100 jaar Vooruit in Gent In 1910 kocht de Samenwerkende Maatschappij Vooruit een terrein langs de Gentse Sint-Pietersnieuwstraat. Twee jaar later werd daar gestart met de bouw van het Feestlokaal Vooruit van de Gentse socialistische arbeidersbeweging. De Vooruit opende zijn deuren in 1913 en moest een tempel worden van het socialisme en vooral van de socialistische cultuurbeweging. De ‘kathedraal’ van het socialisme in Gent bestaat anno 2013 als het pluralistische Kunstencentrum Vooruit en viert dit jaar zijn honderdste verjaardag. Een tentoonstelling in het STAM en geleide bezoeken in de Vooruit brengen 100 jaar geschiedenis tot leven. Met Post Factum bezoeken we de tentoonstelling én de Vooruit zelf. De verplaatsing van de ene locatie naar de andere doen we op het water… via een bootverbinding tussen het STAM en het Kunstencentrum. Gent was in de eerste helft van de 19de eeuw een van de eerste steden op het Europese vasteland die evolueerden tot een industriecentrum. De stad groeide uit tot een textielstad, met talrijke weverijen die aanvankelijk gevestigd waren in het Gravensteen en gebouwen van tijdens de Franse Revolutie opgeheven kloosters. Gent werd een arbeidersstad en – met de bouw van het zeekanaal GentTerneuzen – ook een havenstad. De jonge Edward Anseele
Ondanks de uit 1791 daterende wet Le Chapelier – die arbeiders verbood om zich beroepshalve te organiseren – doken in Gent in het midden van de 19de eeuw de eerste clandestiene vakbewegingen op.
De ‘Broederlijke Maatschappij der Wevers’ en de ‘Maatschappij der Noodlijdende Spinners’ ijverden voor loonsverhoging, werktijdverkorting en afschaffing van de wet Le Chapelier. In 1873 werd een coöperatieve bakkerij opgericht: De Vrije Bakkers. Brood, een hoofdbestanddeel van de voeding van de arbeiders, was toen zeer duur. Dat verklaart waarom de eerste verbruikers-coöperaties bakkerijen waren. Het aantal leden van de coöperatie groeide van 166 in 1878 tot meer dan 1500 in 1880. In dat jaar werden wekelijks meer dan 11000 broden verkocht. Een conflict met de socialistische leden van de coöperatie, die de winsten wilden gebruiken voor propagandadoel-einden, leidde in 1881 tot een scheuring en de oprichting van een uitgesproken socialistische coöperatieve onder de naam Vooruit. Edward Anseele en Edmond Van Beveren wierpen zich op als de voornaamste leiders ervan.
Van bakkerij tot werkliedenpartij De coöperatie Vooruit, gestart als bakkerij, breidde stilaan haar activiteiten uit. Emiel De Cock, lid van de Vlaamse Socialistische Arbeiderspartij, was een van de grondleggers van de expansie. De coöperatie werd gaandeweg gezien als het middel om een brede socialistische beweging op te bouwen. Dat leidde in 1885 tot de oprichting van de Belgische Werkliedenpartij. De naamgeving was het resultaat van een compromis: het etiket ‘socialist’ had een aantal arbeiders in eerste instantie afgeschrikt. De coöperatie was in de beginjaren de stuwende motor achter de groei van de politieke partij. Het volkshuis, het gebouw van de coöperatieve, was het trefpunt van de socialistische beweging, die bestond uit mutualiteit, vakbeweging, coöperatieve en politieke partij. De optie voor de uitbouw van de partij gesteund op de coöperatie, bracht mee dat men ook een infrastructuur uit de grond moest stampen. In 1883 verliet Vooruit zijn eerste lokaal – een herberg – en huurde een oude fabriek aan de Garenmarkt. Die werd omgebouwd tot bakkerij, winkel, koffiehuis en vergaderzaal. In 1894 werd op de Vrijdagmarkt – sinds de middeleeuwen voor de Gentse ambachten een symbolische plek – een pand aangekocht waar een kledingmagazijn
werd ondergebracht. Toen dat gebouw in 1897 door een brand verwoest werd, nam men de gelegenheid te baat om in het hart van de stad een grootschalig tweelinggebouw op te trekken: het partijlokaal ‘Ons Huis’ en een nieuw kledingmagazijn, beide ‘Huis’ aan Ons de Vrijdagmarkt ontworpen door architect Ferdinand Dierkens (1856-1938) in een eclectische stijl met Art nouveau-invloeden. Het was zijn eerste opdracht voor de socialistische arbeidersbeweging. Dierkens zou tot de jaren ’20 de huisarchitect blijven van het Gentse socialisme. Het kledingmagazijn was een voorloper van het moderne grootwarenhuis en opende zijn deuren in 1899. Ons Huis werd ingehuldigd in 1902. Het omvatte onder meer een koffiehuis, de administratie van de coöperatieve, een bibliotheek, vergaderlokalen, een muziekschool en het secretariaat van de socialistische vakbeweging.
Na kledingmagazijn en partijlokaal, een feestlokaal De socialistische arbeidersbeweging ijverde niet alleen voor de materiële belangen van de arbeiders, maar ook voor hun culturele emancipatie. Slogans als ‘Kennis is macht’ of ‘Door kunst naar volksverheffing’ moesten dat culturele programma promoten. Het De Marxkring in 1905 leesgezelschap van de Weerstandskas van de Broederlijke Wevers, waaruit de Vrijzinnige Werkmansbibliotheek zou groeien, was een van de eerste uitingen van dat ontvoogdings-streven. In 1913 – het jaar van de Gentse
Wereldtentoonstelling – telde de coöperatieve Vooruit ten minste 18 sociaal-culturele kringen, waaronder de Harmonie Vooruit, het theatergezelschap de Multatulikring, het mannenkoor de Marxkring – met als vrouwelijke tegenhanger de Nellie’s-Kring – de Volkskinderen, een turnvereniging…, die allemaal alternatieven waren voor de gevestigde burgercultuur. Om die verenigingen op te vangen, werd al in 1896 in de Bagattenstraat een feestlokaal ingericht. Concerten, toneelopvoeringen en filmvoorstellingen stonden er op het programma, aangevuld met talrijke meetings en feesten. Tot 1914 zou dat Feestlokaal het trefpunt blijven van het socialistische cultuurleven in Gent. “Doch reeds lang bleek ook dit lokaal te klein en Vooruit besloot het stout stuk om het werkend volk te beschenken met een grootsch en waardig Huis voor zijne feesten”. Het gebouw in de Bagattenstraat werd te klein voor het stijgende aantal leden van de verschillende verenigingen – zowat 2000 man in 1913. Bovendien wilde de Gentse socialistische beweging zich ook tonen tijdens de voor 1913 geplande Wereldtentoonstelling. Een nieuw en groots feestpaleis moest het visitekaartje worden van de Gentse Bagattenstraat, ca. 1910 socialisten op de wereldexpo. De uitstraling van die internationale manifestatie bood de maatschappij Vooruit een unieke kans om de prestaties van de coöperatieve beweging aan miljoenen bezoekers te tonen. Het ging de
coöperatie voor de wind, en dat wilde ze ook architecturaal vastleggen met de bouw van een ‘kathedraal van het socialisme’, die een baken moest worden in het stadslandschap. De eerste stap was de aankoop in 1910 van een 18e-eeuws herenhuis in de Sint-Pietersnieuw-straat dat uitkeek op de Bagattenstraat. In 1911 werden ook de twee aanpalende gebouwen eigendom van de coöperatieve Vooruit. De bouw- en aankooppolitiek van de Vooruit wekte het misnoegen op van de liberale en katholieke pers. Zij schreven over de ‘zinloze prestigepolitiek’ van de socialisten en maakten een lijst op van alle bezittingen van Vooruit, waarvan de totale kadastrale waarde een bedrag van twee miljoen frank vertegenwoordigd zou hebben. Hoe dan ook, in 1912 werd aan Vooruit de officiële bouwvergunning toegekend voor de bouw van het Feestpaleis. De opdracht werd opnieuw verleend aan Ferdinand Dierkens. Die zag zich voor de moeilijke opdracht geplaatst om in de nieuwbouw het niveauverschil te overbruggen tussen de Sint-Pietersnieuwstraat aan de voorzijde en de Schelde aan de achterzijde. Het oude herenhuis en de twee aanpalende woningen werden gesloopt en vervangen door een nieuwbouw in twee delen: een klein volume met café, volksrestaurant, repetitie- en bestuurslokalen en een groot volume waarin twee voorstellingszalen boven elkaar werden geplaatst. De theaterzaal bevond zich ongeveer op het niveau van de Schelde, de concertzaal op het niveau van de straat. Volgens de planning moest het nieuwe Feestlokaal zijn deuren openen in april 1913, tegelijk met de opening van de Wereldtentoonstelling. Daarvoor was de bouwaanvraag echter te laat ingediend en bovendien liepen de werken door allerlei omstandigheden nog bijkomende vertraging op. Tijdens de Wereldtentoonstelling ging enkel het cafégedeelte open. De officiële opening werd in het partijblad Vooruit aangekondigd voor augustus 1914, maar die plannen werden doorkruist door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De Vooruit is zo nooit officieel geopend. Tijdens de oorlog diende het gloednieuwe feestlokaal als Soldatenheim voor Duitse troepen. Het gebouw was daarmee hetzelfde lot beschoren als een ander nieuwbouwproject in Gent, het Grootseminarie op de Reep, opgetrokken door de katholieke erfvijand. Daar verbleven tijdens de oorlog Duitse soldaten in plaats van vrome
seminaristen. Overigens stuitte de eclectisch-burgerlijke stijl van het gebouw, aangevuld met elementen uit de Art nouveau, op kritiek uit eigen rangen, onder meer van de jonge Hendrik De Man. De Vooruit zou te protserig zijn en dus een uitdrukking van het streven van de parvenu’s uit de socialistische beweging om zich te conformeren aan het burgerideaal… Bloei en verval als volkshuis en een nieuwe adem als pluralistisch Kunstencentrum Tijdens het interbellum beleefde de Vooruit zijn gloriejaren als volkshuis van de Gentse socialistische beweging. De Gentse socialisten konden er goedkoop eten, drinken en aan cultuurbeleving doen in de ruime zin van het woord. Bals, concerten, voordrachten, variété, filmen toneelvoorstellingen, trouwpartijen… moesten de socialistische arbeider het gevoel geven te behoren tot een grote familie van De Vooruit in de jaren ‘20 gelijkgezinden, doordrongen van de waarden en het emancipatiestreven van de socialistische arbeidersbeweging. De Vooruit was een succesverhaal, maar met de economische crisis van de jaren ’30 verschenen donkere wolken aan de hemel van het Gentse socialisme. De ondergang in 1934 van de Bank van de Arbeid, in 1913 door Anseele opgericht met geld van de coöperatie en de socialistische arbeiders, was voor de hele socialistische arbeidersbeweging een enorme klap en hypothekeerde ook de werking van de Vooruit. Het faillissement van de bank had
onder meer tot gevolg dat het complexe en grote gebouw stilaan in verval raakte door gebrek aan onderhoud. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Feestlokaal andermaal door de Duitse bezetter opgeëist. Duitse troepen hielden er biergelagen en de gevels waren behangen met swastikavlaggen. Voor elke rechtgeaarde Gentse socialist moet het een nachtmerrie geweest zijn om ‘zijn’ Vooruit ingepalmd te zien door Duitse Wehrmachtsoldaten in dienst van een extreemrechtse ideologie.
Na de oorlog gold ook voor de Vooruit dat niets meer zou zijn zoals het was. In 1945 lieten achtereenvolgens de Duitsers, Amerikanen en Canadezen het gebouw in erbarmelijke staat achter. Het Feestmaaltijd in de Vooruit socialistische verenigingsleven en de culturele activiteiten werden weliswaar hervat, maar de vooroorlogse schwung keerde toch niet helemaal terug. Trouwpartijen van socialistische militanten en Hollywoodfilms met o.a. de jonge Ronald Reagan waren nog aan de orde van de dag, maar de coöperatie beschikte niet meer over de middelen om het gebouw grondig te herstellen. Als gevolg daarvan werd de ene na de andere zaal gesloten. En de problemen waren niet alleen van financiële aard. Ook de veranderende tijdsgeest liet zich voelen. De commerciële vrijetijdsindustrie, met onder meer de opkomst van de auto en de televisie, zorgde voor een mentaliteitswijziging onder de arbeidersbevolking. De Vooruit was niet langer de enige plaats van vertier voor de Gentse socialisten. Individualisering en beginnende ontzuiling zorgden ervoor dat het socialistische imperium langzaam afbrokkelde. Het gebouw raakte in toenemende mate onderkomen. Het exploitatieverlies werd steeds groter, in die mate dat in de jaren ’70 verkoop en zelfs afbraak van het gebouw werden overwogen.
Symptomatisch voor de veranderende tijdsgeest was dat er plannen gemaakt werden om op de plaats van het Feestpaleis een autoparking te bouwen…
De redding kwam uit de hoek van enkele bevlogen artistieke jongeren. Enkele fotografiestudenten maakten rond 1980 een fotoreportage die de erbarmelijke toestand vastlegde waarin de Vooruit verkeerde, maar ook de vele onbenutte mogelijkheden ervan in beeld bracht. In 1981 werd de coöperatie benaderd door een groep jonge enthousiastelingen met het voorstel om het Feestlokaal om te bouwen tot een open cultuurcentrum. Het resultaat daarvan was dat het gebouw in 1982 in erfpacht werd gegeven aan de vzw Socio-Cultureel Centrum Vooruit, voorganger van het huidige Kunstencentrum Vooruit. De coöperatie maakte daarbij een pragmatische keuze en verkoos een Feestlokaal ‘zonder rode vlaggen’ liever dan helemaal geen Feestlokaal meer. In eerste instantie werden dringende instandhoudingswerken uitgevoerd. In 1983 volgde de bescherming als monument en begon men met de grondige restauratie van het complex onder leiding van de Gentse restauratiearchitect Romain Berteloot (1946-2011). De oude socialistische verenigingen bleven nog een tijd actief in het gebouw, maar geleidelijk kreeg een vernieuwende culturele programmatie met
aandacht voor artistieke kwaliteit de bovenhand. Het werd andermaal een succesverhaal. Vandaag is de Vooruit uitgegroeid tot het grootste multifunctionele kunstencentrum van Vlaanderen. Bronnen Huizen van, voor en door het volk. Rond het feestlokaal Vooruit in Gent (Monografieën Bouwkundig erfgoed 3), Brussel, Koning Boudewijnstichting, 1988. R. Berteloot en R. Vandecaveye, ‘Het Feestlokaal van Vooruit’, in Monumenten & Landschappen, 17 (1998), nr. 4, p. 37-67. G. Vanschoenbeek, Novecento in Gent: de wortels van de sociaal-democratie in Vlaanderen, Antwerpen-Baarn, Gent, 1995. Voor wie meer wil weten over de feestelijkheden rond 100 jaar Vooruit: www.vooruit100.be. Het boek Vooruit Gent 1913-2013 van cultuurhistorica Liesbet Nys (UGent, Instituut voor Publieksgeschiedenis) vertelt de geschiedenis van Feestlokaal Vooruit in een vlot leesbaar boek, geïllustreerd met honderden fraaie afbeeldingen. Uitgegeven bij Uitgeverij Hannibal i.s.m. Universiteit Gent en AMSAB-ISG, € 39,50. Copyright foto’s: AMSAB-ISG Gerrit Vanden Bosch