Parkinson school
Tips Parkinsonschool
Inhoudsopgave 1. Het stappen
4
4
1.1. Inleiding
1.2. Problemen bij het stappen 1.2.1. Wat te doen als het stappen niet zo vlot gaat? 1.2.2. Wat te doen als je geen stap meer vooruit kan zetten? 1.2.3. Wat als het draaien moeilijk en niet veilig verloopt?
5 5 5 6
2. Transfer: zit - stand
7
2.1. Zitten
7
2.2. Rechtstaan
8
2.3. Zitten aan tafel 2.3.1. Inleiding 2.3.2. Aan tafel gaan zitten 2.3.3. Opstaan van de stoel aan tafel 2.3.4. Extra tips bij het nemen van een maaltijd
9 9 9 11 11
3. Transfer: zit - lig
12
3.1. In bed gaan liggen 3.1.1. Eerste manier 3.1.2. Tweede manier
12 12 13
3.2. Transfer uit bed
14
3.3. Draaien in bed zie ‘transfer uit bed’.
15
3.4. Hulpmiddelen
15
4. Opstaan van de grond
16
5. Stappen op de trap
19
6. Aan- en uitkleden
20
20
6.1. Algemeen
6.2. Werkwijze 6.2.1. Bovenlichaam 6.2.2. Onderlichaam
20 20 21
7. Logopedie: aandachtspunten
23
7.1. Slikproblemen 7.1.1. Wat zijn de alarmtekens? 7.1.2. Tips rond veilig slikken 7.1.3. Wat doen als het slikken moeilijker gaat
23 23 23 23
7.2. Speekselverlies
24
7.3. Stem en spraak
24
2
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
8. Huiswerk: kinesitherapeutische oefeningen
25
25
8.1. Algemeen
8.2. Oefeningen in ruglig 8.2.1. Versoepelend 8.2.2. Spierversterkend
25 25 26
8.3. Oefeningen in zit: 8.3.1. Beenspieroefeningen 8.3.2. Arm- en rompoefeningen
27 27 28
8.4. Stretchoefeningen 8.4.1. Kuitspieren 8.4.2. Hamstrings (achterzijde van de bovenbenen) 8.4.3. Onderarmen 8.4.4. Romp en schouders 8.4.5. Schouder- en okselspieren
28 29 29 30 30 31
31
8.5. Oefeningen bij het stappen
8.6. Logopedische oefeningen 8.6.1. Mondmotorische oefeningen 8.6.1.1. Tongoefeningen 8.6.1.2. Lipoefeningen 8.6.1.3. Kaakoefeningen 8.6.2. Gelaatsbewegingen
32 32 32 32 33 33
Voorwoord
G
raag beveel ik dit werkboek aan; niet alleen in mijn functie als Voorzitster van de Vlaamse Parkinson Liga maar zeer zeker ook als parkinsonpatiënte.
Als parkinsonpatiënt zijn we elke dag op zoek naar evenwicht: letterlijk en figuurlijk, lichamelijk en geestelijk. Willen we als patiënt een gelukkig en zinvol leven leiden moeten we het evenwicht vinden tussen draagkracht en draaglast. Een goede begeleiding hierbij is van groot belang. Dit boekje is een leidraad in je dagdagelijks leven waar je steeds op kan terugvallen bij twijfel of problemen. Dit vergt wel een extra inspanning maar wanneer je als zieke aanvaardt dat je “reactie-bekwaam” bent, dat je mogelijkheden “te over” hebt om met je ziekte om te gaan en dat je, je leven lang kan groeien en veranderen met hulp van buiten af, dan ben je op de goede weg. Deze boodschap wil ook hoop geven om alles wat ons overkomt, positief of negatief, te duiden en een plaats te geven in ons leven en het is juist deze kracht die onze gedachten beïnvloedt en van daaruit ook ons hele lichaam. Deze positieve benadering van ons leven als patiënt heeft zeker en vast een grote impact op een gelukkige toekomst... ook als parkinsonpatiënt! Vlaamse Ria Leeman Voorzitster Vlaamse Parkinson Liga
Liga
3
Tips Parkinsonschool
1
Het stappen
1.1. Inleiding Na de diagnose van de ziekte van Parkinson is het vooral belangrijk dat men in beweging blijft, waarbij wandelen een heel belangrijke oefening is. Het kost helemaal niets in vergelijking met andere sporten en het is een oefening die zeer functioneel is. Het STAPPEN kan moeilijker verlopen bij de ziekte van Parkinson. Vooral de automatische bewegingen nemen af zoals gangritme, armzwaaien, draaien, gaan neerzitten of rechtstaan. Omdat elke beweging bij de ziekte van Parkinson vaak moeilijk kan worden opgestart vormt dit hier een specifieke handicap. Dit geeft aanleiding tot een hinderlijke, verminderde en vooral onveilige mobiliteit. Er zijn 2 fenomenen die zich voordoen tijdens het stappen, vrij typerend voor de ziekte van Parkinson, namelijk “FESTINATIE” en “FREEZING”: Wat? • Festinatie (versnellen): Er treedt (onvrijwillig) een progressieve versnelling op in het gangpatroon, waarbij men steeds kleinere stapjes gaat zetten en finaal blokkeert of voorover valt. • Freezing: Het plots en onvrijwillig blokkeren van de gang, niet meer vooruit kunnen. De voeten kleven als het ware aan de grond. Wanneer? • Bij het starten van een beweging. • Bij het passeren van een hindernis. • Bij het passeren van een nauwe doorgang. • Tijdens het draaien. • Tijdens dubbeltaken. Ook DRAAIEN kan voor problemen zorgen en is veelal de oorzaak van vallen. Meestal wordt het draaien te snel uitgevoerd, met te kleine pasjes en rond de as. Omdat vooral het uitvoeren van een beweging het probleem is en niet de kracht, het gevoel, het oordeel of het inzicht, kan het eenvoudig toepassen van enkele basisregeltjes toelaten om toch zeer lang onafhankelijk in beweging te blijven, dus zonder extern hulpmiddel.
4
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
1.2. Problemen bij het stappen 1.2.1. Wat te doen als het stappen niet zo vlot gaat? Denk bij het stappen aan een ritme of een bepaald commando en denk er steeds aan grote passen te nemen. • Links – rechts – links – rechts - … (respectievelijk de linker en rechter voet op je aangegeven commando verzetten) • 1 – 2 – 1 – 2 – 1 – 2… • Hiel – hiel – hiel – hiel… (zet je hiel altijd eerst op de grond voor je je voet afrolt…) • Groot – groot – groot – groot… (grote stappen, wanneer je snel naar kleine stapjes overgaat) • Een melodie, een liedje, … • MP3-speler met ritmemuziek of een metronoom. Hoe toepassen? Probeer eerst uit welk bovenstaand commando IN NOOD het best bij u past. Je kan hiermee jezelf begeleiden of iemand anders je laten begeleiden: • het commando in jezelf zeggen. • een melodie neuriën. • het commando luidop zeggen. • het commando door de partner luidop laten zeggen voor jou (vooral tijdens de “off”-fase). Vergeet niet bewust te zwaaien met de armen omdat je hierdoor ook het gangritme kunt begeleiden en je evenwicht behouden. Het alternatief bestaat erin hand in hand met een partner te stappen die op zijn beurt ritme aan je stappen geeft.
1.2.2. Wat te doen als je geen stap meer vooruit kan zetten? Freezing kan voorkomen tijdens het wandelen, bij een hindernis of na langdurig ter plaatse stil te hebben gestaan (vb wachten op de bus). • Probeer ter plaatse ritmisch je gewicht te verleggen van links naar rechts. • Probeer ter plaatse ritmisch te stappen. • Probeer over een denkbeeldige lijn of hindernis te stappen. Kies hiervoor een op de grond zichtbaar herkenningspunt (vb zebrapad, tegels, vlekken…). • Probeer te starten door een krachtige stap te zetten op de grond. • De extreem nauwe doorgangen kan je ook passeren door zijwaarts te stappen. • Zet jezelf in gang met een vooraf bedacht verbaal commando (woord of kreet…). Tips voor de thuissituatie: • Trek eventueel lijnen op de grond op ongeveer 50 - 60 cm afstand van elkaar bij nauwe doorgangen (vb. deuropeningen) of andere moeilijke plaatsen. Maak gebruik van kleefband op de grond of gekleurde herkenningspunten. • Plaats opvallend zichtbare markeringspunten in de verschillende kamers van het huis om als eerste doel te dienen voor een verplaatsing.
5
Tips Parkinsonschool
1.2.3. Wat als het draaien moeilijk en niet veilig verloopt? • Probeer bij het stappen altijd een zo groot mogelijke bocht te nemen! Aangezien de rotatiemogelijkheden van de romp verminderen, moet je altijd bewust vooruit denken en dan pas draaien! Zie de draaibeweging als een vloeiende lijn voorwaarts, niet als een stoppen en het terug beginnen van een beweging. Zodoende zal er ook minder freezing ontstaan. DUS: we stappen vooruit in een zo groot mogelijke bocht. • Wanneer er niet voldoende plaats is om in een grote bocht te draaien, moet je erop letten dat je heel goed de voeten omhoog heft, liefst ook met de armen goed asymmetrisch meezwaaiend. Ook blijf je vooruit draaien! • Benader een stoel met een zo groot mogelijke bocht, zodat je zijwaarts bij de stoel komt (ook al stond de stoel recht voor je) Dan kan je doorstappen naar de verste poot en heb je maar een rotatie van 90° achteruit nodig om neer te zitten. Dus niet recht benaderen en dan 180° achteruit draaien! (zie 2.1 Zitten)
6
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
2
Transfer: zit - stand
Vermits automatische bewegingen de kernmoeilijkheid zijn bij parkinsonpatiënten bestaat de oplossing er vaak in om de globale beweging bewust in onderdelen op te splitsen.
2.1. Zitten Het ‘neerploffen’ in de zetel of op een stoel moet ten allen tijde vermeden worden. Ten eerste is het onveilig, aangezien je minder controle hebt over je zitplaats. Ten tweede verzwakken hierdoor de bovenbeenspieren waardoor rechtstaan ook moeilijker zal verlopen. Traag gaan zitten is bijgevolg een goede spierkrachtoefening. Het is vooral zeer belangrijk het gaan zitten in verschillende stapjes uit te voeren: 1. Stap in een boog tot voor de stoel. Je benadert de stoel dus altijd vanaf de zijkant. Stap hierbij tot aan de verste poot. 2. Draai 90° naar achter, zodat je recht voor de stoel staat, waarbij je kuiten de stoel of de zetel raken.
1
2
3. Zak nu door je benen en breng je zitvlak op de zitting. Leg er de nadruk op dat je knieën naar voor bewegen en je zitvlak naar achter. 4. Door de druk van de handen en armen op de stoel kan je het zitvlak meer naar achteren brengen.
➜ ➜ 3
4
7
Tips Parkinsonschool
2.2. Rechtstaan 1. Grijp de leuningen of de zitting van de stoel vast. Probeer het zitvlak naar voor te verplaatsen. Doe dit liefst door afwisselend een bil op te heffen en naar voor te verschuiven. 2. Plaats de voeten naar achter waarbij de voeten nog net volledig plat op de grond kunnen staan. Let er op dat de voeten op heupbreedte staan, dus niet tegen elkaar!
1
2
3. a) Plaats de handen op de leuningen. b) Bij gebrek aan leuningen, plaats de handen op de knieën.
3a
3b
4a
8
➜
➜
4. a) Plaats de handen op de leuningen. b) Bij gebrek aan leuningen, plaats je handen op je knieën.
4b
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
Beweeg je romp voldoende voorwaarts. Je neus moet zeker tot op 1 lijn komen met je knieën. Bereid de voorwaartse rompbeweging eventueel voor door 2x naar voor en terug naar achteren te bewegen met de romp. Op de 3de tel volledig naar voor bewegen & rechtstaan.
Denk eraan om bij het rechtstaan de romp en het hoofd naar voor EN naar boven te bewegen. 2.3. Zitten aan tafel 2.3.1. Inleiding • Gebruik een stoel die gemakkelijk verplaatsbaar is. Kleef zo mogelijk vilt onder de poten en voorkom onderliggend tapijt. • Bij het neerzitten op de stoel moeten de voeten plat op de grond staan. • Neem een rechte houding aan en steun tegen de rugleuning (indien mogelijk). • Plaats de stoel zo dicht mogelijk bij de tafel zodat er steun kan genomen worden met de armen op de tafel.
2.3.2. Aan tafel gaan zitten 1. Zet de stoel op een gepaste afstand, zodat je er nog gemakkelijk zijwaarts tussen kan stappen om op de stoel te gaan zitten.
9
Tips Parkinsonschool
2. Ga op het voorste gedeelte van de stoel gaan zitten. Dus zo ver mogelijk weg van de rugleuning. Zet je voeten breed en naar achter waarbij de voeten nog volledig de grond raken. De handen houden de zitting aan de zijkant vast.
3. Ga met je romp naar voor en sta recht, blijf hierbij de zitting vasthouden. Het zitvlak moet van de stoel komen.
4. Schuif de stoel onder je zitvlak tot je de zitting tegen je knieën of kuiten voelt. 5. Ga gecontroleerd zitten.
6. Herhaal stappen 2 tem 5 tot je dicht genoeg bij de tafel zit.
10
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
Een extra oefening die kan helpen om dit makkelijker te kunnen uitvoeren: 10x rechtstaan en zeer traag terug gaan zitten, waarbij je de houding “net niet zitten” gedurende 10 tellen aanhoudt!
2.3.3. Opstaan van de stoel aan tafel 1. 2. 3. 4.
Neem de stoel vast aan de zijkanten. Doe de transfer om recht te staan (zie 2.3.2 stappen 2 tem 5) maar blijf achteraan op de stoel zitten. Wanneer je zitvlak van de stoel is, schuif je de stoel een beetje naar achteren. Herhaal dit tot je ver genoeg van de tafel bent.
2.3.4. Extra tips bij het nemen van een maaltijd • Plaats het bord op een antislipmatje en gebruik indien nodig een stootrand (een bord met een opstaande rand is eveneens verkrijgbaar). Gebruik een tas of glas met een brede opening. • Bij het nemen van de maaltijd kan het nuttig zijn om bestek te gebruiken met een verdikt handvat. Men gebruikt best licht materiaal. • Neem voldoende tijd om te eten. Laat je niet afleiden door een gesprek of een andere activiteit.
11
Tips Parkinsonschool
3
Transfer: zit - lig
3.1. In bed gaan liggen 3.1.1. Eerste manier 1. Zorg dat het deken opgeplooid is met het uiteinde bovenaan of leg het deken aan de zijkant weg van waar je gaat neerzitten 2. Ga met het zitvlak zitten in een hoek van 45° ten opzichte van de lengteas van het bed, dus met de voeten al deels gericht naar het uiteinde van het bed. Zorg ervoor dat je dicht bij het hoofdkussen gaat zitten.
1 2 3. Steun met de armen achter de romp en til de benen één voor één in bed.
12
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
4. Controleer de positie in bed en verplaats eventueel nog je bekken door te steunen op je armen en plaats je voeten onder de lakens.
5. Grijp de lakens vast en trek ze naar je toe als je gaat liggen.
3.1.2. Tweede manier 1. Ga zitten in een hoek van 90° ten opzichte van de lengteas van het bed. Zorg ervoor dat je dicht bij het hoofdkussen gaat zitten. Leg best je laken aan de zijkant van het bed. 2. Ga op de je zijde gaan liggen. Breng gelijktijdig de gebogen knieën op de matras. Zorg dat je voeten niet meer uit het bed hangen.
2 1 3. Draai gelijktijdig met de benen en de romp volledig van zijlig naar ruglig. Gebruik je elleboog om je af te duwen. Je knieën zijn best gebogen.
13
Tips Parkinsonschool
4. Leg nu je benen plat in bed.
3
4
5. Trek het deken zijdelings over je.
3.2. Transfer uit bed 1. Trek je beide knieën hoog op.
2. Hef je bekken omhoog en verplaats je bekken een beetje zijwaarts, weg van de bedrand.
14
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
3. Draai gelijktijdig met de benen en de romp volledig van zijlig naar ruglig. Extra aandacht moet uitgaan naar de arm en de romp. Reik met de arm naar de bedrand en durf met je romp naar voor te bewegen. Blijf niet achteraan hangen met je romp. De knieën bewegen gelijktijdig mee. Zorg ervoor dat je op je lichaamszijde ligt.
4. Breng je benen uit bed en duw je op met je armen.
3.3. Draaien in bed Zie ‘transfer uit bed’. Puntjes 1 tot en met 3.
3.4. Hulpmiddelen • Gladde (satijnen) lakens vergemakkelijken het schuiven. • Touwladdertje of klimtouw met knopen als houvast om in bed recht te komen. • Een zelfoprichter om je goed te positioneren in je bed (papegaaibek). • Onrusthekken (ziekenhuisbed) dient als houvast.
15
Tips Parkinsonschool
4
Opstaan van de grond
Tip: Bij het uitvoeren van activiteiten buitenshuis neem je best steeds een stoel mee. Mocht je vallen, dan heb je altijd een stoel in de buurt om als hulpmiddel bij het rechtstaan te gebruiken. 1. Lig op je rug en plooi beide benen.
2. Steun met je benen gebogen op je benen, hef je bekken en ga zo op één bil liggen.
3. Draai gelijktijdig met de benen en de romp volledig van zijlig naar ruglig. Extra aandacht moet uitgaan naar de arm en de romp. Reik met de arm naar de zijde waarnaar je wilt rollen en durf met je romp naar voor te bewegen (blijf niet achteraan hangen met je romp). De knieën bewegen gelijktijdig mee.
16
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
4. Eénmaal je op je zijde ligt, duw je je met de bovenliggende arm op de grond af en steun je met je elleboog van de onderliggende arm op de grond.
5. Ga op handen en knieën zitten.
6. Kruip op handen en knieën tot bij een stoel. Ga rechtop zitten door met je handen op de stoel te steunen. Kruip dicht genoeg bij de stoel zodat je met je armen steun kan nemen.
7. Neem steun op één voet (goede been eerst zetten). Zorg ervoor dat je het opgetrokken been naast de stoel kan zetten. Neem steun met de handen op de stoel en duw je op.
17
Tips Parkinsonschool
8. Richt de romp naar voor en boven en geef strekking van het achterste been. Richt het hoofd bij het rechtop komen naar voor. Neem steun op beide benen en sta rechtop.
18
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
5
Stappen op de trap
Tips: • Eén leuning is zeker noodzakelijk. • Laat je niet afleiden. • Plaats je voeten steeds volledig op de trede. • Mik bewust naar elke trede, desnoods één voor één. • Stap op de trede, loop niet (als je voeten maar gedeeltelijk op de treden zet, maak je kans op afschuiven en vallen). • Bij het afdalen van een draaitrap hou je de leuning vast en daal je evenwijdig af met de leuning of stap je achterwaarts van de trap.
19
Tips Parkinsonschool
Aan- en uitkleden
6
6.1. Algemeen • Kies kledij die gemakkelijk hanteerbaar is. • Kies voor kledij die elastisch, kreukvrij, licht en soepel is. • Kledij zonder veel sluitingen geniet de voorkeur. Als er sluitingen zijn, gebruik dan het liefst velcro-sluitingen of ritssluitingen. • Kies bij voorkeur voor bretellen dan voor een broeksriem. • Voor slaapkledij neem je het best iets in satijn omdat dit heel soepel is en ervoor zorgt dat je je gemakkelijk kan verplaatsen. • Als schoeisel kies je best voor instapschoenen met een rits of velcroband. Draag schoenen die soepel en niet te zwaar zijn om mee te stappen. • Geef de voorkeur aan elastische kousen.
6.2. Werkwijze 6.2.1. Bovenlichaam • Zorg dat je voldoende plaats hebt om je te bewegen tijdens het aankleden. • Trek je kledij eerst aan over de minst beweeglijke lichaamszijde en vervolgens over het hoofd of over de andere lichaamszijde. Plaats het kledingsstuk eventueel op een tafel. • Bij het uitkleden trek je je kledij best eerst uit over je hoofd en pas dan over je armen. Eerst over de minst beweeglijke arm en dan over de andere arm. • Aantrekken van een jas 1. 2. 3. 4. 5.
Leg je jas voor je op tafel met de binnenzijde naar boven en de kraag dichtst bij je. teek je armen door de mouwen en trek die aan tot aan je schouders. Neem de jas vast. Gooi de jas over je hoofd. Trek de jas naar beneden.
1
20
2
3
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
4
5
6.2.2. Onderlichaam • Kledij voor het onderlichaam kan best zittend aangetrokken worden. Ook kousen en schoeisel trek je het best aan vanuit een zittende houding. Neem het kledingstuk met beide handen vast en houd of leg het voor je voeten op de grond. Trek het één voor één over de voeten. Een rok wordt met de rits naar voor gehouden. Neem steun met een hand en sta recht. Trek het kledingstuk met de andere hand omhoog.
21
Tips Parkinsonschool
22
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
7
Logopedie: aandachtspunten
7.1. Slikproblemen De spieren die verantwoordelijk zijn voor het slikken kunnen bij de ziekte van Parkinson geleidelijk aan verzwakken. De bedoeling van deze tips is om binnen een redelijke tijdspanne voldoende veilig te kunnen eten en ondervoeding te voorkomen.
7.1.1. Wat zijn de alarmtekens? • Beperkt maar steeds terugkerend verslikken en een verminderde hoestreflex. • Voedsel die na het slikken in de mond/wang blijft zitten (hamsteren). • Langdurig kauwen • Frequent hoesten tijdens of na de maaltijd. • Een borrelig of nat stemgeluid na het slikken. • Globusgevoel: het gevoel hebben dat het eten blijft steken in de keel. • Speekselverlies
7.1.2. Tips rond veilig slikken • Zorg voor een rustige omgeving tijdens de maaltijd. Laat je niet afleiden. • Zit goed recht (90 graden) met het hoofd rechtop. • Eet op een rustig tempo. • Neem pas een volgende hap als je mond leeg is. • Controleer na de maaltijd als je mond goed geledigd is. • Verzorg je gebit als er regelmatig voedselresten in je mond achterblijven. • Na de maaltijd is het beter om nog een 10-tal minuten rechtop te blijven zitten.
7.1.3. Wat doen als het slikken moeilijker gaat • Bij verslikken stop dan direct met eten of drinken. Wacht voldoende lang tot de hoest geluwd is. • Als je je verslikt in vloeistoffen neem dan kleinere slokjes. Indien dit niet helpt kunnen vloeistoffen ingedikt worden met Nutilis clear (te vinden in de apotheek). • Als je moeite hebt met slikken van pillen probeer dan een grote slok water te nemen ipv kleine slokjes. Je kunt het ook met confituur of appelmoes innemen. • Als je moeite hebt met kauwen van voedsel kan het vlees fijn gemalen worden, zorg dan ook voor zachte groentjes. Kauwen van boterhammen gaat gemakkelijker zonder korst. Boterhammen kunnen zacht gemaakt worden door die te soppen in koffie of melk.
23
Tips Parkinsonschool
7.2. Speekselverlies Speekselverlies is een veelvoorkomend probleem bij de ziekte van Parkinson. De reden hiervoor is de verzwakking van de slikspieren of minder frequent slikken. Hierdoor blijft het speeksel in de mond achter en kan het speeksel uit de mond lopen bij beweging (bv vooroverbuigen). Tips om het speekselverlies te verminderen • Houd je mond gesloten (de lippen op elkaar zetten). • Controleer regelmatig als je vochtige mondhoeken hebt. • Probeer regelmatig bewust je speeksel door te slikken.
Voor het rechtstaan de mond sluiten, speeksel verzamelen en slikken. Voor het starten met spreken, eerst speeksel verzamelen en slikken. 7.3. Stem en spraak Stem- en spraakmoeilijkheden zijn bij de ziekte van Parkinson het meest voorkomende logopedische probleem. De spraakverstaanbaarheid neemt af door oa. onvoldoende duidelijk te articuleren (mompelen), een te hoog spreektempo aan te houden en te stil te spreken. Wanneer het spreken niet meer zo vlot verloopt en verstaanbaar spreken een hele opdracht wordt kan sociaal isolement optreden (zich afsluiten, minder sociaal contact opzoeken). Tips om de spraakverstaanbaarheid te verhogen: • Spreek bewust voldoende LUID en TRAAG. • Door luider te spreken zal je automatisch trager spreken en articuleer je beter waardoor de verstaanbaarheid toeneemt. • Onderbreek de zinnen zo nodig om met hernieuwde adem en voldoende kracht te kunnen eindigen. • Articuleer! Beweeg tong, lippen en kaak voldoende tijdens het spreken. • Gebruik intonatie. Verkeerde nadruk leggen kan betekenisverschil geven. • Richt je hoofd naar de luisteraar. • Maak oogcontact.
24
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
8
Huiswerk: kinesitherapeutische oefeningen
8.1. Algemeen Oefeningen die bij de ziekte van Parkinson bijzonder nuttig zijn: • Versoepelend • Spierversterkend • Stretching • Ritme (dansen, bewegen op muziek) • Uithouding: - Wandelen - Hometrainer of gewoon fietsen (indien beschikbaar of haalbaar) Frequentie van oefenen? Bij voorkeur elke dag en zelfs meerdere malen per dag.
8.2.Oefeningen in ruglig Wanneer je op je rug in bed ligt kan je enkele soepelmakende & versterkende oefeningen uitvoeren. Eventueel met behulp van of samen met je partner.
8.2.1. Versoepelend • De gebogen knieën afwisselend naar je toe trekken.
• De gebogen knieën samen naar je toe trekken en vasthouden met de handen.
• De knieën samen van links naar rechts kantelen om de rotatie in de rug te stimuleren.
25
Tips Parkinsonschool
8.2.2. Spierversterkend • Je bekken kantelen door je lage rug tegen de matras te duwen. Hierbij trek je de buik en de billen in.
• Kantel het bekken en hef nu het zitvlak omhoog. Laat traag terug zakken.
• “Lucht”fietsen gedurende telkens een halve minuut. • De benen afwisselend gestrekt in de lucht heffen en traag terugleggen zonder de knieën te buigen. De beweging hoeft niet hoog te zijn, vooral traag!
26
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
8.3. Oefeningen in zit: 8.3.1. Beenspieroefeningen 8.3.1.1. Versoepelend Indien je lang hebt stilgezeten en het rechtstaan niet lukt via de transfertips. Probeer eerst onderstaande bewegingen uit te voeren om in beweging te geraken. • Afwisselend benen heffen (‘stappen’, zittend in de zetel of op de stoel). • Afwisselend benen strekken. • Afwisselend een bil omhoog heffen. • Afwisselend een bil omhoog heffen en samen met de knie voorwaarts verplaatsen. • Vervolgens afwisselend een bil omhoog heffen en terug achterwaarts verplaatsen. • Romp naar voor buigen en terug (totdat de neus ter hoogte van de knieën is).
➜ Probeer nu opnieuw recht te staan. 8.3.1.2. Spierversterkend Sterke bovenbeenspieren zorgen voor een goede houding en maken het makkelijker om te gaan zitten en recht te staan. • Buig je naar voor en sta 10x recht uit de stoel en ga vervolgens heel traag en gecontroleerd gaan zitten. - Hou als oefening de houding “net niet gaan zitten” 5 tellen aan. - Door altijd gecontroleerd en traag te gaan zitten, oefen je meermaals per dag je beenspieren en is het gaan zitten een stuk veiliger. • Wanneer je recht op je stoel zit, afwisselend een been strekken en 10 seconden volledig gestrekt en strak gespannen aanhouden. - 10x rechts, 10 x links uitvoeren (best afwisselend). - Zo mogelijk met een extra gewicht op de voet.
27
Tips Parkinsonschool
8.3.2. Arm- en rompoefeningen 8.3.2.1. Versoepelend • Hou je armen los naast je. Zwaai ze afwisselend links en rechts naar voor en naar achteren (zoals het armzwaaien tijdens het wandelen). • Draai cirkels met de schouders naar boven en naar achteren. (opstrekkend). • • Zet de handen op de schouders en draai cirkels met de ellebogen naar boven en naar achter (opstrekkend). • Buig de ellebogen en breng ze zo ver mogelijk naar achteren en terug.
8.4. Stretchoefeningen De verruimende bewegingen zijn essentieel voor de correctie van de houding. Doe onderstaande oefeningen elke dag 3x na elkaar: • Voer onderstaande stretchingsoefeningen van de benen en de armen zowel links als rechts uit. • Hou de stretchoefening gedurende 10 seconden aan.
28
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
8.4.1. Kuitspieren Sta voor de muur met de handpalmen steunend tegen de muur. Plaats een voet naar achteren waarbij je erop let dat de hiel op de grond is en je knie gestrekt is (van het achterste been). De tenen wijzen naar voren. Buig door je knie van het voorste been om de kuit van het achterste been goed te stretchen. Let op dat het achterste been gestrekt blijft en de hiel op de grond blijft.
8.4.2. Hamstrings (achterzijde van de bovenbenen) Sta voor een trap en hou de leuning vast. Plaats één voet op de eerste trede en zorg dat het been gestrekt is. Vergroot de stretch aan de onderzijde van het been door je goed op te richten. Je mag dus met je romp niet naar voor buigen. Indien je de stretch niet voldoende voelt, zet je je voet op de 2de trede.
29
Tips Parkinsonschool
8.4.3. Onderarmen Plaats je armen op een tafel. Strek je armen vanuit de ellebogen en breng je lichaamsgewicht op je handen. Zo verhoog je de stretch op de onderzijde van de armen. Wissel af van handpositie: 1. vingers wijzen naar voor. 2. vingers wijzen naar buiten. 3. vingers wijzen naar binnen.
1
2
3
8.4.4. Romp en schouders Sta recht op 2 voetlengten voor een muur of deur. Zet je handen voor en boven je plat tegen de muur . Verplaats ze geleidelijk aan naar boven tot je rek voelt in je romp en in je armen. De rek aanhouden en telkens terug naar beneden glijden. De hielen blijven op de grond.
30
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
8.4.5. Schouder- en okselspieren 1. Sta voor een muur of een deur. Plaats de linker hand plat tegen de muur op schouderhoogte. Hou je elleboog gestrekt en draai met je romp en de voeten weg van je hand (naar rechts) tot je rek voelt in de linker schouder.
Doe dit ook met je rechterhand en draai naar links.
2. Je kan ook op 2 andere hoogtes gaan stretchen. De laagste positie kan ook een alternatief zijn indien er problemen zijn om de eerste houding aan te nemen. De hoogste positie is meteen ook een rompstretch. Deze niet uitvoeren als het pijnlijk is.
8.5.Oefeningen bij het stappen Zie pagina 4 – 5 – 6
31
Tips Parkinsonschool
8.6. Logopedische oefeningen 8.6.1. Mondmotorische oefeningen Het onderhouden van de beweeglijkheid en kracht van de lippen, tong en kaak is belangrijk voor zowel het eten als het spreken, functies die bij de ziekte van Parkinson gaandeweg kunnen verzwakken. Voer alle bewegingen 10x na elkaar uit. Gebruik altijd een spiegel. 8.6.1.1. Tongoefeningen • Steek de tong recht vooruit uit en trek hem vervolgens weer in. • Beweeg het puntje van de tong van de ene mondhoek naar de andere. • Beweeg het puntje van de tong met open mond van de bovenlip naar de onderlip. • Beweeg het puntje van de tong van de bovenlip naar de onderlip en van de linker naar de rechter mondhoek (een kruisje maken). • Beweeg het puntje van de tong in de richting van de neus en de kin (buiten de mond). • Doe de mond iets open en lik de bovenlip af met het puntje van de tong. • Doe de mond iets open en lik de onderlip af met het puntje van de tong. • Lik de onder- en bovenlip af in een ronde beweging. • Maak een rondje met de tong in de linker en vervolgens de rechter wang. • Ga met de tong over de boventanden. Probeer ze allemaal te raken. • Ga met de tong over de ondertanden. Probeer ze allemaal te raken. • Tik elke tand afzonderlijk aan met het puntje van de tong (tanden tellen). • Glijd langs het verhemelte naar achter met de tongpunt. Begin met uw tong net achter de bovenste snijtanden. • Duw het puntje van de tong in de rechter wang en vervolgens in de linker wang. • Duw met het puntje van de tong de ene en daarna de andere mondhoek vooruit. 8.6.1.2. Lipoefeningen • Tuit de lippen (denk aan de “oe”). • Spreid de lippen (breed lachen). • Wissel deze bewegingen af (tuiten en spreiden van de lippen). • Trek 1 mondhoek weg en vervolgens de andere. • Laat de boventanden zien door alleen de bovenlip op te trekken. • Laat de ondertanden zien door alleen de onderlip naar beneden te trekken. • Zet de tanden op elkaar en trek zowel de bovenlip als de onderlip weg van elkaar (de boven- en ondertanden moeten zichtbaar zijn). • Krul de lippen over de tanden naar binnen (de tanden mogen niet meer zichtbaar zijn). • Plaats de bovenlip over de onderlip. • Plaats de onderlip over de bovenlip. • Houd een potlood tussen de bovenlip en neus en houd het zo lang mogelijk vast. • Maak overdreven mondbewegingen met volgende klanken: AA – IE – OE. - mond wijd open (AA) - lippen breed spreiden (IE) - lippen tuiten (OE) • Pers de lippen op elkaar en ontspan ze terug. • Blaas de wangen op terwijl de lippen stevig op elkaar blijven. • Blaas enkel de linker wang op. • Blaas enkel de rechter wang op. • Verplaats de lucht van de linker wang naar de rechter wang en terug (er mag geen lucht tussen de lippen ontsnappen).
32
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
8.6.1.3. Kaakoefeningen • Open de mond zo wijd mogelijk. • Beweeg de onderkaak van links naar rechts. • Beweeg de onderkaak vooruit en daarna achteruit. • Maak een overdreven kauwbeweging met gesloten lippen.
8.6.2. Gelaatsbewegingen Het maskergelaat is typerend voor de ziekte van Parkinson. Door verminderde activiteit van de mimiekpieren kunnen er steeds minder emoties van het gelaat afgelezen worden. Het is belangrijk deze spieren te oefenen omdat de gelaatsexpressie voor een groot deel de communicatie ondersteunt (bv is de boodschap die je wil overbrengen grappig bedoeld of net serieus). Voer alle bewegingen 10x na elkaar uit. Gebruik altijd een spiegel. • Trek de wenkbrauwen samen op (verbaasd kijken) en ontspan terug. • Trek één wenkbrauw op, en wissel af met de andere wenkbrauw. • Frons de beide wenkbrauwen (kwaad kijken) en ontspan terug. • Maak grote ogen (kijk verrast) en ontspan terug. • Kijk alsof je iemand niet helemaal vertrouwt door de ogen half dicht te knijpen en daarna weer ontspannen openen. • Knipoog met het rechter oog, en wissel af met het linker oog. • Knijp beide ogen samen dicht, houd dit even aan en open ze terug. • Houd het hoofd stil en kijk met de ogen omhoog, omlaag, naar rechts en naar links. • Draai met de ogen een rondje rechtsom en daarna linksom. • Trek de neus op (alsof je iets vies ruikt) en laat weer los. • Trek één kant van de neus op en wissel af met de andere kant. • Trek de neus heel lichtjes op (alsof je inspanning doet om iets goed te ruiken). • Maak een klein gezicht door alle spieren in het aangezicht opspannen en ogen dicht te knijpen, en ontspan u terug. • Manipulatie van het gelaat - Licht/zacht bekloppen: Beklop beide gezichtshelften met de vingertoppen. Begin bij de onderste gezichtshelft en eindig in de bovenste gezichtshelft. - Massage: Strijk met beide handen gelijktijdig over de wangen van het jukbeen richting de kin. (opwaartse bewegingen). Masseer het ganse gezicht.
33
Tips Parkinsonschool
34
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
35
Tips Parkinsonschool
36
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
37
Tips Parkinsonschool
38
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
39
Tips Parkinsonschool
40
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
41
Tips Parkinsonschool
42
AZ St.-Lucas Assebroek-Brugge • Ergotherapie - Kinesitherapie - Logopedie
43