Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
0
04
Leerdoelen In dit hoofdstuk zullen we: • de relatie definiëren tussen gegevens, informatie en kennis; • u de weg wijzen naar algemene bronnen met gegevens over biodiversiteit; • u helpen relevante informatie af te leiden uit lokaal beschikbare bronnen; • belangrijke aanbevelingen doen voor het effectief vergaren en beheren van gegevens.
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Inleiding Planners hebben informatie nodig ter ondersteuning van de beslissingen die zij nemen omtrent biodiversiteit. Zij moeten de verspreiding van wettelijk beschermde, zeldzame of bedreigde soorten, belangrijke habitats en aangewezen gebieden kennen. Ook moeten zij weten hoe ze optimaal gebruik kunnen maken van de mogelijkheden om nieuwe habitats te creëren of bestaande habitats te verbeteren en hoe ze bestaande maar gefragmenteerde gebieden met elkaar kunnen verbinden. Zonder actuele betrouwbare informatie staan ze bloot aan nadelige risico’s op juridisch, milieutechnisch en economisch gebied. Bovendien kunnen ze planningsvoordelen in verband met nieuwe bouwprojecten mislopen. Ondanks het feit dat het een wettelijke en professionele verplichting is, en dat in vele landen bijna overal lokale informatiepunten over biodiversiteit te vinden zijn, worden planningsbeslissingen nog altijd genomen zonder dat actuele informatie over biodiversiteit is geraadpleegd en/of op basis van informatie die van slechte kwaliteit of verouderd is. Evenzo is de monitoring van beschermende en verzachtende maatregelen vaak ontoereikend of helemaal niet aanwezig. Informatie over biodiversiteit is nodig voor: • de wetenschappelijke onderbouwing van lokale plannen en strategieën; • de uitvoering van de Richtlijn Strategische Milieubeoordeling, die verzekert dat de doelstellingen voor biodiversiteit zo goed mogelijk worden gerealiseerd en dat de gevolgen tot een minimum beperkt blijven; • het uitvoeren van habitatregelgeving en passende beoordelingen die milieuschade aan de belangrijkste habitats helpen verminderen; • een planningsbenadering waarin informatie is verwerkt uit een breed scala aan beleidsregels en programma’s die van invloed zijn op de aard en het functioneren van gebieden. Hieronder vallen bestemmingsplannen en lokale actieplannen voor biodiversiteit (LAB’s); • het opstellen van streefdoelen en indicatoren om de effecten en successen van beleid te meten; • het inschatten van de milieueffecten van besluiten over bouwontwikkelingen, met inbegrip van het voldoen aan de milieueffectrapportage.
Inzicht in de relatie tussen gegevens, informatie en kennis Gegevens Gegevens zijn geregistreerde waarneembare feiten over de toestand van iets (bijvoorbeeld een soort of habitat) op een vast tijdstip, en over hoe die toestand over een bepaalde periode verandert. Het vergaren en onderhouden van gegevens is een discipline op zich. Doorgaans zijn biodiversiteitsgegevens op verschillende wijzen, op verschillende plaatsen en door verschillende mensen verzameld. Dat komt omdat het verzamelen van gegevens vaak in eerste instantie ontstaat door iemands persoonlijke enthousiasme over een plek of soort, en de belangstelling voor hoe die zich aanpast aan, of bedreigd wordt door veranderingen. In enkele gevallen zijn de gegevens nog gefragmenteerd en moeilijk te analyseren; in andere gevallen zijn de meeste gegevensbronnen geordend en worden ze regelmatig gemonitord, zodat ze bruikbare informatie opleveren. Hiervan is vaak sprake wanneer een overheidsinstantie of NGO de behoefte aan betrouwbare
80
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
© Laurent Mignaux, METL-MEDDE
gegevens onderkent, bijvoorbeeld wanneer een gebied als speciaal wetenschappelijk belang (Site of Special Scientific Interest, SSSI) wordt aangewezen en de toestand ervan moet worden gemonitord.
Het nauwkeurig monitoren volgens vastgestelde protocollen is van groot belang voor het verkrijgen van betrouwbare gegevens en het kunnen vaststellen van trends in plant- en dierpopulaties
Een moeilijkheid voor besluitvormers is dat gegevensongelijkheden vaak door het gebruik worden versterkt. Met andere woorden, zaken die al zijn gemeten worden als belangrijk beschouwd, terwijl een bepaalde plaats of soort vaak als onbelangrijk wordt gezien als er geen gegevens over beschikbaar zijn. Wat een besluitvormer daarom nodig heeft is: • informatie over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en relevantie van gegevens; • kennis over hoe de gegevens moeten worden geïnterpreteerd; • een besef van waar en wanneer het advies van een deskundige (bijvoorbeeld een ecoloog, statisticus of analist) moet worden ingewonnen.
Informatie Informatie komt tot stand door het analyseren van gegevens waarmee het bewijs wordt geleverd dat nodig kan zijn om vragen te beantwoorden. Bijvoorbeeld: Hoe zijn veranderingen in omgevingsfactoren van invloed op de toestand van een habitat? Hoe staan de levenscycli van verschillende soorten met elkaar in verband? Wat is het effect van menselijke activiteiten op een habitat? Wanneer besluitvormers zeggen: “Ik moet eerst de gegevens zien voordat ik een besluit kan nemen”, vragen ze over het algemeen niet om gegevens, maar om informatie. Zij moeten vertrouwen op personen die met hun vaardigheden in het interpreteren van gegevens een robuuste, onpartijdige analyse kunnen geven van wat er aan de hand is. Dit is met name belangrijk wanneer een besluit emoties kan oproepen in de plaatselijke gemeenschap, controversieel is onder belangengroepen en
81
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
de media, of financieel of juridisch van belang is voor een projectontwikkelaar of overheid. In zulke gevallen zullen de verschillende partijen proberen de gegevens op een andere manier te interpreteren ter ondersteuning van hun standpunt. De besluitvormer moet dus in staat zijn goede informatie te scheiden van slechte, en dat betekent: • mogelijke hiaten in de informatie herkennen; • weten welke informatiebronnen kunnen worden vertrouwd; • vaardigheden ontwikkelen in het lezen van informatie om de kwaliteit ervan te kunnen beoordelen; • weten waar en hoe een second opinion kan worden verkregen; • weerstand kunnen bieden aan de druk om een besluit te nemen in afwezigheid van goede informatie.
Kennis Kennis is het begrijpen van een grote hoeveelheid informatie en de relevantie hiervan voor een gebied, plan, beleid of ontwikkeling. U kunt bijvoorbeeld meer te weten komen over het verband tussen een veranderde bestemming van landbouw naar bebouwing en het habitatverlies voor weide vogels, en waarom dit van betekenis is.
Casus: Een ambassadeursoort kiezen ter bevordering van het behoud van bedreigde habitats (Heers, België) In het kader van het project ‘Gemeenten adopteren Limburgse soorten’, dat wordt gecoördineerd door de Belgische provincie Limburg, heeft de gemeente Heers een eigen ambassadeursoort gekozen op basis van een specifiek aanwezig natuurlijk element en problemen met het behoud ervan, namelijk de mergelgrotten, die door vervuiling en verstoring bedreigd worden. De ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus) werd geselecteerd om het behoud en de planning te bevorderen van deze grotten en andere habitats, zoals lintvormige landschapselementen die van belang zijn voor de ecologie en de bescherming van deze vleermuis. Het bestemmingsplan voor de vleermuis resulteerde in het omheinen en schoonmaken van de grotten, het herstellen van lintvormige natuurlijke elementen en oude splitsing van ‚hoogstamboomgaarden‘ en het creëren van een nieuwe ecologische corridor. Door dit project in het bestemmingsplan op te nemen, werd het eenvoudiger om de vereiste vergunningen te verkrijgen voor het afsluiten van de mergelgrotten. Samenwerking tussen belanghebbenden vormde een essentieel aspect van dit project. Zo kon bestaande kennis over de ecologie van de vleermuis, ecologische verbindingen en herstel bijeen worden gebracht. Het project loopt nog maar de ecologische corridor is reeds voltooid. Verdere activiteiten zijn onder meer het afsluiten van drie grotingangen in de openbare ruimte. Het beheer van de locatie wordt verzorgd door de natuurorganisatie Natuurpunt. Voor beide activiteiten moeten nog wel fondsen worden geworven.
82
Bepaalde ruimtelijke planners en andere besluitvormers zijn voldoende geïnteresseerd in biodiversiteit om hierover veel kennis te willen vergaren. Het is tenslotte een boeiend onderwerp! Het is echter ook een enorm veelomvattend onderwerp waarover men nooit alles kan weten, en er zullen ook heel wat besluitvormers zijn die geen enthousiasme voelen voor de wereld van de natuur. Wel zal iedereen zijn beroep zo goed mogelijk willen uitoefenen, en daarbij is de volgende kennis over biodiversiteit onmisbaar: • juridische en beleidsverantwoordelijkheden voor biodiversiteit die besluitvormers verplicht in hun werk moeten integreren; • hoe natuur en ecosystemen handvatten en mogelijkheden kunnen bieden waarmee besluitvormers andere doelstellingen in hun werk kunnen behalen, zoals het reageren op klimaatverandering of het aanpakken van sociale ongelijkheid. Milieubeschermers voeren vaak aan dat de onvoorziene consequenties van onze besluiten vaak die consequenties zijn met de grootste kans op effecten op de lange termijn, omdat het onheil al is geschied voordat kan worden begonnen met het verzamelen van gegevens.
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
Daarom is het bij het ‘tussen de regels door lezen’ van bouwvoorstellen, ecologische effectrapportages en duurzaamheidsbeoordelingen, vooral handig om te kunnen inschatten of er onbekende en cumulatieve effecten kunnen optreden, en vragen te kunnen stellen en gegevens te vergaren die kunnen helpen bij het voorspellen en temperen van zulke effecten. Ook is het van belang te onthouden dat er geen direct verband bestaat tussen de kennis, die is opgebouwd uit een begrip van de feiten en processen, en het besluit, dat altijd is gebaseerd op een oordeel en afweging van de verschillende standpunten. Daarom draait het bij het inzetten van uw kennis om tot een besluit te komen niet per se om het hebben van meer kennis of meer bewijs, maar om de vraag of u in staat bent de aanwezige kennis en bewijzen op een overtuigende manier te presenteren, en of u in een invloedrijke positie verkeert wanneer het besluit wordt genomen. U kunt kennis relatief gemakkelijk verwerven, maar u moet vaardigheden aanleren om uw kennis toe te passen op specifieke planningssituaties. De belangrijkste vaardigheden zijn: • het vermogen om ‘tussen de regels door te lezen’ en relevante vragen te stellen over de informatie die u krijgt aangereikt; • het vermogen om het relatieve belang en de prioriteit van verschillende sets informatie te beoordelen; en • het vermogen om biodiversiteitsinformatie te gebruiken als onderdeel van een instrumentarium om het beleid en de ontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken die u wilt bereiken. Om allerlei redenen krijgen lokale overheden te maken met vele uitdagingen in het omgaan met biodiversiteit, en het is vaak moeilijk voor hen om toegang te krijgen tot kant-en-klare en verifieerbare biodiversiteitsgegevens. Daar komt nog bij dat veel van de biodiversiteitsgegevens die tijdens de planningsprocessen van de overheid zijn verzameld, na voltooiing van het rapport verloren zijn gegaan, of zijn verzameld in een inconsistente opmaak die niet gemakkelijk kan worden gearchiveerd of gedeeld. Dit komt grotendeels door een gebrek aan begrip van de geschikte instrumenten en protocollen voor het verzamelen, delen, archiveren en ontsluiten van belangrijke biodiversiteitsgegevens, of een gebrek aan kennis over hoe deze instrumenten moeten worden gebruikt. Hoe u de gegevens het beste kunt inzetten wordt in deze gids uitgelegd: http://imsgbif.gbif.org/CMS_NEW/ get_file.php?FILE=d7387fe2535ba9cd4a6d1e43702a17
Gegevens, informatie en kennis gebruiken om een wetenschappelijke onderbouwing te ontwikkelen Planners hebben een goede informatiebank nodig om kennis op te bouwen over de natuurlijke omgeving in hun regio, de landschappen die deze omgeving bevat, de geologie eronder en de verschillende habitats die erdoor worden ondersteund. Ook moeten ze de werking van de natuurlijke processen begrijpen, evenals de huidige en mogelijke toekomstige menselijke activiteiten die deze processen zullen vormen en beïnvloeden.
83
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
Wanneer gegevens en informatie op de juiste wijze worden verzameld kan een wetenschappelijke onderbouwing van, en kennis over deze factoren worden opgebouwd. Zo kunnen planners kenmerkende natuurlijke elementen, de spreiding en omvang ervan, de trends die erop van invloed zijn en vooral de kwetsbaarheid ervan voor de gevolgen van bouwprojecten en klimaatverandering, gemakkelijker onderscheiden.
Gegevens- en informatiebronnen De eerste stap bij het opbouwen van kennis over de natuurlijke omgeving en biodiversiteit is het bijeenbrengen van actuele gegevens en informatie. Er is een ruim aanbod aan bronnen beschikbaar welke te specifiek zijn om voor alle deelnemende landen in dit handboek te worden opgenomen. De belangrijkste elementen die moeten worden vastgesteld, zijn: • de rol van nationale organisaties en NGO’s bij gegevensverzameling en informatie; • inzicht in de capaciteit van lokale informatiepunten en lokale groepen; • nagaan welke informatie voorhanden is bij de eigen organisatie en bij uw lokale en regionale partners. Tot nu toe hebben wij in dit handboek het complexe karakter van biodiversiteit onderzocht. Het gebruik van gegevens en informatie is niet minder ingewikkeld en vertoont ook overeenkomsten met de principes van biodiversiteit.
Bestanddelen van een milieu-informatiebank • De brede bio-geografische, geologische en geomorfologische aard van het gebied, waaruit de belangrijkste landschapstypen ontstaan • Belangrijke natuurlijke systemen en processen binnen het gebied, met inbegrip van rivieren en kusten • De ligging en omvang van internationaal, nationaal en lokaal aangewezen locaties • De spreiding van habitats en soorten met een LAB-prioriteit, evenals zones met onvervangbare natuurlijke habitats, zoals oerbossen of naakte, kalkhoudende rotsbodem • Habitats waar specifieke grondbeheerspraktijken vereist zijn voor het behoud ervan • Belangrijke landschapselementen die, vanwege de lintvormige of ononderbroken aard, belangrijk zijn voor de migratie, spreiding en genetische uitwisseling van planten en dieren, inclusief alle mogelijkheden voor nieuwe habitatcorridors om geïsoleerde locaties te verbinden met locaties van waarde voor het behoud van de natuur, waardoor de verspreiding van soorten wordt bevorderd • Gebieden met mogelijkheden voor de verbetering of het herstel van de habitat, waaronder die gebieden die nodig zijn om de biodiversiteit te helpen zich aan te passen aan de klimaatverandering of die nuttig zouden kunnen zijn bij de habitatverschuivingen en soortenmigraties die optreden als gevolg van de klimaatverandering; • Een onderzoek naar de groene ruimten binnen bebouwde gebieden en op plaatsen waar nieuwe bouwprojecten zijn voorgesteld • Informatie over de aanwezigheid van beschermde en prioriteitssoorten en de gebieden waar deze waarschijnlijk voorkomen • Informatie over de biodiversiteits- en geodiversiteitswaarde van eerder ontwikkelde locaties en de mogelijkheden voor opname hiervan in bouwprojecten; en gebieden van geologische waarde die zouden kunnen profiteren van verbetering en beheer
84
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
aard van het landschap
natuurlijke systemen
natuurgebieden
Biodiversiteitsinformatie soorten
habitats
aanwijzigingen
© Laurent Mignaux METL-MEDDE
Informatie over de aard van een landschap wordt vaak op nationaal niveau gegeven en geografisch uitgezet in natuurgebieden. Deze uiteenzettingen bevatten vaak een opsomming van de belangrijkste habitats en soorten en bieden een nationale context in termen van het belang ervan voor lokale en regionale planners.
Betrouwbare gegevens zijn belangrijk om de fysieke omgeving te begrijpen en te kunnen modelleren
85
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
Informatie over natuurlijke systemen is ook belangrijk, aangezien hierbij wordt gekeken naar de processen die binnen natuurgebieden aan het werk zijn. Deze informatie kan worden verkregen via de betreffende nationale en regionale instanties en organisaties die zich met de volgende zaken bezighouden: • kustlijnbeheer • gebiedsontwikkeling • overstromingsgebieden • riviermondingbeheer • stroomgebiedbeheer Gebieden die zijn aangewezen door internationale verdragen plus lokaal aangewezen gebieden zijn ruim voorhanden. Ze hebben de volgende hiërarchie waar planners mee kunnen werken: Internationaal
Speciale beschermingszones Speciale instandhoudingszones Ramsar-locaties
Nationaal
Nationaal beschermde locaties (bijvoorbeeld Natuurmonumenten in Nederland en Site of Special Scientific Interest (SSSI) in het VK)
Regionaal
Regionaal belangrijke plaatsen buiten de wettelijk beschermde locaties (bijvoorbeeld de Provinciale Landschappen in Nederland en de Regionally Important Geological and Geomorphological Sites (RIGS) in het VK)
Lokaal
Allerlei lokale natuurreservaten, lokaal beschermde landschappen en bijzondere plaatsen
Deze gebieden moeten duidelijk in kaart worden gebracht met behulp van geologische informatiesystemen (GIS) en ruimtelijke informatie op basis van de locatie en specifieke biodiversiteitsbronnen. Veel van deze informatie is via het internet ruim voorhanden, zoals de volgende voorbeelden laten zien. Het Natuurloket geeft toegang tot de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Via een eenmalige levering of een abonnement kunnen bedrijven en overheden bij Het Natuurloket gegevens uit de NDFF bestellen. De gegevens van Het Natuurloket komen rechtstreeks uit de Nationale Databank Flora- en Fauna (NDFF). Dit betekent dat: • alle geleverde gegevens gevalideerd zijn; • er dagelijks nieuwe gegevens bijkomen; • gegevens op het hoogst beschikbare detailniveau uitgeleverd kunnen worden. Het Natuurloket is een gezamenlijk initiatief van Stichting Gegevensautoriteit Natuur (GaN) en Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna (VOFF). Het natuurloket is te bezoeken op www.natuurloket.nl NLBIF is het Nederlandse knooppunt van de Global Biodiversity Information Facility (GBIF). De doelstelling van GBIF is om een mondiaal netwerk van biodiversiteit databestanden op te zetten en via een centrale website deze data voor iedereen toegankelijk te maken. Elke onderzoeker, beleids maker, of natuurliefhebber, waar ook ter wereld, kan zo vrij toegang krijgen tot data over het mondiale voorkomen van planten, dieren en micro-organismen. NLBIF is het nationale GBIF knooppunt en heeft als belangrijkste taak de in Nederland aanwezige biodiversiteitdata te mobiliseren en te koppelen aan het GBIF-netwerk. De opzet van het GBIF-netwerk is dusdanig dat de leveranciers van data volledige zeggenschap houden over de data en zelf bepalen wat en hoe ze de data gaan delen. NLBIF is te bezoeken op www.nlbif.nl
86
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
Het Compendium voor de Leefomgeving is een website met feiten en cijfers over milieu, natuur en ruimte in Nederland. Het is een uitgave het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Wageningen Universiteit en Researchcentrum (Wageningen UR). Het stelt informatie beschikbaar aan op een hoger integratieniveau dan de vorige twee sites en presenteert deze wetenschappelijk onderbouwde feiten en cijfers ter ondersteuning van de maatschappelijke discussie en keuzes op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het Compendium voor de Leefomgeving is te bezoeken op www.clo.nl
87
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
Natuur in Nederland is van overheidswege de toegangspoort tot de beschermde natuur in Nederland. Het biedt de bezoeker de mogelijkheid om informatie per soort of gebied te zoeken. Naast de nationaal aangewezen soorten en gebieden kan informatie worden opgevraagd ten aanzien van de via de Vogel- en Habitatrichtlijn aangewezen soorten, habitats en gebieden. Natuur in Nederland is te raadplegen op www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/ Op de Natuurportal wordt kennis over bos-, natuur-, en landschapsbeheer, uit onderzoek en praktijk, samengebracht en ontsloten. Via de zoekfunctie kan men gericht en integraal zoeken in kennissites, onderzoeksrapporten en praktijkadviezen. De Natuurportal wordt gecoördineerd door het Bosschap in samenwerking met beheerorganisaties en groene onderwijsinstellingen. De Natuurportal is te raadplegen op www.natuurportal.nl Op regionaal of plaatselijk niveau zijn interactieve kaarten voorhanden die lokale planners informatie kunnen verschaffen over het (provinciale) beleid ten aanzien van natuur (zoals de getoonde kaart van het Noord Brabantse Natuurbeheerplan). In combinatie met de landelijke bovenstaande informatiebronnen over soorten, gebieden en bescherming en natuurlijk de vaak aanwezige lokale informatie in eigen gemeentelijke bestanden.
De belangrijkste boodschap is dat planners de beschikbare informatie op nationaal en regionaal niveau kunnen downloaden en meer lokale ruimtelijke gegevens, zoals lokale aangewezen gebieden, kunnen toevoegen zodat een uitgebreide database kan ontstaan voor belangrijke locaties. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, biedt het Landscape Information System van de Council van Kent County gedetailleerde informatie over landschap en biodiversiteit, waaronder de resultaten van lokale habitatprojecten. De website bevat details over toegang tot het platteland en de
88
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
aard van het landschap, en laat zien waar er kansen liggen voor het creëren van habitats en het herstellen van het landschap. Verder is op de site informatie te vinden over het fysieke milieu, zoals bodemsoorten en geologie, het habitatonderzoek van Kent, plus gebieden die zijn aangewezen vanwege de waarde uit het oogpunt van natuurbehoud.
Tevens is het zaak de aandacht niet uitsluitend te richten op wat er reeds bestaat, en gebruik te maken van de informatie op de kaarten om gebieden of locaties te zoeken voor het herstel of het creëren van nieuwe prioriteithabitats. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van het zogenoemde opportunity mapping, het in kaart brengen van kansen. Er zijn verschillende voorbeelden van planners die kansenkaarten ontwikkelen om aan te geven waar prioriteithabitats kunnen worden Actieplannen voor biodiversiteit hersteld of opnieuw gecreëerd in hun gebied of regio. Deze kunnen dan als basis dienen om De belangrijkste elementen van een lokaal actieplan voor biobeleid en doelstellingen te ontwikkelen, en om diversiteit (LAB) zijn doorgaans: een inventaris van biologische projectontwikkelaars erbij te betrekken. informatie voor geselecteerde soorten of habitats; een beIn veel landen zijn er op lokaal of regionaal niveau afzonderlijke informatiebronnen, zoals de Biological Records Centres (www.brc.ac.uk) in het Verenigd Koninkrijk. In Nederland is er een nationale coördinatie van veldwaarnemingen door de zogenaamde particuliere gegevensbeherende organisaties (PGOs). Dat zijn zes stichtingen en vier verenigingen met vergelijkbare doelstellingen die beschikken over door vrijwilligers verzamelde gegevens over de flora en fauna in Nederland. Deze PGO’s hebben zich verenigd in de Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna (www.voff.nl). Organisaties zoals Biological
oordeling van de beschermingsstatus van soorten binnen bepaalde ecosystemen; streefdoelen voor behoud en herstel, en; budgetten,tijdschema’s en samenwerkingsvormen met instituties voor de uitvoering van het LAB. LAB’s bevatten ruimtelijke informatie, maar de toegevoegde waarde komt uit de prioriteiten die erin staan voor biodiversiteitsacties en -doelstellingen. Met een goed opgesteld en uitgevoerd LAB kunnen plaatselijke overheden voldoen aan hun wettelijke verplichtingen inzake biodiversiteit. LAB’s bieden ook een coherente en verdedigbare bron van betrouwbare gegevens en informatie die planners meer vertrouwen moeten geven bij het presenteren van argumenten voor de bescherming en/of het nut van biodiversiteit.
89
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
Record Centres en PGOs spelen een waardevolle rol in het verzamelen, beheren en verspreiden van informatie over biodiversiteit, en kunnen ook milieu-informatie in ruimere zin bieden. Deze centra werken doorgaans samen met lokale groepen voor het verzamelen, valideren en beheren van soortendossiers. Ze kunnen ook samen met de plaatselijke overheden habitats in kaart brengen. Idealiter fungeren lokale centra als beheerders van de informatie die door andere organisaties is verzameld. Als dit niet het geval is in uw gebied, kan het de moeite waard zijn te onderzoeken of er een plaatselijk informatiepunt kan worden ingesteld. Dit biedt een aantal duidelijke voordelen: • lagere kosten voor afzonderlijke organisaties en ontwikkelaars (in bepaalde gevallen kunnen deze centra medegefinancierd worden met bijdragen van projectontwikkelaars); • betere toegang tot actuele informatie; • tijdsbesparingen bij het opstellen van de planningsvoorstellen; • onafhankelijke informatie die kan worden beheerd en onderhandeld in plaats van aangevochten, waardoor de focus op oplossingen komt te liggen en niet op conflicten; • compensatie voor het verlies van ecologen/expertise die de overheid voorheen zelf in huis had; • centrum voor kennis op lokaal en gemeenschapsniveau.
Het gebruik van informatie in planningssituaties In het diagram op de volgende bladzijde zien we twee afzonderlijke, maar onderling verweven stromen die tonen hoe ecologische informatie bij de planning terecht komt. Er is een reactieve stroom, waar een planningsaanvraag die gevolgen heeft voor een gebied met een erkende milieuwaarde (‘bestemming’) wordt onderworpen aan een milieueffectrapportage. De planner moet weten of de aanvraag mogelijk schadelijk kan zijn voor de omgevingselementen, en een aanbeveling doen voor een besluit zodra de omvang van de schade bekend is. Dit is een algemeen erkende procedure waarmee de meeste planners bekend zijn. Toch bleek uit onze ‘situatieanalyse’ voor dit project dat er nog wel de behoefte bestaat om jongere of minder ervaren planners op te leiden in de werking van dit proces en met name om de kwaliteit en zorgvuldigheid van milieueffectrapportages te kunnen beoordelen. De tweede stroom is proactief. Hier worden ecologische gegevens gebruikt om kaarten en actieplannen met ecologische kansen te ontwikkelen. Dat wil zeggen: waar en hoe kunnen en moeten volgens ecologen natuurlijke elementen worden hersteld, gecreëerd of verbeterd? In het Verenigd Koninkrijk komen deze kansen voornamelijk tot uiting in lokale en regionale actieplannen voor biodiversiteit en daar vinden ook interessante ontwikkelingen plaats op het gebied van opportunity mapping. Dit houdt in dat er plaatsen moeten worden gevonden waar ecologisch potentieel aanwezig is, bijvoorbeeld om een bepaald type habitat te herintroduceren, en waar besluiten over de grondbestemming nodig zijn om deze kansen te grijpen. In het geval van het Verenigd Koninkrijk wordt dit bestand met ‘informatie over ecologische kansen’ vervolgens door planners in samenwerking met ecologen geïnterpreteerd om de ‘informatie over de kansen voor planning‘ te ontwikkelen. Dit betekent dat er speciaal planningsbeleid en -strategieën worden ontwikkeld om ecologische kansen te integreren in ruimtelijke ordening. Strategieën voor groene infrastructuur zijn in het VK de belangrijkste voorbeelden van deze laag met planningsspecifieke informatie.
90
GEGEVENS EN EXPERTISE VAN ECOLOGEN
JA
SCHADE? JA/NEE
Werken met actieplannen in de praktijk
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
ANDERE PLANNINGSOVERWEGINGEN
PLANNINGSAANVRAAG
PLANNINGSBESLUIT
MILIEUBESTEMMING
NEE
INFORMATIE OVER ECOLOGISCHE KANSEN bijv. ACTIEPLANNEN
ONONTGONNEN LAND
PLAN
EERDER GEBRUIKTE GROND
INFORMATIE OVER KANSEN VOOR PLANNING bijv. GROENE-INFRASTRUCTUURSTRATEGIE
MONITORING EN BEHEER VAN IMPLEMENTATIE
BEHOEFTE AAN NIEUWE/MEER/BETERE INFORMATIE
© Laurent Mignaux, METL-MEDDE
De grote uitdaging voor planners is het sluitend maken van deze tweede stroom, zodat ecologische kansen rechtstreeks besluiten over planningsaanvragen kunnen beïnvloeden. Tegenwoordig heeft de reactieve stroom veel meer invloed, deels omdat deze meer ondersteuning vindt in de wet, en deels omdat planners meer ervaring hebben in en vertrouwder zijn met deze benadering. Dat de proactieve stroom minder invloed heeft, komt niet zozeer door een gebrek aan informatie maar door een gebrek aan vertrouwen om de informatie te gebruiken.
Het gebruik van draagbare computers met GPS heeft het verzamelen van veldgegevens in de laatste jaren vergemakkelijkt
91
Werken met actieplannen in de praktijk
Plannen voor de natuur
Informatie en onderbouwing bij het plannen voor de natuur
De processen die hier werkzaam zijn, onderstrepen hoe belangrijk het is dat planners en senior managers heldere werkwijzen hanteren om de biodiversiteitsinformatie doeltreffend te kunnen gebruiken. Voorbeelden van zulke werkwijzen zijn: • meer tijd in het proces nemen om na te gaan of er kansen voor biodiversiteit zijn, bijvoorbeeld door in een vroeg stadium ecologen te betrekken; • sterkere samenwerkingsverbanden aangaan, bijvoorbeeld met een regionaal of lokaal biodiversiteitsforum waar informatie van belangrijke belangengroepen kan worden gedeeld; • een op kansen gerichte focus hanteren, bijvoorbeeld door strategische technieken te gebruiken en in kaart te brengen waar planningsinspanningen maximaal voordeel kunnen opleveren; • een grotere betrokkenheid van de gemeenschap aanmoedigen, bijvoorbeeld door participatietechnieken toe te passen om erachter te komen wat mensen weten van, en waarderen in hun omgeving; • optimaal gebruik maken van beschikbare gegevensbronnen (bijvoorbeeld via het internet) die kunnen worden gedownload naar lokale geografische informatiesystemen en aangevuld met plaatselijke informatie; • toegang bewerkstelligen tot advies van deskundigen, bijvoorbeeld van lokale overheden die een eigen of gedeelde toegang hebben tot ecologische en geologische expertise; • de informatie uit de MER en de ecologische beoordeling opnemen in een kennisbank; • ondersteuning bieden bij het opzetten en exploiteren van een plaatselijk informatiepunt.
Conclusies In het onderstaande schema wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste conclusies uit dit hoofdstuk in de vorm van een stroomdiagram van onderling verweven acties die nodig zijn bij de planning voor biodiversiteit.
Werken met en leren van anderen Langdurige relaties met: – waarnemingscentra – netwerken (bijvoorbeeld groeneinfrastructuurgroepen) – overheidsinstanties en NGO’s Samenwerken met naburige gemeenten Waar mogelijk financiële middelen en personeel delen, en samenwerken aan ‘al doende leren’. Een multidisciplinaire benadering nastreven binnen uw organisatie
Weten wat uw gegevens- en informatiebronnen zijn Lokale/regionale waarnemingscentra Nationale/internationale richtlijnen Belangengroepen Specifiek onderzoek/veldwerk
Een laag creëren van planningsgerelateerde informatie over de natuur Actieplannen voor biodiversiteit Biodiversiteitsonderzoek van bouwlocaties Ecosysteemdiensten Groene infrastructuur
Relevant planningsbeleid en -instrumentarium ontwikkelen Prioriteitlocaties/ontwikkelingen/corridors Signaleringen/meldingen in het GIS De informatielaag en beleid/instrumenten toepassen met behulp van Planningsaanvraagproces (validatie - beoordeling - voorwaarden) Raadpleging van en communicatie met het publiek Personeelstrainingen Planningsresultaten bewaken Kennis/gebruik van biodiversiteitsinformatie door planners en besluitvormers bewaken
Gesloten kringloop Hiaten in informatie en obstakels/knelpunten voor de planning voor de natuur herkennen Vraag creëren naar betere gegevens/informatie/analyse
92
Anderen beïnvloeden Boek haalbare/’snelle’ resultaten die uw zaak vooruit kunnen helpen, bijvoorbeeld om grotere doelen, meer middelen, etc. te bereiken Ga voor meerdere resultaten , bijvoorbeeld planning voor de natuur laten samenvallen met planning voor sociale prioriteiten Gebruik verhalen en voorbeelden om de waarde van het plannen voor de natuur te laten zien verhalen (niet slechts gegevens!) geven informatie Zoek naar anderen die openstaan voor deze verhalen Illustreer discussienota’s en kennisgevingen met goede voorbeelden Help de informatie van degenen die in de praktijk met biodiversiteit werken bruikbaarder/invloedrijker te maken voor planning