De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
1. PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1. Inleiding Deze fiche geeft een overzicht van de resultaten van verschillende enquêtes die, deels of volledig, geluidsoverlast als onderwerp hadden: • De “Veiligheidsmonitors”, voor het eerst uitgevoerd in 1997 en daarna vanaf 1998 om de twee jaar door de federale politie (FedPol) bij een representatief staal van de Belgische bevolking van 15 jaar of ouder, waaronder bijna 1.150 Brusselaars (sinds 2004); • De “Milieubarometers”, uitgevoerd eind 2007 en in de lente van 2009 door Leefmilieu Brussel bij een staal van bijna 800 personen dat representatief is voor de bewoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 16 tot 75 jaar; • De “Openbare onderzoeken betreffende het ontwerpplan ter bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving”, uitgevoerd in 1999 en 2008 in opdracht van Leefmilieu Brussel, waarvan een meerderheid Brusselaars; • “Gezondheidsenquête door middel van interviews”, in 2001 en 2004 uitgevoerd door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) op een representatief staal van Belgische gezinnen, waaronder 3.000 Brusselse; • “Socio-economische enquête”, uitgevoerd in 2001 door het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS)1 onder alle Belgen die ingeschreven zijn in het rijksregister, en bijgevolg alle Brusselaars. Toelichting bij de methodologie die gevolgd werd bij het afnemen van de enquêtes et bij de verwerking van de resultaten vindt u in de brondocumenten op het einde van deze fiche. Deze bronnen bevatten ook de tekst van de vragenlijsten.
2. Veiligheidsmonitors van FedPol (van 2004 tot 2008-2009) Sinds 1997 heeft de federale politie (FedPol) uitgebreid telefonisch onderzoek gedaan naar buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, slachtofferschap, klachtenmelding en -aangifte, de contacten tussen burgers en politiediensten en de werking van de politiediensten. De enquête in kwestie wordt om de twee jaar bij een staal van de Belgische bevolking van 15 jaar en ouder afgenomen. De grootte van dit staal is in de loop der jaren toegenomen en omvat sinds 2004 een (gereduceerde) steekproef van circa 12.000 personen, waaronder bijna 1.150 Brusselaars. Een deel van de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor gaat over buurtproblemen, met inbegrip van de geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door het verkeer (bv. auto’s, trams, treinen, vliegtuigen) en de andere vormen van geluidsoverlast (bv. blaffende honden, muziek, …). In België wordt, volgens de Veiligheidsmonitor 2008-2009, geluidshinder door ongeveer één ondervraagde persoon op drie als een probleem2 beschouwd: 35 % voor de geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door het verkeer en 28 % voor de andere vormen van geluidsoverlast. Bij de aangekaarte buurtproblemen die de respondenten in het bijzonder als een probleem ervaren, komen ze op de vijfde plaats, na een onaangepaste snelheid in het verkeer (65 %), woninginbraak (53 %), agressief verkeersgedrag (45 %) en rommel op straat (ongeveer 45 %). Het percentage personen dat geluidshinder als een probleem ervaart, is constant gebleven tussen 2004 en 2008-2009 voor de geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door het verkeer, en lichtjes gestegen in 2008-2009 voor de andere vormen van geluidsoverlast.
1
Hierbij dient opgemerkt dat, in 2003, ten gevolge van de Copernicus-hervorming, het NIS de “Algemene directie Statistiek en Economische informatie” (ADSEI) is geworden, één van de algemene directies van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie. 2
Percentage personen dat “helemaal wel” of “eerder wel” antwoordde op de vraag “Ervaart u (…) als een probleem in uw buurt?"
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 1 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Tabel 1.1: Veiligheidsmonitor: mate waarin de geluidsoverlast wordt ervaren als een buurtprobleem : % antwoorden "helemaal wel" of "eerder wel" Bron: Federale Politie, 2004, 2006 en 2008-2009 Overlast
Eenheid
2004
2006
2008-2009
proportie steekproef proportie steekproef proportie steekproef
België geluidsoverlast Brussels door het verkeer Hoofdsted.Gewest Waals Gewest (bv. auto's,
35,87%
11996
34,94%
11995
35,30%
11993
59,16%
1138
58,60%
1141
55,19%
1147
43,72%
3854
42,94%
3857
43,37%
3846
trams, treinen, vliegtuigen)
Vlaams Gewest
27,76%
7003
26,66%
6997
27,60%
6999
Grote steden (*)
44,08%
1407
41,71%
1408
42,79%
1406
Regionale steden (*)
35,24%
1429
33,03%
1424
33,85%
1417
België Brussels Hoofdsted.Gewest
26,46%
11996
24,08%
11996
28,27%
11994
35,98%
1138
36,51%
1141
39,68%
1149
35,06%
3854
33,70%
3858
36,37%
3846
20,19%
7003
20,17%
6997
21,95%
6999
31,39%
1408
28,85%
1408
32,79%
1407
27,29%
1428
25,77%
1424
27,90%
1417
andere vormen van geluidsoverlast Waals Gewest (bv. blaffende Vlaams Gewest honden, muziek, Grote steden (*) ...) Regionale steden (*)
(*) Stedenhiërarchie gebaseerd op een studie over de invloedssferen van de gemeenten (ISEG, KULeuven, 1997) Grote steden: Antwerpen, Brussel-Stad, Charleroi, Gent en Liège Regionale steden: Aalst, Brugge, Genk, Hasselt, Kortrijk, La Louvière, Leuven, Mechelen, Mons, Namur, Oostende, Sint Niklaas, Tournai, Turnhout en Verviers
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het percentage personen dat geluidsoverlast als een probleem in hun buurt beschouwt, hoger dan voor heel België: in 2008-2009 was dat 55 % voor de geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door het verkeer en bijna 40 % voor de andere vormen van geluidsoverlast. Het belang dat door de ondervraagde Brusselaars gehecht wordt aan de geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door het verkeer en de andere vormen van geluidsoverlast bleef tussen 2004 en 2006 stabiel (respectievelijk 59 % en 36 %), maar daalde in 2008-2009 voor de geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door het verkeer en steeg voor de andere vormen van geluidsoverlast. Wanneer we de verschillende Gewesten met elkaar vergelijken, worden de buurtsituaties over het algemeen minder als problematisch beschouwd in Vlaanderen dan in de andere Gewesten. Quasi alle door de Veiligheidsmonitor onderzochte buurtproblemen halen systematisch een hogere score in Wallonië en, meestal, een nog hogere score in Brussel. Wanneer we ten slotte de verschillende stedelijke entiteiten met elkaar vergelijken, dan zien we dat de buurtsituaties systematisch meer als problematisch worden beschouwd voor wat de geluidsoverlast in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, in vergelijking met de andere Belgische grote steden (waartoe enkel Brussel-Stad behoort) en nog meer in vergelijking met de regionale steden.
3. Milieubarometers (2007 en 2009) In december 2007 en maart-april 2009 liet Leefmilieu Brussel een enquête door middel van interviews uitvoeren naar de percepties en gedragingen van de Brusselaars ten aanzien van hun omgeving. Deze enquêtes hadden betrekking op een staal van bijna 800 Brusselaars. Eén hoofdstuk van de enquête ging over het ervaren belang van de impact van hinder op de gezondheid en een ander over de frequentie van gedragingen die oog hebben voor de omgeving (met inbegrip van het lawaai op straat). Wat de impact van het lawaai op de gezondheid betreft, is slechts 1 op 3 van de ondervraagde personen van mening dat het van het wegverkeer afkomstige lawaai en het lawaai van vliegtuigen een belangrijke impact heeft op de eigen gezondheid.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 2 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Tabel 1.2: Milieubarometer: mate waarin de gezondheidsimpact van een bepaalde vorm van overlast als belangrijk wordt ervaren : % van de beoordelingen 8, 9 en 10 (*) Bron: Leefmilieu Brussel, 2008 en 2009 Overlast
december 2007 maart-april 2009 N = 802
N = 803
wegverkeer
70%
70%
ozonpieken
56%
56%
fabrieksrook
53%
51%
aanwezigheid van chemicaliën in de huishoudelijke producten
40%
43%
winterse vervuilingspieken
49%
41%
lawaai van het wegverkeer binnenhuisvervuiling als gevolg van onder meer chemicaliën, verf, huismijt, schimmels, …
30%
33%
34%
32%
vliegtuiglawaai
28%
31%
(*) De ondervraagde persoon geeft een beoordeling tussen 1 en 10: 10 betekent dat de persoon de hinder ervaart als belangrijk en 1 als helemaal niet belangrijk. De tussenliggende cijfers dienen om het antwoord te nuanceren.
Deze perceptie wordt beïnvloed door de persoonlijke karakteristieken van de respondenten: • Het geslacht: een groter aandeel vrouwen dan mannen is van mening dat het van het wegverkeer of van vliegtuigen afkomstige lawaai een belangrijke impact heeft op de gezondheid (36 % in 2009 tegenover 26 à 29 % bij mannen, al naargelang de bron van het lawaai); • De sociale categorie (bepaald op basis van het opleidingsniveau en het type van beroepsactiviteit): de impact op de gezondheid van het wegverkeerslawaai wordt groter ingeschat door personen die tot een hogere sociale categorie behoren (37 % tegenover 31 % voor de laagste sociale categorieën in 2009). Dit verschil is minder groot voor het lawaai dat door vliegtuigen veroorzaakt wordt; • De culturele herkomst: personen van “Belgische” origine lijken minder van mening te zijn dat de impact op de gezondheid van het door het wegverkeer en door vliegtuigen veroorzaakte lawaai groot is, in tegenstelling tot personen van “Europese, maar niet-Belgische origine” (30 % tegenover 35 à 41 % in 2009, al naargelang de bron van het lawaai). Het antwoord van de personen van “Afrikaanse” of “andere” origine situeert zich tussen deze waarden. • De geografische locatie binnen het Gewest: een groter percentage van de inwoners van de NW- en ZO-delen van Brussel zijn van mening dat de impact op de gezondheid van het door het wegverkeer en door vliegtuigen veroorzaakte lawaai groot is, in tegenstelling tot de inwoners van het ZW (35 à 40 % in 2009 tegenover 23 à 28 %, al naargelang de bron van het lawaai). Het percentage personen uit het centrum van Brussel en het NO dat dit vindt, situeert zich hiertussen. Wat gedrag betreft, bevestigt een erg groot percentage van de ondervraagde personen dat ze er op letten om minder geluid te maken op straat na 22 u om anderen niet te storen: 91 % in 2007 en 87 % in 2009.
4. Openbare onderzoeken betreffende het ontwerpplan ter bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving (1999 en 2008) In het kader van de goedkeuring van de twee opeenvolgende versies van het geluidsplan (2000-2005 en 2008-2013) werden er door Leefmilieu Brussel twee openbare onderzoeken georganiseerd: • In 1999, zoals de ordonnantie “betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving” voorziet, in de vorm van een korte en gestructureerde vragenlijst van 11 vragen, voorgelegd in het kader van het openbaar onderzoek met betrekking tot het plan zelf (deelname uit eigen beweging);
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 3 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
• In 2008, in toepassing van de ordonnantie “betreffende de milieueffectenbeoordeling van bepaalde plannen en programma’s”, in de vorm van een korte en gestructureerde vragenlijst van 11 vragen, voorgelegd in het kader van het openbaar onderzoek met betrekking tot het plan zelf (deelname uit eigen beweging) en in het kader van een aanvullend steekproefsgewijs onderzoek, uitgevoerd bij een voor de bevolking representatief staal van 600 Brusselaars. Tabel 1.3: Aantal ingezamelde vragenlijsten tijdens de openbare onderzoeken 1999 en 2008 rond de “geluidsplannen” Bron: Ipsos voor Leefmilieu Brussel, 2009 Aantal respondenten
Enquête 1999 2008
deelname uit eigen beweging aan het openbaar onderzoek deelname uit eigen beweging aan het openbaar onderzoek
2008
7561 2531
telefonische steekproef
611
Profiel 79% wonen in het BHG en 11% erbuiten (voor 10% is de herkomst onbekend) 78% wonen in het BHG en 2% erbuiten (voor 20% is de herkomst onbekend) inwoners van het BHG (representatief qua geslacht, leeftijd, tewerkstelling, opleidingsniveau en gemeente)
De belangrijkste lessen die wij kunnen trekken uit de antwoorden op de vragenlijst, zijn als volgt samen te vatten: • Lawaai wordt, zowel in 2008 als in 1999, als één van de prioritaire milieuproblemen beschouwd, samen met de luchtvervuiling en de openbare netheid. Figuur 1.4: Prioritaire milieuproblemen3 Bron : Vragenlijsten ingevuld tijdens het openbaar onderzoek van het « geluidsplan », 1999 en 2008 3,00 score 2008
score 1999
2,50
gemiddelde
2,00 1,50
1,71 1,40
1,39 1,32
1,33
1,25 0,90 0,85
1,00
0,57 0,38
0,50
0,28
0,21
0,00 luchtvervuiling
geluidsoverlast
openbare netheid
afvalverwerking
watervervuiling
gebrek aan groene en recreatieve zones
Dezelfde milieuproblemen blijken prioritair voor de Brusselaars die via de telefonische enquête (2008) ondervraagd werden, zij het in een iets andere volgorde: hoewel de luchtvervuiling op de eerste plaats komt, wordt de openbare netheid door hen als een grotere prioriteit beschouwd dan lawaai. Verder is 23 % van de Brusselaars die aan het openbaar onderzoek deelnamen (22 % van de respondenten van het steekproefsgewijze onderzoek), van mening dat lawaai het
3
De op deze vragen gegeven antwoorden werden verwerkt op basis van een weging. Het voorstel dat als eerste prioriteit werd geklasseerd, kreeg een score 3, het voorstel dat als tweede prioriteit werd geklasseerd, kreeg een 2 en het voorstel dat als derde prioriteit werd geklasseerd, een 0. Zodoende wordt een voorstel des te meer prioritair beschouwd, naarmate het een hoge score behaalt en wordt een voorstel als des te minder prioritair beschouwd, naarmate het een lage score behaalt. De grafiek herneemt de gemiddelde score voor elk milieuprobleem.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 4 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
milieuprobleem is dat als eerste prioriteit moet worden aangepakt, tegenover 33 % voor luchtvervuiling (31 % bij het steekproefsgewijze onderzoek) en 25 % voor de openbare netheid (30 % bij het steekproefsgewijze onderzoek); • Lawaai wordt het vaakst beschouwd als een hinder die voortdurend toeneemt (81 % van de respondenten van het openbaar onderzoek in 2008), als een ondraaglijke agressie in het dagelijkse leven (67 % van de respondenten) en zelfs als een reden om te verhuizen (65 % van de respondenten). Een aanzienlijk deel van de respondenten is niettemin van mening dat lawaai normaal is in de stad (50 %) en een onvermijdelijk gegeven dat men dient te aanvaarden (71 %). Over het algemeen hebben de personen die aan het openbaar onderzoek deelnamen, een strenger en negatiever oordeel over lawaai dan de Brusselaars die aan het steekproefsgewijze onderzoek meewerkten (77 % van de personen die bij het steekproefsgewijze onderzoek ondervraagd werden, beschouwt lawaai als iets normaals in de stad en 72 % als het bewijs dat een stad leeft; voor 57 % van de ondervraagden is het lawaai onaanvaardbaar); • Het wegverkeer vormt de eerste bron van geluidshinder voor de Brusselaars (in 2008 verklaarde 59 % van de respondenten bij het openbaar onderzoek dat ze veel of redelijk veel hinder ervoeren van deze bron van geluidshinder), gevolgd door het vliegtuiglawaai (46 %), het lawaai afkomstig van inrichtingen (39 %), het buurtlawaai (33 %) en het lawaai van de tram en/of trein (18 %). Het steekproefsgewijze onderzoek leverde eenzelfde klassement van hinderlijke geluidsbronnen op; • Het moment van de hinder varieert al naargelang de bronnen van de geluidshinder: het lawaai dat door vliegtuigen veroorzaakt wordt en het buurtlawaai hinderen de respondenten vooral permanent, terwijl het wegverkeer en het lawaai afkomstig van inrichtingen voornamelijk overdag als storend ervaren wordt. Het percentage deelnemers aan de enquête dat verklaarde voortdurend gehinderd te worden door lawaai, ongeacht de bron, nam toe tussen 1999 en 2008; • Het optreden van de overheid met betrekking tot de geluidsproblemen wordt door het grote merendeel van de respondenten als ontoereikend beschouwd. Het oordeel is wel iets milder geworden tussen 1999 en 2008, maar de ontevredenheid blijft erg groot (82 % van de respondenten van het openbaar onderzoek in 2008 en 68 % van de personen die aan het teekproefsgewijze onderzoek meewerkten); • De geluidsbronnen die moeten worden aangepakt zijn, in dalende volgorde van prioriteit (zowel in 2008 als in 1999): het wegverkeer, het luchtverkeer en het buurtlawaai. • 71 % van de respondenten van het openbaar onderzoek werd in 2008 geconfronteerd met een geluidsprobleem (51 % in 1999 en 62 % bij het steekproefsgewijze onderzoek). Van hen wendde 55 % zich tot iemand naar aanleiding van het probleem (81 % in 1999, 41 % voor de opiniepeiling), voornamelijk tot de personen die verantwoordelijk zijn voor de geluidsbron, de politie en de gemeente. In 2008 leidden de aldus ondernomen stappen in 33 % van de gevallen (42 % bij het steekproefsgewijze onderzoek) tot een oplossing van het geluidsprobleem; in 54 % van de gevallen leidden de ondernomen stappen niet tot een oplossing (idem bij het steekproefsgewijze onderzoek); in 13 % van de gevallen (5 % bij het steekproefsgewijze onderzoek) resulteerden de ondernomen stappen in een ander resultaat of loste het geluidsprobleem zich vanzelf op. Met betrekking tot de te treffen maatregelen bleek uit de enquête dat, wat het wegverkeer betreft, veel van de ondervraagde personen, zowel bij het openbaar onderzoek als bij het steekproefsgewijze onderzoek, voorstander zijn van het treffen van bepaalde vrijblijvende beperkende maatregelen (zie onderstaande figuur, resultaten van het openbaar onderzoek). Deze reactie was eerder terughoudend (bij de respondenten van het openbaar onderzoek en nog meer bij de personen die meewerkten aan het steekproefsgewijze onderzoek) met betrekking tot het treffen van niet-vrijblijvende beperkende maatregelen, in het bijzonder de oplegging van een taks aan de automobilisten om de maatregelen te financieren voor de vermindering van het verkeerslawaai.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 5 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Figuur 1.5: Mening van de respondenten (%) over mogelijke vrijblijvende maatregelen, met het oog op een vermindering van het wegverkeerslawaai Bron : Vragenlijsten ingevuld in het kader van het openbaar onderzoek rond het « geluidsplan », 2008 0%
10%
20% 30%
40%
50% 60%
70%
80%
90% 100%
stille gebieden zoals parken, behouden en aanleggen
89
6 5
investeren in nieuwe technologieën die minder lawaai produceren
88
6 5
het gebruik van de wagen in Brussel sterk beperken door het gebruik van alternatieve vervoerswijzen
79
autovrije zones in Brussel afbakenen
74
investeren in nieuwe technologieën die woningen beter beschermen tegen lawaai
73
de snelheid van auto's in Brussel beperken door het versterken van snelheidscontroles
71
het uitbreiden van subsidiemechanismen voor de geluidsisolatie van gebouwen
68
4
17
5
21
20
8
5
25
24
akkoord
niet akkoord
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 6 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
8
geen score
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Figuur 1.6: Mening van de respondenten (%) over mogelijke niet-vrijblijvende maatregelen, met het oog op een vermindering van het wegverkeerslawaai Bron : Vragenlijsten ingevuld in het kader van het openbaar onderzoek rond het « geluidsplan », 2008
0%
autovrije zones afbakenen in uw wijk
72
het netwerk van het openbaar vervoer vergroten en aanvaarden dat, ten gevolge daarvan, een bus of een tram door uw straat rijdt
69
investeren in een betere geluidsisolatie van uw woning
64
het opleggen van een taks voor automobilisten, waarmee de middelen om verkeerslawaai te reduceren gefinancierd kunnen worden
40
10% 20%
30% 40% 50%
60% 70% 80% 90% 100%
22
25
26
53
akkoord
niet akkoord
6
6
10
7
geen score
Wat het treffen van beperkende maatregelen ten opzichte van de luchthavenactiviteiten betreft, was de reactie bij de respondenten van het openbaar onderzoek terughoudender, zowel in 2008 als in 1999, behalve wat de afschaffing van de nachtvluchten betreft. Niettemin kunnen we in 2008, in vergelijking met de resultaten van het openbaar onderzoek van 1999, een toename van de steun aan en een vermindering van het verzet tegen de verschillende maatregelen waarnemen. Zo kunnen 4 van de 5 voorgestelde maatregelen op de steun van meer dan de helft van de respondenten van het openbaar onderzoek rekenen (3 van de 5 bij het steekproefsgewijze onderzoek), tegen 1 in 1999.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 7 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Figuur 1.7 : Mening van de respondenten (%) over mogelijke maatregelen gericht op een vermindering van het lawaai door het luchtverkeer Bron : Vragenlijsten ingevuld in het kader van het openbaar onderzoek rond het « geluidsplan », 2008
akkoord 0%
2008
72
de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de luchthaven stoppen
64
het aantal landingen en opstijgingen beperken
60
50 km verder rijden om het vliegtuig in een andere luchthaven te nemen
57
de prijs van een vliegtuigticket verhogen (financiering van maatregelen t.v.v. omwonenden)
47
nachtvluchten verbieden
60
de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de luchthaven stoppen
49
50 km verder rijden om het vliegtuig in een andere luchthaven te nemen
47
het aantal landingen en opstijgingen beperken
44
de prijs van een vliegtuigticket verhogen (financiering van maatregelen t.v.v. omwonenden)
43
geen score
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
nachtvluchten verbieden
1999
niet-akkoord
21
28
31
34
45
44
46
50
7
9
9
8
33
42
6
7
9
9
9
8
De vragenlijst van het openbaar onderzoek bood ook de mogelijkheid om bijkomende suggesties te doen (open vraag). In 2008 hadden de daarbij geformuleerde suggesties betrekking op vooral 3 domeinen: het door het wegverkeer veroorzaakte lawaai, het van het luchtverkeer afkomstige lawaai en de te voeren institutionele acties. Bij deze laatste blijken de twee belangrijkste suggesties 1° het voeren van een repressief beleid en het verbaliseren van overtreders en 2° het opnieuw aanzetten van de bevolking tot meer burgerzin. De belangrijkste suggestie van de Brusselaars uit de steekproef was een veralgemening van de geluidsisolatie (preventieve actie) .
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 8 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
5. Gezondheidsenquêtes van het WIV (2001, 2004 en 2008) Sinds 1997 organiseert het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) een uitgebreide enquête op basis van interviews over de gezondheid van in België wonende gezinnen. Dit onderzoek wordt om de 4 jaar uitgevoerd op een staal van ongeveer 12.000 gezinnen, waarvan 3.000 uit het Brussels Gewest afkomstig zijn. In 2001 werd voor het eerst een hoofdstuk gewijd aan de perceptie van de omgeving en in het bijzonder van de geluidshinder. Aangezien de vragen over de geluidshinder meer gedetailleerd waren in het kader van de enquête van 2001 dan in die van 2004 en 2008, zal het resultaat van deze enquêtes apart bestudeerd worden.
5.1. Gezondheidsenquête 2001 Volgens de resultaten van de gezondheidsenquête uit 2001, klaagt 21 % van de Belgische huishoudens over het geluid van het wegverkeer, 14 % over trillingen door het weg-, trein- en luchtverkeer of door ondernemingen in de buurt en 13 % over het burenlawaai (honden, kinderen, …). Tabel 1.8: Gezondheidsenquêtes door middel van interviews: % van de huishoudens dat gestoord wordt door een of meer omgevingsfactoren Bron : Wetensch.Instit. voor Volksgezondheid, Gezondheidsenquête door interview 2001 2001
Bron van de hinder
BHG
België
Verkeerslawaai
28,6%
21,1%
Burenlawaai
21,3%
13,4%
Trillingen te wijten aan weg-/trein-/vliegtuigverkeer
20,8%
14,4%
Lawaai van vliegtuigen
16,6%
8,4%
Vochtigheid Reukhinder te wijten aan andere bronnen (riolering, afval, bemesting)
11,1%
7,6%
10,5%
10,3%
Opstapeling van vuilnis
7,9%
4,4%
Schimmels
6,3%
3,9%
Reukhinder afkomstig van de industrie
5,3%
5,6%
Lawaai van ondernemingen in de buurt
4,9%
3,8%
Lawaai van treinverkeer Electromagnetische velden/hoogspanningslijnen, GSMmasten
4,4%
3,6%
2,6%
1,9%
In het Brussels Gewest in het bijzonder zegt 32 % van de huishoudens gestoord te worden door omgevingsfactoren en blijkt de geluidshinder zorgwekkend. We stellen vast dat respectievelijk 29 % en 17 % van de Brusselse huishoudens last ondervindt van lawaai door wegverkeer en luchtverkeer en 21 % van burenlawaai. Tabel 1.9: Gezondheidsenquêtes door middel van interviews : % van de huishoudens dat zijn woonplaats al dan niet lawaaierig vindt Bron : Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid, Gezondheidsenquête door interview 2001 BHG
Vlaanderen
Wallonië
België
Lawaaierig
20%
11%
8%
11%
Niet zo lawaaierig
36%
28%
28%
29%
Helemaal niet lawaaierig
44%
62%
64%
60%
De perceptie van de rust van de eigen woonplaats is verschillend in de 3 Gewesten. 20 % van de Brusselse huishoudens beschouwt zijn woonplaats als lawaaierig. In het Vlaams Gewest en het Waals Gewest wordt deze perceptie gedeeld door respectievelijk 11 % en 8 % van de huishoudens.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 9 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Tabel 1.10: Gezondheidsenquêtes door middel van interviews: % van de huishoudens (van degene die klagen over geluidshinder) dat één of meer schadelijke gevolgen ondervindt door het geluid Bron : WIV, Gezondheidsenquête door interview 2001 BHG
België
Geïrriteerde reacties
82,3%
75,0%
Slaapstoornissen
60,7%
58,5%
Bemoeilijkte communicatie
18,4%
16,4%
Verminderde prestaties en productiviteit
16,0%
11,6%
Gehoorproblemen
5,1%
5,2%
Andere
7,3%
6,2%
Op niveau van het hele land oordeelt 75 % van de huishoudens die hun woonplaats heel lawaaierig, nogal lawaaierig of niet zo lawaaierig vinden, dat de geluidshinder irriterend of zenuwslopend is. Bovendien stelt 58 % van de huishoudens dat de geluidshinder hun nachtrust beïnvloedt en meent 16 % dat de geluidshinder de communicatie bemoeilijkt. Deze percentages liggen telkens hoger in het Brussels Gewest, vooral wat geprikkeldheid of irritatie betreft. Tabel 1.11: Gezondheidsenquêtes door middel van interviews: % van de huishoudens (van degene die klagen over geluidshinder) dat acties ondernam tegen het lawaai Bron : WIV, Gezondheidsenquête door interview 2001 BHG
België
overwegen om te verhuizen
43,2%
35,6%
gaan klagen bij de buren
42,5%
39,5%
zich afzonderen op een rustige plaats
32,6%
33,5%
uitvoeren van werken
25,2%
24,7%
gebruiken van oordoppen
22,4%
19,9%
neerleggen van klacht op het politiebureau
11,9%
16,0%
nemen van medicamenten
11,9%
16,0%
een ander specifiek gedrag
43,2%
35,6%
Als lawaairemediërende actie worden verschillende mogelijkheden overwogen. De bovenstaande tabel toont met name aan dat, van de Brusselaars die hun woonomgeving lawaaierig vinden (20 %), bijna de helft overweegt om te verhuizen.
5.2. Gezondheidsenquêtes 2004 en 2008 In België zegt, volgens de in 2004 uitgevoerde gezondheidsenquête, 21 % van de huishoudens dat zij in de afgelopen 12 maanden gestoord zijn geweest door één of meer van de beschouwde omgevingsfactoren op wijkniveau, voor de hinder thuis is dat 22 %. In 2008 verklaarde 18 % van de bevolking dat zij thuis milieuhinder ondervond. Van de beschouwde omgevingsfactoren zijn, in België, de belangrijkste bronnen van hinder thuis, het wegverkeer, de trillingen en het burenlawaai (2004 en 2008), in 2008 komt hierbij nog de luchtverontreiniging.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 10 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Tabel 1.12: Gezondheidsenquêtes door middel van interview : % van de huishoudens dat in de afgelopen 12 maanden thuis hinder ondervond van de beschouwde omgevingsfactoren Bron : Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid, Gezondheidsenquête door interview 2004 en 2008 Bron van de hinder luchtverontreiniging
2008
2004 BHG
België
BHG
België
-
-
15,6%
5,7%
verkeerslawaai
14,4%
9,1%
14,6%
5,3%
trillingen
9,4%
6,0%
12,6%
4,5%
burenlawaai
8,6%
5,7%
7,8%
3,6%
lawaai van vliegtuigen
8,0%
2,4%
9,9%
2,0%
opstapeling van vuilnis
6,8%
2,8%
11,0%
2,6%
vochtigheid
5,1%
2,8%
8,1%
2,7%
reukhinder te wijten aan andere bronnen
5,0%
4,0%
6,5%
3,2%
schimmels
2,9%
2,0%
6,0%
2,2%
lawaai van treinverkeer
2,6%
1,3%
6,2%
1,2%
lichtvervuiling komende van buiten
2,3%
1,6%
-
-
lawaai van ondernemingen
2,1%
2,0%
2,6%
0,9%
reukhinder afkomstig van de industrie
1,9%
2,2%
5,4%
2,2%
electromagnetische velden
1,1%
0,7%
-
-
Meer specifiek in het Brussels Gewest verklaarde 33 % van de huishoudens in 2004 dat zij in de loop van de afgelopen 12 maanden thuis milieuhinder hadden ondervonden, dat percentage bedroeg zelfs 39 % in 2008. De geluidshinder is zorgwekkend: van de omgevingsfactoren bleken zowel in 2004 als in 2008 het wegverkeerslawaai, de trillingen, het burenlawaai en het lawaai van vliegtuigen de grootste percentages Brusselse huishoudens te storen, samen met de opstapeling van vuilnis en de vochtigheid (in 2008 voegt luchtvervuiling zich bij het rijtje). De perceptie van de rust van de eigen woonplaats is verschillend in de 3 Gewesten: de huishoudens hebben thuis vaker last van hinder in het Brussels Gewest (33 % in 2004, 39 % in 2008) en in het Waals Gewest (respectievelijk 26 % en 18 %) dan in het Vlaams Gewest (respectievelijk 18 % en 14 %). Dit verschil is erg uitgesproken voor bepaalde bronnen van hinder. Zo werd in 2008 in het Brussels Gewest 9,9 % van de huishoudens gestoord door het lawaai van vliegtuigen tegenover 1,4 % in het Vlaams Gewest en 0,7 % in het Waals Gewest (deze percentages bedroegen in 2004 respectievelijk 8 %, 1,2 % en 2,7 %). Het percentage huishoudens dat thuis last ondervindt, is eveneens hoger in Brussel dan in de andere grote steden in Vlaanderen of Wallonië, ook al is het verschil hier minder groot (in 2008 bedraagt dat percentage 26 % in Gent en Antwerpen en 23 % in Luik en Charleroi). In 2008 werd ook een onderzoek verricht naar het verband tussen de verstoring van de slaap en verschillende bronnen van lawaai (weg-, trein- en luchtverkeer, geluidshinder afkomstig van bedrijven en van buren) meer bepaald voor de 12 maanden die aan de enquête voorafgingen. Hieruit bleek dat voor België, voor alle bronnen samen, 5 % van de bevolking verklaart dat zijn slaap erg of extreem gestoord wordt door lawaai en 21 % een beetje of tamelijk gestoord. In Brussel is dat respectievelijk 15 % en 33 %, wat hoger is dan in de andere Gewesten (respectievelijk 4 % en 21 % voor het Vlaams Gewest; 4 % en 16 % voor het Waals Gewest). Het percentage personen dat verklaarde dat zijn slaap verstoord werd, is ook groter in Brussel dan in de andere grote steden (6 % van de respondenten verklaarde dat zijn slaap erg of extreem verstoord werd door lawaai en 27 % dat zijn slaap een beetje of tamelijk verstoord werd in de Vlaamse grote steden (Gent en Antwerpen4); voor de Waalse grote steden (Luik en Charleroi) was dat respectievelijk 4 % en 9 %). In het Brussels Gewest geldt het burenlawaai als de belangrijkste reden voor een verstoring van de slaap (een beetje of tamelijk voor
4
Omwille van statistische redenen wordt er een unieke waarde “stedelijk gebied” berekend voor Gent en Antwerpen. Dit is ook zo voor Luik en Charleroi.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 11 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
20 % en erg of extreem voor 6 %). Daarna volgen het lawaai afkomstig van het wegverkeer (respectievelijk 18 en 6 %) en het lawaai van vliegtuigen (respectievelijk 14 en 6 %).
6. Socio-economische enquête van het NIS5 (2001) De laatste socio-economische enquête die door het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) werd uitgevoerd, dateert van 2001 en is de opvolger van de “volkstellingen” die vroeger om de tien jaar georganiseerd werden. De enquête wordt uitgevoerd onder alle inwoners van België die ingeschreven zijn in het rijksregister: deelname is verplicht. Bij afronding van de enquête bleek echter slechts 87 % van de vragenlijsten naar behoren ingevuld te zijn. Eén van de vragen van de enquête had betrekking op de perceptie van de onmiddellijke omgeving van de woning, wat het esthetische uitzicht van de bouwwerken, de luchtkwaliteit, de openbare netheid en de rust (lawaai, geluidspollutie) betreft. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de onmiddellijke omgeving van de woning in termen van rust als weinig aangenaam beschouwd door bijna 35 % van de respondenten, als bevredigend door 48 % en als erg aangenaam door 17 %. Om de analyse te vergemakkelijken, werd er door het NIS6 een algemene tevredenheidsindex opgesteld. Een algemene index van 100 betekent dat er evenveel ontevreden als tevreden huishoudens zijn. Wanneer de index hoger is dan 100 zijn er meer tevreden dan ontevreden huishoudens. Figuur 1.13: Beoordeling van de rust van de buurt door de huishoudens, opgesplitst per gewest en per grote stad Bron : NIS, 2001
Tevredenheidsindex
120
113,3 104,2
100
87
81,6
91,5 76,8
80
72,1
60 40 20
i ha rle ro C
e Li èg
t G en
en An tw
er p
G BH
VG
W G
0
Op gewestelijk niveau kent alleen het Brussels Gewest een index lager dan 100, wat wijst op een groter aantal ontevreden dan tevreden huishoudens. Als we de gegevens voor de grootste steden van het land met elkaar vergelijken, dan stellen we vast dat de tevredenheidsindex altijd lager is dan 100, maar dat er toch verschillen zijn van stad tot stad.
5
"ADSEI" sinds 2003, zie voetnoot pagina 1
6
De tevredenheidsindex stemt overeen met een waarde 100, waaraan dan vervolgens de saldi van de postieve en de negatieve antwoorden worden toegevoegd, zonder de neutrale meningen in aanmerking te nemen. Zodoende is de tevredenheidsindex voor het BHG bijvoorbeeld = 100 + 17 – 35 = 82.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 12 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Wat de beoordeling van de rust van de buurt betreft, ligt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het gemiddelde van de 5 grote Belgische steden. Figuur 1.14: Beoordeling van de rust van de buurt door de Brusselse huishoudens, opgesplitst per gemeente Bron : NIS, 2001
Tevredenheidsindex
140
125,3 111,1 101,7 98,5
120 100
81,6
94,3 93,5 89,6 88,7
80
81,5 81,2 79,6 76 73,3 72,8 71,8 70,2 68,4 66,4 53,6
60 40 20
Sint-Joost-ten-Node
Sint-Gillis
Schaarbeek
St-Jans-Molenbeek
Koekelberg
Brussel
Evere
Anderlecht
Vorst
Etterbeek
Elsene
Ganshoren
Jette
St-Lambrechts-Woluwe
Sint-Agatha-Berchem
Ukkel
Oudergem
St-Pieters-Woluwe
Watermaal-Bosvoorde
BHG
0
De tevredenheid van de Brusselaars over de geluidsniveaus van hun wijk varieert heel sterk in functie van de gemeente waar ze wonen. Verschillende gemeenten tonen een tevredenheidsindex die lager is dan het gewestelijke gemiddelde (met name Evere, Brussel, Koekelberg, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Gillis en Sint-Joost-ten-Node). Andere gemeenten tonen dan weer een tevredenheidsindex die beduidend hoger is dan het gewestelijke gemiddelde, namelijk de gemeenten in de tweede kroon (waaronder de 2 Woluwes, Sint-Agatha-Berchem, Ukkel, Oudergem en Watermaal-Bosvoorde). Terwijl 86 % van de Bosvoordse gezinnen tevreden of heel tevreden is over de rust in de eigen buurt, bedraagt dit percentage in Sint-Joost nog slechts 45 %. Door de tevredenheidsindex cartografisch per statistische sector weer te geven, zien we dat de wijken die als erg aangenaam beschouwd worden op het vlak van rust, weinig talrijk zijn en voornamelijk geconcentreerd zijn in het zuidoostelijke kwadrant van het Brussels Gewest, in de buurt van het Zoniënwoud en het zuiden van Ukkel. De als weinig aangenaam ervaren wijken concentreren zich daarentegen in de eerste kroon, vooral in het westen, van Sint-Gillis tot Schaarbeek en meer in het algemeen in de oudste en meest dicht verstedelijkte delen van de stad, alsook in het noorden van het Gewest. Ook zones met een gebrek aan rust worden duidelijk zichtbaar, zoals de omgeving rond de Grote Markt en de grote centrale lanen, de omgeving van het Zuidstation, de industriële buurten rond de Bergensesteenweg, het centrum van Molenbeek, de Noordwijk, Haren, Schuman, de Naamse poort, het kerkhof van Elsene, …
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 13 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Kaart 1.15: Waardering van de rust van de buurt door de Brusselse huishoudens: tevredenheidsindex per statistische sector Bron : NIS, 2001
Uit de analyse van de karakteristieken van deze statistische sectoren blijkt dat de waardering van de rust niet het resultaat is van één enkele geluidsfactor, maar van meerdere die elkaar eventueel zelfs kunnen versterken: het lawaai van het wegverkeer en de nabijheid van de industrie voor de omgeving van de Bergensesteenweg (Kuregem-Birmingham), het overvliegen van vliegtuigen, het lawaai van het trein- of wegverkeer en/of de industrie in Haren, het toerisme en het nachtleven in de omgeving van de Grote Markt, de erg grote woondichtheid en de weinig comfortabele woningen in de oudste verstedelijkte wijken, … Bovendien blijkt uit een vergelijking tussen de diverse waarderingen en de persoonlijke karakteristieken van de respondenten (deze gegevens zijn afkomstig uit andere vragen van de enquête) dat, voor een gelijke omgeving, jongeren en personen afkomstig van landen buiten de OESO, of gezinnen met kinderen, of alleenstaanden, over het algemeen iets minder kritisch zijn. Gelet op de verdeling van deze categorieën over het Gewest, wordt door de samengestelde index het verschil tussen het centrum en de tweede kroon dus lichtjes onderschat. Uit de enquête blijkt ook dat het positief effect van dubbele beglazing in een woning erg gering is.
7. Conclusies De analyse van de resultaten van de verschillende hierboven voorgestelde enquêtes, toont aan dat lawaai in het algemeen, samen met de luchtkwaliteit, als een belangrijke vorm van hinder in het Brussels Gewest wordt beschouwd. Dit wordt echter heel verschillend ervaren van wijk tot wijk, zoals ook blijkt uit de resultaten van de door het NIS uitgevoerde algemene socio-economische enquête. Deze enquêtes tonen aan dat heel wat mensen de geluidsomgeving als een belangrijke factor beschouwen bij de beoordeling van de levenskwaliteit en de keuze van een woonplaats. Meer in het bijzonder toont de door het WIV in 2001 uitgevoerde enquête aan dat bijna 9% van de ondervraagde
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 14 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Brusselse gezinnen aangaf te hebben overwogen te verhuizen wegens de geluidshinder die ze ondergaan in hun woonplaats! Volgens de recentste gegevens die op dit moment beschikbaar zijn, het openbaar onderzoek en de opiniepeiling in het kader van het “geluidsplan” van 2008, zijn de belangrijkste bronnen van geluidshinder die door de Brusselaars worden aangehaald, in dalende volgorde van belang, het wegverkeer, het luchtverkeer, de inrichtingen, de buurt en de tram en/of trein. Wat het lawaai van het wegverkeer betreft, bleek uit datzelfde onderzoek dat een aanzienlijk deel van de personen die de vragenlijst invulde, verklaarde voorstander te zijn van het treffen van bepaalde beperkende maatregelen (beperking van het gebruik van de wagen in het Brussels Gewest door het gebruik van het openbaar vervoer aan te moedigen, autoloze buurten te creëren, meer snelheidscontroles te voorzien, enz.). Voor de Brusselaars die in 2008 reageerden op de door het WIV georganiseerde gezondheidsenquête, is het wegverkeer de lawaaibron die het vaakst als hinderlijk wordt aangehaald, gevolgd door – in afnemende volgorde van belang – trillingen, het lawaai van vliegtuigen, het burenlawaai, het lawaai van het treinverkeer en het lawaai van bedrijven. 48 % van de Brusselse respondenten die aan deze enquête meewerkten, verklaarden bovendien dat hun slaap een beetje, tamelijk, erg of extreem verstoord werd door lawaai. Het buurtlawaai wordt hiervoor als belangrijkste verantwoordelijke genoemd, gevolgd door het lawaai afkomstig van het wegverkeer en dat afkomstig van de vliegtuigen. De uitdaging voor het Brussels Gewest bestaat erin de behoeften aan rust en levenskwaliteit van zijn inwoners te verzoenen met de behoeften aan mobiliteit en aan sociale en economische activiteiten die inherent verbonden zijn met zijn functie van stadsgewest.
Bronnen 1. FEDERALE POLITIE, Commissariaat Generaal, Directie van de operationele politionele Informatie Politiebeleidsondersteuning - Dienst Beleidsgegevens « Veiligheidsmonitor », 2004, 2006, 2008-2009, beschikbaar via het adres http://www.polfedfedpol.be/pub/veiligheidsMonitor/monitor_nl.php 2. DEDICATED RESEARCH pour Bruxelles Environnement, janvier 2008 et avril 2009, « Baromètre de la sensibilité des Bruxellois envers l'environnement ». 3. IPSOS BELGIUM pour Bruxelles Environnement, Février 2009, « Résultats de l’enquête publique concernant le projet de plan de prévention et de lutte contre le bruit en milieu urbain organisée par la Région de Bruxelles-Capitale » 4. LEEFMILIEU BRUSSEL, maart 2009. « Milieuverklaring bij het ontwerp van plan 2008-2013 », 64 pp. downloadbaar via het adres http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/MV_Ontwerp_Plan_Geluid_2008_2013_NL.P DF 5. WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID, « Gezondheidsenquête in België door interview » 2001 (hoofdstuk 5.3 Gezondheid en Leefmilieu) en 2004 (boek VI : Gezondheid en samenleving), downloadbaar via het adres http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/index4.htm 6. IGEAT-ULB en INTERFACE DEMOGRAPHY-VUB voor Leefmilieu Brussel, november 2009, « Les Bruxellois et la perception de l'environnement : Analyse de l'impact du profil des répondants et des caractéristiques du tissu urbain sur la perception que les Bruxellois ont de leur environnement (rapport final) », downloadbaar via het adres : http://documentation.bruxellesenvironnement.be/documents/Etude_perceptionEnvi_Rptfinal_et_re sume_F_N.PDF 7. OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN, 2006, « Welzijns-en Gezondheidsatlas van Brussel-Hoofdstad, hoofdstuk 8 De woonomgeving », te downloaden op het adres : http://www.observatbru.be/documents/graphics/dossiers/dossier-2006-welzijns-engezondheidsatlas-van-brussel-hoofdstad.pdf
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 15 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS
De BIM-gegevens: "Lawaai – Basisgegevens voor het plan"
Andere fiches in verband hiermee Thema "Geluid – Basisgegevens voor het plan" •
03. Impact van lawaai op overlast, leefkwaliteit en gezondheid (2005)
•
07. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan geluidsoverlast door de spoorwegen overdag
•
09. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan wegverkeerslawaai
•
31. Perceptie van vliegtuiglawaai in de woning (1998)
•
36. Behandeling en analyse van de klachten betreffende geluidshinder (2005)
•
46. Blootstelling van de Brusselse bevolking aan het vliegtuiglawaai – jaar 2006
Auteur(s) van de fiche VERBEKE Véronique Nagelezen door : DEBROCK Katrien, POUPÉ Marie, VAN ROY Xavier Update : juli 2010.
PERCEPTIE VAN DE GELUIDSOVERLAST IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST PAGINA 16 VAN 16 – juli 2010 OBSERVATORIUM VOOR MILIEUGEGEVENS