Functiefamilie:
ICT-DESKUNDIGE B
Niveau:
Doel van de functiefamilie Is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, het testen, de implementatie, het documenteren en het onderhoud van programma’s, systemen databanken om het beheer van de administratie te onderhouden en te optimaliseren
Resultaatsgebieden Kernresultaatsgebieden • Als analist:
- Analyseert (al dan niet in samenwerking met de functionele analisten)
de behoeftes van de gebruikers - Komt tegemoet aan hun verwachtingen en technische specificaties,
•
rekening houdend met de haalbaarheid en de regels binnen de administratie Als programmeur:
- Bedenkt
en ontwikkelt informaticatoepassingen op basis van voorafgaande functionele en technische analyses - Controleert en test de toepassingen om er eventuele fouten in te ontdekken -
Implementeert de toepassingen en informeert de gebruikers over het gebruik ervan
- Stelt adequate technische documentatie op - Zorgt voor het onderhoud van de toepassingen om ze te verbeteren of om ze aan te passen aan de evolutie binnen de soft- en hardware. Staat ook in voor het opvolgen van reglementaire en administratieve veranderingen Mogelijke bijkomende Resultaatsgebieden • Indien de toepassingen zich voornamelijk in het domein van internet en intranet voordoen, is de ontwikkeling van een gebruiksvriendelijke interface onontbeerlijk en vereist dit in het bijzonder een gespecialiseerde grafische ontwikkeling • Instaan voor het onderhoud van het systeem wanneer in een kleinere groep gewerkt wordt • Als leidinggevende optreden als coach van een kleine groep medewerkers teneinde ervoor te zorgen dat deze medewerkers op een gemotiveerde wijze hun taken kunnen uitoefenen
Beslissingsbevoegdheden •
Is verantwoordelijk voor een personeelsbestand van: heeft zelden hiërarchische verantwoordelijkheden, tenzij als projectleider voor een tijdelijk project - Aantal rechtstreekse medewerkers: - Totaal aantal rechtstreekse en onrechtstreekse medewerkers: - Niveaus waaraan men leiding geeft: - Graden waaraan men leiding geeft:
•
Heeft bevoegdheid over een budget van: het budget is normaal gezien de verantwoordelijkheid van de projectleider
•
Kan autonoom beslissen over: niet van toepassing
•
Moet toestemming vragen aan de directie i.v.m.:
PC-vaardigheden: •
Basis: Module 1: Basisbegrippen IT Module 2: Gebruik computer en bestanden Module 3: Tekstverwerker Module 4: Spreadsheets Module 5: Databases Module 6: Presentaties Module 7: Informatie en communicatie
•
Bijkomend: Software, hardware, netwerken en systemen eigen aan de dienst
Competenties : OMGAAN MET INFORMATIE
Begrijpen Informatie verwerken X Analyseren
Omgaan met taken
Taken uitvoeren Werk structureren X Problemen oplossen
X Integreren
Leren
Organiseren
Conceptualiser en
Sturen De organisatie besturen Ondernemen
Interpersoonlijke relaties
Communiceren
X Ondersteunen
Actief luisteren
Direct aansturen
In teamverband werken Servicegericht handelen Adviseren
Beslissen
Vernieuwen
Inzicht in de organisatie Visie ontwikkelen Kerncompetenties
Leiding geven
Motiveren L
Coachen / ontwikkelen Teams bouwen Teams aansturen Inspireren
Beïnvloeden Relaties bouwen Netwerken
Persoonlijk functioneren
Inschikkelijkheid tonen Zich aanpassen Betrouwbaarheid tonen Inzet tonen X Stressbestendigheid tonen Zichzelf ontwikkelen Doelstellingen halen Organisatiegericht handelen
X Samenwerken
X Loyaal handelen
X Dienstbaarheid tonen
X Resultaatsgerichtheid tonen X Zichzelf ontwikkelen
OMGAAN MET INFORMATIE Analyseren Analyseren betekent het gericht analyseren van gegevens en het beoordelen van de informatie. Gedragsindicatoren: • • • • •
Ontleedt de (soms uiteenlopende) informatie van de gebruikers Onderscheidt de essentiële gegevens door een kritische houding aan te nemen t.o.v. de gekregen informatie Begrijpt en herkent de werkelijke behoeften van de gebruikers Stelt realistische alternatieven voor de vragen voor Vertaalt de vraag van de gebruiker in een technische of functionele analyse
Integreren Integreren betekent het integreren van gegevens met verschillende inhouden, het genereren van alternatieven en het trekken van sluitende conclusies uit gegevens.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Legt op basis van gekregen informatie adequate verbanden tussen bestaande toepassingen, de behoeften, de reglementeringen en de technische mogelijkheden Haalt pertinente elementen uit het analysedossier Vat de verwachtingen van de gebruikers samen Doet een aangepast voorstel voor de problemen Is in staat een globale maar realistische oplossing te vinden
OMGAAN MET TAKEN Problemen oplossen Problemen oplossen betekent het omgaan met en zelfstandig oplossen van onverwachte situaties, het zoeken van alternatieven en het implementeren van de oplossing.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Weet de planning aan te passen aan onvoorziene omstandigheden (intern of door een wijziging in de behoeften van de gebruiker) zonder systematisch de projectleider lastig te vallen Bedenkt bij een concreet probleem zelfstandig mogelijke alternatieven Implementeert realistische oplossingen die tegemoetkomen aan de behoeften van de gebruiker Pakt onvoorziene omstandigheden meteen zodat hun invloed op de planning beperkt blijft Voorziet stopperiodes om eventuele problemen te anticiperen en te vermijden dat ze een invloed hebben op de voorziene tijdslimiet
LEIDING GEVEN Ondersteunen Ondersteunen betekent het peter/meterschap van nieuwe medewerkers op zich nemen, een voorbeeldfunctie uitoefenen en anderen ondersteunen in hun dagelijks functioneren.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Helpt nieuwe collega’s tijdens hun leerproces; draagt informele informatie over en deelt ze, vooral wanneer deze verband houdt met knowhow, goede toepassingen of met « de knepen van het vak » Helpt collega’s bij de dagelijkse uitvoering van hun functie, bijvoorbeeld door uit te leggen hoe de apparaten werken en bediend worden Staat steeds ter beschikking van de teamleden en helpt hen problemen op te lossen Deelt en draagt formele informatie over wanneer deze verband houdt met een procedure- of werkmethodeverandering of met de implementatie van nieuwe procedures Vergemakkelijk het werk van de medewerkers zo veel mogelijk
Indien hiërarchisch leiding gevende bevoegdheid: Coachen en ontwikkelen Coachen/Ontwikkelen van anderen betekent het begeleiden van medewerkers in hun groei en het gericht advies geven aan medewerkers over hun functioneren.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Geeft pertinente raad om medewerkers te helpen nieuwe competenties te ontwikkelen Geeft medewerkers raad over hoe zich het best te gedragen in bepaalde werksituaties Neemt de tijd om duidelijke en eerlijke feedback te geven aan de medewerkers Helpt medewerkers hun sterkten en zwaktes te ontdekken Stimuleert de ontwikkeling van de medewerkers door ze te helpen wanneer ze experimenteren met nieuwe handelswijzen
INTERPERSOONLIJKE RELATIES Kerncompetentie “Samenwerken” Samenwerken betekent zich identificeren met het team; kennis en informatie op een transparante manier en dienstoverschrijdend delen en de teamgeest bevorderen teneinde mee te werken aan het behalen van afgesproken teamresultaten.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Bouwt een samenwerkingsgeest binnen het project op zodat iedereen zich op zijn/haar gemak voelt en interpersoonlijke conflicten vermeden worden Deelt kennis en ideeën spontaan met andere projectleden om kostbare tijd te winnen Zorgt voor de correcte informatiedoorstroming zodat de teamresultaten kunnen worden gehaald Onderhoudt informele contacten met collega’s Houdt collega’s, projectleider en gesprekpartners op de hoogte van de vooruitgang in het project
Kerncompetentie “Dienstbaarheid” Dienstbaarheid betekent geloofwaardigheid verwerven door ten dienste te staan van de interne klant en/of de burger, hem/haar steeds met respect te behandelen en zijn/haar vragen steeds op een transparante, integere en objectieve wijze te behandelen.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Verzorgt de gebruikersinterface van de programma’s Levert kwalitatief hoogstaande diensten af binnen het voorziene tijdsbestek Beschouwt de gebruiker als een echte interne klant Stemt de interventies af op de behoeften Maakt het programma gebruiksvriendelijk
PERSOONLIJK FUNCTIONEREN Stressbestendigheid tonen Stressbestendigheid tonen betekent het beschikken over zelfvertrouwen en zelfbeheersing om met stress om te gaan en om kritiek te verwerken.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Reageert kalm op onvoorziene omstandigheden, tegenslagen en frustraties Lost problemen snel en efficiënt op, vooral wanneer het gaat om toepassingen real-time Garandeert steeds optimale communicatie, zelfs in periodes waar er veel werk is. Lost een gespannen situatie op door de dringendste en belangrijkste problemen eerst aan te pakken Kan omgaan met en verdraagt kritiek van de gebruiker; leert uit de kritiek
Kerncompetentie “Loyaal handelen” Loyaal handelen betekent het loyaal ondersteunen, uitdragen en uitvoeren van genomen beslissingen met behoud van een constructief kritische geest ten overstaan van die beslissingen.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Brengt de genomen beslissingen in een nieuw licht, niet uit eigenbelang maar in functie van het algemeen belang Reageert positief en constructief op kritiek van de gebruikers Spoort eventuele “bugs” in de programma’s op die op lange termijn een grote impact op de organisatie kunnen hebben Doet geen toegevingen als het om de veiligheid van de gegevens gaat (virussen, import en uitwisseling van gegevens, …) Verdedigt een genomen beslissing, ook al staat hij/zij er niet volledig achter
Kerncompetentie “Resultaatsgerichtheid tonen” Resultaatsgerichtheid tonen betekent de inzet, de wil en de ambitie tonen om resultaten te boeken door doelen oplossingsgericht en op de meest efficiënte manier alle nodige acties en initiatieven te nemen binnen de vooropgestelde deadlines en er steeds de volle verantwoordelijkheid voor te nemen.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Acht zich verantwoordelijk voor het tot een goed einde brengen van het globale project Neemt zelf initiatief t.o.v. de projectleider om de kwaliteit van de resultaten te verbeteren Werkt systematisch Legt zich met hart en ziel toe op het project, voelt zich verantwoordelijk voor zijn/haar eigen deel Haalt de vastgelegde termijn
Kerncompetentie “Zichzelf ontwikkelen” Zichzelf ontwikkelen betekent open staan voor en zich flexibel aanpassen aan veranderingen en zich continu nieuwe inzichten, vaardigheden en kennis eigen maken in functie van de professionele noden en in het kader van actief plannen van de eigen groei.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Volgt de technologische evolutie binnen de soft- en hardware Past zich persoonlijk en snel aan nieuwe gebruikte en aanbevolen werkinstrumenten binnen de administratie aan Beschikt over de nodige openheid en motivatie om zich te blijven vormen Investeert persoonlijk in zijn/haar opleiding door tijdschriften, boeken, … te lezen Zet de nodige stappen om te komen waar hij/zij wil komen in zijn/haar carrière