1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
1909 Hoogachten Heer L.J. van den Steenhoven.
Nieuw Helvoet, De 25 Februari 09[6?]
Ik had de Eer U brief van 23 met de ingesloten foto van de mijn te ontvangen, en de 24de de f30.73. Ik zeg mijn dank voor de mooi foto het is heel goed gelukt, ik erkende de Steiger en ook de Brems. Toen ik in Stoupky was was de Brems in aan bouw. Het bevalt mij hier goed Holland vind ik een lief lantje, en als mijn ouders niet meer leven zal ik niets op teegen hebben mij hier ter lande te vestigen. Mijn tegenwoordige woning is wat groot, daar wij/ik niet veel geld voor zoo een korte tijd er voor besteden kan, maar voor de kinderen is het prachtig, bij de huis is een groote tuin en naar het stijve leve in Warschau genieten de kinderen er in bizonder in de zand, het is wat vochtig noch maar ze moeten flinke Hollandsche jongens woorden dat is mijn oprechte wensch. MijnHeer U vroeg of ik naar Stoupky verlang. Mijn man schreev mij er over in vertrouwen dat hij U aazoek graag in dank aannemt, ook als ik er zin had. Daar U mij er over vraagt kan ik opelijk over schrijven en ik hoop dat Uw en mijn man zal het mij niet kwalijk nemen. Toen mijn man eerst schreev vond ik het niet pretig naar Stoupky te gaan op de oog dat onze kinderen moeten gauw naar school en ik wil dat ze echte Hollanders woorden niet zoo als ik zonder vaderland. Als mijn man goed financiel vooruit komt dat wij voor later wat overleggen kan en nu een jonge onderwijzer out Holland me kunnen nemen om de kinderen/jongens te leeren, dat ze hier later goed exzamen kunnen doen zal ik graag nog bij mijn ouders leven, want ze zijn al zoo oud en geen familielid bij zich te hebben, en in een vreemden land dat is zoo hart voor hun. Wat zullen zij blijde zein als het zoo geschied en zij het hooren. Nu schrijv en spreek ik niemand er over. Ik neem in dank U en Uwe vrouw‟s uitnoodiging aan, voor de zomer, en hoop de Eer te hebben Mevrouw en Uwe kinderen bij mij te kunnen ontvange. Met de beste groeten voor U/Mevrouw en de kinderen Hoogachtend OLM van den Muijzenberg S.v.p. Mijn schrift en stijl niet kwalijk te nemen. 1911 [Brief van OLMvdM-K aan Lodewijk van Mierop] Wilt U deze schrijven mij terug zenden
St. Stoupky 15/28 Mei 1911
Geachte van Mierop![1] Nu heb ik een oudejeufrouw op bezoek van een gegoede stand zoo als worden de menschen getitelt zij heeft Italia bezocht gelleert te zingen toen ze jong was zong zij prachtig, nu is zij te vol, zeker door te veel zittend leve daar zij nooit iets doet als lezen slaapen eeten, [met potlood ertussen geschreven: in Milan heeft zij concerten gegewen ook heeft zij in wien gezongen, door wijnig middelen most zij uitschijden om zelfstandig op te treeden] vroeger werd zij erg bespot zij was de frindin van die dame aan wien de land hoorde van de mijn waar op wij woonen, nu is die dame gestorwen en is zij onverwachts bij mij gekoomen te lozeren, de generaals vrauw is al vier jaaren gestorwen. Deze jevrauw is ook in Parijs Ongerij e.z.v. geweest zoo te zeggen heeft de weerld gezien en heeft een goed hart, is tege oorlog ofschoon zij is van Russisch adel, zij voeld veel voor menschen beesten vogels e.z.v. al de Hollanders hier lachte achter haar ruig dat zij veel melk dronk, maar nu zij bij mij op bezoek is begrijp ik de rede. Toen zij aankwam was het middag maal ik gaaw haar wat over was van onze middag daar wij hadden al gegeeten, en ik had gezecht dat wij geen vleesch aaten en ik vroeg of zij van kippenbauwt hild, maar wat was ik blij toen zij verklaarde dat zij nooit van vleesch en van wat dood most gemaat hield, dat zij erg van meld en meel zpijze hield en groenten, zoo dat gaaw mij anlijding meer op anderen gebieten van wat mij intereseert te spreeken nu is zij drie dagen en zoo nu en dan kom ik wat interesants te weeten. Ik moet U zegen dat mijn man die U al veel beter kent dan mij, Trachten Tolstoys leer te volgen.
1
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
Als ik vrij ben van de studi met onze kinderen van 6 j en een van 5 jaar en mijn huishauwde leez ik de boekjes en eenheid die U ons stuurt wat mij een groot genoege geeft ofschoon ik niet altijd alles begrijp daar ik geen Hollandsche ben en de H taal niet zoo machtig ben, in bizonder begrijp ik nie de Eenheid ofschoon ik veel voor gevoel. Ook lees ik boekjes of opfoeding door Cor Bruin en anderen geschreven welk ook nuttig en goed geschreven zijn ook moet ik de boekjes lezen welk ik aan Russische boere kinderen en werklieden geef te lezen, zoo van Theosofische boeken blijft geen tijd over maar toch stel [2] veel belang in, en will ik U een en ander over schrijven wat ik van mijn gast gehoort, zij is nie Th. Maar een Rus… geloof noch een echte maar zoo ik schreef een goed hart. En ik voor mij vind als de mensch in zijn geloof goed gelooft is veel beter, dan alleen die alleen zeggen ik ben van die of die geloof en toch niets voor foelen. Ik voor mij ben van de richting van eenheid wat de naam betreft daar in niet alles begrijp wat in geschreven woord, en niet alles de tijd heb te lezen er van. Nu ter zaak, ik dach die inlijding zal voor U meschien nodig zijn maar als het geschrevene niet van belang voor U is vraag ik dat U mij niet kwalijk neemt dat ik van U nuttig tijd zoo veel afnaam voor het lezen van deze en komende meededeeling. In het jaar 1906 in H. stijl begin November leevde de generaals vrauw in haar eige kasteel in Stoepky (de winter hild zij verblijf te Nica.) Daar het laat in de herfst was en de kasteel allen voor de zomer was ingericht was het erg kauwt, zoo de fleugel stond in de salon Mevrouw zat daar op te speelen „Karnawal de Venice”de generaal ruiste, het was acht uur sávond, op die uur dronk hij thee zoo zijn lakij kwaam bij zijn deur ging op een stoel zitten in de gang om de oorde aftewachten: tegen over stond de deur ope naar de salong waar Mevrauw en heele uur die steuk instuuderde en tegenover die deur was de deur van de balkon welk had twee glaze deuren en een hauwte daar achter die van binne zoo als bij somige boeren met een ijzere stang was afgeslooten. In eens hoorde mijn lozje dat de lakij kwaam naar de huis hauwdster, een oude dame, enzecht “kom en kijk wat … voor keunsten woorden gemaakt en dan waren zoo stil, de lozé ging naar heun toe en de huishauwdster snelde haar toe en zee stil stil schrik Mevrauw de general niet, en toen zij bij die deur stond, zijde ze kijk naar die deur van de tuin, en toen zag ze dat: twee mannen groot van groei een in roode mantel een in wit bijde met een brandende “vakil”(zoo als bij de kotolike begravenis vuur in de handen ik ken de naam niet van zoo een “torch in het Engels) en beide dansten [3] tegen alkaar en als zij bij elkaar kwamen stonden zij stil als Mevrauw niet speelde en als zij weer begon dan danste bijde weer, mij lozé kend van meer gevallen, zoo zij stond de zaak goed te ondezoeken zij keek in de andere ruiten maar daar was niet alleen in die eene reuit van de deur, en het was net als een theater maar niet de afspigeling van de kamer waar mevrauw speelde, en dat duurde een uur bijna, toen de general belde liep lozé naar hem toe om hem te laten zien, daar hij erg in zulke zaken belang stelden, toen zij tereug kwamen was Me. Met speelen uitgescheeden en bliez de kaarsen uit en in de reut was was er niets te zien, loé ging voor een heelen week onderzoeken als Mve. Speelden maar za niet meer de geesten zoo ik ze zal noemen, ja zij had toen nog gekeeken of de kaarsen afspigelde maar een was niet te zien en een in die ruit was in de verte te zien als en kleen lichje terwijl de dansende mannen hilden ieder een (torch) wel de ruit erg verlichte, en in 1907 in Nice 13 Mey naar de Karnawal is Mevrauw gestorwen. Deze gesten heeft de lakij, huishauwdster en mijn lozés haast een uur gezin zoo als ik U scheef, de lakij het eerst en hij vertede dat de witte van de kant aan Mves. Kamer kwam de rode van de kan van de zaal en zij hadden de generaal elk afspraak [?] verteld in zijn kamer, ik heb de G nooi overhoren vertellen daar wij zulke gesprekken niet voerden hij is ook al dood Nu zal ik van mij vertellen In Warschauw had ik een opera steuk gezien “Dama Schop”(naam van kaarten, kaart, schoppen e.z.v.) van muziek van Thaikowski meschien kent U ook, en geschreven door Poeschkin. Daar was en grawin geschooten en haar geest vervolgde de moordenaar. Het steuk had op mij vreschelijke invloed gehad juist op die tijd was mijn huwelijk erg ongeluikkig en ik dacht dat ik gek woord en noch deze steuk maakte mij heelemaal zenuwachtig. Dat was in de Herft en in januari ging ik voor acht maanden in Holland woonen, wegens de onluisten, dat was mijn geluik, toen sterkte mijn zenuwen, toen zijn wij drie in W. gewoont en naar Stoepky vertrokken, ja ik moet zegen dat in W zoo een witte [4]
2
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
viguur zag ik in de raamen ik dach zeker telkens aan die steuk, zoo ik probeerde mij te sterken en toch ik dacht meschien ik gek woord, in S was het weer het zelefde ik was in Toestand met Reinhold, hij is een mooie kind geboren maar zwak (daar zijn andere oorzaken voor geweest) toen hij drie maanden was kreeg hij bronchiet en was zewe manden telkens ziek met zijn 10 maan stierf hij, enkelen dagen (2 of 3) kwaam ik in de slaapkamer waar hij lag daar waren vier ramen de blinden waren van beuten dicht, de ramen zijn hoog van de beute grond, ik za een vrauw in zwart omhuilt met een zwarte doek op haar hooft niet te mager ging voorbij twee ramen en weg was zij het was niet mijn schaduw, ik schrok niet, maar toen was ik niet bekent met zulke voorgevoelen. Nog iets meschien U zult over lachen maar ik zal U toch vertellen. De laatste nacht dat Reinhold leewde ik lag op mijn bet bij hem mijn man was op rijz. In eens hoorde ik een (OWL)(ENGELS) schreuwen; daar ik vroeger en dikwijls nog tans bijgelovig ben maar ik trachte aftewennen. En de Russen zegen dat de Owl scheuwt voor den dood van iemand waar ze schreuwen, ik zegde tege mijzelf dat is toch niet waar maar het was zoo akelig dat ik ging in de zelevde kamer op een kanape slaapen en sliep twee uuren want al die maanden sliep ik erg wijnig want het was zware verpleging bizonder de laatste drie weeken met kompressen en medecijnen tempaeratuur afmeeting ik voedde hem zelf met behulp van melk gepasteleriseert, s‟morgens om half tien stierf de kleine pop hij had prachtige swart donkerbruine oogen dat is nu drie en een halve jaar geleeden Na dat was ik zenuwachtig om s‟avonds alleen in huis te blijven want telkens kwaam zijn kisje voor mijn oogen, maar nu gelukkig is het over ik tracht mij te zeggen dat ik moet over andere levens vragen denken, anderes zal het mis loopen, gelukkig dat wij Uw geschrieften of uitgawen drie jaaren in kennis kwaamen en nu in September drie jaar Vegetariers zijn. Maar die zwarte viguur was niet mijn fantasi dat weet ik zeker en U zal het warschijnelijk beter kennen begrijpen dan ik [5] Ik zal nog enkele gevallen opschrijven die mijn lozé heeft en zal vertellen zij is een dochter van een Ongaar een Professor van Charkow Uneversitijt van Theologi. Hij is dood, zij is 60 tege de 70 de zelevde die de eerste geval vertelde: Jaar of vijf geleeden was zij op rijz ontmoetten een kennis rijke oude jevrauw, daar die jefrauw zeer Godsdienstig was had zij een non bij zich, met hun drien ging hen ze de broer van de jevrauw bezoeken een rijke landgoed bezitter De park voor zijn huis is prachtig en als hem rond te loopen 4 weerst zoo U zal zien was een dappere jefrauw is mijn lozé Ofschoon zij oud is hauwt zij van mooie sterre nachten welk hier prachtig zijn, ook van bliksem dat bemerkte ik deze dagen, Zoo is de non en jef naar bet gegaan om tien, mijn lozé bleef met Mheer. De broer van jef – spreeken de lakij sliep, de meiden waren uit huis. Ze zaten same een lamp brande mege de muur zij zaten tegen over elkaar en haalden uit de oude tijden toen ze jong ware op eens, lozé ziet voor zich zijn licham handen benen maar het hooft was vreschelijk zo donder en zoo akelig in plaats van ogen twee vuuren als kool of als ijzer als het gloeit zij schrook eerst maar zij zat stil dan ginget over zij begon het zelevde gesprek hij spraak verder toen weer hij werd vreselijk met de oogen 2 gloeijende 1 toen het over was heeft zij hem welteruisten gewenst en ging naar de slaapkamer waar ze moest slaapen door verschijdene kamers en heeft met twee brandende kaarsen gezeten tot het licht weerd daar de deur kon niet op slot. Toen zij later aan iemand die geval vertelde, heeft die Mheer van zijn kan lachte en had gezecht dat hij heeft gezecht dat hij heeft gehoor dat die Mheer op enkele uuren in zijn gezicht verandert. Ik had nog een bezoek toen zij vertelde dile zij dat toen hij jong was ging hilj naar de kerk latere jaaren niet meer (hij zal ook 60 – 70 jaar zijn) nu is het drie jaaren dat hij weer naar de kerk gaat. Hij heeft veel Spiritistische boeken gelezen en me bezig geweest en Magi ik weet niet wat dat is. Ja toen de tweede Nu een geval van de zelevde Mheer keer hij veranderde keek zij hem onderzoeken aan en zaag hoe van de kin baard naar boven een schaaduw ging en hij weer de zelevde geworden was. Het was teussen 12 en 1. nog een geval door zijn neef verteld aan lozé Ïedern avond moet zijn lakay een kaars zetten envalop [6] papier zegel (dat rode goetje) op zijn tafel zetten, hij schrijft iets op […] verbrand dat en gaat naar bet. Zoo eens sliep zijn neef in de zelevde kamer in een Hôtel s‟nacht hoort hij zijn neef aan het praten hij denk met with praat hij, er stond een scherm, zoo hij heef op de bet hij was niet daar hij zat voor een tafel een half luid aan het praten bewegent met zijn handen toen iets gauw gauw geschreven gelakt op de kaars verbrand verder herrinderd zij niet, en sins die tijd sliep hij nooit met hem in de zelevde kamer. De verteller is gestorven al niet lang geleeden maar die vreemde heer van bijde gevallen leeft nog
3
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
Nog een geval van de huis van Mevrouw Mazens [?] waar de twee gesten dansten in de raam. “Jaar of 15 geleeden lozerde bij haar een jongetje van 10 jaar en Italjaner van geboorte welk een wees was en zij zorgde voor zijn studi (betalde voor hem) Eens op nacht de jongen werd hij wakker en (het is een kasteel met hooge kamers) hij sliep op de eerste verdieping in de hoek van de kamer (het was een kleine kamer maar hoog) ging een ouderwetse beeld moeder Gods staat een man in wit ondergoed met haren naar bove gekamd en stond op de beeld te keiken met een grooten mes die erg blonk, de jongen dacht ik zal dan schrijven als hilj bij mij komt rolde zijn hoofd in de deken allen zijn gezicht te zien de jongen lichte zijn hooft op om naar de beeld te kijken en de geest verdween, toen riep hij de huishauwdster uit de andere kamer waar de deur naar toe open was en waar een lamp brande, om hem water te gewen, en smorgens had hij logé verteld en zij raade hem aan om het goed te onthauwden meschien hij zal zulke man in zijn leve nog ontmoeten, maar verder herinneerd zij niet was zij zee. Nog iets. Naar de dansende geesten hoorde logé voor vertrek * (in de kamer sliep zij waar de jonge 15 jaar geleeden sliep al deze jaren in het herfst lozé in die kamertje sliep *Lag zij op bed tegen de muur in eens hoorde zij ritselen van papier zij dach dat waarn muizen en toch was het in de leucht toen uit de volgende kamer riep de huishauwdster ben U dat ………. Logé stond op en ging naar haar toe zij hadden geprat en naar bet en toen s‟morgens de huishoudster vertelde dat uit de logés kamer kwaam loopen ritselend met papier en legde onder haar kaas naast haar hooft sont de kast. Toen Mevrauw stierf 13 Meij was voor de huishoudster ook een erfenis (is dat niet vreems. Logé woonde op kamers in Charkow bij beurger menschen, en was eens uitgenoodigd bij een verjaardag. Onder de bezoek was een man van 32 die [7] waauw […] niet mee drinken, ze lachten en vroegen of dat was na dat hij de geest zag. Toen logé vroeg het te vertellen. Eens toen zijn zoontje, jaar of zeve, ziek was zijn vrouw verpleegde hem dag en nacht en dien avond was de jongen veel beter, toen de vrauw zij tege de man blijf jai op en als de jongen roept ga hooren wat hij noodig heeft. De man was ingedeut, toen hoorde hij als of de jongen riep hij naar hem toe de jongen speip [?] toen sliep hij niet meer. Het was een kamer met een paar gangetjes en als de deur open werk gemaakt maakt de klep trik klik. Maar de deur was op slop. Toen de man hoorde een klik en iemand door de gange liep kwaam binnen een man niet lang van gestalte in een grijze jas zoo als de ouderwetse boeren droegen (enkelen nog tans hooge laarzen met een handoek van een schauwder en onder de anderen arm dicht gebonden *. (de h.d. hier zijn drie el lang, en als boeren trauwen dan woord aan de leu die de breugams of het meische recomenderen krijgen zij een doek of als er ieman woord begrawen *Hij geest ging voor hem staan, hij dach het was een man en vroeg wat hebt gij nodig geest gaw geen antwoord, toen vroeg hij U zijt verdwaalt waarschnelijk en keen naar de bet achter ziet waar zijn vrauw laag te slaapen toen hij weer om keek was de geest weg, zijn vrouw stierf over twee weeken. ----Logé vertelde over zich zelf toen zij kleein was jaar of 8,9. toen waren lijfeigenschaap zoo in de gang sliepen meiden (de Professer had langgoed gekocht) Logé sliep met haar moeder. De moeder was streng en leerde de kinderen niet bang te zijn daar zij godsienstig en zijn was bang om de moeder wakker te maaken dat zij haar niet zal straffen En zoo ongeveer twee weeken achter elkaar zij weerd wakker door een zware geloop in de kamer waar zij sliep en toch was het net of de geest (zoo noem ik het) prooberde zachjes te loopen, de vloer kraakte van het geloop (ofschoon er erge dikke eike vloeren waren) dan liep het naar en tafel en naam de stoffer van de kraft en legde op de marmer eblat van de tafel met een geleud, dan ging het voorbij haar zij zat in haar deken met gezicht niet toegedekt en voelde als een wind op haar bliez toen ging het in een hoek stond en driehoekkig kastje maakte de deurtje op en dicht (zeker alle geleude herinerd zij niet ) en zoo scharrelde de geest in de kamer. In de kaamer waar ze sliepen waren de blinden zoo dat er geen lichje door kwam maar in de volgende kamer waren geen blinden, en als er onder de deur en lichtje door kwaam verdween de geest dat zij altijd met spanning wachte voor het lichje. De logé deurfde niets van te vertellen. De laatste nacht had haar moeder gezecht om een vilt bij de deur te legge, daar er kauw kwaam zoo weer werd logé wakker van en gereuis als of er een iets met gooten klauwen onder de vilt kraaste, en liep net zoo als als op klauwenzwaar naar haar toe, vroeger was zij bang naar de andere kamer te
4
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
gaan dat haar moeder boz zal zijn, maar toen schookt zij zoo dat ze vloog naar de deur van de gangen ging tot morgen zitten toen de meiden wakker waren, zegden zij ga naar je bed maar ze ging naar de zaal en zat op een zachte stoel, haar oud kindermeid was toen al getrauwd en ging naar huis, toen zij smorgen kwaam om logé te kleeden hadden de meiden verteld dat de jevrouw op de stoel zat, toen begonnen zij te vragen logé als kind begon te houwlen en vertelde was zij hoorde, toen de kindermeid zij dat zij had bemerkt dat logé al twee weeken slecht uitzag en geel werd. Zij herinnerd niet of zij later daar sliep maar zij hoorde niet meer die geleuden. Toen logé al met stuudi klaar was woonde zij t‟huis. Haar oudekindermijds dochter was getrauwd had een zoontje nauw 6 of minder of meer manden out.De moeder van logé ging uit (en zoo als de landgoed bezitters hadden was verder van hun huis de heutjes van hun werkers Zoo de moeder hoorde een kind erg sreuwen Toen zij naar het huisje lichte de raampje op het was de voorop staande kind aan het schreuwen het was een doop kind van logé) daar ziet moeder dat een zusje houwd de kind, het was nog niet donker maar in woning moest zij vlink kijken in eens ziet zij op het kind [8] een kolosaale zwarte hand er op net als of het van achter de zus kwaam maar toch geen viguur toen moeder zij tege de meischje kom naar beuten. Toen ze t‟huis was vertelde zij aan logé, logé ging op bezoek toen zij over twee weeken t‟huis kwaam was het kind al dood. ----Lolé hoorde van een kennis dame 50 jaar vertelde toen zij jaar of 6-7 was woonde zij in een klein huisje, haar tante kwam op bezoek met een klein kind die ziek was. De twee moeders sliepen in heen kamer en zij in een ander de kindermeid van de zeugeling op de grond, het kintje in een wieg die ging (zoo als in vroegere tijden) met een hemel of gordijn er op tegen de meischje open van de andere kant, de lampje brande de raam was open, in eens ziet ze dat door de raam komt een meischje in wit met lang hangende haar, de engels noem ik (of schoon ik tot nu toe in engels nie geloof) de engel of geest stapte niet over maar liep door de muur en raam Het meische schrok daar door, dat zij niet in klom, ging zitten in haar deken enzag hoe de meischje naar de wig ging Lang keek het kind aan toen pakte het op en ging de raam weer op de oude manier uit. De meischje begon te schreuwen dat de kind is weg genoomen, allen stonden op beweerde dat het kind daar was gingen naar de wieg het kind was daar maar dood. ----Een dame vertelde aan logé twee keer het zelevde wat zij had gezien toen zij jong was had zij meischje van 11 en een kind zeugeling die erg ziek was, en de kinder meid met heun drien waaren in de zelevde kaamer, moeder en 11jaarige meischje zage het zelevde. Een jaar voor deze was moeders stiefvader gestorwen die van haar erg ield en had haar alles na gelaaten, voor die tijd was haar moeder niet rijk. Toen zij in die kamer waaren met het kind bezig zij liep met het kind foor de kamer dan stond slip en half legte het kintje neer op de bed, zij hadden een groote glaaze galerij daar ziet zij dat de stiefvader door de lange galerij naar de glaze deur komt en met de vinger tikt Zij zecht tege de mijd doe de deur open Zoo en zoo is gekoomen (op die moment was zij vergeeten dat hij al een jaar dood is) toen tikte hij nog harder, moeder zij hoor je toch nien dat …. tikt tege de deur do open, de meid kreuste zich en zecht hij is toch allang dood, toen zij de kind aankeek trekte zich het kind uit en was dood dit geval was 10 uur s‟morgens. Toen de meschje van 11 in Milan woonde zij was 22–23 jaar oud zij vertde logé (logé was toen in Italia) hoe zij in Juli het was s‟nachts maar licht de ramen waaren zonder blinden. Zij zag dat een lange witte geest tege de muur stond toen zij inkeek ging de geest naar de midde van de kamer naar haar toe zij riep tot de kamer meid Wergini kijk daar staat een geest en wees met haar vinger de meid uit slaap vroeg waar, kijk kijk daar‟maar het verdween, en in Maart is zij gestorwen ----Lozés neef student vertelde dat zijn kennis hem vertelde, toen hij met stuudenten en andere suudenten afschijd avond hadden, dat zij over een jaar samen moesten daar komen, en zoo is het gebeurt alleen een kwaam er niet, maar in eens zagen zij allen hem zijn geest in den hoek staan in wit en dan verdweenen, later hoorden zij dat hij dood was, toch heeft hij zijn belofte gedaan en kwaam naar de afspraak als geest. -----
5
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
Nu zal logé over haar vader vertellen haar vader zoo U weet was een Professor in de Teologi maar deze geval was voor dat hij Pofessor was. Hij was van Ongaarse adel heeft bij Napolion twee keren geweest, de tweede keer hij was ingalitsia dat is in Ongerij daar had hij kennes gemaakt met graf Siwers die naam hem mee naar zijn goed bij Charkow, daar had hij kennes met een Metschnikow gemaak toen hij had Proffesser gehaald en mee trauwde, de Metschnikow dat de batsillen [?] nu schrijft is van haar broer een kleinkind. De Proffesser speelde ook prachtig heeft nog muziek theori geschreven.Maar nu tot zaak. Ja lozé was al van zijn tweede huwelijk niet van Mevrauw Metschnikow. [9] Toen haar vader nog jong mensch was naar enkele jaaren dat hij de Uniwersitijt geendigd had, hij leevde in Wien, en heel dezelschap jonge lieden gingen op een muziek vergaderen beute Wien waar zij voorbij een begraaf plaats gingen. Eens moest vader voor de anderen keeren, toen hij voor de begraafplaats kwaam zag hij dat iemand op een graf zat hij ging naar toe hij dacht dat iemand verdwaald was, toen hij dicht bij kwaam, stond een lange (hij was land de vader) maar de witte vrauwe gestalte was deubbel zoo groot als hij ze pakte hem bij de arm en zij met een grovve stem “en ander keer, ga niet doode scheedels bekijken” en gooide hem op de weg, hij lag tot zijn vrienden kwaamen, en toen zij hilj dat hij niet wel was gewoorden en zijn ze naar Wien gekeerd. Toen zij in Wien waren vertelde hij de jonge lui, zij zijn naar de polisi gegan, en toen het dag licht weerd gingen zij met de polisi naar de begraaf plaats, zagen vader stappen tot de graf en van daar geen stappen naar die plaats waar hij lag, zeker door dat de geest zeg hem gepakt en gekooit had (dat kan ik niet begrijpen de andere geloof ik in maar ik zal niet denken dat het onwaar is. Lozés vader stierf toen zij twee jaar was. Zij heeft van haar vaders broer gehoort. -------Logés vader had twee landgoeden in een was hij begraven. In de andere was de lakij zat op de trap en rookte en pijp de deur van de huis was opslot, in eeens hoorde hij stappen in de kamers en door de deur op balkon kwaam de Professor (haar vader) in de zelevde uniform in welk hij begrawen was (hij was zoo wat een jaar dood) van de schrik had de lakij een steuk van zijn pijp afgebeeten. ---------Bij loges famili was een naaister die vertelde aan loge toen zij uit beutenland kwaam en naaister al getrouwd was en in Charkow werkte. Maar het geval gebeurde in Tzuum het was zoo. Naaister ging wandelen toen zij thuis kwaam ziet zij (het was zomers uur of 4) dat de kamer meid de samowaar had opgezet en houwt de schoorsteentje met de hand vast, naaister zecht warom heb je de samowaar zoo vroeg opgezet, geest antwoorde, “zoo heb ik oordes gekreegen warschijnelijk gaan ze uilt/”toen ging naaister naar de keuke en ziet de keuke meid en (Natascha (zoo heette de kamer meid) met het kind van de keuke meid op haar arm. De meiden vroegen wat keik je zoo verbaazd, met wie heb je daar gesprooken. Naaister antwoorde, met Natascha en nu zie ik haar hier zitten met het kindn draaide zich naar de gang en daar was niemand bij de samowaar.------Toen loze van beutenland keerde was zij eens in Barwenkowo in zoo en het was geen hotel een soort kamers, was loze en een anneemer die meest al kerken bauwde, de anneemer vertelde toen hij een jongen was levde hij in Rusland (hier is klein Rusland) ging op het veld erwten te pleukken, op eens hoorde hij krak krak hij keek op en ziet naar hem toekomend en Archirei (dat is een voor de hoogste priesters in Rusland) en zijn toga wat zij op het hooft draagen alles glom van diamanten, hij schrok en liep naar huis. Ik zeg tege loge meschien dat was een teken dat hij [10] moest kerken bauwen. ---------Toen logé klein was kwaamen de lieden* welke een dam maakten om het water tegen te hauwden voor drink water op te hauwden voor het vee, *voor het geld toen zij met het werk klaar waren voor zulk weerk koomen uit Rusland lui met kleine wagentjes en een paard om het aarde aan te voeren of aftevoeren naar belang was zij doen. Zoo diet waaren 30 lui ongeveer, als zij zoo werken maaken zij heen hut van paalen en dan stroo of vroeger had je veel onkreud zoo 5 waaren beuten gebleven om de paarden te graazen de rest sliep in zoo een hut. In eens die vijf zien en langen man in zwaart met en kolosale hooft zo als een 40 emmers vat toen iepen zij de rest van de mannen uit en deze geest ging hun voorbij en had hun niets gedaan -----Eens jaar of 5 geleeden rijzde logé uit Kiew naar Charkow in de wagon waren meest jogen, een Rus (van geloof) despuuteerde, dat er is God, toen begon logé te leusteren (daar de General Mazni erg hield als zij van
6
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
zulke gevallen verteld als ik hier schrijf) Toen horde ze dat de Rus vertelde dat eens toen hij sleep eer sterk hoorde hij “Ga weg van hier” en zoo verschijdene keeren, hij zaag iets wits en toch kon niet opstaan Eindelijk stond hij op en ging achter de witte gestalte naar de andere kamer, daar viel hij op de groond in zwijm toen hij wakker werd laat in den dag had hij vreeschelijke hooft pijn, toen ging hij in den volgende kamer, daar was het vreeselijke koole damp, dat was zeker en warschuwing anders was hij dood gegaan van den koole dam. -------Toen zij, een jood, wat met mij is gebeurt loge vroeg wat was dat. Het was een jonge enteligente jood. Toen hij soldaat was moest hij in de hoof van de kolonel wacht hauwden, eens tegen 12 uur ging de deurtje van de poort oopen kwaam en kennis binnen “Goeden dag “ Goeden dag”gaw een hand en was erg bleek, Hoe gaat het met je.”Hij begon te vertellen dat hij straaf had en andere ongenoegens Ineens kraaide de haan, de gekomene net als of hij schrook en zij “het is tijd weg te gaan, niets, je zal goed naar huis keeren”en ging weg, toen het joodje hem achter na maar za niet waar hij naartoe kwaam. Toen kwaam de andere soldat in zijn plaats en hij ging slaapen in de kazerna, daar ontmoette hij en andere jood en vertelde, zij vonden het vreemd dat die s‟nachts kwaam, en dachten dat hij s‟morgens zal komen, toen hij niet kwaam scheef de jong mens de geval naar huis, daar uit schreven zij dat die kennis was al een maand gestorwen. ------Loge vertelt ongeveer en halve jaar voor haar moeders dood: was zij in de kleinere huis in eens zag zij van de grootere huis kant kwaam haar moeder tussen de twee huizen was en bloeme perken paatjes, en haar moeder maakte de hek oopen en ging langs de paden met bochten naar de kleine huis logé zag haar aankoomen ging naar haar toe, en haar moeder verdween, zij ging toen naar huis haar moeder lag op bed te rusten en was niet beuten geweest, dat was op dag. ----Logé vertelt dat zij van een jongmeischje ongeveer 28 jaar was zij: toen zij sleep was zij in eens wakker en ziet dat voor haar bed zit een Russische diminee in een breune toga breune oogen en breune gelokte haaren en keek de meischje vrindelijk aan, toen stond zij op voor dat dad zij de laake voor zich gedaan en ging naar de volgende kaamer waar haar moeder sleep toen zij dat gedaan had was er niemand in de kamer. [11] Logé zecht dat al deze gevallen waaren geen spiritistische gevallen, zij zecht meschien deze Mheer met de vuurige oogen waar spiritistisch daar hij aan zeil [?] met zulke zaken zich bezig houwd. Van haar opini is spiritizen een groote zonde om de doode, ja ik ken de Hollansche uitdrukking niet. Nu zal ik een geval die ongeveer drie weeken in miljn woning gebeurde. Eens zecht de meischje dat zij bang is in haar kamer te slapen, ik dacht dat het gewoon en wensch was om s‟nachts uit te zijn, en had haar toegestaan om naar huis een paar nachten te gaan dat zij de Mei avende buite doorbracht. Maar toen logé een en ander had verteld, had ik de meid (16 jaar) ondervraagt s‟morgens, warom was zij eigelijk bang.Toen vertelde zij dat zij zaag dat de vloer omdraaide de planken dan zwaare stappen, maar ze zaag geen viguur en als of ze bij haar bet door de grond viel zij riet Ïk ben niet bng Oeljana 2 keer .. zoo heet een klein meischje die bij mij komt Toen zij dat vertelde zecht Lidia,* ( mijn dochtertje in Augustus 7 jaar) dat zij ook had gezien maar dat eer niets geloopen heeft. Alleen dat de vloer zich draaide de planken, is dat toch niet vreemd zij vertelde mij toen de meid weg was maar zij had gehoord wat de meid vertelde alleen heeft zij niemand hoor loopen Ik vroeg Lidia was je niet bang ne zij ze ik heb dat verschijdene keeren gezien, meschien vantazeert Lidia De meid, heeft mij allen verteld toen ik haar vroeg er over. Ik heb Lidia gezecht dat als zij zoo iets weer ziet om mij te roepen. Want nu zie ik hoe verkeerd het is dat de ouders de kinderen verbieden om hun wakker te maken. Ik moet de waarheit bekennen dat ik altijd graag opsta als de kinderen roepen maar mijn man zecht dat de kinderen moeten mij niet lastig vallen, want anderes met zoo een zeve steuks (toen de jongens t‟huis waaren) had ik erg wijnig rust behalve de zieke dagen wanneer ik haast niets sleep. In dat opzicht vind ik dat de vegetarische eete de mensch of mijn kinderen liever gezecht gezonder maakt, nu zijn ze zelden ziek.
7
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
En toch zeg ik niet in alles ken je met kinderen streng zijn, je moet je als frind zijn dat ze je alles vertellen. Maar nu ben ik van de eene naar de andere gegaan. Het is in tussen 19 Mei/1 Juni gewoorden ik had iederen dag wat geschreven Als deze schrijve U belangerijk is dan zal het mij genoegen zijn, als niet zal ik graag willen hooren wat U er van denkt. Mijn taal vauwten moet U over zien want ik heb niet veel les in het Hollandsche taal gehad. Mijn man is naar de Oeral zoo ik hoop maakt hij het goed. HLier allen wel de zelevde wenschend voor U, Mevrouw en U kleine Uw achtend O.L.M. van den Muyzenberg. [Brief van OLMvdM-K]
Stouply 22 Mei-Juni 1911
Geachte van Mierop, Logé vertelde hoe twee jaar geleeden haar achterneefs vrouw vertelde dat toen zij in toestand was (de jongen is nu zes jaar) eens op een nacht uur of twee s‟nachts “en dama in een blauwe japon met knoopen op de bloeze met wit kraagje, vischmes (dat is een rook zoo als vroeger werd gedragen) met een ouderwetse kandelaar met een aangestooke kaars kwaam die de deur open (die was dicht) had haar haar zoo als vroeger met lokken, zij kwaam binne ging naar de ramen eers naar een dee de gordijne dicht dan de andere dicht dan ging voorbij haar nichts bed groette en glimlachte en ging de deur uit. De zelevde zomer ging logé met een Drs familie en ouderwetse huis van een Graf Krapowitski te bekijken de huis van de neef is ook een verkochte aan hem door ook van een Krapowitskie verkochte landgoed. Deze familie van de Dr heeft de zomer te voren daar gepacht, maar de huis woord niet meer verhuurd het is te vochtig (het is een reik Polsche graf). Toen ze in een kamer waaren waar op de wand toen zij woonden Drs, veel portreten gingen, Drs maakte aanmeerking dat veel weg waaren. Toen werd gezecht dat de Graaf mee naam. Toen vroeg logé was er een in blauw japon Drs vrouw en haar Goevernante, die nu bij hun nog aan huis woond also gezelschap jevrouw, begonnen te despuuteren over portret een zij langwerpig gezicht, de andere dat roond, en de goevernante zee ik herrinnen die portret goed wat de haar was met lokken zoo als de derectrise in de koswtschool waar ik leerde, logé knoopte dat dadelijk op, daar de beschreving was het zelevde als dat haar nicht vertelde, logé dacht als de graf nog eens zal komen waaw ze bij de domine gaan welk voor de huis zord, en de graaf vragen wie dat was de dame in blauw … Ik denk meschien het was de huis vroeger van haar die nu van de neef is, het is een kleinere huis dan die van de graaf, of zoo als in vroegere tijden dat de logés weerden altijd in de kleinere huis ingericht te slaapen. De Logés naam is Heer de Kalve, de neef is de zoon van haar vaders zoon van de eerste huwelijk de neef is Notares in stad Wittipsk en zijn zoon waar van de vrouw heeft de blauwe dame gezien is een Zemski Natschabnik. Ik schriive deze dat U niet denkt dat zij een oplichteres is. Zij stelt in interesse daar ze vind dat de mensch leeft toch ofschoon hij dood gaat naar licham, en dat milun menschen leven en geen een, presies op elkaar niet lijken ofschoon ieder een neuz, mond, oogen heeft. Ook een ienteresante droom, haar kennis vertelde van haar kennis dochter. (Logé is een oudejongejevrouw). Dat zij liep achter een oude man in een grooten gang, hij dee een gordijn ope en er was een prachtige tuin met bloemen en masses kinderen, toen ging de goordijn dicht gingen ze veerder weer goordijn open en weer prachtige tuin met bloemen en alles jone meischjes aanhet wandelen, toen meischje zij nu hebben wij alles gezien sullen wij terug keeren, de oude man zij “… wie hier komt keert nooit terug”. Zij weerd wakkar vertelde haar moeder en later ging naar bal vatte een kauw en stierf. Ik weet niet of U belang stelt in droomen, maar het is zoo toevallig, zoo vind ik dat zij twee stadiums van haar leve zaag. ----Zij verteld van een kennes die ongeveer 37 jaar is dat hij had zijn verstorven tante gezien die al half jaar dood was. Zij hield van hem en hij van haar in de droom wist hij dat zij dood was, zij lachte teg hem. Hij vroeg “Leeft U daar”. Zij “Ja wij leven daar” hij “Spreekt U en ontmoet U kennessen”zij “ja zeker”. Hij “hebt U die en die gezien” ”ja” hij En hoe left U toch daar? wandelt U eet U drienk U”, zij “Als ik U alles zal vertellen zal U hier niet wille leven. Toen hij werd wakker –
8
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
Dan een geval dat ge Generaal en zijn vrauw aan logé vertelden. Toen ze de voorlaatste keer naar Niece zijn geweest, in een Hotel de Portier vertelde een droom die hij zag en dat in werkelijkhijt uitgekoomen is: Er kwaam een amerikaan met zijn ottomobiel voor de wetstrijd. Portier s‟morgens zij ga ascheblieft niet ik heb zoo een onaangename droom gezien, de Amerikan lachte en ging. Toen is hij verongeluikt en in stuikken was gebracht, Portier zij het is presies zoo als ik hem zag. Logés droom naar dat de General met zijn vrauw voor het laatst in Niece waaren, waar Mevrouw stierf, dat de General en Mevrouw hadden een hevige ruzi logé was in de andere kamer. G zij “Ga van hier heelemaat uit”Mevrouw en jai heelemaal uit mijn huis”Logé toen vertelde aan een student die kwaam haar bezoeken (zij was voor die tijd geopereerd) deze droom en zij dat is niet goeds iemand is van de G.. ziek. “Toen student weer kwaam kreeg zij al bericht dat Mevrouw was gestorwen en werd naar Rusland gebracht om in Stoupky te begraven. Generaal heeft naar dat de huis heelemaal verlaaten. Stoupki kasteel was de eigendom van Mevrouw zij heeft die huis voor de arme oude vrouwen en mannen overgelaaten in haar testament. Logé verteld was t‟huis klaar gemaakt voor de oeniwersitijt, eens de student ging met zijn friend en ofecier naar een waarzechster die erg eenvouwdig leevde, de student zij het is geloov ik niets bizonders. Zij legde de kaart en zij U zal zoo gauw dood gaan dat het onnoodig is om U de kaarten te legen, raapte de kaarten op en ging weg! De ofisier had een weekdienst maar hij kwaam later bij zijn vrilend en zijn kist weerd al dichtgespijkert om hem op hun landgoed te begraaven hier in de buurt Charkow Goevernement hij stierv op de deertinde dag Lubitski ---Moeder van domine Koerilows vrouw (in Bachmoet) vertelde, toen zij weduwe was had ze op zich genoomen brootjes voor de kerk (prosvire? Te bakken, er kwaam niets uit en de kominee zij hij kon haar niet late bakken zij had telkens andere meel genoomen, dan bij de dominees raad ging zij bij anderen leeren maar het leukte niet, eindelijk zij de domine dat zij niet meer moest bakken Zij had 3 kleine meischjes en daar van moest zijn leven, zij ging naar bet en heulde erg, toen ze inslip droomde ze dat een oude man kwam en zij lat menschen komen deze kas verzetten daar ligt een houwten leepel daar mee moetje het deeg kloppen, toen ze opstond begon zij de deeg maken en dacht ik zal kijken riep luin, en daar lag de leepen, toen had zij met die leepel roeren en de brootjes waaren goed en de domine had haar gepreesen, en zij vertelde van de oude man. ----Een domine had kerk gehauwden bij Mevrouw en vertelde iets over de verstoord wens toen zij logé Ü kan dat niet weeten U bent zijn zoon, in plaats om te zegen U kon zijn zoon zijn, bij de leeftijt”de domine keek haar aan zei niets, logé vond het erg onpleziereg, en toevalig over 2 weeken is hij gestorven. ----Toen zij in Jeruzalem was, kocht zij koekjes nuposcku, bij een Rusische vrauw, die haar vertelde, toen zij die huisje had gekoekt meel en had de deeg klaar gemaak, zij tegen de meid om te stooken, de meid had teveel hauwt in de kachtel gelecht het staak naar buiten in begon zo sterk te branden dat zij was bang zij stuurde de meid van water, keek de schoorsteen op daar brande het ook sterk zij schrok dat ze polisi zal beote 25 r moeten gewen, toen ging zij op haar knien voor een Pontelimon bidden in eens zag zij een jongmensch in wit met zilver zoo als een bojaren met kreulend haar met een hoetje ronde op zijn hooft, zij van de schrik dacht dat het poliesi was, zij baat hem “batoeschka wat een ongeluik” hij draaide zich en ging naar de vuur en bewoog met zijn handen naar de vuur en keek naar de vuur, dan draaide en ging naar de deur, zij achterna maar beuite was hij niet, en kwaam de meid met de water, welk niet meer nodig was. ---2 Heeren die vroeger ofecieren waaren leevden niet ver van elkaar, een vrind kwaam en zij gingen same op rijz met paarden op station, sliepen zij in een kamer, in eens word de eene wakker en ziet dat iets donkers over de hooft van zijn friend staat, zoo als hij inkeek zag hij deudelijk de deuwel met de staart met horens. Mheer begon te keusen en gebetten zegge, de deuwel begon te draaijen en eindelijk verdween dan weer kwaam hi de heer baat en kreiste hem af het hielp niet, dan pakte hij zijn goed en vloog de kamer uit, en als de leu op waaren liet hij de paarden inspannen (zijn Friend moest een andere richting) en vertrok, een poos later weerd hij achtervolgd dat zij friend dood was, is van hartziekte gestorven. ----Over een dame die de water ziekte had en vertelde op dag zag zij dat de deuwel bij haar draaide, voor haar op den teafeltje stond een heilige beeld van Pantelimon. De meid riep logé en dame vertelde en de meid zij meschien de heilige ne zij dame de deuwel zoo als hij geteekend woord toen liep logé en lachte erover, dag of twee later begon, een verschrekelijke storm en logé hoorde versrekelijke kragen toen zij uit de raam keek zag zij hoe een kolosale boom kraakte en sloeg op de dak dame sliep of de verdieping, loge kon niet begrijpen wie de boom hakte, de huishoudster in de derde kamer hoorde en kwaam vragen -------
9
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
Kaart voor Olga in Stoepky dat LW met Cornelis, Erwin, Dick zijn aangekomen in Blaricum op 30 juni 1911. 1912 [Brief van OLMvdM-K]
Laren N.H.
7de
Januari
1912
Geachte MijnHeer en Mevrouw van den Steenhoven! De 6de s‟avonds had ik de eer de kaart van het voorgenomene huwelijk van Uw zoon Bastiaan Cornelis met Mejuffrouw C.J. Goedhart te hebben ontvangen. Van harte wensch ik dat het jongenpaar zeer gelukkig en veel voorspoed in hun huwelijk zullen ondervinden, ook U MijnHeer Mevrouw en Mevrouw C.J. Goedhart zullen nog veelen jaren gespaard blijven voor het echtpaar en wilt U alsUbelieft mijn felicitatie aan U gehuwden en ongehuwde kinderen overbrengen. Teeken ik mij Hoogachtend O.L.M. van den Muijzenberg Kiessler. Kas: 1 pagina van september t/m 4 maart o.a. Van Bruyn 8. februari Bij Rueter geleend Utrecht Feb., 4 Maart
20,83 32,35 300,00
1919 Mies van Rees Woensdag 9 Juli 1919 Lieve Olga Fijn, dat dick en Erwin overgegaan zijn zonder taak of herexamen. Vandaag komt Leendert eindelijk zich eens vertoonen. Erwin wou hem eerst niet laten gaan omdat hij gisteren om 4 uur uit school naar de kermis was gegaan en pas om half 11 thuis gekomen dus niet eens om te eten. Hij was Maandag middag al naar de kermis geweest, en ik had hem uitdrukkelijk gezegd, dat hij 's avonds niet gaan mocht. Nu vond ik het een betere straf, dat hij vandaag en morgen niet meer naar de kermis gaat en wel naar zijn moeder, anders loopt hij maar den heelen middag rond en trekt er misschien toch stilletjes op uit Wil jij hem [p2] nu ook nog eens op zijn hart drukken, dat hij niet meer gaat? Ik heb niet veel invloed op hem. Bertha zal je nachtponnen deze week nog wasschen. Het overige, waar je om vroeg, geef ik aan L. mee. De bessen zijn nu rijp, de volgende week zullen we bessensap gaan inmaken, dat kan zonder suiker gesteriliseert, dan wordt die later bijgevoegd. De jongens zijn verder heel goed, en gezond. Op het oogenblik verder geen nieuws. Erwin staat ijverig viool, Dick zit boven aan grootmoeder te schrijven. Veel liefs van allemaal ook van Bertha, die vanmiddag met de Kleintjes nog eens naar de kermis gaat. Hou je maar taai en knap maar gauw weer op. Beterschap toegewenscht door Mies. ongedateerd na 1920 Geachte Mej. Smeenk Het doet mij genoege dat U de 19 als “paying guest‟komt. Met de f2. per dag ben ik mee eens. Als het eenigsins kan een klein berichje hoe laat U ongeveer komt, en of U dan een maaltijd wilt gebruiken, komt U s‟avonds mij goed, dan ga ik mijn gand. Als U soms de dames Telders schijft mijn hartelijke groete en bedanken dat zij aan mij dachten. Met vriendelijke groet 1923 Lieve Mies,
19 Juni 1923, Soest.
10
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
Gistern toen ik Elsje gaw les, kwaam Mevrouw Ortt met de bootschap van Mies van der Es dat zij naar Zwitserland ging vandag en well bij je, ne! Wat stond ik daar van te kijken ik wist in het geheel niet dat zij ziek was, nu ze zal well gauw bij jelui opknappen, zulke twee zorgelijke moedertjes als je Moeder en jui zijn. Mies vriendelijke aanbot neem ik aan alleen jammer dat de tijd zoo kort is, en jeust vandag heb ik zoo ontzetende drukke dag door eerst de was te doen, dan will ik probeeren een of twee jongens in huis te krijgen het zal well niet lukken daar wij vegetariers zijn, maar wie niet waagt wint niet, en dan twee lessen e.z.v. Dus ik zal maar in kort vertellen hoe het hier is. Erwin is weer t‟huis, hij is eerst in Bussem bij de Uitgewer Dr Schuler geweest en is met jun naar Rotterdam gegaan hij was voor de Boekhouwding en Corespondentsi (waar voor de eerste heeft hij een diploma en ook voor Nederlandsche Corespondenti) maar het leve in de stand bekoort hem niet en ofschoon hij meer dan de helft achteruit is nu gegaan werkt hij als tuin knecht bij JonkHeer van Hindenburg en studeert voor Hulpakouwntend en knapt mijn tuin op. Hij vertrekt ½7 en is t‟huis ½7. Dick is druk met vilaas the ontwerpen op de M.T.S., Lydia hoop in de herfst weer op de Huishoud school te gaan voor Was en Strijken en de Huishouwding eerst voor lagere akte, Leendert is goed overgegaan naar de 2 klas (in Apriel) een vlinke jongen is dat geworden in alle opzichten, Johan staat om ½5 soms 3 uur om goede sijferes op school te krijgen, hij is in de laatste maand in eens heelemaal een andere jongen gewoorden. Mevrouw Knappart die met annika Lyda en Lydia heeft bij de waterlijding gekampeerd, vond dat Johan zo netjes uitzag e.z.g. het is haast ongelowig zo een omker. Nu heb ik met hem ernstig gesprooken of da hij de Huis uit moet of dat ik er uit ga (de heele tijd zijn mijn vingers stijf van de kouw), deze omkeer is mij zeer welkom want hij was de eenigste waarmee ik moeite heb, Theo ziet er het minste uit en leest heel moeilijk mijn man drijgt als hij niet overgaat dat hij naar de openbare school zal gaan en Gerard, Gerard doe op het ogenbliek erg zijn best, ik heb MijnHeer van Assels deze week er overgesproken dat ik toch graag had dat de jongens op de Engedaalschool zouwden blijven, of hij nu een hantje zouw willen helpen datTheo extra weerk op school [de] of t‟huis, mijn persoontje woord steets grijzer en rimpeliger, mijn man is weer een mensch geworden alleen het roken valt hem moeilijk te laten, verler trachten wij te nemen en te gewen ik ben ook niet voolmaakt. Dat is de report van het gezins leven. Nu zullen we even de matschapelijke leven in kort weergewen, die hard die hand voor mij het zijn net hanepootenDe 11 lezinge van den Heer Ortt werden wonderlijk geregelt bezocht door ziekte of dringent bleven de menschen weg maar ander kwamen allen goed op, het was heel interessant, het is tipisch ik begrijp hem en toch kan ik niet er over spreeken het is mij nu noch niet gegeeven. Zoo je weet zijn twee Lezinge van Ram en Meursing geweest, er zijn twee bijeenkomsten geweest om en Sentrum opterichten 7 leeden en zeve belangstellende leden en Mej. Dijkgraaf heeft gezecht dat zij in de herfst kom de Centrum intewijden wat zeker een grooten eer is daar zij alleen bij Logé inwijdinge komt. Het is zoo jammer dat ik geen portret van Mevrouw Blawatski heb, ook vind ik jammer dat op de zelevde avond is een propagande avond zoo doende kan ik de kamer gezellig maken, of meschien naar de inwijdig even de extra stoelen laat komen brengen. Oudste Jef. Van Laer is voorzitster haar zuster peningmeesteres Mev. Droste Sekretares,, ik heb geen funksi aanvaard daar ik niet voor geschiekt ben, ik ben de bij die een ondergeschiekte werk vericht, zoo iets als de boer op zijn akker, als het moge goed gaan zal ik erg blij zijn dat mijn huis voor geschiekt is en dat ik iets voor de T.V. kan doen. En nu moet ik naar mijn werk, met een kus voor je lieve Moeder en jouw wat verlang ik naar jebeitjes nu mevrouw Hijenbrok is heengegaan voel ik mijzelf heelemaal verlaten de laatste tijd waren wij zoo aan elkaar gehecht, en Moeder en jai zoo ver en ofschoon ik niet schrijf toch denk ik aan. Erwin verzocht inbezonder zijn groete overtebrengen ook de groete van mijn heele gezien, wij allen vinden het vreemd dat je niet zoo eventjes inwipt zoo als vroeger. De kleintjes die minder verstand hadden vroegen wel eens waneer Mies weer ens komt, maar nu zij de adrijkskunde meer leren begrijpen beter. Totziens je Olga. 1924 [brk van M. v. Rees, “Prana”Noolsche weg Post Laren N.H. aan Mevr O.L.M. v.d. Muyzenberg, Soest] [Laren] 23 Aug. 24 Lieve Olga, Van Erwin, die ik in Arnhem sprak en mijn Italiaansche Sterbroeder en mij de landbouwschool in Wageningen liet zien, heb je zeker al gehoord dat ik in ‟t land ben, en je gauw eens op kwam zoeken. Ik ben nu juist vanuit P.I.A. Kamp in Ommen gekomen en ga een dag of wat naar mijn hut in Laren. Misschien vertrek in al Vrijdag a.s. weer naar Zwitserland, en vandaar naar Weenen. In Holland schijnt geen werk voor me te zijn voorloopig. Met goed weer kom ik je met mijn Italiaansche vriend Agostino Favala,
11
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
Maandagmiddag bezoeken, denkelijk 1.57 in Baarn. We drinken bij vader koffie, hij moet dan met diezelfde trein naar Amersfoort. Hoop jullie allen wel te vinden. Tot spoedig. Van harte gegr. Je Mies. 1925 [met potlood handgeschreven Carte Postale met tekening bergtreintje Rigi - ander handschrift, geadresseerd aan] Mevr. O.L.M. v.d. Muyzenberg Soest (Utrecht) Holland [met poststempel] Ambulant 27.VII.25. Pension Schönfels Gsteigwiler bei Interlaken Schweiz. 26 Juli 1925 Lieve Olga, Wat hebben we lang niet van elkaar gehoord! Wij zitten allemaal bij elkaar op 't oogenblik, moeder, Lizzie, Genia, vader en L's jongste dochter met haar vader. Gaat moeder weer betrekkelijk goed maar mijn zuster is nog lang niet in orde. Genie en ik komen naar het Stercongres 9 - 15 Aug. Kom je dit keer niet ook? Mevr. Besant zal er zijn en Dr Arundale, kun je niet in den buurt kampeeren als je 't heele kamp niet mee kunt maken? Zou je mij soms een dag of wat kunnen logeeren, vóór 't Sterkamp ik zou jullie graag eens op willen zoeken. ga in Sept. mee terug naar moeder. had een fijne tijd in Weenen. Veel te vertellen van allerlei. Schrijf per omgaande naar bovenstaand adres, ik reis denkelijk a.s. zaterdag met Genie tot Brussel. Veel liefs van je Mies. 1929 [handgeschreven brief van C.J. Jaski, Rondebosch 4 Maart 1929 Zeer Geachte Mevrouw Vanden Muizenberg, Gisteren vernam ik van Uw dochtertje tot mijn leedwezen dat U ongesteld waart; ik hoop dat dit van voorbijgaande aard zal zijn, en U spoedig weder geheel hersteld zult zijn. - Het zal u nu misschien heel moeielijk vallen iets voor de voorbereiding der bijeenkomst, die wij op het oog hebben, te doen. Als dat zoo is, gelieve U mij dit spoedig te laten weten. Mijn bezoek had tot doel U te verzoeken op mijn alphabetische lijst van belangstellenden te willen aanteekenen welke personen U thans zoudt kunnen en willen opzoeken, teneinde naar ieder één gulden te vragen ter bestrijding van de eerste onkosten.. Als spreker zal op 15 Maart komen de heer Van Calmthout propagandist van de Nederl. Coöper Bond, en ik tracht de "Gemeentewoning" te krijgen als plaats van samenkomst. - U krijgt dan nader bericht per convocatie. U dvindt zeker wel goed dat ook Uw naam op die convocatie voorkomt als lid van het Voorloopige Comité? Zoudt U nu zoo goed willen zijn op de namenlijst aan te teekenen welke personen speciaal door U zijn bewerkt, en als u nog gelegenheid denkt te hebben om ze op te zoeken, die namen over te schrijven op de lijst die ik voor U bijvoegde? Gaarne ontving de [ik?] dan de alphab. lijst dadelijk retour, want ik heb die noodig voor de andere Comitéleden. Indien U niet denkt alsnog te kunnen medewerken vóór 15 dezer, ontvang ik natuurlijk gaarne Uw desbetreffend bericht. Inmiddels met beleefde groeten, ook van mijn vrouw, Uw zr Dw. [?] Jaski 1943 Brieven bij overlijden van OLM van A.C. Houbaer [handgeschreven brief - bijgeschreven No. 6 lijst]
Amersfoort 30/11-1943
Geachte Familie van/den Muyzenberg, Tot myn groot leedwezen vernam ik het bericht van het overlyden van uwe lieve vrouw en Moeder en onze goede vriendin. Het bericht bereikte my niet eerder dan gisteren met de post van 9 uur in den morgen, zoodat het te laat kwam om nog by de begrafenis aanwezig te zyn, wat ik zeer zeker gedaan zou hebben. Jammer dat zy heengegaan is! Ik heb nog wel eens naar haar geïnformeerd by menschen die ik dacht het weten konden, waar zy vertoefde of woonde, maar kon daar niet achter komen. Ik heb haar altyd een zeer merkwaardige en interessante vrouw gevonden! Ik vond het altyd prettig om haar te ontmoeten. Zy was anders als de andere. En nu is zy voorgoed weg, en is het een weemoedige gedachte te denken, haar nu niet meer te zullen zien. Zy is betrekkelyk niet oud geworden. Waar is zy aan gestorven! U kunt er allen trotsch op zyn zoo'n moeder de uwe te hebben mogen noemen. Wij zullen haar nooit vergeten, en veel aan haar denken. Zy had vele vrienden! Moge dit U allen tot troost zyn! Met myn vr. groeten en U ook mede namens myne zuster sterkte toewenschende verblyf ik in dankbare Herinnering uwe A.C. Houbaer.
12
1370
OLM aan en van derden
1370
in zwarte ordner 0370 uitgetikt 1370 in rode ordner 1000
[Correspondentiekaart - bijgeschreven No 20 lyst] Zeist 27 November 1943 Zeer Geachte Heer van den Muyzenberg, Met diep leedwezen heb ik kennis genomen van het overlijden van uwe lieve moeder. Een schrik beving mij bij het lezen niet kunnen denken: het ongeluk zulk een plotselinge keer zou nemen; daar ik wist dat uw moeder op de fiets gevallen was. Wilt u al uwe broers en schoonzusters en zuster en zwager, en ook uwen vader mijne oprechte deelneming overbrengen? Het is mij niet mogelijk bij de begrafenis tegenwoordig te zijn en moet u mij wel excuseeren. Met vriendelijke groeten en deelneming voor uwe geheele familie. Hoogachtend W. Eijck van Zuylichem Heerenlaan 19a Zeist.
13