WO - Mens en Maatschappij - jongste kleuters! nr
werkveld
cluster
31101
Ik en de anderen
Zelfbewustzijn en weerbaarheid
31107
Ik en de anderen
Empathie en zorg voor elkaar
31116
Ik en de anderen
Conflicthantering
31206
Ik en de groep
31301
PBD GO ! doel
niveau
Voor zichzelf opkomen door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn.
aanzetten
Gevoelens als bang, blij, boos of verdrietig zijn bij zichzelf onderkennen en die op een eenvoudige wijze uitdrukken.
aanzetten
Met eigen woorden uitleggen wat ruzie, pijn doen, geweld … betekenen.
aanzetten
Regels en afspraken
Begrijpbare en uitvoerbare instructies van de leraar uitvoeren.
aanzetten
Ik en de samenleving
Talenten
Opsommen welke activiteiten en klastaken ze graag en niet zo graag doen en die waarderend vergelijken met klasgenoten.
aanzetten
31302
Ik en de samenleving
Talenten
Waardering uitdrukken voor wat klasgenoten goed kunnen.
aanzetten
31305
Ik en de samenleving
Arbeid, vrije tijd en studiekeuze
Op een eenvoudige wijze beroepen en bezigheden van volwassenen die ze kennen beschrijven.
aanzetten
31306
Ik en de samenleving
Arbeid, vrije tijd en studiekeuze
Waardering uitdrukken en respect tonen voor het werk van mensen uit hun omgeving.
aanzetten
31319
Ik en de samenleving
Gezin en familie
Opsommen wie er allemaal bij hen thuis woont en uitleggen dat die huisgenoten samen een gezin vormen.
aanzetten
31401
Ik als consument
Geld
In concrete situaties het verschil aangeven tussen delen, ruilen, geven, krijgen, lenen, kopen en verkopen.
aanzetten
1/1
WO - Natuur - jongste kleuters!
PBD GO!
nr
werkveld
cluster
doel
niveau
32101
Algemene vaardigheden en attitudes
Met hulp van een volwassene, eenvoudige bronnen hanteren om meer te weten te komen over de natuur.
aanzetten
32102
Algemene vaardigheden en attitudes
Een explorerende en experimenterende aanpak tonen om meer te weten te komen over de natuur.
aanzetten
32103
Algemene vaardigheden en attitudes
Verschillen onderscheiden in geluid, geur, kleur, smaak en voelen.
aanzetten
32106
Algemene vaardigheden en attitudes
Een houding van zorg en respect voor de natuur.
aanzetten
32214
Levende natuur
Planten
Bij planten eenvoudige verzorgingshandelingen uitvoeren en verwoorden.
aanzetten
32301
Levende natuur
Dieren
Veel voorkomende dieren uit hun omgeving herkennen en benoemen (bijv. huisdieren, vogels, boerderijdieren …).
aanzetten
32304
Levende natuur
Dieren
Met eigen woorden uitleggen dat de geboorte van een dier wordt voorafgegaan door een periode van gedragen worden van de moeder of door ontwikkeling in een ei.
aanzetten
32305
Levende natuur
Dieren
De verschillende stadia van de ontwikkeling van dieren vanaf de bevruchting tot volwassen dier verwoorden (bijv. ei-kuiken-kip, van ei tot vlinder …).
aanzetten
32314
Levende natuur
Dieren
Eenvoudige verzorgingshandelingen bij dieren uitvoeren en verwoorden.
aanzetten
32501
Levende natuur
Het menselijk lichaam
M.b.t. de voortplanting van mensen verwoorden dat de geboorte voorafgegaan wordt door een periode van gedragen worden door de moeder.
aanzetten
32502
Levende natuur
Het menselijk lichaam
M.b.t. de voortplanting van mensen verwoorden dat de geboorte het verlaten van het moederlichaam betekent.
aanzetten
32509
Levende natuur
Het menselijk lichaam
De lichaamsdelen bij zichzelf en anderen aanduiden en benoemen.
aanzetten
1/2
WO - Natuur - jongste kleuters! nr
werkveld
32510
Levende natuur
32511
Levende natuur
32601
Niet-levende natuur
32613
Niet-levende natuur
PBD GO! cluster
doel
niveau
Het menselijk lichaam
De functie van de belangrijkste zichtbare lichaamsdelen benoemen.
aanzetten
Het menselijk lichaam
Aangeven welke lichaamsdelen instaan voor het horen, zien, ruiken, proeven en voelen en een aantal zintuiglijke waarnemingen verwoorden en benoemen.
aanzetten
Weer
Dagelijks eenvoudige weerselementen benoemen en noteren a.d.h.v. symbolen en voorbeelden geven van gevolgen van het weer voor zichzelf.
aanzetten
Klimaat
Met voorbeelden illustreren dat het weer invloed heeft op het gedrag van de mens (aangepaste kledij …).
aanzetten
Hemellichamen
Zon, maan en sterren als dusdanig correct benoemen en verwoorden: dat de zon licht en warmte geeft, dat we sterren zien als lichtjes aan de hemel, dat we de maan niet altijd in dezelfde vorm zien en dat we zon en maan niet altijd op dezelfde plaats zien.
aanzetten
Materialen
In hun omgeving veel voorkomende grondstoffen en materialen benoemen en beschrijven (bijv. nat en droog zand / droge klei is vast, wol is zacht, een kei is hard …).
aanzetten
32615
Niet-levende natuur
32626
Niet-levende natuur
32701
Gezondheidseducatie
Voeding
Een aantal belangrijke voedingsmiddelen benoemen (bijv. groenten, fruit, brood, water, melk, vlees …).
aanzetten
32702
Gezondheidseducatie
Voeding
Voedingsgedrag verwoorden als gezond of ongezond.
aanzetten
Lichaamshygiëne
Goede gewoonten tonen in hun dagelijkse hygiëne en eenvoudige handelingen uitvoeren die daarvoor nodig zijn (bijv. wassen, toiletgebruik, haarverzorging, handhygiëne, tandhygiëne, hygiëne eigen aan de puberteit …).
aanzetten
32711
Gezondheidseducatie
32718
Gezondheidseducatie
32801
Milieueducatie
Omgaan met ziektes, handicaps en verslaving
Bij zichzelf en bij anderen het verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn herkennen. Afval sorteren aan de hand van eenvoudige, gangbare criteria (bijv. glas, papier, karton …).
aanzetten
aanzetten
2/2
WO - Techniek - jongste kleuters!
PBD GO!
nr
werkveld
33102
Algemene vaardigheden en attitudes
Een explorerende en experimentele aanpak tonen om meer te weten te komen over techniek.
aanzetten
33103
Algemene vaardigheden en attitudes
Hygiënisch, veilig en zorgzaam werken.
aanzetten
33105
Algemene vaardigheden en attitudes
Systematisch onderhouden van technische systemen.
aanzetten
Techniek begrijpen
De onderdelen van het technisch systeem en hun functie
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de functie benoemen. Waarvoor gebruiken we het? bijv. fiets dient om zich voort te bewegen
aanzetten
Techniek begrijpen
De onderdelen van het technisch systeem en hun functie
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen een aantal zichtbare onderdelen benoemen. Welke zijn de zichtbare onderdelen? bijv. zadel, stuur, wiel … maken een fiets
aanzetten
Techniek begrijpen
De onderdelen van het technisch systeem en hun functie
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen de functie van verschillende onderdelen verwoorden. Waarvoor dienen de verschillende onderdelen? bijv. stuur van de fiets dient om richting te bepalen
aanzetten
Techniek begrijpen
Technische systemen en hun onderdelen bestaan uit materialen en grondstoffen
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen of van hun onderdelen aangeven of ze gemaakt zijn uit metaal, steen, hout, glas, papier, textiel of kunststof. Uit welke grondstof of materiaal zijn de onderdelen gemaakt? bijv. blokken uit hout Zie ook leerlijn natuur (doelstelling 3.2.2.18, 3.2.6.26 en 3.2.6.27)
aanzetten
Techniek begrijpen
Technische systemen moeten onderhouden worden
Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen illustreren dat sommige moeten worden onderhouden. Hoe worden technische systemen onderhouden? dat technische systemen op de juiste manier moeten opgeborgen worden.
aanzetten
33201
33202
33203
33205
33213
cluster
doel
niveau
1/3
WO - Techniek - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
Techniek hanteren Technische systemen maken
Een technisch systeem maken houdt het doorlopen van een technisch proces in
Technische systemen in verschillende toepassingsgebieden van techniek gebruiken en/of realiseren.
33303
Techniek hanteren Technische systemen maken
Het technisch systeem ontstaat vanuit een behoefte en/of een probleem
In eenvoudige situaties nagaan welk technisch systeem best tegemoet komt aan een behoefte. Welke technisch systeem beantwoordt in deze situatie aan mijn behoefte? Bijv. ik wil een gekartelde rand aan mijn tekening. Welke schaar kan mij een kartelende knip geven.
33309
Techniek hanteren Technische systemen maken
Ontwerpen van een technisch systeem houdt vervolgens in dat je “ideeën bedenkt”
Ideeën voor een ontwerp van een eenvoudig technisch systeem bedenken via “trial and error”. Welk ideeën voor het technisch systeem kan ik via “trial and error” bedenken?
33312
Techniek hanteren Technische systemen maken
Realiseren van het technisch systeem
Uit verschillende ontwerpen kiezen en deze keuze realiseren door rekening te houden met: beschikbare grondstoffen en materialen.
Realiseren van een technisch systeem houdt in dat je kan werken met ‘een stappenplan, een eenvoudige werktekening of handleiding’
Een eenvoudig technisch systeem al dan niet aan de hand van een stappenplan realiseren.
33302
33316
Techniek hanteren Technische systemen maken
niveau
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
2/3
WO - Techniek - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
33318
Techniek hanteren Technische systemen maken
Evalueren van een technisch systeem houdt in dat het in gebruik genomen wordt zodat je kan nagaan of het product en/of de werkwijze aan de criteria voldoen
33401
Techniek hanteren Technische systemen gebruiken
Een technisch systeem correct gebruiken
Een probleem, ontstaan vanuit een behoefte oplossen door een gepast technisch systeem correct te gebruiken.
33403
Techniek hanteren Technische systemen gebruiken
Het technisch systeem wordt gebruikt vanuit een behoefte en/of een probleem
In eenvoudige situaties kiezen welk technisch systeem best tegemoet komt aan een behoefte. Welke technisch systeem voor een behoefte? Bijv. op de tafel liggen verschillende voorwerpen. Welk gereedschap is gepast om een spijker in de muur te slaan? Zie ook leerlijn natuur (doelstelling 3.2.6.27)
33404
Techniek hanteren Technische systemen gebruiken
Het technisch systeem correct gebruiken al dan niet a.d.h.v. een stappenplan
Aangeven hoe je het technisch systeem gebruikt. Bijv. ik weet dat de hamer aan het handvat moet vasthouden
33405
Techniek hanteren Technische systemen gebruiken
Het technisch systeem correct gebruiken al dan niet a.d.h.v. een stappenplan
Correct gebruiken van het technisch systeem al dan niet a.d.h.v. een stappenplan, handleiding, werktekening … Bijv. ik hanteer de hamer correct
Techniek duiden
Technische systemen kunnen gevaarlijk, nuttig en/of schadelijk zijn voor jezelf, anderen, natuur en milieu
Aangeven dat een technisch systeem dat ze gebruiken nuttig, gevaarlijk en/ of schadelijk kan zijn. Is het technisch systeem nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk?
33503
Door gebruik nagaan of het doel werd bereikt met een zelfgemaakt technisch systeem. Werkt het of werkt het niet?
niveau
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
3/3
WO - Tijd - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
niveau
Dagelijkse tijd
Begrippen van tijdsaanduiding en van tijdsindeling
Op een correcte wijze begrippen hanteren die verwijzen naar aanduidingen van tijd in het actief taalgebruik; in leeftijdsgebonden en authentieke contexten.
aanzetten
34102
Dagelijkse tijd
Begrippen van tijdsaanduiding en van tijdsindeling
Op een correcte wijze begrippen hanteren die verwijzen naar tijdsindeling in het actief taalgebruik; in leeftijdsgebonden en authentieke contexten.
aanzetten
34103
Dagelijkse tijd
Begrippen dagelijkse tijd
dag, nacht;
bereiken
34104
Dagelijkse tijd
Begrippen dagelijkse tijd
maandag, dinsdag, woensdag … zondag;
bereiken
34105
Dagelijkse tijd
Begrippen dagelijkse tijd
weekend;
bereiken
34208
Dagelijkse tijd
Ordenen van de tijd
Delen van de dag associëren met al dan niet typische activiteiten.
aanzetten
34212
Dagelijkse tijd
Ordenen van de tijd
De dagen van de week benoemen.
aanzetten
34232
Dagelijkse tijd
Ordenen van de tijd
Hun eigen leeftijd zeggen.
aanzetten
34235
Dagelijkse tijd
Ordenen van de tijd
Vaardig en functioneel omgaan met een gevarieerd aanbod aan kalenders (verschillende soorten weekkalenders, maandkalenders, jaarkalenders).
aanzetten
34301
Dagelijkse tijd
Plannen in de tijd
Een eenvoudig visueel voorgesteld plan zelfstandig uitvoeren.
aanzetten
34302
Dagelijkse tijd
Plannen in de tijd
Terugblikken op minstens twee voorbije activiteiten door deze in de juiste volgorde te rangschikken en te verwoorden.
aanzetten
34101
1/1
WO - Ruimte - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
niveau
35101
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Lichaamsoriëntatie
Uitgebeelde lichaamshoudingen en bewegingen nabootsen.
35102
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Lichaamsoriëntatie
Beschreven lichaamshoudingen en bewegingen uitvoeren.
35103
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Lichaamsoriëntatie
Lichaamshoudingen en bewegingen benoemen.
35104
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Lichaamsoriëntatie
De belangrijkste lichaamsdelen aanwijzen en benoemen.
35105
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Lichaamsoriëntatie
Een menselijke figuur tekenen met de belangrijkste lichaamsdelen op de juiste plaats (hoofd, romp, benen, armen, oren, ogen, neus en mond).
35106
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Lichaamsoriëntatie
Inschatten hoeveel ruimte hun eigen lichaam inneemt (bijv. kledingstukken passen).
aanzetten
35201
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen gebruiken (m.b.t. positie, richting, windrichting, afstand)
Ruimtebegrippen gebruiken om relaties te duiden tussen zichzelf en elementen in de werkelijke ruimte (bijv. ik zit tussen Joke en Stan, Joke zit links van mij …).
aanzetten
35202
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen gebruiken (m.b.t. positie, richting, windrichting, afstand)
Ruimtebegrippen gebruiken om relaties te duiden tussen elementen in de werkelijke ruimte (bijv. wie zit achter Joke en voor Stan? Wie zit links van de juf? …).
aanzetten
35207
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
op, in, uit
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
1/7
WO - Ruimte - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
35208
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
binnen, buiten
35209
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
naast, tussen, midden
35210
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
voor - achter
35211
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
vooraan - achteraan
35212
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
ervoor - erachter
35213
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
voorste - achterste
35214
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
voorkant - achterkant
35215
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
voorzijde - achterzijde
35216
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
boven - onder
35217
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
bovenaan - onderaan
niveau aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
2/7
WO - Ruimte - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
35218
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
erboven - eronder
35219
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
bovenste - onderste
35220
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
bovenkant - onderkant
35221
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
bovenzijde - onderzijde
35222
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
ver - dicht
35223
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
veraf - dichtbij
35224
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Ruimtebegrippen
dichterbij - verderaf
Ruimtebeleving
35301
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
Mits aanwijzingen (bijv. getekende silhouetten, foto’s, symbolen, verbale instructies …) orde brengen in een beperkte ruimte zoals hun tafel, de speelhoek, de klas …
Ruimtebeleving
35302
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
Een ruimte inrichten in functie van hun spel (bijv. plaats maken om een vloerpuzzel te leggen) en suggesties geven voor het (her) inrichten van een speelhoek (bijv. de winkelhoek wordt een dokterspraktijk).
niveau aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
3/7
WO - Ruimte - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
Oriënteren in de werkelijke ruimte
Zelfstandig hun weg vinden in een vertrouwde omgeving.
35306
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
35307
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
Oriënteren in de werkelijke ruimte
De werkelijke ruimte vrij verkennen en terugkeren naar een afgesproken, vooraf verkende plaats in de klas.
35311
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
Oriënteren in de werkelijke ruimte
Vanuit hun standpunt de richting naar een bepaalde locatie aanwijzen in de klas.
Oriënteren in de werkelijke ruimte
Een beschreven route afleggen in de klas.
35315
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
Oriënteren in de werkelijke ruimte
Aan elkaar een route beschrijven in de klas.
35319
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
35323
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
Oriënteren in de werkelijke ruimte
Zelf een route zinvol uitstippelen en afleggen (bijv. zonder omweg, rekening houdend met hindernissen …) in de klas.
niveau
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
4/7
WO - Ruimte - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
35327
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
Oriënteren in de werkelijke ruimte
Mentaal een standpunt innemen (bijv. op basis van een foto de locatie en kijkrichting van de fotograaf achterhalen, wat zie je als je thuis uit het raam kijkt …) in de klas.
Pictogrammen
35344
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Oriëntatie in de werkelijke ruimte
Kennen de betekenis van de volgende pictogrammen: het toilet, de pijl, de uitgang.
35404
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Oriëntatie in de voorgestelde ruimte 3D (verkleinde ruimte / maquette)
De voorgestelde elementen identificeren en benoemen in de verkleinde ruimte.
Oriëntatie in de voorgestelde ruimte 3D (verkleinde ruimte / maquette)
Iets of iemand lokaliseren in de verkleinde ruimte.
35408
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
35412
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Oriëntatie in de voorgestelde ruimte 3D (verkleinde ruimte / maquette)
Aan elkaar een route beschrijven/een beschreven route aanduiden in de verkleinde ruimte (bijv. welke weg heeft het poppetje in het poppenhuis afgelegd?)
Oriëntatie in de voorgestelde ruimte 3D (verkleinde ruimte / maquette)
Zelf een zinvolle route uitstippelen in de verkleinde ruimte.
35416
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
niveau
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
aanzetten
5/7
WO - Ruimte - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
Oriëntatie in de voorgestelde ruimte 3D (verkleinde ruimte / maquette)
Mentaal een standpunt innemen (bijv. Wat ziet het poppetje als het hier staat? Waar stond de fotograaf? …) in de verkleinde ruimte.
35420
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid
Schaal en schaalaanduidinge n
Afbeeldingen en/of miniatuurweergaven van vertrouwde plaatsen en voorwerpen herkennen.
35601
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Andere kaartvaardigheden en kaartkennis
Legende
De relatie leggen tussen een symbool en datgene/diegene waar het symbool voor staat.
35609
Ruimtebeleving, ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid Andere kaartvaardigheden en kaartkennis
35701
Topografische kennis
35904
Verkeer en mobiliteit
35905
niveau
aanzetten
aanzetten
aanzetten
Aan een bekende volwassene hun naam en de gemeente waar ze wonen zeggen.
aanzetten
Te voet
Aangeven dat zij op de stoep moeten stappen.
aanzetten
Verkeer en mobiliteit
Te voet
Onder begeleiding op de stoep stappen zonder zichzelf of anderen in gevaar te brengen.
aanzetten
35906
Verkeer en mobiliteit
Te voet
Aangeven dat zij moeten oversteken op een zebrapad of bij een gemachtigd opzichter.
aanzetten
35920
Verkeer en mobiliteit
Met de wagen
Aangeven dat hun plaats in de wagen het kinderzitje of het verhoogkussen is.
aanzetten
35921
Verkeer en mobiliteit
Met de wagen
Aangeven dat iedereen in de wagen een gordel moet dragen.
aanzetten
35922
Verkeer en mobiliteit
Met de wagen
Onder toezicht met het openbaar vervoer/schoolbus meerijden zonder zichzelf en anderen in gevaar te brengen.
aanzetten
6/7
WO - Ruimte - jongste kleuters! nr
werkveld
PBD GO! cluster
doel
niveau
35924
Verkeer en mobiliteit
Op de fiets
Aangeven dat het veilig is om op de fiets steeds een valhelm te dragen.
aanzetten
35946
Verkeer en mobiliteit
De schoolomgeving
In de eigen omgeving plaatsen herkennen waar ze veilig kunnen spelen en waar niet.
aanzetten
35950
Verkeer en mobiliteit
Gezien worden in het verkeer
Aangeven dat ze beter opvallen met een vlaggetje aan de fiets.
aanzetten
35956
Verkeer en mobiliteit
Behendigheid op de fiets
Met een loopfiets fietsen, sturen en remmen.
aanzetten
35957
Verkeer en mobiliteit
Behendigheid op de fiets
Met een driewieler fietsen, sturen en remmen.
aanzetten
7/7