dier uit beeld kijkt, fotografeer dan zo dat hij in de richting van de langste zijde van het beeld kijkt. - Recht in de camera kijkende dieren zorgen voor spanning in het beeld. - Fotografeer voor de verandering eens details. - Fotografeer zowel horizontaal als verticaal. Type fotografie De herpeto-fotografie is grofweg in te delen in documentaristische fotografie of gedragsfotografie. Bij gedragsfotografie heb je geluk nodig, want je moet toevallig op de juiste tijd en plaats zijn. Geluk kun je afdwingen door veel in het veld te zijn, veel dieren te volgen en veel van je onderwerp af te weten. Bij dit type fotografie is het vaak snel reageren en hopen dat de foto's scherp genoeg zijn en goed belicht. Zo veel te zeldzamer het dier of het gedrag, zoveel minder wordt de foto bekritiseerd op onscherpte en verkeerde belichting. Maak je net die foto van een zeldzame gedraging en is hij ook nog eens scherp, goed belicht, een mooie compositie, geen storende elementen op voor- en achtergrond en een mooie onscherpe egale achtergrond, dan mag je jezelf gelukkig prijzen. Dat soort foto's maak je maar een paar keer in je leven. De documentaristische fotografie kun je indelen in fotografie onder gecontroleerde omstandigheden en ongestoorde fotografie. De meeste foto's die gemaakt worden van reptielen en amfibieën zijn foto's onder enigszins gecontroleerde omstandigheden. Men vangt een dier, plaatst het op een geschikte ondergrond met een mooie achtergrond en probeert het zo goed als mogelijk op de gevoelige plaat vast te leggen. Het is nu eenmaal zo dat veel reptielen en amfibieën niet voorkomen op de beste plekken voor een mooie foto. Bedenk wel dat geen enkele foto veel stress bij een dier waard is. Bij de ongestoorde fotografie volg je het dier meestal door het veld met op de camera een lange lens. Als de kans zich voordoet, maak je een mooi portret. De belichting en scherpte zijn meestal goed in te stellen. Storende elementen op voor- en achtergrond zijn het probleem. Het is natuurlijk alleen een probleem als je op de ontspanknop duwt. Je kunt natuurlijk altijd wachten totdat de kans zich voordoet op die ene fantastische plaat.
Foto 11 & 12 adder & ringslang De ringslang die schuint door het water beweegt en de denkbeeldige lijn tussen staartpuntje en kop van de adder zijn voorbeelden van het gebruik van diagonalen in foto’s. Een diagonaal maakt een foto interessanter en geeft het oog een lijn die te volgen is. Ook geeft een diagonaal een beeld kracht en suggereert het snelheid.
Ten slotte Leer je fotoapparatuur blindelings te gebruiken. In het veld heb je geen tijd om te leren waar dat ene knopje voor dient. Leer de functies van buiten en oefen ’droog’. Bespreek je resultaten met anderen. Kijk veel in natuurbladen en boeken en probeer te leren van andere natuurfotografen. Ben vooral kritisch op jezelf. De prullenbak is vaak je beste vriend. Voor enkele goede foto's gebruik je vaak veel film. Maar boven alles, heb plezier in je hobby.
Boeken Hieronder volgen enkele titels van boeken die gaan over herpeto-fotografie of macro-fotografie in de natuur. West, L. & W.P. Leonard, 1997. How to Photograph Reptiles & Amphibians. Stackpole Books. ISBN 0.8117.2454.9 Shaw, J., 1987. Closeups in Nature. Amphoto. ISBN 0-8174-4051-8 Polking, F., 1997. Nahfotografie in der Natur. Augustus Verlag. ISBN 3-8043-5097-6 Pootjes, J. 1992. Handboek macrofotografie, de wondere wereld van het kleine. Uitgeverij Foto, Leusden ISBN 90-7221-414-5
17 6(2) 2004
25
Ik wil Paul van Hoof en Sergé Bogaerts bedanken voor het nalezen van dit artikel en het geven van opmerkingen en aanvullingen en het erop toezien dat het niet een te technisch verhaal is geworden. Deel 2 van dit artikel zal verschijnen in één van de volgende nummers en zal de digitale fotografie en Tips en Trucs behandelen.
Foto 13 ringslang Deze foto laat mooi het gedrag van het doodhouden van de ringslang zien. De kop is hier ook weer bewust op de snijpunten van derden geplaatst. Bij gedragsfoto’s is snel reageren belangrijk. Hoe lang de slang in deze houding blijft liggen is natuurlijk onbekend. Door de snelheid van handelen is het soms moeilijk rekening houden met andere factoren, zoals in deze foto de grotere witte reflecties op de buikschubben. Foto 14 muurhagedis Door een groothoeklens (20 mm) te gebruiken en de muurhagedis van achteren te fotograferen, lijkt het alsof je met de hagedis meekijkt naar zijn leefomgeving. Met deze techniek laat je niet alleen het dier zien, maar ook zijn biotoop. Deze foto werd mogelijk door de camera op statief te zetten en deze te kantelen op twee poten, waardoor de camera tegen de muur gedrukt kon worden. Dit was nodig voor de kleine diafragma-opening (grote scherptediepte) wat een langere sluitertijd tot gevolg heeft. Vooral bij muurhagedissen zul je langere tijd onbeweeglijk moeten zijn. Bij de minste beweging zullen ze teruggaan in hun holletjes. Soms zul je spierpijn over moeten hebben voor een mooie foto.
Pedro Janssen Pavanestraat 15 5802 LJ Venraij 0478-514805
26
17 6(2) 2004
UIT HET VELD Foto: Mark Zekhuis
DUIKENDE HAGEDIS
Foto: Wilbert Bosman
Op 9 juni 2003 bezocht ik de kleine groeve bij Winterswijk voor de Zuidelijke oeverlibel. In de oude groeve stroomt een ondiep (10-20 cm. diep en 80 – 150 breed) beekje met kwelwater, waar deze zeldzame libel zich voortplant. De oever van dit water bestaat uit stukken steen met spaarzame begroeiing. Het was rond 10 uur in de ochtend en onbewolkt. Terwijl ik langs het water liep schoot een vrouwtje levendbarende hagedis (Lacerta vivipara) voor mijn
voeten uit en zocht dekking in een plant, langs de oever. Bij nadere inspectie van dit stukje groen met de hand, schoot de hagedis doelbewust het water in en verborg zich onder wat stenen op de bodem van dit koude water!! Midden in dit water, half verscholen onder wat steen bleef zij daar zeker 8 minuten met geopende ogen zitten. Omdat ik er boven hing, maakte zij geen aanstalten om lucht te happen of uit het water te kruipen. Toen ik met een grassprietje controleerde of het beestje niet verstijfd of dood was, kroop zij onder een andere steen. Het heldere water gaf me de gelegenheid om enkele foto’s van de duikende hagedis te maken. Door de dikke buik zag ik dat het om een zwanger wijfje ging. Na zeker 10 minuten joeg ik haar maar de kant op en gaf haar de ruimte om te vluchten. Zij was er niet bepaald happig op om het water te verlaten en bleef op de oever nog even liggen met het kopje boven water. Pas toen ik afstand nam, rende ze weer de oever op en verdween in de vegetatie.
Omdat het een koudbloedig diertje is, was ik zeer verbaasd dat zij het koude water invluchtte en hier ook echt wilde blijven. Deze waarneming heb ik aan de kenner van levendbarende hagedissen; Henk Strijbosch voorgelegd. Volgens hem is het spontaan in het water vluchten en daarin ook langere tijd onderduiken, bekend van vrijwel alle hagedissen van Europa. Het vaakste (circa 25 keer) had hij het gezien bij levendbarende hagedissen. Door gedrags-thermoregulatie bereiken deze hagedissen vaak vrij hoge lichaamstemperaturen. Het zolang niet ademhalen is voor deze dieren geen probleem. Dat houden ze zonodig nog wel langer vol, omdat ze in zo'n koude omgeving bijna geen zuurstof verbruiken aldus Strijbosch. Desondanks blijft het een opvallende en waardevolle waarneming.
oppervlak landde viel direct ten prooi aan, vooral, jonge zonnebaarzen. Door de droge zomer lagen de ondiepe delen van het ven lang genoeg droog om er zeker van te zijn dat daar geen vis meer zou zitten. Op 13 oktober is het ven opnieuw leeggepompt en zijn de laatste zonnebaarzen uit het resterende water gevangen. Tot ieders verbazing kwamen er wederom meer dan 4000 (een schatting), vooral jonge zonnebaarzen, uit het ven. De achtergebleven volwassen vissen waren klaarblijkelijk weer zeer productief geweest. Een deel van de vissen is verzameld voor onderzoek. Op 14 oktober is het ven met gebiedseigen maagdelijk zand tot iets onder de oorspronkelijke venbodem opgehoogd. Er was 760 m3 zand voor nodig om het diepe gat te vullen. De
verwachting is dat het ven nu eens in de drie à vier jaar zal droogvallen.
Mark Zekhuis Eerste Weerdweg 88, 7412 WV Deventer
[email protected]
DE ZONNEBAARS OVERWONNEN! In een vorig nummer van het RAVON tijdschrift (RAVON 15 Jaargang 5 nummer 3) staat een artikel over het Rauwven te Erp in Noord-Brabant. Het ven is in het verleden verdiept waarbij in een deel van de venbodem een diepe kuil is gegraven. Dit was er de oorzaak van dat het ven nooit meer helemaal droog viel en de aanwezige (uitgezette) vis zich kon handhaven. In het ven, eens voortplantingsplaats van negen amfibiesoorten waaronder de knoflookpad, werd in 2002 ook de zonnebaars aangetroffen. Het was al bekend dat het niet goed ging met de amfibieënpopulatie in het gebied, alleen de oorzaak daarvan was niet duidelijk. Inmiddels is bekend dat de zonnebaars daar een belangrijke bijdrage aan heeft geleverd. Om de zonnebaarzen weg te vangen zijn er in 2002 drie visacties geweest. Tijdens de laatste actie in november is het ven leeggepompt en getracht alle vis te vangen. De visacties leverden uiteindelijk zo’n 4000 zonnebaarzen op. Omdat de vendelen die tijdens de zomer waren drooggevallen al weer waren overstroomd, was duidelijk dat niet alle zonnebaars kon worden gevangen. Er werd besloten om de actie in 2003 te herhalen. Nog genoeg zonnebaars! Tijdens een bezoek in september 2003 bleek dat er nog aardig wat zonnebaars in het ven aanwezig was. Ieder insect dat op de water-
Niet uitzetten! Het zonnebaars-probleem in geïsoleerde natuurlijke wateren is een vrij nieuw verschijnsel dat zich snel uitbreidt. Niets vermoedende aquarium- en tuinvijver eigenaren denken een onschuldig visje te kopen dat in korte tijd zeer succesvol blijkt te zijn. Met goede bedoelingen wordt het teveel aan dieren in natuurlijke wateren uitgezet waar ze, zeker in geïsoleerde wateren, geen vijanden hebben en daardoor zeer succesvol zijn en snel in aantal toenemen. Inmiddels is duidelijk dat ze onder deze omstandigheden een ernstige bedreiging vormen voor onze inheemse fauna.
17 6(2) 2004
Hebt u zelf zonnebaarzen of kent u vrienden, kennissen of familieleden die zonnebaarzen in een aquarium of tuinvijver houden en met overbevolking te maken krijgen, zorg er alstublieft voor dat ze niet worden uitgezet in (natuurlijke) wateren. Ondanks dat we ons realiseren dat het geen populaire maat-regel is, adviseert Stichting ravon u de vissen in te vriezen. Dit blijkt een van minst onvriendelijke methodes te zijn om vis te doden die ook
27
door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) is geadviseerd voor de visactie in het Rauwven. Kamsalamander Dit voorjaar is tijdens een amfibieënonderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Noord-Brabant de kamsalamander weer in het Rauwven aangetroffen. Deze was er vijf jaar niet gezien! Bovendien is er een juveniele heikikker gevonden. De gewo-
ne pad heeft het ven nog niet opnieuw gekoloniseerd. Alle algemene soorten als alpenwatersalamander, kleine watersalamander, bruine kikker en middelste groene kikker zijn waargenomen. De knoflookpad ontbreekt helaas nog steeds op het lijstje. Wilbert Bosman Stichting RAVON Postbus 1413, 6501 BK Nijmegen 024-3653298,
[email protected]
RAVON NIEUWS Daar de handel niet voorziet in een geschikt schepnet voor het vangen van amfibieën en vissen, heeft RAVON zelf een stevig schepnet laten fabriceren. Het net is tot grote tevredenheid al twee jaar intensief in gebruik door veldwerkers van RAVON. Het net is 55 x 75 cm groot en 60 cm diep, met een steel van 2 meter (totale lengte 255 cm). Het netmateriaal is zeer sterk, met een maaswijdte van zo'n 6 mm. Het netwerk wordt beschermd door een rubberen rand. Het net is niet demontabel, maar past toch in vrijwel elke auto. De kosten bedragen 60 euro. Het net is af te halen in De Bilt of in Nijmegen. Indien u interesse heeft, kunt u telefonisch of per e-mail uw bestelling doorgeven bij Frank Spikmans (
[email protected], 0243653258). De voorraad is beperkt......wees er dus snel bij!
VERZENDING RAVON 16 NIET HELEMAAL IN ORDE Bij de verzending van het vorige nummer van RAVON zijn van een tiental wikkels tijdens de verzending de etiketten losgelaten, waardoor deze terug naar RAVON zijn gekomen. Aangezien de etiketten ontbraken, kunnen wij niet nagaan wie hierdoor geen tijdschrift ontvangen heeft. Wij vinden dit erg vervelend en roepen iedereen op die RAVON 16 in november j.l. niet heeft ontvangen, dit aan ons te melden via
[email protected] of 024-3653270. Wij zorgen dan dat u alsnog een exemplaar krijgt toegestuurd. Excuses voor dit ongemak. Jeroen van Delft
CONTRIBUTIE BETALEN VANUIT HET BUITENLAND heeft een aantal buitenlandse donateurs (België, Duitsland en Frankrijk). Om het voldoen van de contributie te vergemakkelijken zullen voortaan in de colofon inter-
RAVON
nationale betalingscodes worden opgenomen. Het gaat om het zogenaamde IBANnummer en de BIC-code. Het IBAN-nummer van RAVON is NL37 PSTB 0000 459725. De BIC-code is PSTBNL21. Het gebruik van deze codes, maakt overschrijvingen veel makkelijker. Jeroen van Delft
INLEVEREN VAN WAARNEMINGEN Graag willen we u nog eens attent maken op het inleveren van waarnemingen. Dit gebeurt door velen nauwgezet en met grote regelmaat, waarvoor dank! Er zijn echter ook veel RAVONners actief waarvan we zelden of nooit gegevens ontvangen. Omdat verspreidingsgegevens steeds meer worden gebruikt bij de planning van ingrepen op het gebied van ruimtelijke ordening en natuurbescherming, is het van groot belang dat uw waarnemingen in het landelijk databestand terecht komen. Alleen op die manier kan er altijd goed rekening worden gehouden met de bescherming van de dieren die u waarneemt. Een niet geregistreerde waarneming is in de praktijk een niet bestaande waarneming. Onlangs heeft RAVON, in opdracht van het Ministerie van LNV, geadviseerd met betrekking tot de aanwijzing van Habitatrichtlijngebieden op basis van verspreidingsgegevens van soorten als kamsalamander, bittervoorn en grote modderkruiper. Van gebieden waarvan weinig bekend was, is met moeite nog informatie bij elkaar gesprokkeld. Als dat soort informatie niet boven tafel komt, is het dus denkbaar dat een gebied niet onder de Habitatrichtlijn valt, omdat een enkele waarnemer gegevens niet doorgeeft. Dat kan nooit de bedoeling zijn! Waarnemingskaartjes kunnen altijd kosteloos worden aangevraagd bij het RAVON-kantoor of uw provinciale RAVONafdeling. Ook kunt u het invoerprogramma SPOT gratis van de website van RAVON halen (inclusief een bondige handleiding). Sinds enige tijd zijn er op internet diverse initiatieven om waarnemingen van allerlei planten
en dieren te verzamelen. Het zijn laagdrempelige sites met vaak een lokaal karakter, waar men waarnemingen kan invoeren. Op zich staat het iedereen natuurlijk vrij dergelijke initiatieven te ontplooien, maar als u daar uw waarnemingen invoert, moet u zich realiseren dat deze NIET bij RAVON (of een andere PGO) terechtkomen! U kunt gerust aardige vondsten op dit soort sites melden, maar lever dan alstublieft alles ook nog aan bij RAVON. Jeroen van Delft
VERKOOP VAN GEGEVENS Ringlang. Foto: Paul van Hoof
SCHEPNETTEN
verkoopt kennis en gegevens aan derden. Dit betekent dat de gegevens van vrijwilligers vermarkt worden. Waarom zou ik als vrijwilliger gegevens inleveren als anderen daar vervolgens geld voor vragen? Het antwoord is eenvoudig en eigenlijk voor de hand liggend: invoer, onderhoud en controle van de databank kosten tijd en daarmee arbeidsplekken en euro’s. Ook aan het uitleveren van de gegevens naar gebruikers zijn kosten verbonden, de gegevens moeten geselecteerd worden en worden voorzien van een korte toelichting om het belang van de populaties weer te geven. Daarnaast dient er een administratie bijgehouden te worden van zowel de gehonoreerde als niet-gehonoreerde aanvragen. Inmiddels worden er op jaarbasis ruim 400 keer per jaar gegevens opgevraagd. Een van onze medewerkers werkt gedurende vier RAVON
dagen per week vrijwel uitsluitend aan gegevenslevering. Voor het onderhoud en de controle van de databank en het ontwikkelen van nieuwe applicaties en gebruiksvormen en de administratie zijn daarnaast nog drie medewerkers gedurende enkele dagen per week betrokken bij gegevenslevering en databeheer. Met de huidige inkomsten uit de gegevensverkoop zijn deze activiteiten niet eens geheel gedekt. Het geld dat gevraagd wordt voor de verkoop, wordt dan ook zinvol besteed. Naast de commerciële verkoop van gegevens worden gegevens ook concreet gebruikt voor bescherming, onderzoek en kennisvermeerdering. Met name deze taken worden binnen RAVON steeds belangrijker en steeds vaker worden we door overheden benaderd vanwege onze specifieke kennis. Gegevensverkoop is dan ook een noodzakelijke ondersteuning voor de instandhouding van de landelijke databank en het realiseren van de uiteindelijke doelstellingen van RAVON. Raymond Creemers
RAVON en de bescherming van reptielen, amfibieën en vissen in Nederland. Standpunt bestuur van RAVON. De stichting RAVON heeft krachtens artikel 2 van haar statuten ten doel: a. de bescherming van de Nederlandse reptielen, amfibieën en vissen, waaronder begrepen behoud, adequaat beheer en herstel van haar biotopen; b. de bevordering van natuurbehoud en milieubeheer in algemene zin. Eveneens volgens de statuten (artikel 3) wordt de stichting geacht deze doelen te bereiken door: 1. het uitvoeren van inventarisaties alsmede het bevorderen van onderzoek en studie aan de inheemse reptielen, amfibieën en vissen; 2. het beïnvloeden van het handelen van overheden; 3. het in overleg treden met grondeigenaren en –gebruikers en overheidsinstanties; 4. het bevorderen van de verspreiding van kennis van de inheemse reptielen, amfibieën en vissen, onder meer door middel van publikaties en lezingen; 5. het samenwerken met gelijkgerichte organisaties en personen; 6. alle overige ten dienst staande legale middelen. De doelstelling van RAVON staat niet ter discussie. Uiteindelijk is de bescherming van de inheemse reptielen, amfibieën en vissen
17 6(2) 2004
De werkgroep Adderonderzoek aan het werk.
binnen de stichting een onbetwist doel. De wijze waarop RAVON haar doelen het best kan verwezenlijken staat echter wel ter discussie. Die discussie spitst zich daarbij met name toe op de wijze waarop het best invulling kan worden gegeven aan de onder 2. en 6. genoemde middelen. Meer specifiek gaat het er om of RAVON het middel van de for-
Vakmanschap voor veiligheid van mens en dier
Foto: Paul van Hoof
28
mele juridische procedures (legale middelen waarmee het handelen van overheden kan worden beïnvloed) moet aangrijpen om bedreigde populaties van reptielen, amfibieën en vissen te beschermen en zo ja, onder welke eventuele voorwaarden dat moet gebeuren? Een andere vraag die daarbij gesteld moet worden is of het volgen van
Uw specialist in faunavoorzieningen, ook voor amfibieën en reptielen! Advies Ontwerp Realisatie Inspectie en onderhoud Enkele producten: Arfman Geleidegoot Geleidingswand
Arfman Hekwerk b.v. Ondernemersweg 15 7451 PK Holten Tel 0548 36 29 48 Fax 0548 36 50 42 Internet www.arfman.nl E-mail
[email protected]
Tevens leverancier van Aco Pro amfibieëntunnels en geleidingswanden
29
een dergelijke weg de mogelijkheden om andere middelen in te zetten niet in gevaar brengt en of de geloofwaardigheid van de organisatie als geheel daarmee niet op het spel wordt gezet? Het bestuur van RAVON acht de tijd rijp om de discussie hierover binnen de organisatie te openen. In voorliggende notitie wordt een eerste beeld geschetst van lijnen die – volgens het bestuur - door RAVON gevolgd kunnen worden ter verwezenlijking van de doelstellingen. Het bestuur van RAVON onderscheidt drie lijnen volgens welke aan de doelstellingen van de stichting invulling kunnen worden gegeven:
richten van min of meer fundamenteel ecologisch onderzoek) met het oog op het beschikbaar stellen van deze gegevens voor een ieder die deze gegevens wil gebruiken voor doeleinden waarbij het belang van reptielen, amfibieën en vissen in het geding is. Hiertoe dienen patronen in ruimte en tijd van populaties van reptielen, amfibieën en vissen op een objectieve wijze in beeld te worden gebracht. Het verzamelen van dergelijke gegevens is sinds de oprichting van RAVON een kernactiviteit. Het resultaat van deze activiteit vormt het onschatbare kapitaal van onze organisatie: de databank. De databank dient een onbetwistbare basis te zijn voor de bescherming van reptielen, amfibieën en vissen in Nederland.
1. RAVON als gegevensverzamelaar De eerste lijn is die van het sec verzamelen van verspreiding- en monitoringgegevens (en wellicht in de toekomst ook het ver-
2. RAVON als kennisinstituut RAVON ontwikkelt met deze gegevens kennis over de toestand waarin reptielen, amfibieën en vissen in Nederland verkeren. Zij vult
ACO PRO III Klaar voor een veilige oversteek!
Amfibieëntunnels en geleidingswanden
ACO DRAIN BV
Postbus 485 Tel.: 0314 37 32 99
7000 AZ DOETINCHEM Fax : 0314 37 32 89
Poelkikker Foto: Paul van Hoof
17 6(2) 2004
dit aan met eigen (toegepast) onderzoek, literatuurgegevens en kan daardoor zowel praktische adviezen geven als strategische beleidsdocumenten en soortbeschermingsplannen schrijven. Daarbij kan ook worden gedacht aan het gevraagd of ongevraagd verstrekken van adviezen hoe op een verantwoorde wijze met reptielen, amfibieën en vissen kan worden omgegaan in beheer en beleid. Ook deze lijn vereist een objectieve houding, maar deze houding is wel duidelijk gericht op bescherming en behoud. De objectieve gegevens dienen voor de onderbouwing van deze activiteiten. Binnen RAVON vindt deze lijn toepassing in het in opdracht (maar ook ongevraagd) uitvoeren van onderzoek en het vertalen van dit onderzoek in beheer- en beleidsadviezen. Ook het aantrekken van coördinatoren voor soortbeschermingsplannen past binnen deze lijn. 3. RAVON als actiegroep De derde lijn is die van het ondernemen van acties om populaties van soorten te beschermen. Dat kunnen juridische acties zijn (bijvoorbeeld in de vorm van bezwaarprocedures) maar ook acties gericht op – bijvoorbeeld – beïnvloeding van de publieke opinie. Ook op deze gebieden heeft RAVON – zij het in bescheiden vorm – enige ervaring opgedaan. RAVON gebruikt dan de verzamelde gegevens en opgedane kennis voor concrete beschermingsacties en voert deze gegevens op om haar bezwaren tegen bepaalde ontwikkelingen te onderbouwen. Deze drie lijnen kunnen tot op een zekere hoogte met elkaar gecombineerd worden maar er bestaat zeker ook een bepaalde spanning tussen de lijnen. Met name de eerste en de derde lijn kunnen sterk met elkaar conflicteren. Voor de buitenwereld kan het daardoor immers moeilijk te bepalen zijn of RAVON een objectief werkende onderzoeksorganisatie is met een beschermingsdoelstelling of een belangengroepering met een meer of minder sterke subjectieve benadering. In het ergste geval kan het daardoor voorkomen dat de objectiviteit van de gegevens (het databestand) in twijfel wordt getrokken. Afgezien van de vraag of deze twijfel al dan niet begrijpelijk is, leidt dit er toe dat de integriteit van RAVON zelf af en toe ter discussie staat. Naar de mening van het bestuur zou dit onacceptabel zijn. Zeker
30
17 6(2) 2004
omdat het verzamelen van objectieve gegevens een kernactiviteit is met als resultaat ons ‘kapitaal’ in de vorm van het databestand, mogen we onze integriteit en de betrouwbaarheid van ons databestand naar de mening van het bestuur niet op het spel zetten. Daarnaast spelen nog een aantal andere zaken een rol bij de keuze voor de lijn of lijnen die we als RAVON zouden kunnen volgen. Ten eerste is het voeren van acties sterk specialistisch werk. De vereiste expertise is momenteel bij bestuur en bureau niet voldoende aanwezig. Het ontbreekt aan mankracht en tijd om deze expertise te ontwikkelen en in alle benodigde gevallen toe te passen. Voor RAVON is dit enige jaren geleden de reden geweest om een strategisch samenwerkingsverband aan te gaan met de Vereniging Das en Boom die veel ervaring hebben opgebouwd met (juridische) acties. De acties van Das en Boom en RAVON werkten in dit opzicht aanvullend op elkaar. Wij leveren objectieve data en ecologische gegevens (die iedereen kan opvragen); Das en Boom gebruikt die gegevens voor een beschermingsdoel. Voordeel voor Das en Boom (maar ook voor andere natuur- en milieu-organisaties) is dat deze gratis inzage krijgen in onze gegevens vanuit het principe dat RAVON van mening is dat de verzamelde gegevens dienen voor de bescherming van soorten. Een andere complicerende factor die hierbij een rol speelt is het behoud van draagvlak voor onze activiteiten. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden in draagvlak bij onze directe achterban (de leden/donateurs) en draagvlak bij derden (de buitenwereld). Onze achterban vraagt van ons vaak een actieve houding in de bescherming van concrete populaties van al dan niet sterk bedreigde soorten reptielen, amfibieën en vissen. Zeker wanneer dergelijke populaties in de direct leefomgeving van de leden/ donateurs voorkomen en er dus een persoonlijke betrokkenheid van waarnemers bestaat, is die verwachting vaak erg sterk. Dergelijke verwachtingen zijn begrijpelijk maar leveren vaak de directe spanning op tussen de wens van onze achterban voor bereidheid tot actievoeren en de door overheden en anderen vereiste integriteit van gegevens. Overheden en derden zouden immers van RAVON betrouwbare infor-matie mogen verwachten die in hun afwegingen een rol zouden moeten spelen. Overigens is een aanvullende praktische overweging dat tijdsinvesteringen in beschermingsacties leiden tot een onacceptabele belasting van onze bureaumedewerkers. Uit het voorgaande mag duidelijk zijn dat het bestuur van RAVON er een voorstander van is om tenminste met enige terughou-
dendheid om te gaan met de derde lijn. Betekent dit nu ook dat RAVON onder geen beding actie zou moeten of kunnen voeren voor bedreigde diersoorten? Naar de mening van het bestuur zou die conclusie weer te ver voeren. Door echter terughoudend om te gaan met de inzet van ‘harde actie instrumenten’ is het door RAVON in voorkomende gevallen daadwerkelijk aangrijpen van dergelijke middelen voor de buitenwacht duidelijk een teken dat er echt iets aan de hand is. RAVON moet dit – nogmaals, naar de mening van het bestuur – op een nationaal niveau afwegen. Wanneer populaties van soorten die van nationale betekenis zijn bedreigd worden, dient RAVON bereid te zijn hier ‘harde acties’ voor te voeren wanneer er geen andere organisaties zijn die zich voor de betreffende populatie hard willen maken, waarbij juridische procedures tot aan de Raad van State niet geschuwd zouden moeten worden. Dat zou in voorkomende gevallen bijvoorbeeld kunnen gelden voor de muurhagedissen in Maastricht of de geelbuikvuurpadden in Groeve ’t Rooth, maar – hoe pijnlijk misschien voor onze achterban dan ook – niet voor elke populatie kamsalamanders of zandhagedissen. Wel dient het ook in die gevallen mogelijk te moeten zijn dat RAVON gevraagd of ongevraagd objectief advies geeft aan overheden en/of andere belanghebbenden (waaronder actiegroepen) over de reptiel-, amfibie- en/of visbelangen die op het spel staan. Ook anderszins kan RAVON bijdragen aan een actieve bescherming van bedreigde soorten. Het gaat daarbij dan om vragen als: Welke gebieden zouden moeten worden aangewezen als Habitatrichtlijngebieden? Welke soorten zouden wel en welke niet opgenomen moeten worden in de Flora- en Faunawet teneinde van deze wet een krachtig beschermingsinstrument te maken? Hoe zou de aanwijzing van beschermde leef-omgeving krachtens de FFwet moeten plaatsvinden? Hoe kan bereikt worden dat projectontwikkelaars in overeenstemming met de Nederlandse natuurwetgeving
handelen en de benodigde ontheffingen en vergunningen aanvragen? Etc. Een dergelijke werkwijze is te kenmerken als generiek en niet als locatiespecifiek. De medewerking van RAVON in het Natuurloket dient ook in dit kader te worden bezien. Standpunt Bestuur Het Bestuur van RAVON is van mening dat er ten aanzien van de bescherming van reptielen, amfibieën en vissen voor RAVON vooral een rol is weggelegd in het ontwikkelen van deskundigheid over deze diersoorten en in het gevraagd en ongevraagd ontsluiten van deze informatie. Juist daarvoor verzamelen onze waarnemers gegevens over ecologie, over verspreiding, door monitoring en door gericht veldonderzoek. Deze kennis is noodzakelijk voor het kunnen opstellen van soortbeschermingsplannen of het geven van concrete adviezen voor inrichting of herstel van leefgebieden van deze diersoorten. RAVON dient zich meer te profileren als het kennisinstituut in Nederland als het gaat om reptielen, amfibieën en in zekere zin ook voor een aantal soorten vissen. Daarnaast zal RAVON, indien door het landelijk bestuur gewenst, juridische actie ondernemen of daarvoor de daartoe geëigende organisaties inschakelen. Ten aanzien van acties van individuele leden van RAVON op het gebied van bescherming van reptielen, amfibieën en vissen, staat het bestuur op het standpunt dat het hun natuurlijk vrij staat dergelijke acties op te starten. RAVON zou ook bereid moeten zijn individuele leden maar ook derden te verwijzen naar organisaties die terwille kunnen zijn bij het opstellen of ondersteunen van dergelijke bezwaren. Die acties zullen dan echter niet namens RAVON gevoerd mogen worden. Het bestuur zou verder de afdelingen willen vragen zich achter dit standpunt te scharen en er zorg voor te dragen dat er ook niet namens de afdelingen juridische acties worden ondernomen. In veel gevallen is dit ook niet (goed) mogelijk omdat veel afdelingen geen rechtspersoon zijn, een vereiste om als organisatie voor de rechter ontvankelijk te worden verklaard.
17 6(2) 2004
31
BOEKEN DE "BIEB" VAN RAVON Op het RAVON-kantoor in Nijmegen is een uitgebreid literatuurarchief aan het ontstaan over amfibieën, reptielen en vissen. Deze bibliotheek bevat boeken, rapporten van RAVON, rapporten van derden, literatuur die door anderen is geschonken of ter beschikking gesteld en tijdschriften met artikelen over de betreffende diergroepen. Voor een groot deel (er ligt nog een heleboel te wachten) is de literatuur ingevoerd in een computerprogramma. Middels dit programma kan er op auteur, titel en/of op trefwoorden worden gezocht. Een van de vragen bij een ledenbijeenkomst van de afdeling Noord-Brabant was of deze bibliotheek ook door leden geraadpleegd kan worden. Dat kan. Voor leden van RAVON zijn er drie manieren om de bibliotheek te raadplegen: 1. Als je een specifiek artikel of rapport zoekt bel dan naar kantoor of stuur een mail. Vermeld daarbij ook waarom je het betreffende artikel zoekt. Misschien hebben we ook andere suggesties. Een van de medewerkers zoekt het dan voor je op. Mochten we het gevraagde artikel of rapport hebben, dan kunnen we eventueel een kopie toesturen. 2. Zoek je informatie over een bepaald onderwerp bel of mail dat door. Een van de medewerkers zal met behulp van het computerprogramma nagaan welke literatuur relevant is en je een lijst hiervan sturen of mailen. Mocht er informatie bij zitten die je graag wilt lezen, dan kun je dat aangeven. Mits de hoeveelheid niet te groot is, wordt het voor je gekopieerd en toegestuurd. 3. Je kunt ook zelf naar het RAVON-kantoor komen om (zo nodig met hulp van een van de medewerkers) het literatuursysteem te raadplegen, de betreffende rapporten, boeken of tijdschriften in te zien en eventueel te kopiëren. Je bent uiteraard van harte welkom, er is ook koffie of thee. Vooraf bellen om een afspraak te maken is wel nodig. Dan kunnen we ook even tijd voor je maken. De enige restricties over het raadplegen van het literatuurarchief door leden zijn dus de beschikbare tijd van de medewerkers en – we willen tenslotte ook wat milieubewust handelen- een beperkte hoeveelheid kopieerwerk. Voor het overige: stel gerust je vragen. Namens het RAVON-kantoor Arnold van Rijsewijk Stichting RAVON Postbus 1413, 6501 BK Nijmegen tel: 024-3653258
[email protected]
RECENSIE KNNV VELDGIDS WATEREN OEVERPLANTEN Als je je op een of andere manier bezighoudt met watergebonden organismen is de wateren oevervegetatie een belangrijke graadmeter om iets te weten te komen over de kwaliteit van het water. Deze veldgids is daarom een prima initiatief. Determinatiewerken, specifiek over water - en oeverplanten zijn er immers niet veel. Deze veldgids levert bij de beschrijving van de soorten, onder het kopje ecologie, informatie over de standplaats en indicaties. Op een website: www.waterplanten.info zal ter ondersteuning van de veldgids nog meer informatie over de ecologie inclusief de indicatiewaarden van de wateren oeverplanten gegeven gaan worden. De keuze om in deze veldgids alle planten te behandelen die aan water gebonden zijn is duidelijk, doordat ook de planten die vaker aan het water voorkomen dan elders én ook mossen, algen en varens die watergebonden zijn in de gids zijn opgenomen, is deze gids behoorlijk compleet. De keuze voor de determinatie-sleutels zijn pragmatisch en goed te hanteren, al is enige basiskennis van de begrippen wel verreist. Iets wat trouwens voor alle flora's geldt. Er worden twee hoofdgroepen onderscheiden: echte waterplanten en emergente water- en oeverplanten (planten die onder water wortelen, maar voor een (groot) deel boven het wateroppervlak groeien.) Beide groepen zijn vervolgens weer onderverdeeld in ieder drie groepen, waarbij vooral de vorm en de standplaats bepalend zijn. Dan volgt een verfijning in de sleutels in drie of vier subgroepen. Hierbij zijn de vorm en de stand van de bladeren de belangrijkste kenmerken. Ben je dan bij de juiste groep belandt, dan kun je in de sleutel van het betreffende hoofdstuk verder zoeken. De indeling van de groepen is dus niet taxonomisch. Hierdoor kan het zijn dat je verschillende leden van één plantenfamilie moet zoeken in verschillende groepen. Hier en daar zou ook een verwijzing naar een minder of niet watergebonden, maar veel gelijkende soort, handig zijn. Een voorbeeld hiervan is de in de veldgids vermelde moerasrolklaver die veel lijkt op gewone rolklaver. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat de auteur deze handicap zelf ook vermeldt in de inleiding. Het klinkt allemaal moeilijker dan dat het is. In de praktijk - en dat zal het komende seizoen blijken - zal wel duidelijk worden of deze sleutels handzaam zijn. Een minpuntje vind ik de kwaliteit van sommige foto's. Een aantal foto’s zijn
gewoon onscherp, waardoor de bedoelde soort slecht te herkennen is (voorbeelden: kroosmos blz. 143, buisalg blz. 133) en weer anderen geven niet goed aan welke plant er bedoeld wordt (voorbeeld: watermuur blz. 263). Lang niet alle besproken planten zijn afgebeeld en de keuze om bepaalde soorten wel of niet af te drukken is niet altijd logisch. Enerzijds misschien jammer, anderzijds houdt dat het boekje als veldgids handzaam. Al met al is deze fraai uitgevoerde veldgids mét omslag in RAVON-geel- de moeite van het aanschaffen meer dan waard voor mensen die iets meer te weten willen komen over water- en oeverplanten en daarmee over de kwaliteit van het waterbiotoop voor amfibieën en vissen. Arnold van Rijsewijk Titel: Veldgids Water- en oeverplanten Uitgever: KNNV & stowa Auteur: Roelf Pot Illustraties: Nomi Havelaar Uitvoering: 352 pagina's, 12,5 x 21 cm, genaaid gebonden, full colour ISBN: 90 5011 1513 Prijs: € 29,95
32
17 6(2) 2004
Jaarverslag 2002 Door vertragingen in het uitbrengen van het RAVON tijdschrift lopen ook de jaarverslagen achter. Het jaarverslag 2002 had eind 2003 moeten verschijnen, maar dit is helaas niet gelukt. De redactie biedt hiervoor excuses aan.
SECRETARIEEL JAARVERSLAG 2002 Door Sergé Bogaerts in beweging In 2002 is de start gemaakt om te komen tot een verandering van de organisatie van RAVON. Het Dagelijks Bestuur is allereerst begonnen om met de vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur open te discussiëren over de toekomst van RAVON. Aanleiding waren de snelle groei van de betaalde werkorganisatie van RAVON en de rol in de provinciale groepen en werkgroepen binnen de Stichting. RAVON
Op de RAVON-dag van 2001 werd een levendige discussie gevoerd over de rol van RAVON bij de bescherming van soorten. Uitkomst van deze dag was dat de rol van RAVON hierin verhelderd moest worden. De standpuntbepaling werd voorbereid door het Dagelijks Bestuur en is met het Algemeen Bestuur bediscussieerd en aangenomen. De rol van RAVON bij de bescherming van soorten richt zich vooral op de kennisontwikkeling en kennisverbreiding over die soorten en niet zozeer in het actievoeren voor die soorten. Het bestuur zal dat uitsluitend doen voor belangrijke populaties of zwaar bedreigde soorten. Het bestuur vindt dat er wel degelijk door provinciale clubs of individuele leden actie gevoerd moet worden, maar deze acties zullen dan niet namens RAVON gevoerd moeten worden. Dit standpunt zal in ditzelfde RAVON tijdschrift worden gepubliceerd. Intentieverklaring Nadat in 2001 de Flora- en faunawet in werking was getreden, bleek al snel dat de wet nogal star was. Daarnaast waren Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Conventie van Bern en het Biodiversiteitsverdag kaderstellend. Omdat zowel de soortbeschermende organisaties als de bouwbedrijven en projectontwikkelaars vonden dat de overheid moest zorgen voor een goede bescherming hebben
de PGO's (Das & Boom, RAVON, EIS en Vlinderstichting) met deze bedrijven (NEPROM en AVBB) een intentieverklaring ondertekend. Hierbij hebben alle partijen bij de overheid gepleit voor een onafhankelijke commissie die moet beoordelen of een soort wel of niet aanwezig is, voor een goede toegang tot de basisgegevens over de verspreiding, voor aanwijzing van beschermde gebieden voor speciale soorten, voor monitoring, voor een actueel en landsdekkend beeld van alle beschermde soorten, maar ook voor het niet vasthouden aan elke populatie. Dit heeft o.a. geleid tot de oprichting van het Natuurloket (www.natuurloket.nl). Eind 2002 vond er druk overleg met RAVON plaats over de aanwijzing van gebieden onder de Habitatrichtlijn, waarbij de kamsalamander en de grote modderkruiper een belangrijke rol spelen. Inventarisatie-weekenden De Hemelvaart- en vissen weekenden zijn landelijke weekenden die elke jaar traditiegetrouw een grote schare aan belangstellenden trekken. Het Hemelvaartweekend 2002 werd, doordat het in 2001 door de MKZcrisis was afgezegd, nogmaals in Zeeland gepland. Kees Musters had de locatie geregeld en subsidie gekregen van een aantal partijen. De opkomst was goed. Er werden vele vissen aangetroffen, waaronder de Amerikaanse hondsvis in de duinen van Walcheren. Ook het voorkomen van de Heikikker in het hele duingebied van Schouwen was een verassing. Het weer was echter niet optimaal waardoor er geen waarnemingen aan reptielen werden verricht. Door de goede organisatie van Kees Musters werd het een succesvol weekend. Het vissenweekend werd in oktober georganiseerd in Overijssel en leverde met nam voor de beekvissen veel leuke waarnemingen op. Een vissymposium, georganiseerd door de werkgroep Poldervissen, trok veel belangstellenden. Het vissenweekend werd georganiseerd door de poldervissenwerkgroep in het grensgebied van de provincies ZuidHolland, Noord-Holland en Utrecht. Samenwerking met HYLA In 2002 zijn de eerste gesprekken gevoerd tussen het RAVON bestuur en dat van het Vlaamse HYLA om tot verdergaande samenwerking te komen. Er zijn genoeg mogelijkheden om beter samen te werken. Hierbij wordt onder andere gedacht aan gezamenlijke publicaties, de organisatie van themadagen, samenwerking bij atlassen en samen aanvragen indienen voor subsidies. In de komende jaren zal deze samenwerking vorm gegeven worden. RAVON-dag 2002 thema:
inheemse soorten in het buitenland De RAVON-dag 2002 was een gevarieerde dag. Rob Veen vertelde over zijn onderzoek in de Creuse (Frankrijk), waar hij sinds een aantal jaren fanatiek gegevens verzamelt van amfibieën en reptielen. Tim van den Broek vertelde over de Aragonne (Frankrijk), een gebied net over de Belgische grens dat als voorbeeld kan dienen als referentiegebied voor Zuid Limburg zoals dat er vroeger moet hebben uitgezien. Lex Raat van de OVB gaf zijn visie op vis-exoten in Nederland. De middag was voor de reptielen waarbij getoond werd hoe onze soorten het in het buitenland doen. Henk Strijbosch deed dat voor de inheemse hagedissen en Pedro Jansen voor de slangen. Paul Veenvliet sloot de dag af met zijn onderzoek aan voortplantingsplaatsen van amfibieën in een dal in Slovenië. Twee weken later waren er de themadagen van de werkgroep Hyla van het Vlaamse Natuurpunt. Een dag ging over amfibieën en de mogelijkheden projecten daarvoor te organiseren. De tweede dag was de 5e herpetologische studiedag. RAVON was hier ook vertegenwoordigd. Algemene bestuursvergaderingen In 2002 is het algemeen bestuur slechts tweemaal bijeengekomen (maart en september). Dit kwam doordat het Dagelijks Bestuur relatief weinig inhoudelijke punten had die besproken moesten worden. Het Algemeen Bestuur werd per e-mail op de hoogte gehouden. In de vergadering van juni 2002 hebben zowel Jan Verhoeven als Sergé Bogaerts aangegeven zich niet meer herverkiesbaar te stellen voor hun functies. Jan wilde wel in het bestuur blijven, maar geeft zijn functie vrij om een potentiële vice-voorzitter de ruimte te geven zich in te werken. Sergé geeft aan te weinig tijd meer te hebben om de functie voldoende te kunnen vervullen. We namen afscheid van Frans van Erve die zijn taken binnen RAVON Noord-Brabant heeft overgedragen. Provinciale publicaties Veel provinciale afdelingen geven een eigen blaadje uit. De verschijningsvorm en termijn verschilt nogal veel van elkaar. Omdat er veel tijd gaat steken in deze publicaties en omdat informatie uitwisseling van groot belang is, is in 2002 voorgesteld om de publicaties (of in ieder geval de agenda's en excursies) via de website van RAVON aan te bieden. Kantoor In 2002 maakte het kantoor een sterke groeispurt door. Naast Jeroen van Delft, Raymond Creemers, Frank Spikmans en Ronald Zollinger kreeg ook Marjan Verdijk
17 6(2) 2004
een vast contract als databankbeheerder. Bjorn Prudon en Tjeerd Dubois kwamen de afdeling veldwerk versterken. Daarnaast kwam Wilbert Bosman 1 augustus 2002 in dienst als coördinator voor het soortbeschermingsplan Knoflookpad. In totaal had het RAVON kantoor in 2002 acht mensen in dienst. In Amsterdam werken vier medewerkers voor de werkgroep Monitoring aan de uitbreiding van de landelijke meetnetten voor zowel reptielen als amfibieën. Ronald Zollinger heeft in de Achterhoek een
33
mini-symposium gehouden over de Boomkikker. De atlasteksten zijn nog "under construction" en er komt een hoofdstuk over de zeeschildpadden (Rinus Hoogmoed) en een over volksgeloof (Marcel van der Voort). Nacht van de grote modderkruiper In de nacht van 26 op 27 april werd door de werkgroep Poldervissen de Nacht van de Grote Modderkruiper georganiseerd. Hierbij is erg veel publiciteit geweest. Terugblik
2002 werd ook het jaar waarin RAVON begon met vernieuwing en verbreding van haar activiteiten. RAVON is toe aan een nieuwe interne organisatievorm en een duidelijk gezicht naar buiten. Dit is een lastig pad, maar inmiddels zijn al heel wat stappen in de goede richting gezet. Terugkijkend op 2002 wil ik, als secretaris van RAVON, iedereen danken voor zijn of haar inzet. Mede door uw inzet kunnen wij als bestuur doen waarvoor we gekozen zijn.
WAARNEMINGENOVERZICHT 2002 In de verspreidingskaartjes zijn de waarnemingen opgenomen van amfibieën, reptielen en vissen in 2002. In dit overzicht worden per diergroep de meest opvallende zaken besproken. De kaarten geven een beeld van de verzamelde gegevens in 2002. Per soort zijn met een zwarte stip de uurhokken (5 * 5 km) weergegeven waar de desbetreffende soort in 2001 is waargenomen. De grijze vierkantjes geven aan waar de soort in de vijf voorafgaande jaren is waargenomen (1997-2001). Behoudens enkele uitzonderingen komen deze grotendeels overeen met de waarnemingenoverzichten die de afgelopen jaren zijn gepresenteerd. Nog niet alle gegevens zijn gecontroleerd op betrouwbaarheid. Nadrukkelijk wordt gesteld dat de kaarten niet de volledige huidige verspreiding van soorten weergeven. Daarvoor moet een ruimere periode worden gehanteerd. Amfibieën De kaart met amfibieënwaarnemingen laat zien dat er de zowel in 2002 als in de voorafgaande jaren er een redelijk landsdekkend beeld ontstaat op uurhokbasis. Gebieden die al lang niet meer zijn geïnventariseerd zijn West-Brabant, de Friese en Groningse zeekleigebieden en delen van Flevoland. De vuursalamander is in 2002 gemeld uit reeds bekende gebieden. De "nieuwe" stip is een bevestiging uit een uurhok waar al vrij lang geen waarnemingen meer bekend waren. Bij de alpenwatersalamander vindt de meest opvallende uitbreiding plaats in Zeeuws-Vlaanderen. De soort is in eerdere jaarverslagen slechts uit één of twee uurhokken in Zeeland gemeld en lijkt hier met een opmars bezig. Bij de kamsalamander zien we met name in Noord-Brabant en Overijssel waardevolle aanvullingen. Voor de geelbuikvuurpad en vroedmeesterpad is weinig nieuws te melden, de uitgezette italiaanse
kamsalamanderpopulatie op de oostelijke Veluwe is in 2002 niet meer onderzocht. Piet van den Munckhof ontdekte een nieuwe vindplaats van de knoflookpad in de omgeving van Weert (Limburg). Voor het overige gaat het om herbevestiging van populaties die reeds in de jaren negentig bekend waren. De rugstreeppad is zeer weinig gemeld in 2002, blijkbaar wordt er nog maar weinig geluisterd naar roepende rugstreeppadden. De opmars van de boomkikker in OostNederland lijkt de laatste jaren te stagneren, de dataset voor deze regio is echter recent niet meer bijgewerkt. Voor de heikikker zien we enkele nieuw ontdekte uurhokken op Schouwen, dit dankzij de inspanningen tijdens het RAVON-Hemelvaartweekend. De populatie op Schouwen is zeer bijzonder, het is de meest westelijke populatie ter wereld voor deze soort! De vroongronden op Schouwen zijn zeer oude, zandige duingronden die nooit overstroomd of door zee weggeslagen zijn. Voor de poelkikker zien we ook redelijk veel nieuwe vindplaatsen, waaronder twee uurhokken in Zuid-Holland en ook weer op Schouwen. Meerkikkers zijn in 2002 alleen gemeld uit het westen en noorden van Nederland, de kleinere populaties in o.a. het Gelderse en Limburgse rivierengebied zijn niet opnieuw bevestigd. Reptielen Reptielen zijn met name gevonden in reeds bekende verspreidingsgebieden. De verspreidingsbeelden laten eigenlijk nog maar zelden verassingen zien. Met name de verspreidingsgebieden van de slangen en de zandhagedis zijn dermate goed in kaart gebracht dat er geen verrassende vondsten meer worden gedaan. De leukste nieuwe ontdekking is die van een adder aan de oostzijde van de A15, vlakbij de wildwissel Terlet door Ronald de Boer en John Habraken. Van de gebieden ten oosten van deze snelweg zijn alleen betrouwbare waarnemingen bekend uit de jaren tachtig of eerder. In de jaren negentig zijn er nooit
meer adders gezien. Het betreffende dier is waarschijnlijk via de wildwissel gemigreerd. Een dier is natuurlijk nog geen populatie, maar het toont wel aan dat dit soort voorzieningen ook voor herpetofauna werken. Voor de hazelworm springen er twee gebieden uit, de zuidelijke Veluwe en de omgeving van Maastricht. Al jarenlang zijn dit gebieden met relatief veel meldingen voor deze soort. Vissen Voor vissen beperken we ons tot de bespreking van de meest opvallende waarnemingen. In het algemeen valt op dat in 2002 weinig waarnemingen zijn binnengekomen. De waarneming van amerikaanse hondsvis in Zeeland is de eerste voor deze provincie. De grote modderkruiper is in 2002 uit acht uurhokken gemeld, waaronder inventarisaties bij Zwolle en Kampen en in de Eempolders. Voor het bermpje zien we veel aanvullingen uit met name Overijsselse en Noord-Brabantse beeksystemen. Nieuw zijn ook de rivierdonderpadden, riviergrondels en serpelingen in Overijssel.
Amfibieën
Vuursalamander Salamandra salamandra
Alpenwatersalamander
Vinpootsalamander
Triturus alpestris
Triturus helveticus
Kleine watersalamander
Kamsalamander
Triturus vulgaris
Triturus cristatus
Italiaanse kamsalamander
Vroedmeesterpad
Triturus carnifex
Alytes obstetricans
Geelbuikvuurpad
Knoflookpad
Bombina variegata
Pelobates fuscus
Gewone pad
Rugstreeppad
Bufo bufo
Bufo calamita
Boomkikker
Heikikker
Hyla arborea
Rana arvalis
Bruine kikker
Poelkikker
Rana temporaria
Rana lessonae
Middelste groene kikker
Meerkikker
Rana klepton esculenta
Rana ridibunda
Groene kikker ’complex’ Rana esculenta synklepton
Reptielen
Hazelworm Anguis fragilis
Zandhagedis
Levendbarende hagedis
Lacerta agilis
Zootoca vivipara
Muurhagedis
Gladde slang
Podarcis muralis
Coronella austriaca
Ringslang
Adder
Natrix natrix
Vipera berus
Vissen
Beekprik Lampetra planeri
Paling
Brasem
Anguilla anguilla
Abramis brama
Kolblei
Alver
Abramis bjoerkna
Alburnus alburnus
Gestippelde alver
Kroeskarper
Alburnoides bipunctatus
Carassius carassius
Karper
Riviergrondel
Cyprinus carpio
Gobio gobio
Blauwband
Vetje
Pseudorasbora parva
Leucaspius delineatus
Kopvoorn
Winde
Leuciscus cephalus
Leuciscus idus
Serpeling
Elrits
Leuciscus leuciscus
Phoxinus phoxinus
Bittervoorn
Blankvoorn
Rhodeus sericeus
Rutilus rutilus
Ruisvoorn
Zeelt
Rutilus erythrophthalmus
Tinca tinca
Kleine modderkruiper
Grote modderkruiper
Cobitis taenia
Misgurnus fossilis
Bermpje
Snoek
Barbatula barbatulus
Esox lucius
Amerikaanse hondsvis
Driedoornige stekelbaars
Umbra pygmaea
Gasterosteus aculeatus
Tiendoornige stekelbaars
Rivierdonderpad
Pungitius pungitius
Cottus gobio
Zonnebaars
Pos
Lepomis gibbosus
Gymnocephalus cernuus
Baars
Snoekbaars
Perca fluviatilis
Esox lucius
RAVON is het tijdschrift van de Stichting RAVON (Reptielen, Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland). Donateurs van RAVON krijgen het blad gratis toegezonden. Redactie-adres: Stichting RAVON, Postbus 1413, 6501 BK Nijmegen. Redactie: Raymond Creemers, Pedro Janssen, Michaël Steeghs, Jeroen van Delft. Vormgeving + opmaak: Walter Lentjes Druk: Drukkerij HPC b.v., Arnhem U kunt lid worden van RAVON door storting van 16 euro per jaar op giro 5167681 van de Stichting RAVON onder vermelding van “donateur RAVON”, Postbus 1413, 6501 BK Nijmegen. IBAN nr.: NL37 PSTB 0000459725 BIC-Code: PSTB NL21
MEI 2004 RAVON 17 JAARGANG 6 NUMMER 2
Redactie-adres RAVON: Postbus 1413 6501 BK Nijmegen STICHTING RAVON Reptielen, Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland Postbus 1413 6501 BK Nijmegen tel. 024-3653270 e-mail:
[email protected] website: www.ravon.nl RAVON Publicatie-bureau Dinnessen, Wim & Jacqueline Sluiskamp 3107 6605 SL Wijchen 024-641 41 34
[email protected] RAVON WERKGROEP MONITORING Annie Zuiderwijk & Axel Groenveld Postbus 94766 1090 GT Amsterdam tel. 020-5256624
R EPTIELEN, A MFIBIEËN EN V ISSEN O NDERZOEK N EDERLAND COPY-wenken Inlevering van copy dient op floppy-disk te geschieden (WP5 of hoger, Word 6.0) vergezeld van een uitdraai in tweevoud. Inhoud: RAVON is bedoeld voor publicatie van artikelen en voor rubrieken-nieuws over in Nederland voorkomende vissen, amfibieën en reptielen. In het buitenland verricht onderzoek kan gepubliceerd worden indien dit relevant geacht wordt voor de in Nederland voorkomende soorten. Introductie: Een artikel dient voorzien te worden van een leader van maximaal 120 woorden. Verdere structurering van artikelen door middel van paragraaftitels. Figuren: Tekeningen, grafieken en kaartjes los bijvoegen. Op A4 formaat aanleveren in direct reproduceerbare vorm, bij voorkeur in zwarte inkt en zonder grijstinten. Bij teksten en schaalaanduidingen dient men rekening te houden met verkleining. Aanlevering in Excel is ook mogelijk. Dia’s en foto’s: Voorkeur voor dia’s. Foto’s op groot formaat aanleveren (13 x 18 cm). In overleg met de redactie kunnen ook algemene dia’s gebruikt worden van soorten en/of biotopen. Tabellen: Los bijvoegen. Bij voorkeur met tabs werken en niet in de WP tabelfunctie. Literatuurverwijzingen: in de tekst alleen auteur en jaartal noemen. Bij twee auteurs beiden vermelden door “&”, bij meer dan twee auteurs alleen de eerste gevolgd door “et al.”, in cursief. Literatuurlijst: Vermelding van de geciteerde literatuur. Auteur, jaartal en titel, gevolgd door uitgevende instantie. In verband met de overzichtelijkheid wordt de voorkeur gegeven aan korte artikelen platte tekst; 2500 woorden en mededelingen van niet meer dan een half A4. De redactie kan, indien nodig, de ingezonden artikelen en stukken inkorten en kleine, niet inhoudelijke wijzigingen aanbrengen. Inkorting of inhoudelijke wijziging geschiedt altijd in overleg met auteurs.
Heikikkers in Midden-Groningen Leon Luijten
17
Licht op reptielen en amfibieën. Deel 1: Analoge fotografie & compositie Pedro Janssen
19
UIT HET VELD Duikende hagedis De zonnebaars overwonnen! RAVON-NIEUWS Schepnetten Verzending RAVON 16 niet helemaal in orde Contributie betalen vanuit het buitenland Inleveren van waarnemingen Verkoop van gegevens RAVON en de bescherming van reptielen, amfibieën en vissen in Nederland. Standpunt bestuur van RAVON. BOEKEN De "bieb" van RAVON Recensie KNNV Veldgids water- en oeverplanten JAARVERSLAG
26
RAVON Flevoland Jeroen Reinhold Archipel 35-44 8224 HK Lelystad tel. 0320-231971 RAVON Gelderland Guido van der Lugt Brugweg 53 6882 MC Velp tel. 06-542 18368
RAVON Utrecht Gerben Dijkstra Boekweitland 29 3833 CL Leusden tel. 033-4948292 RAVON Zeeland Kees Musters Kromme Weele 7 4331 PA Middelburg tel. 0118-633898 RAVON Zuid-Holland John Mulder (secretaris + gegevensbeheer) Strandgaper 28 3225 BT Hellevoetssluis tel. 0181-32 69 30 Herpetologische Studiegroep Limburg Ykelien Damstra Bosstraat 15 6071 XR Swalmen tel. 0475-327601 Werkgroep Amfibieën en Reptielen Drenthe Rienko Vanderschuur (secretaris) Virgo 74 9405 RE Assen tel. 0592-319369 Werkgroep Amfibieën en Reptielen Friesland (WARF) Postbus 3 8414 ZK Nieuwehorne tel. 0513-541725 fax. 0513-541868
RAVON Groningen Wytse Scheepstra (contactpersoon) De Merodelaan 10 9721 XA Groningen tel. 050-525 20 90
Vissenwerkgroep van het Natuurhistorisch Genootschap Limburg Reinier Akkermans Wilhelminalaan 47 6042 EP Roermond tel. 0475-324281
RAVON Noord-Brabant Arnold van Rijsewijk (secretaris) Van Bijlandtstraat 40 5046 MC Tilburg tel. 013-542 05 34
Werkgroep Adderonderzoek Nederland Pavanestraat 15 5802 LJ Venray tel. 0478-514805
[email protected]
31
RAVON Noord-Holland Axel Groenveld Kuinderstraat 33hs 1079 DJ Amsterdam
Werkgroep Poldervissen Rombout van Eekelen (secretaris) Hoefblad 63 4102 JS Culemborg tel. 0345-476695
32
RAVON Overijssel Jaap Braad Campstede 5 7631 HS Ootmarsum tel. 0541-293450
27