Inhoud Het belang van deze brochure voor gemeenten
2
1. Carnaval
4
1.1 Risicosituaties tijdens carnaval
4
1.2 Alcoholgebruik
5
2. Alcoholmatigingsbeleid
6
2.1 Effectieve preventie
6
2.2 Preventiepijlers
6
3. Best Practices
8
3.1 Optochten
8
3.1.1 Voorschriften
9
3.1.2 Blaastesten
10
3.1.3 Praalwagens
10
3.1.4. Schouw van de optocht
10
3.2 Binnenactiviteiten
11
3.2.1 Polsbandjes
11
3.2.2 Blaastesten
12
3.2.3 Controles van Voedsel- en Warenautoriteit
12
3.2.4 Alcoholvrije feesten
12
3.3 Buitenactiviteiten
12
3.3.1 Polsbandjes
12
3.3.2 Mystery Guests
13
3.3.3. Alternatieven
13
3.4 Draagvlak
13
3.4.1 Partners
13
3.4.2 Publiek
14
3.4.3 Alternatieven
15
4. Conclusie 4.1 Vragen en advies
16 16
Het belang van deze brochure voor gemeenten Het alcoholgebruik onder jongeren is al sinds lange tijd een probleem in de Nederlandse samenleving. Jongeren drinken te vaak, te veel en starten te vroeg met het drinken van alcohol. In 2009 had 83.8 % van de 15-jarigen ooit alcohol gedronken ten opzichte van 89.4 % in 2007. Van de 12-jarigen heeft 41.4 % ooit alcohol gedronken, ten opzichte van 55.8 % in 2007 (HBSC, 2009). De laatste jaren zijn vele acties in de vorm van campagnes en beleidsmaatregelen gestart op landelijk en lokaal niveau die allerlei partijen, maar vooral ook ouders bewust moeten maken en moeten aanzetten tot een meer verantwoord (opvoed)gedrag. Uit de cijfers blijkt dat deze positieve effecten hebben op de alcoholconsumptie van jongeren. Toch drinken nog steeds teveel jongeren op een te jonge leeftijd. Het drinken van alcohol door kinderen is erg schadelijk; het verhoogt onder andere de kans op het ontwikkelen van problematisch gebruik op latere leeftijd, en kan daarom het beste zo lang mogelijk worden uitgesteld. Een positieve norm- en gedragsverandering rond jongeren en alcohol vraagt ook op lokaal niveau om een integraal proces waarbij de gemeente een belangrijke partner is. Door het jaar heen is er een aantal risicomomenten aan te wijzen waarop het risico groot is dat kinderen op te jonge leeftijd kunnen starten met het drinken van alcohol en te veel alcohol drinken. Een van deze momenten is Carnaval. Carnaval leeft breed onder de bevolking. De feesten zijn vaak erg druk bezocht en mensen zijn verkleed; er hangt een sfeer van 'lang leve de lol' en de informele controle is daarom erg laag. Hierdoor wordt er niet altijd gelet op het alcoholgebruik van kinderen. Vanuit communicatief perspectief draagt carnaval ook bij aan het normaliseren van alcoholgebruik onder jongeren. Praalwagens met daarop drinkende jongeren worden door de gemeente getrokken met de hele bevolking als toeschouwer. Niet alleen wat betreft de gezondheid, maar ook op het gebied van openbare orde en veiligheid kunnen problemen ontstaan wanneer jongeren teveel alcohol drinken. Omdat de effectiviteit van maatregelen vaak afhangt van een goed beleid, is het belangrijk om hier als eerste op te focussen. Wanneer een sterk en effectief beleid gecreëerd kan worden, zullen maatregelen beter geïmplementeerd en gehandhaafd kunnen worden in een gemeente.
Inhoud Brochure: Deze brochure zal ten eerste ingaan op het belang van effectieve preventie en het vormen van een stevig alcoholmatigingsbeleid. Vervolgens zal een overzicht worden gegeven van de maatregelen die in het hele land worden genomen om alcoholgebruik onder jongeren tijdens carnaval te voorkomen of terug te dringen. Door een beeld te vormen van de 'best practices' die er zijn, kunnen deze maatregelen ook in de eigen regio worden toegepast. De maatregelen die worden uitgevoerd zijn in deze brochure verdeeld in 4 categorieën: optochten, binnenactiviteiten, buitenactiviteiten en draagvlak. Ten slotte wordt een conclusie gegeven over de genomen maatregelen en mogelijkheden genoemd om preventie aan handhaving te koppelen.
2
Deze brochure wordt niet ‘hardcopy’ verspreid omdat deze periodiek aangevuld zal worden met nieuwe best practices. Uiteraard kunt u dit product wel downloaden.
3
1. Carnaval Carnaval is een van oorsprong katholiek feest dat volgens de traditie plaatsvindt tijdens de drie dagen voor Aswoensdag. Het feest duurt van zondag tot dinsdagavond – de Vastenavond, waarna de vastentijd van veertig dagen tot Pasen aanbreekt. In de praktijk is echter zo dat op 11 november om 11:11 uur het carnavalsseizoen begint en er al verschillende festiviteiten plaatsvinden. Carnaval gaat gepaard met vele tradities, zoals verkleden, optochten, de prins en zijn gevolg, dweilorkesten en de sleuteloverdracht van de burgemeester aan de prins. In Nederland wordt carnaval vooral gevierd in Noord-Brabant, Limburg, plaatsen in Zeeland, Gelderland, Twente, delen van West-Friesland en de Achterhoek. Ook in Delft en de Bollenstreek wordt carnaval gevierd. Bij het organiseren van alle festiviteiten rondom carnaval zijn veel verschillende partijen betrokken, zoals carnavalsverenigingen, de gemeente, de politie en andere ondersteunende organisaties. Carnaval wordt gevierd door jong en oud en dat maakt het tot een populair feest. Zowel overdag als 's avonds worden er verschillende activiteiten georganiseerd, waarbij kinderen én volwassenen aanwezig zijn. 1.1 Risicosituaties tijdens carnaval Carnaval betekent niet uitsluitend lol en plezier. Er komen ook specifieke risicosituaties voor waar rekening mee gehouden moet worden: •
Kou en gladheid: carnaval wordt in de winter gevierd, wat betekent dat het koud is. Aangezien veel festiviteiten op straat plaatsvinden en feestvierders lange tijd buiten rondlopen, kan onderkoeling voorkomen. Daarom moeten mensen zich goed warm aankleden en in beweging blijven terwijl ze buiten lopen. In dit kader is het niet aan te raden om veel alcohol te drinken, omdat daardoor de bloedvaten uitzetten en er veel warmte wordt verloren. Wanneer de weersomstandigheden zodanig zijn dat het glad is en er veel sneeuw ligt, kan het onverantwoord zijn om activiteiten als optochten met wagens te laten doorgaan. Zo is in 2010 de carnavalsoptocht in Maastricht zonder praalwagens door de stad getrokken, door de gevaarlijke gladheid.
4
•
Ongevallen: ongelukken kunnen voorkomen door de drukte. Carnavalsvierders zijn uitbundig en letten minder goed op, waardoor situaties kunnen voorkomen als gevechten, paniek, ongelukken met praalwagens tijdens de optocht en brandgevaar van carnavalskostuums. In Oldenzaal bijvoorbeeld raakte vorig jaar een vrouw gewond toen een confettikanon in haar gezicht werd afgeschoten, bij wijze van grap.
1.2 Alcoholgebruik Carnaval en alcohol worden gezien als een vanzelfsprekende combinatie, welke voortkomt uit de oorsprong van het carnavalsfeest. De vastenperiode die na het carnaval volgt was van oudsher een periode van bezinning op de christelijke kernwaarden, waarbij minimaal voedsel mocht worden genuttigd. Voordat deze tijd aanbrak at en dronk men alles wat er beschikbaar was. Voedsel zou anders bederven, daarnaast wilde men nog één keer goed los gaan. Hierbij speelde alcohol eveneens een rol, wat het tot op heden nog steeds doet. Veel van de risico's die ontstaan tijdens het carnaval kunnen worden vergroot door het gebruik van alcohol. Bekend is dat overmatig alcoholgebruik leidt tot het slechter inschatten van risico's en gevaren, waardoor ongelukken sneller voorkomen. Daarnaast is het (overmatig) gebruiken van alcohol slecht voor de gezondheid. Kinderen en volwassenen vieren vaak samen carnaval, waardoor de kans dat kinderen alcohol drinken eveneens groter wordt. Een belangrijke boodschap aan ouders moet zijn dat kinderen onder de 16 jaar geen alcohol mogen drinken. Hieruit kwam vorig jaar de leus 'Zelfs geen scheutje' voort. Tijdens het carnaval vindt men het soms gebruikelijk om een scheutje bier door de 7-up te mixen, wat een 'Sneeuwwitje' wordt genoemd. Ondanks de kleine hoeveelheid alcohol die kinderen op deze manier binnen krijgen, is de boodschap die de ouder zo uitdraagt niet juist. Zeker wanneer de ouder normaal gesproken wel alcoholregels stelt, is dit een dubbelzinnige en onduidelijke boodschap voor het kind.
5
2. Alcoholmatigingsbeleid 2.1 Effectieve preventie Een effectieve aanpak van alcoholmisbruik binnen carnaval kenmerkt zich door een samenhangend geheel aan interventies en maatregelen op zowel het terrein van volksgezondheid als dat van veiligheid en openbare orde. Daarnaast is het van groot belang dat er bestuurlijke steun is om vanuit deze verschillende terreinen een pakket aan maatregelen in te zetten tijdens het carnaval. Deze steun dient vroegtijdig in de projectstructuur benoemd te worden. Gezien de culturele rol van alcoholgebruik tijdens carnaval is het te verwachten dat de effecten van het beleid pas op langere termijn zichtbaar worden. Het consistent volhouden van het alcoholmatigingsbeleid is van het grootste belang om effectief te zijn. Een gemeente die op diverse momenten in het jaar aandacht schenkt aan de preventie van (overmatig) alcoholgebruik bij jongeren kan zich niet permitteren een alcohol gerelateerd festijn als het carnaval hierin niet te betrekken. Naast samenhang in interventies en maatregelen is een effectief alcoholmatigingsbeleid gestoeld op drie pijlers, bestaande uit zowel preventieve als repressieve maatregelen.. Deze drie pijlers staan beschreven in de Handreiking De Gezonde Gemeente (2010, www.loketgezondleven.nl). 2.2 Preventiepijlers Pijler 1: Publiek draagvlak De eerste beleidspijler is erop gericht om strategische steun te krijgen voor de visie achter het beleid en de maatregelen voortvloeiend uit het beleid. Kernwoorden hierbij zijn bewustwording en communicatie. De doelen van deze pijler kunnen als volgt worden geformuleerd: 1.
Vergroten van kennis over de ernst van de risico’s; bewustwording daarvan bij het algemene publiek of bij specifieke doelgroepen.
2.
Vergroten van kennis over de inhoud van de beleidsmaatregelen en over de normen die aan het gewenste beleid ten grondslag liggen.
3.
Informeren van het publiek over de resultaten van het beleid, bijvoorbeeld in de media.
6
Pijler 2: Regelgeving Uit onderzoek blijkt dat effectief beleid met name bestaat uit een samenhangende set aan regels en afspraken die binnen een gemeente worden gemaakt over het reguleren van onder andere de beschikbaarheid van alcohol binnen de gemeente. De Drank- en Horecawet geeft al veel handreikingen aan gemeenten voor het beperken van beschikbaarheid, deze wet wordt lokaal ook nog aangevuld met de gemeentewet en eventueel nog uitgebreid met preventiespecifieke lokale verordeningen. Pijler 3: Handhaving Het handhaven van alcoholregels is veruit een van de meest effectieve preventiemaatregelen. De Drank- en Horecawet stelt tal van regels op het gebied van het beschikbaar stellen van alcohol en een verkoopverbod onder de 16 jaar. Mede dankzij de krappe handhavings capaciteit is de slagingskans van aankooppogingen door jongeren onder de 16 meer dan 90%. Deze slagingskans kan middels een adequaat handhavingsbeleid met 35 tot 40% worden verminderd, temeer wanneer deze gepaard gaat met handhavings communicatie. Deze vorm van communicatie werkt als een vergrootglas en vergroot de subjectieve pakkans. Dit is medebepalend voor het uiteindelijke nalevinggedrag.
7
3. Best Practices De maatregelen die in het land reeds uitgevoerd worden zijn in dit hoofdstuk op een rij gezet, verdeeld in vier categorieën: - optochten - binnenactiviteiten - buitenactiviteiten - draagvlak 3.1 Optochten Een van de hoogtepunten van het carnavalsfeest is de optocht. Carnavalsverenigingen zijn maanden bezig met het maken van een zo mooi mogelijke praalwagen waarmee ze in de optocht deelnemen. De optocht is een van de hoogtepunten, echter niet alleen positieve ervaringen met optochten zijn te noemen. Tijdens de optocht hangt er een uitgelaten sfeer, waardoor men minder goed oplet. Zo kunnen er ongelukken gebeuren, zoals aanrijdingen of valpartijen van praalwagens. Een voorbeeld van een dergelijk ongeval is de optocht in Berkel-Enschot. Drie jongeren raakten gewond, omdat ze niet door hadden dat de praalwagen onder een viaduct door reed. Ze bukten niet op tijd en sloegen met hun hoofd tegen het viaduct. Deze ongelukken hangen vaak samen met alcoholgebruik. Het gebruik van alcohol heeft een negatieve invloed op de rijvaardigheid en de verkeersveiligheid. Daarnaast worden personen vaak losbandig en uitbundig door het overmatig gebruik van alcohol, waardoor ze niet goed genoeg opletten. Het is daarom van belang dat er regels gesteld worden omtrent het alcoholgebruik voor en tijdens de optocht. Een aantal maatregelen die tijdens optochten worden uitgevoerd worden genoemd.
8
3.1.1 Voorschriften Omtrent carnavalsoptochten worden in sommige gemeentes voorschriften toegepast. De meeste daarvan vloeien voort uit algemene wettelijke bepalingen. Zo mogen bestuurders van (carnavals)voertuigen niet onder invloed van alcohol en/of drugs zijn en dienen te beschikken over een geldig rijbewijs. Personen die deelnemen aan de optocht mogen niet zodanig onder invloed van alcohol en/of drugs zijn dat voor henzelf of omstanders gevaarlijke situaties ontstaan. Een duidelijk omschreven richtlijn wat wordt verstaan onder 'gevaarlijke situaties' of 'zodanig onder invloed' ontbreekt vaak, waardoor controle of handhaving lastig is. Daarnaast blijkt vaak dat de controle op de regels (zoals controle op dronkenschap) niet wordt uitgevoerd. Het is daarom aan te bevelen om bij het opstellen van de voorschriften heldere, en makkelijk te controleren regels op te stellen, zoals bijvoorbeeld een verbod op de aanwezigheid van alcohol op de praalwagen. De controle op de naleving van de voorschriften is evenzeer van belang. Allereerst kan al bij de aanvraag voor deelname van een (praal)wagen aan de optocht gecheckt worden of voldaan wordt aan de regels. In de regio van het project Laat je Niet Flessen (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) is onlangs een carnavalswagen geweigerd, die kennelijk zou zorgen voor veel geluidsoverlast en overmatig drankgebruik van jongeren op de wagen. De betreffende carnavalswagen was uitgebreid te bewonderen op YouTube, dus de keuze van de betreffende gemeente werd hierdoor vereenvoudigd. De gemeente heeft ook buurgemeenten op de hoogte gesteld van de aanvraag en de argumentatie voor haar weigering, om daarmee te voorkomen dat de wagen zou uitwijken naar een andere carnavalsoptocht. Een en ander paste in het evenementenbeleid van het project Laat je Niet Flessen, waartoe ook een handreiking hoort, die verspreid kan worden onder evenementenorganisaties. Zie voor verdere informatie: http://www.ljnf.nl/Home/Ontwikkelde_producten/Beleid_en_Regelgeving. Deze controle kan bijvoorbeeld worden ingebouwd in de algehele veiligheidskeuring die door de autoriteiten worden uitgevoerd. In veel gemeenten wordt hierbij ondersteuning geboden door de plaatselijke carnavalsvereniging, die de optocht (mede) organiseert. Het carnavalsbeleid van regio Nijmegen komt erop neer dat bestuurders niet mogen drinken en dat het alcoholgebruik op de wagen moet worden teruggedrongen door de organisatoren erbij te betrekken wat betreft de controle en handhaving. De politie heeft hier namelijk vaak niet voldoende capaciteit voor.
9
Uit: Voorschriften Carnavalsoptochten Emmen BESTUREN EN BEGELEIDEN 1. Bestuurders van voertuigen mogen niet onder invloed van alcohol of drugs zijn en dienen te beschikken over een geldig rijbewijs voor een dergelijke voertuigcombinatie 2. Bestuurder moet voldoende zicht hebben naar alle zijden om goed met het voertuig / combinatie te kunnen manoeuvreren. Indien het uitzicht beperkt is dienen begeleiders de bestuurder te ondersteunen met aanwijzingen. 3.
Bij wagens getrokken door een gemotoriseerd voertuig is het verplicht om minimaal twee personen van tenminste 18 jaar tussen de ruimte van het trekkende voertuig en de wagen te laten meelopen om zowel de deelnemers als toeschouwer te beveiligen.
4. Personen die op voertuigen of anderszins aan de optocht deelnemen mogen niet zodanig onder invloed van alcohol en/of drugs zijn dat voor henzelf of omstanders gevaarlijke situaties ontstaan. Indien dergelijk situaties zich voordoen, dienen begeleiders van voertuigen passende maatregelen te nemen.
3.1.2 Blaastesten De bestuurders van carnavals- en reclamewagens kunnen door de politie worden onderworpen aan een blaastest voor aanvang van de optocht. In Veldhoven is dit in 2010 voor het eerst uitgevoerd. Bij een promillage boven 0,5 werd de bestuurder gevraagd om zich te laten vervangen. De bestuurders van de wagens waren positief over de actie en alle partijen waren het erover eens dat men onder invloed niet mag deelnemen aan de optocht. Als bewijs voor het niet drinken werd er aan de carnavalswagen een poster met de tekst 'ik rij alcoholvrij' gehangen. Het publiek kon zo zien dat de deelnemende verenigingen en bedrijven zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor alcoholgebruik tijdens de optocht. 3.1.3 Praalwagens Het maken van de praalwagens begint vaak al maanden van tevoren. Bij carnavalsverenigingen kan worden afgesproken dat er tijdens het klussen aan deze wagens niet wordt gedronken en dat ze de leeftijdswet handhaven. In Reusel is de afspraak gemaakt dat er tot 23:00 uur in elk geval niet wordt gedronken tijdens dit proces. 3.1.4 Schouw van de optocht Omdat er in de gemeente Vaals signalen waren over overmatig alcoholgebruik in de optocht met bijbehorend risicogedrag, is de gemeente dit nader gaan onderzoeken: Tijdens Carnaval 2010 heeft zij daarom een schouw gehouden van de optocht. De Evenementencoördinator, de ambtenaar openbare orde en veiligheid en de bijzondere opsporingsambtenaar (BOA) hebben het verloop dan de carnavalsoptocht geschouwd op diverse punten voor openbare veiligheid. Naderhand hebben zij de bevindingen geëvalueerd met de Carnavalsvereniging. Samen is besloten tot het opstellen van een brief die vanaf 2011 wordt uitgedeeld aan alle deelnemers. Hierin staat beschreven dat er streng gehandhaafd gaat worden op overmatig alcoholgebruik in de openbare ruimte. En dat personen die overmatig alcohol gebruiken in de optocht verwijderd zullen worden. (de brief is op te vragen bij de gemeente Vaals).
10
3.2 Binnenactiviteiten Onder binnenactiviteiten worden alle feesten verstaan tijdens het carnaval die binnen worden gevierd. Zo zijn er carnavalsfeesten op scholen, in zalen, in kroegen en discotheken. Omdat het daar vaak heel druk is, moet er worden toegezien op een maximaal aantal bezoekers wat binnen is. Wanneer er te veel personen in een kleine ruimte aanwezig zijn, kan dit aanleiding zijn voor agressie en geweld, zeker onder invloed van alcohol en/of drugs. Door die grote drukte is het eveneens lastig om te controleren op (overmatig) drankgebruik en leeftijd. Ook is het niet eenvoudig te zien of iemand jonger is dan 16, door de kostuums die men draagt en maskers die men opheeft. Om dit te voorkomen wordt in het land een aantal maatregelen uitgevoerd. 3.2.1 Polsbandjes Polsbandjes in verschillende kleuren worden uitgedeeld aan jongeren, waaraan gezien kan worden of jongeren ouder of jonger zijn dan 16 jaar. Bij de ingang van het feest worden de bandjes uitgereikt nadat de leeftijd is geverifieerd aan de hand van een geldig legitimatiebewijs (geen kopie!). De volgende voorwaarden zijn voor het welslagen van de maatregel van belang. Ten eerste dienen de polsbandjes bevestigd te worden door een medewerker van de organisatie. Daarnaast zijn de bandjes slechts eenmalig bruikbaar en kunnen niet zonder beschadiging verwijderd worden. Wanneer het bandje beschadigd is, is dit niet meer geldig. Jongeren moeten het polsbandje zichtbaar dragen, anders mag aan hen geen drank worden geschonken. Ook zal een doorlopende controle plaats moeten vinden op de mogelijkheid dat drankjes worden doorgegeven aan een persoon onder de 16 jaar. Indien een medewerker dit waarneemt, dienen beide betreffende personen uit de gelegenheid te worden verwijderd. Polsbandjes maken het ook mogelijk om gedurende het feest in de zaal toezicht te houden op welke jongeren er alcohol drinken. Indien er een jongere met een 16-min-bandje wordt gezien met bijvoorbeeld een glas bier kan hier tegen worden opgetreden door het toezichthoudend personeel. Tenslotte kan de toegang tot de gelegenheid worden ontzegd als het deurpersoneel bij binnenkomst al merkt dat er sprake is van overmatig alcoholgebruik. Men kan natuurlijk ook ervoor kiezen tijdens de carnavalsdagen in een dergelijke gelegenheid geen sterke drank te schenken (waartoe ook postmix dranken worden gerekend). In Silvolde (Achterhoek) worden polsbandjes bij de ingang van de carnavalsdisco op vertoon van een geldig legitimatiebewijs verstrekt:
Een groen polsbandje is bedoeld voor de leeftijdscategorie tot 16 jaar en dit betekent geen alcoholhoudende dranken. Een roze polsbandje is voor de 16 tot 18-jarigen en zij mogen licht alcoholische dranken kopen (bier / wijn). Een blauw polsbandje is voor de leeftijdscategorie 18 jaar en ouder en zij mogen alle beschikbare alcoholische dranken kopen.
11
3.2.2 Blaastesten Blaastesten zijn er gehouden bij de ingang van een alcoholvrij carnavalsfeest in Zeelst. Alle jongeren die naar binnen wilden werden gevraagd om een blaastest te doen. Aan de jongeren die gedronken hadden werd de toegang ontzegd. De ouders van de jongeren die gedronken hadden ontvingen van de burgemeester een brief waarin hij de gezondheidsgevaren van het drinken van alcohol op jonge leeftijd benoemt. Verder spreekt de burgemeester deze ouders aan op hun verantwoordelijkheid hun kinderen geen alcohol te laten drinken, ook niet tijdens carnaval. 3.2.3 Controles van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) VWA controleert op dronken jongeren en op de overtreding van de Drank- en Horecawet tijdens carnavalsactiviteiten. Tijdens het carnaval vragen sommige gemeenten extra controle aan. 3.2.4 Alcoholvrije feesten In verschillende gemeenten worden alcoholvrije feesten voor jeugd georganiseerd. Zo worden in Prinsenbeek tijdens het carnaval vier alcoholvrije jeugdfeesten georganiseerd, waar per avond ongeveer 650 tot 700 bezoekers komen. Op het Clubfeest dat wordt georganiseerd zijn kinderen onder de 16 jaar niet welkom, waarop streng wordt toegezien door een beveiligingsbedrijf. 3.3 Buitenactiviteiten Naast de feesten die binnen worden gehouden, is carnaval vaak ook een buitenfeest (straatcarnaval). Het houden van buitenfeesten betekent openbaarheid en toegankelijkheid, maar daardoor zijn deze activiteiten lastig te handhaven. Ouders en kinderen lopen door elkaar heen, de controle ontbreekt vaak. Niet ondenkbaar is het dat een volwassene rondloopt met een dienblad bier, waar ook een kind een glas vanaf pakt. Iedereen is tenslotte verkleed en het verschil tussen een kind en volwassene is soms niet goed te zien. De afspraken die ouders met kinderen maken omtrent alcoholgebruik zijn lastig te handhaven als festiviteiten op straat plaatsvinden. Ook ouders hebben vaak gedronken en zijn minder alert op regels en afspraken die wellicht vooraf gemaakt zijn. Terwijl de controle erg belangrijk is, juist als festiviteiten buiten plaatsvinden. Carnaval is een feest waarbij het vrij gebruikelijk is om rondjes te geven. Op een dergelijk volksfeest wordt dit vaak gedaan door mensen die niet tot de directe familie- of kennissenkring behoren en met wie vooraf dus ook geen afspraken gemaakt kunnen worden. Dit benadrukt ook nog eens de noodzaak voor aandacht die geschonken moet worden aan publieksuitingen (zie 3.4). Maatregelen die tijdens buitenactiviteiten toegepast kunnen worden, zijn de volgende. 3.3.1 Polsbandjes Ook bij buitenfestiviteiten kunnen polsbandjes effectief zijn. Bij de elfde van de elfde-viering in Maastricht werden de polsbandjes dit jaar voor het eerst gebruikt als preventiemaatregel. Op dit evenement zijn ongeveer 15.000 bezoekers en wordt er alleen lichtalcoholische drank verkocht. Dit evenement is omheind door hekken, waardoor handhaving en controle eenvoudiger toe te passen is. Bezoekers tussen de 16 en 20 werden bij de ingang doorgestuurd om een polsbandje te halen. De jongeren kregen tevens van preventiewerkers informatie op een kaartje met “partytips”. De
12
VWA was aanwezig en wanneer jongeren onder de 16 jaar toch alcohol dronken, werden gegevens genoteerd en kregen ouders een brief thuis namens de burgemeester. Vooral die controle en handhaving bleken punten waarop in 2011 meer ingezet zal worden om de maatregelen nog effectiever te maken. 3.3.2 Mystery-guests Mystery-guests kunnen worden ingezet om te testen of het voor jongeren onder de 16 mogelijk is om aan alcohol te komen. Mystery-guests die zelf 15 jaar zijn kunnen zelf aankooppogingen doen, of observeren of andere jongeren van 15 zelf alcohol kunnen kopen aan de bar. 3.3.3 Alternatieven Alternatieven voor alcohol kunnen worden aangeboden. Wanneer er een groter aanbod is in alternatieven voor alcoholische dranken, zullen deze aantrekkelijker worden om te drinken. Acties zoals 'Smart Connection' zijn hier een voorbeeld van.
Smart Connection (SC) is een pilotmaatregel die wordt uitgevoerd in de regio IJsselland en is bedoeld voor jongeren tussen 16 en 20 jaar. De kern is het verzamelen van punten door het vertonen van gezond gedrag. Met deze punten kunnen jongeren producten kopen. Peers worden ingezet om kennis over te dragen aan de jongeren. SC sluit aan bij de omgeving waar jongeren drinken; een alcoholvrije bar wordt ingericht in samenspraak met organisatoren van evenementen. Bij deze bar kunnen jongeren hippe alcoholvrije drankjes en cocktails krijgen en voor een praatje met een van de peers. Een dergelijke actie draagt ook bij aan exposure voor het creëren van publiek draagvlak. 3.4 Draagvlak Carnaval is een volksfeest met een breed draagvlak onder de bevolking. Wanneer er veranderingen in het beleid geïntroduceerd worden die tot doel hebben het alcoholmisbruik te voorkomen is het van belang hiervoor steun te krijgen. Niet alleen steun van direct betrokken organisaties zoals horeca en carnavalsverenigingen, maar ook steun van de carnavalsvierders - alle inwoners van de gemeente. Zonder dit brede draagvlak zijn maatregelen rond alcoholmatiging gedoemd te mislukken. Draagvlak is te verkrijgen door samenwerking aan te gaan met diverse partijen die een bijdrage kunnen leveren aan een veilig en gezellige carnaval. Ook het regelmatig communiceren naar inwoners van de gemeente waarom maatregelen zinvol zijn tijdens carnaval is belangrijk. 3.4.1 Partners Vanwege het brede beleidskader dat ten grondslag ligt aan het alcoholmatigingsbeleid is samenwerking essentieel voor het welslagen van het alcoholmatigingsbeleid. Niet alleen samenwerking met externen zoals instellingen voor verslavingszorg, politie, Voedsel- en Warenautoriteit, carnavalsverenigingen, Bureau Halt, scholen, horeca-eigenaren, gezondheids- en veiligheidsorganisaties, maar ook binnen de gemeentelijke organisatie samenwerking tussen de afdelingen Onderwijs en jeugd, Volksgezondheid en Openbare orde en veiligheid. Daarnaast kan er samenwerking worden gezocht met regionale alcoholmatigingsprojecten .
13
Bij het opstellen van het beleid is het van belang dat alle betrokken partijen de doelen en de uitwerking van de beleidsmaatregelen ondersteunen. Er dient een verantwoordelijkheidsgevoel te ontstaan bij alle samenwerkingspartners voor het welslagen van het beleid.
In de regio Nijmegen hebben 4 gemeenten het initiatief genomen om structureel te overleggen met carnavalsverenigingen. De burgemeesters van deze gemeenten zitten twee maal per jaar met de verenigingen om tafel om het afgelopen carnavalsfeest te evalueren en ideeën te genereren hoe problemen in de toekomst het best zouden kunnen worden voorkomen. Alcoholgebruik van jongeren is een vast onderdeel in dit overleg. De gemeenten stellen zo samen met de verenigingen de alcohol gerelateerde problemen vast en bedenken ook samen beleidsmatige, praktische oplossingen die door alle partijen worden gedragen.
In Noord- en Midden-Limburg wordt door de GGZ deelgenomen aan het Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio (GHOR). Dit betekent dat ze hier risico's kunnen laten opnemen in de risicoschatting van een evenement. Door deze risicoschatting zal duidelijk worden dat het risico op en de ernst van alcohol drinken onder de 16 groot is, waardoor maatregelen genomen moeten worden. 3.4.2 Publiek Maatregelen zonder publiek draagvlak zijn gedoemd te mislukken, wanneer carnavalsvierders het nut van de maatregelen niet inzien zullen ze er zich niet zo makkelijk aan houden. Maatregelen met draagvlak onder de bevolking worden beter nageleefd dan maatregelen zonder draagvlak. Het draagvlak onder de bevolking is te vergroten door het inzetten van communicatiemiddelen waarmee het nut en de noodzaak voor de maatregelen wordt toegelicht. Zo kunnen bijvoorbeeld ouders worden ingelicht over de schade die het te jong starten met drinken van kinderen met zich meebrengt, en kunnen carnavalsverenigingsleden bewust worden gemaakt van hun voorbeeldfunctie als het gaat om het drinken van alcohol op de praalwagens. Middelen die hiervoor kunnen worden ingezet zijn: •
Bijeenkomst
•
Persbericht
•
Posters
•
Radio-, TV-commercial
•
Folder
•
Flyer
•
Redactionele tekst voor de pers
•
Gadgets, zoals sleutelhangers, stickers en bierviltjes met een leuke boodschap erop
•
Huisregels omtrent alcoholgebruik, zoals het verbieden van Happy hours, zuipkaarten, gratis pullen en dergelijke
•
14
Peers om voorlichting aan jongeren te geven
•
Prins Carnaval als promotor van het alcoholvrije feest
Peers zijn jongeren die getraind zijn om andere jongeren voorlichting te geven over (de risico's van) alcohol en drugs. Tijdens het carnaval werd dit in Sittard tijdens het scholierencarnaval gedaan in 2010, waarbij quizzen werden gedaan en gadgets werden uitgedeeld. De peers waren verkleed als kater en gaan in gesprek met jongeren hoe zij kunnen voorkomen dat ze een kater krijgen.
3.4.3 Alternatieven Alcoholmatiging heeft al snel het imago van ‘verbieden’ en ‘restricties’. Preventie van overmatig alcoholgebruik gaat eigenlijk over het mogelijk maken van gezond gedrag. Voor jongeren zou de gezonde keuze de makkelijkste keuze moeten zijn. Deze positieve insteek van preventie draagt daarnaast ook bij aan een beter imago van alcoholpreventie en dus aan een breder draagvlak onder de bevolking. Het bieden van aantrekkelijke alternatieven voor het drinken van alcohol tijdens carnaval is hierbij een goede optie. te denken valt ook aan het uit delen van gratis (kraan)water, zowel binnen als buiten. Pas wanneer een interessant alcoholvrij aanbod even sterk, zo niet sterker, wordt gepromoot als het alcoholaanbod is het voor jongeren mogelijk om een keuze te maken. De marketing van deze alcoholvrije producten kan in samenspraak met de lokale horeca worden opgezet en uitgevoerd. Het Trimbos-instituut heeft in samenwerking met kok Pierre Wind de “Happy-drinks” bedacht. Een assortiment aan serieuze alcoholvrije cocktails die wat betreft smaak veel verder gaan dan het alledaagse alcoholvrije aanbod als cola en sinas. Deze smaken sluiten aan bij het uitgaan en bij de smaak ontwikkeling van jongeren. Meer informatie op: http://www.pierrewind.nl/HappyDrinks.html
15
4. Conclusie In verschillende gemeenten worden maatregelen getroffen om het alcoholgebruik onder kinderen tijdens de carnaval uit te stellen of terug te dringen. Voor een effectieve aanpak van alcoholmisbruik tijdens carnaval is het van belang om een samenhangend geheel van interventies en maatregelen uit te voeren en dit consistent vol te houden. Dit beleid dient gericht te zijn op de pijlers publiek draagvlak, regelgeving en handhaving. Daarnaast hebben preventieve maatregelen alleen effect als ze worden gekoppeld aan handhaving en regelgeving. Belangrijk hierbij is het creëren van een draagvlak onder de gehele bevolking en alle bestuurders. Om het draagvlak onder de bevolking te vergroten door het inzetten van communicatiemiddelen en samenwerking met verschillende partijen, zoals instellingen voor verslavingszorg, politie, Voedsel- en Warenautoriteit, carnavalsverenigingen, Bureau Halt, scholen, horeca-eigenaren, gezondheids- en veiligheidsorganisaties, maar ook binnen de gemeentelijke organisatie samenwerking tussen de afdelingen Onderwijs en jeugd, Volksgezondheid en Openbare orde en veiligheid. 4.1 Vragen en advies Voor vragen en advies over maatregelen omtrent carnaval kunt u terecht bij de afdeling verslavingspreventie van uw regionale GGZ instelling of instelling voor verslavingszorg. Ook kunt u contact opnemen met het Trimbos-instituut 030 295 92 00). Email:
[email protected]. Verder wijzen we u op de infodesk van het Centrum Veilig en Gezond Uitgaan (www.veiligengezonduitgaan.nl); telefoonnummer 030 295 94 90.
16