Behoort bij V.R. 2010/110 Gewijzigd exemplaar * is aangevuld
Verordening op de raadscommissies, vergelijking gewijzigde/nieuwe artikelen met de oude artikelen. De nieuwe artikelen (met woorden tegen een grijze achtergrond) zijn het eerst vermeld
Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie; b. voorzitter: voorzitter van een raadscommissie; c. secretaris: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger; d. griffier: griffier van de raad of diens vervanger; e. vergadering: vergadering van een raadscommissie; f. fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van orde; g. het (raads)presidium: het presidium, zoals omschreven in artikel 5 van het Reglement van orde voor de gemeenteraad 2002; h. agendacommissie: de agendacommissie genoemd in artikel 6 van het Reglement van orde voor de gemeenteraad. Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie; b. voorzitter: voorzitter van een raadscommissie; c. secretaris: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger; d. griffier: griffier van de raad of diens vervanger; e. vergadering: vergadering van een raadscommissie; f. fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van orde; g. het (raads)presidium: het presidium, zoals omschreven in artikel 3b van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad; h. agendacommissie: de agendacommissie genoemd in artikel 3c van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad. Artikel 2 Instelling raadscommissies 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in: a. Algemene zaken en Middelen b. Maatschappelijke zaken c. Ruimtelijke Ontwikkeling d. Beheer fysieke omgeving 2. Indien een onderwerp meer raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt. 3. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter. 4. In de in lid 2 en lid 3 genoemde gevallen kunnen alle uitgenodigde leden het woord voeren. Artikel 2
Instelling raadscommissies
1. De raad stelt de volgende raadscommissies in: a. Algemene zaken en Middelen b. Maatschappelijke zaken c. Ruimtelijke ontwikkeling d. Beheer fysieke omgeving
1
2
3
Indien een onderwerp meer raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.
Artikel 4 Samenstelling 1. Een fractie mag maximaal twee leden afvaardigen; bij acht of meer zetels in de raad mag een fractie maximaal drie leden afvaardigen. 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd. 3. De raad kan daarnaast buitengewone leden benoemen. 4. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie. 5. Het totaal aantal van uit een fractie voorgedragen niet-raadsleden is maximaal twee. 6. Bij ontstentenis van een lid mag de fractie een ander raadslid of lid van een andere commissie afvaardigen. 7. Ook voor commissieleden, zijnde niet-raadslid of buitengewone leden, geldt de geheimhoudingsplicht ingevolge artikel 25, 55 of 86 van de Gemeentewet. Voorafgaand aan hun benoeming ondertekenen zij daarbij de Verklaring fractievolger. Artikel 4 Samenstelling 1. Een fractie mag maximaal twee leden afvaardigen; bij acht of meer zetels in de raad mag een fractie maximaal drie leden afvaardigen. 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd. 3. De raad kan daarnaast buitengewone leden benoemen. 4. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie. 5. Het totaal aantal van een fractie benoemde niet-raadsleden is maximaal twee. 6. Bij ontstentenis van een lid mag de fractie een ander raadslid of lid van een andere commissie afvaardigen.
*
Artikel 8 Burgemeester en wethouders 1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen. geschrapt geschrapt geschrapt 2. Indien de burgemeester of één of meer wethouders in de vergadering aanwezig zijn en deelnemen aan de beraadslagingen kan hij/kunnen deze ambtelijke adviseurs of extern deskundigen meebrengen. Deze kunnen desgevraagd inlichtingen verstrekken. geschrapt Artikel 8 Burgemeester en wethouders 1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen. 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter. 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek. 4. Indien de burgemeester of één of meer wethouders in de vergadering aanwezig zijn en deelnemen aan de beraadslagingen kan hij ambtelijke adviseurs of extern deskundigen meebrengen. Deze kunnen desgevraagd inlichtingen verstrekken. 5. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.
2
Artikel 11 De agenda 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de agenda van de vergadering voorlopig vast. 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt. 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen. Artikel 12 De agenda 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast. 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt. 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen. Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het gemeentehuis ter inzage gelegd of worden digitaal gepubliceerd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken terinzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving. 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht. 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage. Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken terinzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving. 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht. 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage. Artikel 13 Openbare kennisgeving 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in een lokaal nieuwsmedium of op de voorafkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website ter openbare kennis gebracht. 2. De openbare kennisgeving vermeldt: a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering; b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien; c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 15.
3
Artikel 14 Openbare kennisgeving 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de voorafkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht. 2. De openbare kennisgeving vermeldt: a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering; b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien; c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16. Artikel 14 Opening vergadering; quorum 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen. 3. Op de vergadering, bedoelt in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Artikel 20 Handhaving orde; schorsing 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren; b. spreker informatie of documenten ter sprake brengt waarop krachtens het bepaalde in artikel 25, 55 of 86 van de Gemeentewet danwel artikel 26 van deze verordening, geheimhouding rust; c. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen. 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten. 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan de commissie op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen. Artikel 23 Handhaving orde; schorsing 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren; b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen. 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
4
4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan de commissie op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen. Artikel 29 Geluid- en beeldregistraties Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzigingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten. Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Artikel 32 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking ervan. 2. De Verordening op de raadscommissies 2002 wordt ingetrokken op het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt. Artikel 35 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking zes weken na publicatie en werkt terug tot 14 maart 2002. 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening op de vaste commissies van advies en bijstand aan burgemeester en wethouders, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 april 1994, nummer V.R. 1994/59-1.
5