10 CONCRETE MAATREGELEN VOOR DE VLUCHTELINGENCRISIS A. Europa 1. Dublin Plus: Permanent spreidingsplan met harmonisatie van de asielsystemen Groen pleit voor een permanent spreidingsplan met een bindende verdeelsleutel van asielzoekers tussen de lidstaten. Daarbij moeten de noden en voorkeuren (familiebanden, taal, ..) van asielzoekers zo goed mogelijk in acht genomen worden om de integratie te bevorderen. Dit nieuwe herverdelingssysteem moet fair zijn voor zowel lidstaten als asielzoekers. Lidstaten moeten op basis van objectieve criteria helpen waar ze kunnen. Vluchtelingen moeten hun voorkeur van gastland, gebaseerd op familiebanden of gemeenschapsrelaties, taal of culturele banden kunnen kenbaar maken. Zo kunnen ze sneller integreren. Ook voor de lidstaat is het voordelig als een vluchteling zelf voor een eigen inkomen kan zorgen en kan bijdragen aan de samenleving. Zo zijn vluchtelingen ook minder snel geneigd om naar een ander land te verhuizen, wat goed is voor lidstaten want Dublin transfers zijn duur, menselijk en financieel, en ze vormen een grote administratieve last. Groen pleit verder voor een harmonisatie van de asielsystemen in de lidstaten. Nu zijn er lidstaten die de Europese richtlijnen(Asiel, Kwalificatie en Opvang) aan hun laars lappen. Er lopen 32 inbreukprocedures die daarop betrekking hebben. De Commissie heeft een inbreukprocedure tegen België ingesteld. Die loopt al sinds 15/12/2006 en betreft de status van mensen uit derde landen die al lange tijd in ons land wonen. Voorts worden twee procedures geopend. De Commissie weet niet of ons land de richtlijn over asielprocedures en de richtlijn over de opvang van vluchtelingen heeft omgezet. Dat moest tegen 20 juli gebeurd zijn. De Commissie heeft twee ingebrekestellingen naar de regering gestuurd, die heeft nu twee maanden om te reageren. Het gaat om de eerste stap in een inbreukprocedure. Wat betreft de hervestiging en vrijstelling van visa voor Syriërs stellen we voor om het aantal hervestigingsplaatsen voor vluchtelingen uit te breiden. De EU moet ervoor zorgen dat vluchtelingen op een veilige manier de Unie kunnen bereiken. Dit via humanitaire visa's die ondersteund worden door sterkere gemeenschappelijke Europese regels. We willen een visumvrijstelling voor Syrië zodat Syrische vluchtelingen geen visum nodig hebben om de Schengen-zone in te reizen. Meer info over ‘Dublin plus’: http://issuu.com/lifework/docs/the_refugee_crisis_and_the_eu/1
2. Tijd voor een holistischer aanpak Er zitten goede elementen in het akkoord over de migratiecrisis dat de Europese Raad deze week bereikte, zoals de verplichte verdeelsleutel voor hervestiging van 120.000 vluchtelingen. Ook het fonds van 1 miljard euro voor de opvang van vluchtelingen in de regio, te verdelen via de UNHCR en het WFP is goed. Het probleem hierbij is echter dat steeds meer geld voor dit soort van noodopvang komt uit de begrotingen ontwikkelingssamenwerking. Volgens de OESO gaan de begrotingen voor ontwikkelingssamenwerking niet alleen bijna overal naar beneden, maar wordt dat geld steeds meer
ingezet voor opvang van vluchtelingen en kan dat officieel niet vallen onder de definitie van ontwikkelingshulp omdat het niet bijdraagt tot sociaaleconomische ontwikkeling. (http://theconversation.com/if-aid-budgets-are-used-to-help-refugees-at-home-is-it-still-foreign-aid47331) Daarbij komt dat de EU al decennia indirect bijdraagt tot migratiedruk: landbouwbeleid (dumpen van landbouwoverschotten) en visserijbeleid, handelsbeleid (grondstoffenhandel, handelsverdragen die negatief uitpakken voor Afrikaanse landen zoals de Economic Partnership Agreements - EPA's) en tot slot het niet effectief optreden tegen witwassen en belastingvlucht via belastingparadijzen. Volgens experts was er tussen 2000 en 2010 sprake van illegale kapitaalvlucht uit ontwikkelingslanden van 549 miljard dollar per jaar, een veelvoud van de totale ODA (ontwikkelingsbudget) van 92 miljard dollar per jaar (aller donoren samen). We hebben nood aan een alomvattende en holistische herziening van het Europese asiel- en migratie beleid. Anders zal de migratiedruk en de bijbehorende dramatische en mensonwaardige gebeurtenissen aan de Europese buitengrenzen niet stoppen
3. Sancties tegen Hongarije De groenen riepen de Commissie deze week op om het pakket aan nieuwe asielwetgeving dat afgelopen week in Hongarije werden ingesteld te onderzoeken. Die wetten zijn in strijd met zowel EU als internationaal recht. Zo werd op 21 september een wet aangenomen die politie en gewapende krachten het recht zou geven om geweld te gebruiken tegen vluchtelingen en asielzoekers. De Hongaarse wetten schenden zowel de richtlijnen rond Asiel, Opvang en kwalificatie en gaan over Fundamentele Rechten (Art. 18 Handvest van de grondrechten van de EU erkent het recht op asiel) die de kern van de EU waarden zijn, zoals vastgesteld door art. 2 van het Verdrag van de EU. Binnen het EP ondersteunen de groenen de vraag om na te gaan hoe art. 7 van het VEU kan worden ingezet om op te treden tegenover de Hongaarse autoriteiten.
B. Federaal 1. Buitenlands beleid: gooi het roer om en werk aan de oorzaken De oorlog in Syrië en Irak heeft een gigantische menselijke kost, door de barbarij van IS en de wrede acties van Assad tegen de Syrische bevolking. Het wordt tijd dat de internationale gemeenschap eensgezind actie onderneemt. De oorzaak van vluchtelingenstroom aanpakken is geen eenvoudige taak en simplistische antwoorden zetten geen zoden aan de dijk. Groen doet niet mee aan het oplaten van lichtzinnige ballonnetjes. Een militaire actie die zich enkel richt tegen IS, zoals Wouter Beke voorstelt, heeft geen enkele zin. Het aantal burgerslachtoffers die Assad veroorzaakt ligt een stuk hoger (87% van de doden in Syrië). De regering moet bovendien bijzonder elastisch omspringen met het internationaal recht om militair optreden in Syrië te juridisch te verantwoorden.
•
Groen sluit een interventie in Syrië niet uit, maar enkel als aan voorwaarden voldaan is: de militaire interventie moet een VN-mandaat hebben en er moet een politiek akkoord zijn over hoe het verder moet met Syrië na Assad. Zonder een VN-mandaat, zonder een politiek plan voor de toekomst van Syrië na Assad zal een militaire interventie als een boemerang in ons gezicht terugkeren. Een duurzame oplossing is zo niet mogelijk en we zullen leden van de Veiligheidsraad zoals Rusland verder tegen ons in het harnas jagen, wat een oplossing in andere conflicten hypothekeert. We moeten lessen trekken uit de mislukte interventies van het Westen in Irak (2003), Afghanistan en Libië.
•
Groen wil kansen geven aan echte diplomatie. Het onmogelijk geachte diplomatiek akkoord dat erfvijanden Iran en de VS sloten rond kernwapens toont dat het kan. Rusland is niet getrouwd met president Assad, maar heeft belangen in Syrië. Het is aan onze diplomaten om die belangen te detecteren en aan de slag gaan met die belangen die we als legitiem beoordelen (zoals het behoud van hun militaire basis in Tartus in een Syrië onder een andere regering, de strijd tegen terreur), om de onvoorwaardelijke steun van Rusland voor de figuur van president Assad te doen afbrokkelen.
•
Op buitenlands vlak moet deze regering haar aanpak evalueren. Dit is een wake-up call voor een ander buitenlands beleid. Voor de zomer had ons land tien keer meer middelen aan de bombardementen boven Irak dan aan wederopbouw besteed. Onze buitenlandpolitiek en de besparingen op ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp zijn duidelijk contraproductief. Er is perspectief ter plekke nodig voor iedereen die op de vlucht slaat. Het is dan toch niet te begrijpen dat onze regering er voor kiest om te besparen op ontwikkelingssamenwerking (1 miljard euro gecumuleerde besparingen tegen 2019) en conflictpreventie (van 20 miljoen euro in 2012 naar 5 miljoen euro in 2019). We hebben leiders nodig met een lange termijn visie.
•
België moet bij die landen die de Conventie van Genève betreffende de Status van Vluchtelingen (1951) niet ondertekend hebben, zoals Saoedi-Arabië, Oman, Indië, Irak, Libanon, Oezbekistan, Pakistan, Mongolië aandringen dat zij partij zouden worden bij het verdrag. De opvang van vluchtelingen is een taak voor alle landen.
•
Stop de steun van ons land aan corrupte regimes zoals Saoedi-Arabië, die de ganse regio vergiftigen met hun extremistische ideologie en steun aan terroristen. Koninklijke handelsmissies naar dat land zijn niet langer verdedigbaar. Stop ook de export van Belgische wapens naar Saudi-Arabië en andere landen die wapens leveren aan de strijdende partijen in het conflict. En uiteraard leveren we geen wapens of materieel dat ook militair gebruikt kan worden aan Syrië.
Van koers veranderen in ons buitenlands beleid, is een kwestie van gezond verstand. Zal deze conservatieve regering de moed hebben om het roer om te gooien? Voorlopig is geen enkele verandering merkbaar.
2. Basisregistratie oorlogsvluchtelingen is oplossing voor piekmomenten Al sinds 22 juli bracht een handvol asielzoekers voor het eerst de nacht door op straat, nadat de DVZ hun aanvraag niet kon registreren. Hun aantal nam toe en al snel herrees een tentenkamp in het Maximiliaanpart waar eind augustus meer dan 500 asielzoekers wachtten op registratie. Een dergelijk tentenkamp in de hoofdstad van Europa, is een schuldbekentenis en een teken van falen van de regering. Overigens was de overheid zelf de grote afwezige in dat kamp. Het werd draaiende gehouden door NGO’s en vrijwilligers. Pas op 7 september zette de regering het licht op groen voor de pré-opvang en pas recent werden alle gebreken van de pré-opvang opgelost.
Het had niet zo ver moeten komen. Zowel kamp als pré-opvang kunnen we perfect vermijden. Groen, maar ook instanties als Vluchtelingenwerk Vlaanderen bepleitten van meet af aan een eenvoudig maar effectief voorstel, namelijk de basisregistratie. Dat is een light registratie met afname van vingerafdrukken waarmee de asielzoeker meteen naar de reguliere opvangstructuren kan, waarna de rest van de procedure in de volgende dagen kan gebeuren. Het is totaal onredelijk om in piekmomenten koppig vast te houden aan de dagelijkse limiet van 250 registraties per dag. Het kamp is ook buitenlandse waarnemers niet ontgaan. Afgelopen woensdag citeerde Belga uit verschillende buitenlandse kwaliteitskranten. “België heeft zijn grenzen misschien niet gesloten, maar probeert op zijn manier de vluchtelingenstroom in te dammen. In België moeten asielzoekers zich melden bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Er is slechts één loket voor het hele land, op de benedenverdieping van een ambtenarengebouw, in de wijk van kantoortorens in Brussel ”, schrijft Die Welt. 3. Opvang moet gebeuren door ervaren partners Kon de regering de verhoogde instroom van oorlogsvluchtelingen voorspellen? Natuurlijk wel. In de maandelijkse statistieken van het VN-Vluchtelingenagentschap, Frontex en het EASO (Europees Bureau voor ondersteuning van asielzaken) was de tendens zichtbaar vanaf eind 2013. De Belgische cijfers voor oktober en november 2014 wezen op een stijging van 25% ten opzichte van het jaar daarvoor. En Nederland maakte mee wat wij nu meemaken, zij het dan in de zomer 2014. Signalen genoeg, maar je moet ze wel willen zien. Toch ging de regering verder met de afbouw van opvangplaatsen. Op een paar jaar tijd van 22.000 naar 16.000 plaatsen. Zelfs na de pieken in april, bouwde de regering in mei nog plaatsen af. Om dan letterlijk twee maanden later inderhaast op zoek te gaan naar extra plaatsen. Ideologie boven realiteitszin plaatsen werkt niet. Uit een overzicht op de website van Fedasil blijk dat het opvangnetwerk op 10 september goed was voor 21.354 plaatsen. Eind 2015 wil de regering landen op 36.000 plaatsen. Extra plaatsen zocht ze in de bufferplaatsen (2.000, )legerkazernes (2.500), mobiele units op terreinen van Fedasil, binnenkort vervangen door containers (900). Eind augustus kwamen er nog eens 6.600 plaatsen in centra en via een oproep aan lokale besturen (LOI’s). 2.000 van die plaatsen werden gezocht via een hoogdringende overheidsopdracht. Eerder al was een openbare aanbesteding uitgeschreven voor 10.000 plaatsen. Op 11 september volgde een andere hoogdringende overheidsopdracht voor 5.000 plaatsen en worden bestaande centra uitgebreid (3.000 plaatsen). Wie moet in die bijkomende opvang voorzien? Groen is bezorgd om de kwaliteit. Opvang is meer dan bed, bad en brood. Volgens de Opvangwet uit 2007 en volgens de Europese opvangrichtlijn, hebben asielzoekers recht op medische en juridische bijstand. Net die menselijke omkadering zorgt voor de kwaliteit van de opvang. De reguliere opvangpartners hebben die expertise in huis, maar moesten de afgelopen 3 jaar telkens weer besparen. De opvang wordt nu deels uitbesteed aan bedrijven als veiligheidsbedrijf G4S en rusthuisgroep Senior Assist die geen of beperkte ervaring hebben met de opvang van asielzoekers. Zij werden inderhaast gevonden via de eerste hoogdringende openbare aanbesteding die Fedasil begin deze maand uitschreef en werven nu sociale werkers aan voor de begeleiding. Die aanwervingen vergen tijd. De vraag is dan ook of asielzoekers wel van meet af aan
de ondersteuning zullen krijgen waar ze recht op hebben. Bovendien: wie zal er op toekijken of de wettelijke normen worden gehaald? Zal er voldoende en vooral voldoende gekwalificeerd personeel aangetrokken worden? Dat deze bedrijven zelf niet goed weten wat aan te vangen, wordt aangetoond door de contacten die zij momenteel zoeken met de ervaren opvangpartners. Groen raadt de regering dan ook aan om deze ervaring maximaal te betrekken met het oog op een kwalitatieve opvang. Het belang daarvan reikt overigens verder dan een louter humane bezorgdheid. Het gaat ook om welbegrepen eigenbelang. Met de hoge erkenningscijfers van nu, hebben we er alle belang bij dat mensen goed opgevangen worden en leren over het gastland. Dat zal integratie en inburgering alleen maar vergemakkelijken.
4. Volwaardig sociaal statuut vluchtelingen Een apart sociaal statuut voor erkende vluchtelingen is niet mogelijk en vooral niet wenselijk. Niet mogelijk, omdat de internationale én de nationale regels geen marge toelaten. Experts wezen in dat verband al herhaaldelijk op artikel 23 van de Vluchtelingenconventie van Genève die duidelijk stelt dat vluchtelingen dezelfde rechten genieten dan onderdanen. En dat is maar goed ook. Er zijn al genoeg landen in de wereld die het internationaal humanitair recht niet respecteren, België moet niet tot die club toetreden. Oorlogsvluchtelingen snel integreren, naar werk toeleiden en Nederlands aanleren: dat is de prioriteit. Veel Syriërs zijn overigens goed opgeleid en gemotiveerd. Wat helpt het om hun kindergeld af te pakken, zodat ze sneller in financiële problemen geraken? Is dat in het belang van onze samenleving? Integendeel. Terwijl de regio’s voluit inzetten op integratie, moeten wij dat proces federaal niet kortwieken door vluchtelingen in de armoede te duwen. De Belgische asielwetgeving koppelt aan het vluchtelingenstatuut onbeperkt verblijfsrecht. Te verwachten valt dat deze regering het vluchtelingenstatuut tijdelijk wil maken. Een slecht idee, vindt Groen. We staan zeker open voor tijdelijke opvang bij grootschalige conflicten, wanneer er sprake is van massale instroom. Maatwerk kan voor ons. De subsidiaire bescherming (tijdelijk) bestaat trouwens al. Maar het vluchtelingenstatuut vanaf nu per definitie enkel tijdelijk invullen is een brug te ver. De Conventie van Genève gaat over een risico op individuele vervolging in je land en dat op basis van verschillende vervolgingsgronden (ras, godsdienst, behorend tot sociale groep, politieke overtuiging, nationaliteit). Het gaat dus ook en zelfs vooral om politieke dissidenten tegen overheden en dictaturen die jarenlang of decennialang er dezelfde politiek op nahouden. Dat is iets anders dan een oorlogsconflict. Een andere belangrijke keerzijde is immers het negatieve effect op integratie en arbeidsparticipatie. Werkgevers zijn minder geneigd om iemand met een tijdelijk statuut werk te geven, of op te leiden. Voor de (vaak hoogopgeleide) vluchtelingen zal dit betekenen dat ze ofwel vaker onder hun niveau zullen werken, ofwel in precaire statuten (interim,…) ofwel werkloos blijven. Meer werklozen
verhoogt de kost voor onze overheid. En dat terwijl onderzoek net uitwijst dat erkende vluchtelingen een groep is die erg gemotiveerd is om snel werk te vinden en daar ook in slaagt. Onderzoek wijst uit de 55% na 4 jaar verblijf werkt. Tijdelijk verblijf staat haaks op de vraag van de publieke opinie dat nieuwkomers inburgeren. Vlaanderen kent daarin een sterke traditie en Groen heeft de verplichte inburgering destijds mee op de sporen gezet. Je kan echter niet verlangen dat mensen inburgeren, de taal leren, etc. als je hen tegelijkertijd voorspiegelt dat ze na enkele jaren moeten terugkeren. Voor veel van de huidige conflicten is het spijtig genoeg ook niet realistisch te verwachten dat ze snel opgelost raken.
C. Vlaams Groen riep op 3 september 2015 het Vlaams parlement vervroegd bijeen om minister-president Geert Bourgeois (N-VA) en minister Liesbeth Homans, bevoegd voor integratie en wonen, te vragen naar de acties binnen hun bevoegdheden om de stijgende aantal erkende oorlogsvluchtelingen in goede banen te leiden. Na de oproep richtte de Vlaamse regering een Ministerieel Comité Vluchtelingen- en Asielcrisis op om te zorgen voor de afstemming van het beleid tussen de bevoegde ministers. Ook presenteerde minister Homans op de daartoe bijeengeroepen commissie in het Vlaams parlement een plan van aanpak van de Vlaamse regering. Het plan ontbeert echter concrete voorstellen, acties en middelen van de Vlaamse regering die het werkveld in beweging kunnen zetten. Het Ministerieel Comité Vluchtelingen- en Asielcrisis lijkt vooralsnog een lege doos. Het Comité is nog maar een keer samengekomen, net na de oprichting, maar daarna is er geen werk meer verricht. Er ligt nochtans veel werk op de plank voor de Vlaamse regering. Vlaanderen heeft de meeste van de hefbomen voor inburgering in handen: huisvesting voor erkende vluchtelingen, hun begeleiding naar werk, de behandeling van de oorlogstrauma's die velen meedragen, maar ook het onderwijs van de kinderen, Nederlandse taalverwerving en hun integratie in de gemeenten zijn bevoegdheden van de Vlaamse regering. De Vlaamse regering moet dus dringend aan het werk. Groen herhaalt de vraag naar de oprichting van een opvolgingscommissie. De meerderheidspartijen wezen deze vraag eerder deze week af, maar de feiten tonen aan dat een opvolgingscommissie meer dan ooit nodig is. De vluchtelingencrisis duldt niet dat er tijd verloren gaat.
1. Woonbeleid: onderzoek het systeem van tijdelijke huisvesting De huisvesting van erkende vluchtelingen blijft de grootste uitdaging. Er is vandaag al een gebrek aan betaalbare woningen. Minister van Wonen Homans zal een tandje moeten bijsteken. Het is haar verantwoordelijkheid om te anticiperen op de krapte die op de huurmarkt zal ontstaan. De minister laat dit echter na. In het plan van aanpak van de Vlaamse regering komt het woord ‘wonen’ niet voor.
Groen blijft vragen dat minister Homans een meersporenbeleid met de inbreng van verschillende actoren opstart: •
Wooncapaciteit verhogen via collectieve wooneenheden door steden en gemeenten. Steden en gemeenten organiseren een rondvraag bij private verhuurders om zicht te krijgen op leegstaande panden die in aanmerking kunnen komen voor tijdelijke bewoning van 6 maanden tot 1 jaar. Groen bepleit een meer constructief beleid rond leegstand en herbestemming. In plaats van eigenaars te bestraffen voor leegstand, kan de Vlaamse overheid hen een positieve prikkel geven voor herbestemming. De Vlaamse overheid en de lokale besturen voorzien in extra budget om infrastructuur in regel te brengen met eisen inzake veiligheid en hygiëne.
•
Het is voorlopig onduidelijk of en hoeveel bijkomende vluchtelingen naar België zullen komen. Minister Homans moet onderzoeken of lokale besturen tijdelijk kunnen afwijken van de Vlaamse Wooncode om bepaalde leegstaande gebouwen in de toekomst tijdelijk open te stellen. Erkende vluchtelingen hebben dezelfde rechten als Vlamingen op een sociale woning, niet meer of minder. Er is geen enkel reglement dat voorrang voor vluchtelingen zou voorzien. Niemand, ook Groen niet, is vragende partij dat dit zou wijzigen. Groen vraagt wel dat het artikel 3, §1,3° in het “Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode”, wordt aangepast rekening houdend met de specifieke situatie van vluchtelingen die in hun eigen woonst tijdelijk of definitief niet meer terecht kunnen, doordat hun woning vernield werd of zich in oorlogsgebied bevindt.
•
De Vlaamse overheid moet financiële middelen voorzien voor de OCMW’s en gemeenten om vluchtelingen te ondersteunen bij het zoeken naar een woning op de private huurmarkt.
•
De Vlaamse overheid moet er op toezien dat er kordaat wordt opgetreden tegen discriminatie op de huurmarkt. De Vlaamse wooninspectie moet de nodige instrumenten en de prioritaire opdracht krijgen om discriminatie op te sporen en te verbaliseren.
•
Ongebruikt potentieel van de private huizenmarkt worden aangeboord door bijkomende investeringen in sociale verhuurkantoren. Via die kantoren huren gemeenten en OCMW’s woningen op de private markt om ze vervolgens te verhuren aan lagere huurprijzen.
•
In het kader van dit plan, herhaalt Groen het pleidooi voor een algemene huursubsidie. Een huursubsidie gekoppeld aan kwaliteitseisen en huurprijsregeling, verhoogt de betaalbaarheid van het wonen – ook voor vluchtelingen die veelal zijn aangewezen zijn op de private huurmarkt. Groen koppelt het recht op een huursubsidie los van de wachtlijsten voor een sociale woning.
•
OCMW’s installeren een toegankelijk contactpunt voor burgers en bedrijven die hun solidariteit willen betuigen en hulp willen bieden. Zij kunnen het OCMW steunen of doorverwezen worden naar de juiste organisaties. Er kan ook lokaal een ondersteunend kader voorzien worden voor gastgezinnen die mensen - al dan niet tijdelijk - in huis willen nemen.
2. Meer maatwerk: Nederlands leren op de werkvloer Als de Vlaamse regering voldoende aanbod wil voorzien om de nieuwkomers te begeleiden richting onderwijs en werk zal Vlaams minister Homans (N-VA) over de brug moeten komen met meer budget voor de integratiesector in de begroting 2016. De minister deed een oproep om 83 miljoen euro vrij te maken om de bestaande structuren te vermeerderen. “De bestaande structuren werken,” vindt ze.
Groen vindt dat de bestaande structuren niet werken. Op het moment dat een derde van de nieuwkomers de Nederlandse les stop moet zetten omdat de lessen op hetzelfde moment plaatsvinden als de werkuren van een job, dan schiet het bestaande traject tekort. Gegeven het doelpubliek is er nood aan maatwerk en flexibiliteit. Erkende vluchtelingen moeten goed kunnen integreren, zowel door een job te vinden als door Nederlands te leren. Zowel de erkende vluchtelingen als onze samenleving heeft baat bij een goede integratie. Maatwerk ook voor mensen en gezinnen met specifieke psychosociale noden. Voor- en natrajecten worden opgezet in samenwerking met organisaties die hiervoor de expertise in huis hebben, zoals de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) en OCMW’s. In de scholen moet het onthaalonderwijs versterkt worden, en de enveloppefinanciering van de CLB’s geopend. De CLB’s kunnen een erg waardevolle rol spelen. Er is nood aan een specifiek aanbod voor niet-begeleide minderjarige nieuwkomers.
3. Meer erkenning van talenten zodat vluchtelingen sneller aan de slag kunnen Werk is een essentieel element bij een vlotte integratie in ons land. Werkervaringen zijn ook een belangrijke meerwaarde bij een eventuele terugkeer naar het herkomstland. Vlaanderen is helaas niet de beste leerling van de OESO-klas op vlak van integratie op de arbeidsmarkt. Groen vraagt de Vlaamse regering dan ook om extra inspanningen te leveren zodat vluchtelingen vlotter aan een job raken. Tijd speelt immers een heel belangrijke rol. Het feit dat iemand snel werk vindt en al in een vroeg stadium op de arbeidsmarkt aanwezig is, is duidelijk bevorderlijk voor de verdere arbeidsmarktparticipatie. Vlaams Minister van Werk Muyters (N-VA) kan het opleidingsniveau, de beroepservaring of andere relevante ervaringen van vluchtelingen sneller en beter valoriseren. Het hele veld van de erkenningen – van diploma’s tot elders verworven competenties en elders verworven kwalificaties – vormt een ondoorzichtig kluwen aan diensten en instellingen. Bovendien lopen de kosten voor het erkennen van elders verworven competenties en kwalificaties hoog op. Groen stelt voor om aangepaste programma’s van VDAB te organiseren voor bijscholing, omscholing en intensieve individuele begeleiding. VDAB en OCMW kunnen samen met andere partners, zoals het tweedekansonderwijs en open school, een gepast voortraject uitwerken zodat hun kans op een echte job vergroot.
Tot slot: Ondersteun lokale besturen Gemeenten spelen een belangrijke rol in de integratie van erkende vluchtelingen. Gemeenten en steden dienen daartoe de nodige middelen te krijgen van de Vlaamse overheid. Samen met de VVSG vraagt Groen meer ondersteuning voor begeleiding. Een groot deel van de erkende vluchtelingen zal immers bij de OCMW's s aankloppen en die moeten dan de mankracht hebben om hen op maat te helpen met hun integratie in deze samenleving. Federaal Minister Francken heeft beloofd dit aan te kaarten op het overlegcomité met de deelstaten. Het is aan Vlaams Minister Homans om een duidelijk engagement aan te gaan ten aanzien van de lokale besturen, zodat de OCMW’s hun rol ten volle kunnen opnemen.