Formulier Domeinspecifiek Leerresultatenkader BA-opleiding. Cluster: Opleiding: vroedkunde Niveau: o o o o
Vlaamse Kwalificatiestructuur Structuurdecreet Europese Hoger Onderwijs Ruimte (Dublin-descriptoren) Europees Kwalificatiekader voor een Leven Lang Leren
Ba, niveau 6 Professionele BA 1ste cyclus 6
De opleiding wordt aangeboden aan volgende instellingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Karel de Grote Hogeschool Erasmushogeschool Brussel Katholieke Hogeschool Sint Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West Vlaanderen Katholieke Hogeschool Kempen Arteveldehogeschool Gent Artesis Hogeschool Antwerpen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Provinciale Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Limburg
Vertegenwoordigers van de opleiding in de taakgroep (28-03-2012): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Nancy Boucquez (Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende ) Gerda Christoffersen (Katholieke Hogeschool Kempen) Brigitte De Clercq (Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende) Gerlinde De Clercq (Erasmushogeschool Brussel) Liesbet De Raedemaeker (Karel de Grote Hogeschool) Ariane Desmyttere (Katholieke Hogeschool Kempen) Katrien De Wilde (Katholieke Hogeschool Sint Lieven) Martine Dorme (Katholieke Hogeschool Zuid-West Vlaanderen) Mieke Embo (Artevelde Hogeschool Gent) Cathleen Gavel (Karel de Grote Hogeschool Antwerpen) Marina Homble (Katholieke Hogeschool Leuven) Eveline Mestdagh (Artesis Hogeschool Antwerpen) Claire Nuyttens (Arteveldehogeschool Gent) Karijn Schrooten (Provinciale Hogeschool Limburg/KHLimburg) Isabelle Vandelannoote (Erasmus Hogeschool Brussel) Joeri Vermeulen (Erasmus Hogeschool Brussel)
Vertegenwoordigers van de opleiding in de overleggroep (16-04-2012): 1. 2.
Mieke Embo (Artevelde Hogeschool Gent) Joeri Vermeulen (Erasmus Hogeschool Brussel)
Vertegenwoordigers van de verwante opleidingen in de overleggroep: 1. Luc Van Gorp (Katholieke Hogeschool Limburg) 2. Anja Depoortere (Plantijn Hogeschool Antwerpen) 3.Nicole Viaene (Katholieke Hogeschool Zuid-West Vlaanderen) 4.Liesbet Van Heck (Hogeschool Gent) 5. Jean Bauwens (Erasmus Hogeschool Brussel) 6. Isabel Vanslembrouck (Katholieke Hogeschool Zuid-West Vlaanderen) 7. Annie Goossens (Katholieke Hogeschool Kempen) 8. Anita.Jorens (Karel de Grote Hogeschool Antwerpen) 9. Candice De Windt (Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, HUBrussel-Ehsal)
1
10.Sabine Huybrecht (Artesis Hogeschool Antwerpen) 11. Maria Deneire (Katholieke Hogeschool Leuven) 12.Nancy Boucquez (Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende) 13. Danielle Van Horenbeeck (Lessius Mechelen) 14. Sven Vereecke (Katholieke Hogeschool Zuid-West Vlaanderen) Aftoetsing bij de stakeholders: 08-06-2012 Procesbegeleider VLIR – VLHORA: Isabelle Melis Tewerkstellingsprofiel van de professionele BA indien zinvol, met opgave van regelgeving beroepsuitoefening indien van toepassing:
o
Regelgeving beroepsuitoefening : K.B. 78 dd. 10 november 1967 betreffende de uitoefening
van de gezondheidsberoepen o K.B. dd. 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw o Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties o E.E.G.-richtlijnen dd. 21 januari 1980 – 154/155 o Hogeschooldecreet dd. 4 april 2003 o
http://www.vlov.be/vroedvrouwen/Wetgeving/
Vervolgopleidingen: o
Rechtstreekse doorstroom: bachelor in de verpleegkunde, postgraduaten (lactatiekunde, preconceptionele zorg, menopauzeconsulente, referentievroedvrouw diabetes), banaba’s, GBP-opleiding
o o
Onrechtstreekse doorstroom (noteer hier de meest relevante vervolgopleidingen): master in verpleegkunde en vroedkunde, master in gezondheidsvoorlichting en – bevordering, master in management en beleid van gezondheidszorg, master of science in de seksuologie
2
Bronnen: o
Domeinspecifiek referentiekader Visitatie:
o
Associatiebreed profiel: Opleidingsprofiel Bachelor in de Vroedkunde Goedgekeurd op de Raad van Bestuur Associatie KULeuven, 30 september 2005
o
Beroepsprofiel: Beroepsprofiel van de Belgische vroedvrouw, door de Nationale Raad voor de Vroedvrouwen (18/12/2006)
o
Opleidingsprofiel: Competentieprofiel Bachelor in de vroedkunde, door de Raad Hoger Onderwijs/werkgroep vroedkunde (13/05/2008), D/2008/6356/2
o
Referentiekaders van opleidingen uit Franse Gemeenschap of buitenland:
o
Andere internationale referentiekaders: Essential Competencies for Basic Midwifery Practice 2010, International Confederation of Midwives (2011), www.internationalmidwives.org
Core Competencies for Midwives: General knowledge and skills, International confederation of midwives (2002) http://www.midwives.mb.ca/Core_Competencies.htm Brondocumenten onderschreven door het werkveld: Competentiemozaïek van de vroedvrouw: beroepsspecifieke competenties (kwaliteitskenmerk van de NVAO)
o
Regelgeving beroepsuitoefening : K.B. 78 dd. 10 november 1967 betreffende de uitoefening
van de gezondheidsberoepen o K.B. dd. 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw o Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties o E.E.G.-richtlijnen dd. 21 januari 1980 – 154/155 o Hogeschooldecreet dd. 4 april 2003 o
http://www.vlov.be/vroedvrouwen/Wetgeving/
3
Domeinspecifieke leerresultaten van de opleiding: ! Elk leerresultaat is actief geformuleerd a.d.h.v. een actief werkwoord. ! Soms volstaat een actief werkwoord niet om het competentieniveau aan te duiden. In dat geval is het zeker nodig om volgende modaliteiten te verwoorden: de contexttypes waarin competent gehandeld moet worden, de mate van autonomie en verantwoordelijkheid die de afgestudeerde moet demonstreren. ! Het domeinspecifiek leerresultatenkader omvat in elk geval de kritische beroeps- of disciplinecompetenties. ! De volgorde zegt niets over het relatief belang van de leerresultaten. ! Kennis, inzicht, vaardigheden, attitudes kunnen apart of geïntegreerd beschreven worden.
Domeinspecifieke leerresultaten van de afstudeerrichting: Aanvraag bij de Stuurgroep Learning Outcomes: o Motivatie (bijlage bij dit formulier) o Datum indienen aanvraag bij procesbegeleider Uitspraak van de Stuurgroep Learning Outcomes: o Motivatie (bijlage bij dit formulier) o Datum beslissing Geef aan welke leerresultaten gemeenschappelijk zijn aan alle afstudeerrichtingen (zie kader hierboven) en bepaal hieronder IN ZO WEINIG MOGELIJK leerresultaten de specificiteit van de afstudeerrichting.
Visietekst: De leerresultaten vormen een coherent en geïntegreerd geheel: zij zijn een vereiste voor het autonoom verlenen van professionele, kwalitatief hoogstaande en veilige zorg. De vroedvrouw heeft een medisch beroep, draagt de beroepstitel van vroedvrouw, en heeft een EU-erkenning. De leerresultaten zijn van toepassing op alle beroepsdomeinen waarin de vroedvrouw actief is: de verloskunde (normale en pathologische verloskunde), het brede domein van de perinatale gezondheidszorg (o.a. preconceptionele zorg, sub- en infertiliteit, prenatale diagnostiek.), neonatologie en gynaecologie. De eerste drie leerresultaten in het bijzonder zijn van toepassing op de moeder en de neonaat. In de leerresultaten is het aangegeven niveau van autonomie overeenstemmend met het niveau vereist binnen het professioneel handelen en met de descriptoren van niveau 6 van de Vlaamse kwalificatiestructuur.
1. Fysiologie, zorg en begeleiding: Diagnosticeert, begeleidt, bewaakt en bevordert de fysiologische zwangerschap, arbeid, bevalling, kraambed, ouderschap en zorg voor het jonge kind. Promoot, ondersteunt en begeleidt borstvoeding. Voert autonoom en met volwaardig beslissingsrecht verloskundige handelingen uit en verricht de bevalling binnen de medische en wettelijke bevoegdheid van de vroedvrouw.
2. Risicodetectie/risicoselectie: Detecteert binnen de beroepsdomeinen autonoom risico's en complicaties, handelt adequaat, consulteert specialisten en verwijst op gepaste wijze door.
4
3. Pathologie, zorg en begeleiding:
Verleent adequate zorg en begeleiding, op voorschrift van en in samenwerking met andere specialisten binnen het domein van de verloskunde, de reproductieve geneeskunde, gynaecologie en neonatologie. Verleent zo nodig in risicosituaties of bij complicaties autonome zorg. 4. Psychosociale context: Situeert de vrouw en haar omgeving in de familiale, sociale, maatschappelijke en culturele context en speelt hier gericht op in, rekening houdend met diversiteit en interculturele beleving. Herkent psychosociale crisissituaties en verwijst gepast door. 5. Ethiek en wetgeving: Handelt op ethisch verantwoorde wijze binnen de grenzen van deontologie en wetgeving. 6. Gezondheidspromotie: Werkt autonoom en in samenwerking doelgericht aan preventie en bevordert de gezondheid volgens de principes van de gezondheidspromotie 7. Samenwerken en communicatie: Zorgt voor een optimale interdisciplinaire samenwerking en voor een aangepaste en actuele organisatie van de praktijk Communiceert zowel mondeling als schriftelijk op een deskundige en adequate wijze aan collega’s, andere specialisten en een breed publiek. 8. Coaching: Coacht en begeleidt studenten en collega’s uit eigen en verwante disciplines, om een kwaliteitsvolle zorg te waarborgen. 9. Professionalisering: Werkt aan permanente profilering van het beroep en de eigen professionalisering via het voortdurend kritisch in vraag stellen van het eigen functioneren en door het volgen van vormingsinitiatieven. Reflecteert op de eigen praktijk en verwerkt deze reflecties in het professioneel handelen. 10. Evidence-based zorg: Verleent evidence-based zorg door het integreren van nieuwe wetenschappelijke inzichten en door participatie aan praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. 11. Kwaliteitsvolle zorg: Verleent autonoom professionele, kwalitatief hoogstaande en veilige zorg. Ontwikkelt een visie met betrekking tot het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de zorg en draagt bij tot het implementeren van innovaties.
5
Aftoetsing van het domeinspecifieke leerresultatenkader aan de Vlaamse regelgeving m.b.t. kwalificaties: Legende: +: dit leerresultaat verbijzondert het algemeen geformuleerde leerresultaat uit het referentiekader ++: dit leerresultaat haalt het niveau van het leerresultaat aangegeven in de betrokken descriptor. Art. 6, §1 decreet 30.04.2009 betreffende de Vlaamse Kwalificatiestructuur: Bachelor:
Descriptoren VKS 6
complexe gespecialiseerde vaardigheden toepassen, gelieerd aan onderzoeksuitkomsten
relevante gegevens verzamelen en interpreteren en geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om niet-vertrouwde complexe problemen op te lossen
handelen in complexe en gespecialiseerde contexten
functioneren met volledige autonomie en een ruime mate van initiatief
medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen van collectieve resultaten
1 ++
++
++
++
++
++
2 ++
++
++
++
++
++
3 ++
++
++
++
++
++
4 ++
++
++
++
++
++
5 ++
++
++
++
++
++
6 ++
++
++
++
++
++
7 ++
++
++
++
++
++
8 ++
++
++
++
++
++
LO
kennis en inzichten uit een specifiek domein kritisch evalueren en combineren
9 ++
++
++
++
++
++
10 ++
++
++
++
++
++
11 ++
++
++
++
++
++
VLIR – VLHORA afspraken bij het invullen van bovenstaande matrix: -
-
kolom 1: kennis en inzicht; kolommen 2, 3 en 4: vaardigheden. Vaardigheden gelinkt aan onderzoek (2) of gekoppeld aan een concrete context of praktijk (4), met focus op methodieken (3); kolom 5: ruimte interpretatie van autonomie. De mate van autonomie blijkt niet alleen uit expliciete omschrijvingen als “autonomie”, “zelfstandig” maar ook uit het gedragsniveau van de werkwoorden. Volledige autonomie kan samengaan met goed omlijnde verantwoordelijkheid; kolom 6: ruimte interpretatie van verantwoordelijkheid: leidinggeven, reflectie op maatschappelijke en levensbeschouwelijke vraagstukken, respect voor deontologie, attitudes.
Aftoetsing van het domeinspecifieke leerresultatenkader aan de regelgeving betreffende de uitoefening van het beroep :
6