DuurzaamheidsUitvoeringsProgramma 2013-2016
‘naar een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen’
Uit het Raadsprogramma 2010-2014 ”Zwijndrecht neemt ook verantwoordelijkheid voor de toekomst. Duurzaamheid betekent dat de gemeente minder energie verbruikt, alternatieve energie stimuleert, zo weinig mogelijk afval produceert en milieuvriendelijke materialen gebruikt. Ook stelt de gemeente meer eisen aan partners om duurzaam te zijn en maakt zij met het bedrijfsleven afspraken over duurzaam ondernemen. De raad realiseert zich dat duurzaamheid door iedereen gemaakt wordt. Daarom blijft milieueducatie een speerpunt van de gemeente.”
1
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Inhoudsopgave Duurzaamheid Is Speerpunt……………………………………….. blz. 3 Relevante Thema’s…………………………………………………... blz. 5 Doelstelling…………………………………………………………….blz. 7 Instrumenten………………………………………………………….. blz. 8 Rollen………………………………………………………….. ……… blz. 9 Onze Agenda………………………………………………………….. blz. 10 Duurzaamheid en Energie………………………………………….. blz. 12 Activiteiten……………………………………………………. ……… blz. 14 Energieverbruik Woningen Terugdringen……………………….. blz. 15 Energieverbruik Bedrijven Terugdringen………………………... blz. 18 Vervuilende Mobiliteit Terugdringen……………………………… blz. 20 Klimaatneutrale Gemeentelijke Organisatie…………………….. blz. 22 Duurzame Energie…………………………………………………… blz. 24 Mensen Stimuleren Duurzamer Te Leven……………………….. blz. 26 Wat Doet De Gemeente Verder…………………………………….. blz. 28 Geluid…………………………………………………………………... blz. 29 Trillingen………………………………………………………………..blz. 32 Licht…………………………………………………………………….. blz. 34 Luchtkwaliteit………………………………………………………….blz. 36 Geur…………………………………………………………………….. blz. 38 Bodemkwaliteit……………………………………………………….. blz. 41 Waterkwaliteit………………………………………………………….blz. 43 Externe Veiligheid……………………………………………………. blz. 47 Biodiversiteit en Dierenwelzijn……………………………………..blz. 56 Natuurontwikkeling………………………………………………….. blz. 59 “Groene initiatieven” in de gemeente Zwijndrecht……………..blz. 60 Vierjarenprogramma………………………………………………… blz. 69
2
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Duurzaamheid Is Speerpunt De gemeenteraad van Zwijndrecht heeft in het raadsprogramma 2010-2014 duurzaamheid tot speerpunt van beleid gemaakt en een wethouder duurzaamheid benoemd. Dit betekent dat bij alles wat de gemeente doet meer dan ooit duurzaamheid een volwaardig element in de afweging zal zijn. Duurzaamheid is als volgt uitgewerkt:
•
Bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam.
•
En duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen
Veelal wordt de term duurzaamheid omschreven aan de hand van een theorie: de drie P’s.
•
People (mens)
•
Planet (aarde)
•
Prosperity (welvaart)
Mens, aarde en welvaart, Zwijndrecht staat niet op zichzelf. Nederland heeft zich verplicht om zelf met de rest van de wereld duurzamer gebruik te maken van grondstoffen, natuur en energie.
3
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Bovendien is er de ambitie de algehele leefomgevingskwaliteit duurzamer, milieuvriendelijker en veiliger te maken. Verder betekent klimaatwijziging dat onze omgeving verandert en dat we ons daaraan moeten aanpassen onder de noemer klimaatadaptatie. Dit is geen onderdeel van dit DUP, maar verdient de komende jaren wel nadere aandacht in het gemeentelijk beleid. Nu gebeurt dat al in het kader van het Deltaprogramma en in relatie tot buitendijks bouwen. Sinds begin jaren '80 van de vorige eeuw is milieu een thema geworden. Een thema dat de afgelopen dertig jaren volwaardig onderdeel is geworden van de keuzen die de samenleving maakt. Er is op de oorspronkelijke thema's als verzuring, fosfaten en het dunner worden van de ozonlaag al veel bereikt. Klassieke thema's als bodemkwaliteit, geluidhinder en luchtkwaliteit zijn gemoderniseerd en vervat in goed werkende wet- en regelgeving. En er zijn nieuwe thema's bijgekomen. Thema's die vragen om een samenlevingsbrede aanpak. Duurzaamheid en klimaat zijn daarin leidende begrippen die nog het meest tastbaar worden door bewust omgaan met grondstoffen, natuur en energie.
4
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Relevante Thema's Nederland neemt deel aan verschillende verdragen waarin deze ambities geconcretiseerd zijn in doelstellingen te bereiken voor een bepaald jaar. De Drechtsteden hebben deze vertaald in het regionaal energieprogramma: De Drechtsteden willen: 1. 2% energiebesparing per jaar. 2. dat in 2020 20% van het energieverbruik duurzaam is opgewekt. 3. in 2020 ten opzichte van 1990 30% minder emissie van overige broeikasgassen. Daarnaast willen we de leefomgevingskwaliteit verbeteren door duurzame condities te scheppen voor verdere ontwikkeling. Daarbij zijn relevant: 1. Geluid, dit betreft voorkomen en wegnemen van overlast van wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai, en lawaai van bedrijvigheid voor gevoelige bestemmingen als ziekenhuizen en woningen. 2. Trillingen, dit betreft voorkomen en verminderen van bewegingen in de ondergrond ten gevolge van verkeer of bedrijvigheid met als gevolg trillingen in of beschadiging van gebouwen. 3. Licht, dit gaat over hinder die mensen ondervinden omdat ze zich niet kunnen onttrekken aan kunstlicht. Dit is belangrijk voor mensen om te kunnen uitrusten en voor de natuurontwikkeling. 4. Luchtkwaliteit, dit betreft het voorkomen van negatieve gevolgen voor de gezondheid bij mensen doordat ze blootstaan aan verontreinigde lucht. 5. Geur, is overlast die ontstaat wanneer bedrijfsmatige activiteiten tot gevolg hebben dat kenmerkende geuren via de lucht in woongebieden terechtkomen
5
en het leefklimaat negatief beïnvloeden. V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
6. Bodemkwaliteit, de bodemkwaliteit op een locatie moet passen bij het gebruik van die locatie, eventuele verontreinigingen mogen de gezondheid van gebruikers niet in gevaar brengen. Het standstil beginsel is van toepassing wat betekent dat de bodemkwaliteit niet mag verslechteren door grondverzet. 7. Waterkwaliteit, doel is hier het verbeteren van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater totdat het water chemisch en ecologisch (weer) gezond wordt en ook voor toekomstige generaties geschikt is. 8. Externe Veiligheid, dit gaat over situaties waarbij een ongeval met gevaarlijke stoffen als gevolg slachtoffers in de omgeving heeft. Het gaat over transport en bedrijven. 9. Biodiversiteit en Dierenwelzijn ,Nederland wil duurzame condities scheppen om van alle in 1982 in Nederland voorkomende soorten en populaties het voortbestaan veilig te stellen. Daarnaast wil de Gemeente Zwijndrecht zorgen voor een omgeving waar dieren natuurlijk gedrag kunnen vertonen en in staat kunnen zijn zich aan te passen. 10. Natuurontwikkeling, doel is hier het vergroten van de natuurwaarden binnen onze gemeentegrenzen.
Belangrijk voor alle thema’s is dat de doelstellingen waar mogelijk meetbaar worden opgesteld. Op deze manier is de vooruitgang goed te toetsen. Sommige maatregelen hebben pas effect op de langere termijn. Hierbij is de status moeilijker te toetsen.
6
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Doelstelling Doelstelling van de gemeente is om de thema’s duurzaamheid en klimaat actief op te pakken door beide expliciet mee te wegen in gemeentelijke beslissingen, anderen te stimuleren dit ook bij hun beslissingen te doen, en door de komende jaren met partners in de samenleving de nodige concrete activiteiten te ontwikkelen. Daarnaast blijven we onze reguliere agenda voeren. Dit betekent dat we keuzes moeten maken in de voor Zwijndrecht relevante activiteiten. De karakteristiek van onze ligging, ons bedrijfsleven en onze inwoners bepaalt dat we keuzen maken voor activiteiten die in onze situatie de beste resultaten geven. Daarbij relateren we de resultaten ook aan de geïnvesteerde euro's. In het duurzaamheidsuitvoeringsprogramma of DUP hebben we taken en ambities concreet gemaakt en voorzien van activiteiten per jaarschijf door deze te koppelen aan het gemeentelijk instrumentarium en aan gemeentelijke middelen. Dit alles hebben we afgestemd op de rol die we als gemeente kiezen.
7
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Instrumenten •
Wettelijke instrumenten, zoals vergunningverlening en controle en handhaving. Dit is een wettelijke taak die we inzetten wanneer dat moet. Op deze wijze zorgen we er bijvoorbeeld voor dat chemische bedrijvigheid in onze gemeente werkt volgens de regels.
•
Planologisch instrumentarium, wij sturen als gemeente via het bestemmingsplan nadrukkelijk op de ontwikkeling van de ruimte en de mogelijkheid om gebouwen, installaties, infrastructuur enzovoorts op te richten.
•
Subsidiëring, we geven geld om anderen onze doelen te laten realiseren. Bijvoorbeeld in de zorg.
•
Stimulering, binnen de gemeente is kennis aanwezig over duurzaamheid die anderen kunnen gebruiken. Ook hebben we als gemeente een groot netwerk in en buiten de gemeente dat we kunnen gebruiken om duurzaamheidsdoelen te realiseren.
•
Voorlichting, als gemeente doen we veel aan voorlichting van mensen om bijvoorbeeld een gedragsverandering te krijgen. Denk maar aan afvalscheiding en aan duurzaamheidscommunicatie (het vroegere NME).
8
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Rollen De keuze voor een bepaald instrument hangt af van wat we willen bereiken maar ook welke rol de gemeente daarin voor zichzelf ziet:
•
Soms zijn we eigenaar. We pakken de activiteit zelf op en voeren haar uit. Een voorbeeld is het gemeentehuis waarbij we aardwarmte gebruiken om het gebouw te verwarmen.
•
Soms ook zijn we regisseur. We zorgen er dan voor dat anderen onze doelen (mede) realiseren. We voeren de activiteiten niet zelf uit maar zorgen er voor dat anderen dat doen.
•
Een andere rol is die van makelaar. De gemeente brengt partijen bij elkaar en fungeert zo als smeerolie. Ook in dit geval zorgen anderen er voor dat doelen worden bereikt.
•
Een vierde rol is die van stimulator, Door mensen goed voor te lichten zullen ze zelf bereid zijn te werken aan en investeren in duurzaamheid.
De gemeente ziet een verschuiving over wat haar rol is. De afgelopen jaren was de rol van de gemeente vooral kaderstellend. Tegenwoordig heeft de gemeente een meer faciliterende en stimulerende rol. Daarom zoekt de Gemeente Zwijndrecht bij het samenstellen van beleid samenwerking tussen de gemeente, de inwoners, ondernemers, woningbouwcorporaties en andere marktpartijen om samen tot een duurzaam Zwijndrecht te komen
9
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Onze Agenda Om te komen tot het DUP formuleren we een agenda waarin beargumenteerd naast de reguliere activiteiten de gekozen activiteiten over duurzaamheid en klimaat staan opgeschreven. De keuze voor klimaat en duurzaamheid baseren we op:
•
de raadsagenda
•
de collegeagenda
•
de agenda van onze partners
•
de regionale agenda
•
landelijke en Europese afspraken
De reguliere agenda baseren we daarnaast ook op:
•
onze wettelijke taken
•
lopende ontwikkelingen en projecten
De keuze uit de verschillende activiteiten maken we op basis van het vinden van de balans tussen meerwaarde ofwel opbrengst en kosten. Wettelijke taken Als eerste hebben we het in het programma over de zogeheten wettelijke taken. Duidelijk is dat we wettelijke taken uitvoeren. Dit zijn activiteiten die de luchtkwaliteit verbeteren, de geluidsoverlast terugbrengen, de bodemkwaliteit verbeteren, geuroverlast verminderen, veiligheid verbeteren en trillingen verminderen. Dit zijn bovendien processen die goed geborgd zijn in de staande
10
V A N 72
organisatie, lokaal en regionaal.
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Daarnaast hebben we binnen deze reguliere agenda de komende jaren een aantal aandachtspunten:
•
Externe veiligheid op het spoor en rondom Kijfhoek. Op het spoor in relatie tot het zogeheten Basisnet spoor en op Kijfhoek vanwege de nieuwe vergunning.
•
Geluid, lucht en veiligheid van de A16 als internationale verbinding houdt onze aandacht.
•
Luchtkwaliteit, deze staat continu onder druk wegens het vele verkeer en de bedrijvigheid. We sturen op uitvoering van de afspraken uit het nationaal samenwerkingsakkoord luchtkwaliteit (NSL).
•
Biodiversiteit en dierenwelzijn, vooral omdat de investeringen in natuur en recreatie door het rijk worden gestopt is het zaak te bezien wat we daar met de bewoners en ondernemers van vooral het buitengebied zelf kunnen doen. We leggen daarbij de link via recreatie. Ditzelfde doen we in het Develpark en in het Noordpark. Daarnaast moet Zwijndrecht ook een prettig leefklimaat zijn voor dieren.
•
Waterkwaliteit, met het waterschap blijven we werken aan verbetering van kwaliteit. Niet door grote investeringen maar wel door kansen te pakken als die zich voordoen
•
Waterveiligheid, met de Drechtsteden werken we aan onze inbreng in de rijksstudie naar de toekomst van de Delta in verband met de zeespiegelstijging, meer overlast van de overvloedige neerslag, hoge rivierstanden en een dalende bodem.
11
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Duurzaamheid en Energie De enige wijze waarop we ten aanzien van duurzaamheid wat substantieels van de grond krijgen is als we het samen doen. Om met onszelf te beginnen, wat kan de gemeente doen:
•
Duurzame materialen gebruiken.
•
Energieverbruik gebouwen terugdringen.
•
Duurzame energie opwekken
•
Energieverbruik straatverlichting terugbrengen.
•
Milieu minder belasten met schadelijke stoffen.
•
Burgers en bedrijven voorlichten en stimuleren actief te worden.
•
Natuurwaarde creëren
Wat kunnen onze burgers doen:
•
Energieverbruik omlaag brengen.
•
Duurzame energie gebruiken.
•
Biologische producten kopen.
•
Duurzame producten gebruiken.
•
Minder de auto gebruiken, meer openbaar vervoer en meer de fiets (zeker binnen Zwijndrecht).
12
•
Minder afval produceren en beter scheiden.
•
Natuurwaarde creëren
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Wat kan het bedrijfsleven doen: •
Energieverbruik terugdringen.
•
Duurzame energie gebruiken.
•
Natuurwaarde creëren
•
Duurzame mobiliteit stimuleren, gebruik alternatief vervoer door werknemers stimuleren/thuiswerken.
•
Duurzame producten ontwikkelen en inkopen.
•
Minder afval produceren en beter scheiden.
•
Restenergie (laten) hergebruiken.
•
Natuurwaarde creëren
De keuzen die we maken hangen af van de kosten en de meerwaarde. En soms hangt het af van de kansen die we zien door werk met werk te maken. We willen natuurlijk het meeste resultaat voor iedere ingezette euro. We gaan onderzoeken in hoeverre deelname aan “Energie in Beeld” ons kan helpen informatie over het energieverbruik inzichtelijk te maken.
13
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Activiteiten. We hebben de activiteiten gerangschikt op hun bijdrage aan:
•
lager energieverbruik in woningen
•
lager energieverbruik door het bedrijfsleven
•
minder vervuilende mobiliteit
•
meer klimaatneutrale gemeentelijke organisatie
•
meer duurzame energie
•
mensen stimuleren duurzamer te leven
Voor ieder van de activiteiten hebben we een eerste inzicht gegeven betreffende meerwaarde, en hebben we aangegeven welke rol we willen nemen en welke instrumenten we willen inzetten. Uiteindelijk prioriteren we de activiteiten en verwerken die in het vierjarenprogramma.
14
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Energieverbruik Woningen Terugdringen Samen met woningeigenaren, huurders en woningcorporaties zet de gemeente fors in op het terugdringen van het energieverbruik in woningen. Zeker in een tijd met stijgende energieprijzen zijn veel maatregelen op afzienbare termijn renderend. Het instrumentarium van de gemeente is beperkt, zeker omdat er geen geld is voor subsidies. Burgers, eigenaren en ondernemers zullen dit grotendeels zelf moeten doen. De rol van de gemeente is die van regisseur, stimulator en makelaar. Mogelijk kan deelname aan “Energie in Beeld” daaraan bijdragen. De komende vier jaren gaan we:
•
Bestaande particuliere woningen via voorlichting wijzen op maatregelen Rendement: 11% van de besparingsdoelstelling, investering ook beperkt Prioriteit: hoog: voorlichting organiseren via activiteiten duurzaamheidscommunicatie Actie: 2013: uitvoeren energiescan voor bestaande particuliere woningen op aanvraag. 2013 en verder: via de markt bouwtechnische maatregelen uitvoeren.
•
Meer bewoners laten overstappen op duurzame energie Rendement: kost bijna niets of levert voordeel op, groot rendement Prioriteit: hoog: onderzoeken of dit via het burgeninitiatief van een energiecorporatie kan worden georganiseerd (Drechtse Stromen) Actie: 2013 en verder: bewoners inlichten via duurzaamheidspagina website van de gemeente.
15
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Afspraken met corporaties maken over energiezuinige maatregelen bij renovaties en nieuwbouw Rendement: 17% van de besparingsdoelstelling, zeker in relatie tot de beperkte investering Prioriteit: gemiddeld, intentieverklaring met woningcorporaties ondertekend Actie: 2013 en verder: Afspraken monitoren in bestuurlijke overleggen.
•
Bijzondere bijstand inzetten ook op energiebesparing door lagere inkomens Rendement: gemiddeld, wel gemakkelijk te realiseren via bestaande middelen Prioriteit: gemiddeld, organiseren via regionale afspraken SDD Actie: 2013 en verder: Uitvoeren verkenning mogelijkheden.
•
Het warmtenet Drechtsteden verder onderzoeken Rendement: 7% van de besparingsdoelstelling, investeringen groot Prioriteit: gemiddeld, baten nog niet rendabel ten opzichte van de kosten Actie: 2013 en verder: monitoren ontwikkeling warmtenet, uitvoeren kralenstrategie, uitvoeren samenwerkingovereenkomst Drechtsteden m.b.t. warmtenet, het toepassen van riothermie onderzoeken.
•
Nieuwbouwprojecten zo energieneutraal mogelijk realiseren Rendement: groot, afhankelijk van ruimtelijke ontwikkeling, investeringen beperkt (met rendement op langere termijn) Prioriteit: hoog, Handboek duurzame stedenbouw beter toepassen en aanscherpen, maar ook clausules bij verkoop gemeentegrond. Actie: 2013 en verder:Toepassen van GPR gebouw systeem voor de toetsing van de duurzaamheid voor nieuwbouwprojecten, uitvoeren kralenstrategie.
16
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Vergunninginstrumentarium aanpassen aan duurzaamheid Rendement: kleine investering voor de gemeente, groot rendement omdat duurzaamheideisen in vergunningen worden opgenomen Prioriteit: gemiddeld, Actie: 2014: aanpassen bouwbeleid.
17
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Energieverbruik Bedrijfsleven Terugdringen Veel resultaat is te halen door het energieverbruik van het in Zwijndrecht gevestigde bedrijfsleven terug te dringen. De gemeente heeft in 2012 een Energievisie opgesteld om een pad uit te stippelen voor het energiebeleid de komende jaren. Daarnaast wordt sinds 2012 in het opstellen van de vergunningen door OZHZ standaard rekening gehouden met duurzaamheid. Ook in het toezicht en de handhaving wordt is meegenomen. Voor het terugdringen van het energieverbruik in het bedrijfsleven geldt dat de gemeente niet zelf voortrekker kan zijn in het nemen van maatregelen maar wel aanjager kan zijn. De rol die van regisseur, stimulator en makelaar. Mogelijk kan deelname aan “Energie in Beeld” daaraan bijdragen.
•
Bedrijven stimuleren zelf meer te doen Rendement: 15% besparing van het energieverbruik van bedrijven, kleine investering voor de gemeente met een groot potentieel rendement Prioriteit: hoog, uitvoeren van verkenningen met mogelijk relevante bedrijven Actie: Door middel van voorlichting, bedrijven bewust maken van mogelijkheden om het energieverbruik terug te dringen. Uitvoeren van toezicht en handhaving door OZHZ op uitvoeren van maatregelen. 2013: grote bedrijven, onderwijs, supermarkten en zorginstellingen. 2014: grote bedrijven, garagebedrijven, zorginstellingen en hotels.
18
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Platform Maatschappelijk verantwoord ondernemen instellen Rendement: kleine investering, groot rendement vooral netwerkvorming, uitwisseling kennis Prioriteit: hoog, organiseren via bedrijvencontactfunctionaris Actie: 2013 en verder: bedrijfsleven betrekken bij het Duurzaamheidplatform van de Gemeente Zwijndrecht, regionaal participeren aan maatschappelijk verantwoord ondernemen.
•
Vergunninginstrumentarium aanpassen aan duurzaamheid Rendement: kleine investering voor de gemeente, groot rendement omdat duurzaamheideisen in vergunningen worden opgenomen Prioriteit: gemiddeld, OZHZ regelt de vergunningen, het toezicht en handhaving voor de bedrijven Actie: Waarborgen en controleren jaarverslagen OZHZ.
19
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Vervuilende Mobiliteit Terugdringen Van oudsher heeft de gemeente vanwege haar rol als wegbeheerder een brede rol ten aanzien van mobiliteit. De gemeente heeft in haar beleid vastgelegd dat ze niet wil sturen op de keuzen van mensen voor vervoermiddelen, maar dat ze wel de aantrekkelijkheid van het één ten opzichte van het ander gaat sturen. De Gemeente Zwijndrecht participeert samen met de andere Drechtsteden, bedrijfsleven en koepelorganisaties in de Lean & Green agenda. De gemeentelijke rol is hierin die van eigenaar, regisseur, makelaar en stimulator. Het rendement is afhankelijk van keuzen die mensen zelf maken. Omdat de kosten beperkt zijn, anderen nemen de meeste van de maatregelen, is het de moeite waard de onderstaande activiteiten uit te voeren:
•
Bedrijfsleven wijzen alternatieven voor auto Rendement: gaat langzaam, maar kan met bestaande middelen Prioriteit: gemiddeld, via bedrijvencontacten en communicatie duurzaamheid Actie: 2013/2014: Aanleg fietssnelweg F16 tussen Dordrecht en Rotterdam, verbeteren kwaliteit PenR station.
•
Fietsenstallingen bij het station en Walburg op peil houden (kwalitatief en kwantitatief), oplaadpunten elektrisch fietsen installeren Rendement: hoog, relatief kleine investering, veel (fiets)plezier Prioriteit: gemiddeld, Actie: 2013 en verder: uitvoeren van onderhoud in samenspraak met NS, ProRail, provincie en ondernemers rondom locaties.
20
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Schoner busvervoer (ook via de HOVD) Rendement: relatief kleine investering want maakt onderdeel uit van de aanbesteding, groot rendement Prioriteit: hoog, realiseren via afspraken met de provincie en Drechtsteden Actie: 2013 en verder: verbeteren stationsgebeid, 2014: actualisatie Programma luchtkwaliteit Drachtsteden, 2016 en verder: aanleg busbaan Koninginneweg.
•
Schoner autovervoer (elektrisch) Rendement: korte termijn laag, op de lange termijn ziet de gemeente kansen, relatief kleine investering, grote potentie (zal tijd vergen maar die is er ook) Prioriteit: gemiddeld Actie: 2013: Beleid ontwikkelen voor plaatsen elektrische oplaadpunten.
21
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Klimaatneutrale Gemeentelijke Organisatie Hier kan de gemeente laten zien wat allemaal mogelijk is. Hierover zijn vaak ook landelijke afspraken gemaakt via de VNG. De gemeente heeft in eerste instantie de rol van eigenaar. Hier is vooral de voorbeeldfunctie van belang. De Gemeente Zwijndrecht vindt het belangrijk dat zij een voorbeeldfunctie heeft voor de inwoners, het bedrijfsleven en andere gemeenten om de uitstraling van een duurzaam beleid te versterken. Tegelijk worden wel zoveel mogelijk maatregelen gekozen die ook nog geld opleveren.
•
Duurzaam inkopen 100% klimaatneutraal als uitgangspunt Rendement: voorbeeldfunctie, kost wat meer, maar door de regionalisatie ontstaat schaalvoordeel Prioriteit: in de regionale inkooporganisatie is dit uitgangspunt voor alle inkoop Actie: 2013 en verder: ontwikkelingen volgen
•
100% groene elektriciteit en gas inkopen voor gemeentelijke organisatie Rendement: voorbeeldfunctie, wel goedkoper Prioriteit: aansluiten bij initiatief HVC Actie: 2013 en verder: ontwikkelingen volgen
•
Duurzame energie opwekken op publieke gebouwen Rendement: voorbeeldfunctie, beperkt rendement wel doen als het de kosten dekt Prioriteit: gemiddeld, Actie: 2013 en verder: Onderhouden van geplaatste zonnepanelen op publieke gebouwen. Zo mogelijke aantal publieke gebouwen met
22
zonnepanelen uitbreiden V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Aantal woon-werkkilometers verminderen Rendement: kost niets, levert veel op Prioriteit: gemiddeld, mogelijkheid bieden aan personeel om thuis of decentraal te werken Actie: uitvoeren van management beleid
•
Energiebesparende maatregelen nemen op bestaande overheidsgebouwen Rendement: kost wat, maar verdient zich terug in lagere energierekening Prioriteit: hoog Actie: 2013: uitvoeren energiescan, 2013 en verder uitkomsten evalueren en mogelijkheden inventariseren
•
Openbare verlichting dimmen/uitschakelen/energiezuinige armaturen toepassen Rendement: investeringen zijn fors, rendement wordt over jaren uitgesmeerd, bijkomend voordeel minder lichthinder Prioriteit: hoog, samenhang tussen sociale veiligheid en verkeersveiligheid zoeken Actie: 2013: vaststellen Beheerplan Openbare verlichting, 2014 uitvoeren beheerplan
23
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Duurzame Energie Als het gaat om het opwekken van duurzame energie heeft de gemeente ook alle vier de rollen. Als eigenaar heeft ze invloed op Eneco en HVC (afvalinzameling wordt via HVC geregeld), als regisseur via het bestemmingsplan op mogelijkheden ruimte beschikbaar te stellen voor installaties voor duurzame energie, als makelaar kan ze partijen bij elkaar brengen, en door voorlichting mensen stimuleren duurzame energie te gebruiken. Veel kansen dus, tegen relatief lage kosten. Daarnaast creëert de gemeente ruimte en voorwaarden voor kansrijke burgerinitiatieven. Verder kan de gemeente:
•
Het aandeelhouderschap van Eneco en HVC inzetten om verdere duurzame energie-investeringen te stimuleren (hier gebeurt overigens al het nodige) Rendement: kost niets meer, rendement in de toekomst Prioriteit: gemiddeld Actie: 2013 en verder: tijdens vergaderingen heb belang van duurzaamheid voor de Gemeente Zwijndrecht inbrengen
•
Plaatsing van windmolens onderzoeken. Rendement: kost niets, rendement hoog maar afhankelijk van particulier initiatief Prioriteit: hoog, Actie: 2013: consulteren gemeenteraad, 2013/2014: Zoeken naar draagvlak in de Drechtsteden bij overheden, inwoners, bedrijven en ondernemers, 2014 en verder: uitvoering.
24
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Biomassastromen benutten voor energieopwekking door HVC Rendement: kost weinig Prioriteit: hoog, relatie leggen met initiatief HVC Actie: 2013 en verder: andere partners als provincie en waterschap ook betrekken, hebben veel biomassa van maaien en snoeien etc.
•
Energiepotentie afval beter benutten Rendement: kost weinig, levert veel op Prioriteit: aansluiting bij marktinitiatieven in de regio Actie: 2013: actualiseren afvalbeleid, 2013/2014 uitvoeren
•
Zonne-energie toepassen Rendement: 7% van de opgave voor opwekking van duurzame energie Prioriteit: Hoog Actie: 2013: collectieve inkoop zonnepanelen voor particuliere woningen, onderzoek naar mogelijkheden zonnepanelenpark Hooge Nesse 2013 en verder: Onderhouden van geplaatste zonnepanelen op publieke gebouwen. Zo mogelijke aantal publieke gebouwen met zonnepanelen uitbreiden
•
Mogelijkheden Riothermie onderzoeken Rendement: nog niet bekend, te onderzoeken Prioriteit: gemiddeld Actie: 2013: onderzoek naar de mogelijkheid om riothermie (het halen van energie uit afvalwater) toe te passen bij het nieuw aan te leggen rioolstelsel in de wijk Oudelandsambacht.
25
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Mensen Stimuleren Duurzamer Te Leven Mensen moeten zelf de keuze maken of ze een duurzamer leven willen gaan leiden. De rol van de gemeente is vooral mensen inzicht te geven in de mogelijkheden, bewustwording dus. Zoveel te meer dat mensen meedoen zoveel te groter is het rendement. Voorbeelden hiervan zijn: in bestaande parken en plantsoenen en in het buitengebied recreatie te combineren met biodiversiteit en duurzame landbouw of de ontwikkeling van de Hoge Nesse polder. Vooral andere organisaties zijn sterk in voorlichting en de gemeentelijke rol is vooral aanvullend. De instrumenten die de gemeente heeft kunnen vooral benut worden om activiteiten van anderen beter voor het voetlicht te brengen.
•
Goede voorlichting Rendement: gemiddeld, kost niets extra, bestaande middelen focussen Prioriteit: hoog, communicatie duurzaamheid organiseren Actie: 2013 en verder: actueel houden duurzaamheidpagina site Gemeente Zwijndrecht, uitvoeren van duurzaamheideducatie.
•
Afval duurzaam inzamelen Rendement: hoog, kost geld, maar levert ook op (energiecomponent en hergebruik) Prioriteit: hoog, afvalbeleid duurzaam maken Actie: 2013 en verder: Voorlichting over afvalscheiding, Optimaliseren inzamelen van GFT-afval en glas, keuze voor nieuw inzamelsysteem, beleid opstellen voor het duurzaam inzamelen van afval
26
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Meedoen met landelijke acties samen met scholen, bedrijfsleven etc. Rendement: gemiddeld vooral voorbeeldfunctie, kosten zijn beperkt Prioriteit: gemiddeld, Actie: 2013: meedoen met Mobiliteitsweek, Klimaatstraatfeest, Dag van de duurzaamheid. Aanbieden van Natuur- en Milieu Educatie. 2014: opnemen opdracht NME Weizicht
27
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Wat Doet De Gemeente Verder? Naast de duurzaamheidsagenda voeren we een meer reguliere agenda uit. Deze agenda bestaat uit de thema’s geluid, trillingen, licht, luchtkwaliteit, geur, bodemkwaliteit, waterkwaliteit, externe veiligheid, biodiversiteit en natuurontwikkeling. Op de meeste van deze punten hebben we ons beleid op orde, of is eigen beleid niet nodig omdat er voldoende over is geregeld in wet- en regelgeving van rijk en provincie. Voor de volledigheid beschrijven we hieronder puntsgewijs het relevante beleid en/of de relevante wet- en regelgeving. Daarnaast geven we aan wat er eventueel ontbreekt, en hoe we hierin denken te gaan voorzien de komende vier jaren. Samen met de agenda duurzaamheid is dit de basis voor het geprioriteerde vierjarenprogramma met als titel het Duurzaamheidsuitvoeringsprogramma Zwijndrecht 2013-2016.
28
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Geluid Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) een belangrijk juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh biedt geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering.
De Wgh is daarom sterk gelinkt aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Anders dan de naam Wgh misschien suggereert worden niet alle milieugerichte geluidaspecten in de Wgh geregeld. De belangrijkste onderwerpen die in de Wgh worden geregeld zijn:
•
Toestellen en geluidwerende voorzieningen (bijvoorbeeld Besluit geluidproductie bromfietsen)
•
Industrielawaai, voor zover dit betrekking heeft op industrieterreinen waar zich "grote lawaaimakers" kunnen vestigen
•
Wegverkeerslawaai (behalve 30 km-wegen)
•
Spoorweglawaai
•
Geluidsbelastingkaarten en actieplannen (uitwerking Europese richtlijn Omgevingslawaai).
29
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Geluidsonderwerpen die niet in de Wgh worden geregeld zijn onder andere:
•
Luchtvaartlawaai (Luchtvaartwet)
•
Bescherming van werknemers tegen lawaai (Arbeidsomstandighedenwet)
•
Industrielawaai (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)
•
Geluid in de ruimtelijke ordening voor zover niet geregeld in de Wgh (Wet ruimelijke ordening, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)
•
Geluidswering woningbouw (Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)
•
Geluid op straat (APV).
In Zwijndrecht zijn vooral van belang het industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Wat betreft industrielawaai, de Zwijndrechtse industrieterreinen hebben geluidzones. Dat zijn contouren die rondom het industrieterrein zijn gelegd, waarbij alle bedrijven die op het terrein zijn gelegen gezamenlijk niet meer geluid mogen produceren dan een vastgestelde waarde. De overige bedrijven worden alleen individueel getoetst. Bij wegverkeerslawaai geldt dat onderzocht wordt of woningen teveel geluid op de gevel hebben zodat maatregelen kunnen worden genomen. Er zijn een aantal bestaande woningen in de gemeente die nog geluidsisolerende maatregelen vereisen. In nieuwe situaties wordt altijd onderzocht of de gevelbelasting voldoet aan de regelgeving. Daartoe heeft de gemeente de beschikking over een actuele regionale verkeersmilieukaart (RVMK) waarmee berekeningen worden uitgevoerd.
30
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Een belangrijke basis voor de regulering van spoorweglawaai in het ruimtelijk ordeningspoor is de Wgh. Deze biedt geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) bescherming tegen geluidhinder van spoorweglawaai bij de aanleg/wijziging van spoorwegen of bij de bouw van woningen in de buurt van spoorwegen. De reikwijdte van de Wgh is beperkt tot een aandachtsgebied (een geluidszone) langs spoorwegen. Binnen deze geluidszone zijn de regels van de Wgh van toepassing. In Zwijndrecht zijn momenteel geen situaties die niet aan de wettelijke kaders voldoen. Spoorwegemplacementen vallen in het ruimtelijk spoor overigens niet onder de Wgh maar onder de Wet milieubeheer (Wm). Bij vergunningverlening waarin geluid een rol speelt wordt hieraan getoetst.
Conclusie: De gemeente beschikt over actuele en toereikende beleidskaders en wet- en regelgeving om ontwikkelingen te kunnen sturen en afwegen. Regulier worden het Actieplan Omgevingslawaai en het ontheffingenbeleid hogere grenswaarden geactualiseerd. Het komt de komende vier jaren op uitvoering en toetsing aan het bestaande beleid aan.
31
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Trillingen Trillingshinder is in Zwijndrecht tot op heden niet echt een probleem. Toch is het goed te weten binnen welke kaders trillingshinder zich voordoet, welke rol de gemeente heeft en hoe hinder kan worden voorkomen of opgelost. Trillingshinder kan ontstaan wanneer activiteiten er voor zorgen dat trillingen overlast geven aan bewoners met gevolgen voor de gezondheid, en schade aan gebouwen geven. Bijzondere aandacht is er sinds enige tijd voor hinder vanwege afgestraald laagfrequent geluid (bijvoorbeeld in relatie tot de Sophiatunnel). Activiteiten die trillingen veroorzaken zijn voornamelijk industriële activiteiten of verkeer. Maar ook bouwwerkzaamheden kunnen overlast geven. Denk maar aan heiwerken. Of en zo ja, welke overlast ontstaat is vaak afhankelijk van de gebouwen én de ondergrond. Oude gebouwen op staal gefundeerd in een zwakkere bijvoorbeeld venige ondergrond geleiden trillingen vaak beter dan nieuwe gebouwen op zandgronden. In de Wet milieubeheer (Wm) zijn ten aanzien van trillingshinder algemeen geldende wettelijke grenswaarden opgenomen. Deze grenswaarden worden getoetst door de vergunningverlener. In de omgevingsvergunning milieu dienen concrete waarden te worden vastgelegd, geldend voor die specifieke situatie. De vergunningverlener dient zeker te zijn van het feit dat aan de te stellen voorschriften kan worden voldaan. Ingeval van de verplichte vergunningverlening is dit duidelijk. Als een vergunning niet nodig is kan toch een meldingsplicht bestaan. Dat is het geval wanneer bedrijven weinig invloed hebben op de omgeving maar ze toch moeten voldoen aan bepalingen van een algemene maatregel van bestuur (AMvB), het Besluit
32
algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (een zogeheten activiteitenbesluit). V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Bedrijven die onder een dergelijk besluit vallen, moeten zich melden bij het gemeentebestuur. Bovengenoemde bedrijven worden dan ook wel meldingsplichtige inrichtingen genoemd. De gemeente kan zo nodig nadere eisen opleggen. Als dit het geval is dan is dit aangegeven in de AMvB. Over het algemeen wordt getoetst aan de zogeheten Stichting Bouwresearch Richtlijnen (SBR). De daarin voorgestelde streefwaarden (i.c. richtwaarden) voor trillingen in woningen zijn niet uitgewerkt naar de specifieke woonomgeving. Toetsing daaraan is lastig omdat de omgeving van groot belang is voor de uitwerking van de trillingen. De Raad van State heeft dan ook aangegeven dat in berekeningen wel specifiek naar de woonomgeving moet worden gekeken waardoor de SBR-richtlijnen niet één op één toepasbaar zijn. De reguliere vergunningverlening is regionaal georganiseerd. Dit behoeft geen extra aandacht. Wel is het zaak bij activiteiten van de gemeente zelf, zoals het aanleggen van drempels of het verlenen van omgevingsvergunningen voor projecten, om nadrukkelijk te bezien of trillingshinder voor de hand ligt, of dit gevolgen heeft en wat gedaan kan worden om zorgen bij mensen in de omgeving weg te nemen, en om overlast te voorkomen. Conclusie: In het uitvoeringsprogramma worden geen activiteiten voor trillingshinder opgenomen. Er is geen directe aanleiding en de bestaande regelgeving is uitgangspunt voor toetsing. Wel maken we het nadrukkelijk onderdeel van onze interne processen als het gaat om wegenaanleg en het realiseren van onze grote projecten.
33
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Licht. Licht lijkt een onlosmakelijk bijeffect van de verstedelijking in Nederland te zijn. In een geïndustrialiseerd gebied als West-Europa is het nagenoeg onmogelijk om nog plekjes te vinden waar de hemel ’s nachts echt donker is. Normaal moeten 2500 sterren met het blote oog te zien zijn. Dat is in Zwijndrecht allang niet meer het geval. Licht is tot op heden net als trillingen geen echt probleem. Daarom schenkt de gemeente hieraan geen hoge prioriteit. Het is wel van belang te weten wat er speelt op dit terrein en welke rol de gemeente hierin kan hebben. Het rijk werkt met private partijen en andere overheden samen in de Taskforce Verlichting. Beleidsuitgangspunt is dat donkerte samen met onder andere rust en ruimte hoort tot een van de kernkwaliteiten van het landschap. Het rijksbeleid is gericht op het in beeld brengen, realiseren en veiligstellen van de gewenste leefomgevingkwaliteit door het terugdringen van verstoring door activiteiten. Dit beleid richt zich vooral op het platteland. Het rijksbeleid is er verder op gericht energiezuinige (straat)verlichting bij gemeenten en provincies te bevorderen met behoud van kwaliteit en (verkeers)veiligheid. De gemeente heeft hierin weer een dubbele verantwoordelijkheid. Ten eerste de wet- en regelgeving toepassen via de vergunningverlening. En ten tweede zelf in de openbare ruimte lichthinder zoveel mogelijk voorkomen. De gemeente als vergunningverlener, kan het nodige ten aanzien van het voorkomen van lichthinder doen. Specifiek voor bestemmingsplannen is voor sommige activiteiten de Wm van toepassing. Dit geldt bijvoorbeeld voor grote projecten waarbij lichthinder kan ontstaan. (Kunst)licht is dan één van de
34
milieuaspecten waarop moet worden afgewogen in het kader van de V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
milieueffectrapportage (MER). Denk daarbij bijvoorbeeld aan (auto)wegen, grote oppervlakten met kassen, grote woningbouw projecten, stadsontwikkelingsprojecten of industrie gebieden. Voor vergunningplichtige bedrijven geldt in het algemeen dat zij niet mogen bestaan zonder omgevingsvergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Eventuele hinder door kunstverlichting van een bedrijf is dan geregeld via een omgevingsvergunning. In plaats van een omgevingsvergunning kan ook een AMvB gelden voor een bedrijf (8.40 Wm). Dit houdt concreet in dat voor een aantal bedrijven van rechtswege voor lichthinder het een en ander geregeld is. De gemeente als beheerder van de openbare ruimte heeft een eigen verantwoordelijkheid in het voorkomen van lichthinder door vooral de straatverlichting, daarom is in het ov-beleid geborgd dat maatregelen worden genomen om lichthinder te voorkomen. Natuurlijk moet in nieuwbouwprojecten goed worden nagedacht over de toepassing van armaturen en de momenten waarop die moeten branden. Dit geldt eveneens voor bestaande situaties. Ook daar is soms sprake van verlichting die brandt als er niemand is. Bijvoorbeeld om 4 uur 's-nachts. Ook kan het zijn dat slecht afgeschermde lichtbronnen niet op straat schijnen maar stoorlicht elders geven. Conclusie: Op het vlak van lichthinder is in de wetgeving voldoende geregeld om grote lichtoverlast te voorkomen. Mocht er toch lichthinder zijn dan is in het beleid geborgd dat er maatregelen worden genomen op dit te voorkomen.. Daarnaast werkt de gemeente ad hoc aan nieuwe vormen van verlichting op straat. Als de gemeente sneller tot resultaat wil komen is het zaak dit gestructureerd aan te
35
pakken. V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Luchtkwaliteit In Nederland gelden Europese normen voor de luchtkwaliteit. De normen stellen een grens aan de hoeveelheid vervuilende stof in de lucht, de concentratie. In Nederland komen normoverschrijdingen voor van de stoffen stikstofoxiden (NO2) en fijn stof (PM10). Nederland heeft uitstel gekregen voor het moment dat overal in Nederland moet worden voldaan aan deze normen. In 2009 is de Wm daartoe gewijzigd en zijn opgenomen de implementatie en derogatie luchtkwaliteitseisen. Nederland moet nu voor PM10 medio 2011 en voor NO2 in 2015 aan de normen voldoen. Dit uitstel heeft Nederland gekregen omdat de koppeling aan de vergunningverlening van nieuwe projecten ervoor zorgde dat projecten niet gerealiseerd konden worden. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) 3 zorgt er voor dat dit wel kan omdat maatregelen zijn afgesproken die er voor zorgen dat de luchtkwaliteit hoe dan ook verbeterd. Ook Zwijndrecht neemt hieraan deel via het Drechtstedelijke Luchtkwaliteitsprogramma. Zoals het er nu naar uitziet wordt binnen Zwijndrecht voldaan aan de normen. Wel is er een kritisch gebied, namelijk het gebied rond de tunnelmond van de Drechttunnel. In het kader van het NSL heeft de gemeente Zwijndrecht de volgende afspraken gemaakt: •
De gemeente voert haar lokale verkeersbeleid uit (waaronder aanleg van de HOVD).
•
De gemeente zorgt voor de realisatie van haar aandeel in de regionale NSL afspraken (waaronder de aanleg van walstroom voor de binnenvaart).
•
De gemeente voert zelf enkele projecten uit, te weten de bouw dan wel uitbreiding van een fietsenstalling bij het station en bij winkelcentrum Walburg.
36
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Het maatregelenpakket van het NSL wordt geactualiseerd, Extra aandacht voor de tunnelmond van de Drechttunnel, eventuele oplossingen: verlaging van de snelheid, planten van naaldbomen.
Conclusie: De gemeente hoeft geen nieuw beleid ten aanzien van de luchtkwaliteit op te stellen, maar zal de gemaakte afspraken uit moeten voeren en zich hierover regulier moeten verantwoorden in het kader van het NSL. Daarnaast werkt de Gemeente Zwijndrecht samen met de Drechtsteden aan de actualisatie van het Drechtstedelijke Luchtkwaliteitsprogramma. Via de regionale verkeersmilieukaart wordt de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in relatie tot de verkeersdruk in de gaten gehouden.
37
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Geur Geur kan in de leefomgeving hinder veroorzaken en brengt om die reden ook gezondheidsrisico's met zich mee. Geurhinder kan leiden tot lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, misselijkheid, verstoorde ademhaling en verstoorde hartslag. Ook kan geur psychische klachten veroorzaken, bijvoorbeeld spanningen, structurele onvrede over het woon- en leefklimaat en vermindering van activiteiten buitenshuis. Bij geur van bedrijven gaat het om de geuruitstoot (emissie) van bedrijven die zich verspreidt via de lucht en een geurbelasting veroorzaakt op de woon- en leefomgeving. Onder geurbelasting (of ‘inmissie') verstaan we de hoeveelheid geur, uitgedrukt in odour units per kubieke meter lucht, die op een geurgevoelig object zoals een woning ‘terecht' komt. Deze hoeveelheid kan worden gemeten of berekend. Dit is van belang omdat hierdoor in een omgevingsvergunning milieu kan worden gewerkt met kaders voor emissies. In de Wm is een zogeheten activiteitenbesluit opgenomen. Omdat een milieuvergunning aanvragen bedrijven veel tijd en geld kost en de rijksoverheid de administratieve lasten voor het bedrijfsleven wil verlagen, heeft de overheid het mogelijk gemaakt dat steeds meer bedrijven onder het zogeheten activiteitenbesluit vallen. Die bedrijven hebben geen vergunning meer nodig. In het activiteitenbesluit staan daarom algemene regels waaraan bedrijven zich moeten houden om vervuiling te voorkomen.
38
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Het thema geur is in het activiteitenbesluit op eenduidige wijze gereguleerd. Bij diverse activiteiten waar geurhinder kan plaatsvinden zijn dezelfde maatregelen opgenomen waarmee geurhinder kan worden beperkt of tot een acceptabel niveau kan worden teruggebracht. In situaties waarin die maatregelen niet tot een acceptabel hinderniveau leiden, kunnen gemeenten en provincies maatwerkvoorschriften opstellen. Het rijk gaat er vanuit dat geurhinder nooit volledig is te voorkomen. Het beleidsuitgangspunt voor geur, waarvan de kaders zijn neergelegd in de Nederlandse Emissie Richtlijnen Lucht (NeR), is het bereiken van een acceptabel hinderniveau. Voor een aantal branches is in bijzondere regelingen in de NeR een acceptabel hinderniveau vastgelegd in de vorm van een immissienorm voor geur. Een dergelijke immissienorm is niet voor alle emissies en activiteiten beschikbaar. De oplossing voor dergelijke geurproblemen zal meestal gezocht moeten worden in maatwerkvoorschriften zoals een ontgeuringsinstallatie of een verhoogde schoorsteen. Bij een aantal activiteiten komt geurhinder zo vaak voor dat structurele aandacht voor geur nodig is. Voor die activiteiten worden in het activiteitenbesluit een aantal voorschriften gesteld. Indien nodig is bij deze voorschriften in de regeling een specifieke maatwerkmogelijkheid opgenomen. Voor deze activiteiten is geurhinder uitputtend geregeld en kunnen geen maatwerkvoorschriften worden opgelegd. Als de gemeente wil afwijken van de NeR, en dat kan omdat dit geen wetgeving is maar een richtlijn, dan is dat onder voorwaarden toegestaan. De gemeente moet dit dan wel hebben vastgelegd in lokaal geurbeleid. Ook als de gemeente vindt dat maatwerkvoorschriften nodig zijn dient ze dit te verankeren in gemeentelijk geurbeleid. Veehouderijen hebben een bijzondere positie.
39
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Voor hen geldt de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) als het exclusieve toetsingskader voor geurhinder. Het voeren van een specifiek gemeentelijk geurbeleid is voor deze bedrijven mogelijk via de gemeentelijke geurverordening.
Conclusie: Er is binnen Zwijndrecht geen sprake van bijzondere situaties ten aanzien van geuroverlast. Ook is er niet de noodzaak gebiedsgericht geurbeleid op te stellen om maatwerk in de vergunningverlening mogelijk te maken. De komende vier jaren hoeft hierop dan ook geen actie te worden gezet. Mocht er in de toekomst door nieuwe ontwikkelklingen of activiteiten aanleiding zijn tot nieuw beleid rondom geur dan zal de gemeente daarop inspelen.
40
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Bodemkwaliteit Vervuiling van de bodem kan grote gevolgen hebben voor de leefbaarheid. Vervuiling geeft namelijk risico's op het gebied van gezondheid en ecologie. De Gemeente Zwijndrecht gaat daarom op een zorgvuldige wijze om met het beheer van de bodem. Nieuwe bodemverontreinigende activiteiten, zoals het winnen van schaliegas, moeten daarom voorkomen worden. Daarnaast heeft de gemeente te maken met bodemverontreinigingen uit het verleden. Vooral in de jaren '80 heeft de nadruk vooral gelegen op saneren. Als er sprake was van een verontreiniging dan moest die helemaal verwijderd worden. Vanaf medio jaren '90 wordt meer gekeken naar het gebruik en de mobiliteit van de verontreiniging. Hierdoor werden nieuwe, beter bij de locatie en de verontreiniging passende, en vooral goedkopere oplossingen toegepast. De saneringsoperaties zijn nu nagenoeg afgerond. In de gemeente zijn nog een drietal locaties waar sanering plaatsvindt of plaats gaat vinden. Op sommige plekken is het niet mogelijk om te saneren en hier wordt de verontreiniging beheerd en gemonitord. In 2009 zijn de verantwoordelijkheden van het rijk verschoven naar provincies en gemeenten. En meer dan ooit ligt de nadruk op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem. Tegelijk is er behoefte aan verbreding en verdieping. Het gaat niet alleen meer over vervuiling maar ook over het gebruik van de ondergrond (het meest in het oog springende voorbeeld is de discussie over CO2-opslag in de ondergrond). Het Besluit bodemkwaliteit streeft daarmee naar duurzaam bodembeheer. Dat wil zeggen: een balans tussen bescherming van de bodemkwaliteit voor mens en milieu, én ruimte voor het gebruiken van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw of aanleg van wegen. Het besluit bevat nieuwe
41
regels voor kwaliteitsborging, bouwstoffen, grond en baggerspecie. V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
In het bestemmingsplan moet worden beschreven wat de bodemkwaliteit van het betreffende gebied is. Voor het betrekken van bodeminformatie bij het opstellen van bestemmingsplannen zijn enkele vragen relevant: •
Is er bodemverontreiniging die de functiedoelen kan frustreren
•
Zijn er gezondheids- of ecologische risico’s en gebruiksbeperkingen voor de beoogde functies
•
Wat zijn de mogelijkheden om er tijdig iets aan te doen in termen van resultaten, kosten en kostendragers.
Zwijndrecht heeft regionaal bodembeleid gemaakt met de regiogemeenten. Tegelijk hebben we een bodemkwaliteitskaart opgesteld waarop bekende, verdachte en schone locaties zijn aangegeven. Als initiatiefnemers met plannen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen komen vragen we de vereiste bodemonderzoeken conform het bovenstaande, want die zijn nodig voor de procedure. Conclusie: Zwijndrecht heeft haar bodembeleid op orde en er is geen aanleiding dit te herzien. Acties die nu uitgevoerd worden zijn het uitvoeren van de saneringsagenda en het beheren en monitoren van restverontreinigingen. We verwachten de komende jaren met de reguliere aandacht toe te kunnen. Overigens, archeologie is een apart beleidsveld en geen onderdeel van dit DUP.
42
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Waterkwaliteit Vooral in de jaren 60 en 70 van 20e eeuw was waterverontreiniging een groot probleem in Nederland en andere Europese landen. Dat uitte zich van tijd tot tijd in de vorm van massale vissterfte, stankoverlast en ernstig vervuilde waterbodems. Deze problemen zijn verleden tijd door lozingen door bedrijven vergaand te beperken en (afval)water beter te zuiveren. De waterkwaliteit is fors verbeterd. Nog steeds komen in sommige rivieren en meren bepaalde stoffen teveel voor. Vooral gaat dit om de chemische kwaliteit van het water. Ook is het matig gesteld met het waterleven. Het hoge gehalte aan voedingsstoffen in het water uit zich in warme zomers in blauwwieren waardoor zwemmen ongezond en onmogelijk wordt. Ons drinkwater is goed van kwaliteit. Maar om datzelfde drinkwater zo zuiver (en goedkoop) mogelijk te houden is het belangrijk dat de kwaliteit van ons grondwater of oppervlaktewater goed is. Belangrijke oorzaken van waterverontreiniging zijn:
•
Gezuiverde lozingen en riooloverstorten. Lozingen vormen na zuivering nog steeds een verontreiniging. Daarnaast raken riolen bij hevige regenval soms overbelast en stromen over. Het ongezuiverde rioolwater komt via de riooloverstorten in het oppervlaktewater terecht.
•
Kleine verontreinigingen. Deze sijpelen geleidelijk door naar het milieu. Denk aan de uitstoot van vervuilende stoffen door auto’s (die bijvoorbeeld via regen in het water terechtkomen). Dit heet diffuse verontreiniging. Het gaat om kleine bronnen die veel voorkomen en door hun aantal voor een flinke vervuiling zorgen.
•
Erfenissen uit het verleden. Een vervuilde bodem kan vele jaren later het grondwater bedreigen. Dan gaat het bijvoorbeeld om olievervuiling op een
43
voormalig garageterrein of vervuiling op een voormalige gasfabriek. V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Overbemesting. Overmatig gebruik van mest in de landbouw is een
•
belangrijke bron van stikstof en fosfaat in het milieu. Maar ook lozingen van fabrieken en riolen, en stikstof afkomstig van uitlaatgassen spelen een rol. Het Nederlandse mestbeleid is erop gericht overbemesting zoveel mogelijk te voorkomen. Sinds de invoering van het mestbeleid komt overbemesting minder voor.
In Europa zijn afspraken gemaakt over waterkwaliteit in het kader van de Europese kaderrichtlijn Water die in Nederland is doorvertaald in de Kaderrichtlijn Water (KrW). Deze stelt eisen aan de kwaliteit van het oppervlaktewater (kustwater, rivieren en meren) en het grondwater. De KrW geeft bijvoorbeeld aan wat het zuurstofgehalte moet zijn, hoeveel zware metalen een bepaald type water maximaal mag bevatten en welke vissen er behoren voor te komen. Lidstaten moeten vóór 2015 aan die normen voldoen (maar uitstel is mogelijk). Hoe ze dat willen bereiken, bepalen ze zelf. Als antwoord op de Kaderrichtlijn Water presenteerde de Nederlandse overheid eind 2009 haar eigen visie op het waterbeleid tot 2015: het nationaal waterplan. Net als in de KrW deelt het nationaal waterplan Nederland op in 4 stroomgebieden: Rijn, Maas, Schelde en Eems. Tot een stroomgebied behoort niet alleen het water van de hoofdrivier, maar al het water dat van en naar de hoofdrivier stroomt. Voor elk stroomgebied is een stroomgebiedbeheerplan opgesteld dat deel uitmaakt van het nationaal waterplan. In een dergelijk stroomgebiedbeheerplan staat concreet aangegeven hoe de waterkwaliteit nu is en welke maatregelen nodig zijn om die kwaliteit te verbeteren. Uiteindelijk doel is om te komen tot ‘een goede chemische en ecologische toestand’ van het water. De KrW is van toepassing op geselecteerde waterlichamen, in het geval van Zwijndrecht het Waaltje. Hierover zijn afspraken gemaakt met het waterschap.
44
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Daarnaast hebben we in Zwijndrecht ons waterplan Van H tot Z, waarin we over verbetering van de waterkwaliteit voor de korte termijn met waterschap en HendrikIdo-Ambacht afspraken hebben gemaakt. Voor de langere termijn hebben we ons waterstructuurplan dat voorziet in meer structurele verbetering van de waterstructuur waarbij zowel het tekort aan waterberging als de waterkwaliteit worden opgelost. Beleidsmatig is Zwijndrecht daarmee op orde. Het komt nu aan op uitvoering. We zien veel kansen voor verbetering van de waterkwaliteit. Bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van ons buitengebied, met meer ruimte voor groen en recreatie biedt ook veel kansen voor het toevoegen van water. En de discussie over meer biologische landbouw heeft ook positieve gevolgen voor het water in het gebied.
D ELTAPR OGRAM MA De zeespiegelstijging ten gevolge van de klimaatverandering vraagt de komende jaren extra aandacht. Het Deltaprogramma is een programma tot het jaar 2100. Het gaat over de bescherming van Nederland tegen de gevolgen van klimaatverandering. Stijging van de zeespiegel heeft gevolgen voor de veiligheid (overstromingen), de bereikbaarheid (van havens en bedrijventerreinen), maar ook voor waterkwaliteit (verzilting) en het drinkwater. Het Deltaprogramma moet oplossingen bieden waarbij ook wordt gekeken naar natuur, milieu en ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent een samenhangende benadering De komende jaren werkt het rijk met provincies, waterschappen en gemeenten aan zes deelgebiedsprogramma's waarvan Rijnmond-Drechtsteden er één is. Onze regionale inbreng is daarin essentieel en vraagt de komende jaren aandacht.
45
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Conclusie: Ons lokale beleid is op orde het komt de komende vier jaren op uitvoering aan. Het is van groot belang te werken aan zowel politiek, als maatschappelijk bewustzijn op dit dossier en de kansen te grijpen die zich de komende jaren gaan voordoen. Regionaal werken we mee aan het Deltaprogramma.
46
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Externe Veiligheid De gevolgen van ongelukken met bedrijven of transporten van gevaarlijke stoffen over weg, rail en water kunnen groot zijn. Dat is vanzelfsprekend niet acceptabel en de overheid heeft de afgelopen jaren vooral beter grip proberen te krijgen op het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bestaand beleid is dat er binnen Zwijndrecht routes voor gevaarlijke stoffen over de weg zijn aangewezen, en dat gevaarlijke stoffen boven een bepaalde categorie niet door de Drechttunnel en ook niet over de Stadsbrug mogen rijden (de N3-is de gevaarlijke stoffenroute). Wat tot voor kort niet was geregeld was vooral het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en over het spoor. Dit was ongelimiteerd met risico's die niet in te kaderen waren. Het rijk heeft besloten duidelijkheid te scheppen over welk vervoer in welke mate mogelijk wordt gemaakt over de weg, het spoor en het water voor zover het rijk de beheerder is. Het rijk vindt daarbij een balans tussen economie, veiligheid en leefbaarheid.
In het kader van het zogeheten basisnet worden routes aangewezen voor gevaarlijke stoffen met elk een risicoplafond. Dat betekent dat het rijk een persoonlijk risicocontour rondom de transportroutes gaat vastleggen. Het vervoer mag deze contour niet overschrijden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het groepsrisico. Dat betekent dat zij afwegen of een ontwikkeling mogelijk is in het kader van de afspraken basisnet. Dat betekent dat de ontwikkeling niet mag bijdragen aan vergroting van het groepsrisico. Omdat de kaders van het basisnet bekend zijn, is het nodig om hiervoor beleid op te stellen. De belangrijkste vraag is: Welke ruimte wil de gemeente wel en welke ruimte wil de gemeente niet geven aan ontwikkelingen langs de hoofdtransportassen.
47
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Op dit moment is besloten over de basisnetten weg en water. Daarmee liggen die kaders vast en kan de gemeente haar ruimtelijk beleid hier op afstemmen. Het basisnet spoor is verscheidene malen vertraagd omdat knelpunten in het basisnet onvoldoende waren opgelost. Op dit moment wordt ook dit basisnet afgerond.
B AS I SN ET WE G Het basisnet weg is van toepassing op de A16 (en tegelijk ook op de A15 en de N3). De driehoek A15, A16 en N3 is opgenomen als onderdeel van internationale transportroutes. Dit zijn verbindingen die voor het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen van cruciaal belang zijn. Dat betekent dat het rijk grote prioriteit geeft aan de weg in het kader van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer zal overigens niet door de Drechttunnel en de Noordtunnel lopen (zoals nu ook al het geval is), maar via de A15, de Brug over de Noord en de N3. Het rijk legt in het basisnet niet zozeer de huidige als wel de toekomstige situatie, dus inclusief groei van het vervoer, vast. In het basisnet is dus sprake van buffers waarmee het rijk rekening houdt met de verwachte toekomstige transportintensiteiten en zo het basisnet een zekere robuustheid geeft. De maximale persoonlijk risicocontour (10-6) ligt niet zover van de weg af (binnen de 30 meter). Dat komt doordat het rijk verwacht dat vooral LPG als maatgevende stof voor de 10-6 contour niet verwacht wordt te groeien. De grote hoeveelheden andere stoffen die op deze internationale verbindingen worden getransporteerd zijn minder van invloed op deze contour.
48
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Het rijk geeft daarbij aan dat als in de verre toekomst blijkt dat het vervoer op deze wegen toch verder groeit dan nu verwacht wordt, en het risicoplafond van de gebruiksruimte ondanks alle door de vervoerders te nemen maatregelen overschreden dreigt te worden, het rijk met betrokken gemeenten en vervoerders al het mogelijke zal doen om ervoor te zorgen dat het vervoer over deze verbindingen mogelijk blijft, zonder daarbij de veiligheid geweld aan te doen. Deze benadering legt geen extra beperkingen op aan de bouwmogelijkheden van gemeenten binnen de huidige afspraken van het Basisnet Weg.
Dat betekent dat we als gemeente rekening moeten houden met een zogeheten plasbrandaandachtsgebied. Dat is een zone van 30 meter vanuit de rechterrand van de rechterrijstrook waar geen nieuwe kwetsbare bestemmingen mogen worden gerealiseerd. Uitzonderingen zijn beperkt mogelijk en moeten worden beargumenteerd. Verder moeten we ons op het groepsrisico (10-8) verantwoorden binnen 200 meter vanaf de rechterrand van de rechterrijstrook. Dat is het zogeheten GR aandachtsgebied.
Er is in Zwijndrecht geen situatie waarbij sprake is van sanering omwille van de verbetering van de veiligheid.
49
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
B AS I SN ET WAT E R Het basisnet water is van toepassing op de Oude Maas en de Noord. De rivieren zijn gecategoriseerd in:
•
Oude Maas vanaf Europoort tot de Dordtse Kil = Zeevaartcorridor met toetsafstand,
•
Vervolg Oude Maas en Noord = binnenvaartverbinding chemische clusters en achterlandverbindingen met toetsafstand
Dat betekent dat de grote rivieren te maken hebben met een plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6). De PR 10-6 komt evenwel niet buiten de waterlijn. Voor de ruimtelijke ordening geldt:
•
Plaatsgebonden risico, de PR 10-6 contouren liggen op het water en kunnen groeien tot de oeverlijn. Dit betekent geen nieuwe kwetsbare bestemmingen binnen de waterlijnen. Voor beperkt kwetsbare bestemmingen geldt dit als richtwaarde. Indien de PR risicocontour binnen 10 jaar op de oever dreigt te komen, neemt de rijksoverheid het initiatief om tot maatregelen te komen die tot doel hebben om dit te voorkomen. Een dergelijke situatie zal zich alleen bij onverwachte ontwikkelingen voordoen.
•
Groepsrisico, er zijn geen beleidsmatige wijzigingen in GR verantwoording. Langs de Oude Maas (ten oosten van de spoorbrug) en de Noord is wel een verantwoording nodig. Bij een bevolkingsdichtheid beneden de 1500 pers/ha dubbelzijdig en 2250 pers/ha enkelzijdig is een berekening van het GR echter niet verplicht. Proefberekeningen hebben aangetoond dat in die gevallen het GR beneden 0,1 x de oriënterende waarde ligt.
50
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Langs de Oude Maas ten westen van de spoorbrug dient zowel een groepsrisicoberekening als –verantwoording plaats te vinden. •
Plasbrandaandachtsgebied: Langs de Oude Maas ten westen van de spoorbrug geldt een aandachtsgebied 40 meter landwaarts vanaf de waterlijn. Langs de Oude Maas (ten oosten van de spoorbrug) en langs de Noord geldt een aandachtsgebied van 25 meter landwaarts vanaf de waterlijn en in uiterwaarden van vrijstromende rivieren. Alvorens gemeenten de bouw van kwetsbare objecten in het plasbrandaandachtsgebied toestaan, dient daaraan een zorgvuldige afweging ten grondslag te liggen. Bij deze afweging dient de behoefte tot het realiseren van die kwetsbare objecten in het plasbrandaandachtsgebied te worden onderbouwd, waarbij ook mogelijke alternatieve locaties worden beschouwd. Daarnaast of in samenhang met deze afweging dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de bestrijdbaarheid van een plasbrand (hulpverlening en zelfredzaamheid mede in relatie tot effectreducerende maatregelen of brandvertragende maatregelen aan het gebouw).
B AS I SN ET S PO O R Het basisnet spoor is op 9 juli 2013 aangenomen in de Eerste Kamer en zal daarom binnenkort in werking treden. De bedoeling van het basisnet spoor is om door het veilig samenstellen van treinen die LPG vervoeren, maatregelen aan de infrastructuur te treffen en door meer gebruik te maken van de Betuweroute, het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor te kunnen laten groeien. Doel is ook om tegelijkertijd de bouwplannen die gemeenten. De veiligheid van bewoners rond het spoor wordt hiermee vergroot en naar de toekomst toe geborgd. Het Basisnet spoor stelt voor elk spoortraject een risicoplafond vast en is gebaseerd op de vervoersprognoses voor de toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen die ProRail in 2007 heeft gemaakt voor rond het jaar 2020.
51
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
In het Basisnet is ook rekening gehouden met alle (nu bekende) bouwplannen rond het spoor . Het basisnet treft drie typen maatregelen om het spoor veiliger te maken en toch meer transport mogelijk te maken:
•
Meer gebruik van de Betuweroute; Enkele routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn in het Basisnet aangepast. De Betuweroute wordt voor veel bestemmingen verplicht. Dat geldt voor treinen tussen de Rotterdamse haven en Noordoost Europa en Oost en Zuid Europa. Goederenvervoer tussen Rotterdam en de chemische fabrieken op Chemelot bij Sittard-Geleen blijft via de Drechtsteden en de Brabantroute lopen.
•
Samenstelling treinen wordt gewijzigd; Met de verladers en de goederenvervoerders zijn afspraken gemaakt over de samenstelling van de treinen. Wagons met brandbaar gas worden zoveel mogelijk gescheiden vervoerd van wagons met zeer brandbare vloeistof (‘warme-BLEVE-vrij’ samengestelde treinen). Het vervoer wordt hiermee een stuk veiliger. Om met het vervoer binnen de risicoruimte te blijven zijn afspraken gemaakt bij het aanvragen van treinpaden en het aanleveren van wagenlijsten. Hierdoor is tijdige bijsturing mogelijk. Periodiek worden rapportages over monitoring en handhaving opgesteld.
•
Veiligheidsmaatregelen rond het spoor; Het Rijk treft samen met provincie en gemeenten veiligheidsmaatregelen op de spoorlijnen waarover veel gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Zo wordt in de Drechtsteden de toegankelijkheid van het spoor verbeterd voor hulpdiensten en worden extra blusvoorzieningen aangelegd. Daarnaast worden in de Drechtsteden seinen
52
V A N 72
extra beveiligd met ATB-VV.
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Die seinen liggen voornamelijk in stationsgebieden waar treinen langzamer rijden en waar veel wissels liggen. De ATB-VV-installatie zorgt ervoor dat automatisch wordt ingegrepen als een trein door een rood sein rijdt, ook bij een rijsnelheid van minder dan 40 km/uur. Verder wordt geïnvesteerd in apparatuur die signaleert als de as van een passerende trein warmloopt. Door deze maatregelen wordt de kans op botsingen en ontsporingen tot het minimum beperkt.
Het Basisnet Spoor lost overigens niet alle knelpunten op. Kwetsbare objecten die binnen de veiligheidszone van Basisnet spoor liggen, worden voor rekening van het rijk gesaneerd. Wat betreft het groepsrisico heeft de lokale overheid afwegingsruimte. Hiervoor is beleid nodig.
EXTERNE VEILIGHEID RONDOM INRICHTINGEN De externe veiligheid rondom inrichtingen, bedrijven maar ook emplacement Kijfhoek, is geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die onder het BRZO vallen (drie in Zwijndrecht), LPG-tankstations, opslagplaatsen (PGS), ammoniakkoelinstallaties en spoorwegemplacementen. Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico (PR) en regels voor het groepsrisico (GR). Het verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen hiermee rekening te houden. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) staan regels over de veiligheidsafstanden en berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
53
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Op grond van het Bevi zijn in de Revi voor een aantal bedrijfscategorieën (zoals LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties, opslagplaatsen) vaste veiligheidsafstanden opgenomen.
Het Bevi verplicht gemeenten en provincies als bevoegde gezagen voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Wet ruimtelijke ordening (Wro), afstand te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Tevens beperkt het besluit het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen. Tevens moet de brandweer om advies worden gevraagd. Afstemming tussen de drie taakvelden ruimtelijke ordening, milieu en rampenbestrijding is zodoende van groot belang.
In het Besluit externe veiligheid inrichtingen is geen harde norm voor het groepsrisico vastgelegd. Er is voor gekozen om de norm voor het groepsrisico als oriëntatiewaarde te handhaven, zij het met een nadrukkelijke verantwoordingsplicht. In het besluit is een voorschrift opgenomen op grond waarvan inzicht moet worden gegeven in de actuele hoogte van het groepsrisico en de bijdrage aan het groepsrisico van ruimtelijke ontwikkelingen of risicovolle activiteiten.
Conclusie: We kennen nu de risicoplafonds die het basisnet voor weg en water heeft neergelegd. Voor het spoor zijn ze nog niet definitief duidelijk, maar dat wordt wel
54
binnenkort verwacht. V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Dat betekent dat het nu aan de gemeente is om een beleidskader neer te leggen voor de ruimtelijke ontwikkeling rond deze hoofdtransportassen en de eisen die we daaraan als gemeente stellen. Een beleidsnota externe veiligheid rondom hoofdtransportassen moet worden gemaakt. De uitgangspunten die in de structuurvisie over veiligheid zijn opgenomen zijn daarbij kader. Het Bevi vraagt geen verdere aandacht, dit is opgenomen in onze reguliere werkprocessen en functioneert goed. Externe veiligheid wordt een steeds belangrijker onderwerp en bekender bij de inwoners. Daarom is het belangrijk dat de gemeente communiceert met de inwoners, bedrijven en ondernemers om hun in te lichten over wat de gemeente doet om hun veiligheid te waarborgen.
55
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Biodiversiteit en Dierenwelzijn De toenemende verstedelijking, de zich uitbreidende infrastructuur, verontreiniging en de introductie van exotische soorten in ecosystemen beperken de biodiversiteit. Om een beeld te geven van waar het om gaat: Over het gehele Europese continent zijn 42% van de zoogdieren, 15% van de vogels en 52% van de zoetwatervissen bedreigd. Voorts zijn 1000 plantensoorten ernstig bedreigd of staan ze op het punt te verdwijnen. Om de biodiversiteit in stand te houden en het uitsterven van planten- en diersoorten tegen te gaan, heeft de Europese Unie vooral een uitgebreid netwerk van beschermde natuurgebieden, het "Natura 2000 – netwerk", in het leven geroepen en de bescherming van de biodiversiteit tot één van de belangrijkste doelstellingen van haar zesde milieuactieprogramma uitgeroepen.
Vanaf 1990 heeft het Rijk doelen gesteld om de milieu- en ruimtecondities voor natuur te verbeteren. Het Rijk stelt zich ten doel om in 2020 de duurzame condities voor het voortbestaan van alle in 1982 voorkomende soorten en populaties, te hebben gerealiseerd (LNV 2006). Deze duurzame condities wil men bereiken door het vergroten, verbinden en verbeteren van natuurgebieden door de aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur (LNV 1990). Grote gebieden hebben immers relatief minder last van externe invloeden en versnippering. Bovendien zijn er in het kader van de Europese Habitatrichtlijn de zogenoemde Natura 2000-gebieden aangewezen met een zwaarder beschermingregime. In deze gebieden worden hogere eisen gesteld aan het verkrijgen van goede milieucondities voor het bereiken van de instandhoudingsdoelen dan in andere natuurgebieden.
56
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Algemeen geldt de Flora en faunawet. Doelstelling daarvan is de bescherming van in het wild levende plant- en diersoorten. Onderdeel van de wet is de mogelijkheid voor gemeenten om gedragscodes op te stellen om schade aan dieren en planten te voorkomen. Het uitgangspunt is dan “nee, tenzij” en er geldt een zorgplicht. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen kan onder voorwaarden worden afgeweken.
Zwijndrecht heeft geen directe rol in Natura 2000 of ecologische kerngebieden en verbindingszones. Toch is biodiversiteit ook op het niveau van Zwijndrecht van belang en hebben we de zorgplicht uit de Flora en faunawet. In onze parken en ons buitengebied liggen wel degelijk kansen. Voor het Develpark bijvoorbeeld hebben we gekozen voor een gebruikspark met natuurlijk elementen. Dat betekent dat we ook in het Develpark kunnen kiezen voor wat meer afgezonderde gebieden met ruimte voor meer natuur. In het buitengebied geldt dit helemaal. Daar zijn al gebieden die niet toegankelijk zijn en waar de natuur de ruimte krijgt. We hebben in de uitwerking van de Visie Buitengebied de optie om meer ruimte voor natuur in te plannen.
De mens heeft zorgplicht naar dieren. Zij horen bij de samenleving, zijn vaak afhankelijk van mensen en creëren welbevinden en visa versa. Om het mogelijk te maken dat alle dieren binnen de gemeente Zwijndrecht natuurlijk gedrag kunnen vertonen en zich kunnen aanpassen.
57
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Daarvoor doet de gemeente: •
Landelijke beleid uitvoeren,
•
Subsidies verstrekken aan organisaties die een belangrijke bijdrage leveren aan het welzijn van dieren in Zwijndrecht;
•
Inwoners stimuleren en informeren om een zo groot mogelijke welzijnsbevinding voor dieren te creëren;
•
specifiek beleid formuleren bij behoefte, zoals honden(poep)beleid, ten aanzien van schuilstallen en bij evenementen.
Conclusie: Apart beleid is niet nodig. Wel kunnen gedragsregels worden opgesteld. En is het zaak bij het aanpakken van het buitengebied en onze parken nadrukkelijk af te wegen of en zo ja waar ruigere natuur mogelijk is. Te denken valt aan een ander maaibeleid en inzaaien van bloemrijke grassen op meerdere plaatsen in de gemeente (ook op braakliggende of weinig gebruikte terreinen).
58
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Natuurontwikkeling De Gemeente Zwijndrecht is een groene gemeente. Wij hebben niet alleen de zorg om respectvol om te gaan met onze flora en fauna, maar hebben ook de ambitie om ruimte te bieden voor natuurontwikkeling. In de afgelopen periode is ons beleid rond groen en natuurontwikkeling verder uitgekristalliseerd. Nu is het zaak om dit beleid verder uit te voeren. De komende tijd: •
Geven wij uitvoering aan onze ontwikkelstrategie buitengebied;
•
Benutten wij onze regionale rol (onder andere Deltapoort, provinciale groenagenda, natuur- en recreatieschap) voor verdere groen- en natuurontwikkeling;
•
Bieden wij ruimte aan zogenaamde “groene initiatieven” (zie ook volgende hoofdstuk)
•
Blijven wij uitvoering geven aan onze gedragscode Flora en Fauna;
•
Benutten wij onze Groen- en Waterstructuurplannen, waardoor wij inzicht hebben in de opbouw en kwaliteiten van de groene en blauwe structuren binnen onze gemeente;
•
Geven wij uitvoering aan ons bomencompensatie-, biodiversiteit- en dierenwelzijnsbeleid.
Daarnaast zullen wij aan het eind van 2013 ons integrale handhavingsbeleid vaststellen. Hierbij zullen wij prioriteiten binnen het “handhavingdomein” vaststellen. Daarin leggen wij ook vast welke sancties wij zullen opleggen op het moment dat (gemeentelijke) regels, zoals onze bomenverordening, worden overtreden.
59
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
“Groene initiatieven” in de Gemeente Zwijndrecht De gemeente Zwijndrecht doet veel op het gebied van groen. Door bezuinigingen op rijksniveau dreigt de uitvoering van onze “groenambities” onder druk te komen staan. Desondanks streven wij er naar met minimale middelen toch de nodige resultaten te (blijven) boeken. Wij proberen dat door creatief te zijn, gebruik te maken van onze netwerken en te lobbyen. Daarbij werken wij in verschillende verbanden samen met veel verschillende partijen. Onze rol varieert per project/initiatief. Soms zijn we “trekker” en “financier”, maar veel vaker ligt onze rol in het “stimuleren” en “faciliteren” dan wel het “bij elkaar brengen” van andere partijen. We zien dus niet alleen een rol weggelegd voor de gemeente. Burgers en ondernemers hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Zo neemt een initiatiefnemer de verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen plan. Ook stichtingen en platforms zijn van groot belang. Het gaat om het gezamenlijk investeren in het groen in onze gemeente. Daarnaast proberen wij subsidiegelden te genereren door aan te haken bij provinciale programma’s als “Groen doet goed”, “Bewegen in het groen” en “Jongeren op gezond gewicht”. Een overzicht van partijen waar we regelmatig mee te maken hebben en/of lid van zijn, op het gebied van groen, natuur en recreatie:
60
V A N 72
•
Staatsbosbeheer
•
Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde (verbonden partij)
•
Landschapsbeheer Zuid Holland
•
Koepelschap voor het Buitenstedelijk Groen (verbonden partij)
•
IVN (Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid)
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard
•
Duurzaamheidscentrum Weizigt
•
Provincie Zuid Holland
•
Dienst Landelijk Gebied / landinrichtingscommissie IJsselmonde
•
Klankbordgroep Waalbos
•
Duurzaamheidsplatform Zwijndrecht
Hieronder volgt een opsomming van groene initiatieven in de gemeente Zwijndrecht. Het betreft zowel initiatieven die recent onderzocht of gerealiseerd zijn als nog lopende initiatieven. Om een indruk te geven in hoeverre de initiatieven financiële consequenties hebben, of hebben gehad, voor de gemeente Zwijndrecht is er gekozen voor een indeling in een drietal categorieën. De eerste categorie betreft initiatieven die direct door de gemeente Zwijndrecht zijn gefinancierd. Vaak is de gemeente daarbij initiatiefnemer of participant. De tweede categorie betreft initiatieven die indirect door de gemeente Zwijndrecht zijn gefinancierd. Bijvoorbeeld door het verlenen van subsidie aan partijen die uitvoering geven aan deze initiatieven of door middel van de inwonerbijdrage. De derde categorie bestaat uit initiatieven, waaraan de gemeente Zwijndrecht geen financiële bijdrage heeft geleverd, maar bijvoorbeeld wel heeft gelobbyd of ambtelijke / bestuurlijke ureninzet heeft geleverd om e.e.a. voor elkaar te krijgen. Op de bijgaande kaart zijn die initiatieven die ruimtelijk te duiden zijn aangegeven. De nummers tussen haakjes achter de initiatieven corresponderen met de nummers op de kaart.
61
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Initiatieven direct gefinancierd door de Gemeente Zwijndrecht Het betreft in deze categorie vooral beleidsinitiatieven of afgeleiden daarvan, die door ons bekostigd worden. Wij zijn daarin dus vaak ook “trekker”. Onze rol ligt dan ook vooral op het sturende, kaderstellende, organiserende en uitvoerende vlak. •
“Groendagen” wijk Noord (1) Periodiek georganiseerd in samenwerking met wijkplatform en woningbouwcorporaties.
•
“Boomfeestdag” Jaarlijks terugkerend festijn, waarbij schoolkinderen bomen planten. Op 20 maart 2013 gehouden i.c.m. de opening van recreatiegebied Hooge Nesse.
•
Actualisatie / uitwerking van het Groenstructuurplan Het document “programma groenstructuur” scherpt het bestaande groenstructuurplan waar nodig aan en koppelt dit aan een uitvoeringsprogramma. Besluitvorming vindt z.s.m. plaats (eind 2013/begin 2014)
•
Beleidsnota bomencompensatie Verbeteren van het proces rondom de gemeentelijke bomencompensatie.
•
“Dag van de Duurzaamheid” Jaarlijks terugkerend, gekoppeld aan landelijke duurzaamheidsdag. Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard organiseert de dag i.o.v. de gemeente Zwijndrecht.
62
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Ontwikkeling Natuurwaardenkaart Betreft een wettelijke taak: uitwerking van de gedragscode Flora & Fauna.
Initiatieven indirect gefinancierd door de Gemeente Zwijndrecht (subsidierelatie of via inwonerbijdragen) In deze categorie levert de gemeente Zwijndrecht een financiële bijdrage (in de vorm van subsidie of via de inwonerbijdrage) aan partijen, zodat deze initiatieven voor ons kunnen uitvoeren. Onze rol varieert van sturen en kaderstellen tot aan faciliteren. •
Initiatieven van Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard (inmiddels ook onderdeel van “Groen doet Goed” (IVN)) (2) - jeugdactiviteiten bij ’t Weetpunt maandelijkse themamiddagen georganiseerd door Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard en vrijwilligers van IVN - wandelingen Arboretum periodiek georganiseerd door Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard en vrijwilligers van IVN - wandelingen Develzone periodiek georganiseerd door Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard en vrijwilligers van IVN
63
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Educatie en Natuurbeleving (3) schoolgebonden activiteiten, verzorgd door Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard en Duurzaamheidscentrum Weizigt, bij ’t Weetpunt, de Kiboehoeve, het Waalpad, de Wevershoek en langs de oevers van de Devel. Onderzocht wordt of Polder de Hooge Nesse als locatie te gebruiken is.
Initiatieven niet gefinancierd door de Gemeente Zwijndrecht (vooral door netwerk & lobby en deelname in koepel verbonden partijen) Onze positie in en deelname aan het netwerk van partijen op het gebied van groen, natuur en recreatie, stelt ons in staat om initiatieven van de grond te krijgen zonder dat de uitvoering ervan ons direct geld kost. Wij besteden dan ook de nodige tijd en energie aan “netwerken en lobbyen” om initiatieven gerealiseerd te krijgen. Daarbij is onze rol vooral enthousiasmerend, stimulerend, verbindend en faciliterend van aard. We willen namelijk vooral andere partijen in beweging te krijgen. Uit de volgende lijst van initiatieven blijkt dat we met weinig tot geen middelen toch groenontwikkelingen voor elkaar kunnen krijgen.
•
Inrichting en aanleg Waalbos (4) Onderdeel van Landinrichting IJsselmonde, door Dienst Landelijk Gebied. In uitvoering.
•
Develbos, planvorming fase 3 (5) Onderdeel van Landinrichting IJsselmonde, door Dienst Landelijk Gebied. Uitvoering vanaf 2014
64
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Inrichting Hooge Nesse (voormalig slibdepot) (6) Onderdeel van Landinrichting IJsselmonde, door Dienst Landelijk Gebied. In voorbereiding.
•
Visievorming m.b.t. inrichting Hooge Nesse (duurzaamheid/recreatie) Samen met Stichting Natuur en Landschap Zwijndrechtse Waard, wetenschappelijke instellingen en enkele scholen. Eerste ideeën over duurzame energie (wind & zon): 2013 “organisch groeimodel”: komende 10 jaar (tot 2023)
•
Aanleg wandelpaden Hooge Nesse (7) Opengesteld op 20 maart 2013 door eigenaar en beheerder Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde.
•
Inrichting Buitenland/Lage Nesse (8) Niet langer onderdeel van Landinrichting IJsselmonde, door Dienst Landelijk Gebied. In voorbereiding, subsidieaanvraag t.b.v. ontwikkeling/planvorming is gedaan. Ontwikkeling Landgoed Buitenland is in uitvoering. Gemeente Zwijndrecht heeft bij het landgoed vooral een faciliterende rol.
•
Aanleg vissteiger Develbos (9) Quickwin Deltapoort, gerealiseerd in 2012
•
Aanleg trekpontje Develbos (10) Quickwin Deltapoort, gerealiseerd in 2012
•
Verbeteren ruiterpad Develbos (11) Quickwin Deltapoort, gerealiseerd in 2012
65
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Aanplant schaduwbomen Veerplaat (12) Quickwin Deltapoort, gerealiseerd in 2012
•
Aanleg fietsverbinding Polder Buitenland (13) Quickwin Deltapoort, gerealiseerd in 2012
•
Aanleg ecologische oever Polder Buitenland (14) Quickwin Deltapoort, gerealiseerd in 2012
•
Uitvoeringsprogramma’s Deltapoort De uitvoeringsprogramma’s van Deltapoort zijn van belang omdat deze bijdragen aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en daarmee aan de recreatieve mogelijkheden van het buitengebied. Er is subsidie beschikbaar voor glastuinbouw, routenetwerken en ontwikkeling van recreatiegebieden. > Routenetwerken - Knooppunten/bewegwijzering voor wandelaars en update fietsknooppuntensysteem. Gereed voorjaar/zomer 2014 - Onderzoek naar struinpad op de dijk langs het Borgmanpad. Niet haalbaar gebleken. Gestopt zomer 2013. > Glastuinbouw Saneringsopgave glastuinbouw in het Deltapoort gebied. - Visie op herstructurering glastuinbouw Deltapoort. - Plan van aanpak sanering glastuinbouw Deltapoort - Subsidie aangevraagd voor herstructurering van kassen in de Deltapoort i.h.k.v. de regeling “Glas voor Glas”. - Haalbaarheidsstudie naar de realisatie van een glastuinbouwcluster bij
66
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Kijfhoek-Noord. (15) > Economie De ontwikkelopgave Economie richt zich op verbeteren van het vestigingsklimaat en is onder te verdelen in drie deelopgaven, te weten: - optimaliseren vestigingscondities hotspots - verbeteren ruimtelijke kwaliteit en imago - inzetten op verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt > Landbouw Verbreding van de landbouw in combinatie met stadslandbouw staat centraal. In het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied is aan agrariërs dan ook meer ruimte geboden voor nevenactiviteiten passend binnen de groenrecreatieve doelstelling voor het buitengebied. •
Voorlichting t.a.v. beplanting op erven buitengebied en inpassing van opstallen in het landschap. Is een uitwerking van de ontwikkelstrategie Buitengebied. Eerste helft van 2013 afgerond.
•
Onderzoek naar recreatie buitengebied IVN voert uit.
•
Aanleg Natuurtuin Rajubibos (16) Gerealiseerd in 2012. Gefinancierd door Yes! Kinderopvang. Rol gemeente Zwijndrecht: faciliterend, stimulerend
67
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
•
Onderzoek naar aanleg groene speelpleinen Initiatieffase, verdere uitwerking in 2013/2014. Rol gemeente Zwijndrecht: stimulerend, faciliterend, partijen aan elkaar koppelen.
•
Pilot “Bewegen in het Groen” in polder de Hooge Nesse Initiatieffase, verdere uitwerking in 2013/2014 Rol gemeente Zwijndrecht: stimulerend, faciliterend, partijen aan elkaar koppelen.
•
Onderzoek naar aanhaken sportorganisaties bij “Jongeren op Gezond Gewicht” Initiatieffase, verdere uitwerking 2013/2014. Rol gemeente Zwijndrecht: stimulerend, faciliterend, partijen aan elkaar koppelen.
•
Realiseren “educatieve bomenroute” in het Develpark Voorstel van het Duurzaamheidsplatform Initiatieffase, verdere uitwerking in 2014. Rol gemeente Zwijndrecht: faciliterend, partijen aan elkaar koppelen.
68
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
Vierjarenprogramma De pagina’s hiervoor zijn de inleiding op het daadwerkelijke uitvoeringsprogramma dat u op de volgende pagina’s vindt. Veel van de benoemde activiteiten zijn regulier werk en vragen weinig tot geen extra inzet van middelen (mensen en geld) en zijn daarmee onderdeel van de reguliere begroting. Ze vragen hooguit het verleggen van de focus van bestaande werkzaamheden, vernieuwen van afspraken, et cetera. Andere ambities vragen om extra inzet en zullen uiteindelijk in de begroting moeten worden opgenomen. Het is meestal het verleggen van de focus van bestaande werkzaamheden, vernieuwen van afspraken, et cetera. Daar waar wel extra middelen nodig zijn staat dat vermeld. Het is nu niet mogelijk deze extra inzet specifiek te kwantificeren, dit gebeurt namelijk pas in het kader van prioritering van de reguliere begroting waarbij dit DUP de leidraad is. Dit betekent dan ook dat u in de afweging Ambities in Balans nader zult moeten prioriteren in de geschetste inzet wanneer u ook hier bezuinigingen wilt vinden.
69
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
D U U R ZAAM H E I D Doel/beoogd resultaat
Activiteit/product
Jaarschijf
Trekker/intern begeleid door
1. 2. 3.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
afgerond 2013 en verder 2013 en verder
Drechtsteden, afdeling RO Afdeling RO DVO NMC Weizigt, afdeling RO KvK en afdeling RO KvK en afdeling RO H-I-Ambacht/Zwijndrecht/ Ridderkerk, afdeling RO NRIJ, afdeling RO Afdeling Planrealisatie Afdeling Planrealisatie Afdeling RO/Afdeling Planrealisatie Drechtsteden, SCD Drechtsteden Afdeling RO/SCD Drechtsteden Drechtsteden, afdeling RO Drechtsteden; afdeling RO OZHZ; afdeling RO Afdeling RO Afdeling RO Afdeling RO Afdeling RO Afdeling RO SCD; afdeling staf SDD; afdeling Welzijn Afdeling Planrealisatie Provincie Zuid-Holland/Drechtsteden; afdeling RO Deltapoort; afdeling RO Afdeling RO/Planrealisatie Afdeling RO Afdeling RO Afdeling RO Afdeling RO/ Beheer Afdeling RO/ inkoop
4.
Lager energieverbruik; Meer duurzame energie Zo weinig mogelijk afvalproductie; Gebruik maken van duurzam e materialen
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
70
Energiestrategie (Routekaart CO2); Prioriteitsstelling duurzame energie; beleidskader Afvalbeleid actualiseren met focus op duurzaamheid; beleidskader Duurzaamheidscommunicatie focussen via DVO, uitvoering Netwerk duurzaamheid bedrijfsleven organiseren; uitvoering Onderzoeken Energieconvenant met bedrijfsleven; uitvoering Uitwerking visie Buitengebied 7-up, Duurzame energie, beleidskader Inrichtingsplan Hoge Nesse inclusief duurzam e energie (onderzoek zonnepanelenpark); beleidskader Aanleg Fietssnelweg F16; uitvoering Herinrichting PenR achterzijde station,; uitvoering Initiatieven extra oplaadpalen electrisch rijden; uitvoering Regionale inkoop duurzame energie (gas en electriciteit); uitvoering Aanleg zonnepanelen op gem eentelijke gebouwen; uitvoering Begeleiden project restwarmte en kansen benutten; beleidskader Energiescans gem eentelijk vastgoed; uitvoering Controles uitvoering convenant supermarkten; uitvoering Energiecoöperatie; beleidskader Standaard energieparagraaf bestemmingsplannen; beleidskader Interne milieuzorg; uitvoering Besluit overheidsgebouwen alleen energieneutraal bouwen; beleidskader Onderzoeken gratis parkeervergunningen voor schone auto’s; beleidskader Nieuwe Werken bij de gemeente onderzoeken; beleidskader Inzetten bijzondere bijstand op energiebesparing via SDD; uitvoering Energiezuinige openbare verlichting; uitvoering Schoner busvervoer in de Drechtsteden; uitvoering Duurzame landbouw stimuleren; uitvoering Fietsenstallingen Walburg en Station up to date houden Duurzaamheidplatform Onderzoek deelname “Energie in Beeld” Onderzoek toepassing Riothermie Oudelandsambacht Onderzoek naar haalbaarheid “Fair Trade gemeente / regio”
afgerond afgerond afgerond 2013/2014 2013 en verder afgerond 2013 en verder 2013 en verder 2013 en verder Continu 2013 en verder 2013 Continu Continu Continu afgerond 2013 Continu 2013 en verder Continu Continu Continu Continu Continu 2013 2013 2014
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
REGU LIERE AGEN DA DOEL/beoogd resultaat
Activiteit/product
Jaarschijf
Trekker/intern begeleid door
Geluid
1.
Actualisatie geluidsbeheerzones
afgerond
Afdeling RO
Doel is geluidsbelasting zo
2.
Actualisatie geluidkaarten Actieplan Omgevingslawaai
afgerond
Afdeling RO
beperkt mogelijk houden,
3.
Verzorgen van ontheffingen hogere grenswaarden
Continu
Afdeling RO
minimaal binnen de wettelijke
4.
Onderzoek geluidsoverlast Munnikensteeg
2013 en verder
Afdeling RO
Trillingen
1.
In de vergunning eisen stellen aan werken die trillingen veroorzaken;
Continu
Afdeling Gemeentewinkel
Doel is trillingshinder zoveel
2.
Trillingen door verkeer zoveel mogelijk voorkomen bij besluiten over infrastructuur
Continu
Afdeling Planrealisatie
mogelijk voorkomen.
3.
Bij vergunningverlening aan bedrijvigheid met potentieel trillingen veroorzakende
Continu
Afdeling Gemeentewinkel/ Afdeling RO
normen.
bedrijvigheid wettelijke kaders toepassen en zonodig randvoorwaarden opnemen Licht
1.
Het plan openbare verlichting (OV-plan) actualiseren
2013
Afdeling Planrealisatie/Afdeling RO
Doel is de (kunst)lichtbelasting
2.
Bij iedere vernieuwing of plaatsing van verlichting in de openbare ruimte niveau van
Continu
Afdeling Planrealisatie
zoveel mogelijk terug te dringen en af te wegen ten opzichte van
verlichting afwegen 3.
Particulieren en bedrijven voorlichten over terugdringen van (kunst)licht
Continu
NMC Weizigt/afdeling RO
1.
Regionaal plan van aanpak luchtkwaliteit (NSL) uitvoeren met daarin verbetering
2013 en verder
Afdeling Planrealisatie/Afdeling RO
oriëntatievermogen en veiligheid Luchtkwaliteit Doel is de leefomgeving gezonder te maken door de luchtkwaliteit zo
overdekte fietsenstallingen Station en Walburg. 2.
Gemeentelijk verkeer en vervoerplan uitvoeren
2013 en verder
te verbeteren dat deze minimaal
Afdeling Planrealisatie/Afdeling RO
voldoet aan de landelijke normen en liefst nog beter wordt. Geur
1.
Geur toetsen in het kader van de regulier vergunningverlening
Continu
Doel is geuroverlast in de
Afdeling Gemeentewinkel
woonomgeving te voorkomen en minimaal te laten voldoen aan de wetgeving Bodemkwaliteit
1.
Bodembeleid actueel houden
Continu
Afdeling RO/OZHZ
Borgen van een goede bodem-
2.
Bodembeleidskaarten actueel houden
Continu
Afdeling RO/OZHZ
71
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6
kwaliteit passend bij het gebruik
3.
ISV-bodemafspraken realiseren
Continu
Afdeling RO/OZHZ
Waterkwaliteit
1.
Uitvoeren waterstructuurplan door ingrepen in het watersysteem zo te doen dat het
Continu
Afdeling Planrealisatie
Het bereiken en behouden van
past bij het toekomstige karakter Afdeling Planrealisatie
een duurzaam, heel en veilig
2.
Stedelijk waterplan Actualiseren
watersysteem door samenwerking
3.
Rioleringsplan uitvoeren
Continu
Afdeling Planrealisatie
met alle belanghebbenden bij het
4.
Regionale bijdrage leveren aan het Deltaprogramma
Continu
Afdeling Planrealisatie
Zwijndrechtse water
5.
Afvalwaterketen
afgerond
Afdeling Planrealisatie/Afdeling RO/
Externe veiligheid
1.
Beleidsplan externe veiligheid opstellen
afgerond
Afdeling RO
De mensen die in Zwijndrecht
2.
Besluitvorming Basisnet spoor afronden
afgerond
Afdeling RO
wonen, werken en recreëren een
3.
Revisieverguning Kijfhoek afronden
afgerond
Afdeling RO
zo veilig mogelijke leefomgeving
4.
Verdeling bevoegd gezag kijfhoek OZHZ/provincie/gemeente begeleiden
afgerond
Afdeling RO
bieden.
5.
Convenant PZH-gemeente beheer GR Kijfhoek afsluiten
afgerond
Afdeling RO
6.
Procedure ontheffing route gevaarlijke stoffen uitvoeren
continu
Afdeling RO
7.
AMVB buisleidingen begeleiden
afgerond
Afdeling RO
1.
Ontwikkelstrategie Buitengebied uitvoeren
2013 en verder
Afdeling RO
2.
Groen- en natuurontwikkeling vanuit onze regionale rol (Deltapoort, provinciale
2013 en verder
Afdeling RO
Natuurontwikkeling
groenagenda, natuur- en recreatieschap) 3.
Ruimte bieden aan zogenaamde groene initiatieven
Continu
Gemeentebreed
4.
Uitvoering geven aan gedragscode Flora en Fauna
Continu
Afdeling RO
5.
Uitvoeren bomencompensatie-, biodiversiteits- en dierenwelzijnsbeleid.
2013 en verder
Afdeling Beheer/Afdeling RO
Biodiversiteit
6.
Onderzoek kansen biodiversiteit
afgerond
Afdeling RO
De bestaande diversiteit in flora
7.
Nota dierenwelzijn
afgerond
Afdeling RO
en fauna binnen Zwijndrecht
8.
In het buitengebied en in de parken meer ruimte geven aan natuur en vermindering belasting door bestrijdingsmiddelen en eenzijdige landbouw
Continu
Afdeling RO
9.
Doorgaan met duurzame bestrijding van onkruid
Continu
Afdeling Beheer
10. Biodiversiteit stimuleren door ander maaibeleid, onderzoeken
afgerond
Afdeling RO
11. Braakliggende terreinen inzaaien met bloemrijke grassen
2013
Afdeling Beheer
behouden en versterken en het dierenwelzijn verbeteren
72
V A N 72
D U U R Z AAM H E I D S U I T V O E R I N G S P R O G R AM M A 2 0 1 3 – 2 0 1 6