Beeldgebruik
1. Waarom beelden? 2. Samen met je partnerorganisatie 3. Foto’s en filmpjes van personen 4. Stereotypen 5. Een goede foto maken 6. Een goede film maken
1. Waarom beelden? Een beeld zegt meer dan 1000 woorden. Veel beeldmateriaal gebruiken is daarom een goed idee. Beelden spreken mensen meer aan dan tekst, zorgen voor afwisseling en bovendien kan een beeld in één oogopslag duidelijk maken wat je wil overbrengen, waar je met tekst vaak veel woorden voor nodig hebt. Beeld heeft dus veel impact. Daarom moet je goed nadenken over het beeld dat je gebruikt: Wat staat er precies op de foto en op welke manieren kun je dat interpreteren? Passen die verschillende interpretaties bij de boodschap die je wilt overbrengen? In dit hoofdstuk bespreken we aan de ene kant de ethische kant van afbeeldingen en geven we aan de andere kant praktische tips en tools. Maar eerst gaan we het hebben over de rol die je partner kan spelen in beeldgebruik.
2. Samen met je partnerorganisatie Je kunt natuurlijk zelf aan de slag gaan met foto en video, maar informatie die direct van de partnerorganisatie komt is vaak nog krachtiger. Goede films en foto’s die door hen zijn gemaakt kun je meteen gebruiken en anders kun je bijvoorbeeld met de informatie uit deze toolkit met ze aan de slag. Wat voor foto’s zou je graag willen ontvangen van ze? Een foto van de bouw van de nieuwe school? Een foto van de kinderen die les krijgen in de klas? Een foto van de biogasinstallatie? Een andere mogelijkheid is om gebruik te maken van Participatory Video. Groepen of gemeenschappen maken dan hun eigen film. Eerst leren deelnemers in groepsverband snel vaardigheden om een film te maken, trainers helpen de groep om hun belangrijke issues te identificeren en analyseren, waarna de deelnemers korte films en boodschappen filmen en regisseren. Deze films worden gedeeld in de bredere gemeenschap, waarna gezamenlijk wordt bepaald wat en hoe het in de films wordt gemonteerd. Daarna kunnen de films verder worden gedeeld.
Een video is gemakkelijk en toegankelijk Het is een goede manier om mensen samen te brengen om ideeën te onderzoeken, een stem te laten horen of gewoon om creatief te zijn en verhalen te vertellen. Het proces van een Participatory Video maken kan daarom erg inspirerend zijn. Een gemeenschap onderneemt gezamenlijk actie om problemen op te lossen en behoeftes en ideeën te communiceren naar de overheid of andere instanties en groepen. De resultaten zijn vaak verrassend. Als de films en foto’s eenmaal zijn gemaakt door je partnerorganisatie, wil jij ze waarschijnlijk ook digitaal ontvangen. Foto’s en films zijn vaak grote bestanden, waardoor het versturen per e-mail misschien niet goed lukt. Dan zijn er verschillende mogelijkheden. Via wetransfer.com kun je bestanden tot 2 GB gratis en gemakkelijk versturen. Met dropbox.com of Google Drive kun je bestanden online opslaan en met andere computers synchroniseren. Deze bestanden kun je delen met anderen door ze een link te sturen.
3. Foto's en filmpjes van personen Als een beeld eenmaal online staat, is het niet zo gemakkelijk om het er weer af te halen. Vaak blijft het nog online rondzwerven. Daarom is het belangrijk om je beeldgebruik af te stemmen met degene(n) die op de foto of film te zien zijn en als dat niet kan, het te bespreken met de directe betrokkenen.
Heb je bijvoorbeeld de toestemming van diegene op de foto of een ouder/voogd om de foto te gebruiken? Vaak is dit makkelijker als je partnerorganisatie de foto’s maakt en overlegt met de mensen op de foto’s. Soms hebben partnerorganisaties een lijst met namen van mensen in het project die wel/niet op een foto willen. Je kunt zo’n lijst ook met de partner maken, bijvoorbeeld met foto’s van schoolkinderen en de toestemming van hun ouders. Dat is meteen een mooie aanleiding om eens dieper uit te wisselen over foto’s. Is er een lokale wetgeving? Zijn er mensen die niet gefotografeerd willen worden? Welke rol speelt hiërarchie/afhankelijkheid/positie en durven mensen wel nee te zeggen?
Het portretrecht beschermt degene op de foto tegen openbaarmaking en verveelvoudiging van de foto. Veel landen hebben wetgeving op het gebied van portretrecht. De kinderrechtenconventie van de VN, maar ook vele andere internationale en nationale conventies, stellen dat alle kinderen, ongeacht ras, gender, economische status en beperkingen recht hebben op waardigheid en respect.. Zorg daarom altijd van tevoren voor toestemming om de foto’s te gebruiken.
Staat degene op de foto er respectvol op?
Respectvol, waardig, krachtig. Zo willen de meeste mensen graag op de foto. Maar hoe weet je of je dat ook voor elkaar hebt gekregen? Bij twijfel kun je jezelf als maatstaf nemen. Zou jij jezelf zo op een foto willen zien? Of je kind? Misschien geeft de persoon op de foto nu wel zijn toestemming, maar is hij er over tien of twintig jaar nog steeds blij mee? Jocelyn, een Tanzaniaanse projecteigenaresse, zegt interessante dingen over foto’s van mensen:
Welke tekst begeleidt de foto? Bedenk dat de tekst die je bij een foto zet niet zomaar online te verwijderen is. Noem daarom geen namen. Probeer ook onwaarheden te vermijden. Als je niet weet wie de persoon is, is het handiger om dat te zeggen dan om iemand een onwaar ‘etiket’ te geven. Zorg er ook voor dat de tekst en de foto met elkaar kloppen. Een paar zaken om op te letten dus. Maar laat dat je niet weerhouden van het gebruik van foto’s en filmpjes, want bijna iedereen vindt filmpjes en foto’s leuk!
De “Child Protection Policy in relation to Campaigning and Website Images” van de International Child Campaign geeft richtlijnen over beeldgebruik: http://www.internationalchild.org/cpp.pdf
4. Stereotypen Ze sluipen vaak ongemerkt foto’s en teksten in… stereotypen. Niet handig, want stereotypen zijn niet genuanceerd en slaan nogal eens de plank mis. Voor mensen is het niet prettig om steeds met een beeld over henzelf geconfronteerd te worden waarin ze zich niet herkennen. Bovendien krijgen donateurs er ook genoeg van: steeds weer dat arme jongetje met een hongerbuikje en vliegen in zijn ogen maakt murw. Het leidt bovendien tot weinig vertrouwen in ontwikkelingssamenwerking.
Stereotypen over mensen doen niet alleen die mensen tekort, maar ook de mensen die in de stereotypen geloven. Zo zijn er minder Nederlandse bedrijven bereid om te investeren in bijvoorbeeld ‘Afrika’, dan in landen in Europa. Dit heeft grotendeels te maken met stereotypen over Afrika die nog steeds in onze hoofden zitten. Minister Ploumen probeert Nederlandse bedrijven aan te moedigen ook in Afrikaanse landen te investeren. Juist foto’s en films blijken gevoelig voor stereotyperingen. Denk bijvoorbeeld eens aan vrouwman verhoudingen (vrouw doet het huishouden), beelden om mensen in armoede te portretteren (kind bijna naakt met vlieg in oog), maar ook aan stereotypen voor een land: Masaï in Kenia, Sikh in India. Het zijn makkelijke beelden die bij het publiek iets losmaken. Schrijver Wainaina rebelleert hier ook tegen in zijn artikel ‘How not to write about Africa’. Probeer dus juist eens iets anders te laten zien door verder te kijken dan deze stereotypen en een realistisch beeld neer te zetten van de samenleving in al zijn facetten. Dit filmpje laat op een ludieke manier zien hoe het voelt als je als stereotype en slachtoffer wordt neergezet.
5. Een goede foto maken Hieronder vind je een paar tips waar jij of je partnerorganisatie op kunnen letten bij het maken van een goede foto.
De boodschap vertellen Zorg dat het onderwerp van je foto goed naar voren komt in de compositie. Mensen in een actie die hoort bij het project zijn het meest sprekend: kinderen die natuurkunde krijgen in het laboratoriumlokaal van hun scholen of mannen die hun emmers water vullen bij de nieuwe waterpomp op zonne-energie en bouwvakkers die de kliniek aan het bouwen zijn met materialen die tegen een aardbeving bestand zijn.
Het nut van je project laten zien Als je wilt laten zien dat eenproject resultaten boekt, kun je het vaak krachtige contrast tussen een ‘situatie voor’ en een ‘situatie na’ laten zien. Vijf
jaar na afloop kan ook. Daarmee overtuig je mensen dat het project blijvende resultaten heeft opgeleverd.
Mensen fotograferen Om ongemak bij mensen die gefotografeerd worden minder te maken, kun je ze vertellen waar je de foto’s voor wil gebruiken en ze uiteraard vragen om toestemming. Maak veel foto’s, zodat mensen eraan gewend zijn dat je foto’s maakt. Een telelens is handig om portretfoto’s te maken, dan hoef je niet zo dichtbij te komen.
Compositie, scherptediepte, ritme, structuur, perspectief
Als je meerdere foto’s achter elkaar van hetzelfde maakt, maar met variatie in compositie, licht, scherptediepte, et cetera, kun je daarna een weloverwogen keuze maken. Gebruik niet alle foto’s omdat je ze nu eenmaal hebt. Gebruik de hoogste resolutie als je foto’s maakt, dan kun je daarna altijd nog bedenken wat je ermee doet en ze eventueel opslaan op een kleiner formaat. Eén of twee extra geheugenkaartjes zijn dan uiteraard ook handig!
Foto’s kiezen Spelen met compositie maakt de foto spannender. Zoals wanneer het onderwerp van de foto niet precies in het midden staat, sommige delen van de foto scherp zijn en andere juist onscherp, wanneer een vorm of element wordt herhaald en er verschillende structuren en vormen zijn gefotografeerd. Verander ook eens het perspectief door vanuit een andere hoek te fotograferen!
Instellingen van de camera Diafragma, sluitertijd en ISO beïnvloeden de belichting op je camera en zijn direct met elkaar verbonden. Zo kun je met een hoge waarde van het één compenseren voor de hoge waarde van het ander. Experimenteer en wees creatief om de mooiste effecten te krijgen!
De goede foto bewerken en delen Als je dan die goede foto hebt gemaakt, kun je hem verder gaan bewerken. De foto bijvoorbeeld iets mooier maken dan de situatie in werkelijkheid was, of de foto juist weer terug brengen naar hoe het moment was: rode ogen weghalen, licht en helderheid terugbrengen, de foto bijsnijden. Er zijn legio creatieve bewerkingen mogelijk, die je kunt uitvoeren met een standaard bewerkingsprogramma dat bij je camera hoort. Je kunt ook kiezen voor een gratis online programma, zoals Picasa en photoshop.com, of voor een gekocht meer geavanceerd programma. Een erg populaire gratis app voor je smartphone is Instagram. Met deze app kun je foto’s bewerken en delen via sociale media. Instagram knipt je foto’s tot een vierkant en vervolgens kun je kiezen uit 16 filters die spelen met licht, kleur en helderheid. Zo kun je foto’s maken met een antiek tintje, of juist een foto die koud aandoet. Vervolgens kun je je foto’s delen via een socialenetwerksite zoals Facebook, Twitter of Instagram zelf. Instagram heeft meer dan 200 miljoen gebruikers en 90% daarvan is onder de 35 jaar. Het is populairder bij vrouwen (68%) dan bij mannen (32%).
Je kunt je foto’s ook delen op andere sociale media dan Instagram. Zie daarvoor het hoofdstuk sociale media.
6. Een goede film maken Mensen kijken graag naar bewegende beelden. Filmpjes maken is dus een uitstekend idee! Kortere filmpjes worden meer bekeken dan lange; niet langer dan twee minuten is daarom het advies. Vooral voor de vluchtige bezoeker. Voor mensen die meer willen dan alleen een eerste indruk, kun je uiteraard langere films maken. Kent je partnerorganisatie goede filmmakers of filmen ze wellicht zelf? Welke beelden willen zij graag laten zien, waar zijn ze trots op, wat is er al bereikt? Wellicht hebben ze kant-en-klare films die het bij het publiek goed doen? Hieronder vind je een aantal tips voor het maken van een goede film.
Preproductie Een goed begin is het halve werk, ook bij filmen. Maak daarom eerst een filmplan met daarin de volgende punten:
Doel: Waarom maak je de film? Is het een promotiefilmpje, een bedankfilmpje voor donateurs of een update over de vorderingen in het project? Een interview met je partner?
Doelgroep: Voor wie maak je het filmpje? Een mogelijke donateur? De trouwe geïnteresseerde en betrokken vrijwilliger? Een toevallige passant op YouTube?
Middel: Voor welk medium maak je de film? Plaats je het op je website? Op YouTube? Op je Facebookpagina? Ga je het verspreiden via dvd?
Lengte: Hoe lang wordt de film? Dit is natuurlijk afhankelijk van je doel en je middel. Een kennismakingsfilmpje zou niet langer moeten duren dan een minuut. Een interview misschien 2 minuten. Een film met achtergrondinformatie mag weer wat langer duren.
Als je voorgaande punten voor jezelf duidelijk hebt, kun je beginnen met je verhaal, dat je vervolgens in je storyboard tot leven brengt. Verhaal: Om je verhaal duidelijk te krijgen, kunnen de 5 W’s en de H je helpen:
Wie of wat is het onderwerp?
Wat gebeurt er in het verhaal?
Waar speelt het verhaal zich af?
Wanneer speelt het verhaal zich af?
Waarom gebeurt er wat er gebeurt?
Hoe gebeurt er wat er gebeurt?
Storyboard: Dat is een tekening van je film, shot voor shot. Je werkt je verhaal uit in
kleine, grove tekeningen en bedenkt bij elk shot:
Wie zit/ staat/ loopt in het shot? Welke kant op?
Wat wordt er globaal gezegd?
Wat is de positie van je camera? Dichtbij, veraf, bewegend?
Waarom maak ik dit shot? Wat wil ik vertellen en komt dat zo over?
Een storyboard helpt je bij de planning van je film. Als je de kleine filmfragmenten uitknipt, kun je ermee schuiven om letterlijk te zien hoe je verhaal het best verteld kan worden.
Productie Nadat je je film zorgvuldig hebt gepland, ga je hem maken. Denk dan aan de volgende punten:
Filmer: Wie gaat je film maken? Jij zelf? Iemand uit je partnerorganisatie? Misschien een goed contact van jou of je partnerorganisatie?
Camerakennis: Weet hoe de camera werkt. Wat doen alle knopjes en hoe krijg ik het beste beeld ermee? De automatische stand zoekt zelf steeds naar het beste plaatje. Experimenteer van te voren, zodat je het op het moment suprême het beste weet. Hoe lang gaat de accu mee en hoeveel minuten kunnen er op mijn SD-kaartje? Neem voor de zekerheid van allebei een extra mee!
De kracht van beelden: Wat ga je draaien? Wie staan er in je shot? Van hoe dichtbij? Het is beter om dichter bij je voorwerp te zijn dan in te zoomen. Inzoomen zorgt namelijk voor schokkerige beelden. Om voor een zo stil en rustig mogelijk beeld te zorgen, is het erg handig om een statief te hebben of een stabiel voorwerp waarop je je hand met de camera kunt laten rusten.
Geluid is erg belangrijk! Zonder goed geluid heb je geen goede film! Let dus op achtergrondgeluiden, overvliegende vliegtuigen en wind. Zoek een stil plekje op. Het is handig om 3 seconden extra op te nemen voor en na je daadwerkelijke film. Dan loop je de minste kans om iemand af te kappen en kun je de film gemakkelijker monteren.
Interview: Interviewen is een vak apart en vergt de nodige concentratie. Zorg er daarom voor dat je het goed hebt voorbereid. Maak een vragenlijst met goede open vragen die interessante antwoorden opleveren. Probeer je tijdens het interview goed te concentreren op wat de geïnterviewde zegt en wees oprecht geïnteresseerd. Probeer zelf zo min mogelijk te zeggen, zowel letterlijk – je “oja’s” en “hm’s” kunnen storend zijn voor de kijker – als figuurlijk: het gaat immers niet om jou, maar om de geïnterviewde.
Postproductie Dan komt het grootste werk: je film monteren, zodat je een mooi en logisch verhaal krijgt! Wat houdt dat in?
Selecteren van de beelden die je nodig hebt en de beelden die je niet kunt gebruiken weggooien
De geselecteerde beelden in de juiste volgorde zetten en tot de gewenste lengte snijden
Aankleden: muziek, titel, ondertiteling, aftiteling, logo’s, urls.
Exporteren uit je videosoftware, opslaan in het juiste formaat en delen op YouTube, op je website of op je sociale media.
De goede film bewerken en delen Je kunt je film goed monteren met gratis software. Windows heeft daarvoor Windows Movie Maker en Apple heeft daarvoor iMovie. Beide programma’s zijn vrij gemakkelijk in het gebruik en gemakkelijk te downloaden. Door gewoon rond te neuzen en te proberen, kun je veel van de functies gemakkelijk ontdekken. Als je klaar bent, kun je je film op je website, maar ook op een videokanaal als Vimeo of YouTube zetten. Vooral YouTube is ontzettend populair: het staat al jaren in de top 3 van meest bezochte websites, er zijn meer dan 1 miljard gebruikers, een mens besteedt er gemiddeld 3 uur per maand om filmpjes te bekijken, per dag kijken er 4 miljard mensen een filmpje en er wordt per minuut meer dan 100 uur film geüpload. Ook wordt het vaak gebruikt als zoekmachine. Om een filmpje te uploaden moet je een account hebben aangemaakt. Je kunt ervoor kiezen om je film openbaar te maken of verborgen te houden en mensen een uitnodiging sturen om je film te bekijken. Met openbare films genereer je uiteraard de meeste publiciteit. Zorg dat je film snel gevonden wordt , door in de titel en in de tags van je filmpje
begrippen te gebruiken waarop mensen zouden kunnen zoeken. Denk aan het land of de regio waar je project zich bevindt. Als je filmpje eenmaal op YouTube staat, kun je het vervolgens ook op je andere sociale media-kanalen zetten. Het aanbod is enorm, dus maak je film zo interessant en spannend mogelijk om de bezoekers toch naar jouw film te verleiden. Schakel andere mensen in om je te helpen! Wie weet, misschien is je filmpje wel zo leuk dat het ‘viral’ gaat! Dan wordt het door veel andere mensen gedeeld en geliked, waardoor het zich als een (goedaardig) virus over sociale media verspreidt.
Deze toolkit is mede mogelijk gemaakt door de EU