Logo Opleidingsinstelling
RICHTLIJNEN BIJ HET GEBRUIK VAN HET LESVOORBEREIDINGSFORMULIER
Projectgroep 4 van NOvELLe werkt rond de “Harmonisering en digitalisering van de documentenstroom in verband met stages”. In het kader daarvan stelde deze groep een sjabloon op voor het lesvoorbereidingsformulier. Verschillende lerarenopleidingen gebruiken ditzelfde sjabloon. De bedoeling is dat de vakmentor in de stageplaats met minder verschillende sjablonen geconfronteerd wordt. Dit document bespreekt in het kort de verschillende delen van dit formulier en geeft een aantal richtlijnen bij het gebruik van het opgestelde lesvoorbereidingssjabloon. Zowel in het sjabloon als in deze richtlijnen komt de blauwe tekst voor. Elke opleidingsinstelling vervangt deze tekst door de gebruikelijke benaming in de instelling.
1
Praktische gegevens
In de eerste twee blokken staan een aantal identificatiegegevens. Let erop dat elk aspect ingevuld is. opleidingsonderdeel/module: Noteer het vak binnen de opleidingsinstelling in het kader waarvan deze stage loopt. vb Opleidingsonderdeel: wiskunde lesstage jaar 2 Module: DCO contactpersoon opleidingsinstelling Noteer de naam en contactgegevens van de stagebegeleider(s) die de stage van deze student/cursist opvolgen. Indien dit meerdere personen zijn worden al de namen, functies en mailadressen vermeld. De terminologie kan aangepast worden aan wat gebruikelijk is binnen de instelling. vb pedagoog: Jan Janssen
[email protected] vakdidacticus: Jan Janssen
[email protected] stagebegeleider: Jan Janssen
[email protected] vakleerkracht: Jan Janssen
[email protected]
1/5
Logo Opleidingsinstelling
2
Identificatie van de les optie/richting In de eerste graad is niet echt sprake van een richting, maar kunnen de leerlingen wel een optie kiezen. Vermeld vanaf de tweede graad de onderwijsvorm en de gekozen richting. vb A-stroom, 1ste jaar, optie Latijn ASO, 1ste jaar tweede graad, Latijn met optie wiskunde vakmentor Ook hier is het nuttig contactgegevens zoals mailadres of telefoonnummer te vermelden.
3
Situering in het leerplan
Vermeld de koepel en het nummer van het leerplan. Al de nummers van de leerplandoelen en de leerinhouden worden opgenomen. Aangezien niet alle afdelingen werken met eindtermen, worden ook ontwikkelingsdoelen vermeld. Laat dit onderdeel open indien er geen eindtermen of ontwikkelingsdoelen beschikbaar zijn.
4
Informatie over de didactische beginsituatie
De didactische beginsituatie heeft te maken met verschillende aspecten. Er worden 3 onderdelen aangegeven zodat de student/cursist nadenkt over het praktische aspect, de motivatie en het peil van de leerlingen, het vakinhoudelijke aspect. Vermeld alle gegevens die relevant zijn voor de inhoud en opbouw van de les. De student/cursist bespreekt deze beginsituatie op voorhand met de vakmentor. Het observeren van een klas, vooraleer de student/cursist zelf les geeft, is aangewezen maar niet altijd realiseerbaar.
5
Persoonlijke aandachtpunten
Noteer hier de persoonlijke aandachtspunten voor de student/cursist. Deze aandachtspunten doen de student/cursist nadenken over zijn optreden en gekregen feedback. vb bordschrift verzorgen
6
Verwachte knelpunten en differentiatie
In elke les zitten momenten waar moeilijkheden opduiken. Deze struikelblokken kunnen zich situeren zowel op inhoudelijk als organisatorisch gebied. Hierop anticiperen kan door een alternatieve aanpak te voorzien of door extra leermiddelen bij de hand te hebben als het probleem zich voordoet. De volledige uitwerking van deze knelpunten en differentiatie steken als bijlage bij de lesuitwerking. 2/5
Logo Opleidingsinstelling
Voorbeelden zijn: het niet functioneren van de apparatuur, het niet beschikbaar zijn van een OHP, een lesonderdeel dat de leerlingen niet zo vlot onder de knie krijgen, extra oefeningen voor leerlingen die zeer snel klaar zijn met de opgegeven opdrachten,… Gebruik een nummering bij het noteren van deze knelpunten. In de eigenlijke lesuitwerking wordt dit nummer opgenomen in een extra kolom ( ! ) waarin enkel deze nummers staan. Op die manier zijn er minder “zijsprongen” nodig in de eigenlijke lesuitwerking en blijft deze overzichtelijker.
7
Doelstellingen
De doelstellingen worden genummerd volgens aangegeven codes. In de eigenlijke lesuitwerking worden deze codes weergegeven in de kolom doelstellingen. Ook hier is ruimte voor de eigenheid van de instelling en wordt geen overkoepelende terminologie opgelegd.
8
Leermiddelen en geraadpleegde bronnen
Alle (hand)boeken, werkbladen, transparanten,… die in de les zelf gebruikt worden, zijn leermiddelen. Aangezien er bij het voorbereiden van een les ook andere boeken, handleidingen,… kunnen geraadpleegd worden om de persoonlijke achtergrond van de student/cursist te verruimen, worden deze bronnen apart vermeld.
9
Te noteren in de schoolagenda
Aangezien het voor de doorlichting erg belangrijk is wat er in de schoolagenda staat, wordt hiervoor een apart vak voorzien. Het is belangrijk dat een student/cursist goed nadenkt wat in de schoolagenda genoteerd wordt.
10
Lesuitwerking
De eigenlijke lesuitwerking bevat verschillende lesfasen. De benamingen van deze lesfasen zijn afhankelijk van de opleidingsinstelling. vb herhalingsfase motivatiefase leerfase slotfase In de eigenlijke lesuitwerking komen 5 kolommen voor.
10.1 Doelstellingen Vermeld de nummers van de geformuleerde “doelstellingen” daar waar de doelstellingen gerealiseerd worden. Het is belangrijk dat elke geformuleerde doelstelling ergens voorkomt. (zie 7)
3/5
Logo Opleidingsinstelling
10.2 Tijd Vermeld de reële tijd en niet de tijdsduur. Hierdoor wordt dit document veel makkelijker hanteerbaar tijdens het geven van de les. vb 10.35 u.
10.3 Didactische principes, werkvormen, materiaal In deze kolom worden drie aspecten van de les aangegeven. Gebruik een verschillende tekenstijl om een onderscheid te kunnen maken. Dit is gemakkelijk te realiseren via de sneltoetsen didactische principes gewone druk werkvormen vet (Ctrl + B) materiaal cursief (Ctrl + I) Een andere mogelijkheid is voor elk item een afkorting te noteren: didactische principes DP:… werkvormen W:… materiaal M:…
10.4 Eigenlijke lesuitwerking In de verschillende lesfasen wordt er gewerkt met één kolom. Het werken met twee kolommen (leraar en leerling) geeft voor de student/cursist problemen wanneer er in één kolom iets extra wordt ingevoegd. Op dat moment staan dingen, die naast elkaar moeten staan, verschoven ten opzichte van elkaar. Om dezelfde reden is ook aan te raden dat de student/cursist de eerste drie kolommen als laatste invult. Het onderscheid tussen de activiteit leraar/leerling kan op verschillende manieren weergegeven worden. activiteit leraar tegen de kantlijn, onderstreept vragen, bijvragen tegen de kantlijn • activiteit leerling achter een opsommingsteken Een volgende mogelijkheid is het gebruik van een verschillende tekenstijl activiteit leraar gewone druk vragen, bijvragen cursief (Ctrl + I) activiteit leerling vet (Ctrl + B) Een andere optie is voor elk item een afkorting te noteren: activiteit leraar LK:… activiteit leerling LL:… Benadruk de structuur per lesfase door tussentitels of een korte omschrijving van de activiteit.
10.5 Knelpunten Vermeld in deze kolom de nummers van de geformuleerde “verwachte knelpunten en differentiatie”. (zie 6) 4/5
Logo Opleidingsinstelling
11
Bordschema
Het bordschema bevat de definitieve tekst, afbeeldingen, schetsen,… die aan bord komen en moet de structuur van de les ondersteunen. Let zowel op de inhoud als op de schikking en lay-out. Het bordschema komt overeen met het eigenlijke bord. Dat betekent dat in sommige situaties er bordvlakken verwijderd worden. Indien het bord wordt afgeveegd tijdens de les en opnieuw volgeschreven, wordt er een tweede bordschema toegevoegd. Het is handig te werken met een puntgrootte die overeenkomt met het echte handschrift. Op die manier kan een student/cursist geen 20 lijnen noteren in een bordschema terwijl in werkelijkheid met 13 lijnen het bord volgeschreven is. De puntgrootte 18 in het sjabloon kan aangepast worden aan het individueel handschrift van de student/cursist.
5/5