Rapport
Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.
Auteurs: F.J.M. van Leerdam1 K. Kooijman2 F. Öry1 M. Landweer3
1:
TNO Preventie en Gezondheid Postbus 2215 2301 CE Leiden.
2:
Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn Expertisecentrum Kindermishandeling Postbus 19152 3501 DD Utrecht.
3:
ten tijde van onderzoek stagiair bij TNO Preventie en Gezondheid, thans Leids Universitair Medisch Centrum Albinusdreef 2 2333 ZA Leiden.
1
Inhoudsopgave
Inleiding..............................................................................………………………..3
Aanleiding tot dit onderzoek, doel, vraagstelling:..........………………………..4
Leeswijzer..........................................................................………………………...5
Deel 1: Literatuurreview
Deel 2: Inventarisatie van werkwijzen in het veld van de Jeugdgezondheidszorg op het gebied van kindermishandeling
Deel 3: Verslag van de Expertmeetings Deel 4: Samenvattende conclusies en aanbevelingen
2
1. Inleiding Voor u ligt het rapport van een systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Dit is het rapport van een samenwerkingsproject tussen TNO Preventie en Gezondheid (TNO PG) en het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) dat als voortraject is opgezet om te komen tot een standaard of consensus kindermishandeling voor de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Nu dit rapport klaar is kan en moet de ontwikkeling van deze standaard of consensus dan ook ter hand genomen worden. Om de kwaliteit van preventieprogramma’s te verhogen hebben de Nederlandse Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg (NVJG) en TNO-PG eind 1996 het initiatief genomen om standaarden JGZ te ontwikkelen. Het ministerie van VWS en de Inspectie Gezondheidszorg ondersteunen dit initiatief en geven aan dat het ontwikkelen van standaarden noodzakelijk is. TNO-PG heeft een methodiek voor de ontwikkeling van JGZ-standaarden gepubliceerd. De JGZ Adviesraad Standaarden (JAS), waarin de koepels van werkgevers in de JGZ, de beroepsgroepen in de JGZ, de opleidingsinstituten, het ministerie van VWS en de Inspectie Volksgezondheid zitting hebben, heeft besloten na de ontwikkeling van de eerste standaard (Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen), te kiezen voor kindermishandeling als onderwerp voor de volgende standaard. Dit onderwerp kwam in een steekproef onder JGZ beroepsbeoefenaren met overgrote meerderheid als prioriteit naar voren. JGZ standaarden hebben ten doel het op uniforme wijze uitvoeren en toepassen van doeltreffende en doelmatige preventie-programma’s, gebaseerd op (nieuwe) bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek. Als eerste stap voor het ontwikkelen van een standaard wordt een theoretische onderbouwing verkregen via literatuuronderzoek en een inventarisatie in het veld om die opsporings- en preventieactiviteiten te kunnen selecteren die gebaseerd zijn op ’evidence based public health’ (zoals aangetoond doelmatig en doeltreffend). Dit rapport betreft die eerste onderzoeksfase. Het is natuurlijk niet gek dat de beroepsgroep heeft gekozen voor kindermishandeling als het onderwerp waar met spoed een standaard voor ontwikkeld moet worden. Het is een onderwerp dat een enorme impact heeft, in eerste instantie op het slachtoffer, maar vaak toch ook op de dader, op de omgeving en op de hulpverleners. Kindermishandeling is een van de onderwerpen waarvan duidelijk is dat de JGZ geen hoofdrol speelt (maar wel een belangrijke rol) en waarvan duidelijk is dat er sprake is van een ketenverantwoordelijkheid. Wil er iets verbeterd worden aan de situatie rond de preventie van kindermishandeling dan zal de hele keten aangepakt moeten worden. Toch is het goed om in eerste instantie van elk onderdeel van de keten afzonderlijk op te schrijven wat er in dat deel gebeurt en zou moeten gebeuren en wat de wetenschappelijke onderbouwing daarvoor is. Dit rapport hoopt een bijdrage te leveren aan de onderbouwing van het JGZ-deel van die keten. Tegelijkertijd en na het verschijnen van de standaard of consensus kindermishandeling dienen er natuurlijk initiatieven ondernomen te worden om tot een afstemming te komen in de hele keten rond kindermishandeling. Ook dient aangesloten te worden bij de meldcode kindermishandeling zoals die ontwikkeld wordt door de Vereniging van Vertrouwensartsen inzake Kindermishandeling en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst.
3
2. Aanleiding tot dit onderzoek, doel, vraagstelling: Artsen, verpleegkundigen en anderen werkzaam in de JGZ stellen regelmatig vragen over kindermishandeling, waarbij zij aangeven behoefte te hebben aan een standaard op dit terrein. Door werkers in de JGZ worden nu meestal zelf opgestelde richtlijnen en protocollen gebruikt, maar deze verschillen onderling in inhoud en kwaliteit en zijn veelal niet wetenschappelijk onderbouwd. Ook worden de zelf opgestelde richtlijnen en protocollen niet systematisch geïmplementeerd. In 1995 is door TNO-PG een inventarisatie gedaan van protocollen en richtlijnen in de JGZ. Door middel van uitgebreid literatuuronderzoek en inventarisatie bij beoefenaren in de jeugdgezondheidszorg zijn in dit onderzoek de huidige gegevens verzameld over het (vroeg) signaleren van kindermishandeling en/of over doeltreffende en doelmatige preventie. Deze gegevens zijn nodig voor het ontwikkelen van een landelijke standaard. De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidde: Wat is er aan "evidence" (wetenschappelijk onderbouwde gegevens dat een activiteit doeltreffend en doelmatig is) aanwezig over opsporing en (secundaire) preventie van kindermishandeling in de JGZ, met als subvragen: geeft de literatuur informatie over doeltreffendheid en doelmatigheid van de opsporing en van de preventieve activiteiten op het terrein van kindermishandeling? zijn de conclusies van de diverse studies gelijkluidend? is er een review (zo mogelijk meta-analyse) verricht op (onderdelen van) het gebied van kindermishandeling? gelden de resultaten van opsporing en preventieve interventies ook voor Nederland? B. Welke protocollen/richtlijnen worden gebruikt in de JGZ en hoe wordt de efficiëntie en het effect gemeten.
A.
4
3. Leeswijzer Dit rapport bestaat uit drie delen: Een systematisch literatuuronderzoek naar effectieve (preventieve) interventies. Een raadpleging in het veld van de JGZ 0-19 jaar - door middel van een schriftelijke vragenlijst - ter inventarisatie van werkwijzen op het gebied van kindermishandeling (inclusief protocollen). 3. Een commentaarronde. Hierin worden de uitkomsten van het literatuuronderzoek en de veldinventarisatie voorgelegd aan betrokkenen uit de JGZ.
1. 2.
Elk deel heeft zijn eigen inhoudsopgave en kan afzonderlijk gelezen worden. De drie delen worden gescheiden door een gekleurde pagina. Het rapport wordt afgesloten met een hoofdstuk waarin de conclusies en aanbevelingen van de drie onderdelen verzameld zijn.
5