HOUT EN BOUW 1
Ondernemen in de klas, centen in plaats van procenten?
In het vormen van vakmannen en -vrouwen zijn we sterk. Dit doen we al van oudsher. Als we pretenderen niet alleen een opleiding te geven, maar ons richten op een totale vorming van leerlingen, met aandacht voor de ontwikkeling van talent, laten we dan op het vlak van het ontwikkelen van ondernemerscompetenties niet een paar kansen liggen? Meer dan vroeger volgen de kinderen van zelfstandige schilders, schrijnwerkers en aannemers veeleer een meer theoretische opleiding die hen meer voorbereidt op administratieve en commerciële taken. De stiel leren ze al doende. Tal van leerlingen uit de afdelingen hout, bouw en schilderwerken hebben de talenten om ondernemer te worden. Soms hebben ze het ondernemen met de paplepel meegekregen omdat vader of moeder zelf een bedrijf runt. Anderen hebben de innerlijke drang om op eigen benen te staan en willen hun eigen baas zijn. Niet zelden volgen zij na het afstuderen op school nog avondles in één of ander vormingscentrum om bijkomende vaardigheden, kennis of ontbrekende attesten te verwerven. Na enige jaren ervaring te hebben opgedaan in de sector, starten ze een eigen bedrijf. Vrij vaak nadat ze naast een voltijdse dagtaak, in bijberoep, al een klantenkring hebben opgebouwd. 2
Actieplan ondernemend onderwijs
Het is de minister van onderwijs en werk niet ontgaan dat het steeds moeilijker wordt om een nieuw bedrijf op te starten en het nadien draaiende te houden. Eén van de tien actiepunten uit de competentieagenda 2010, opgesteld door de Vlaamse regering en sociale partners, is hieraan gewijd. Het doel van het actieplan is de zin tot ondernemen in het onderwijs te stimuleren en ondernemerscompetenties bij leerlingen aan te scherpen. Hier rond zijn verschillende initiatieven genomen, zoals het uitbouwen van het kenniscentrum Competento.(www.competento.be) Competento staat voor de ontwikkeling van ondernemerscompetenties via onderwijs en opleiding. Het Kenniscentrum wil bijdragen tot een meer ondernemende samenleving en ondersteunt daarom acties die gericht zijn op het stimuleren van de ondernemerscompetenties. Het Kenniscentrum staat bv. in voor het:
verzamelen van initiatieven, activiteiten, contacten, nieuws en informatie inzake „ondernemersvorming‟ voor alle geïnteresseerden; verspreiden van de verzamelde kennis en ervaringen; mee zorgen voor de uitbouw van contacten tussen de diverse betrokkenen op het werkterrein van „ondernemersvorming‟.
Anderzijds zijn er met hetzelfde doel een aantal brugprojecten opgestart, zoals bv. ONdernemen Binnen de School, ONBIS.
1
Dit project is opgestart binnen de scholengroep Sint-Michiel, campus VTI. Deze vatte het plan op om binnen de afdeling hout een volwaardige onderneming op te starten, het Leereiland genoemd. Het is de bedoeling dat jongeren leren ondernemen en ondernemingszin bijgebracht worden. Met aandacht voor onder andere flexibiliteit, creativiteit, duurzaam ondernemen, een visie op lange termijn, houding, klantgerichtheid, innovatie en internationalisering. Het project heeft een looptijd van drie jaar. Het Leereiland is een mix tussen school - leraars en leerlingen - en ondernemers uit het bedrijfsleven. Waarom een onderneming binnen de school starten? Enkele redenen:
Bij het doorlopen van de schoolstage doet de jongere vaak zijn eerste ervaring op met het ondernemerschap. Deze eerste kennismaking is niet altijd positief omdat de klemtoon vaak op het werk zelf wordt gezet. Er is dikwijls te weinig tijd om de verschillende facetten van het ondernemerschap beter te leren kennen. Cijfers in verband met de uitstoom uit de sector in de loop van het eerste jaar tewerkstelling, onderstrepen deze bevinding. Ondernemers hebben dan wel alle kwaliteiten om de zaak te runnen, zij missen meestal de pedagogische achtergrond om de jongere warm te maken voor het ondernemen. Die pedagogische achtergrond hebben de leraren wel. De samenwerking van ondernemers en leraren in dergelijk project zal de deelnemers belangrijke ondernemingsvaardigheden bijbrengen. Vanuit de ondernemers- en politieke wereld komen er ook sterke signalen dat de ondernemingszin afneemt bij de jongeren. Ondernemen is nochtans een noodzakelijkheid om het arbeidsveld te stimuleren. Hoe meer ondernemers, hoe meer mensen er werken, hoe meer koopkracht, hoe beter voor de economie. Dat juist bij de jongeren ondernemen zwak scoort is een negatief teken. Uit diverse rapporten blijkt dat het aantal jongeren die, al dan niet na een eerste werkervaring starten met een eigen zaak dramatisch afneemt. Dit is voor het economisch klimaat niet goed.
Dit project wil een duidelijke meerwaarde betekenen voor onderwijs, ondernemingen en maatschappij:
structurele aandacht voor ondernemingsvaardigheden; afgestudeerde leerlingen betreden het werkveld met ondernemingsattitudes; samenwerking industrie - onderwijs is verrijkend; meer aandacht van leraren voor ondernemingsattitudes; op middenlange termijn, een groeiend aantal plaatselijke ondernemingen.
De Vlaamse minister van economie, ondernemen, wetenschap en buitenlandse handel, maar ook de minister van werk, onderwijs en vorming stellen voor dergelijke brugprojecten tussen economie en onderwijs subsidies ter beschikking. Uiteraard zijn er de gekende en beproefde projecten die vanuit allerlei geledingen, het aanmoedigen van ondernemen op school tot doel stellen:
2
3
miniondernemingen, Vlaamse jonge ondernemingen; ondernemer in de klas en bedrijvendag voor leraren, VKW; ondernemende school, UNIZO; leerbedrijf, virtueel kantoor, bedrijfstages voor leraren …
Actief leren
Het is ondertussen binnen het basisonderwijs al duidelijk dat door middel van korte opdrachten, beurttaken, klusjes en dergelijke, zelfs de jongste kinderen al leren omgaan met verantwoordelijkheden en zin voor initiatief kunnen ontwikkelen. Het hoeken- en contractwerk zijn nu een geïntegreerd deel van de pedagogische aanpak. Leerlingen worden actiever betrokken bij de leerstof. Door deze differentiatie in de klas, wordt het zelfstandig leren, werken en eigenlijk ook, zelf ondernemen, sterk aangemoedigd. Flexibele werk- en organisatievormen stimuleren de jongeren tot actief leren. Leerlingen worden tot initiatief geprikkeld, worden sterk betrokken bij de lesopbouw, leren vlotter communiceren tijdens de interactieve leermomenten, leren creatief en probleemoplossend denken, kunnen met gegevensbanken werken. Deze aanpak van leerinhouden helpt de samenhang tussen verschillende leergebieden te ontdekken, te structureren en samen te vatten. In het secundair onderwijs is deze manier van gedifferentieerd en interactief werken nog minder ingeburgerd, hoewel het zo in het leerplan is bedoeld.
3
4
Vier componenten
Onderzoekers van het Centrum voor ervaringsgericht onderwijs van de KUL onder leiding van professor Laevers, zien ondernemingszin als "een sterke mix van zelfsturing en creativiteit". Het gaat volgens hen over "het lanceren van originele voorstellen, over het zien van mogelijkheden in de omgeving, over het bedenken van oplossingen voor problemen". "Wil je dat die ideeën werkelijkheid worden", dan moet je volgens hen "over een goede zelfsturing beschikken". Zij onderscheiden vier belangrijke componenten die tot op bepaalde hoogte herkenbaar zijn bij ondernemende kinderen. Zelfsturing kun je zien als het aanknopingspunt waarmee het begint, maar telkens merken de onderzoekers dat "het creatieve, het innoverende, binnen de componenten het verschil maken. Daar wordt de grens verlegd en zit je op het niveau van ondernemerszin." "Naarmate die ondernemerszin op de omgeving en op anderen afstraalt, komt er leiderschap bij", wat de cirkel van de ondernemingszin rond maakt.
De wilsfactor: de gedrevenheid om iets te veranderen. Ondernemende leerlingen kunnen het niet laten om iets te doen. Ze weten dat hun handelen impact heeft op hun omgeving. Eenmaal ze van start gaan geven ze niet op. Het richtingsgevoel: de capaciteit om precies te kunnen aangeven wat ze willen doen. Het vermogen om plannen te kunnen realiseren: ondernemende leerlingen worden gedreven door 'iets'. Het vermogen om plannen te kunnen realiseren, behelst het vermogen om werkdoelen te kunnen stellen en weten hoe aan de slag te moeten gaan. Ze bezitten de capaciteit om te anticiperen op wat er bij de realisatie gebeurt. Nemen van afstand: het even kunnen stilstaan, evalueren en bijsturen van gedrag opdat het doel gerealiseerd wordt.
Winst, winst, winst Zowel in schilderwerk, hout of bouw is de opleiding sterk gericht op realisatie met daaraan verbonden, een bewerkingsvolgorde of productieproces. Telkens start een opdracht of project met de vraag van “de klant” om één of ander opdracht uit te voeren. Even snel komt ook de vraag, tegen welke kostprijs? De best mogelijke kwaliteit en kwantiteit tegen de laagst mogelijke kostprijs leveren is inherent aan het ondernemen. Even belangrijk, zoniet belangrijker, is niet het productieproces en economisch rendement voorop te stellen, maar als school, in eerste instantie, het leerproces te bewaken. Met dank aan Hendrik Nevejant Stef Grimonprez
4
Een cajón op school dinsdagen 16 oktober 2007 en 23 oktober 2007, van 18.00 tot 21.30 uur Vrij Technisch Instituut, Stuiverstraat 108, 8400 Oostende Leraren muzikale opvoeding, plastische opvoeding, technologische opvoeding en leraren praktijk hout eerste graad Studiedag Taalbeleid woensdag 30 januari 2008, van 14.00 tot 17.00 uur. KU Leuven Campus Kortrijk (KULAK), E. Sabbelaan 53, 8500 Kortrijk Alle leraren secundair onderwijs
5