Hardloopblessures Blessurecijfers
Samenvatting Hardlopen is een populaire sport in Nederland, die in 2012 door ongeveer 1,9 miljoen Nederlanders werd beoefend. Het is ook een sport die veel blessures veroorzaakt. In 2012 liepen hardlopers 610.000 blessures op, waarvan er 190.000 medisch behandeld werden. Hardlopen is daarmee na veldvoetbal de sport met het grootste aantal blessures. Ook het blessurerisico is groot: de kans op een blessure bij hardlopen (5,6 blessures per 1.000 uur sporten) was in 2012 ongeveer drie keer zo groot als gemiddeld bij sport (2,0 blessure per 1.000 uur sporten). Blessures die zo acuut en ernstig zijn dat lopers ermee naar een Spoedeisende Hulp-afdeling gaan, komen relatief weinig voor.
Aantal hardloopblessures in 2012 Aantal Totaal
610.000
Medisch behandelde blessures
190.000
Fysiotherapeut
130.000
Spoedeisende Hulp behandelingen
2.100
Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling
120-140
Mannen hebben vaker een blessure dan vrouwen, maar de kans op een blessure lijkt bij vrouwen groter dan bij mannen. Lopers in de leeftijdsgroep 20-34 jaar lijken het kwetsbaarst voor blessures. Ongeveer de helft van de blessures is geleidelijk ontstaan en bijna een derde van de blessures is een herhaling van een oude blessure. Hardlopers raken vooral geblesseerd aan de knieën en onderbeen (incl. achillespezen).
Bron: Hespen, A. van, J, Stubbe, S. Stege en W. Ooijendijk, Blessures Hardlopen (BIS). Blessurevrij lopen? Leiden : TNO KvL; Letsel Informatie Systeem 2012/ 1986-2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012/ 2006-2012, VeiligheidNL; Letsellastmodel 2012, VeiligheidNL i.s.m. Erasmus Medisch Centrum; NOC*NSF (2013), Ledental NOC*NSF over 2012 Arnhem: NOC*NSF
Hardloopblessures, aantal naar sporttak Aantal blessures
800.000
610.000
600.000 400.000 200.000
Zaalvoetbal
Volleybal
Paardensport
Vechtsport
Hockey
Tennis
Bew.onderwijs
0 Fitness
In 2012 werden 130.000 hardloopblessures behandeld door een fysiotherapeut wat in totaal leidde tot 600.000 fysiotherapiebehandelingen. Hardlopers lopen relatief weinig blessures op waarvoor een bezoek aan een Spoedeisende Hulp (SEH) afdeling van een ziekenhuis nodig is. In 2012 vonden 2.100 SEH-behandelingen plaats in verband met een
Figuur 1
Hardlopen
Op basis van het enquêteonderzoek Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN) schatten we dat in 2012 hardlopen verantwoordelijk was voor 610.000 blessures (n=122). Hardlopen was daarmee na veldvoetbal de sport met de meeste blessures in 2012 (figuur 1). Bijna een derde van blessures (31%, 190.000) had medische behandeling nodig (figuur 2). Het aandeel hardloopblessures dat medische behandeling nodig had, is daarmee niet speciaal groot, echter door het overall grote aantal hardloopblessures komt hardlopen wat betreft het aantal medisch behandelde blessures toch nog op de derde plaats (figuur 2).
blessure opgelopen tijdens hardlopen. Dit was één procent van alle sportblessures die in 2012 op een SEH-afdeling werden behandeld.
Veldvoetbal
Veel blessures door hardlopen
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
100.000
Vechtsport*
Zaalvoetbal*
Volleybal*
Hockey*
Tennis*
Paardensport*
Bew.onderwijs
Hardlopen
Fitness
Veldvoetbal
0
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL *Aantal cases te klein voor een betrouwbare volumeschattting
In een onderzoek onder hardlopers in het kader van het Blessure Informatie Systeem (BIS) van TNO gaf ruim een derde (35%) van de geblesseerden aan zich te hebben laten behandelen voor de blessure (Hespen, A. van, J, Stubbe, S. Stege en W. Ooijendijk, Blessures Hardlopen (BIS)). Het leeuwendeel van de geblesseerden (drie kwart) zocht zijn heil bij een fysiotherapeut. Daarnaast valt op dat tien procent een podoloog/ podotherapeut consulteert. Opvallend is de geringe rol van de huisarts (9%). Andere behandelaars waren: sportverzorger/ sportmasseur (9%) en clubarts/sportarts (8%). In de registratie van ziekenhuisopnamen is het niet mogelijk om hardloopblessures te onderscheiden. We weten alleen dat in 2012 zes procent van de gevallen de hardloper na de behandeling op de SEHbehandeling werd opgenomen in het ziekenhuis overeenkomend met 120 à 140 ziekenhuisopnamen. Dit beeld van ziekenhuisopnamen is echter niet
Figuur 3
Hardloopblessures, aantal per 1.000 sporturen naar sporttak AANTAL blessures per 1.000 sporturen*
8,0 5,6
6,0 4,0 2,0 0,0
Sport totaal
190.000 200.000
Fitness
300.000
Veel blessures betekent nog niet per definitie dat de betreffende sport blessuregevoelig is. Daarvoor moet het aantal blessures afgezet worden tegen het aantal uren dat de betreffende sport beoefend wordt. De ruim zeshonderdduizend blessures door hardlopen komen overeen met 5,6 blessures in 2012 per 1.000 uren hardlopen. De blessurekans van hardlopen is hiermee relatief hoog. Bij sport in het algemeen was er namelijk sprake van 2,0 blessures per 1.000 uren sport. En binnen de sporten met de meeste blessures lopen hardlopers na zaalvoetballers en hockeyers de grootste kans op een blessure.
Paardensport
AANTAL medisch behandelde blessures 400.000
Hardlopen, ook sporttak met hoge kans op een blessure
Bew.onderwijs
Sport totaal
Hardlopen
Vechtsport
Tennis
Hockey
Zaalvoetbal
Fitness
Volleybal
Veldvoetbal
Paardensport
Bew.onderwijs
0%
Tennis
20%
Volleybal
31%
40%
Veldvoetbal
60%
Hardlopen
80%
Hardlopers overlijden zelden door een ongeval of blessure. Uit de Krantenknipselregistratie weten we dat er in de periode 1986-2011 twee hardlopers zijn overleden door een ongeval. Deze hardlopers overleden beiden in 1986. Eén van hen werd overreden door een trein en de ander werd aangereden door een auto. Overlijden door ziekte, zoals een hartaanval of hartritmestoornissen tijdens hardlopen laten we hier buiten beschouwing .
Vechtsport
AANDEEL mediscch behandelde blessures
volledig. Veel blessures door hardlopen zullen pas na een langer voortraject tot opname leiden.
Hockey
Hardloopblessures, aandeel en aantal medische behandelde blessures naar sporttak
Zaalvoetbal
Figuur 2
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL *Aantal uren van de betreffende sporttak
De bevinding van het relatief hoge blessurerisico van hardlopen wordt ondersteund door resultaten uit het BIS-onderzoek van TNO onder hardlopers. Van de 1.849 geënquêteerde hardlopers gaf ruim een derde (n=698, 38%) aan in de onderzoeksperiode van drie maanden een blessure opgelopen te hebben. Een flink aantal hardlopers (n=114, 6%) had twee of meer
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
Hardloopblessures; jaarlijks aantal blessures 2006-2012
800.000 600.000 400.000 200.000 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Totaal
2012
Man
Vrouw
80
40
0-17 jaar
18-34 jaar
35-54 jaar
55j en ouder
2012
2011
2010
2009
2008
2007
0
40 30 20 10
2012
2011
2010
2009
2008
2007
0 2006
Ten opzichte van eerdere jaren lijkt het aantal hardloopblessures in 2012 hoog (figuur 4). De ontwikkeling van het aantal hardloopblessures die medisch moeten worden behandeld, laat een vergelijkbaar verloop zien evenals de ontwikkeling afzonderlijk bij mannen en vrouwen. Het aantal cases is te klein om betrouwbare uitspraken in de tijd te doen naar leeftijd van de geblesseerden. Figuur 5 laat zien dat er tevens sprake is van een toename van het aantal uren dat er in Nederland aan hardlopen wordt gedaan. In alle leeftijdsgroepen, met uitzondering van de groep 35-54 jaar, is er ongeveer sprake van een verdubbeling van de tijd dat er hardgelopen wordt. Absoluut gezien is de stijging bij lopers in de leeftijd 18-34 jaar veruit het grootst. De stijging van het aantal blessures zal grotendeels kunnen worden verklaard door de stijging van het aantal uren hardlopen.
Jaarlijks aantal uren hardlopen, naar geslacht en leeftijd x 1.000.000
120
50
Ongunstige ontwikkeling?
Figuur 4
Figuur 5
2006
blessures. Om meegeteld te worden moest een blessure tot minimaal drie dagen sportverzuim leiden. De wedstrijdincidentie is met 31,0 blessures per 1.000 wedstrijduren bijna drie maal zo groot als de trainingsincidentie van 11,6 blessures per 1.000 trainingsuren. Deze incidenties zijn overigens veel groter dan de incidentie, zoals die met het onderzoek Ongevallen en Bewegen (zie hoofdstuk 1.1) is gemeten. Een verschil in onderzoeksgroep kan hiervan de oorzaak zijn. Het betreft in dit onderzoek vermoedelijk een fanatiekere groep lopers dan die in OBiN zijn bevraagd (i.e. lopers uit de algemene populatie van Nederland).
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL
Het aantal SEH-behandelingen in verband met een hardloopblessure is ruwweg gedaald van eind jaren tachtig tot de eeuwwisseling. Daarna stijgt het aantal SEH-behandelingen weer (figuur 6). Uitsplitsing naar leeftijd en geslacht laat zien dat daling in de vorige eeuw vooral plaats vond bij de groep sporters in de leeftijd 15-24 jaar en bij de mannen (figuur 6). De stijging na de eeuwwisseling komt vooral voor rekening van SEH-behandelingen bij hardlopende vrouwen en heeft ertoe geleid dat in 2012 aantal mannen en vrouwen vrijwel gelijk. Percentueel gezien was de stijging het grootst in de oudste groep lopers (55 jaar en ouder) en in absolute zin bij lopers in de leeftijdsgroep 25-54 jaar. Een toename van het aantal lopers in de betreffende groepen speelt ongetwijfeld een rol bij de stijging (figuur 5).
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
Figuur 6
Hardloopblessures; Jaarlijks aantal SEH-behandelingen naar geslacht en leeftijd
3.000
2.000 Totaal Man 1.000
Vrouw
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
1988
1987
1986
0
2.000 1.500 0-14 jaar 1.000
15-24 jaar 25-54 jaar
500
55j en ouder 2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
1988
1987
1986
0
Bron: Letsel Informatie Systeem 1986-2012, VeiligheidNL
Veel hardloopblessures geleidelijk ontstaan De helft van de hardloopblessures in 2012 ontstond plotseling (51%), de andere helft geleidelijk (49%). Dit is opvallend aangezien overall sportblessures in drie kwart van de gevallen plotseling ontstaan. Een derde van de blessures was een herhaling van een oude blessures. De resultaten van het hardlooponderzoek in het kader van BIS laten een vergelijkbaar resultaat zien. Drie op de vier lopers geeft aan dat de blessure tijdens training was ontstaan (72%) en in ruim de helft van de gevallen wordt overbelasting door herhaalde beweging als oorzaak genoemd (55%, 2006-2012) (figuur 7). De onderzoeksgroep ten behoeve van BIS noemden als oorzaken voor hun blessures vooral een te snelle trainingsopbouw/bepaalde trainingsvormen (sprints/sprongen) (30%), vermoeidheid (17%) en verkeerd schoeisel (11%).
De blessures waarvoor de slachtoffers op een SEHafdeling werden behandeld, blessures die vermoedelijk vooral acuut en relatief ernstig zullen zijn, ontstonden vooral door een val (64%, vooral zwikken) of door acute fysieke overbelasting (21%) zoals een zweepslag. Bij twee op de vijf blessures (45%) is bekend dat de hardloper op straat liep. Van ongeveer een zesde van de hardloopblessures die in 2012 op de SEH-afdeling werden behandeld, is bekend dat ze zijn opgelopen in het bos of een ander natuurgebied (17%). Bij een derde van de hardloopblessures (31%), is de locatie waar de blessure is opgelopen niet bekend. Gegevens uit OBiN (2010-2012) geven aanwijzingen dat lopers in een loopgroep meer kans lopen op een blessure dan lopers die dat niet doen.
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
Figuur 7
Hardloopblessures, naar ontstaanswijze Totaal
Geleidelijk ontstaan
Plotseling ontstaan
SEH-behandeling
80% 60% 40% 20% Struikelen
Zwikken
Overbelasting*
Verkeerde beweging**
0%
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL *Totaal, geleidelijk en plotseling ontstaan: overbelasting door herhaalde beweging; SEH-behandeling: acute fysieke overbelasting **Verkeerde beweging is bij de hardloopblessures die op een SEH-afdeling worden behandeld niet te onderscheiden
Knieblessures komen het meeste voor Negen op de tien blessures (91%) bevinden zich aan de onderste extremiteiten, vooral aan knieën (29%), onderbeen (incl. achillespees) (28%) of enkel (16%) (figuur 8). De knieblessures ontstaan relatief vaak geleidelijk. De enkelblessures ontstaan vooral plotseling. Binnen de groep blessures behandeld op een SEHafdeling was in 2012 het aandeel enkelblessures het grootst. Ten opzichte van alle hardloopblessures valt op de SEH-afdeling het relatief hoge aandeel blessure aan voet en hand/vingers op.
Figuur 8
Als type blessure werden het vaakst spier- of peesletsel (37%), overbelasting (28%) en distorsies (verstuiking/verdraaiing/bandletsel) (23%) genoemd en dan het vaakst spier- of peesletsel aan onderbeen (incl. achillespees), enkeldistorsies en overbelastingsletsel aan knie of onderbeen (incl. achillespees) (zie bijlage). De hardlopers uit het BIS-onderzoek raakten vooral geblesseerd aan de knieën, achillespezen, kuiten en het scheenbeen. Bij de blessures die geleidelijk ontstonden, ging het vooral om knie-, achillespees- en scheenbeenblessures; bij de acute blessures vooral om kuitblessures.
Hardloopblessures, naar blessurelocatie Totaal
40%
Geleidelijk ontstaan
Plotseling ontstaan
SEH-behandeling
30% 20% 10% Arm
Voet
Heup/ bovenbeen
Enkel
Onderbeen
Knie
0%
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL
Vrouwen meer kans op een blessure dan mannen? Meer mannen (63%) dan vrouwen (37%) raken geblesseerd door hardlopen (figuur 9). Hardlopers in de leeftijd van 20 tot en met 49 jaar raken het vaakst
geblesseerd. Zij waren in de periode 2006-2012 verantwoordelijk voor bijna drie kwart (72%) van alle hardloopblessures. Bij lopers onder de twintig jaar komen blessures verreweg het minste voor (7%).
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
Vrouwen lijken een iets grotere kans op een blessure te hebben dan mannen namelijk 6,2 blessures per 1.000 uren hardlopen bij de vrouwen tegenover 4,8 blessures per 1.000 uren bij de mannen (figuur 9). Daarnaast blijken lopers in de leeftijdsgroep 20-34 jaar het meest kwetsbaar met 6,3 blessures per 1.000 uren hardlopen. Combineren we leeftijd en geslacht, dan blijken vrouwen in de leeftijd van 20-34 en 50 jaar en ouder relatief kwetsbaar. In de middengroep (20-34 jaar) is Hardloopblessures; naar leeftijd en geslacht Aandeel van het totaal
6,3
63%
6,0
60% 35% 37%
37%
4,0
Aantal per 1.000 uren* 6,2
5,1
4,8
4,7
2,0
2,0
Man
Vrouw
50j en ouder
0,0 35-49 jaar
Vrouw
Man
50j en ouder
35-49 jaar
20-34 jaar
Vrouw
Man
50j en ouder
0-19 jaar
0,0
0% 35-49 jaar
5,1 5,1 4,1
7% 20-34 jaar
5,6
6,0
3,9
7,1
4,0 20%
0-19 jaar
7,7
8,0
20-34 jaar
40%
Aantal per 1.000 uren*
8,0
80%
20%
Het BIS-onderzoek laat zien dat mannen, beginnende hardlopers en hardlopers die minder dan twee uur per week lopen, een grotere kans op een blessure hebben. Er werd in dit onderzoek geen verband gevonden tussen de kans op een blessure en leeftijd en BMI.
0-19 jaar*
Figuur 9
de kans op een blessure voor mannen en vrouwen gelijk (figuur 9).
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL * Geen betrouwbare gegevens beschikbaar
Oudere lopers vaker medisch behandeld en meer geleidelijk ontstane blessures
Kijken we naar de ontstaanswijze van de blessures, dan valt op dat lopers in de leeftijd 35-49 jaar relatief vaak een geleidelijk ontstane blessure hebben door hardlopen. Het aandeel lopers in de oudste groep en het aandeel vrouwen waren in 2012 bij de SEH-behandelingen opvallend groot.
Cijfers over medisch behandelde blessures geven aanwijzingen dat, ten opzichte van hardloopblessures als totaal, de lopers in de leeftijd 35-49 jaar oververtegenwoordigd zijn bij de medisch behandelde hardloopblessures. Tabel 2
Hardloopblessures; naar medische behandeling en ontstaanswijze en leeftijd en geslacht Niet Medisch Totaal
Medisch
Geleidelijk
Plotseling
SEH-
behandeld behandeld
ontstaan
ontstaan
behandeling
%
%
%
%
%
%
0-19 jaar
7
5
8
6
9
12
20-34 jaar
35
31
37
34
36
33
35-49 jaar
37
41
35
41
34
28
50j en ouder
20
22
19
20
21
28
Man
63
60
65
61
66
53
Vrouw
37
40
35
39
34
47
Totaal 100 100 100 100 100 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
100
Kosten voor de maatschappij
aanzienlijk duurder dan oppervlakkige letsels (€ 700) en distorsies (€ 800).
De directe medische kosten van hardlopers die in verband met een blessure behandeld zijn op een SEH-afdeling en/of opgenomen zijn geweest in het ziekenhuis, bedroegen in 2012 gemiddeld € 1.300 per blessure, in totaal € 2,9 miljoen. De gemiddelde direct medische kosten van een hardloopblessure lijken iets hoger dan de gemiddelde directe medische kosten van een gemiddelde sportblessure die behandeld is op een SEH-afdeling of leidde tot een ziekenhuisopname in 2011 (€ 1.100). Uiteraard variëren de kosten aanzienlijk afhankelijk van het type blessure. Zo waren spier-peesletsels (€ 1.100) door hardlopen gemiddeld gesproken
De kosten van arbeidsverzuim ten gevolge van hardloopblessures die op een SEH-afdeling behandeld zijn en/of waarvoor het slachtoffer opgenomen is in het ziekenhuis, bedroegen in 2012 gemiddeld € 5.400 per blessure, in totaal € 5,4 miljoen. De gemiddelde verzuimkosten van een hardloopblessure lijken iets lager dan de gemiddelde verzuimkosten van een gemiddelde sportblessure die behandeld is op een SEH-afdeling of leidde tot een ziekenhuisopname in 2012 (€ 5.700). Logischerwijze variëren ook de verzuimkosten afhankelijk van het type blessure.
meerderheid zijn, daarna de mannen (figuur 10). Als we kijken naar de tijd die aan hardlopen gespendeerd wordt, zien we dat vanaf 30 jaar mannen meer uren hardliepen dan vrouwen (figuur 11). In 2012 is vooral het grote aantal uren bij mannen van 55 tot en met 59 jaar opvallend. De cijfers in deze grafieken hebben betrekking op hardlopers die minimaal eens per jaar een keer hardlopen.
Expositiegegevens In 2012 waren naar schatting 1,9 miljoen hardlopers actief. In 2012 telde de Atletiekunie 137.000 leden (NOC*NSF [2013], Ledental NOC*NSF over 2012. Arnhem: NOC*NSF). Hardlopen is een sport voor alle leeftijden en een sport voor zowel mannen (59%) als vrouwen (41%). Opvallend is dat tot en met 24 jaar vrouwen in de Figuur 10
Nederlandse hardlopers in 2012 naar leeftijd en geslacht
*
160.000
Man
Vrouw
120.000 80.000 40.000 60-64 jaar**
55-59 jaar**
50-54 jaar**
45-49 jaar
40-44 jaar
35-39 jaar
30-34 jaar
25-29 jaar
20-24 jaar
15-19 jaar
0
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL * Vanwege een verschil in methode van ondervraging zijn alleen hardlopers van 15-64 jaar in de grafiek getoond ** In 2012 geen betrouwbare schatting mogelijk van vrouwen (50-59 jaar) resp. mannen en vrouwen (60-64 jaar)
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
Figuur 11
Tijd besteed aan hardlopen in uren in 2012 naar leeftijd en geslacht*
15.000.000
Man
Vrouw
10.000.000 5.000.000
60-64 jaar**
55-59 jaar**
50-54 jaar**
45-49 jaar
40-44 jaar
35-39 jaar
30-34 jaar
25-29 jaar
20-24 jaar
15-19 jaar
0
Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL * Vanwege een verschil in methode van ondervraging zijn alleen hardlopers van 15-64 jaar in de grafiek getoond ** In 2012 geen betrouwbare schatting mogelijk van vrouwen (50-59 jaar) resp. mannen en vrouwen (60-64 jaar)
Toelichting bronnen letselgegevens Bij het samenstellen van deze factsheet is gebruik gemaakt van verschillende gegevensbronnen, die hieronder kort beschreven zijn. Meer informatie over deze bronnen is te vinden op de website www.veiligheid.nl. Het enquêteonderzoek Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN) is een continue enquête, waarbij jaarlijks 11.000 Nederlanders worden ondervraagd over letsel en blessures, sportdeelname en bewegen. Uit deze databron zijn de volgende gegevens afkomstig: totaal aantal blessures, medisch behandelde blessures, huisartsbehandelingen, fysiotherapiebehandelingen, sportdeelname. De gegevens afkomstig uit OBiN betreffen gegevens over 2012, tenzij anders aangegeven. Het onderzoek onder hardlopers in het kader van het Blessure Informatie Systeem (BIS) (Hespen, A. van, J, Stubbe, S. Stege en W. Ooijendijk, Blessures Hardlopen (BIS)). Blessurevrij lopen? Leiden : TNO KvL) schetst een beeld van de blessureproblematiek van een specifiekere groep hardlopers, namelijk leden van de website www.loopservice.nl, een initiatief van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie. Dit onderzoek geeft een vollediger beeld van de blessures dan LIS. Met behulp van een webenquête werden beoefenaren van een sport ondervraagd over hun blessures en de oorzaken daarvan. Een mogelijke beperking is de representativiteit van de populatie van hardlopers die bij dit onderzoek benaderd zijn: leden van loopservice van de atletiekunie, nu “Dutch
Runners” geheten. Opvallend is bijvoorbeeld dat ondervraagde hardlopers in dit onderzoek gemiddeld 2 uur en 10 minuten per week hardlopen. Volgens OBiN lopen hardlopers gemiddeld 1 uur in de week. Het Letsel Informatie Systeem (LIS) geeft informatie over letsel en blessures die op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) behandeld worden. Daarnaast geeft het systeem informatie over blessures waarvoor een sporter direct na presentatie op de SEH-afdeling in het ziekenhuis opgenomen wordt. LIS wordt uitgevoerd in een representatieve steekproef van ongeveer een tiende van de ziekenhuizen in Nederland. LIS registreert alleen acute en redelijk ernstige letsels. Deze letsels maken slechts een klein deel uit van de blessureproblematiek bij hardlopen. Omdat het aantal geregistreerde letsels in LIS groot is, kan hiermee een gedetailleerd beeld gegeven worden. De gegevens afkomstig uit LIS betreffen 2012, tenzij anders is aangegeven. Voor informatie over ziekenhuisopnamen en overledenen is geen informatie uit de reguliere gegevensbronnen, zoals de Landelijke Medische Registratie en de Statistiek Niet-natuurlijke dood beschikbaar. Voor ziekenhuisopnamen is zodoende gebruik gemaakt van informatie uit LIS, ofwel ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling. Voor gegevens over overledenen is gebruikgemaakt van gegevens over overledenen die in LIS geregistreerd zijn en van krantenartikelen over dodelijke sportongevallen uit de Krantenknipselregistratie van VeiligheidNL.
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
Meer cijfers VeiligheidNL beschikt over veel meer cijfers over letsels en ongevallen. Per onderwerp of doelgroep staan de belangrijkste ongevalscijfers beschreven in factsheets zoals deze. U kunt de factsheets gratis
downloaden op www.veiligheid.nl. Heeft u interesse in bepaalde cijfers of een specifieke analyse? VeiligheidNL levert u deze graag. Ga hiervoor naar www.veiligheid.nl/onderzoek/cijfers-aanvragen.
Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid voor eventuele, in deze uitgave voorkomende, onjuistheden of onvolkomenheden. Overname van tekst of gedeelten van tekst is toegestaan, mits met de juiste bronvermelding. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciële doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.
Tips voor preventie Voor een persoonlijk advies over het voorkomen van blessures, ga naar www.voorkomblessures.nl Blessure opgelopen ? Op de website www.sportzorg.nl is nuttige informatie te vinden over wat te doen als u een blessure hebt opgelopen en daar vragen over hebt. Ook vindt u de juiste weg naar de beste sportmedische zorg.
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014
Tabellen
Tabel 1
Hardloopblessures; naar oorzaak* Geleidelijk
Plotseling
SEH-
Totaal
ontstaan
ontstaan
behandeling
%
%
^%
%
Overbelasting door herhaalde beweging
55
77
31
21**
Verstappen, verzwikken, verdraaien
17
2
33
29 12
Struikelen, ergens over gevallen
5
-
10
Een verkeerde beweging
5
2
8
18
19
17
Anders
38
Totaal 100 100 100 100 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL *Geen informatie beschikbaar **Acute fysieke overbelasting
Tabel 2
Hardloopblessures; naar locatie en type blessure* Geleidelijk
Plotseling
SEH-
Totaal
ontstaan
ontstaan
behandeling
%
%
%
%
Onderste extremiteiten
91
91
90
65
Knie
29
35
24
10
Overbelastingsletsel
10
15
6
Spier- of peesletsel
8
3
9
Verstuiking/ verdraaiing/ bandletsel
6
11
6
Onderbeen (incl. achillespees)
28
31
25
Spier- of peesletsel
17
16
18
Overbelastingsletsel
10
16
4
16
5
26
28
11
<1
20
17
4
<1
7
Voet/ tenen
6
7
6
13
Heup/bovenbeen
9
12
7
3
Romp
5
4
5
3
Rug, wervelkolom
3
3
4
Bovenste extremiteiten
1
2
1
Enkel Distorsie Kneuzing, bloeduitstorting Fractuur
10
7
Hand/vingers
24 11
Fractuur hand/ vinger
5
Bovenarm/ elleboog/ onderarm
7
Hoofd/hals/nek Overig
<1
<1
<1
7
2
2
2
1
Totaal 100 100 100 100 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL *Lege cel = Geen betrouwbare gegevens beschikbaar
Hardloopblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - feb 2014