Mobiliteitsplan van de Da Vinci-site Vergadering van 29/04/11 met de ondernemingen Verslag Datum Plaats Tijdstip Contactpersoon Traject Aanwezig
Verontschuldigd Agenda
Documenten die tijdens de vergadering werden rondgedeeld Volgende vergadering Auteur van het verslag
29 april 2011 Mobistar - Bourgetlaan 3, 1140 Evere 12u – 14u Thibaud Colla (
[email protected]) Karel Boussu Lex Buddingh Rudiger Serneels Bruno De Sére Pascal Tarruzzi Régine Buekenhoudt Greet Stessens Rob Snyders Rudi De Loos Elke Van Rie Sophie De Nolf Carine Dargent André Ghysens Patrick De Naeyer Anne Gijsen Eric Achten Vic Van Duysen
Mobistar ATOS ATOS OIB OIB DAMOVO DAMOVO QUENTRIS SKF IRIS Brussels Media Center Brussels Media Center SABCA SABCA Orbotech Orbotech Unisys Isabel Karin Van Reepingen Dimension Data Luc Van Weddingen Nathalie L'Homme Bruxelles Mobilité Caroline Jadot Bruxelles-Ville Pierre Thomas Commun d'Evere Claude Maertens Commun d'Evere Sandrine Vokaer Taxistop Claude Simonis SDRB Jacque de Maere SDRB Hughes Vebrouck SDRB Thibaud Colla Traject Etienne Doyen Traject Annelies Develtere Traject Xavier Nuyens Bruxelles Environnement Voorstelling van de voorafgaande mobiliteitsanalyse Voorstelling van de concrete mobiliteitsacties bij Mobistar, Atos en OIB Vragen en discussie met de deelnemers over hun belangstelling en verwachtingen met betrekking tot het mobiliteitsplan Informatiebrief nr.1 Vragenlijst over de interesses en de verwachtingen van de ondernemingen, ingevuld terug te sturen tegen 16 mei 2011 Nog te bepalen Traject
1. Inleiding Korte inleiding en dankbetuigingen door dhr. C. Simonis (GOMB). Alle presentaties zijn beschikbaar op de website http://davinci.traject.be.
2. Voorstelling van de voorafgaande mobiliteitsanalyse door Traject Voorstelling van de studie en de methode gebruikt voor de voorafgaande mobiliteitsanalyse door T. Colla, E. Doyen en A. Develtere. Na een korte beschrijving van de ondernemingen gevestigd op de site (aantal werknemers, lokalisatie), werd een eerste analyse van de mobiliteit (fase 1) voorgesteld, met:
Het bereikbaarheidsprofiel: analyse van de huidige en toekomstige bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer (treinen, trams, bus), en met de auto (verkeer en parking), met de fiets en te voet. Er werd ook een vergelijking voorgesteld tussen de reistijd met het openbaar vervoer en met de auto.
Het profiel inzake verplaatsingen: huidige situatie van het woon-werkverkeer (waar wonen de werknemers, huidige vervoerswijzekeuze) SWOT-analyse: sterke punten, zwakke punten, kansen, bedreigingen m.b.t. de mobiliteit voor de site Doelstellingen qua vervoerswijzekeuze: voorstelling van de doelstellingen qua vervoerswijzekeuze voor de site (aandeel van werknemers die met het openbaar vervoer komen, met de auto, met de fiets of te voet) tegen 2013 en 2016.
T. Colla herinnert eraan dat het mobiliteitsplan een instrument is ten dienste van de ondernemingen. Het studiebureau is er om de ondernemingen te begeleiden, maar zij zijn wel de centrale actoren van het project. Het mobiliteitsplan is geen revolutie maar een evolutie: verandering van gedrag is een proces dat tijd vraagt en zelfs de kleinste resultaten kunnen dus gezien worden als eerste successen. Fase 2 en volgende afspraak: er zullen later meer doelgerichte vergaderingen in de vorm van rondetafelgesprekken georganiseerd worden met de verschillende belanghebbende partijen, om de meest geschikte mobiliteitsacties voor de Da Vinci-site te bepalen en uit te werken. De datums worden later meegedeeld.
3. Voorstelling van mobiliteitsacties ondernomen door bepaalde ondernemingen 3.1. Mobistar (“Mobility and connectivity management” - Karel Boussu) De grote actielijnen en bepaalde resultaten van het mobiliteitsbeleid van Mobistar worden voorgesteld. Deze resultaten worden hierna beknopt weergegeven per thema:
Openbaar vervoer: van 100 gebruikers in 2004 naar 319 gebruikers in 2011 Telewerk: 200 werknemers werken regelmatig van huis uit of gedecentraliseerd op een andere plek
Motoren/brommertjes: van 10 motorrijders in 2004 naar 42 motorrijders in 2011 Fietsen: van 5 fietsers in 2004 naar 80 in 2011 Verslag van de vergadering van 29 april 2011 – Fase 1 : analyse van de mobiliteit
2
Carpooling: geen doorslaggevend resultaat ondanks het feit dat er een speciale parking voor carpoolers is
Elektrische mobiliteit: Mobistar is van plan een eigen park van groene vervoermiddelen samen te stellen (auto’s, scooters, fietsen) Verplaatsingsbeleid: de beroepsverplaatsingen tot een minimum beperken (videoconferenties enz.).
Uitdagingen: Mobistar wil meer steun van de overheidspartners voor deze initiatieven (inrichtingen voor voetgangers of fietsers, elektrische mobiliteit, openbaar vervoer)
Dhr. Boussu legt uit dat Mobistar al sinds 2004 een mobiliteitsplan heeft. De filosofie van dit plan is sterk gelinkt aan de core business van de onderneming: het werk is geen plek maar een activiteit en de onderneming probeert om deze activiteit zo gemakkelijk en zo aangenaam mogelijk te maken. Telewerk wordt sterk aangemoedigd, de werknemers moeten slechts naar kantoor komen indien dat nodig is. Wat de bedrijfswagen betreft, wijst dhr. Boussu erop dat Mobistar niet van plan is om hun aantal te verminderen zolang het fiscaal interessante systeem van kracht blijft. De filosofie van Mobistar bestaat erin om de medewerkers ertoe aan te moedigen de bedrijfswagen te combineren of te vervangen door andere verplaatsingsmiddelen afhankelijk van de situatie. Hij voegt daar aan toe dat de vouwfiets geen aanvaardbare oplossing is gezien de huidige prijs (1000 Euro, prijs voor een nieuwe vouwfiets “Brompton”) (NVDR: er zijn andere toegankelijker merken met modellen vanaf 300 Euro). Hij vraagt een fiscale stimulans voor de aankoop van dergelijke fietsen. Hij vraagt waarom er nog altijd geen station met deelfietsen (Villo) in de buurt geïnstalleerd werd. Hij bevestigt niet gekant te zijn tegen het openbaar vervoer zolang het aanbod maar goed is, en geeft daarbij het voorbeeld van de slechte verbinding Leuven-Bordet.
3.2. Atos (“Woon-werkverkeer met de fiets: maatregelen ter promotie” - Lex Buddingh) De uiteenzetting richt zich vooral op de acties die sinds 2004 tot op vandaag werden gevoerd binnen Atos om het gebruik van de fiets voor het woon-werkverkeer aan te moedigen. Het belangrijkste probleem van Atos is het grote aantal bedrijfswagens (40%), wat het moeilijker maakt om concrete resultaten te boeken in het kader van het mobiliteitsplan. Daarbij wordt de doorslaggevende rol benadrukt van de mobiliteitscoördinator om het mobiliteitsplan toe te passen en op te volgen. Voor dhr. Buddingh moet de coördinator zich voornamelijk bezighouden met sensibilisatie: het gaat er vooral over te zorgen voor een mentaliteitsverandering bij de medewerkers. Wij vermelden de volgende acties die door deze coördinator werden gevoerd (zelfstandig of met de steun van Brussel Mobiliteit):
Deelname aan Dring-Dring-actie in 2006 en 2008 Deelname aan de dag Brussels Bicycity in 2007
Deelname aan de Friday bike day / Bike To Work in 2009 en 2010
Progressieve verhoging van de fietsvergoeding tot 0,20€/km Deelname aan de mobiliteitsweek met steun van Brussel Mobiliteit in 2010 Verslag van de vergadering van 29 april 2011 – Fase 1 : analyse van de mobiliteit
3
In het algemeen hebben al deze acties behoorlijk succes gehad. Omwille van de tijdsinvestering van de mobiliteitscoördinator (te delen met andere taken) stelt dhr. Buddingh voor om meer gebruik te maken van externe initiatieven, zoals meer bepaald die van Brussel Mobiliteit (Brussels Hoofdstedelijk Gewest). In 2006 werd volledig intern een speciale mobiliteitsdag georganiseerd. Deze leverde bevredigende resultaten op maar er dienden enorm veel menselijke middelen te worden ingezet. Eerder dan alle acties intern te organiseren, heeft Atos in 2010 steun ontvangen van het Gewest voor de organisatie van evenementen in het kader van de Mobiliteitsweek. Zo kon de tijd, nodig om sensibilisatieacties te organiseren, worden verminderd, met toch een bevredigend resultaat! Dhr. Buddingh dringt er bij de andere ondernemingen op aan om ook een beroep te doen op het Gewest voor de organisatie van dit soort campagnes. Hij stelt ook voor om gebruik te maken van de interne mogelijkheden binnen de onderneming, meer bepaald de fietsers die lid zijn van verenigingen (Fietsersbond, GRACQ enz.). Dit zijn zeer nuttige tussenpersonen. Hij legt tenslotte uit dat een wedstrijd tussen de verschillende afdelingen (te halen cijfers) goed werkt, zoals bijvoorbeeld ter gelegenheid van “Bike To Work”.
3.3. Europese Commissie, Office “Infrastructuur en logistiek” Brussel (OIB) (Bruno De Séré) Dhr. De Séré herinnert eraan dat de Commissie een administratie is en dat deze dus niet gewoon vergeleken kan worden met de privéondernemingen van de Da Vinci-site. Hij preciseert dat het aantal fietsen de laatste jaren sterk is gestegen in alle gebouwen van de Commissie. Na een inleiding over het mobiliteitsbeleid van de Commissie focust de uiteenzetting op het succes van de volgende actie om het gebruik van de auto voor het woon-werkverkeer te ontraden:
Actie: vanaf 1 januari 2010 komt de Commissie tussen in de kosten voor openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer en dit onder bepaalde voorwaarden, zoals bijvoorbeeld het teruggeven van de parkingkaart. Een andere voorwaarde heeft te maken met de maximale afstand van 60 km tussen de woonplaats en de werkplaats; eens deze afstand overschreden, wordt de terugbetaling door de Commissie beperkt.
Resultaat: 1471 werknemers van de Commissie (8%) hebben hun parkingkaart ingeleverd voor een abonnement op het openbaar vervoer, wat een aanzienlijk resultaat is. Toekomstige piste: invoering van het derdebetalerssysteem van de MIVB (juni 2011): de werknemers kunnen naar het loket van de MIVB gaan en er zonder te betalen hun abonnement krijgen. De helft van het abonnement wordt betaald door de Commissie, de andere helft zal rechtstreeks van hun salaris worden afgenomen
Verslag van de vergadering van 29 april 2011 – Fase 1 : analyse van de mobiliteit
4
4. Discussie: reacties, vragen en mogelijke acties Hierna wordt een beknopt overzicht gegeven van de opmerkingen, vragen en mogelijke acties die naar voor werden gebracht.
Naar aanleiding van de voorstelling van het bereikbaarheidsprofiel wijst dhr. Buddingh van Atos erop dat er werken zijn op de treinlijn 26 (die Mechelen verbindt met Halle via Bordet), waardoor sinds kort ook de uurroosters werden aangepast: de frequentie gaat van 3 treinen/uur/richting naar 2 treinen/uur/richting. Verder is gebleken dat buslijn 12 “airport express” niet toegankelijk is voor houders van een MIVBabonnement (bijzonder tarief). Verder dient nog te worden gecontroleerd of er een directe verbinding is tussen Leuven en Bordet. (NVDR: na controle bij de NMBS is gebleken dat er inderdaad één trein per dag is: ’s morgens vertrek om 7.08 uur in Leuven / aankomst om 7.49 uur in Bordet) - ’s avonds vertrek om 17.11 uur in Bordet / aankomst in Leuven om 17.52 uur.
Dhr. A. Ghyssens (SABCA) vraagt naar de deelname van de vertegenwoordigers van de openbaar vervoermaatschappijen aan het mobiliteitsproject van de Da Vinci-site. De MIVB (vertegenwoordigd door dhr. Pierre Berquin) zal deelnemen aan het project. De Lijn en de NMBS zullen niet rechtstreeks deelnemen maar zullen worden uitgenodigd om aanwezig te zijn op de specifieke vergaderingen en discussies over de bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer.
Waarom is er nog geen Villo! in Evere? De gemeente onderstreept dat het project gestuurd wordt door het Gewest en JCDecaux, en niet door de gemeente. De uitbreiding van het net in Evere blijkt vooral afgeremd te worden door de kosten (het netbeheer is duurder dan voorzien, vooral omwille van de logistiek die wordt toegepast om de fietsen opnieuw op het net te verspreiden) en door de excentrische ligging van de gemeente.
Naar aanleiding van de wens van Mobistar om te investeren in elektrische mobiliteit met de steun van bepaalde publieke actoren, nodigt de GOMB alle ondernemingen die belangstelling hebben uit om deel te nemen aan een pilootproject voor de installatie van elektrische oplaadpalen op de Da Vinci-site. Daarvoor contact opnemen met dhr. Hughes Verbrouck van de GOMB ( e-mail:
[email protected] - tel.: 02/422.50.51)
Tenslotte stelt de vzw TAXISTOP voor om tot december een aangepaste begeleiding te voorzien met betrekking tot alle aspecten van carpooling (fiscaal stelsel, informatieplatform, communicatie enz.) voor de ondernemingen die belangstelling hebben voor het promoten van carpooling. Daarvoor contact opnemen met mevr. Sandrine Vokaer (e-mail:
[email protected] - tel: 02/227.93.07)
5. Besluit De bedrijven zullen later opnieuw gecontacteerd worden om verder te werken aan het mobiliteitsplan voor de Da Vinci-site. Aan de deelnemers wordt nu gevraagd om hun interesse en verwachtingen in verband met het mobiliteitsplan op het formulier in te vullen en dit terug te sturen naar Traject vóór 16 mei. Het formulier kan worden gedownload van de website http://davinci.traject.be Verslag van de vergadering van 29 april 2011 – Fase 1 : analyse van de mobiliteit
5