1 september – 1 december
Stageverslag Anna van Haastrecht
PCN:190484, Stud nummer:2111793, SLB'er:John Franssen, Stagebegeleider: Joris van Drooge
1
Inhoudsopgave Voorwoord P. 3 Deel 1 P. 4 Deel 2 P. 10 Deel 3 P. 14 Nawoord P. 17 Bijlage 1 gepubliceerde artikelen site P. 18 Bijlage 2 selectie gepubliceerde artikelen Magazine P. 19 Bijlage 3 Eerste en tweede versie artikel het Geheim van Antwerpen P. 26
2
Voorwoord ‘Twenty years from now you will be more disappointed by the things you didn’t do than by the ones you did do. So throw off the bowlines, sail away from the safe harbor. Catch the trade winds in your sails. Explore. Dream. Discover.’ - Mark Twain. Wegzeilen van de veilige haven die school heet, waar ik me zo veilig voel, naar een onbekende woeste zee. Oftewel: stage. Wat bleek? Ik liep tegen een school vissen op die de hele wereld over zwemmen en me graag mee trokken, me ondersteunden en me lieten leiden waar dat nodig was. Genoeg metaforen. Mijn stage bij REIZ& Magazine was een fantastische leerschool. Het hoe, wat en waarom zal in dit verslag aan bod komen. Bovenstaande quote van Mark Twain staat hierboven niet voor niets. Ten eerste is het de link naar Facebook, waar ik veel mee heb gewerkt tijdens mijn stage. Elke week kwam daar een inspiratievolle quote van een bekende reisschrijver voorbij. Ten tweede weerspiegelt het mijn persoonlijke reis bij REIZ&. Ik heb verkend, ik heb gedroomd, ik heb ontdekt. Als laatste is het ook de link tussen waar dit verslag stopt, en ik mijn eigen reis van afstuderen en verder studeren tegemoet ga.
3
Deel 1 REIZ& Magazine is een onderdeel van ANWB Media. Het is gevestigd op de zesde verdieping van het hoofdkantoor van de ANWB op de Wassenaarseweg 220, Den Haag. De Redactie Hoofdredacteur is Harri Theirlynck. Deze vader van drie kinderen is een duizendpoot. Harri is de link tussen de redactie, de lezers, marketing, communicatie afdeling, verkeersbureaus, concurrentie, vliegtuigmaatschappijen etc. Daarnaast schrijft hij elke maand het voorwoord, en meestal één artikel per nummer. Zijn 'specialisatie' zijn de stopover steden, waar hij dan ook cityexpert van is. Ook is Harri de voorzitter van elke redactievergadering, houdt hij een praatje wanneer er iemand weggaat, en zet hij zichzelf op dezelfde lijn als zo'n collega's. Vooral door dit laatste wordt hij erg gerespecteerd als hoofdredacteur. De eind- en beeldredactie bestaat uit Jacques van der Linden en Kees Lucassen. Ooit de Muppets gezien? Dan ken je die twee oudjes op het balkon, Statler en Waldorf, die op elke show ironische kritiek leveren. Dat zijn Jacques en Kees. Jacques herleest alle stukken en is de link tussen de adverteerders, tekst en de opmaker Colorscan. Hij heeft elke maand het laatste woord, van cover tot column. Kees is de man van het beeld. Zo'n enthousiasteling die iedereen achter zijn computer schaart wanneer een fotograaf fantastisch, adembenemend beeld inlevert. De REIZ& Muppets publiceren daarnaast ook bijna elke maand een groot artikel. Kees fiets over de hele wereld, maar ging ook op persreis naar Mexico (waar hij een hekel aan had). Jacques spreekt Italiaans en richt zich voornamelijk op Europa. Daarnaast maakt hij ongeveer eens per jaar een grote reis, meestal naar keuze. Joris van Drooge is een vaste redacteur, en was daarnaast mijn stagebegeleider. Hij werkt vier dagen in de week, waarvan één vanuit huis. Joris maakt de grote reizen: van Namibië tot Australië. Van India tot de Verenigde Staten. Ook heeft hij verschillende vaste pagina's in het blad onder zijn hoede zoals de dossiers, de budget- en nieuwspagina. Bezige bij dus. Waar Joris op de redactie een stille, introverte man is die af en toe een rake hilarische opmerking maakt, compenseert hij met zijn schrijfstijl en fotografie. Sfeer, feiten, persoonlijkheid en geschiedenis wisselt hij moeiteloos af. De nieuwste aanwinst op de redactie is Bas van Oort. De 24 jarige student Journalistiek uit Utrecht liep vóór mij stage bij REIZ& Magazine. Hij mocht tijdens zijn stage drie reizen maken en toen er een plekje vrij kwam op de redactie, heeft hij die met beide handen aangepakt. Nu studeert en werkt Bas tegelijkertijd. Wat mag hij doen? Bas is veel op cruises geweest, mocht over gletsjers wandelen in Noorwegen en gaat skiën en snowboarden voor het tijdschrift. Deze mannen, ja alleen mannen, zijn de harde 'schrijfkern' van het magazine. Zij zijn meerdere dagen per week op de redactie te vinden. Naast hen zijn er tussen de 25 en 30 freelancers en fotografen. Anne Wesseling, Paul Tolenaar, Hans Bouman en Nicoline van der Spek zijn freelancers en fotografen die in mijn stage periode het meeste zijn gepubliceerd. De internetredactie, die in dezelfde ruimte zit, bestaat uit drie vrouwen. Heleen Scholte, Cindy van Gelder en Sandra van Wagensveld. Een super trio dat zich makkelijk mengt en goed staande houdt op de mannen redactie. Ze zijn alle drie midden 30, hebben alle drie twee kinderen en zorgen dat de website en sociale media goed loopt. Cindy is de 'chef' nieuwsbrief. Dit betekent dat zij elke maand zorgt dat er prikkelende artikelen, adembenemende foto's en interessante advertenties en advertorials samen komen in de nieuwsbrief die aan 40.000 mensen wordt gestuurd. De dames zijn met z'n drieën verantwoordelijk voor alles wat er op de site wordt geplaatst. Van advertentie tot nieuwsbericht tot grote artikelen met bijpassende foto's en filmpjes. Met hen heb ik 4
veel te maken gehad. Alle nieuwsberichten die ik op de site heb geplaatst, hebben deze vrouwen tegen gelezen en voorzien van positieve én negatieve feedback. Cindy, Heleen en Sandra zijn mijn lollige noot geweest op de redactie. Zij zorgden voor de afwisseling tussen hard werken, lekker kunnen kletsen en lachen. Voor mij erg belangrijk. Door deze diversiteit was het fulltime werken goed uit te houden. Als laatste, maar zeker niet het minst belangrijkste, de redactiesecretaressen Hedi en Saskia. Saskia is alleen aanwezig op maandag en dinsdag, Hedi op maandag, woensdag en donderdag. Zij handelen alle mails af, notuleren tijdens de vergaderingen, regelen de basisbehoeftes voor de reizen die moeten worden gemaakt (denk aan vlucht, hotel etc.) en zorgen dat iedereen zich aan bepaalde deadlines houdt. Voor mij waren Hedi en Saskia als de ‘moeders’ van de redactie, zorgzaam en twee vrouwen waarbij ik altijd mijn verhaal kwijt kon. Elke drie maanden heeft REIZ& Magazine een nieuwe stagiair, elke keer van een andere opleiding Journalistiek. De afgelopen drie maanden had ik de eer om het team aan te vullen. De doelgroep Alle bovenstaande mensen maken REIZ& Magazine tot wat het is. Een tijdschrift met hoge kwaliteit, waarin een zeker afstand is tussen lezer en schrijver. Het komende jaar wordt dit echter minder en zal de redactie onder andere een lezersspread introduceren waar de lezers en social media 'fans' aan het woord komen. De doelgroep is een brede en sluit redelijk aan bij die van de ANWB: hoogopgeleiden mannen en vrouwen tussen de begin 30 en eind 60. Zij die graag reizen, en de praktische informatie die wordt geleverd door het blad ook daadwerkelijk gebruiken. Maar een grote groep binnen doelgroep zijn de 'dromers'. Zij die met het tijdschrift op de bank verwonderd willen worden over alle plekken die er op de wereld bestaan. Wat deed ik nou precies? Op de site... In bijlage 1 staan alle links naar mijn nieuwsberichten die op de site werden geplaatst. Wanneer ik deze berichten terug lees, zie ik een duidelijk verschil tussen de eerste en laatste. Voornamelijk omdat ik me kan herinneren hoeveel moeite het kostte om de eerste te schrijven (fotoboek voor 555 heb ik volgens mij wel vier keer overnieuw geschreven), tot de gemakkelijkheid van de latere stukken. Wollig taalgebruik is ingekort. Kreeg de mogelijkheid om mijn eigen schrijfstijl in de berichtjes te verwerken. Daarnaast werd het makkelijker op de juiste informatie te selecteren in de gekleurde persberichten. Trucjes als dubbele punten en vraagtekens kreeg ik steeds beter onder de knie. Alle stukken zijn tegengelezen. Hier heb ik elke keer om gevraagd. Zonder feedback leer ik weinig tot niets. In het begin was dit redelijk intensief, maar na ongeveer een maandje kon ik helemaal zelfstandig te werk gaan. Soms vond ik zelf een leuk nieuwsitem, maar meestal werden de persberichten doorgestuurd door collega's. Mijn trots is 7x wegdromen (7 droombestemmingen). Dit bericht werd ook in de nieuwsbrief gezet en is bijna 900 keer gelezen! Ook staat dit bericht al weken op nummer 1 van meest gelezen artikelen op de website. Daarnaast was het ook ontzettend leuk om het artikel te maken. Waarom zo trots? Ik ben zelf met het idee gekomen. Heb zelf de landen bedacht en er zijn geen aanpassingen gemaakt in de tekst. De opmaak, inclusief foto's, links en filmpje, heb ik zelf gedaan. Nog leuker: mijn begeleider Joris vond het berichtje maar niets. Te algemeen. Internetredactrice Cindy stond echter achter me. 'Niets van aantrekken Anna, we publiceren hem gewoon zo.' Het resultaat zegt genoeg. Eerlijk gezegd denk ik niet dat er 'slechte' berichten tussen zitten. Anders waren ze simpelweg niet gepubliceerd. Natuurlijk zijn er wel berichten waarvan ik denk: 'mwah'. Dit komt óf doordat ik geen affiniteit met het onderwerp had, óf ik maar niet de juiste tone of voice te pakken kon krijgen. Bij voornamelijk de eerdere berichten denk ik dat ik ze nu beter kan schrijven.
5
In het blad... In Bijlage 2 vind je een kleine selectie van een aantal van de gepubliceerde artikelen. De gepubliceerde versie van mijn Antwerpen stuk (bijlage 3) ontbreekt, aangezien deze nog niet verschenen is op het moment van het schrijven van het verslag. Hieronder een korte reactie.
REIZ& Gadgets (REIZ& Magazine, oktober 2011) Over deze gadgets heb ik lang gedaan. Te lang. Ik zat net op de redactie en snapte niet precies hoe ik iets moest verkopen, zonder veel bombarie. Dus na vele herschrijvingen is het me eindelijk gelukt om deze stukjes te schrijven. Het is eigenlijk gewoon een trucje dat ik onder de knie moest krijgen. Gebruik metaforen. Orden en selecteer de meest relevante informatie in het persbericht en schrijf dat kort en krachtig op. De vakantiecarriere van Tamara Brinkman (REIZ& Magazine, november 2011) Voor dit portret ben ik naar Amsterdam afgereisd en heb daar met Tamara Brinkman zitten kletsen over haar vakanties. Na één uur had ik te veel informatie maar tijdens het uitwerken bleek dit echter heel fijn. Hierdoor was een selectie gemakkelijker. De grappigste anekdotes sprongen er zo uit. Ook was het beeld van belang. Liever een extra foto dan een extra stukje tekst. Hoewel het erg jammer is dat het zo kort is, ben ik er best blij mee. Volgens mij heb ik de tone of voice van Tamara goed weer kunnen geven. Slow Travel Dossier – interviews (REIZ& Magazine, december 2011) Mijn begeleider Joris vroeg of ik de interviews wilde houden voor zijn Slow Travel dossier. We vonden deze mensen via twitter en heb hun vragen via de telefoon en email gestuurd. Naderhand is het mooi om te zien hoe de antwoorden van de geïnterviewden goed aansluiten bij de rest van het dossier. Kan dit denk ik wijden aan de research die van tevoren had gedaan en ongeveer wist welke richting het dossier op zou gaan. Zo kon ik gerichte vragen stellen. Naderhand is veel positieve feedback van de redactie gekomen. 24 (REIZ& Magazine, oktober 2011), Verrekijker met video (REIZ& Magazine, november 2011) en Gratis naar de Vakantiebeurs/Nooit meer vernikkelen (REIZ& Magazine, december 2011). Deze vier nieuwsberichtjes geven het best mijn groei weer tijdens mijn stage. Het eerste berichtje schreef ik meerdere malen opnieuw en is aangepast door de eindredactie. Terwijl het echt een 'prut' berichtje is, het stelt weinig voor. De Verrekijker met video is al wat beter. Groter. En hoewel er wel het een en ander werd aangepast door Joris en Jacques, is mijn schrijfstijl al duidelijk leesbaar. In de laatste twee berichtjes is bijna niets aangepast. Ook ging het schrijven van deze berichtjes veel gemakkelijker dan de voorgaande. Mijn schrijfstijl is zichtbaar en er is sfeer te proeven. Social media... Ook bij REIZ& Magazine moeten ze eraan geloven: social media. Twitter was al groot voordat ik kwam, maar met Facebook werd weinig gedaan. Na één maandje, toen ik wat was gewend op de redactie, ben ik met het pimpen van FB begonnen. Ze hadden toen 245 'fans' en ongeveer hetzelfde aantal ' mensen dat hierover praat'. Ik heb een dag tot dag planning gemaakt (zie kader), foto's geüpload, wedstrijden opgezet (win een reisgids naar keuze, fotocamera, reisje etc.) en om participatie van de 'fans' gevraagd. Nu, een week voor het einde van mijn stage, hebben we 1007 'fans' en '15.590 mensen die over ons praten'. Mag ik mezelf hierbij op de schouder kloppen? Ik heb dit allemaal zo zelfstandig mogelijk gedaan. Natuurlijk heb ik op marketingniveau soms hulp nodig gehad, of met het in contact komen met derden. Als stagiaire heb je nu eenmaal de juiste contactpersonen niet.
6
Smoelenboek Stramien
Als journalist bij REIZ& Het is lastig om een goed antwoord te geven op de vraag wat ik als journalist heb geleerd. Waarom? Ten eerste is een reistijdschrift een andere tak van de journalistiek dan we gewend zijn op school. Het is niet traditioneel. Het is eerder populaire journalistiek. Er wordt geen geopinieërd stuk geschreven. Ja, soms wordt er een negatief puntje genoemd tijdens een reis. Maar waarom een negatief stuk over een reis schrijven? Dan gaat niemand erheen. En dat is nou net niet de bedoeling van een reistijdschrift. Wat heb ik dan wel als journalist geleerd? Het samenwerken op een redactie. De liefde voor het reizen, een cultuur, en die delen en de meest fantastische verhalen uitwisselen. Ook heb ik over het belang van een cover en de lezer geleerd. De covers van REIZ& die vrolijke kleuren of verre bestemmingen hebben scoren goed in de losse verkoop. Grijstinten doen het minder. De lezer vindt vaak hele andere dingen dan de redactie. Dat is een constant gevecht. Want je schrijft voor je lezer, maar uiteindelijk weet jij als journalist wel beter hoe het tijdschriften maken werkt. Dat is elk nummer weer een positief gevecht, waar soms de redactie, en soms de lezer zijn zin krijgt. Een middenweg vinden is dus niet zo gemakkelijk als het in eerste instantie lijkt. Stiekem wist ik al hoe belangrijk de eindredactie is. Maar tijdens mijn stage ben ik daar nogmaals achter gekomen. De eindredacteur is de vader, soms haast de God, van het tijdschrift. Zonder zijn toestemming, aanpassingen, gebeurd er niets met je stuk. Ben je een gerespecteerde schrijver (wat dus heel persoonlijk is, aangezien de eindredacteur, in dit geval, maar één persoon is en zijn eigen voorkeuren heeft), dan word je geplaatst zonder erg veel veranderingen. Als stagiair of beginnende schrijver, ‘vermoord’ hij heel wat stukken waar je zo trots op was. Ja, dit is bij mij gebeurd. In bijlage 3 vind je twee versies van mijn Antwerpen artikel. De eerste is goedgekeurd door mijn stagebegeleider Joris, de tweede is de tekst waar eindredacteur Jacques overheen is gegaan. En ja, dat deed pijn. Wat ik hiervan heb geleerd is dat wie ik als journalist ben, niet is wie ik ben. Klinkt krom? Laat het me uitleggen. De persoon Anna wordt emotioneel wanneer ze kritiek krijgt over iets dat dichtbij zit (vriendinnen, lichaam, slimheid, familie, school etc.). Dit heb ik als journalist los moeten laten. Als mijn tekst wordt aangepast heeft dat niets met mij persoonlijk te maken, of met mijn falen. Mijn artikel sloot simpelweg niet aan op de lezers van REIZ&, waar je het uiteindelijk voor doet. Natuurlijk kan ik hier nog vele A4tjes verder ingaan op wat ik als journalist heb geleerd (taalgebruik, spelling, grammatica, trucjes van het vak), maar dit zijn zaken die iedereen in het journalistieke vak op een gegeven moment leert en dus absoluut niet interessant zijn voor mijn verslag. Het 'eindredactie incident' is voor mij het grootste leerpunt als journalist geweest. En daar loop je stage voor, toch? Maandag – Eens per maand reisverhaal van de reisverhalenwedstrijd – 'We missen nog een creatief onderschrift' (foto's van redacteuren) Dinsdag – Quote van reisschrijver Woensdag – Poll of Zwijmel foto (om bij weg te dromen) Donderdag – Grappig feitje/weetje Vrijdag – ‘Raad de plaat’ en win een ANWB Extra reisgids naar keuze. (Joris van Drooge) – Filmpje van ‘ons’ Weekend – Cityexpert bericht
Welke journalistiek-ethische ervaringen heb ik tijdens mijn stage opgedaan? Een reistijdschrift bestaat voornamelijk uit aanbiedingen vanuit commerciële hoek. Er wordt juist geschreven over materiële tegemoetkomingen (gadgets) en objectieve stukken bestaan niet zoals die in bladen als Elsevier of Volkskrant Magazine bestaan. Slechts show don't tell. Reistijdschriften zijn een hele andere tak van de journalistiek en dus is deze vraag niet relevant. Wat vond ik van mijn stageplaats? Dit is voor de persoon die het antwoord op deze vraag nog niet heeft opgemaakt uit bovenstaande teksten. Mijn stage was, om Barney Stinson te quoten, 'legendary'. Waarom? Komt 'ie. Ik werd serieus genomen, er werd naar me geluisterd. Was niet de zoveelste stagiair. Ik mocht mijn ideeën uitwerken en kreeg een apart agendapunt tijdens de redactievergadering. Hoofdredacteur Harri 7
vroeg meerdere keren per week of alles goed ging. Ik heb het in mijn broek gedaan van het lachen met Heleen en Cindy. Heb feedback gekregen waar ik wat mee kon, waar ik van mocht leren. Er werd niet constant op me gelet, werkte veel zelfstandig, maar kon altijd aan iedereen zijn of haar deur kloppen als ik iets niet wist, of ergens moeite mee had. Ik heb erg veel mogen publiceren, online en offline. Tijdens mijn stage heb ik mijn sterke kanten kunnen benutten en mijn negatieve kanten kunnen ontwikkelen. Zo kwam ik erachter dat ik meer moet doen met mijn creativiteit, en me vooral niet dom of onzeker moet voelen als iets niet lukt. Nooit geschoten is nu eenmaal clichématig altijd mis. Hierboven zie je veel beschreven over de sfeer op de redactie. Ik ben er tijdens mijn stage achter gekomen dat ik goed werk aflever als de sfeer goed is. Dan hoef ik niet op mijn tenen te lopen en kan ik het beste uit mezelf halen. Het grootste compliment dat ik de redactie kan geven is dat zij iets voor elkaar hebben gekregen wat nog maar weinig anderen is gelukt. Door hen heb ik het gevoel gekregen dat ik wat voor stel, dat ik écht iets kan. Het maakt me niets uit dat dit eventueel als 'vrouwengezever' klinkt. Het zelfvertrouwen dat ze me hebben gegeven is iets waarvoor ik ze erg, erg, erg dankbaar ben. Wat vond ik van mijn begeleiders? Praktijkbegeleider – Joris van Drooge In eerste instantie moest ik erg aan Joris wennen. Hij kwam over als een stille, introverte man die voornamelijk alleen werkte en at. Naar mate ik langer op de redactie rondliep klopte het 'stille' beeld, maar kreeg ik ook een andere kant van hem te zien. Joris kwam, bijvoorbeeld, met opbouwende kritiek, en concrete verbeterpunten. Daarnaast heeft hij nooit woorden in mijn mond gelegd, waardoor ik altijd de mogelijkheid had zelf een oplossing te vinden. Leerzaam. Ook kon hij met hilarische opmerkingen komen en vol passie vertellen over zijn kinderen, huis of studententijd. Joris kwam voor me op, en had me haarfijn door. Zo kon hij benoemen dat mijn schrijfstijl minder werd als ik er onzeker over was. Joris liet me zelfstandig werken en gaf hierdoor aan dat hij vertrouwen had. Ik kan eigenlijk geen kritiek leveren op Joris. Hij was een ontzettende fijne stagebegeleider. Stagebegeleider – John Franssen Als SLB'er en tijdschrift docent ken ik John al jaren en ik mag hem graag. Een no-nonsense man met wie ik goed overweg kan. Er zijn echter wel wat kritiekpunten. Zo is het, volgens mij, de bedoeling dat je elke week een kleine feedback krijgt op je weekverslagen. Nu had ik zelf weinig behoefte aan feedback aangezien ik tegen weinig problemen aanliep. Maar als ik me aan mijn afspraken hou en elke week netjes een weekverslag inlever, moet mijn begeleider dit dan ook niet doen? Bovenstaande vond ik echter niet heel vervelend. Wat ik dan wel vervelend vond? Dat het in eerste instantie moeilijk was om John te bereiken om een tijdstip voor mijn eindgesprek vast te stellen. Pas na twee mailtjes en twee telefoontjes naar school, kreeg ik hem te pakken. Uiteindelijk hadden we om 16.30 afgesproken. Een halfuur later kwam hij aanzetten. In dat halfuur heb ik naar school, zijn huis- en mobiele telefoonnummer gebeld maar kreeg John uiteindelijk niet te pakken. Ik in paniek. Maar daarnaast schaamde ik me ook ontzettend. Ik was een afspiegeling van de opleiding, maar John nog meer. Is dit hoe mijn opleiding zichzelf wil presenteren? Zelfs Joris, die nooit kritiek had op personen, vroeg zich af 'wat voor man dit was'. Toen hij uiteindelijk iets na vijfen bij de ANWB was, kreeg ik een half excuus over het verkeer. Heb er toen voor gekozen om hier niet op in te gaan, aangezien ik het gesprek nog moest hebben en niet boos wilde worden. Hij kon natuurlijk niets aan die file doen, maar volgens mij is het niet heel moeilijk om een telefoontje te plegen om door te geven dat je wat later bent. Tijdens het eindgesprek functioneerde beide begeleiders naar behoefte en heb ik mijn stage uiteindelijk afgesloten met een fantastische 8.
8
Verbeterpunten voor de opleiding Stage is intensief. 'Wij werken ook 40 uur in de week', hoor ik jullie denken, 'dus stel je niet aan'. Nee, stage is intensief. Naast het elke dag heen en weer reizen tussen Den Haag en Utrecht, ben ik elk moment van de werkdag geconcerteerd geweest om zo goed mogelijk te presteren. Dat, in combinatie met de honderd nieuwe dingen die je leert, de nieuwe omgeving en het compleet andere ritme met dat van mijn studentenleven, was vermoeiend. Is niet slecht. Het verbeterpunt? Naast het keihard werken aan mijn tijdschriftkwaliteiten moest ik tijdens mijn tweede stage elke week een weekverslag schrijven, de tijdschriftanalyse bijhouden en de eerste versie van mijn stageverslag afhebben. Dit werd tijdens de stageterugkomdag ook al aangehaald. 'Dan doe je dat toch in het weekend?' Grapjas. Ik ben uiteindelijk twee volle dagen geweest met dit verslag. En dat was nog maar voor de eerste versie. Plak daar de uren aanvast die ik heb besteed aan de weekverslagen en de tijdschriftanalyse, en je bent zo een week kwijt. Een week die ik ook had kunnen besteden aan het verbeteren van mijn journalistieke kwaliteiten. Natuurlijk snap ik dat evualurenen van jezelf belangrijk is, vooral op HBO niveau. Maar zoveel? Misschien kan de FHJ nadenken hoe we deze rompslomp kunnen omzeilen, met in het achterhoofd de verbetering van de journalistieke kwaliteiten van studenten.
9
Deel 2 Bij aanvang van mijn stage schreef ik een stageplan met verschillende leerdoelen. Ik heb deze doelen toen onderverdeeld in sterke, medium en zwakke competenties. Hieronder stukken uit dat stageplan, met eronder mijn commentaar na afloop van mijn stage bij REIZ& Magazine. Sterke competenties “Laat ik beginnen met mijn sterkere kanten, aangezien die het minst interessant zijn en dus minder over te vertellen is. Ik heb nog maar weinig tot geen moeite gehad in mijn 22-jarige leven met het werken in teamverband. Als enigst kind en sinds mijn 16e werkend in de horeca, gaat me dit goed af. Het initiatief nemen en zelfstandig werken zit in mijn bloed. Op de redactie van REIZ& Magazine ga ik er niet vanuit dat dit een probleem zal zijn. De enige keren dat ik mezelf afsloot en niet meer goed in teamverband kan werken is wanneer ik in een hoek wordt gedreven en afgekafferd, maar ik ga er vanuit dat dit niet zal gebeuren. Daarmee zal het werken voor een journalistiek bedrijf ook geen probleem zijn, een competentie die nauw samenhangt met werken in teamverband. Verwerken is een competentie die als ‘simpelweg volgen’ voelt. Veel redacties hebben een stilistisch boekje of worddocument met de regels. Het verwerken is per redactie verschillend en dat zijn dan ook regels die altijd na gevraagd kunnen worden. Bij REIZ& is er een externe vormgever, hier hoef ik dus geen rekening mee te houden.” Mijn reactie hierop na afronding van mijn stage Bovenstaande klopt nog steeds als een bus. Ik kan me geen enkel moment in de afgelopen drie maanden herinneren dat ik moeite heb gehad met het werken in teamverband of in een journalistiek bedrijf. ANWB Media is een grote familie, waar iedereen elkaar kent en waar de meesten binnen één week wisten dat ik de nieuwe stagiair was. Dat, in combinatie met een hecht team, hebben het werk alleen maar makkelijker gemaakt. Een stilistisch boekje of worddocument met de verwerkingsregels heeft REIZ& niet. Liep ik echter tegen een probleem aan, dan kon ik dat aan iedereen vragen. Zo zeggen we op de site altijd ‘je’ tegen de lezer. Meestal ook in het blad, tenzij we de lezer direct aanspreken, dan is het ‘u’. Medium competenties “Een van die competenties is plannen. Over het algemeen ben ik een goede planner. Met agenda, een notitieboekje en altijd een pen op zak, schrijf ik alles gelijk op. Mijn enige probleem is mijn motivatie. Wanneer ik iets moet doen waar ik echt, echt geen zin in heb, heb ik de neiging om het voor me uit te schuiven. Tot aan het allerlaatste moment. Ik word door de jaren heen, steeds beter in die confrontatie, maar het mag natuurlijk altijd beter. Doordat ik stage ga lopen bij een reistijdschrift, kan ik me echter niet voorstellen dat er klusjes zijn die ik niet leuk vind. Elk aspect van het tijdschrift en de stage lijkt me leuk. Maar dat is nu, wie weet schrijf ik in mijn eindverslag over drie maanden wel heel iets anders. Een andere competentie die ik redelijk beheers, maar zeker mag aanscherpen, is het reflecteren op het vak. Het is niet altijd makkelijk om kritisch te zijn op het werk van een ervaren journalist. Dat heeft voornamelijk met mijn zelfvertrouwen te maken. ‘Wie ben ik, als studentje, om jou te vertellen wat je goed of niet goed doet?’ Hier wil ik dus meer zekerheid in krijgen. Het krijgen van feedback en daar goed mee omgaan heb ik geleerd tijdens mijn tijd in Southampton. Wanneer iemand echter geen opbouwende kritiek geeft, maar me ‘afmaakt’, heb ik nog wel de neiging om me te verdedigen of in mijn schulp te kruipen (en mezelf vooral heel zielig te vinden). Hieronder valt ook evalueren. Kritisch zijn op mijn eigen werkt, lukt wanneer ik de tijd heb. Tijdens mijn eerste stage bij een krant ging dit dus heel wat minder. Ik ga ervan uit dat dit bij tijdschrift anders zou zijn. Evalueren op andermans werk, die van redactieleden bijvoorbeeld, lijkt me vreemd. Hoe kan ik als stagiaire zeggen dat ik bepaalde zinnen van een ervaren journalist niet goed vind? Dit zal ik dus moeten leren. Net zoals mijn mannetje kunnen staan tegenover mensen 10
die al langer in het vak zitten. Een andere competentie die gemiddeld is, is verzamelen. Tijdens mijn eerste stage bij de Sp!ts was dit nog een ramp, mijn neus voor nieuws zat zo verstopt als wat. In Southampton heb ik echter beter te leren verzamelen en leren kijken welk nieuws voor welke doelgroep bestemd is. Dit kan echter nog beter, en ik hoop mijn ‘verzamel’ instincten bij REIZ& te verbeteren. Selecteren is een competentie die voor mij nauw samenhangt met verzamelen. Ik ben beter geworden in het verzamelen van nieuws of welke artikelen goed zijn voor een bepaald blad, maar verbetering kan altijd, voornamelijk doelgroepgericht zoeken. Kiezen valt ook onder een competentie die sterk nog heel zwak is. Creatieve ideeën komen redelijk vaak, alleen zijn ze niet altijd toepasbaar voor de doelgroep of binnen een bepaalde tijd haalbaar. Daarnaast vind ik het lastig om deze ideeën te ‘verkopen’, ik ben al snel bang dat ze alledaags of niet creatief genoeg zijn. Vaak baal ik naderhand dat ik het simpelweg niet heb geprobeerd. Nooit geschoten is nu eenmaal altijd mis. Meer zelfvertrouwen krijgen in wat ik doe is dus, en niet alleen bij deze competentie, iets waar ik aan wil en moet werken. Kennis is een competentie die ik apart moet zetten in dit rijtje. Mijn nieuws neus zat verstopt en zit nu half open. Ik ben geen ‘harde kant’ journalist. Ik heb een passie voor reizen, cultuur en literatuur. Dat zijn dan ook de redenen dat ik bij REIZ& stage ga lopen. Ik volg het nieuws wel, en probeer elke dag de krant te lezen. Maar uiteindelijk verschuift mijn neus richting een reisprogramma, een artikel over een verre cultuur of een dikke pil van duizend bladzijdes. Dit is misschien voornamelijk omdat ik nog steeds af en toe moet huilen tijdens het NOS Journaal. Dus wat is mijn kennis dan? Mijn kennis voor mijn stage is denk ik tussen gemiddeld en goed. Dan denk ik aan topografie, culturen, algemene geschiedenis, vakliteratuur, concurrentie, gepubliceerde artikelen etc. Mijn kennis over het vak Journalistiek en alle verschrikkelijke dingen die er in de wereld gebeuren, tussen matig en gemiddeld. Het verzamelen en lezen van research zal dus, denk ik, voor REIZ& geen probleem zijn.” Mijn reactie hierop na afronding van mijn stage Drie maanden lang heb ik een dagboekje bijgehouden. Hierin heb ik álles opgeschreven wat ik elke dag heb gedaan, van mailtjes versturen, tot feedback, tot het plaatsen van een tweet. Kreeg ik een opdracht, of moest ik nog iets afhandelen, dan kleurde ik die tekst rood met een markeerstift. Had ik het gedaan dan ging groen eroverheen. Zo kon ik duidelijk door mijn dagboekje bladeren en zien wat er nog precies moest gebeuren. Ideale manier om ook grotere projecten te plannen. Hierdoor werd het plannen leuk, en heb ik het voor elkaar gekregen om ook de minder leuke onderwerpen snel af te handelen. Vooruit schuiven is dus niet gebeurd. Vind van mezelf dat ik het plannen van een medium, naar sterke competentie mag verhuizen. Reflecteren op het vak en evalueren zijn ook competenties die ik van mezelf naar het kopje ‘sterk’ mag verplaatsen. Waarom? Ik heb me over mijn eigen onzinnige redenering gezet (zie hierboven) en ben kritisch naar het werk van anderen gaan kijken. Met opbouwende kritiek, en goed onderbouwende voorbeelden waarom het volgens mij anders kan, werkte ontzettend goed. Zo zijn er heel wat afbeeldingen, koppen en zinnen veranderd omdat ik met een alternatief kwam. Evaluatie op mijn eigen stukken is daarnaast ook veel beter geworden. Ik typ, print uit, ga ergens anders zitten en kras en streep met een rode pen door mijn eigen tekst heen. Daarmee werd de acceptatie van feedback ook steeds makkelijker. Hier kan ik van leren! Dit kwam voornamelijk doordat de redactie me opbouwende kritiek gaf, en mij zelf de mogelijkheid gaf om stukken aan te passen. Zonder dat zij het deden. Het ‘eindredactie incident’ (zie deel 1), heeft me uiteindelijk geleerd om aan te geven dat ik teksten zelf wil aanpassen, me soms moet schikken en dat dit helemaal niet zo erg is. Volgens mij zijn selecteren en verzamelen ook sterk geworden. Nu moet ik er eerlijk bij bekennen, ik denk dat dit komt doordat de doelgroep van REIZ& breed is. Dit betekent dat zolang je niet té popie jopie schrijft, je snel goed zit. Als trucje heb ik telkens vrienden van mijn ouders in mijn achterhoofd gehouden. Zij waren vaak de ijkpersonen waar ik voor schreef. 11
Kiezen is een competentie die blijkbaar al altijd in mij zat, maar nooit heb gerealiseerd dat ik hem bezat. Blijkbaar ben ik creatief. Blijkbaar, zolang ik achter mijn eigen idee sta en dus niet zo’n onnozel, onzeker meisje ben, worden mensen erg enthousiast van mijn ideeën. Tijdens mijn stage ben ik hier meerdere malen achtergekomen. Het hele Facebook verhaal, invalshoeken, het bedenken van berichtjes (zoals 7 droombestemmingen), het voelt zo natuurlijk. Dit is iets wat ik altijd voor lief heb genomen, maar nu zeker vaker ga benutten. Wat ik voorspelde omtrent kennis voorafgaand aan mijn stage was juist. Ik heb een goede kennis van talen, culturen, boeken, reisschrijvers etc. Kennis is dus ook nooit een probleem geweest binnen mijn stage. De enige plek waar ik nog nooit van had gehoord, was het eiland Caledonia. Lang leve Google Maps. Een eiland ten noordoosten van Australië dat ik nooit meer zal vergeten. Research doen is heerlijk. Ik kan mezelf helemaal verliezen is alle extra informatie die over een land, streek, boek beschikbaar is. Wat ik na bovenstaande kan concluderen, is dat alle competenties die medium waren vóór mijn stage, nu sterk zijn geworden. Als dat geen leren is… Zwakke competenties “Het ordenen, en dan vooral van een verhaal, is zo’n competentie waar nog hard aan moet worden gewerkt. En dan heb ik het niet over mijn organisatorische mogelijkheden, daar heb ik absoluut geen probleem mee. Het ordenen van een interview of reportage, alle teksten die langer dan een pagina zijn. Daar heb ik moeite mee. Nieuwsberichtjes, columns en rubrieken worden organisatorisch steeds beter, maar het gaat niet lekker wanneer het verhaal groter is. Ik hoop dat REIZ& me hiermee kan helpen, en dan voornamelijk voorbeelden of tips kan geven. Ik leer nu eenmaal het beste van afkijken, zo vind ik mijn eigen draai. Wanneer ik zelf ga prutsen en het lukt niet snel genoeg, raak ik gedemotiveerd (ja ja, allemaal leerpuntjes). Hiernaast zijn er nog een aantal dingen die ik wil verbeteren of leren maar op dit moment moeilijk vind om in competenties te plaatsen. Zo wil ik graag concreet leren schrijven en van mijn wollige taalgebruik afkomen. Ook wil ik sneller leren handelen. Ik zoek, ik lees, ik schrijf, dat idee. Mijn Nederlandse taal (spelling en grammatica) gaat langzaam maar zeker voorruit, maar is nog niet perfect. Ik wil beter worden, maar dan vooral door af te kijken bij anderen, zo leer ik nu eenmaal het beste.” Mijn reactie hierop na afronding van mijn stage Oi wat was ik een onzeker meiske toen ik bovenstaande schreef. ‘Ik kan dit niet, ik kan dat niet’. Als er één ding is dat ik heb geleerd is gewoon DOEN. Mijn instincten zijn veel beter dan ik in eerste instantie dacht. Gelukkig heb ik wel kunnen afkijken bij mijn collega’s. Allereerst ben ik alle tijdschriften van het afgelopen jaar gaan lezen. Welke schrijfstijl spreekt mij aan? En voornamelijk, waarom? Mijn favoriete schrijvers binnen REIZ& zijn Harri, Joris en freelancer Anne Wesseling. Harri vanwege zijn humor en korte, maar krachtige zinnen. Joris vanwege zijn show don’t tell, Anne vanwege haar sfeer. Ik ben uit deze teksten zinnen gaan selecteren die ik kon gebruiken voor mijn eigen stukken, hoe ik daar mijn eigen draai aan zal geven. En zie daar, we hebben een schrijfstijl dames en heren. In Antwerpen bedacht ik pas na de eerste dag een rode draad. Laat eerst die informatie maar over me heen komen. Sfeer proeven, en genieten. Zo wist ik na de eerste dag, redelijk wat ik wilde vertellen en kon me daar de dagen erna op toespitsen. Om goed te ordenen werkt het voor mij dus om halverwege een rode flexibele rode draad te bedenken. Me niet te erg vastklampen, maar er relaxed mee om gaan. Natuurlijk kan ik moeilijk zeggen dat ik na één groot artikel gelijk de competentie ordenen in de pocket heb, maar mijn zelfvertrouwen wel. Dat is uiteindelijk veel belangrijker, blijkt wel. Het concreet leren schrijven gaat ook steeds beter. Ga. Weg. Wollig. Taalgebruik! Probeer korte zinnen, met lange af te wisselen. Merk dat als ik er af en toe een vraag, of dubbele punt in gooi, ik wollig taalgebruik omzeil. Het kan natuurlijk altijd beter. Met het vervagen van het wollig taalgebruik is ook het sneller handelen toegetreden. Ik krijg het nu voor elkaar om te zoeken, lezen, selecteren en iets te schrijven. Voor nieuwsberichtjes binnen één uur. Ook dit mag natuurlijk nog 12
wat sneller. Gelukkig ben ik nog maar beginnend journalist en heb ik voldoende tijd om deze medium competenties omhoog te krikken. Het tegen lezen heeft me geleerd om grammaticale fouten te ontdekken. Ook het uitprinten van mijn eigen stukken helpt daarbij. Gelukkig heb je bij tijdschrift de mogelijkheid om artikelen weg te leggen, en ze de volgende dag te herlezen. Hierdoor wordt mijn spelling en grammatica steeds beter. Kom ik er echter niet uit? Dan Google ik. Daar staat altijd het antwoord, plus uitleg die ik probeer op te slaan voor een volgende keer. Extra “Ik hoop dat ik tijdens mijn stage bij REIZ& alle aspecten van het bladen maken leer, ik creatiever mag schrijven dan op school en tijdens mijn eerste stage, ik de snelheid van internet en de traagheid van tijdschrift kan combineren, maar ik wil er vooral achterkomen of ik reisjournalist wil worden (later als ik groot ben). Als laatste hoop ik dat ik regelmatig een gesprek zal hebben met mijn begeleider, dat ik de vrijheid krijg maar iemand in de buurt heb die er is als er iets fout gaat. Ik hoop op opbouwende kritiek en wil kunnen afkijken, maar ook de mogelijkheid hebben om eventueel onderuit te gaan.” Mijn reactie hierop na afronding van mijn stage Kan over de ‘Extra’ een lang verhaal typen, maar deze beschrijving vertelt perfect wat ik allemaal heb mogen en kunnen doen bij REIZ& Magazine. En het antwoord op de vraag of ik reisjournalist wil worden? JA. Alleen, nog niet. Ik ben te gehecht aan mijn studentenleven en alles wat daarbij hoort. Elke ochtend om 05.55 opstaan, en om 22.15 naar bed, word ik niet erg vrolijk van. Ik wil verder gaan studeren. Mijn kennis verbreden. Schrijfstijl uitwerken. Af en toe schrijf- en reisklusjes doen om uiteindelijk toch echt reisjournalist/reisschrijver te worden. Graag zelf.
13
Deel 3 Tijdschriftanalyse De vragen die in de stagegids staan aangegeven zijn goed te beantwoorden voor personen die stage hebben gelopen bij een 'klassiek' journalistiek tijdschrift zoals Elsevier, Volkskrant Magazine etc. Voor een reistijdschrift gelden echter andere regels. Objectiviteit bestaat niet en je 'krijgt' reizen aangeboden, zodat er over wordt geschreven. Zonder die commercialiteit kan het blad niet bestaan. Ik heb geprobeerd alle vragen te beantwoorden maar dit was niet altijd mogelijk.
De doelgroep REIZ& Magazine heeft een vergelijkbare doelgroep met die van de ANWB. Hoogopgeleiden mannen en vrouwen, met eem goede maatschappelijke situatie en een gemiddeld tot hoog inkomen. De doelgroep is tussen de 30 en 65. Mensen die écht op reis gaan met de praktische informatie van het blad of mensen die lekker willen wegdromen. Er is daarnaast een duidelijke schifting tussen lezers die intensief participeren, en mensen die dit niet doen. Die eerste groep zend foto's, doet mee aan prijsvragen en reageert op berichtjes. Functies, pijlers en onderwerpen, journalistieke technieken van het blad? De uitgever van REIZ& Magazine is Ben Belt. Hij is een onderdeel van de redactie en komt dagelijks even binnen lopen. Het blad is er om de doelgroep te informeren, maar ook om te amuseren, motiveren (om reisjes te maken) en mobiliseren (via show don't tell en niet de gebiedende wijs). Het blad gaat over reizen en alles wat hiermee te maken heeft. Van goedkope vluchten, tot de zeven gekste zwembaden. Van reisfoto's van lezers, tot een dossier Slow Travel en reportages van Berlijn tot Beijng. Door de brede aandachtsgebieden van het blad zijn er veel mogelijkheden wat betreft artikelen en rubrieken. Het is echter wel zo dat het blad voornamelijk om internationale bestemmingen gaat. Slechts een paar keer per jaar wordt Nederland behandeld. Wanneer er een interessant feitje/weetje/reportage over Nederland is probeert de redactie daar een internationale draai aan te geven. Is er een apart hotel geopend op de Veluwe? Dan bekijkt de redactie of er misschien andere aparte hotels recentelijk zijn geopend. Alle informatie die echter binnenkomt in de vorm van persberichten is gericht op de internationale reiswereld. De aandachtsgebieden zijn de afgelopen jaren redelijk dezelfde geweest, met wat kleine veranderingen. In 2012 gaat er echter het een en ander veranderen. Hieronder de opbouw van de verschenen bladen tijdens mijn stage, die per maand wat kunnen afwijken. Hierin worden de aandachtsgebieden van het blad duidelijk. – Vertrek/Thuiskomst – Foto's van Lezers – Nieuws – Reportage 1 incl praktische informatie – Reportage 2 incl praktische informatie – Vakantiecarriere – Gadgets – Reportage 3 incl praktische informatie – REIZ& Lowcost – Reportage 4 incl praktische informatie – Dossier (Slow Travel/Vluchten voor de winterdip) – Reportage 5 incl praktische informatie – REIZ& Budget – Reportage 6 incl praktische informatie – Top 7 Uit deze lijst worden ook de genres duidelijk. Er worden geen columns gebruikt, slechts het voorwoord van hoofdredacteur Harri Theirlynck. Recensies komen af en toe voor, in verschillende vormen. Zo kan het een recensie zijn van een reis (lowcost), maar ook van een reisboek of film. Er 14
verschijnt in januari een boekenspread met recensies van reiskoffietafelboeken. De budget-, lowcost- en gadgetpagina en top 7 zijn rubrieken. De vakantiecarriere een interview/portret. Deze verdwijnt echter vanaf januari. Daar komt een interactieve lezerspread voor in de plaats. Zo hoopt de redactie op meer participatie van de lezers. Vertrek/Thuiskomst zijn ook interviews en worden het best gewaardeerd door onze lezers (dit bleek uit het lezersonderzoek van afgelopen oktober waar ik bij aanwezig was). Op de nieuwspagina staan nieuwsberichtjes gebundeld die allemaal op een of andere manier met reizen te maken hebben (van zingende vuilnisbakken in Londen en een top 10 met meest gestolen/verloren artikelen op vakantie). Beeld Beeld is in het blad REIZ& Magazine ontzettend belangrijk en bepalend. Het zijn die enorme spreads van verre locaties waar onze lezers bij weg kunnen dromen. Wanneer een beeld slecht of te klein is, valt het verhaal in het niet. Het is ook de eerste indruk. De cover is daarom meestal een indrukwekkende plaat van een van de locaties. Ik denk dat 1/3 van het blad beeld is, hoewel het bijna richting 50/50 gaat. Het beeld ligt natuurlijk aan de reportage en locatie, maar over het algemeen komen er verschillende aspecten terug in het beeld. Zo moet er minimaal één detail en één overzichtsfoto voorkomen van de locatie. Ook een aantal 'mensbeelden' zijn belangrijk, een portret en een overzichtsfoto. Alle beelden moeten een sfeer uitstralen die samensmelten met het verhaal. Meestal ondersteund het beeld het verhaal (we lezen over een mistig Venetië, we zien een mistig Venetië), maar soms is er ook een losstaande foto die geen toelichting nodig heeft (man met kameel in stuk over Oman). Bij elk artikel staat ook een wereldbol met waar we ons op de wereld bevinden. Deze wereldbol is redelijk ingezoomd, we gaan er namelijk vanuit dat de lezer weet waar we ons bevinden (bij een verhaal over het Noorse Lapland, zien we het beeld ingezoomd op Scandinavië, met een rood blok in het noorden van Noorwegen). Niet alle reportages hebben onderschriften op de foto's. Het ligt eraan hoe duidelijk het beeld is. De foto's in het tijdschrift zijn strak opgemaakt, met witte kaders eromheen. Dit geeft een hoge kwalitatieve sfeer weer. De foto's zijn daarnaast ook van hoge kwaliteit. Wanneer er foto's worden aangeleverd bij een reportage die van mindere kwaliteit zijn, dan worden er foto's gekocht via fotografiesites (zoals stockphoto, simephoto etc.). Elke grote reportage in het blad begint meestal met een twee pagina vullende spread, met de naam van de locatie erboven, het intro en de naam van de schrijver en fotograaf. Soms wordt ervoor gekozen om vier foto's op deze twee pagina's te stoppen. Dit gebeurd 1. als de kwaliteit van de foto's minder is en 2. om het stramien van de opbouw van het blad te doorbreken. Door alles wat hierboven is genoemd blijkt dat de redactie een hoge kwalitatieve sfeer wil uitstralen. Dit sluit aan op de doelgroep. Zij verwachten een goed tijdschrift, van hoge kwaliteit. Anders betalen ze er niet meer voor. Ook de meeste advertenties zijn van 'hogere' kwaliteit. Grote foto's en advertenties waar de lezers écht wat aan hebben zoals reclame van Transavia, de DB Bahn, ontdek Noorwegen, een advertentie over de website van reizen.nl. De enige 'minder mooie' advertenties zijn de wegwijzers en reistips. Dit zijn haast reclames zoals je die ook in de kranten tegenkomt. Een hele pagina vol kleine aanbiedingen van reisjes. Doordat dit echter maar één, maximaal twee pagina's zijn, kan ik me voorstellen dat lezers er sneller overheen lezen. Taalkundige kenmerken Wanneer de lezer direct wordt aangesproken in het blad, gebruikt de redactie 'u'. Voor de rest gebruikt de redactie altijd 'je'. De toon is verder positief. Maar voor de rest ligt het aan de schrijver van het stuk om de tone of voice te bepalen. Zo schrijft Anne Wesseling met veel sfeer. Harri Theirlynck gebruikt meer humor in zijn stukken. Een duidelijke tone of voice is dus niet te benadrukken. Tijdens mijn stage kwam er een klacht binnen omdat een schrijver in één van zijn stukken het woord 'hoer' gebruikte (in context natuurlijk). Blijkbaar ligt daar de grens. Er wordt bij REIZ& geschreven zoals er op fatsoenlijke manier met hoogopgeleiden wordt gepraat. Het magazine zal nooit woorden in de mond van de lezer leggen. Maar het zal ook nooit negatief 15
zijn (waarom anders op reis?). Er wordt veel gewerkt met het concept show don't tell. Er wordt dus vertelt hoe fantastisch iets is, zonder dat het woord fantastisch wordt gebruikt. Of het wordt vertelt door een van de locals, andere toeristen of gidsen. 'Koud uit Nederland wandel je door een wereld van wierook, kruiden, zilver, kistjes, parfum, sjaals, hoedjes, dolken en gesluierde vrouwen. Ik laat de schaamte voor het cliché varen en noteer: 'Muscat is een sprookje van duizend-en-een-nacht'.' (uit Oman, de stad, de woestijn en de sultan door Harri Theirlynck in REIZ& Magazine december 2011) REIZ& gebruikt weinig 'nieuwe' woorden omdat dit overkomt als te 'popie-jopie'. Dit slaat simpelweg niet erg aan op de doelgroep. Wel gebruiken ze hippe termen/leenwoorden als 'slow travel', 'vluchten voor de winterdip', 'Afrika light', 'Magic Finger' en 'Take it easy'. Dit zijn voornamelijk Engelse termen. Hierdoor wordt de tekst wat hipper en sneller leesbaar. In het Engels heb je nu echter minder woorden nodig om iets uit te leggen. Verkleinwoorden zullen nooit worden gebruikt, dit kleineert de lezer en past dus niet bij de doelgroep. Verder kan ik geen voorbeelden bedenken van paradoxen, opsommingen en overdrijvingen etc. REIZ& Magazine is een 'net' blad dat er geen doekjes omwind. Natuurlijk gebruiken ze wel spreektaal als schrijftaal. Anders wordt het lastig om te vertellen wat de locals of gids vertelt wanneer de redactieleden op locatie zijn.
16
Nawoord Naast zelfvertrouwen en plezier heb ik ontzettend veel mogen leren op mijn stage bij REIZ& Magazine. De goede leerschool met open communicatie was een ontzettende fijne werkplek voor drie maanden. Na mijn stage ben ik ervan overtuigd dat ik na mijn HBO verder wil studeren. Ten eerste omdat ik nog niet klaar ben voor het fulltime werken. Ten tweede omdat ik meer kennis wil hebben voordat ik er waarschijnlijk voor kies om een reisjournalist/reisschrijver te worden. Met een beetje geluk en hard werk zie je me, wie weet, over een aantal jaar wel in het magazine verschijnen.
17
Bijlage 1 – artikelen site http://reizen.nl/?artikel=kaartjes-olympische-spelen-2012-beschikbaar http://reizen.nl/?artikel=de-gletsjers-smelten-maar-jij-kunt-red-mount-kenya-redden http://reizen.nl/?artikel=hotelkamer-voor-e11 http://reizen.nl/?artikel=betaalbaar-met-de-camper-door-noord-amerika http://reizen.nl/?artikel=fietsen-in-taiwan http://reizen.nl/?artikel=korte-stedentrip-munster http://reizen.nl/?artikel=win-een-vliegticket-met-digitale-schattenjacht http://reizen.nl/?artikel=7x-weg-dromen http://reizen.nl/?artikel=undercover-met-anwb http://reizen.nl/?artikel=dubbel-genieten http://reizen.nl/?artikel=europese-man-zoekt http://reizen.nl/?artikel=kuifje-en-spielberg-in-brussel http://reizen.nl/?artikel=spotgoedkoop-een-camper-huren http://reizen.nl/?artikel=lopen-met-de-masai http://reizen.nl/?artikel=wijn-weekendje-weg http://reizen.nl/?artikel=vliegen-plant-een-boom http://reizen.nl/?artikel=franse-alpen-klaar-voor-wintersport http://reizen.nl/?artikel=alle-wegen-leiden-naar-rome http://reizen.nl/?artikel=verloren-voorwerpen http://reizen.nl/?artikel=het-blauwe-paradijs http://reizen.nl/?artikel=extra-skiplezier http://reizen.nl/?artikel=nieuw-de-anwb-reishulp-app http://reizen.nl/?artikel=fietsen-zonder-moeite http://reizen.nl/?artikel=goed-leven-verhuis-naar-melbourne http://reizen.nl/?artikel=veilige-vliegmaatschappijen http://reizen.nl/?artikel=maya-tempel-ontdekt http://reizen.nl/?artikel=sneller-het-vliegtuig-in http://reizen.nl/?artikel=fotoboek-voor-555
Bijlage 2 – artikelen magazine 18
19
20
21
22
23
24
25
Bijlage 3 – Het Geheim van Antwerpen Antwerpen na goedkeurig stagebegeleider Joris van Drooge REIZ& Xtra #2: Het geheim van Antwerpen
Anna van Haastrecht ging met fotograaf Désiré Weststrate een weekend naar het Eilandje. Een onbekende wijk in het noorden van een overbekende stad: Antwerpen. Het werd een tocht te land, te water en van bier en cultuur aan de Schelde. Tekst: Anna van Haastrecht. Foto’s: Désiré Weststrate.
Streamer:
‘Mogen we hier wel zijn?’ Fluistert een vrouw. Met gids Vera kuieren we over de kinderkopjes van Antwerpen, handen in de zakken, neuzen in sjaals weggedoken. Het doel? Het Eilandje, de noordelijke en up and coming -zo hebben wij ons laten vertellenwijk van Antwerpen. Vera, met kort geknipte blonde haren en 64 jaar, lijdt al jaren mensen rond door haar stad: ‘Antwerpen is een geheim voor veel mensen. Het is iedere keer weer een ontdekkingsreis, er is zóveel te zien, ook voor mij’. Dat belooft wat.
We want MAS Met of zonder sticker Wanneer we het Eilandje oplopen wil ik heel hard ‘ooohhh’ roepen, maar ik hou de imitatie van een Japanse toerist voor me. Met open mond staar ik naar het 60 meter hoge gebouw dat voor me verschijnt: het MAS (Museum aan de Stroom). Sinds mei 2011 zijn in dit rode stenen gebouw vier musea verzameld: het voormalig Etnografisch Museum, het Nationaal Scheepvaartmuseum, het Volkskundemuseum en een deel van het Vleeshuis. Niet één museum per verdieping. Nee, de collecties zijn ondergebracht in overkoepelende thema’s zoals Leven en Dood en Wereldstad Antwerpen. Het glas kronkelt als de golven van de Schelde. Vanaf elke verdieping kijk je uit over andere delen van het water of de stad. De buitenkant van het gebouw lijkt te fonkelen door de drieduizend aluminium ‘handjes’ (zie het filmpje op reizen.nl). In het MAS geldt maar één regel: neem de tijd. Er is echter een oplossing bedacht voor de mensen die dat niet hebben. Zonder sticker (en dus niet betaald) mag je o.a. naar het kijkdepot. In dit magazijn staan delen van de collecties achter tralies opgeborgen, als verborgen schatten. Ook mag je alle roltrappen op om te eindigen op het panoramadak. Wij betalen en krijgen dus wel een sticker. Hiermee kunnen we naar elke expositie, en gemakkelijk in en uit het museum lopen. Gids Vera voert ons van het kijkdepot (‘mogen we hier wel zijn?’ fluistert een vrouwelijke bezoekster) naar de schilderijen van Rubens. Langs modellen van schepen die ooit door de haven gleden tot filmpjes over overlijdingsrituelen van Afrikaanse stammen. Mijn hoogtepunt? De expositie Macht, waar je letterlijk opkijkt naar fragmenten van grote wereldleiders, van Gaddaffi tot Obama, en zo zelf onderdeel wordt van de expositie.
Vlaams brouwsel Naderhand ploffen we, onder hittelamp en dekentje, op het terras bij Café Batavier. Kunststudenten zitten
26
naast ons met tekenblok op schoot, bibberend leggen ze de contouren van het museum vast. Terwijl een Nederlandse met een blonde paardenstaart een Bolleke komt brengen, vertelt Vera over de geschiedenis van dit deel van de stad. Hoe de wijk in de tweede helft van de 16e eeuw al snel de naam het Eilandje kreeg, aangezien de hele buurt is omgeven door dokken. Hoe hier tussen 1873 en 1935 3,5 miljoen mensen de boot naar New York namen, om een nieuw leven te beginnen. Hoe het daarna in verval raakte en nu sinds een paar jaar hard haar best doet om de hipste wijk van Antwerpen te worden. Een tweede biertje wordt besteld. De laaghangende zon weerkaatst op het MAS. In het omringende water ligt het half verzonken schip Jeske, ernaast de witte, statige en glanzende Thalassa. Afgebrokkelde appartementen gaan moeiteloos over in statige pakhuizen. Op de gevel van een van hen prijkt de naam Godfried. ‘Daar is het atelier van Dries van Noten, een van de Antwerpse zes’, vertelt Vera tussen twee slokjes door. ‘Één van de Antwerpse zes?’ ‘Zij studeerden in de jaren ’80 af en hebben de stad op modegebied op de wereldkaart gezet.’ Af en toe werpen we een blik naar de ingang, de BV’er (Bekende Vlaming) zien we niet.
Bijna net als toen Wie naar het Eilandje gaat, moet het water op. Dus kopen wij op zaterdagochtend twee kaartjes bij stuurvrouw Elise voor havenrondvaartboot Flandria 24. Aan de overkant ligt het vervallen pand van de Red Star Line, waar de landverhuizers honderd jaar geleden opstapten. Mijn gedachten dwalen af en ik hoor jonge jongens schreeuwen, touwen lossen en aan boord springen. Honderden landverhuizers schuifelen over de loopbrug, met slechts een koffertje en matje onder de arm. Familieleden die zwaaien, huilen, schreeuwen, ze succes wensen. Ons vertrek gaat iets gemoedelijker. Een grijze kop met getekende handen trekt langzaam het grote touw los en stapt voorzichtig over de richel van de boot. De microfoon van de havengids wordt -op volume hardhorend- getest met een enthousiast ‘welkom dames en heren’ in vier verschillende talen. De wind wurmt zich door mijn jas en mijn handen bibberen, maar ik blijf eigenwijs bovenop het dek staan. Hier heb je namelijk het beste zicht. In de ochtendzon varen we voorbij containerschepen, honderden kranen, wat windmolens, hier en daar een boom en de stoom van schoorstenen kleurt de blauwe lucht wit. Voor ons opent de Siberia brug. In de tijd van de emigranten was dit het laatste punt van de haven. De dokwerkers moesten zo ver naar dit punt reizen vanaf het centrum van Antwerpen, dat ze het vernoemden naar het eind van de wereld: Siberia. Rechts van de brug ligt het oude Pomphuis. Hier werd van 1920 tot 1982 het water weggepompt om schepen van de Red Star Line te onderhouden, laden of lossen. Nu is het gebouw met de hoge rondboogvensters een bar en restaurant.* In de kajuit tettert havengids Cornelis er vrolijk op los en de geschiedenis van het Eilandje en de bijbehorende Antwerpse haven dobbert aan ons voorbij. Wanneer ik naast hem in de kajuit kom staan trekt hij het snoer uit zijn microfoon en zegt, ‘Wist u dat dit de tweetst naar grootste haven is van Europa?’ Voordat ik echter antwoord heb kunnen geven, plugt hij zijn microfoon weer in en vestigt de aandacht van de opvarenden op een huizenhoog containerschip. Zijn ogen stralen.
Havenkathedralen Als tevreden ijspegeltjes warmen we naderhand op bij eettent Felix Pakhuis. Lage houten balken aan het plafond en strakke witte tafeltjes en stoeltjes. Toeristen spotten we haast niet. Wel spotten we veel Antwerpenaren die een dagje op pad zijn. Wij zijn, met een gemiddelde leeftijd van 27, de jongste. Om aan de rand van de Schelde de buitenexpositie van het MAS te bezoeken, sloffen we door opgebroken straten en bevroren zand. Dit deel van het Eilandje is vol in aanbouw. De buitententoonstelling bestaan uit zeven kranen, die ooit werden gebruikt voor het laden en lossen van de schepen. Nu kijken de gerestaureerde ‘havenkathedralen’ werkloos toe op al het verkeer op de rivier, terugverlangend naar een leven van emigranten en bedrijvigheid. Industriële charme. Volgens de schreeuwerige reclameborden vol verbouwplannen, sieren de hijswerktuigen over een paar maanden aan een nieuwe boulevard. Antiek en fonkelnieuw.
27
* KADER Het Pomphuis is het hoogtepunt van Bourgondisch leven. De Vlamingen komen hier graag om hun verjaaring of een ander feeske te geven. Een driegangenmenu vanaf €29 (lunch óf avondeten), hoge ramen, de oude pompen in de kelder en drukmeters op de deuren van de WC.
Zelf doen? Wij gingen, erg comfortabel, met NS Hispeed. (v.a. €33, via www.nshispeed.nl). Vanaf het Centraal Station is het ongeveer een halfuur lopen naar het Eilandje. Je route plannen met het openbaar vervoer kan op www.delijn.be.
In de stad zijn honderden hotels, van peperduur tot spotgoedkoop. Onze tips? Huis Ergo. Wat prijzig maar super-de-luxe genieten (www.huis-ergo.be). Goedkoper en in de zeemanssfeer, maar wat sjofel, is het Zeemanshuis (www.zeemanshuis.be). Informatie over de havenrondvaarten met Flandria kan je vinden op www.flandria.nu en meer over het MAS en de huidige exposities vind je op www.mas.be. Kijk op www.reizen.nl voor beelden, café- en restauranttips en nog veel meer over het Eilandje in Antwerpen.
Vragen of opmerkingen?
[email protected]
******************************************************************************** Antwerpen na goedkeuring eindredacteur Jacques van der Linden REIZ& Xtra #2: het Geheim van Antwerpen Antwerpen! Há, dat kennen we. Dat dacht u! Al eens het MAS bezocht, het splinternieuwe prachtmuseum aan de Schelde?, of van kroeg naar kraan gebanjerd over het Eilandje? Waar wacht u nog op. Tekst: Anna van Haastrecht. Fotografie: Désiré Weststrate. Streamer: ‘Welkom aan boord van de Flandria’ Winter. Over de Schelde schijnt een schraal zonnetje. Met de handen in de zakken stappen we over de kade. Ons doel? Het Eilandje, de noordelijke havenwijk van Antwerpen. Het is up and coming, hebben wij ons laten vertellen. We want MAS (met of zonder sticker) Wanneer we Het Eilandje oplopen wil ik heel hard ‘ooohhh’ roepen, maar ik hou me in. Met open mond staar ik naar het zestig meter hoge gebouw voor me: het MAS, het Museum aan de Stroom. Sinds mei 2011 zijn in dit roodstenen bouwwerk vier musea gehuisvest: het voormalig Etnografisch Museum, het Nationaal Scheepvaartmuseum, het Volkskundemuseum en een deel van het Vleeshuis. Niet één museum per verdieping. Nee, de collecties zijn in overkoepelende thema’s ondergebracht, zoals Leven en Dood en Wereldstad Antwerpen. De buitenkant van het MAS fonkelt door drieduizend aluminium ‘handjes’, die tegen de gevel omhoog lijken te klimmen. (Nieuwsgierig naar deze handjes? Kijk dan voor het filmpje op reizen.nl) Binnen geldt maar één regel: neem de tijd. Voor wie dat niet heeft, is er een oplossing bedacht. Zonder
28
sticker (en dus niet betaald) mag je onder andere naar het Kijkdepot. Hier zijn delen van de collecties achter tralies opgeborgen, als ware het verborgen schatten. Ook mag je alle roltrappen op om te eindigen op het panoramadak, waar je uitkijkt over stad en Schelde. Wij betalen, krijgen een sticker en mogen alle exposities bekijken. Gids Vera, een rasechte Antwerpse, voert ons van het Kijkdepot (‘mogen we hier wel zijn?’, fluistert een bezoeker die tussen de tralies doorkijkt) naar de schilderijen van Rubens. We komen langs modellen van schepen, zien filmpjes over begrafenisrituelen van Afrikaanse stammen. Mijn hoogtepunt? De expositie Macht, waar je letterlijk opkijkt naar filmfragmenten en verwrongen geluiden van grote wereldleiders, van Gadaffi tot Obama, en zo zelf onderdeel wordt van de expositie. Vlaams brouwsel Na twee uur kunst en cultuur ploffen we, onder hittelamp en dekentje, neer op het terras bij Café Batavier. Terwijl wij een Bolleke bestellen, vertelt Vera over de geschiedenis van dit deel van de stad. Hoe de wijk in de tweede helft van de 16de eeuw al snel de naam het Eilandje kreeg, aangezien de hele buurt is omgeven door dokken. Hoe hier tussen 1873 en 1935 drieëneenhalf miljoen mensen de boot naar New York namen, op zoek naar een nieuw leven. Hoe de wijk daarna in verval raakte en nu sinds een paar jaar hard haar best doet om de hipste wijk van Antwerpen te worden. We bestellen een tweede biertje. De laaghangende zon weerkaatst op het MAS. In het omringende water ligt het half verzonken schip Jeske, ernaast dobbert de statig glanzende witte Thalassa. Op de kade gaan afgebrokkelde appartementen moeiteloos over in statige pakhuizen. Op de gevel van een van hen prijkt de naam Godfried. ‘Daar is het atelier van Dries van Noten, een van de Antwerpse zes’, vertelt Vera. ‘Antwerpse zes?’ ‘Ja. In de jaren ’80 studeerden zes talentvolle couturiers hier af. Zij hebben de Antwerpen als modestad op de kaart gezet.’ Met Flandria naar Siberia Wie naar het Eilandje gaat, moet het water op. Dus kopen wij op zaterdagochtend twee kaartjes bij stuurvrouw Elise voor havenrondvaartboot Flandria 24. Aan de overkant ligt het vervallen pand van de Red Star Line, waar de landverhuizers honderd jaar geleden aan boord gingen. Mijn gedachten dwalen af – ik zie honderden emigranten over de loopplank schuifelen, met slechts een koffertje en een matje onder de arm, familielende die zwaaien, huilen, schreeuwen, ze succes wensen. Jonge jongens schreeuwen, trossen worden losgegooid. Ons vertrek gaat iets gemoedelijker, zonder gehaast en geschreeuw. De microfoon van de havengids wordt, op volume hardhorend, getest en met een enthousiast ‘welkom aan boord van de Flandria dames en heren’, gaan we van wal. Wind wurmt zich door mijn jas, maar ik blijf eigenwijs bovenop het dek staan. Hier heb je namelijk het beste zicht. In de ochtendzon varen we voorbij containerschepen, kranen en wat windmolens. Stoom stijgt op uit schoorstenen en kleurt de blauwe lucht wit. Voor ons de Siberiabrug. In de tijd van de emigranten was dit het laatste punt van de Antwerpse haven. Het was voor de dokwerkers zo ver, dat ze het vermoeden naar het einde van de wereld: Siberia. Rechts van de brug ligt aan dok 7 het oude Pomphuis. In dit dok werden van 1920 tot 1982 de schepen van de Red Star Line drooggelegd. Napoleon kwam er namelijk rond 1800 al achter dat het veel goedkoper is om zo de schepen te onderhouden, laden en lossen. Nu is het gebouw met de hoge rondboogvensters en enorme pompen in de kelder een bar-restaurant. In de kajuit tettert havengids Cornelis er vrolijk op los. De geschiedenis van het Eilandje en de bijbehorende Antwerpse haven dobbert aan ons voorbij. Wanneer ik de kajuit inga en naast hem ga staan, trekt hij het snoer uit zijn microfoon en zegt: ‘Wist u dat dit de tweest naar grootste haven van Europa is?’ Voordat ik echter antwoord heb kunnen geven, plugt hij zijn microfoon weer in, en ratelt verder. Zijn ogen stralen. Havenkathedralen Als tevreden ijspegeltjes warmen we naderhand op bij eettent Felix Pakhuis. Lage houten balken aan het plafond, daaronder strakke witte tafeltjes en stoeltjes. Toeristen zijn er haast niet, wel veel Antwerpenaren die een dagje op pad zijn. Om aan de rand van de Schelde de gratis buitenexpositie van het MAS te bezoeken, sloffen we door opgebroken straten. Dit deel van het Eilandje is vol in aanbouw. Op de buitententoonstelling staan zeven kranen, die ooit werden gebruikt voor het laden en lossen van de schepen. Nu kijken de zeven gerestaureerde ‘havenkathedralen’ werkloos neer op het scheepvaartverkeer op de Schelde. De tijd van emigranten
29
en bedrijvigheid is voorgoed voorbij. Over een paar manden sieren de hijswerktuigen een fonkelnieuwe boulevard. Zelf doen? Wij gingen, erg comfortabel, met NS Hispeed. (v.a. € 33, via www.nshispeed.nl). Vanaf het Centraal Station is het ongeveer een half uur lopen naar het Eilandje. Je route plannen met het openbaar vervoer kan op www.delijn.be. Informatie over de havenrondvaarten met Flandria kan je vinden op www.flandria.nu en meer over het MAS en de huidige exposities vind je op www.mas.be. Hoe pak je het aan? Antwerpenaren komen graag in Het Pomphuis; om hun verjaaring te vieren of een ander feeske te geven. Een driegangenmenu heb je er v.a. € 29. Het gebouw heeft ouderwets hoge ramen; de oude pompen in de kelder en drukmeters op de deuren van de WC zijn er nog. Onze slaaptips? Huis Ergo. Wat prijzig maar super-de-luxe genieten (www.huis-ergo.be). Goedkoper en in de zeemanssfeer, maar wat sjofel, is het Zeemanshuis (www.zeemanshuis.be). Zie www.reizen.nl voor beelden, café- en restauranttips en nog veel meer over het Eilandje in Antwerpen en een filmpje van het MAS) Vragen of opmerkingen?
[email protected]
30