12. Twijfels rond vaccinatie
‘Gisteren lag de oproep voor het vaccineren van mijn zoontje in de bus. Hij is ons eerste kind. Nu staan we voor de keus of we hem willen laten vaccineren. Ik weet niet zo goed wat ik ermee moet. Ik ben zelf als kind niet ingeënt, omdat mijn ouders dat principieel niet verantwoord vonden. Zelf twijfel ik. Ik kan eerlijk gezegd moeilijk ontdekken wat de Bijbelse weg hierin is.’ Een simpele prik en je hoeft niet meer bang te zijn voor gevaarlijke infectieziektes zoals pokken, difterie en kinkhoest. Bij veel mensen komt de vraag niet eens op of je zo’n prikje zou weigeren. Toch was de weerstand groot toen aan het begin van de negentiende eeuw het vaccineren verplicht werd voor schoolkinderen. En nog altijd zijn er mensen – christen en niet-christen – die ernstige moeite hebben met vaccinatie. Vroeger overleden miljoenen mensen aan infectieziektes zoals de Spaanse griep. Je zou denken dat we intussen wel weten hoe je epidemieën moet voorkomen. Toch is dat nog niet eenvoudig. Er rukken telkens weer nieuwe – vaak levensgevaarlijke – ziektekiemen op: denk maar aan SARS, aids, Ebola en de vogelgriep. Nog altijd vormen infectieziektes doodsoorzaak nummer 1. Vroeger werkten wetenschappers aan vaccins tegen polio en kinkhoest, vandaag buigen ze zich over aids en de vogelgriep (hoofdstuk 31).
Infecties en onze afweer Je spreekt van een infectie als je besmet bent met een ziektekiem die een afweerreactie van het lichaam oproept. Zulke ziektekiemen zijn meestal micro-organismen, zoals bacteriën, schimmels of virussen. Je kunt op allerlei manieren besmet raken met zo’n infectie: via de lucht, door het aanraken van uitwerpselen of door lichamelijk contact met iemand die ziek is. Er is een groot verschil in besmettelijkheid van deze ziektes. Lepra bijvoorbeeld is licht besmettelijk, terwijl longpest heel besmettelijk is. Bekende infectieziektes zijn hepatitis, kinkhoest, de mazelen, polio en tyfus. Gelukkig word je niet van iedere infectie ziek. Dat komt door je afweerof immuunsysteem. Het lichaam heeft een scala aan mogelijkheden om vijandelijke micro-organismen te weerstaan en op te ruimen. Daardoor heb je van nature een bepaalde weerstand of resistentie. Immuuncellen spelen hierin een belangrijke rol. Dit zijn bijzondere bloed- en lymfecellen die de strijd aangaan met een ziekteverwekker. Je afweersysteem is zo gebouwd dat je immuun kunt worden voor bepaalde ziekteverwekkers. Als je bijvoorbeeld een keer mazelen hebt gehad, zul je die normaal gesproken niet snel een tweede keer krijgen. Bij de eerste infectie met mazelen heeft je lijf antistoffen gevormd. Er zijn miljoenen verschillende antistoffen. Die antistoffen zijn opgebouwd uit 108
en
enleving
isch
els
12. TWIJFELS ROND VACCINATIE
Meer lezen
twee delen. Het ene – constante – deel is bij elke antistof hetzelfde. De andere – variabele – deel verschilt per antistof. De antistof maakt het antigeen (de ziektekiem) onschadelijk doordat het variabele deel zich aan de ziektekiem hecht.
Je kunt de natuurlijke afweer of immuniteit ook kunstmatig in het lichaam opwekken, door inenting of vaccinatie. Met een naald brengt de Afweging arts een stof in je lichaam die een afweerreactie tegen bijvoorbeeld mazelen oproept. Je lichaam bouwt dan antistoffen op die je beschermen zodra je echt met de ziekte besmet raakt. Zo worden kinderen in ons land ingeënt tegen onder meer difterie, kinkhoest, tetanus en pokken. Als je naar een tropisch land gaat, kun je je laten inenten tegen een ziekte zoals hepatitis of gele koorts.
Het begon met koepokken Wetenschappelijk
De Engelse arts Edward Jenner is de vader van de vaccinatie. Hij was geïntrigeerd door het verhaal dat boeren die de milde ziekte koepokken hadden gehad, immuun zouden zijn voor echte pokken. In 1796 deed hij een medisch experiment met koepokken. Hij maakte een sneetje in de arm van een achtjarige jongen en bracht daar stof uit een koepokkenzweer op aan. De Behandeling jongen werd een beetje ziek, maar herstelde snel. Toen Jenner hem vervolgens met menselijke pokken in contact bracht, bleek de jongen immuun te zijn. Vaccinatie – van het Latijnse vacca (koe) en vaccinia (koepokken) – was een feit.
VroegerePastoraal bezwaren
Al vanaf de ontdekking van de vaccinatie aan het eind van de achttiende eeuw waren er zowel voor- als tegenstanders van de methode. Binnen het Réveil – een religieuze opleving tussen ongeveer 1750 en 1850 – was men kritisch op het gebruik van vaccins. Het was vooral de Portugees-Joodse arts Abraham Capadose die zich fel verzette tegen vaccinatie. In 1823, het jaar dat het ‘prikken’ van schoolgaande kinderen werd verplicht, verscheen zijn boek Bestrijding der vaccine. Daarin geeft Capadose een aantal medische en levensbeschouwelijke overwegingen bij vaccinatie. Pokkenvaccinatie was in die tijd bepaald niet zonder risico. Dat verklaarde voor een deel de huiver van de arts en andere critici. Maar Capadose had ook godsdienstige argumenten. Zo zette hij boven zijn eerste hoofdstuk de tekst Lukas 5: 31. Daarin zegt Jezus dat gezonde mensen geen dokter nodig hebben. Deze arts had zo’n uitgesproken en onwrikbaar standpunt over vaccinatie dat zijn vrienden in het Réveil hem niet konden volgen in zijn strijd. Waar kwam die felheid toch vandaan? In het voorwoord van zijn boek schrijft Capadose dat zijn standpunt verband houdt met zijn bekering uit het jodendom. In ons land waren het vooral Joodse artsen – onder wie Capadose zelf – die vaccinatie hebben bevorderd. Met zijn stap naar het christendom rekende Capadose ook af met vaccinatie. Blijkbaar hoorde die methode volgens hem zo sterk bij zijn Joodse levensovertuiging dat hij er verre van wilde blijven. Nog steeds zien orthodoxe joden vaccinatie als een verplichting. Ze baseren dit onder meer op Deutero109
en
enleving
isch
els
DEEL 3 IN GEZONDHEID EN ZIEKTE
nomium 30: 19: ‘Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen.’
Kritisch prikken Tegenwoordig vinden de meeste mensen het geen enkel probleem om hun kind te laten inenten. Toch zijn er ook ouders die hun kinderen bewust niet laten ‘prikken’. Soms gaat het om Jehova’s getuigen of ouders die tegen zijn vanuit een antroposofische of christelijke levensvisie. Er zijn ook ouders die niet op levensbeschouwelijke maar op medische gronden moeite hebben met vaccinatie. De Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken geeft informatie over ervaringen met de negatieve kanten van vaccinatie. De vereniging zegt los te staan van enige levensbeschouwing, maar lijkt geïnspireerd door de antroposofie. Bij een heftige reactie op of na een vaccinatie is het altijd belangrijk om extra kritisch naar een volgende vaccinatie te kijken. Klachten die Meer lezen veel voorkomen na vaccinaties zijn: verschijnselen rondom de prikplek, koorts en hangerigheid. Heel zelden komen klachten voor zoals verkleurde benen, heftige uitslag, koortsstuipen en collapsreacties: flauwvallen met wit wegtrekken en slap worden. Een van de bijwerkingen die het RIVM erkent, is dat een onderliggende chronische ziekte eerder tot uiting kan komen door een vaccinatie. Ernstige reacties komen voor bij 1 op de 10.000 vaccinaties. Je kunt dan denken aan bijvoorbeeld een Afweging shock, collapsreacties of een hersenvliesontsteking. Het RIVM krijgt jaarlijks gemiddeld vijf meldingen van overlijden na vaccinatie. Christenen die tegen vaccineren zijn, kunnen zich over het algemeen niet vinden in de ‘verafgoding’ van het ‘immuniteitsprincipe’: het prikken uit voorzorg wordt soms gepresenteerd als de enige weg. Ze vragen zich ook af of deze maatregel – waarbij je jezelf ‘ziek maakt’ – wel past bij het geloof in de voorzienigheid van God. Sommigen hebben moeite met de nadruk die onze maatschappij legt op maakbaarheid en zelfbeschikking: Wetenschappelijk alsof je alle ziekte en leed kunt voorkomen. Het zijn stuk voor stuk zaken waarover je een zelfstandige keuze moet maken. GGD-arts dr. Helma Ruijs heeft onderzoek gedaan naar het denken over vaccinatie bij reformatorische jongeren, hun ouders en ambtsdragers. De NPV was mede betrokken bij haar proefschrift. Haar onderzoek bevestigt dat niet de medische, maar de religieuze argumenten bepalend zijn voor de visie van deze christenen op vaccinatie. Of ze nu wel of niet kiezen voor Behandeling vaccinatie, in beide gevallen baseren orthodoxe christenen hun besluit op dat wat in de Bijbel staat. Ouders en jongeren weten op basis daarvan een weloverwogen keuze te maken. Ook blijkt dat jongeren in dat keuzeproces graag gebruikmaken van informatie die organisaties zoals de NPV geven. ‘Op zichzelf heb ik geen moeite met vaccineren. Mijn kinderen Pastoraal hebben allemaal de ‘gewone’ prikken gehad. Maar ik heb wel mijn twijfels bij de toename van het aantal ziektes waartegen we vaccineren. Als mijn dochter straks tiener is, zal ze wel een oproep krijgen voor vaccinatie tegen baarmoederhalskanker – terwijl dat virus vooral wordt overgedragen door wisselend seksueel contact. Is zo’n prik nu echt nodig? Voor mijn gevoel slaan we een beetje door in onze neiging om risico’s uit te bannen.’ 110
leving
ch
s
12. TWIJFELS ROND VACCINATIE
Natuurlijk is een ‘vaccinatiegeloof’ niet gezond. Een geloof in Afweging medische verrichtingen en middelen is nooit goed. Maar je hoeft de middelen en handelingen zélf niet te veroordelen. Alleen het verkeerde gebruik ervan is schadelijk. Volgens Calvijn is het niet de bedoeling dat een mens zich passief gedraagt onder de voorzienigheid van God. Je dient God als je over je leven en gezondheid waakt. Kijk maar eens naar de voorzorgsmaatregelen die de Joden moesten nemen tegen melaatsheid, in Leviticus 13 en 14. Het is een duidelijk pleidooi voor preventie. In andere Bijbelgedeeltes, zoals Spreuken 14: 8, roept de schrijver ons op verstandig en wijs te handelen. Wetenschappelijk Dat geldt zeker ook voor het omgaan met gezondheid en ziekte. Intussen kun je als christenen in volle wijsheid heel verschillende keuzes maken. Als je op zuivere gronden gewetensbezwaren hebt tegen vaccinatie, verdient dat respect (Romeinen 14 en 1 Korintiërs 10: 23-33). In hoofdstuk 2 zagen we al dat Ezra en Nehemia in dezelfde situatie een totaal ander besluit namen. Terwijl Ezra geen militaire escorte wil bij zijn Behandeling terugkeer naar Jeruzalem, vraagt Nehemia juist wél om militaire begeleiding. Je kunt niet stellen dat Ezra een sterker geloof heeft of dat Nehemia een verstandiger man is. Beiden betrekken ze God in hun keuze. In hun verschillende keuzes ervaren ze Zijn hand. Soms móéten gelovigen zelfs verschillend handelen. Jozua kreeg de opdracht om een groot leger op de been te brengen (Jozua 5). Gideon moest Pastoraal het doen met een kleine bende van driehonderd man (Richteren 7). Hieruit kun je opmaken dat het niet gaat om de beslissing op zichzelf, maar om de vraag hoe je tot die beslissing komt. Heb je zuivere argumenten, is je denklijn correct? Dan moet er respect zijn voor je standpunt. Zo kun je ook bij medisch-ethische kwesties tot verschillende keuzes komen. Ook hier geldt de uitspraak uit Romeinen 14: ‘Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn.’ Zonder over de inentingskwestie inhoudelijke uitspraken te doen, valt op dat er sprake is van een ‘profetisch gehalte’ in de morele keuzes die ouders maken vanuit hun levensvisie. ‘Profetisch’ in die zin, dat zij de afgoden van de samenleving ontmaskeren en de weg wijzen naar vertrouwen in de Bron van hun leven. Niemand hoort graag dat zijn zekerheden vals zijn, een illusie zijn en als zodanig worden ontmaskerd. Zulke stemmen moet je tot zwijgen brengen. Dat gebeurde ook in de tijd van de Bijbel: profeten kregen klappen, werden opgesloten en vermoord. De inentingskwestie als ‘profetisch gebeuren’ toont de zekerheden van onze tijd: het leven is maakbaar, ziektes kunnen we uitbannen en lijden willen we niet zien. En zo staat de inentingskwestie in een lange rij van andere kwesties die de
samenleving tot woede drijft. Neem bijvoorbeeld de jongensbesnijdenis, voor Joden een gebruik dat laat zien dat dit jongetje deel uitmaakt van het volk van de Eeuwige. Woede steeds om dezelfde reden: ze bevragen onze zekerheden. Dat kan toch bijdragen aan echte veiligheid? Toch is het goed om nog even specifiek te kijken naar het voorbeeld van de ‘prik tegen baarmoederhalskanker’, uit de net genoemde casus. Het is duidelijk dat er voor steeds meer infectieziektes wordt gevaccineerd. Bij sommige prikken (b)lijkt de noodzaak minder dringend dan bij andere prikken. Soms is die zelfs twijfelachtig. Dat geldt zeker voor 111
DEEL 3 IN GEZONDHEID EN ZIEKTE
de HPV-vaccinatie om baarmoederhalskanker te voorkomen. HPV is een seksueel overdraagbaar virus, een soa. Als meisje of vrouw raak je vooral besmet door seksueel contact met verschillende mannen. Deze prik maakt je niet immuun voor het oplopen van deze soa. Er bestaan namelijk wel honderd soorten HPV. De meeste zijn onschuldig. Van veertig soorten word je ziek en van dertien soorten kun je kanker krijgen. Vaak ruimt je lichaam een HPV-infectie zelf op, maar niet altijd. Er is geen medicijn dat een HPV-infectie laat verdwijnen. Wel kun je je laten inenten tegen bepaalde varianten van het HPVvirus. De HPV-vaccinatie beschermt tegen slechts twee van de dertien kankerverwekkende virussen. Deze twee virussen – de varianten HPV 16 en HPV 18 – zijn weliswaar verantwoordelijk voor 70 procent van alle infecties, maar tegen de overige 30 procent beschermt de prik nog altijd niet. Het stimuleren van monogame relaties is een veel effectievere preventie tegen HPV dan de vaccinatie. Het RIVM meldt dat het aantal nieuwe patiënten van baarmoederhalskanker in de periode van 1989 tot 2003 is gedaald van 718 tot jaarlijks 584 vrouwen tussen de dertig en vijftig jaar. Deze daling werd veroorzaakt door de invoering van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Hierdoor worden voorstadia van baarmoederhalskanker eerder ontdekt. Bovendien is baarmoederhalskanker goed te behandelen. Als je er op tijd bij bent, is de kans op genezing vrijwel honderd procent. Het ontstaan van baarmoederhalskanker is tijdig op te sporen als je consequent deelneemt aan het bevolkingsonderzoek (het ‘uitstrijkje’). Gemiddeld overleeft ongeveer 70 procent de ziekte. Van de mensen die toch aan baarmoederhalskanker overlijden, heeft het merendeel niet of niet tijdig een uitstrijkje laten maken. Baarmoederhalskanker is ook een relatief weinig voorkomende kanker in Nederland. Het aantal ziektegevallen in Nederland ligt nu nog jaarlijks op 600 tot 700 vrouwen, waarvan naar schatting 200 komen te overlijden. Daarvan valt elk overlijdensgeval te betreuren. Intussen komt borstkanker jaarlijks bij zeker 12.000 vrouwen voor. Aan darmkanker overlijden elk jaar 4.500 mensen (bevolkingsonderzoek vanaf september 2013). Je kunt dus terecht vragen stellen bij de massale inenting tegen HPV. In deel 5 komen we hier uitgebreid op terug.
Tot slot: wie gezond is… Hoe zit het nu met Lukas 5: 31? De arts Capadose gebruikte dit Bijbelvers als argument tegen vaccinatie. Jezus zegt hier: ‘Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn.’ Op het eerste gehoor lijkt deze tekst te pleiten tegen vaccinatie. Sommige christenen voeren het vers dan ook aan bij hun bezwaren. Maar als je de tekst nauwkeurig leest, blijkt het helemaal niet te gaan om mensen die naar een échte dokter moeten. Het beeld van de dokter is een metafoor voor de persoon van Jezus zelf. Het gaat in dit Bijbelgedeelte over mensen die denken dat ze Jezus niet nodig hebben als dokter. Jezus spreekt hier tegen de farizeeën. Hij zegt dat ze zich fundamenteel kunnen vergissen als ze denken dat ze zonder Hem kunnen. Zijn ze wel echt zo geestelijk gezond als ze denken? Hebben ze wel door dat ze eigenlijk blind zijn (Johannes 9: 40)? Hoe kun je 112