16 Past standaardisatie in keteninformatisering? Brian Dommisse, Pheidis Consultants
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de rol van standaardisatie en stan daarden in keteninformatiseringstrajecten. Helpt standaardisatie bij het oplossen van een dominant ketenprobleem van een keten en zo ja, waar bestaat die oplossing dan uit? Daarbij wordt ingezoomd op de standaardisatie van de gegevensuitwisseling zowel op het grondvlak als op het ketenniveau. Hoewel het toepassen van dergelijke standaar den niet direct een dominant ketenprobleem lijkt op te lossen, zoals we die problemen doorgaans gewend zijn te definiëren in de theorie van Keteninformatisering, blijkt het ontbreken van deze standaarden een steeds grotere bottleneck te gaan vormen voor het effectief en snel aan pakken van de ‘echte’ dominante ketenproblemen. De conclusie is dan ook dat we met het toepassen van standaardisatie eigenlijk te maken hebben met het oplossen van een metaprobleem, een probleem dat achter dominante ketenproblemen wegkomt en dat een zeer kritische succesfactor vormt voor het oplossen van de meer “tastbare” ketenpro blemen. Daarmee neemt standaardisatie een eigen plaats in in Ketenin formatisering.
Inleiding Iedereen die een beetje bekend is met Jan Grijpink’s visie en theorie van Keteninforma tisering weet dat het onderscheiden van het grondvlak van een keten en het ketenni veau een essentieel uitgangspunt is. Op het grondvlak vindt de “rechtstreekse, bilate rale ketencommunicatie tussen ketenpartners met hun interne bronregisters” plaats. Die interne bronregisters kunnen dan weer gekoppeld zijn aan de “keteninformatie systemen” zoals “nummerstelsels, verwijsindexen of verificatieregisters”. De op het ketenniveau aanwezige keteninformatiesystemen worden “gemeenschappelijk
Geboeid door ketens
beheerd”, dat wil zeggen onafhankelijk van de partijen, hun directe belangen en hun eigen bronregisters, en het liefst zo “kaal” mogelijk qua structuur en content inge richt. Grijpink zoomt bij het illustreren van zijn theorie overwegend in op ontwikkelingen op het ketenniveau. Dat is het niveau waar meerdere partners een belang zouden moeten hebben bij het realiseren van een informatiesysteem dat een gemeenschap pelijk gevoeld probleem (het dominante ketenprobleem) zou moeten wegnemen of in ieder geval verlichten. Daar liggen dan ook de belemmeringen die te maken hebben met het samenwerken in ketens in het algemeen en met het gezamenlijk realiseren van een keteninformatiesysteem in het bijzonder. Op het grondvlak komen de ketenpartners er onderling wel uit, is de gedachte. Als een bepaalde vorm van gegevensuitwisseling efficiënter kan worden ingericht door twee ketenpartners, dan zal dat doorgaans ook wel worden gerealiseerd. Met andere woorden, de meer bedrijfsmatige voordelen hebben hier vaak de overhand, in tegenstelling tot ontwikkelingen op het ketenniveau waar rationele afwegingen over bedrijfsmatige aspecten een veel minder grote rol spelen.
Vraagstelling Waar staat standaardisatie in dit plaatje? Standaardisatie kan uiteraard een rol spelen op tal van toepassingsgebieden, maar ik beperk me binnen dit artikel tot de uitwer king van dit vraagstuk voor met name die standaarden die van toepassing zijn op de digitale gegevensoverdracht tussen organisaties c.q. systemen. Standaardisatie dus op het gebied gegevensuitwisseling, bedoeld om zowel de rechtstreekse digitale communicatie tussen ketenpartners onderling als ook de koppelingen tussen interne bronregisters en de centrale keteninformatiesystemen verregaand te ondersteunen en te reguleren. Dat neemt niet weg dat mijn constateringen en conclusies niet beperkt hoeven te blijven tot dit type standaardisatie. In deze bijdrage wil ik ingaan op de rol van standaardisatie en standaarden in keten uitwisselingsprocessen zowel in het grondvlak als op het ketenniveau. De vraag die ik daarbij wil beantwoorden is of standaardisatie (toegespitst op gegevensuitwisse ling) helpt bij het oplossen van het dominante ketenprobleem van een keten en zo ja, waar die oplossing dan uit bestaat. Daarmee geef ik aan welke plaats standaardisatie inneemt binnen Jan Grijpink’s theorie over keteninformatisering.
Afbakening van het begrip standaard Onder het begrip standaard valt een heel rijk scala aan concepten onder te brengen. Op hoofdlijnen (en zonder een wetenschappelijke pretentie te hebben een afdoende definitie te geven) kan men stellen dat standaarden afspraken zijn tussen partijen over de invulling van een bepaald gemeenschappelijk concept en dat die afspraken door
16 Past standaardisatie in keteninformatisering?
die partijen daarna als norm gehanteerd worden. Ik beperk me in deze bijdrage tot die set van standaarden die te maken hebben met digitale gegevensuitwisseling, vooral vanwege de relatie van dit type standaarden met keteninformatisering. Met uitwis selingsstandaarden worden eenduidige definities, begrippen en formats bedoeld om informatie te verzamelen (vanuit eigen dan wel externe bronnen), te presenteren en te verzenden. Voor elke schakel in een keten moeten de context en toepassingsruimte van deze standaarden duidelijk zijn, opdat men er met de bouw van de eigen informa tiesystemen rekening mee kan houden. Enige verdere toelichting is wellicht op zijn plaats. Als we het over gegevensuitwisse ling hebben, dan is het gebruikelijk om dat proces op te knippen in een aantal lagen waarop partijen met elkaar afspraken dienen te maken. In de wereld van het elektro nisch zakendoen (eBusiness) worden vaak modellen gehanteerd zoals in figuur 16.1 weergegeven. Het gedetailleerde conceptuele model in dit figuur is het B2B Conceptual Model dat een aantal jaren terug is ontwikkeld door het Business Internet Consortium (BIC). BIC is inmiddels opgegaan in OASIS1, een internationaal standaardisatieorgaan. Het model is weliswaar primair een conceptueel model dat abstraheert van veel mogelijke technische invullingen, maar het biedt een mate van detail waarmee de ingrediënten voor standaardoplossingen goed gepositioneerd kunnen worden. Het model is ont wikkeld voor business-to-business integratie, maar wordt ook met succes toegepast in eGovernment-omgevingen. De semantische laag in het model is gericht op de inhoud van het berichtenverkeer tussen twee (of meer) ketenpartners of tussen ketenpartners en een keteninforma
Figuur 16.1 B2B Conceptual Model ontwikkeld door het Business Internet Consortium (BIC)
Geboeid door ketens
tiesysteem. Die inhoud wordt bepaald vanuit het ketenproces en de afspraken tussen betrokken ketenpartners over de afbakening van de deelprocessen per ketenpartner. De overgangen in het ketenproces worden beschreven in zogenaamde interactiepro cessen. In deze beschrijvingen wordt vastgelegd welke berichten in het betreffende interactieproces worden uitgewisseld, de bedrijfsdocumenten die in de berichten zijn verpakt en de gegevens plus hun definities waaruit die bedrijfsdocumenten zijn opge bouwd. In de technische laag gaat het om de meer infrastructurele afspraken die nodig zijn om de in de semantische laag onderkende en gedefinieerde transacties daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. In het Programma Elektronische Berichtenuitwisseling in de Strafrechtsketen, waar ik vanaf 2003 zelf als programmamanager bij betrokken ben, hanteren we voor de positi onering van de benodigde standaarden een vergelijkbaar model (zie figuur 16.2).
Figuur 16.2 Lagenmodel van berichtenuitwisseling zoals gehanteerd in het Programma Elektronische Berichtenuitwisseling in de Strafrechtsketen
Het geheel van afspraken over de elektronische communicatie tussen twee ketenpart ners onderling of tussen een ketenpartner en een keteninformatiesysteem op proces-, gegevens-, applicatie- en infrastructuurniveau is een koppelvlak2. De ketenpartijen die met elkaar informatie elektronisch willen uitwisselen moeten een koppelvlak met elkaar invullen, dat wil zeggen afspraken maken op alle hiervoor aangegeven niveaus. De ketenpartners zijn verder autonoom in hun beslissing hoe zij hun eigen werkpro cessen en systemen inrichten. Uiteraard moet het streven erop gericht zijn dat de
16 Past standaardisatie in keteninformatisering?
diverse koppelvlakken tussen verschillende ketenpartners en die met de aanwezige ketensystemen gebaseerd zijn op onderliggende, generieke afspraken en standaar den die voor de hele keten gelden. Deels vanuit efficiency-overwegingen maar deels ook uit effectiviteitsoverwegingen, maar daar kom ik later op terug.
Gegevensuitwisseling op ketenniveau en in het grondvlak Gegevensuitwisseling kan men toepassen voor zowel de communicatie tussen een ketensysteem en bronregistraties van ketenpartners als ook voor gegevensuitwis seling in het grondvlak tussen ketenpartners onderling. De aard van de interacties tussen grondvlak en ketenniveau en die binnen het grondvlak zelf zijn op hoofdlijnen vaak verschillend. In het grondvlak is er sprake van overdracht van gegevens tussen twee ketenpartners waarbij de output van een werkproces van de ene ketenpartner als input dient voor een werkproces van een andere ketenpartner. Communicatie van bronregisters uit het grondvlak met ketensystemen op ketenniveau hebben door gaans de aard van bevragen, verifiëren of muteren van de status van een subject of object dan wel het aanbrengen van een verwijzing daarnaar. Of die interacties leiden tot het opstarten van een werkproces bij een ketenpartner is minder vastomlijnd. Dat hangt sterk af van de context waarin die interacties worden uitgevoerd. Als bijvoorbeeld in de strafrechtsketen door het gevangeniswezen gemeld wordt aan de Verwijsindex Personen (VIP) dat een gedetineerde op een bepaalde dag vrijkomt, dan kan dat aanleiding zijn voor de politie om voorbereidingen te treffen die persoon “thuis te verwelkomen”. Bij de aanpak van veelplegers is dat samenspel tussen de penitentiaire inrichting en de wijkagent bijvoorbeeld zeer gewenst. Maar de politie kan ook niets doen met die informatie. Dat ligt anders bij een gegevensuitwisseling in het grondvlak waarbij er veelal sprake is van overdracht van werk. Het insturen van een procesdossier door de politie aan het Openbaar Ministerie (OM) heeft automatisch tot gevolg dat het OM dat dossier gaat beoordelen. De uitkomst van die beoordeling (weigeren omdat het niet voldoet aan bepaalde intake-eisen, of overgaan tot vervolging) kan dan weer teruggekoppeld worden naar de politie als dat in het ketenproces als processtap is afgesproken. Er is uiteraard vaak wel een sterke samenhang tussen interacties met het ketenni veau en de interacties die in het grondvlak van een keten plaatsvinden. Een mutatie in iemands status die gemeld wordt door een ketenpartner in de centrale verwijsindex op ketenniveau kan tot gevolg hebben, dat een andere ketenpartner een werkproces gaat opstarten dat uiteindelijk leidt tot gegevensuitwisseling in het grondvlak. Het verschil tussen interacties in het grondvlak en interacties met het ketenniveau is echter, dat bij een uitwisseling in het grondvlak de verzender gegevens uitwisselt die vrijwel altijd leiden tot een proces(stap) bij de ontvangende partij en dat de verzender hier ook op rekent. Bij uitwisseling met een ketensysteem voegt de verzendende partij informatie toe aan het ketensysteem. Informatie die van belang kan zijn voor andere ketenpart
Geboeid door ketens
ners en die kan leiden tot het opstarten van een proces bij die ketenpartners. Alleen hoeft het op dat moment voor de verzender niet duidelijk te zijn, om welke processtap het gaat, wanneer die moet plaatsvinden en wie die gaat uitvoeren.
Vraagt het ketenniveau om andere standaarden in vergelijking tot het grondvlak? Als je deze vraag volmondig met ja zou beantwoorden, dan raakt de keuze van de standaarden die nodig zijn om met een ketensysteem te kunnen communiceren onlosmakelijk verbonden met doel, aard en inrichting van dat systeem zelf. Daarmee komt de discussie of het bepalen van een standaard nu wel of niet tot keteninformati sering behoort in het verlengde te liggen van discussies over de wenselijkheid van dat systeem en de bereidheid van de ketenpartners om een dergelijk systeem te realiseren en te gebruiken. Als die bereidheid er is, namelijk omdat het dominante ketenpro bleem als een zwaard van Damocles boven de keten en daarmee boven de betreffende ketenpartners hangt, dan zal men er ook wel voor zorgen dat men voldoet aan de ver eiste communicatiestandaarden die voor het koppelen aan het ketensysteem nood zakelijk zijn. Het ketensysteem bepaalt dan als het ware de standaarden die voor het inrichten van de zogeheten interfaces gebruikt moeten worden. In de praktijk gebeurt dit overigens te pas en te onpas. Vaak is de (politieke) druk groot om het ketenprobleem snel op te lossen, of in ieder geval zichtbare resultaten aan de buitenwereld te laten zien. Omwille van snelle voortgang zijn de betrokken partijen dan nogal eens geneigd zich in de keuze van informatiearchitectuur, appli catiearchitectuur en te hanteren standaarden te laten leiden door de toevallig in het project aanwezige kennis (bijvoorbeeld bij de applicatiebouwer). Als het bij een enkel ketensysteem op ketenniveau blijft dan is de uiteindelijk gerealiseerde situatie met de daarbij horende interface(s) voor de meeste ketenpartners nog wel te hanteren. De werkelijkheid is echter dat er meerdere ketensystemen en -voorzieningen binnen dezelfde keten worden opgezet, en dat ketenpartners zich vaak bewegen in meerdere ketens met elk hun eigen ketenproblematiek en dientengevolge ook hun eigen keten systemen. Dat kan al snel een breed scala aan interfaces opleveren waaraan een keten partner moet voldoen. De vraag of voor communicatie op het ketenniveau per definitie een andere set aan standaarden voor gegevensuitwisseling noodzakelijk is dan voor communicatie in het grondvlak, kan niet volmondig met ja worden beantwoord. Zowel voor de seman tische laag als voor de technische laag is de set van standaarden zodanig te kiezen dat er meerdere interactieprocessen mee gemodelleerd en ondersteund kunnen worden. Inhoudelijk kan men de gegevens in een dossier dat men aan een andere ketenpartner overdraagt op dezelfde manier definiëren als bij een bericht waarin een statusmutatie wordt gemeld aan een verwijsindex. Uiteraard zijn het twee heel verschillende berich
16 Past standaardisatie in keteninformatisering?
ten, maar de syntax, de semantiek en de onderliggende bouwstenen kunnen identiek zijn. Datzelfde geldt ook voor veel van de technische standaarden. Hetzelfde standaarden raamwerk voor elektronisch berichtenverkeer kan verschillende typen interacties de gewenste interactiepatronen met hun bijkomende eisen ondersteunen. In dat opzicht is het dus aan te raden bij de keuze van standaarden voor keteninformatisering op het ketenniveau ook de informatiestromen in het grondvlak in ogenschouw te nemen. Als daar al afspraken gelden tussen de ketenpartners dan is het raadzaam om die te bekijken op hun bruikbaarheid voor communicatie tussen het grondvlak en het ketenniveau. De acceptatie van een ketensysteem wordt er doorgaans door vergroot, evenals de snelheid waarmee partners een aansluiting kunnen bewerkstelligen. Dat bevordert uiteindelijk zowel de efficiency als de effectiviteit. Bij dit alles blijft bij de keuze van standaarden wel de voorwaarde uit de theorie van Keteninformatisering recht overeind staan, namelijk dat men moet blijven streven naar een zo kaal mogelijke infrastructuur. Dat betekent dat men bijvoorbeeld bij het definiëren van standaarden niet in de valkuil moet trappen om bijvoorbeeld business rules van bepaalde ketenpartners mee te model leren om bepaalde zaken die de ketenpartner in de eigen ICT-omgeving zou moeten oplossen (bijvoorbeeld foutafhandeling en routering van berichten) op het koppel vlak op te pakken. De standaard wordt daardoor zeer complex en moeilijk onder houdbaar. Het streven om organisaties in een complexe keten van elkaar te ontkop pelen wordt er door gedwarsboomd. Een ander voorbeeld van het streven naar “kale” standaarden is de inrichting van ondersteunende voorzieningen om berichtenverkeer op basis van die standaarden te laten plaatsvinden. Bij het implementeren van een broker of informatiemakelaar als knooppunt voor een bepaalde sector (Justitie, Onderwijs, etc.) is het raadzaam de minimale eisen die aan zo’n knooppunt worden gesteld te ondersteunen (bijv. betrouwbare uitwisseling van elektronische post volgens een standaardprotocol, protocolconversie indien er uitgewisseld wordt met partijen buiten de sector) en niet meteen allerlei geavanceerde functies mee te nemen die zo’n voorziening ook nog zou kunnen oppakken. De acceptatie van de ketenpartners om zo’n voorziening daadwer kelijk te gebruiken kan daardoor namelijk sterk afnemen als bepaalde functies niet echt door hen gewenst zijn.
Invloeden van buitenaf Zijn standaarden iets wat je alleen in een bepaalde keten kunt of zelfs moet afspre ken? Of zijn er invloeden van “buitenaf ” mogelijk? De functionele eisen die een keten stelt op het gebied van ketencommunicatie zijn uiteraard leidend bij de keuze voor de toe te passen standaarden. Maar een gedegen “mapping” van bestaande standaarden op die functionele eisen is meer dan aan te raden, en wel om meerdere redenen. In
Geboeid door ketens
tegenstelling tot wat veel direct betrokkenen bij ketens vaak denken zijn hun com municatieprocessen helemaal niet zo uniek. Gegevensuitwisseling in de strafrechts keten lijkt erg op gegevensuitwisseling in de gezondheidszorg. Gegevensuitwisseling in de gezondheidszorg in Engeland heeft veel weg van die in Nederland. Uitwisse ling van zakelijke informatie tussen bedrijven (eBusiness) herbergt veelal dezelfde concepten en eigenaardigheden als die bij uitwisseling tussen overheden (eGovern ment) van belang zijn. Alleen al met het oog op efficiency is daarom een oriëntatie op bestaande ketens en netwerken en de daarin gehanteerde standaarden voor ketenin formatisering geen overbodige luxe. Los daarvan is een keten nooit een hermetisch gesloten deel van de wereld. Gegevensuitwisseling tussen ketens op het ketenniveau maar ook tussen ketenpartners onderling die zich in diverse ketens bewegen komt op grote schaal voor. In het kader van internationale misdaadbestrijding en de bestrij ding van het wereldwijde dominante ketenprobleem terrorisme zal de Nederlandse strafrechtsketen ook informatie moeten uitwisselen met de ons omringende landen. Het gebruik maken van internationale open standaarden in het kader van je eigen keteninformatisering kan dan nuttig zijn om die “kloven” te overbruggen. Je staat in ieder geval sterker in de onderhandelingen dan wanneer je een eigen proprietary set aan standaarden hebt gedefinieerd.
Standaarden en het dominante ketenprobleem Dan komen we uiteindelijk bij de vraagstelling in de titel van deze bijdrage: Hoe past standaardisatie in keteninformatisering? Zijn standaarden direct of indirect te rela teren aan een dominant ketenprobleem en zouden we er daarom met de bril van de keteninformatiseringstheorie van Jan Grijpink naar kunnen kijken? Of zijn standaar den alleen noodzakelijk voor het oplossen van efficiency knelpunten, het inperken van kosten van onder meer beheer, zonder relatie met dominante ketenproblemen (effectiviteit)? Laat ik meteen vooropstellen dat mijns inziens de introductie van een standaard nooit en te nimmer rechtstreeks een dominant ketenprobleem oplost. Als we als ketenpart ners in de strafrechtsketen een groep raddraaiers door heel Nederland willen volgen, is het van belang dat we elkaar op de hoogte houden van de gepleegde (of te plegen) inter venties op die doelgroep. Hoe dat uiteindelijk technisch wordt opgelost en met welke standaarden maakt dan niet uit, zolang die functionele eis maar wordt ingewilligd. Voor interacties in het grondvlak gaat dit vaak nog in sterkere mate op. Als twee ketenpartners besluiten om een bepaalde gegevensstroom tussen elkaars systemen te gaan digitaliseren, wordt dit vaak in de vorm van een project opgepakt. Binnen de grenzen van dat project worden dan de afspraken voor de technische invulling ervan gedefinieerd. Als er al standaarden in de vorm van randvoorwaarden voorbijkomen, zijn dat meestal randvoorwaarden die vanuit het technisch beheer van beide organisa ties worden gesteld. Ketenoriëntatie ontbreekt daarbij vaak ten ene male.
16 Past standaardisatie in keteninformatisering?
Het toepassen van ketenbrede standaarden is in dergelijke gevallen wel raadzaam, in eerste instantie vooral vanuit het oogpunt van efficiency en kostenbesparing. Dat geldt zowel bij de bouw als later in het beheer indien er meer dan één koppeling door een organisatie met andere organisaties wordt gerealiseerd. Wanneer bovendien wordt gekozen voor internationale, open standaarden, dan biedt dat als bijkomend voordeel een ruimere keuze in kant-en-klare producten en open source-oplossingen. Maar er ligt bij het ongebreideld toepassen van eigen bedachte standaarden, veelal afgesproken in bilateraaltjes of door onder grote druk uit de grond gestampte keten voorzieningen op het ketenniveau wel degelijk een niet te onderschatten achterlig gend ketenprobleem op de loer. Laten we even kijken naar figuur 16.3, waar de twee niveaus van keteninformatisering zijn afgebeeld.
Informatiseren op twee niveaus
het ‘ketenniveau’: informatie-infrastructuur
keteninformatiesysteem
het ‘grondvlak’ van een keten
bronregisters
Legenda:
verbinding tussen bronregisters verbinding tussen bronregisters en keteninformatiesysteem bronregister keteninformatiesysteem
Figuur 16.3 Gegevensuitwisseling in het grondvlak van de keten en tussen het grondvlak en het ketenniveau
De uitwisseling van berichten als onderdeel van de keteninformatisering zoals die in figuur 16.3 is afgebeeld kan ook schematisch worden weergegeven zoals in figuur 16.4. De bolletjes in de modellen in figuur 16.4 staan voor de verschillende ketenpartners en de eventueel aanwezige keteninformatiesystemen in een bepaalde keten. Zonder ketenbrede standaardisatie op het gebied van uitwisselingsstandaarden en zonder standaardvoorzieningen in de keten is de kans groot dat alle uitwisselingen tussen de partners en de applicaties veelal bilateraal, in verschillende projecten worden gere
10
Geboeid door ketens
Figuur 16.4 Van bilaterale, niet-gestandaardiseerde uitwisseling naar gestandaardiseerde uitwisseling in keten en netwerken3
aliseerd, met steeds weer eigen keuzes ten aanzien van technologie en standaarden. Zolang het aantal relaties te overzien valt en het uitwisselingspatroon nog redelijk simpel komen de betrokken partijen daar nog wel mee weg. Onze informatiemaatschappij laat echter zien dat organisaties steeds meer, steeds vaker en steeds sneller informatie met elkaar moeten uitwisselen voor hun eigen pro cessen of om aan vragen van “buitenaf ” te kunnen voldoen. Ketens veranderen steeds meer in netwerken, waarin organisaties met steeds weer andere partners (moeten) samenwerken. De snelheid waarmee partijen zich moeten aanpassen, de reikwijdte van de gewenste veranderingen en het feit dat het netwerk in theorie wereldwijd is, maakt het dat de informatie-uitwisseling steeds belangrijker maar ook steeds com plexer wordt. Bilaterale afspraken over gegevensuitwisseling en het beheer van de daarbij gereali seerde oplossingen worden in dat licht voor een ketenpartner steeds complexer en uiteindelijk erg ondoelmatig. Als je bedenkt dat door voortschrijdende digitalisering van werkprocessen elk nieuw systeem naast de ondersteuning van het primaire proces ook nog eens een veelvoud van koppelingen met andere systemen moet meenemen in de ontwikkeling, dan is duidelijk dat kosten en ontwikkeltijd van zo’n systeem explo
16 Past standaardisatie in keteninformatisering?
sief stijgen als we die koppelingen los van elkaar telkens weer op een andere manier moeten realiseren. Daarnaast gaat bij oplevering van die systemen en hun koppelin gen de beheerlast navenant omhoog. Het kan ertoe leiden dat organisaties niet meer in staat zijn om nog verder te innoveren en alleen nog maar tijd en geld aanwenden om hun legacy draaiende te houden. Het adopteren van standaarden helpt organisaties in een bepaalde sector of keten om de benodigde inspanningen bij het realiseren van koppelingen met andere organisa ties en/of ketensystemen te minimaliseren. Hoe ketenpartners intern de processen achter de koppelingen verder geregeld hebben, mag nauwelijks van invloed zijn op de ontwikkelingen bij anderen, en vice versa. Men koppelt op het zogeheten kop pelvlak waar standaarden met elkaar zijn afgesproken, en men is niet afhankelijk van elkaars interne business logica en technische keuzes voor de ondersteuning van de eigen bedrijfsprocessen. Het adagium luidt: “koppelen door te ontkoppelen”. In bepaalde internationale, commerciële ketens is het standaardisatieproces voor wat betreft gegevensuitwisseling al heel ver doorgevoerd. Wie niet snel en goed kan kop pelen volgens in een bepaalde keten internationaal geaccepteerde standaarden, ligt er uit en kan zijn business opdoeken. In publieke ketens lijkt dit probleem voor organisaties op het eerste gezicht minder prangend. Immers, het lijkt voor velen zeer onwaarschijnlijk dat er concurren ten komen voor bijvoorbeeld de politie die, omdat ze sneller en effectiever kunnen inspringen op bepaalde ontwikkelingen, een groter marktaandeel in het politiewerk zullen gaan verwerven. Zoiets zie je alleen in films als Robocop, zou je denken. Maar reken je niet rijk, want dachten de spoorwegen en de posterijen ook niet dat ze nooit last van concurrentie zouden hebben? Niettemin hebben we het hier dan niet sec over een ketenprobleem, hoewel de ‘dreiging’ van concurrentie soms wel kan helpen om partijen sneller te laten schakelen en standaarden te accepteren ten behoeve van het realiseren van oplossingen voor werkelijk dominante ketenproblemen. Diverse bilaterale afspraken ten aanzien van gegevensuitwisseling, een groeiend aantal centrale ketenvoorzieningen die elk hun eigen infrastructuur definiëren en de constatering dat gegevensuitwisseling niet stopt bij de ”eigen” keten leiden uiteinde lijk wel tot problemen op ketenniveau: een keten kan niet meer effectief reageren op commerciële, maatschappelijke en/of politieke eisen. Want ook in publieke ketens is er steeds meer de noodzaak om snel te kunnen inspringen op veranderende omstan digheden. Nieuwe wetgeving, maatschappelijke discussies, maar ook verschuivingen in rollen vereisen een hoge mate van flexibiliteit van de ketenpartners én de keten als geheel. Het negeren of veronachtzamen van standaardisatie in keteninformatise ringsvraagstukken is dan vragen om (echte) problemen (zie ook het artikel van Rob Schepens in hoofdstuk 7 van dit boek).
11
12
Geboeid door ketens
Conclusie Het toepassen van standaarden lost niet direct een dominant ketenprobleem op zoals we die problemen doorgaans gewend zijn te definiëren in de Grijpink’s theorie. Met standaardisatie wordt bijvoorbeeld de identiteitsfraude niet rechtstreeks tegenge gaan, wordt niet voorkomen dat uitkeringen ten onrechte worden verstrekt en worden wachttijden als gevolg van te lange verwerkingstijden bij informatieoverdracht niet teruggedrongen. Maar om dergelijke dominante ketenproblemen effectief en snel aan te pakken wordt de toepassing van standaarden als steeds urgenter ervaren. Zo beschouwd kunnen we concluderen dat we met standaardisatie eigenlijk te maken hebben met het oplossen van een metaprobleem, een probleem dat achter dominante ketenproblemen wegkomt en dat een zeer kritische succesfactor vormt voor de oplos sing van de, wat ik maar even noem, meer “tastbare” ketenproblemen. Standaardisatie neemt mijns inziens een eigen plaats in Keteninformatisering in. Die eigen plaats heeft in eerste instantie te maken met de aard van het ketenprobleem dat met de introductie van standaarden opgelost kan worden. Standaardisatie in een keten is bijna nooit een doel op zichzelf maar het ontbreken ervan zal door de keten partners als pijnlijk gevoeld worden zeker als er een directe relatie is met het domi nante ketenprobleem. Het zou daarom meer dan interessant zijn om eens nader te kijken naar standaardisatieprocessen in ketens (zowel op nationaal als internationaal gebied): hoe die zijn geïnitieerd, hoe ze verlopen, welke wel en welke niet succes vol zijn (en hoe zit het bijvoorbeeld met ‘kale’ standaarden versus inhoudelijk ver gaande standaarden?), hoe het samenwerkingsprofiel eruit ziet c.q. moet zien om een standaardisatieproces succesvol te kunnen starten en hoe het sturingskader van standaardisatieprocessen eruit ziet. Een mooie opdracht derhalve voor het volgende jubileumboek.
Bronnen van der Eijk, P., eGovernment in Europa: eBusiness Frameworks voor eGovernment,
16 Past standaardisatie in keteninformatisering?
Noten 1. Organization for the Advancement of Structured Information Standards (OASIS), http://www.oasisopen.org 2. Voor verdere uitleg over de gehanteerde begrippen verwijs ik graag naar de URL http://www.e-pv.nl/ begrippenlijst. 3. Van Sante e.a., 2005
13