Sportblessures Blessurecijfers
Samenvatting Sport en bewegen leveren vooral een positieve bijdrage aan de volksgezondheid. De baten voor de gezondheid wegen dan ook op tegen de kosten die veroorzaakt worden sportblessures. Niettemin is het zinnig om aandacht te besteden aan de preventie van sportblessures. De belangrijkste reden daarvoor is dan ook om te voorkomen dat sporters gehinderd worden om door te gaan met de gezonde bezigheid die sport is. Om te komen tot een optimale preventie is kennis over de epidemiologie van sportblessures een vereiste. Deze factsheet geeft een overzicht van de belangrijkste gegevens over de epidemiologie van sportblessures.
Jaarlijks lopen sporters in Nederland naar schatting 3,7 miljoen sportblessures op (n=4.569), waarvoor in 1,5 miljoen gevallen (39%) medische behandeling gezocht wordt. Daarmee vormen sportblessures ruim twee vijfde (45%) van de 3,3 miljoen medisch behandelde ongevalsletsels. Hoewel groot in aantal zijn sportblessures van de ongevalsletsels de minst ernstige: het aantal doden, ziekenhuisopnamen en Spoedeisende Hulp behandelingen is relatief klein ten opzichte van andere oorzaken van letsel als privéongevallen, verkeersongevallen en arbeidsongevallen. Drie kwart (75%) van de sportblessures ontstaat plotseling. Jonge sporters (10-24 jaar) en mannen lopen de meeste blessures op. De meeste blessures (57%) zien we bij sporters die sporten in georganiseerd verband.
Jaarlijks aantal sportblessures Aantal blessures Alle blessures Plotseling ontstaan Geleidelijk ontstaan Medisch behandelde blessures
Aantal behandelingen
3.700.000 2.800.000 930.000 1.500.000
Plotseling ontstaan
1.100.000
Geleidelijk ontstaan
370.000
Fysiotherapeut
730.000
5.100.000
Huisarts
620.000
840.000
Specialist
300.000
830.000
Spoedeisende Hulp behandelingen
160.000
Sportarts
140.000
Ziekenhuisopnamen Overledenen
15.000 8
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL; Krantenknipselregistratie 1986-2010, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL; Letsellastmodel 2010, VeiligheidNL, i.s.m. Erasmus Medisch Centrum
1 Omvang problematiek De belangrijkste behandelaars De fysiotherapeut (730.000 blessures) en de huisarts (620.000 blessures) zien de meeste sportblessures.
De toegankelijkheid van de fysiotherapeut is groot, slechts 15 procent van de door fysiotherapeuten behandelde sportblessures is doorverwezen door de huisarts. Bij veel blessures (1.100.000) geven sporters aan zelf hun blessure te behandelen. Niet-medici, zoals sportmasseurs, behandelen 420.000 blessures.
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
Trend in de incidentie van sportblessures Figuur 1 geeft de trend in de incidentiedichtheid van sportblessures (aantal sportblessures per 1.000 sporturen) over de periode 2000-2011 weer. De figuur laat zien dat de incidentiedichtheid van sportblessures zich gunstig ontwikkelt, namelijk een daling van 20% (p=0,009) in de periode 2000-2011. Figuur 2 laat de trend in de incidentiedichtheid van het aantal SEHbehandelingen voor sportblessures per 100.000 sporturen zien (periode 2000-2010). Ook hier is sprake van een significante daling van 22% (p=0,026). Figuur 1
SEH-behandelingen voor sportblessures zijn niet representatief voor alle sportblessures. Het gaat immers uitsluitend om blessures die acuut zijn ontstaan en redelijk ernstig zijn. Het feit dat de trend in SEH-behandelingen sterk overeenkomt met de trend voor sportblessures in het algemeen is een indicatie voor de validiteit van de algemene trend. Hoewel beide trendanalyses een dalende incidentie over de gehele periode laten zien, lijkt er sprake te zijn van stabiele ontwikkeling vanaf 2006.
Trend in de incidentiedichtheid van sportblessures (aantal sportblessures per 1.000 sporturen)
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2000-2011, VeiligheidNL
Figuur 2
Bron:
Trend in de incidentiedichtheid van SEH-behandelingen voor sportblessures (aantal SEHbehandelingen voor sportblessures per 1.000 sporturen )
Letsel Informatie Systeem 2000-2010, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2000-2010, VeiligheidNL
Kerncijfers sporttakken In 2008 is in opdracht van VWS een beleidsplan tot stand gekomen waarbij op basis van cijfers over sportblessures een aantal sporten en blessures zijn uitgekozen als prioriteit voor preventie. Tabel 1 geeft een overzicht van de belangrijkste gegevens voor die
geprioriteerde sporten (in de tabel aangegeven met een *). Daarnaast zijn in de tabel sporten opgenomen die op basis van epidemiologische criteria extra aandacht verdienen: sporten met groot aantal blessures, een hoog blessurerisico (aantal blessures per 1.000 sporturen), een groot aantal SEHSportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
behandelingen, een grote kans op behandeling op de SEH-afdeling (aantal SEH-behandelingen per 100.000 sporturen) en sporten met zeer ernstige blessures (afgemeten aan de medische kosten). Hoge scores op deze vijf indicatoren zijn in de tabel vetgedrukt weergegeven. Sporten waarvoor epidemiologische Tabel 1
gegevens aangeven dat ze wellicht ook prioriteit voor preventie verdienen zijn: fitness (een groot aantal blessures), zwemmen (een groot aantal SEHbehandelingen), squash (een hoog blessurerisico), vechtsport (een groot aantal SEH-behandelingen) en korfbal (een hoog blessurerisico).
Gegevens van de belangrijkste sporten SEH-behandelingen1 Aantal
Blessures
1
beoefenaren1
Aantal
Ziekenhuis-
blessures
opnamen na
Aantal SEH-
Aantal SEH-
kosten per
per 1.000
SEH-
behandelingen
behandelingen
slachtoffer1,3
1
sporturen
behandeling
Medische
1
per 100.000 sporturen
Sport totaal
11.000.000
3.700.000
1,8
8.400
160.000
7,9
€ 960
€ 1.100
(15.0002) Fitness
3.100.000
370.000
1,4
50
1.300
0,50
Zwemmen
3.000.000
57.000
0,46
260
5.400
4,3
Wielrennen/toerfietsen*
1.500.000
22.000
0,098
390
2.100
Hardlopen*
1.400.000
400.000
5,1
60
2.000
*
€ 880 € 2.200
2,6
€ 990
1.400.000
650.000
3,9
1.900
50.000
30
€ 830
Tennis*
980.000
210.000
3,1
190
3.400
4,9
€ 1.200
Skiën*
590.000
61.000
2,2
60
2.100
Volleybal*
530.000
170.000
4,4
160
4.700
12
€ 930
Schaatsen*
550.000
38.000
4,1
480
6.900
76
€ 1.400
Mountainbiken*
460.000
25.000
0,96
190
2.000
7,8
€ 1400
Vechtsport
400.000
95.000
3,0
110
5.600
18
€ 710
Squash
330.000
54.000
6,2
60
950
11
€ 990
Paardensport*
350.000
56.000
1,0
1.500
9.800
18
€ 1.400
Zaalvoetbal*
330.000
96.000
9,3
150
4.600
45
€ 850
Hockey*
260.000
110.000
4,1
110
10.000
36
€ 660
180.000
29.000
3,7
30
1.500
Veldvoetbal
Snowboarden
*
€ 1.100
€ 810
4,6 Korfbal 150.000 85.000 30 2.100 11 € 770 1 Lege cel betekent geen of onvoldoende gegevens beschikbaar 2 Dit betreft een schatting van het totaal aantal ziekenhuisopnamen door middel van ophoging van ziekenhuisopnamen via de SEH-afdeling 3 Gemiddelde direct medische kosten (tot een jaar) van slachtoffers die zijn behandeld op een SEH-afdeling en/of opgenomen zijn geweest * Geprioriteerde sporten
Wat is de aard van de blessures? Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal blessures dat optreedt (de incidentie) en het aantal sporters dat op enig moment hinder ondervindt (de prevalentie) van een bepaalde sportblessure. Incidentie Op basis van de incidentie vallen vooral de grote aantallen knie- en enkelblessures op. Ook het aantal onderbeen- en schouderblessures is groot, evenals het aantal blessures aan de voet, hiel of tenen (tabel 2). Aanvullend geven de LIS-gegevens informatie over de incidentie van sportblessures behandeld op de SEH-afdeling van ziekenhuizen. Naast enkelblessures en knieblessures worden op de SEH-afdeling veel
blessures aan handen/vingers, pols, voeten, armen, hoofd en schouders gezien. Tabel 3 geeft een overzicht van deze meest voorkomende blessures en de gemiddelde medische kosten (een indicator voor de ernst) van die blessures. Prevalentie Op enig moment in het jaar zijn gemiddeld 860.000 sporters geblesseerd (tabel 2). Dat is 8% van alle sporters. Omdat het aantal sporters dat op enig moment last heeft (de prevalentie) van een knieblessure en een achillespeesblessure relatief groot is ten opzichte van het aantal knieblessures en achillespeesblessures dat jaarlijks optreedt (de incidentie), lijken vooral deze twee blessures te resulteren in langdurige hinder, vergeleken met
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
andere sportblessures zoals enkelblessures. Hetzelfde geldt in iets mindere mate voor schouderen rugblessures.
Tabel 2
Omdat het aandeel geleidelijk ontstane blessures (35%) bij de prevalentie groter is dan het aandeel geleidelijk ontstane blessures bij de incidentie (25%), kunnen we concluderen dat blessures die geleidelijk ontstaan in de regel langer hinder geven.
Incidentie en prevalentie van sportblessures naar geblesseerd lichaamsdeel Incidentie
Prevalentie
Aantal blessures
%
Aantal blessures
%
72.000
2
9.700
1
Hoofd Arm/schouder/sleutelbeen
750.000
20
180.000
21
schouder
240.000
7
74.000
9
elleboog
110.000
3
26.000
3
pols
100.000
3
24.000
3
hand/vingers
180.000
5
30.000
4
330.000
9
82.000
10
220.000
6
62.000
7
2.400.000
64
550.000
64
Romp/rug rug Been/heup Bovenbeen
220.000
6
24.000
3
knie
720.000
20
260.000
31
onderbeen/kuit
310.000
8
46.000
5
85.000
2
31.000
4
enkel
achillespees
650.000
18
110.000
13
voet/hiel/tenen
240.000
7
46.000
5
170.000
5
38.000
4
100
860.000
100
Overig/geen opgave
Totaal 3.700.000 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL
Tabel 3
De belangrijkste sportblessures op de Spoedeisende Hulp-afdeling Aantal blessures
%
Gemiddelde medische
Hand/Vingers
28.000
17
€ 730
kosten per blessure* Enkel
26.000
16
€ 880
Pols
21.000
13
€ 840
Voet/tenen
17.000
10
€ 580
Hoofd/nek/hals
17.000
10
€ 820
Bovenarm/Elleboog/Onderarm
13.000
8
€ 1.100
Knie
12.000
7
€ 880
Schouder/Sleutelbeen/AC-gewricht
11.000
7
€ 1.000
160.000
100
€ 960
Totaal
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL * Gemiddelde directe medische kosten van behandeling op een SEH-afdeling en/of ziekenhuisopname
Wie lopen een blessure op? De meeste blessures (57%) zien we bij sporters die sporten in georganiseerd verband. Dat kan zijn als lid van een sportvereniging, een sportschool, een loopgroep of onder leiding van een fysiotherapeut. Sporten met een groot aantal blessures bij georganiseerde sporters zijn veldvoetbal (550.000, 84% van alle veldvoetbal blessures), fitness (280.000,
75%), tennis (180.000, 85%), volleybal (130.000, 79%), hardlopen (100.000, 26%) en hockey (110.000, 93%). Op basis van de absolute aantallen valt op dat mannen (63%) meer sportblessures oplopen dan vrouwen (37%). Vooral jonge sporters (10-24 jaar) raken geblesseerd, evenals sporters van 35 tot en met Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
44 jaar. Zoals figuur 3 laat zien, is het percentage 014 jarigen van "Alle blessures" opvallend laag ten opzichte van het percentage 0-14 jarigen van de sporters die op een SEH-afdeling worden behandeld. Er is waarschijnlijk sprake van een ondervertegenwoordiging van het totale aantal blessures bij sporters van 0-14 jaar en van 65 jaar en Figuur 3
ouder door een verschil in methode van ondervraging: 0-14 jaar en 65 jaar en ouder telefonisch en 15-64 jaar voornamelijk via internet. Het blessurerisico gemeten in het aantal blessures per 1.000 uur sporturen (figuur 4) laat zien, dat behalve jonge sporters vooral mannen een groter risico lopen.
Leeftijdsverdelingen van alle sporters met een blessure en op de SEH-afdeling behandelde sporters Alle blessures
SEH-behandelingen
30 25 20 15 10 5 0 0-4 jaar 5-9 jaar
10-14 jaar
15-19 jaar
20-24 jaar
25-29 jaar
30-34 jaar
35-39 jaar
40-44 jaar
45-49 jaar
50-54 jaar
55-59 jaar
60-64 jaar
65-69 jaar
70-74 75 jaar jaar en ouder
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011; Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL
Figuur 4
Aantal blessures per 1.000 sporturen naar leeftijd en geslacht man vrouw
4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 0-9 jaar
10-14 jaar
15-19 jaar
20-24 jaar
25-29 jaar
30-34 jaar
35-39 jaar
40-44 jaar
45-49 jaar
50-54 jaar
55-59 jaar
60 jaar en ouder
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL; Letsellastmodel 2010, VeiligheidNL, i.s.m. Erasmus Medisch Centrum
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
2 Behandelingen op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) In een jaar worden naar schatting 160.000 sporters met een blessure behandeld op een SEH-afdeling. Figuur 5
Hoewel het aantal SEH-behandelingen voor sportblessures sinds midden jaren tachtig met een kwart is verminderd, is er in de periode 2006-2010 sprake van een kentering: een stijging van 12%. Het hoge aantal SEH-behandelingen in 2009 is overigens een gevolg van de natuurijsperiode in de eerste weken van dat jaar.
Trend in het aantal SEH-behandelingen naar aanleiding van een sportblessure. 300.000
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
0 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 aantal SEH-behandelingen
lineaire trend
Bron: Letsel Informatie Systeem 1986-2010, VeiligheidNL
Wie lopen een blessure op? Bijna twee derde van de sporters die op een SEHafdeling behandeld worden is man (64%). Ze zijn vooral jong: 45% valt in de leeftijdsgroep van 10-19 jaar. Opvallend is dat vrouwen/meisjes die met een blessure op de Spoedeisende Hulp komen gemiddeld jonger zijn dan mannen/jongens (figuur 6). Dit hangt onder meer samen met het grote aantal SEHbehandelingen voor blessures bij paardensport bij
meisjes van 10-14 jaar. Als we kijken naar het aantal sportblessures op de SEH-afdeling per 100.000 sporturen naar leeftijd en geslacht (figuur 7), dan zien we dat jonge sporters ook een grotere kans hebben om op de Spoedeisende Hulp terecht te komen. Jonge sporters (10-24 jaar) verdienen extra aandacht als het gaat om het voorkomen van het soort blessures dat op de Spoedeisende Hulp behandeld wordt.
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
Figuur 6
Sportblessures, jaarlijks aantal SEH-behandelingen: verdeling naar leeftijd en geslacht
30.000 Man
Vrouw
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 0-4 jaar
5-9 jaar
10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar en ouder
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL
Figuur 7
Bron:
Aantal SEH-behandelingen per 100.000 sporturen naar leeftijd en geslacht
Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011 VeiligheidNL
Hoe ontstaan de blessures? Meer dan de helft (56%) van de sportblessures die behandeld worden op een SEH-afdeling ontstaat door vallen of verzwikken. Daarnaast ontstaat bijna een zesde (15%) van de blessures door lichamelijk contact, bijvoorbeeld door een trap of een schop. Ook een zesde deel (15%) ontstaat door contact met een bewegend voorwerp, zoals een bal, een hockeystick of een racket. Wat is de aard van de blessures? Ruim twee van de vijf (44%) op de SEH-afdeling behandelde blessures bevindt zich aan schouder, arm of hand en bijna een even groot aandeel (40%) aan benen of heupen. De top acht van getroffen
lichaamsdelen: hand/vingers (17%), enkel (16%), pols (13%), hoofd/nek/hals (11%), voet/tenen (10%), bovenarm/elleboog/onderarm (8%), knie (7%), schouder/sleutelbeen (7%). Als we kijken naar het soort blessure naar leeftijd (tabel 4), dan zien we dat polsblessures en andere blessures aan de armen relatief vaak bij kinderen voorkomen. Enkel- en knieblessures zien we vooral bij sporters van 15-54 jaar. Blessures aan schouder of sleutelbeen op de Spoedeisende Hulp komen vooral voor bij sporters ouder dan 25 jaar.
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
Tabel 4
De belangrijkste sportblessures op de Spoedeisende Hulp-afdeling, naar leeftijd
Hand/vingers
0-14 jaar
15-24 jaar
25-54 jaar
55+ jaar
Totaal
11.000
8.800
7.300
1.100
28.000
19%
17%
15%
14%
17%
5.900
11.000
8.200
510
26.000
10%
22%
17%
7%
16%
13.000
4.000
3.000
1.400
21.000
22%
8%
6%
19%
13%
6.100
5.700
4.700
320
17.000
11%
11%
10%
4%
10%
4.700
5.500
5.600
880
17.000
8%
11%
12%
12%
10%
7.200
2.400
2.400
520
13.000
13%
5%
5%
7%
8%
2.700
4.900
4.200
350
12.000
5%
10%
9%
5%
7%
2.500
3.300
4.500
810
11.000
4%
6%
9%
11%
7%
57.000
51.000
49.000
7.400
160.000
100%
100%
100%
100%
100%
Enkel
Pols
Voet/tenen
Hoofd/nek/hals
Bovenarm/elleboog/onderarm
Knie
Schouder/sleutelbeen/AC-gewricht
Totaal Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL
3 Ziekenhuisopnamen Het totaal aantal ziekenhuisopnamen vanwege een sportblessure schatten we op 15.000 per jaar. Deze schatting is gebaseerd op een ophogingmethodiek waarbij LIS-gegevens worden "opgehoogd" op basis van gegevens over ziekenhuisopnamen vanwege letsel zoals die geregistreerd zijn in de Landelijke Medische Registratie (LMR). Dit is alleen mogelijk voor het totaal aan ziekenhuisopnamen door sportblessures. Verdere uitsplitsing hieronder gebeurt op basis van registratie ziekenhuisopnamen na SEHbehandeling. In de registratie van ziekenhuisopnamen (LMR) is het niet mogelijk om sportblessures te onderscheiden. De
onderstaande gegevens betreffen dan ook blessures waarvoor sporters na behandeling op de SEH-afdeling zijn opgenomen in het ziekenhuis. Het is waarschijnlijk dat dit beeld van ziekenhuisopnamen onvolledig is. Blessures zoals meniscusletsel en voorste kruisbandletsel zullen in de regel pas na een langer voortraject tot operatief ingrijpen leiden en zelden leiden tot een acute ziekenhuisopname. Direct volgend op een behandeling op de SEHafdeling worden per jaar gemiddeld 8.400 sporters in het ziekenhuis opgenomen. Dit is 5% van alle sporters die op de SEH-afdeling behandeld worden aan een blessure. Twee van de vijf (38%) van de sporters die worden opgenomen heeft een blessure aan het been of de heup. Dat betreft vooral achillespeesletsel (8%) en fracturen aan onderbeen (8%) en enkel (8%). Blessures aan de bovenste ledenmaten (27%) Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
waarvoor sporters worden opgenomen zijn bijna uitsluitend fracturen. Bij de ziekenhuisopnamen komt relatief veel hoofdletsel (17%) voor. Jaarlijks worden 150 sporters opgenomen met de verdenking van een ernstig schedel- of hersenletsel. Opvallend is ook het aantal van 370 sporters die zijn opgenomen voor ernstig letsel aan de wervelkolom. Figuur 8
Zoals te zien is in figuur 8 zijn de via de Spoedeisende Hulp-afdeling in het ziekenhuis opgenomen sporters in de regel wat ouder dan alle sporters die op de SEHafdeling behandeld worden. Bij oudere sporters zijn de blessures in de regel dus ernstiger.
Leeftijdsverdeling van sporters die in het ziekenhuis zijn opgenomen via de SEH-afdeling, vergeleken met de leeftijdsverdeling van alle op een SEH-afdeling behandelde sporters
30% SEH-behandelingen
opnamen via de SEH
25% 20% 15% 10% 5% 0% 0-4 jaar
5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar en ouder
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL
4 Overledenen De drie bronnen van gegevens over dodelijke sportongevallen wijken onderling af. De verschillen zijn onder meer te verklaren uit de aard van de registraties. De informatie waarover het CBS beschikt bij de Statistiek Niet-natuurlijke dood is vaak te onvolledig om te kunnen constateren dat het om een sportongeval gaat. Bij de Krantenknipselregistratie is sprake van een onderrapportage, omdat niet alle dodelijke sportongevallen in de krant komen. LIS registreert alleen gevallen waarvan op de Spoedeisende Hulp of na ziekenhuisopname het overlijden vastgesteld wordt, en registreert bovendien slechts in een steekproef van ziekenhuizen.
Niet meegenomen in de registraties zijn dodelijke sportongevallen in het buitenland, zoals met skiën en bergsport. Ook is er waarschijnlijk een ondervertegenwoordiging, omdat sommige ongevallen alleen als verkeersongeval zijn geregistreerd. Zo is niet bekend hoeveel wielrenners tijdens trainingen op de openbare weg verongelukken. In de Statistiek Niet-natuurlijke dood van het CBS zijn in de periode 2006-2010 jaarlijks gemiddeld 8 sporters geregistreerd die overleden door een sportongeval. In gemiddeld drie gevallen jaarlijks gaat het om verdrinkingen. In de Krantenknipselregistratie (tabel 5) zijn in de periode 1986-2010 in totaal 395 dodelijke sportongevallen geregistreerd. Voor de periode 20062010 komt dat neer op 16 dodelijke sportongevallen per jaar. Afgemeten aan het aantal dodelijke slachtoffers is vooral zwemmen, watersport en Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
vliegsport risicovol. Bij overlijden tijdens zwemmen, watersport of vissen gaat het in bijna alle gevallen om verdrinkingen in buitenwater. Een andere sport waarbij veel doden vallen is paardensport. In het Letsel Informatie Systeem, een steekproef van ongeveer een tiende van de Nederlandse ziekenhuizen, zijn in de periode 1986-2010 80 overleden sporters geregistreerd. Op basis hiervan kan het jaarlijks aantal dodelijke sportongevallen geschat worden op ongeveer 30. Dat is meer dan de Tabel 5
geregistreerde aantallen in de Statistiek Nietnatuurlijke dood en de Krantenknipselregistratie. Het beeld van de LIS-gegevens komt gedeeltelijk overeen met dat van de Krantenknipselregistratie. Zwemmen en paardrijden zijn de sporten met het grootste aantal overledenen. Het aandeel overledenen door vliegsport en zeilen is in LIS aanzienlijk kleiner. Het is denkbaar dat bij vliegsport en zeilen het overlijden meestal ter plaatse vastgesteld wordt en de overledene niet meer naar een ziekenhuis wordt vervoerd.
Overleden sporters, naar sporttak: krantenknipsels 1986-2010 Aantal
Vliegsport
%
53
13
motorvliegen
19
parachutespringen
19
zweefvliegen
9
ballonvaren
3
deltavliegen
3
Watersport
85 zeilen
42
windsurfen
19
pleziervaart
8
kanoën
6
jetski
5
kitesurfen
3
waterski
2
Zwemmen
157 zwemmen
133
duiksport
18
tijdens redding van een zwemmer Overig
100 25
vissen
19
schaatsen
5
voetbal
5
wielrennen
6
klimmen
4
motorcross
5
jagen
3
hardlopen
2
hockey
2
skeeleren
2
overig
22
40
6
paardensport
autosport
Totaal
overledenen
25
4 18 395
100
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
Bron: Statistiek Niet-natuurlijke Dood 2006-2010, Centraal Bureau voor de Statistiek; Letsel Informatie Systeem 1986-2010, VeiligheidNL; Krantenknipselregistratie 1986-2010, VeiligheidNL
5
arbeidsongevallen (700 miljoen euro) en minder dan de maatschappelijke kosten van privé-ongevallen (2,4 miljard euro).
Maatschappelijke kosten
Uit literatuur (Bernaards et al, 2008) is bekend, dat de zorgkosten door onvoldoende bewegen (907 miljoen euro) groter zijn dan de hier genoemde medische kosten van sportblessures.
De totale maatschappelijke kosten van sportblessures schatten we op 1,3 miljard euro: directe medische kosten 390 miljoen euro en verzuimkosten 890 miljoen. Dat is meer dan de maatschappelijke kosten van verkeersongevallen (960 miljoen euro) en
Bron: Letsellastmodel 2010, VeiligheidNL, i.s.m. Erasmus Medisch Centrum Rotterdam; Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL Literatuur: Bernaards, C. Toet, H. Chorus, A. Medische kosten van onvoldoende bewegen. In: Breedveld, K. Kamphuis, C. TiessenRaaphorst, A. Rapportage sport 2008. Sociaal en Cultureel Planbureau , Den Haag 2008.
6
aan het sporten (Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL).
Expositiegegevens
In 2009 telde NOC*NSF 4,8 miljoen bij een sportbond aangesloten leden (bron: NOC*NSF). Mannen (66%) zijn vaker lid van een sportbond dan vrouwen.
In de periode 2006-2010 waren gemiddeld per jaar 11 miljoen Nederlanders minimaal één keer in een jaar Figuur 9
Aantallen sporters naar leeftijd en geslacht Man
Vrouw
35-39 jaar
40-44 jaar
600.000
500.000
400.000
300.000
200.000
100.000
0 0-4 jaar
5-9 jaar
10-14 jaar
15-19 jaar
20-24 jaar
25-29 jaar
30-34 jaar
45-49 jaar
50-54 jaar
55-59 jaar
60-64 jaar
65-69 jaar
70-74 jaar
75 jaar of ouder
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL
Als we kijken naar de tijd die we nemen om te sporten, zien we dat mannen meer tijd besteden
aan sporten dan vrouwen en dat sporters van 2539 jaar oud relatief minder actief zijn (figuur 10).
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
Figuur 10
Gemiddelde tijdsbesteding per sporter aan sport in uren per jaar naar leeftijd en geslacht Man
Vrouw
140.000.000 120.000.000 100.000.000 80.000.000 60.000.000 40.000.000 20.000.000 0 0-4 jaar
5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar of ouder
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL; ledental NOC*NSF 2010
7 Toelichting bronnen letselgegevens Bij het samenstellen van deze factsheet is gebruik gemaakt van verschillende gegevensbronnen, die hieronder kort beschreven zijn. Meer informatie over deze bronnen is te vinden op de website www.veiligheid.nl. Het enquêteonderzoek Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN) is een continue enquête, waarbij jaarlijks 11.000 Nederlanders worden ondervraagd over letsel en blessures, sportdeelname en bewegen. Uit deze databron zijn de volgende gegevens afkomstig: totaal aantal blessures, medisch behandelde blessures, huisartsbehandelingen, fysiotherapiebehandelingen, behandeling door de sportarts en de specialist en sportdeelname. De gegevens afkomstig uit OBiN betreffen een jaarlijks gemiddelde over de periode 2006-2011. Het onderzoek heeft in 2006 een belangrijke verandering ondergaan. In de veldwerkperiode 2000-2005 werd de enquête in zijn geheel telefonisch afgenomen en vanaf 2006 met een zogenaamde "mixed-mode": de leeftijdsgroepen 0-14 jaar en 65 jaar en ouder zijn daarbij telefonisch ondervraagd en het merendeel van de ondervraagden tussen 15-64 met een web enquête. De verandering van methode heeft grote
gevolgen voor de schatting van het jaarlijks aantal sportblessures. Op basis van OBiN 2000-2005 werd het aantal sportblessures geschat op 1,5 miljoen, fors lager dan de huidige schatting van 3,7 miljoen. Telefonische geïnterviewde respondenten melden aanzienlijk minder blessures dan respondenten die via internet ondervraagd worden. Het Letsel Informatie Systeem (LIS) geeft informatie over letsel en blessures die op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) behandeld worden. Daarnaast geeft het systeem informatie over blessures waarvoor een sporter direct na presentatie op de SEH-afdeling in het ziekenhuis opgenomen wordt. LIS wordt uitgevoerd in een representatieve steekproef van ongeveer een tiende van de ziekenhuizen in Nederland. LIS registreert alleen acute en redelijk ernstige letsels. Omdat het aantal geregistreerde letsels in LIS groot is, kan hiermee een gedetailleerd beeld gegeven worden. De gegevens afkomstig uit LIS betreffen een jaarlijks gemiddelde over de periode 2006-2010, tenzij anders is aangegeven. Voor informatie over ziekenhuisopnamen ten gevolge van sportblessures is geen informatie uit de Landelijke Medische Registratie (LMR) beschikbaar. Voor ziekenhuisopnamen is zodoende gebruik gemaakt van informatie uit LIS, ofwel ziekenhuisopnamen na SEHbehandeling.
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
Voor informatie over overledenen tijdens sport is slechts beperkt informatie beschikbaar uit de reguliere gegevensbronnen, zoals de Statistiek Niet-natuurlijke dood en de Doodsoorzakenstatistiek. Voor gegevens over overledenen is daarom ook gebruik gemaakt van
gegevens over overledenen die in LIS geregistreerd zijn en van krantenartikelen over dodelijke sportongevallen uit een Krantenknipselregistratie.
8
staan de belangrijkste ongevalscijfers beschreven in factsheets zoals deze. U kunt de factsheets gratis downloaden op www.veiligheid.nl. Heeft u interesse in bepaalde cijfers of een specifieke analyse? VeiligheidNL levert u deze graag. Ga hiervoor naar
Meer cijfers VeiligheidNL beschikt over veel meer cijfers over letsels en ongevallen. Per onderwerp of doelgroep
www.veiligheid.nl/onderzoek/cijfers-aanvragen.
Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid voor eventuele, in deze uitgave voorkomende, onjuistheden of onvolkomenheden. Overname van tekst of gedeelten van tekst is toegestaan, mits met de juiste bronvermelding. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciële doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.
Tips voor preventie Voor een persoonlijk advies over het voorkomen van blessures, ga naar www.voorkomblessures.nl Blessure opgelopen? Op de website www.sportzorg.nl is nuttige informatie te vinden over wat te doen als u een blessure hebt opgelopen en daar vragen over hebt. Ook vindt u de juiste weg naar de beste sportmedische zorg.
Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - juni 2012
SEH-behandelingen naar leeftijd en geslacht
Type ongeval: Sportblessure Man Aantal
%
0-4 jaar
670
5-9 jaar
7.400
10-14 jaar 15-19 jaar
Vrouw Aantal
%
<1
430
7
6.300
24.000
23
21.000
20
20-24 jaar
14.000
25-29 jaar 30-34 jaar
Totaal Aantal
%
<1
1.100
<1
11
14.000
8
18.000
31
42.000
26
11.000
18
31.000
19
13
5.700
10
20.000
12
10.000
10
3.800
7
14.000
8
6.900
7
2.400
4
9.300
6
35-39 jaar
5.900
6
2.500
4
8.400
5
40-44 jaar
5.200
5
2.400
4
7.600
5
45-49 jaar
3.800
4
1.800
3
5.600
3
50-54 jaar
2.400
2
1.400
2
3.800
2
55 jaar en ouder
4.300
4
3.100
5
7.400
5
110.000
100
59.000
100
160.000
100
Totaal %
64
36
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010 (jaarlijks gemiddelde), VeiligheidNL
100
SEH-behandelingen naar ongevalsscenario
Type ongeval: Sportblessure 0-14 jaar
15-24 jaar
25-54 jaar
55 jaar en ouder
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
34.000
60
26.000
51
26.000
54
5.400
73
91.000
56
4.900
9
10.000
20
8.600
18
640
9
24.000
15
40
<1
110
<1
120
<1
10
<1
280
<1
2.400
4
1.900
4
2.200
5
200
3
6.800
4
van paard, pony
2.400
4
1.900
4
2.200
5
200
3
6.700
4
Val van tweewieler
1.000
2
1.500
3
3.300
7
740
10
6.600
4
van fiets
490
<1
610
1
2.400
5
660
9
4.200
3
van crossmotor
390
<1
780
2
670
1
40
<1
1.900
1
van motorfiets
30
<1
60
<1
100
<1
<10
<1
200
<1
Val door sprong
2.000
3
1.800
4
1.200
3
70
1
5.100
3
Val Zwikken over kuil Val van dier
van gymtoestel
640
1
200
<1
40
<1
<10
<1
880
<1
van trampoline
170
<1
90
<1
<10
<1
<10
<1
270
<1
van kast
140
<1
40
<1
<10
<1
<10
<1
180
<1
van bok
140
<1
20
<1
10
<1
-
-
170
<1
Struikelen
2.100
4
760
1
670
1
340
5
3.900
2
over bal
300
<1
80
<1
40
<1
20
<1
450
<1
over gymtoestel
140
<1
20
<1
<10
<1
<10
<1
170
<1
60
<1
10
<1
30
<1
<10
<1
110
<1
2.200
4
450
<1
380
<1
130
2
3.200
2
over steen, tegel, beton Val van hoogte, val uit, van van gymtoestel
1.500
3
180
<1
30
<1
10
<1
1.700
1
uit ringen
280
<1
50
<1
<10
<1
<10
<1
340
<1
van wandrek
210
<1
<10
<1
<10
<1
-
-
210
<1
van evenwichtsbalk
160
<1
10
<1
<10
<1
-
-
180
<1
van brug
160
<1
10
<1
<10
<1
-
-
180
<1
van kast
120
<1
20
<1
-
-
-
-
140
<1
van bok
120
<1
<10
<1
<10
<1
-
-
130
<1
van trampoline
110
<1
20
<1
<10
<1
-
-
130
<1
van rekstok
110
<1
10
<1
<10
<1
<10
<1
130
<1
90
<1
<10
<1
-
-
<10
<1
100
<1
1.200
2
830
2
780
2
300
4
3.100
2
370
<1
90
<1
130
<1
100
1
680
<1
90
<1
20
<1
40
<1
30
<1
190
<1
60
<1
10
<1
30
<1
20
<1
120
<1
30
<1
20
<1
40
<1
10
<1
110
<1
14.000
24
6.500
13
6.700
14
2.000
27
29.000
18
4.200
7
1.900
4
2.300
5
950
13
9.300
6
door duw
450
<1
190
<1
90
<1
<10
<1
730
<1
tegen gymtoestel
210
<1
40
<1
<10
<1
<10
<1
270
<1
van bank Uitglijden in zwembad Val van trap of ladder van vaste trap Val door ziekte, onwel worden Val, niet gespecificeerd Val, overig
SEH-behandelingen naar ongevalsscenario
Type ongeval: Sportblessure 0-14 jaar
15-24 jaar
25-54 jaar
55 jaar en ouder
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
130
<1
30
<1
40
<1
<10
<1
210
<1
80
<1
10
<1
10
<1
<10
<1
100
<1
14.000
24
10.000
20
8.600
18
880
12
34.000
21
10.000
18
7.800
15
6.300
13
600
8
25.000
15
door bal
7.900
14
5.700
11
4.200
9
420
6
18.000
11
door racket, stick, club, bat
1.000
2
1.100
2
1.000
2
50
<1
3.200
2
tegen muur tegen zwembadrand Contact met object Geraakt door bewegend object
door hockeystick
910
2
970
2
820
2
20
<1
2.700
2
door squashracket
<10
<1
30
<1
100
<1
<10
<1
130
<1
door tennisracket
30
<1
20
<1
40
<1
10
<1
100
<1
door gymtoestel
260
<1
20
<1
20
<1
<10
<1
290
<1
door bank
140
<1
<10
<1
<10
<1
<10
<1
150
<1
door onderdeel van motorvoertuig
50
<1
40
<1
120
<1
30
<1
240
<1
door auto, busje, vrachtauto
20
<1
20
<1
80
<1
10
<1
130
<1
door gemotoriseerde skelter
30
<1
100
<1
100
<1
<10
<1
230
<1
door sportschoen
40
<1
60
<1
30
<1
-
-
140
<1
2.800
5
1.900
4
1.700
3
200
3
6.600
4
tegen muur
350
<1
230
<1
250
<1
30
<1
860
<1
tegen gymtoestel
310
<1
100
<1
20
<1
-
-
430
<1
tegen paal
160
<1
140
<1
80
<1
10
<1
400
<1
tegen doel, doelpaal
120
<1
120
<1
70
<1
<10
<1
310
<1
tegen zwembadrand
160
<1
60
<1
60
<1
10
<1
290
<1
tegen glijbaan (in zwembad)
150
<1
40
<1
70
<1
<10
<1
260
<1
60
<1
40
<1
30
<1
10
<1
140
<1
Stoten tegen stilstaand object
tegen metaal tegen meubilair
70
<1
20
<1
30
<1
<10
<1
130
<1
370
<1
240
<1
270
<1
30
<1
910
<1
100
<1
<10
<1
<10
<1
-
-
110
<1
300
<1
230
<1
260
<1
50
<1
830
<1
aan glas
40
<1
40
<1
30
<1
<10
<1
110
<1
aan schaats
40
<1
20
<1
30
<1
<10
<1
100
<1
100
<1
110
<1
90
<1
<10
<1
290
<1
9.300
16
15.000
29
14.000
28
1.100
15
39.000
24
6.200
11
10.000
21
7.100
15
200
3
24.000
15
Beknelling tussen deur Snijden aan object
Contact met object, overig Overig scenario Lichamelijk contact trap, schop
2.400
4
3.900
8
2.300
5
40
<1
8.700
5
botsing
700
1
1.100
2
790
2
40
<1
2.600
2
slag, klap, stomp
210
<1
590
1
470
<1
<10
<1
1.300
<1
hoofden tegen elkaar
90
<1
430
<1
310
<1
<10
<1
850
<1
duw
70
<1
40
<1
30
<1
<10
<1
140
<1
1.400
2
1.800
4
3.800
8
490
7
7.400
5
Acute fysieke belasting
SEH-behandelingen naar ongevalsscenario
Type ongeval: Sportblessure 0-14 jaar
Contact met dier contact met een paard, pony
15-24 jaar
25-54 jaar
55 jaar en ouder
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
430
<1
690
1
710
1
120
2
2.000
1
420
<1
660
1
680
1
110
2
1.900
1
paard, pony op voet
170
<1
250
<1
210
<1
20
<1
650
<1
trap, schop van paard, pony
130
<1
220
<1
210
<1
30
<1
590
<1
170
<1
90
<1
170
<1
70
<1
500
<1
140
<1
70
<1
120
<1
60
<1
390
<1
110
<1
60
<1
100
<1
50
<1
320
<1
Vreemd lichaam vreemd lichaam in huid vishaakje Beet door dier
20
<1
40
<1
120
<1
20
<1
200
<1
<10
<1
20
<1
90
<1
20
<1
120
<1
Niet-acute fysieke belasting
20
<1
40
<1
70
<1
10
<1
140
<1
Beet, steek door insect
20
<1
40
<1
40
<1
20
<1
110
<1
Overig scenario, overig
1.100
2
1.600
3
1.600
3
170
2
4.500
3
beet door hond
Totaal
57.000 100
51.000 100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010 (jaarlijks gemiddelde), VeiligheidNL
49.000 100
7.400 100 160.000 100
SEH-behandelingen naar locatie en aard letsel
Type ongeval: Sportblessure 0-14 jaar
Hoofd/hals/nek
15-24 jaar
25-54 jaar
55 jaar en ouder
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
4.700
8
5.500
11
5.600
12
880
12
17.000
10
open wond hoofd
1.900
3
1.900
4
2.600
5
340
5
6.800
4
oppervlakkig letsel/kneuzing hoofd
1.200
2
1.400
3
1.000
2
120
2
3.800
2
licht hersenletsel
900
2
840
2
700
1
210
3
2.600
2
fractuur neus
180
<1
530
1
350
<1
20
<1
1.100
<1
letsel oogbol
150
<1
250
<1
390
<1
80
1
880
<1
fractuur aangezicht/kaak
40
<1
160
<1
240
<1
50
<1
500
<1
ernstig schedel/hersenletsel
90
<1
80
<1
100
<1
20
<1
280
<1
letsel aan gebit
70
<1
40
<1
50
<1
<10
<1
170
<1
1.400
2
1.900
4
3.200
7
480
7
7.000
4
980
2
1.300
3
1.900
4
200
3
4.300
3
fractuur wervelkolom/ruggemergletsel
60
<1
150
<1
340
<1
80
1
630
<1
fractuur thorax/rib
30
<1
50
<1
430
<1
110
1
620
<1
fractuur bekken
30
<1
40
<1
90
<1
60
<1
210
<1
spier-/peesletsel/luxatie/distorsie nek/hals
60
<1
40
<1
50
<1
-
-
150
<1
33.000
58
18.000
36
17.000
35
3.800
51
73.000
44
Romp/wervelkolom oppervlakkig letsel/kneuzing romp
Schouder/arm/hand Hand/vingers
11.000
19
8.800
17
7.300
15
1.100
14
28.000
17
fractuur hand/vinger
5.300
9
4.000
8
3.600
7
500
7
13.000
8
oppervlakkig letsel/kneuzing hand/vinger
4.200
7
3.300
7
1.800
4
220
3
9.600
6
luxatie hand/vinger
330
<1
500
<1
740
2
120
2
1.700
1
distorsie hand/vinger
560
<1
550
1
340
<1
30
<1
1.500
<1
open wond hand/vinger
280
<1
250
<1
420
<1
100
1
1.000
<1
spier-/peesletsel hand/vinger
140
<1
140
<1
300
<1
70
1
660
<1
Pols
13.000
22
4.000
8
3.000
6
1.400
19
21.000
13
polsfractuur
8.600
15
2.200
4
2.100
4
1.200
16
14.000
9
oppervlakkig letsel/kneuzing pols
3.500
6
1.400
3
760
2
160
2
5.900
4
510
<1
280
<1
110
<1
30
<1
930
<1
distorsie pols Bovenarm/elleboog/onderarm
7.200
13
2.400
5
2.400
5
520
7
13.000
8
oppervlakkig letsel/kneuzing arm
2.500
4
1.200
2
700
1
110
2
4.600
3
fractuur onderarm
2.200
4
380
<1
330
<1
90
1
3.000
2
fractuur elleboog
1.300
2
420
<1
710
1
110
1
2.500
2
fractuur bovenarm
730
1
130
<1
270
<1
130
2
1.300
<1
luxatie elleboog
160
<1
80
<1
80
<1
10
<1
340
<1
open wond arm
50
<1
70
<1
130
<1
40
<1
280
<1
2.500
4
3.300
6
4.500
9
810
11
11.000
7
Schouder/sleutelbeen/ac-gewricht fractuur sleutelbeen/schouder
1.600
3
1.100
2
1.600
3
340
5
4.600
3
luxatie schouder/ac-gewricht
170
<1
1.200
2
1.600
3
260
4
3.300
2
oppervlakkig letsel/kneuzing sleutelbeen/schouder
650
1
850
2
990
2
160
2
2.700
2
SEH-behandelingen naar locatie en aard letsel
Type ongeval: Sportblessure 0-14 jaar
Heup/been/voet Enkel
15-24 jaar
25-54 jaar
55 jaar en ouder
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
17.000
30
24.000
48
22.000
45
2.200
29
66.000
40
5.900
10
11.000
22
8.200
17
510
7
26.000
16
enkeldistorsie
3.200
6
7.200
14
5.100
10
190
3
16.000
10
enkelfractuur
1.300
2
1.500
3
1.700
4
240
3
4.800
3
oppervlakkig letsel/kneuzing enkel
1.300
2
2.200
4
1.200
2
60
<1
4.700
3
Voet/tenen
6.100
11
5.700
11
4.700
10
320
4
17.000
10
oppervlakkig letsel/kneuzing voet/tenen
2.900
5
3.100
6
2.000
4
100
1
8.200
5
fractuur voet/teen
2.500
4
1.800
3
1.900
4
160
2
6.300
4
240
<1
180
<1
160
<1
10
<1
590
<1
2.700
5
4.900
10
4.200
9
350
5
12.000
7
810
1
2.100
4
2.000
4
130
2
5.000
3
open wond voet/tenen Knie distorsie knie oppervlakkig letsel/kneuzing knie
1.200
2
1.500
3
1.100
2
110
1
3.900
2
luxatie knie
230
<1
450
<1
130
<1
-
-
810
<1
fractuur knie
190
<1
170
<1
200
<1
30
<1
590
<1
open wond knie
180
<1
110
<1
110
<1
20
<1
420
<1
1.400
2
1.800
3
4.000
8
510
7
7.700
5
680
1
620
1
730
2
100
1
2.100
1
10
<1
100
<1
1.600
3
200
3
1.900
1
500
<1
750
1
560
1
40
<1
1.900
1
80
<1
150
<1
880
2
120
2
1.200
<1
120
<1
130
<1
220
<1
60
<1
530
<1
710
1
840
2
1.000
2
470
6
3.000
2
Onderbeen fractuur onderbeen achillespeesletsel oppervlakkig letsel/kneuzing onderbeen spier-/peesletsel onderbeen open wond onderbeen Heup/bovenbeen oppervlakkig letsel/kneuzing heup/bovenbeen
420
<1
480
<1
420
<1
120
2
1.400
<1
heupfractuur
30
<1
40
<1
150
<1
230
3
450
<1
fractuur bovenbeen
60
<1
30
<1
60
<1
40
<1
190
<1
open wond heup/bovenbeen
40
<1
40
<1
60
<1
<10
<1
140
<1
620
1
530
1
540
1
90
1
1.800
1
Overig Totaal
57.000 100
51.000 100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010 (jaarlijks gemiddelde), VeiligheidNL
49.000 100
7.400 100 160.000 100
SEH-behandelingen naar organisatieverband sport
Type ongeval: Sportblessure Aantal
%
Sport, georganiseerd
83.000
51
Sport, ongeorganiseerd
27.000
16
Schoolsport
17.000
11
Overig gespecificeerd Onbekend Totaal
170
<1
37.000
22
160.000
100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010 (jaarlijks gemiddelde), VeiligheidNL
Ziekenhuisopnamen naar leeftijd en geslacht
Type ongeval: Sportblessure Man
Vrouw
1
%
%
0-4 jaar
40
<1
30
5-9 jaar
370
7
420
1
80
<1
14
790
9
10-14 jaar
920
17
640
15-19 jaar
760
14
370
21
1.600
18
12
1.100
20-24 jaar
430
8
13
230
8
660
8
25-29 jaar
370
30-34 jaar
380
7
170
6
540
6
7
140
5
520
6
35-39 jaar 40-44 jaar
460
8
190
6
640
8
460
8
230
8
680
8
45-49 jaar
340
6
160
5
500
6
50-54 jaar
280
5
110
4
390
5
55 jaar en ouder
650
12
300
10
940
11
5.500
100
3.000
100
8.400
100
Totaal %
65
Aantal
1
Totaal 1
Aantal
%
35
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010 (jaarlijks gemiddelde), VeiligheidNL 1 Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling
Aantal
100
Ziekenhuisopnamen naar ongevalsscenario
Type ongeval: Sportblessure 0-14 jaar 1
%
2.000
15-24 jaar 1
%
81
1.100
340
14
van paard, pony
340
Val van tweewieler
25-54 jaar 1
%
62
2.000
61
320
18
480
14
310
17
130
5
200
van fiets
50
2
van crossmotor
60
2
80
3
310
55 jaar en ouder
Totaal
% Aantal1
%
750
79
5.800
69
15
70
7
1.200
14
470
14
70
7
1.200
14
11
530
16
190
20
1.000
12
60
3
300
9
160
17
570
7
120
7
180
5
20
2
370
4
130
7
280
8
40
4
530
6
13
50
3
50
1
40
4
450
5
240
10
20
<1
<10
<1
-
-
260
3
120
5
90
5
100
3
10
1
320
4
Uitglijden
50
2
40
2
50
1
40
4
180
2
Struikelen
90
4
10
<1
30
<1
30
3
170
2
640
27
180
10
300
9
180
19
1.300
15
190
8
90
5
170
5
150
16
600
7
190
8
160
9
200
6
60
6
610
7
130
5
110
6
120
4
30
3
380
5
60
3
50
3
40
1
10
1
160
2
50
2
40
2
80
2
20
2
190
2
20
<1
<10
<1
10
<1
<10
<1
40
<1
280
11
520
29
1.100
33
140
15
2.000
24
150
6
390
22
370
11
10
2
920
11
trap, schop
40
2
150
8
150
5
<10
<1
340
4
botsing
Aantal Val Val van dier
Zwikken Val van hoogte, val uit, van van gymtoestel Val door sprong
Val, niet gespecificeerd Val, overig Contact met object Geraakt door bewegend object door bal Stoten tegen stilstaand object Contact met object, overig Overig scenario Lichamelijk contact
Aantal
Aantal
Aantal
1
30
1
50
3
30
<1
-
-
110
1
Acute fysieke belasting
30
1
40
2
550
17
60
6
680
8
Contact met dier
40
2
50
3
70
2
40
4
190
2
40
2
40
2
70
2
40
4
190
2
30
1
30
2
30
1
20
2
110
1
50
2
50
3
110
3
30
3
240
3
contact met een paard, pony trap, schop van paard, pony Overig scenario, overig Totaal
2.400 100
1.800 100
3.300 100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010 (jaarlijks gemiddelde), VeiligheidNL 1 Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling
940 100
8.400 100
Ziekenhuisopnamen naar locatie en aard letsel
Type ongeval: Sportblessure 0-14 jaar 1
%
400 270
fractuur aangezicht/kaak ernstig schedel/hersenletsel
15-24 jaar
19
1.400
17
90
10
810
10
2
30
3
160
2
2
20
2
150
2
50
1
20
2
110
1
20
<1
10
1
100
1
17
630
19
160
17
1.300
15
4
220
7
40
4
370
4
%
17
420
11
250
10
<1
40
1
open wond hoofd
10
oppervlakkig letsel/kneuzing hoofd
40
licht hersenletsel
24
440
13
14
200
6
50
3
80
40
2
50
<1
30
2
2
30
2
Romp/wervelkolom fractuur wervelkolom/ruggemergletsel
210
9
300
30
1
80
oppervlakkig letsel/kneuzing romp fractuur thorax/rib fractuur bekken Schouder/arm/hand Bovenarm/elleboog/onderarm
Aantal
Totaal
180
1
Aantal
55 jaar en ouder
%
%
Hoofd/hals/nek
25-54 jaar
% Aantal1
1
Aantal
Aantal
1
50
2
80
5
110
3
20
2
260
3
<10
<1
10
<1
130
4
60
6
210
2
10
<1
10
<1
60
2
40
4
120
1
1.400
56
350
19
430
13
110
12
2.200
27
860
35
160
9
150
5
30
3
1.200
14
fractuur onderarm
500
21
70
4
30
<1
<10
<1
610
7
fractuur elleboog
170
7
30
2
50
2
10
2
260
3
fractuur bovenarm
110
4
30
2
60
2
<10
<1
200
2
400
17
60
3
60
2
40
4
560
7
380
16
60
3
60
2
40
4
540
6
40
2
70
4
140
4
30
3
290
3
40
2
40
2
80
3
10
2
180
2
50
2
60
3
70
2
10
1
190
2
40
2
40
2
50
2
<10
<1
140
2
400
16
660
37
1.700
52
460
49
3.200
38
Pols polsfractuur Schouder/sleutelbeen/ac-gewricht fractuur sleutelbeen/schouder Hand/vingers fractuur hand/vinger Heup/been/voet Onderbeen
110
5
250
14
970
30
120
13
1.500
17
achillespeesletsel
<10
<1
30
2
610
19
60
7
700
8
fractuur onderbeen
100
4
200
11
300
9
40
5
640
8
140
6
220
12
380
12
50
5
780
9
130
5
200
11
320
10
40
4
680
8
Enkel enkelfractuur Heup/bovenbeen
80
3
90
5
220
7
280
29
660
8
heupfractuur
10
<1
20
1
130
4
220
24
390
5
fractuur bovenbeen
50
2
20
<1
40
1
40
4
140
2
50
2
80
4
100
3
10
2
240
3
30
1
40
2
50
2
<10
<1
120
1
60
2
60
3
80
2
30
3
220
3
Knie fractuur knie Overig Totaal
2.400 100
1.800 100
3.300 100
940 100
8.400 100
Ziekenhuisopnamen naar locatie en aard letsel
Type ongeval: Sportblessure Bron: Letsel Informatie Systeem 2006-2010 (jaarlijks gemiddelde), VeiligheidNL 1 Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling
Medische behandelaars
Type ongeval: Sportblessure Plotseling ontstaan
Geleidelijk ontstaan
Totaal
Medisch Medische Medisch Medische Medisch Medische 1 1 1 1 1 1 behandelde letsels behandelingen behandelde letsels behandelingen behandelde letsels behandelingen Huisarts/ huisartsenpost
490.000
650.000
140.000
180.000
620.000
840.000
Fysiotherapeut
460.000
2.900.000
270.000
2.100.000
730.000
5.100.000
Specialist, poli
240.000
680.000
63.000
150.000
300.000
830.000
2
2
2
SEH-behandelingen
160.000
2
160.000
160.000
2
160.000
2
3
Sportarts Ziekenhuisopnamen
120.000 2,4
140.000 2,4
2,4
2,4
15.000
2,4
15.000
2,4
.... Totaal
1.100.000
370.000
1.500.000
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2011, VeiligheidNL (huisarts, specialist, fysiotherapeut, sportarts, totaal); Letsel Informatie Systeem 2006-2010, VeiligheidNL (SEH-behandelingen); (alle gegevens betreffen jaarlijkse gemiddelden) 1 Alleen de meest voorkomende medische behandelaars/behandelingen zijn opgenomen in de tabel. Per ongevalsletsel zijn meerdere medische behandelaars mogelijk, de som van de afzonderlijke aantallen is daarom groter dan het totaal in de tabel. 2 Hierbij nemen we aan dat het aantal behandelde letsels nauwelijks afwijkt van het aantal behandelingen 3 Aantal cases te klein (n<25) voor een betrouwbare schatting 4 Schatting door middel van ophoging van ziekenhuisopnamen via SEH-afdeling naar alle ziekenhuisopnamen (In LMR alleen ziekenhuisopnamen voor totaal privé-ongevallen, sportblessures en arbeidsongevallen)