Resultaten haalbaarheidsonderzoek cultuurfabriek "Timmerfabriek" en vervolgaanpak Raadsstuk 2009 – Volgno. 40 – Korr.no. 2009-09510
De commissie Breed Welzijn adviseert het raadsvoorstel als bespreekpunt te agenderen voor de raadsvergadering van 21 april 2009. Een bespreekpunt is dan o.a. het ontbreken van een adequate financiële onderbouwing, waarbij met name de onduidelijkheid omtrent te ontvangen subsidies en de hoogte van het exploitatietekort wordt bedoeld. De technische vragen op gebied van financiën en werkgelegenheid die tijdens de commissievergadering zijn gesteld worden voor de fractievergaderingen van donderdagavond 9 april a.s. schriftelijk beantwoord.
1. Onzekerheden, de financiële onderbouwing en de strategie achter het raadsstuk In de raadsnota is helder aangegeven dat op dit moment nog geen sprake is van een financieel haalbaar plan en dat er nog een grote inspanning is te doen ten bedrage van € 18,5 mio op het vlak van onder andere subsidiewerving. Waarom dan toch op dit moment voor deze weg kiezen om met een raadsbesluit te komen? Dat heeft er mee te maken dat de planontwikkeling Timmerfabriek past binnen eerder vastgestelde (culturele) beleidskaders, op rijks-, provinciaalen gemeentelijk niveau. Nu de planontwikkeling zover is gevorderd dat de financiële impact zichtbaar wordt, is het zaak om de kaderstellende instanties daarop aan te spreken. Belangrijk is om dat te doen vanuit een situatie waarbij twee partijen, zijnde de gemeente Maastricht en de WOM Belvédère daarin het voortouw nemen, de planontwikkeling onderschrijven en hun financiële bijdragen daaraan concretiseren. Een positief besluit bij de raad op dit moment zal de overige partijen voldoende vertrouwen geven om mee in te stappen in het project. De stand van zaken op dit moment: er ligt een financiële onderbouwing van de investeringen en de exploitatie. De haalbaarheidsstudie tot nu toe en het vervolgproces is mede gericht op een interactief onderhandelingsproces tussen diverse relevante partijen. Om dit proces in goede banen te kunnen leiden stellen wij voor aan de financiële onderliggers een vertrouwelijk karakter toe te kennen. Desgevraagd zijn deze wel voor uw raad vertrouwelijk in te zien. Het vervolgproces voorziet erin dat een aantal aannames feitelijk gemaakt moeten worden hetgeen inherent is aan de gekozen aanpak. Deze aanpak voorziet overigens pas in een go-besluit aan het einde van 2009. 2. Het go/no go-besluit, wat beslissen we nu? Zoals onder 1 aangegeven wordt dit besluit voorzien eind 2009. Alsdan zullen alle resultaten aan de raad worden voorgelegd ten behoeve van integrale besluitvorming. Er worden thans dan ook geen onomkeerbare besluiten genomen.
3. Waarop wordt het vertrouwen gebaseerd om dit proces verder in te gaan, wat zijn de verwachtingspatronen? In de raadsnota is helder aangegeven dat op dit moment nog een grote inspanning te doen is op het vlak van de haalbaarheid. Het vertrouwen om dit proces te vervolgen is onder andere ingegeven omdat de planontwikkeling een logisch vervolg is op eerdere besluitvorming op Rijks-, Provinciaal en gemeentelijk niveau en binnen de WOM Belvédère. Zie verder de beantwoording van vraag 1. 4. Zijn in het verleden gelden gevoteerd in het kader van culturele carrières? Bij de vaststelling van de programmabegroting 2009 (pagina 63) is in het kader van de culturele carrières een structurele intensivering gevoteerd voor de Timmerfabriek van: 2011: € 1.150.000 vanaf 2012: € 1.350.000 Van dit bedrag is € 1.000.000 gereserveerd ter dekking van een deel van de huisvestingslasten TimmerfabriekCultuurfabriek. Het bedrag van € 150.000 in 2011 en € 350.000 vanaf 2012 is bedoeld voor de dekking van de supplementaire lasten van de programmering van de nieuwe Middenzaal, onderdeel van de Timmerfabriek, door het Theater aan het Vrijthof. 5. Is er een (financieel) totaalbeeld te geven rondom de culturele hoofdstad en hoe past het plan Timmerfabriek daarin? De ambities rondom culturele hoofdstad zijn vrij fors. Belangrijk is dat de weg daar naar toe in stappen zal worden gezet. Per stap moet een afweging over nut en noodzaak met een financiële onderbouwing gemaakt worden. Een belangrijke stap ligt nu voor, namelijk de stap rondom de Cultuurfabriek. Deze stap past inhoudelijk binnen de culturele ambities waartoe eerder is besloten.
6. Wat is/wordt de rol van de WOM? In de PPS-overeenkomst tussen de diverse partijen van Belvédère is afgesproken dat daar waar het gaat over maatschappelijke functies waar onder culturele functies de gemeente aan zet is. Vanwege de directe (financiële) relatie tussen de gemeente en de diverse huurders achten wij het tevens van belang dat de gemeente daarin vanaf nu rechtstreeks kan opereren. Verder levert een verdere betrokkenheid van de WOM bij de Cultuurfabriek een spanning op met de eerder op Rijksniveau geaccordeerde statuten van de WOM. 7. Wat is/wordt de rol van de gemeente o.a. in relatie tot exploitatie? De organisatie en de exploitatie van de Timmerfabriek zullen in het definitieve plan aan u worden voorgelegd. De eerste gedachten gaan uit van overdracht van het gebouw van de WOM aan de gemeente, waarna de gemeente de verbouwingsplannen zal uitvoeren en het complex na gereedkomen zal verhuren aan een stichting. Deze stichting zal worden belast met de exploitatie van het complex. In deze stichting is een rol weggelegd voor o.a. de diverse huurders en desgevraagd ook voor mogelijke subsidieverstrekkers. De gemeente krijgt uiteraard een zware stem hierbij. Voor de dagelijkse gang van zaken en met het oog op een rendabelere exploitatie zal een kwartiermaker worden aangesteld.
8. Het plan Timmerfabriek als motor voor belangrijk stuk van Belvédère en perfecte invulling voor specifiek stukje cultuurhistorisch erfgoed? Met het plan voor de Timmerfabriek wordt niet alleen voorzien in een forse culturele impuls maar tevens wordt een fors impuls gegeven aan het Belvédèreproject. Het streven om te komen tot een cultuurkwartier komt daarmee een stukje dichterbij en kan de motor zijn voor bijvoorbeeld
concentratie van het kunstvakonderwijs in Belvédère, de komst van een musicaltheater/concertzaal, ateliers voor kunstenaars, nieuwe broedplaatsen etc. Met een investering als deze kan het vliegwiel voor private investeringen op gang worden gebracht. 9. Aanpak volks- en jongerencultuur? De Timmerfabriek wil een professionele omgeving creëren voor alle uitingen van cultuur: De beoogde vaste huurders van de Timmerfabriek zijn alle professionele kunstinstellingen uit Maastricht, maar op de daar geplande podiumvoorzieningen kunnen ook altijd volkscultuur- of jongerencultuuruitingen terecht (zo voorziet het Theater aan het Vrijthof bijvoorbeeld een aantal nieuwe professionele producties met de grotere amateur-theatergezelschappen in de Middenzaal). Er is niet voorzien in vaste huisvesting van verenigingen voor volks- of jongerencultuur, omdat die andere huisvestingsbehoeften hebben die elders in de stad gerealiseerd kunnen worden: amateurverenigingen en verenigingen van volkscultuur zoeken in de eerste plaats betaalbare opslagruimte en decorwerkplaatsen, waarvoor elders in het gebied Belvédère naar haalbare oplossingen wordt gezocht. Daarnaast wordt in overleg met die verenigingen onderzocht waar één gemeenschappelijke repetitieruimte voorzien kan worden in het gebied Belvédère. Dat kán, indien de planontwikkeling dat toelaat, bijvoorbeeld alsnog in een deel van de nog te restaureren Ketelhuizen zijn, maar de verenigingen onderzoeken zelf ook nog andere alternatieven voor de korte termijn (vanaf 2009) in het gebied Belvédère binnen de Singels. Afhankelijk van de uitkomst van die zoektocht zal deze sector al dan niet aan zet kunnen komen in de Timmerfabriek voor een repetitieruimte. Voor de jongerencultuur is met uw instemming gekozen voor een tijdelijke huisvesting van de Muziekgieterij tot en met 2012 in het voormalig omroepgebouw aan de Bankastraat. Integratie van een volwaardige popvoorziening in de Timmerfabriek vergt een hoge investering (bouw geluiddichte repetitieruimten en popzaal). Daarom is gekozen om eerst te onderzoeken of er in andere stedelijke locaties even effectieve en
goedkopere alternatieven aanwezig zijn. 10. Stand van zaken internationaal musicaltheater/concertzaal/van den Ende? In het raadsstuk is aangeven dat de komst van een musicaltheater/concertzaal in het plangebied tot de mogelijkheden behoort en past binnen het concept van een cultuurkwartier. Op de haalbaarheid wordt nog gestudeerd waarbij ook de mogelijke effecten op het Theater aan het Vrijthof worden meegenomen. Er zullen geen onomkeerbare stappen worden gezet c.q. de theaterplannen zullen integraal ter beoordeling aan de raad worden voorgelegd op het moment dat dit opportuun is. 11. Wat is de inbreng/inzet van Rieu? De heer Rieu heeft interesse getoond in de Ketelhuizen als mogelijke huurder. Op dit moment worden gesprekken gevoerd over o.a. diens inpassing in het totaalconcept. De inbreng van Rieu staat de verdere ontwikkeling van de cultuurfabriek voor de andere cultuurinstellingen niet in de weg.
12. Relatie naar (ondernemers) Bassin? De verwachting is dat de planontwikkeling Timmerfabriek positieve effecten zal hebben op het Bassin, onder andere doordat er meer beweging zal komen naar en in het Bassin. Uiteraard zullen de belangen van de ondernemers aan het Bassin worden meegewogen bijvoorbeeld als het gaat over het horecaconcept in de Timmerfabriek. 13. Stand van zaken intentieovereenkomst potentiële huurders, worden potentiële huurders ‘’gedwongen’’ mee te doen? Niemand van de beoogde partners wordt gedwongen. De nieuwe voorziening moet aantoonbaar meerwaarde bieden voor het functioneren van de instellingen en voor de
beoogde synergie effecten in programmering, marketing en uitstraling van cultuur in de stad. De intentie wordt vastgelegd in de reeds aangekondigde samenwerkingsovereenkomst, maar het spreekt vanzelf dat de actieve participatie van de culturele instellingen aan het voorliggende haalbaarheidsonder-zoek niet kan zonder commitment van de instellingen zelf. 14. Is er sprake van een echte culturele schaalsprong of gaat het om verplaatsing van enkele locale instellingen in een één op één situatie? Er is wel degelijk sprake van een belangrijke schaalsprong, zowel in kwaliteit als kwantiteit. De culturele instellingen krijgen in dit concept eindelijk voldoende repetitieruimtes die aan de basisstandaarden voldoen (oppervlakte, voorzieningen). Zij krijgen de beschikking over presentatieruimtes van 400 stoelen (Middenzaal) en 200 stoelen (Huis van Bourgondiëzaal), een vergrote capaciteit voor het Filmtheater (groei naar 500 stoelen), een adequate klankwerkplaats en aan arbo-technische eisen beantwoordende back-offices. Maar bovenal ontstaat een cluster dat voldoende publiek trekt om de beoogde beweging en aantrekkingskracht in het gebied te realiseren. Het vergroten van de bestaande locaties in plaats van ze te clusteren, zou nooit ditzelfde vliegwieleffect bewerkstellingen. Voorbeelden als de Verkadefabriek in Den Bosch of de Kulturbrauerei in Berlijn tonen dit aan. De schaalsprong is tegelijkertijd ook bittere noodzaak: door de aanwijzing van Maastricht als Culturele Brandhaard en door de autonome groei van deze culturele ondernemingen moet op groei in voorzieningen ingezet worden. 15. Krijgen de instellingen ook (deels) de beschikking over vaste ruimten in het planconcept? Ja, dat betekent concreet dat naast een aantal gezamenlijke voorzieningen (publieks- en ontvangstruimten, kantorencluster) elke instelling zijn eigen ruimten huurt en hierin zijn artistieke discours kan ontplooien. Vanzelfsprekend zal onderling samengewerkt worden zodat bij bijvoorbeeld festivals het hele complex een bepaalde
kleur kan krijgen (zo kan bijvoorbeeld bij een jazzfestival in de Middenzaal een jazzfilmprogramma aangeboden worden in de zalen van Lumière). De eigen identiteit blijft dus de bouwsteen voor het gezamenlijke merk of de gezamenlijke vlag 'Timmerfabriek'. 16. Wat gebeurt er met de vrijkomende locaties? Voorkomen moet worden dat leegstand ontstaat. Inmiddels wordt ten aanzien van de culturele functies in brede zin geïnventariseerd welke noden er op dit moment zijn met een doorkijk naar de opgave van culturele hoofdstad. Daarnaast wordt er een inventarisatie gemaakt over alle leegkomende gebouwen en bestaande initiatieven en ontwikkelingen in de directe omgeving. Op basis hiervan zal een ruimtelijke verkenning plaatsvinden en een plan van aanpak over het invullen en honoreren van de verschillende vragen en initiatieven. Met het wijkteam zal terugkoppeling plaatsvinden over de wijze van betrekken buurtinitiatieven. 17. Krijgen en zo ja op welke wijze Marres, de Muziekgieterij en de amateur-orkesten een rol bij het planconcept? Voor de huisvesting van de Muziekgieterij verwijzen we naar vraag 9. De Middenzaal kan occasioneel ook podium voor rockmuziek zijn, maar huisvesting van een rockcollectief als de Muziekgieterij, met eigen repetitieruimtes en een ontmoetingplek voor jonge bandjes vraagt in de huidige fase van de ontwikkeling een eigenstandige kleinschalige plek. Samenwerkingsverbanden in de programmering worden nu al gesmeed tussen Muziekgieterij en Theater aan het Vrijthof, en dus zullen die verbanden ook tot programma kunnen leiden in de Timmerfabriek. Amateur-orkesten kunnen gebruik maken van zowel de Middenzaal als van de Toonzaal, net zoals zij nu reeds gebruik maken van het podium van het Theater aan het Vrijthof. Permanente huisvesting in de Timmerfabriek van amateur-orkesten is, gezien de aard van die organisaties, niet aan de orde. Wel wordt onderzocht of zij reguliere bespeler kunnen worden
van de Toonzaal (repeteren en uitvoeren), naast de andere functies die in die Toonzaal terecht kunnen. Marres is geen vragende partij voor herhuisvesting in de Timmerfabriek. Wel kan Marres in overleg met de cultuurpartners van de Timmerfabriek, programma in de vorm van thematentoonstellingen naar de Foyerruimtes van de Timmerfabriek brengen, waarmee de inhoudelijke dynamiek versterkt kan worden. 18. Wat zijn de effecten voor het LSO in relatie tot Theater a/h Vrijthof en als daar meer speelruimte ontstaat heeft dat financiële consequenties? Het Theater aan het Vrijthof zal dagdelen op het hoofdpodium in het theater vrijspelen door bepaalde kleinere producties te verplaatsen naar de Middenzaal. De vrijkomende dagdelen worden ingevuld door het LSO. Uitgangspunt is dat hiervoor aanvullende huur wordt betaald. 19. Hardheid investeringsbedrag ad € 45,3 mio; bandbreedte? De hoogte van het investeringsbedrag is gerelateerd aan de stand van zaken van de plannen op dit moment. Er ligt thans een masterplan, deels uitgewerkt op het niveau van voorlopig ontwerp. Bij de verdere uitwerking naar definitief ontwerp en bestek kan de hoogte van het investeringsbedrag gaan afwijken met naar schatting 10%. Mocht dit een afwijking naar boven zijn, dan zullen wij gelijktijdig onderzoeken of en zo ja op welke wijze er kan worden versoberd met behoud van het culturele concept. 20. Waarom nu al € 1 mio voor voorbereiding en wat wordt daarmee gedaan? Voorgesteld wordt om de plannen verder uit te werken naar Voorlopig Ontwerp (VO) en Definitief Ontwerp (DO) teneinde een definitieve beslissing te kunnen nemen. Het nu voorliggende plan is een verkenning op hoofdlijnen. Voor verdere uitwerking moeten architecten aan het werk gaan
alsmede adviseurs op het gebied van constructie, installatie, bouwfysica, bouwkosten en theatertechniek. Verder wordt het bestemmingsplan (incl. MER) voorbereid. De voorbereidingskosten maken onderdeel uit van de totale plankosten 21. Blijft het bij het jaarlijkse exploitatietekort van nog eens € 0,3 mio? Er is in dit stadium van de planontwikkeling een zo reëel mogelijke benadering gemaakt van plankosten, dekkingsmiddelen, jaarlijkse lasten en baten. Bij de verdere doorwerking zal dit verder worden uitgewerkt en zullen subsidiebronnen uitputtend verkend worden en mogelijke bijdragen hard gemaakt moeten worden. Bij go/no go volgt besluitvorming hierover. Door alle mogelijke subsidiestromen te richten op de investeringen kunnen de exploitatietekorten voor een groot deel op voorhand worden afgedekt waardoor de exploitatierisico’s beperkt kunnen worden. Het uitgangspunt is dat het nu getoonde jaarlijkse exploitatietekort van € 0,3 mio niet mag worden overschreden. 22. Rol kwartiermaker? Het exploiteren van de Cultuurfabriek vereist een professionele aanpak. Naast ruimte voor de artistieke prestaties van de instellingen zal een zakelijk beheer vereist zijn. Het idee is om een stichting in het leven te roepen voor de exploitatie en organisatie van de Cultuurfabriek. De stichting zal voor de coördinatie van de dagelijkse praktijk een kwartiermaker aanstellen. Parallel aan de uitwerking van de organisatievorm zal een profielschets opgesteld worden voor de kwartiermaker en zal een verkenning plaatsvinden naar een geschikte kandidaat. 23. Zijn de € 500.000 aan huur hard, waar bestaan deze uit en zijn ze voor wat betreft de instellingen gebaseerd op de huidige situatie of al gerelateerd aan nieuwe situatie Timmerfabriek? Van de aanname van € 500.000 is ca. € 300.000 bestaande
huisvestingslasten van de instellingen op de huidige locaties (huur plus overige gebouwlasten). Dat bedrag wordt meegenomen in de exploitatieprognose van de Timmerfabriek. De overige € 200.000 zijn nog te genereren inkomsten uit huur uit de overige voorzieningen (Toonzaal en Horeca) en uit commerciële verhuur van de theater- en filmzalen. Ervaringsgegevens van bijvoorbeeld de Verkadefabriek tonen aan dat inkomsten uit verhuringen een belangrijke extra bijdrage in de exploitatie van het geheel kunnen leveren. 24. Wat zijn de werkgelegenheidseffecten, huidige situatie en nieuwe situatie? In het raadsstuk is aangegeven dat sprake is van structureel gemiddeld 80 f.t.e. voor de invulling van de totale Cultuurfabriek. Hiervan zijn ca. 50 f.t.e. aanvullend op de bestaande f.t.e.’s. Daarnaast wordt ingeschat dat de werkgelegenheid incidenteel tijdens de bouw 180 f.t.e. per jaar omvat (tijdens 2 jaar bouw).