De voorzitter nodigt de leden van de Drechtraad uit voor de openbare vergadering van de Drechtraad die op dinsdag 15 januari 2013 in het Stadhuis, Stadhuisplein 1 te Dordrecht gehouden wordt van 19.30-23.00 uur. de voorzitter van de Drechtraad, drs. A.A.M. Brok
Concept-agenda Nr.
Cluster
Onderwerp
Stukken (bijlagenr.)
1.
Opening
2.
Vaststelling agenda en mededelingen
3.
Vragenkwartier
4.
Ingekomen stukken Voorstel: Voor kennisgeving aannemen.
- Voorstel (1) - Lijst ingekomen stukken (1a)*
5.
Vaststelling concept verslag Drechtraad 4 december 2012 Voorstel: Vaststellen van het concept verslag van de Drechtraad op 4 december 2012.
- Voorstel (2) - Concept verslag (2a)**
6.
Bestuur
7.
Bestuur
HAMERSTUKKEN Zevende wijziging Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden Voorstel: 1. Kennisnemen van de tekst van de Gr Drechtsteden, versie 8.0 en de daarin opgenomen wijzigingen aanvaarden. 2. Het onder 1 genoemde besluit op de gebruikelijke wijze bekend te maken. Dit is nodig voor de feitelijke inwerkingtreding van de wijziging. Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Drechtraad Voorstel: Vaststellen van het gewijzigde Reglement van orde voor de Drechtraad.
- Voorstel (3) - Onderliggende stukken (3a)**
- Voorstel (4) - Wijzigingsbesluit (4a) - Verdere onderliggende stukken (4b)**
BESPREEKSTUKKEN De kern van deze vergadering wordt gevormd door de algemene beschouwingen, inclusief de link met het rMJP. U wordt verzocht beide onderwerpen te betrekken bij uw algemene beschouwingen. 8.a
Middelen
Actualisering begroting GrD 2013 19.40 - 20.45 uur Eerste termijn (maximale spreektijd: 7 min.) Lokale partijen CU/SGP PvdA VVD CDA D66 Groen Links Overige fracties (gezamenlijk 7 min.) (mogelijkheid van sprekers namens gemeenteraden) 20.45 - 20.55 uur Schorsing 20.55 - 21.20 uur Spreektijd portefeuillehouder(s)
- Voorstel (5) - Onderliggend stuk (5a)**
concept-agenda Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Nr.
Cluster
Onderwerp
21.20 - 21.55 uur 21.55 - 22.00 uur 22.00 - 22.15 uur 22.15 - 22.30 uur 22.30 - 22.55 uur
Pagina 2
Stukken (bijlagenr.)
Tweede termijn (maximale spreektijd: 4 min.) Schorsing Spreektijd portefeuillehouder(s) Schorsing en beraad stemverklaringen en stemmingen Derde termijn: stemverklaringen, besluitvorming over amendementen en moties, stemming over complete Begroting 2013
Voorstel: Vaststellen van: 1. De actualisering begroting 2013 versie d.d. 13 november 2012. 2. De begrotingswijzigingen voor de actualiseerde begroting 2013. 3. De gemeentelijke bijdragen voor 2013. 8.b
9.
Integraal
Regionaal Meerjarenprogramma Drechtsteden, actualisatie Voorstel: Het Regionaal meerjarenprogramma actualisatie als addendum op het Regionaal meerjarenprogramma Drechtsteden 2011-2014 vaststellen.
- Voorstel (6) - Onderliggende stukken (6a)**
Rondvraag en sluiting
* Zie de meest recente lijst van ingekomen stukken op www.drechtraad.nl ** U kunt betreffend onderliggende stuk vinden op www.drechtraad.nl Aanmelden als spreker De leden van de Drechtraad die bij een onderwerp in eerste termijn het woord willen voeren dienen zich tot een kwartier voor aanvang van de vergadering aan te melden bij de coördinerend griffier met vermelding namens wie zij spreken. Aan de hand van de aanmeldingen van sprekers kan bij de vaststelling van de agenda geschoven worden met de benodigde tijd per agendapunt. De leden van de Drechtraad die zich niet hebben aangemeld voor de eerste termijn kunnen alleen in tweede termijn reageren op de woordvoerders in de eerste termijn en geen nieuwe punten inbrengen. Technische vragen vooraf Over alle onderwerpen van het programma van de Drechtstedendinsdagavond kunnen tot een week voor de Drechtstedendinsdag technische vragen worden gesteld via het e-mailadres
[email protected]. Deze worden uiterlijk een dag voor de Drechtstedendinsdag via Bureau Drechtsteden beantwoord. Aanlevering moties en amendementen In verband met een goed verloop van de vergadering wordt u gevraagd digitale teksten van moties (en/of amendementen) op de Drechtstedendinsdag voor 18.00 uur aan de coördinerend griffier via het e-mailadres
[email protected] beschikbaar te stellen, zodat deze klaargemaakt kunnen worden voor projectie en vermenigvuldiging. Vragenkwartier Onder verwijzing naar de afgesproken spelregels kunt u vragen voor agendapunten uiterlijk tot vrijdag om 12.00 uur voor de vergadering van de Drechtraad via het e-mailadres
[email protected] bij de voorzitter van de Drechtraad indienen. Uw vragen kunnen slechts betrekking hebben op actuele politieke thema’s voor de Drechtsteden en op aangelegenheden waarvoor het Drechtstedenbestuur bevoegd is. Spreekrecht carrouselvergadering Na de opening van de carrouselvergadering kunnen burgers elk gedurende maximaal 5 minuten per persoon en met een maximum van 30 minuten voor alle insprekers in totaal, het woord voeren over onderwerpen die op de agenda staan voor die vergadering van de carrousel en, desgewenst, over andere onderwerpen, voor zover de maximale tijd voor de vergadering dat toestaat. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit tenminste één dag voor de datum van de carrouselvergadering aan de coördinerend griffier via
[email protected]. Onderwerpen waartegen door sprekers beroep of bezwaar is aangetekend en benoemingen zijn van het inspreekrecht uitgezonderd.
Bijlage 1
VOORSTEL DRECHTRAAD 15 januari 2013 Datum 12 december 2012
Steller A.A. de Klerk-Faro
Telefoonnummer 078-7703959
E-mail
[email protected]
Onderwerp
Ingekomen stukken Voorstel Voor kennisgeving aannemen. Toelichting op het voorstel De ingekomen stukken worden meteen na ontvangst op de website www.drechtraad.nl geplaatst. Op de maandag vóór de Drechtraad wordt de lijst afgesloten om 12.00 uur, waarna de lijst met andere na te zenden stukken op de maandag vóór de Drechtraad via de mail wordt toegezonden. Hiermee wordt bereikt dat stukken die tot kort voor de Drechtraad binnenkomen, nog ter kennis van de Drechtraad worden gebracht. Raadsinformatiebrieven van het Drechtstedenbestuur worden als ingekomen stuk verwerkt. Wel worden deze brieven in uitzondering op de andere ingekomen stukken meteen na ontvangst via de mail naar de leden en plaatsvervangende leden van de Drechtraad gezonden. Ook de griffiers krijgen een mail, zodat zij op de gebruikelijke wijze hun raadsleden kunnen informeren. Onderliggende stukken Lijst met ingekomen stukken (laatste versie is te vinden op www.drechtraad.nl/bestuur/Drechtraad/ingekomen stukken Drechtraad/2012).
Lijst ingekomen stukken Vergadering 15 januari 2013 (versie 14 januari) 13/008 (601 KB) 14 januari 2013 Brief d.d. 8 november 2012 van mevr. A.C. Rijsdijk inzake klacht over functioneren SDD. Deze brief is in behandeling genomen door de SDD.
13/007 (94 KB) 11 januari 2013 Toelichting op de tekst uit de 2e bestuursrapportage 2012 GrD, naar aanleiding van gestelde vragen in de Carrousel Middelen op 4 december 2012. 13/006 (24 KB) 10 januari 2013 Raadsbesluit Dordrecht d.d. 13 november 2012 inzake benoemen mevr. J. Heijmans tot plv. lid van de Drechtraad. 13/005 (845 KB) 10 januari 2013 Raadsinformatiebrief d.d. 8 januari 2013: Klantenbestand WWB per 1 januari 2013 i.r.t. begroting 2013. 13/004 (272 KB) 7 januari 2013 Raadsinformatiebrief d.d. 4 januari 2013: Betaling Provincie Zuid Holland - 10 miljoen euro aan ROM-D. 13/003 (331 KB) 3 januari 2013 Uitnodiging van het Platform tegen Armoede Drechtsteden voor een voorlichtingsbijeenkomst/debat op 12 januari 2013 om 11.00 uur in Dordrecht (Merwedestraat 275). 13/002 (621 KB) 3 januari 2013 Conjunctuurnotitie OCD 3e kwartaal 2012. 13/001 (56 KB) 2 januari 2013 Brief Lijst Lammers d.d. 21 december 2012 inzake Voedselbank Cultuur Drechtsteden. 403 20 december (1643 KB) 2012 Raadsinformatiebrief: Provinciale groenagenda. 402 20 december (1168 KB) 2012 Raadsinformatiebrief: stand van zaken lobbydossiers mobiliteit. 401 20 december (501 KB) 2012 Raadsinformatiebrief: uitkomst AvA ROM over de uitname Noordoevers-Transformatiezone. 400 20 december (7699 KB) 2012 Raadsinformatiebrief: analyse integriteitbeleid GR Drechtsteden. 399 19 december (51 KB) 2012 Besluit raad van Dordrecht d,d, 18 december 2012 om mevr. J. van Dongen voor te dragen bij de Drechtraad ter opvolging van mevr. I. Koene als een van de voorzitters van de Carrouselvergaderingen. 398 19 december (235 KB) 2012 Brief gemeente Sliedrecht d.d. 12 december 2012 inzake vaststelling milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 door de gemeenteraad op 28 november 2012. 397 17 december (35 KB) 2012 Brief Lijst Lammers met aantal vragen ex artikel 33 van het Reglement van orde. 396 17 december (841 KB) 2012 Nieuwsbrief van Eneco, december 2012, nummer 10.
- 2 -
395 17 december (151 KB) 2012 Concept-verslag Carrousel Bestuur van 4 december 2012. 394 6 december (444 KB) 2012 Besluit gemeentraad Papendrecht inzake wijziging GrD versie 7.0. 393 13 december (2099 KB) 2012 Vastgestelde besluitenlijst Drechtstedenbestuur van 10 oktober 2012. 392 12 december (940 KB) 2012 Ter informatie op verzoek van de Raad van Dordrecht: bijeenkomsten Masterclass over Europa. 391 6 december (30 KB) 2012 Uitnodiging (30 KB) voor de themabijeenkomst 'waar wil en kan de gemeenteraad sturen op fysieke veiligheid' op 12 december 2012 in het Stadhuis Dordrecht. Aanmelden is mogelijk via
[email protected]. Essey (229 KB) 'risico's in de polder', behorende bij de uitnodiging. 390 6 december (1286 KB) 2012 Uitnodiging voor 7e bijeenkomst voor metaalbedrijven op donderdag 13 december 2012.
Bijlage 2
VOORSTEL DRECHTRAAD 15 januari 2013 Datum 12 december 2012
Steller A.A. de Klerk-Faro
Telefoonnummer 078-7703959
E-mail
[email protected]
Onderwerp
Concept-verslag van de Drechtraad van 4 december 2012 Voorstel Vaststellen van het concept-verslag van de Drechtraad van 4 december 2012. Onderliggende stukken Concept-verslag van de Drechtraad op 4 december 2012.
Concept verslag van de plenaire vergadering van de Drechtraad van 4 december 2012 De volgende plenaire vergadering van de Drechtraad vindt plaats op 15 januari 2013. Locatie: Stadhuis Dordrecht. 1.
Opening De voorzitter, dhr. A.A.M. Brok opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Berichten van verhindering: Alblasserdam: A.C. van 't Zelfde Dordrecht: J.E.T.M. van Dongen H.I.-Ambacht: B. van Ginkel, C.H. Don, M.C.G. Gommans Dane, J.C.W.H. Groos Papendrecht: Sliedrecht: L. van Rekom Zwijndrecht: H.W. Pasveer. De voorzitter de opent vergadering. De heer Cardon geeft een toelichting over het eerste exemplaar van het gedichtenbundeltje ‘Drechtsteden toekomst’, waarin de beste gedichten, korte verhalen en foto’s zijn samengebracht die de wedstrijd Drechtsteden Toekomst hebben opgeleverd. Inwoners van de Drechtsteden konden hun visie, fantasie of wensdroom voor de toekomst van de regio insturen. Van de circa dertig inzendingen zijn er twaalf in het boekje terecht gekomen. Didi Korporaal, zijnde de winnares van de prijs jeugd, leest haar gedichtje voor . De heer Brok: Het is leuk dat je mee hebt gedaan aan het boekje en dat je de moeite hebt genomen om dit hier voor te dragen. Wij vinden cultuur en cultuurparticipatie voor jongeren heel belangrijk, voor nu en voor de toekomst. Ik hoop dat jij je blijft ontwikkelen met het schrijven van verhalen en gedichten. Als kleine ondersteuning krijg je voorbeelden mee van wat in het verleden hier uitgegeven is, in de hoop dat wij ook van jou nog eens een keer een boekje in deze vorm zullen uitgeven. Heel hartelijk dank.
2.
Vaststelling agenda en mededelingen De voorzitter heet de nieuwe burgemeester van Sliedrecht, de heer Van Hemmen en de interim burgemeester mevr. Wiebosch van Zwijndrecht welkom. Tevens welkom aan journalist mevrouw Yolanda de Koster van Binnenlands Bestuur, die aanwezig is om de Drechtstedendinsdag mee te maken. Mevrouw De Koster schrijft een artikel over het functioneren van de Drechtraad en heeft daarvoor vandaag al een aantal gesprekken gevoerd met een aantal functionarissen. Het Servicecentrum Drechtsteden heeft tijdens de conferentie Modernisering Bedrijfsvoering de tweede prijs gewonnen voor de Innovatie Bedrijfsvoeringsprijs. Dat is een voor en door de medewerkers zelf ontwikkeld idee voor digitale verzamelfacturen voor energieleveranciers en belastingaanslagen. Dit is een compliment voor de mensen die zich daarvoor ingezet hebben. Van harte gefeliciteerd. De Sociale Dienst Drechtsteden heeft in november, tijdens het jubileumcongres van de NVVK, een koepelorganisatie, de eerste prijs gewonnen voor haar innovatieve aanpak voor de Schuldhulpverlening. De workshop Schuldhulpverlening die de SDD medio 2011 introduceerde, werd door vakgenoten gekozen als het meest innovatieve idee om mensen met schuldenproblematiek efficiënt en adequaat te helpen. Onze complimenten aan onze SDD voor deze prijs. Ik meld u dat er een brief uitgegaan is over het "Seniorentreffen" voor 28 maart 2013 in de ochtend en de middag. Deze dag zal afgesloten worden met een gezamenlijk diner. Mensen die zich daarvoor nog niet hebben aangemeld, kunnen dit alsnog doen. Ik meld u ook dat nog niet alle partijen gehoor gegeven hebben aan de uitnodiging voor een informeel samenzijn met de voorzitter van de Drechtraad. Ik heb nog geen uitnodiging gekregen van GroenLinks en PvdA en de VVD. Ik heb u dat een paar keer gevraagd en ik verzoek u om daarvoor op korte termijn een datum te prikken, zodat wij ook met u over een aantal inhoudelijke thema's van gedachte kunnen wisselen. Ik zie uit naar deze bijeenkomsten. Ik ben vorige week bij de Locale Fracties geweest. Dat was buitengewoon constructief en goed georganiseerd. Ik hoop die lijn door te kunnen trekken. De heer Van Antwerpen: Meneer de voorzitter, u bent van harte uitgenodigd op 9 januari om 20.00 uur in Dordrecht. In de Kamer Fysiek is vorige maand flink getornd aan de agenda. Een presentatie Kantorenvisie werd van het eerste naar het laatste agendapunt geschoven en uiteindelijk helemaal weggelaten. Wij steken daarbij ook de hand in eigen boezem. De ambtelijke ondersteuning die de hele avond aanwezig is geweest voor deze presentatie, is uiteindelijk onverrichter zake naar huis gestuurd. Wij vinden dat wij alerter moeten zijn en hier in de toekomst beter mee om moeten gaan. De agendapunten 7, 8 en 9 van deze vergadering. In de stukken staat dat de heer Kamsteeg de portefeuillehouder is. In de stukken van de vorige vergadering werd bij de Wmo gesproken over een coördinerend portefeuillehouder, de heer Nieuwstraten en een regionaal portefeuillehouder, de heer Kamsteeg. Kan het Drechtstedenbestuur bij de agendapunten 7, 8 en 9 straks aangeven hoe het precies zit en wie de eindverantwoordelijke is? Bij agendapunt 9 zullen wij een motie indienen.
pagina 2 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012
De voorzitter: U zult de portefeuillehouder treffen met wie afgesproken was dat hij dit punt zou doen. U weet dat in dit domein, zoals afgehecht is door het Drechtstedenbestuur, de onderlinge zaken verdeeld zijn. Dat kan in voorkomende gevallen ook in relatie tot participatie een verstandige keuze zijn. Ik neem kennis van uw eerste opmerking. Dat is een reflexie waar we allemaal van kunnen leren. De heer Van der Plaat: Afgelopen maand hebben raadsleden een bericht ontvangen van de heer Brok en de heer Loos om in een nieuw gremium bijeen te komen om allerhande ontwikkelingen en onderwerpen te bespreken over politieke lijnen met twee personen uit elke fractie, een seniorentreffen, naar analogie van het Seniorenconvent. De fractie van D66 vraagt wat u concreet tijdens het seniorentreffen wilt bespreken en waarom vindt u het noodzakelijk om deze onderwerpen in deze setting te bespreken? Waarom trekt u de conclusie dat huidige gremia niet voldoen? Mevrouw Kroes: Is het misschien een idee om dit te betrekken in het traject Toekomst op de Drechtsteden? Dit zou daar prima een onderdeel van kunnen zijn. Ik hoor graag hoe u daarover denkt. De voorzitter: Het bestuur en de voorzitter van de agendacommissie is tegen een aantal dingen aangelopen waarvan zij vinden dat het goed is om daar, in de opmaat naar de komende periode, in een informele setting wat langer bij stil te staan om gedachtes uit te wisselen om tot een bepaalde aanscherping te komen. U hebt de inventarisatie van aangedragen punten gezien. Deze lijst is niet volledig en kan worden aangevuld met de thema's die door de partijpolitieke groeperingen zelf nog geduid worden. Die kunnen op die bepaalde dag besproken worden. Het is de bedoeling dat wij op die dag, die een informele status heeft, nagaan of het punten zijn die in het formele traject ingezet moeten worden. Deze punten kunnen dan in de Carrousel of in de Drechtraad terecht om daar met elkaar over van gedachte te wisselen. Ik sta een transparant en open traject voor. Het doel is om onzer beide werkwijzen te verbeteren. Uw concrete vraag, mevrouw Kroes, om de werkgroep vanuit de Drechtraad een participatie daarin te geven, direct of indirect, vind ik prima. U bent ook bezig punten te agenderen die de werkwijze van uw Drechtraad kunnen bevorderen. Dus sluit die dingen kort en lever die punten aan en misschien kunnen er bij de afvaardiging vanuit de partijpolitieke families mensen vanuit die groepering op die dag aanwezig zijn. Het is altijd een noodzaak om dingen steeds aan te scherpen. Los van de winst die behaald is met het installeren en functioneren van de agendacommissie, is ook daar een aantal verbeteringen en aanscherpingen denkbaar. Het doel is om niet alleen het bewustwordingsproces van de Drechtraad, maar ook het functioneren te effectueren. Er is dus een aantal voorbeelden te geven waar het beter kan. Het treffen op 28 maart zou een hulpmiddel daartoe kunnen zijn. Ik ben kort en bondig van mening dat alles wat besproken wordt en wat naar de toekomst toe ook een formele status moet hebben, pas dan die formele status heeft of kan krijgen, nadat u in uw Drechtraad daadwerkelijk daar uw goedkeuring over uitgesproken heeft. De heer Van der Plaat: Kan ik daaruit afleiden dat dit een eenmalige bijeenkomst is? De voorzitter: Wat mij betreft niet, maar dat hangt ervan af hoe iedereen daar inzit. Dat bepaal ik niet. 3.
Werkbezoek naar Brussel De voorzitter: Wie van degenen die mee geweest zijn, wil daar iets over zeggen? De heer De Jager: Wij vonden het een zeer informatieve dag, het was gezellig, hetgeen goed was voor de onderlinge betrokkenheid en communicatie. De dag was prima georganiseerd. De heer Lammers: Het was een leerzame dag. Het is absoluut iets dat regelmatig terug mag keren. Voor mij werden een aantal zaken helderder. Kijkend naar de situatie in Papendrecht, is het goed om ook eens informatie te krijgen over wat Europa allemaal kan betekenen voor de eigen gemeente en voor de regio. Ik heb de moeite genomen om een brief aan het college te sturen met daarin de vraag om ons als raad twee keer per jaar inzicht te geven in hoe het staat met alle Europese dossiers. Daardoor raak je als raad meer betrokken bij die Europese dossiers. Het is nu vaak nog onbekend terrein. Het is goed dat raadsleden meer begrip krijgen over Europa en de kansen die het de individuele gemeenten en de regio biedt. Hulde aan het initiatief en aan de organisatie. Het is voor herhaling vatbaar. De heer De Gier: Ook ik vond het een uiterst interessante dag die goed georganiseerd was. Mij is bijgebleven het regionale denken, gezien vanuit Brussel, hoe je als regio moet functioneren en hoe de regio's in elkaar overlopen. Dat was indrukwekkend. Het sluit een beetje aan op wat wij hier doen. Ik heb dit meegenomen naar ons Alblasserdam om daar het pleit te beslechten. Het was een informatieve dag en voor herhaling vatbaar, zeker voor die mensen die twijfels hebben over de regio. Mevrouw De Smoker: Ik heb het genoegen gehad om deze dag twee keer mee te maken, een keer vanuit de Dordtse gemeenteraad en nu vanuit de Drechtraad. Het voordeel is dat je een jaar later ziet dat wij als Drechtstedenregio al een paar slagen gemaakt hebben. Vorig jaar waren wij stil toen er in het huis van de Provincie gevraagd werd of wij een investeringsprogramma hadden. Nu stond onze directeur arbeidsmarktbeleid te vertellen wat wij doen aan investeringen en de verbindingen die gelegd zijn. Het is goed om dit soort kennis over elkaar mee te krijgen omdat blijkt dat niet iedereen over dezelfde informatie beschikt. De middag bij West-Brabant was een eye-opener. Ik verwacht daarover van het Drechtstedenbestuur daar nog wat actie. De presentatie over hoe zij de samenwerking naar het bedrijfsleven hebben uitgebouwd, daar kunnen wij jaloers op zijn. Ik zou graag het Drechtstedenbestuur op willen roepen, en dat zullen wij bij de algemene beschouwingen ook doen, om dat verder uit te bouwen. Het aanhaken met het bedrijfsleven is wat wij hard nodig hebben.
pagina 3 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 De voorzitter: Mag ik hiermee dit punt als behandeld beschouwen? Voor de mensen die er niet bij waren. Wij zijn begonnen bij het Huis van de Nederlandse Provinciën, daarna hebben wij het Europese Parlement bezocht waar wij de Europarlementariër Jan Mulder hebben gesproken. Daarna zijn we naar het Parlementarium geweest. 's Middags hebben we een programma gehad waar mevrouw De Smoker naar verwees. Volgende week zullen portefeuillehouder Tanis, Blase en ondergetekende een overleg hebben met West-Brabant en met Zeeland om te praten over de gezamenlijke brief die wij namens het bedrijfsleven in deze drie regio's gaan sturen voor verder overleg met de drie Commissarissen van de Koningin over precies ditzelfde thema. Ook het bestuur was van mening dat het niet alleen een inhoudelijk boeiende dag was, maar dat ook onze medewerkers, waaronder met name de heer Van Boekhoven, deze dag op een perfecte manier hebben georganiseerd. De interactie tussen de gemeenten en alle mensen uit de Drechtraad was zeer positief. Wij hebben de belofte moeten doen om volgend jaar opnieuw een inhoudelijk programma op te stellen. Daar willen wij graag in voorzien. Dank aan de medewerkers die deze dag georganiseerd hebben. 4.
Ingekomen stukken De voorzitter: Wie heeft daar een opmerking over? Niemand? Weet u het zeker? Nee. Goed. De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
5.
Vaststelling concept verslag Drechtraad 6 november 2012 Het concept-verslag wordt vastgesteld.
6.
2de Burap GrD 2012 De voorzitter: Er hebben zich vier sprekers aangemeld te weten mevrouw De Smoker D66 regiofractie, de heer Rietveld ChristenUnie/SGP, de heer Van Gameren PvdA en mevrouw De Klerk GroenLinks. Mevrouw De Smoker: Ik spreek namens de D66 regiofractie en de VSP. We hebben een interessante bespreking in de Carrousel gehad over de 2de Burap van de Drechtsteden dit jaar. Ik spreek mijn waardering uit voor het feit dat de Burap wat beknopter en overzichtelijker wordt. Ik was content met de lijst achterin met de besluiten van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad en met het overzicht van de moties en amendementen. Een punt van kritiek is dat ik heb moeten zoeken naar het bedrag dat de stand van zaken aangeeft bij deze Burap. Wat is ons positief geprognosticeerde resultaat? Over dat resultaat neemt het Drechtstedenbestuur alvast een voorschot bij de discussie. Dat stellen we nu nog niet vast. Maar als het Drechtstedenbestuur een voorschot neemt, dan nemen wij dat ook. Wij wenden het positieve resultaat aan om de kosten van het bovenformatieve personeel en de kosten van de ICT op te vangen. Op zich is dat geen gek uitgangspunt, maar het gaat wel voorbij aan de financiële regels en afspraken die wij met elkaar hebben. Drechtsteden is wat dat betreft net als Europa. Als wij wat over hebben binnen de Drechtsteden, dan gaat dat terug naar iedere gemeente. Bij tekorten haalt de Drechtsteden dat bij de gemeenten terug. En dat laatste onthouden wij altijd en dat is jammer. Als wij nu van dat uitgangspunt willen afstappen en het positief verwachte resultaat, dat nu op € 200.000 staat, anders willen besteden, dan moeten wij ons als Drechtraad ervan bewust zijn of wij onze spelregels gaan veranderen of dat dit een eenmalig iets is. In de Carrousel heeft de portefeuillehouder gepleit voor een verandering van de spelregels. Er is een causaal verband tussen alle uitvoeringsdochters waardoor wij meer een concern worden. Dat zien wij ook. Als het tijd is voor een verandering van de spelregels dan wil ik daar graag met het DSB maar ook met mijn collega Drechtraadsleden over discussiëren. De heer Rietveld: Ik heb er niet veel aan toe te voegen behalve dat ik blij ben met wat toezeggingen over notities en het ICT-transitieplan dat nu echt komt in het eerste kwartaal 2013. Ik heb ook gevraagd hoe het zit met de frictiekosten van de GRD die, dankzij het huidige sociale plan, een erg negatief effect hebben. De reactie die de portefeuillehouder daarop gegeven heeft, zou ik graag nog eens willen horen in deze Drechtraad. De heer Van Gameren: Dit is een soort tweede termijn. In de eerste termijn in de Carrousel heb ik een vraag gesteld over het financieel positieve resultaat van met name de Sociale Dienst, waarvan 1 miljoen euro wordt gebruikt voor de ICT, terwijl de andere 5,5 miljoen euro blijft hangen en gedeeltelijk naar de reserves gaat en waarvan er € 700.000 aan de gemeenten uitgekeerd wordt. Waarom zijn er positieve resultaten te boeken bij de SD en waarom wordt er nog altijd gewerkt met een vrij sober sociaal beleid? In de beantwoording in eerste termijn werd deels verwezen naar de portefeuillehouder die gaat over sociaal. Ik hoop dat hij kan vertellen waarom hij in die tussentijd geen aanvraag heeft gedaan bij de portefeuillehouder financiën zodanig dat hij wellicht een aantal verscherpingen in het sociaalbeleid had kunnen verminderen. Het tweede punt dat ik ingebracht heb was de extra impuls economie. Dat gaat over zeven punten en met name over € 130.000. Dit is een nieuw beleid. Wij hebben ooit besloten om geen nieuw beleid in de Burap te regelen. Misschien wel als het als voorstel in de Drechtraad geweest is. Dat is hierbij niet het geval. Dus waarom is dit ook niet gewoon neergelegd in de Drechtraad? Mevrouw De Smoker: Per interruptie. Meneer van Gameren, wij hebben het wel degelijk met elkaar over die € 130.000 gehad. Dat is in de raadsinformatiebrief van 29 juni naar ons toegekomen. Wij hebben er toen over gesproken want het heeft te maken met onze investeringsagenda. De heer Van Gameren: Wij gaan hier over de financiën. Als er een voorstel gedaan wordt in een raadsinformatiebrief is dat niet direct een voorstel dat bekrachtigd zou kunnen worden in een Drechtraad. Men had het gewoon op de agenda moeten zetten. Wij hadden die € 130.000 dan kunnen toekennen.
pagina 4 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Mevrouw De Smoker: Dat ben ik met de heer Van Gameren eens. Er zat geen kredietvoorstel achter. Maar de heer Van Gameren doet het nu al een paar keer voorkomen of het helemaal uit de lucht komt vallen en dat is niet het geval. De heer Van Gameren: Goed, het staat keurig beschreven wat het is, maar het budgetrecht is aan de Drechtraad en laten we dat zo houden. De frictiekosten en de transitiekosten baren ons nog steeds zorgen. Mevrouw De Smoker heeft ook al gezegd dat je wel kan beloven dat we straks uit een overschot proberen de niet gerealiseerde bezuinigingen op de formatie te dekken, maar dat is niet de bedoeling geweest toen wij die bezuinigingen ingevoerd hebben. Het doel daarvan was om die bezuinigingen ook te realiseren. Als ze niet gerealiseerd worden omdat de formaties niet zo snel ingekrompen kunnen worden dan moeten er nieuwe bezuinigingen komen. Dat mis ik een beetje in de Burap. Mevrouw De Klerk: De ICT is een hot item en een onderwerp waar met enige regelmaat veel geld naar toegaat. Uit de discussie in de Carrousel bleek dat dit altijd wel zo zal blijven. Mijn fractie hoopt dat de protefeuillehouder daar volgend jaar meer duidelijkheid over geeft, met name over het verdelen van de kosten, omdat het daar veel mee te maken heeft. Hetzelfde geldt voor de taakstelling van het bestuur. Daar was € 900.000 mee gemoeid waar niet aan voldaan kon worden. Er is een voorstel gekomen voor de dekking. Over het tweede gedeelte van het voorstel krijgen wij nog voorstellen. Ik heb namens GroenLinks laten weten dat, als het over de versobering van de minima gaat, wij daar niet blij van worden. Nog een opmerking waar we het in de Carrousel niet over gehad hebben, maar dat hier wel onder de Burap vermeld staat. Bij punt 1 staat: "Kennisnemen van het advies van de Cliëntenraad Wwb Drechtsteden en de beantwoording van het Drechtstedenbestuur". De fractie van GroenLinks vindt dat kinderen in dit soort situaties niet de dupe mogen worden van sancties. Sancties op een uitkering zijn altijd schrijnend. Wij vragen om creativiteit en compassie in het belang van het kind. De voorzitter: Dat waren de vier mensen die zich aangemeld hebben. Kunnen we het daarbij laten? Ja. Dan geef ik de portefeuillehouder de gelegenheid om hierop te reflecteren. Portefeuillehouder Korteland: Dank u wel voorzitter. Ook dank aan mevrouw De Smoker voor de complimenten over de opzet. Ik ben blij dat u daar content mee bent. Het is bedoeld om het leesbaar te maken en beslissingen helder en inzichtelijker te maken. Uiteindelijk beslist u bij de jaarrekening over het resultaat en de bestemming. Natuurlijk doet het bestuur daar een voorstel voor. U hebt gelijk dat voor het eerst genoemd staat in welke samenhang van dochters van het concern je dat doet. Daar heeft het bestuur een voorstel voor gedaan in deze rapportage. Dat is een richting en bij de jaarrekening zal blijken of u daar gelukkig van wordt. De SGP/ChristenUnie fractie is blij met de toezegging voor het transitieplan. Wij zijn er ook blij mee. Ook in de Carrousel kwam aan de orde dat wij niet eerder zo de realiteitszin hebben kunnen kwantificeren van het hele ICTproject voor de toekomst. De Drechtraad zal zelf moeten kiezen welke kant en met welke snelheid daarin gevolgd wordt. De fractie van GroenLinks wees er heel terecht op dat je eerst je huis op orde moet hebben voordat je aan de toekomst kunt werken. Voorzitter, volgens mij was dat mijn deel. Er blijft nog een stukje frictie hangen bij de heer Tanis. Portefeuillehouder Tanis: Een herhaling van het verhaal dat ik gemeld heb over het Regionaal Statuut. Op dit moment hebben wij een Regionaal Statuut voor de periode 2006 - 2010. Met de bonden is vorig jaar afgesproken om geen nieuw statuut op te stellen in verband met de lopende CAO-onderhandelingen. Er is wel voor gekozen, en dat is een aanvulling op de tekst zoals die in de oplegnotitie staat, om met elkaar overeen te komen om een maximum termijn van 24 maanden vast te stellen met ingang van 1 januari 2012. Dat is met terugwerkende kracht vastgelegd in een formeel onderhandelingsakkoord wat wij met de bonden hebben afgesloten en voor de lopende gevallen bij de SDD per 1 april, met inspanningsverplichtingen van werk-naar-werk. Ik heb de Carrousel toegezegd u op de hoogte te houden van de voortgang van het nieuwe Sociaal Statuut. Daar zijn wij op dit moment over in gesprek met de bonden. De planning is om dat uiterlijk in het tweede kwartaal volgend jaar af te sluiten. De voorzitter: Dank u wel. Ik zie dat iemand op de tribune ook iets wil zeggen. Komt u naar voren. Ik geef vast in tweede termijn de gelegenheid aan de heer Van Gameren en daarna de heer Van Verk. De heer Van Gameren: Ik geloof wel dat mijn vraag nu beantwoord wordt. De voorzitter: Ja, portefeuillehouder Van der Burgt komt daarvoor. De heer Van Verk. De heer Van Verk: Dank u voorzitter. Mevrouw De Klerk noemde al de brief van 14 november over de zomermotie. Daarin geeft u aan dat u moeite heeft om € 900.000 bezuinigingen in te vullen op het Bureau en de staf. U geeft daar een aantal suggesties voor. Dat is mooi. In de brief staat dat het betrokken moet worden bij de 2de Burap en de actualisatie 2013. Ik zie nergens in de agenda verder hoe dat moet, behalve door het nu al sprekend op te voeren. Ik verzoek u deze brief aan te houden en in een volgende Carrousel of raad nader inhoudelijk te bespreken. Portefeuillehouder Van der Burgt: De heer Van Gameren heeft gesproken over de budgetten bij de Sociale Dienst en ik interpreteer maar dat het over het participatiebudget gaat? De heer Van Gameren: Onder andere.
pagina 5 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Portefeuillehouder Van der Burgt: Met betrekking tot het participatiebudget heb ik op 3 juli, tijdens de algemene beschouwingen, gezegd dat wij hebben geconstateerd dat wij daar wat op over houden. We hebben daar twee acties op ingezet. We hebben voor 34 mensen de ID-banen verlengd tot 1 januari 2014 en we hebben een aanvalsplan gemaakt voor het verder omlaag brengen van het aantal uitkeringsgerechtenden in de bijstand. Vervolgens kan je constateren dat er wat budget overblijft dat je kunt overhevelen naar 2013. Het is uitermate gunstig om dat te doen omdat we zien dat er onder Rutte-1 al een afbouw van het participatiebudget voor de Drechtsteden was van 33 miljoen euro naar 8 miljoen euro. De veronderstelling is dat we onder Rutte-2 nog 2 miljoen euro tot 2,5 miljoen euro meer moeten inleveren. Wij houden wat geld van 2012 over dat we meenemen naar 2013 om nadrukkelijk vanuit het participatiebudget iets te kunnen doen. Deze interpretatie heb ik uit uw woorden opgemaakt. De heer Van Gameren: Dat is een beperkte interpretatie van mijn vraag. Ik bedoelde eigenlijk bladzijde 24 van de Burap. Daar wordt in een tabel aangegeven: "Per saldo is het verwachte financiële effect van 5,5 miljoen euro ten gunste van de gemeenten". Dus de Sociale Dienst is in staat om 5,5 miljoen euro positief effect te genereren. Ik wil ze wel opnoemen, maar daar leent deze vergadering zich niet voor. Mijn enige vraag is eigenlijk waarom er nooit wordt nagedacht over wat ik met deze positieve effecten kan doen om een aantal verscherpingen te verminderen? Dat is een principiële vraag. Mevrouw De Klerk: Daar sluit mijn opmerking een beetje op aan. Ik hoor de portefeuillehouder zeggen dat wij een stukje gefinancierd hebben van de ID-banen. Het was niet de opzet, maar er zijn mensen die al jaren in een dergelijke situatie zitten. Een aantal mensen is gewoon ontslagen. Je kan je afvragen of het achteraf wenselijk is, als je zoveel geld over hebt, of je niet meer mensen op deze manier binnen had kunnen houden. De voorzitter: Heeft er nog iemand iets over dit punt. Nee. Dan geef ik het laatste woord aan de wethouder. Portefeuillehouder Van der Burgt: Over de ID-banen hebben wij in de Drechtraad een besluit genomen, namelijk per 1 juli 2012 stoppen met de financiering van de ID-banen uit het participatiebudget. Vervolgens constateren wij dat we in het participatiebudget in het tweede kwartaal iets overhouden. Ik sorteer erop voor door 34 mensen uit de ID-banen wel een langer dienstverband te geven. Op 3 juli bent u daarmee akkoord gegaan. Als je het geconstateerde overschot meeneemt naar 2013, vergroot je de mogelijkheden voor 2013. De onderdelen waar de heer van Gameren op doelt, zijn zeer onderscheiden. In de inburgering zit een deel Drechtsteden en een deel Dordrecht. Als dit een afrekening is van de jaren 2007 -2009 dan valt deze afrekening terug naar Dordrecht en vanuit de Drechtsteden naar de afzonderlijke gemeenten. Dat kunt u eigenlijk van alle onderdelen vinden. De systematiek is dat als er voordelen zijn, dan gaat de vrijval in principe terug naar de gemeenten. Dat is een uitgangspunt van uw eigen raad. De heer Van Gameren per interruptie: De zin op bladzijde 24 over de 5,5 miljoen euro gaat als volgt verder: "waarvan met deze 2de bestuursrapportage de bijdrage van de gemeenten van € 700.000 wordt verlaagd". Dat zijn 3,4 miljoen euro die anders besteed had kunnen worden. Portefeuillehouder Van der Burgt: Dat is op zich waar, maar de systematiek is dat het teruggaat naar de gemeenten. De voorzitter: We laten het hierbij. De heer Van Verk had nog een vraag gesteld over dat hij graag het een en ander geagendeerd had willen zien. Daar gaat de heer Van Verk zelf over. Maar wil de portefeuillehouder iets zeggen over de inhoudelijke opmerking? Portefeuillehouder Korteland: De heer Van Verk refereert aan de beantwoording van de brief. De soortgelijke tekst met betrekking tot bestuur en staf staat ook in de 2de Burap opgenomen op bladzijde 12. Er staat ook dat we voor de invulling van dat bedrag met voorstellen zullen komen. We hebben dat in tweeën gesplitst, waarvan de tweede optie onderverdeeld is in vijf opties over wat zou kunnen. Er is één fractie geweest die zeer specifiek gezegd heeft 'dat in ieder geval niet'. Dan blijft er nog een aantal opties over. Het bestuur zal u dus opties aanbieden. Uw variant kan. We kunnen de brief volgende keer bespreken. Maar het is eigenlijk een herhaling van zetten. Ik stel voor dat u nog even wacht op de concrete voorstellen van het DSB. De voorzitter: De heer Van Verk geeft aan dat hij hiermee instemt. Zullen wij dat zo doen? Ja, dank u vriendelijk, hiermee is dit punt behandeld en afgehandeld. 7.
Intrekken Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Drechtsteden De voorzitter: Hier heeft zich een aantal mensen voor aangemeld. De heer Van Antwerpen, namens de Samenwerkende Lokale Partijen. De heer Van Antwerpen: De Samenwerkende Lokale Partijen bedanken de portefeuillehouder voor de aanvullende informatie waaruit blijkt dat het DSB bevoegd is een subsidieplafond in te stellen en dat dit wettelijk geen bevoegdheid kan zijn van de Drechtraad. Op zich is het een helder verhaal. Kan de portefeuillehouder toezeggen dat instellen of wijzigen van een subsidieplafond steeds in een vroegtijdig stadium gedeeld wordt met de Drechtraad zodat hij de input van de Drechtraad mee kan nemen in zijn besluit? Het doel hiervan is het creëren van een breed gedragen besluit. De voorzitter: De heer Van der Plaat, namens D66 en de Verenigde Seniorenpartijen.
pagina 6 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 De heer Van der Plaat: Bij dit onderwerp hebben wij als Drechtraad in de Carrousel aangegeven betrokken te willen zijn bij financiële beslissingen zoals het vaststellen van een subsidieplafond. Dat hebben de fracties D66 en VSP ook verwoord in de Carrousel. Het amendement dat nog ingediend wordt, en dat aangekondigd zal worden door de PvdA, ondersteunen wij van harte. De voorzitter: Mevrouw De Klerk namens GroenLinks. Mevrouw De Klerk: Ook mijn fractie heeft vorige keer aandacht gevraagd voor het subsidieplafond. De portefeuillehouder heeft uitgelegd dat het in principe niet kan. GroenLinks wil altijd zoeken naar mogelijkheden. Wij vinden dit soort onderwerpen erg belangrijk omdat er gedeeltelijk een politieke keuze inzit. De vraag is welk belang je eraan hecht en of wij bereid zijn wel of niet meer geld beschikbaar te stellen. In die zin zullen wij het amendement dat straks inderdaad ingediend wordt door de PvdA ook ondersteunen. De voorzitter: Dan zou ik nu graag willen dat mevrouw Den Hartog iets gaat doen waar we reikhalzend naar uit hebben gekeken. Mevrouw Den Hartog: Dank u wel voorzitter. De verstrekking van de kinderopvangtoeslag verdwijnt bij de gemeente en wordt overgeheveld naar de belastingdienst. De extra toelage die de gemeente op de wet Kinderopvangtoeslag aan de doelgroepouders uitkeert, blijft een taak van de gemeente. Met de wijziging van de wet Kinderopvang wordt de tegemoetkoming in de kosten aan het DBS gedelegeerd. De bevoegdheden van de Drechtraad zijn hiermee overgegaan naar het DSB en het DSB kan een subsidieplafond instellen. De PvdA vindt het wenselijk dat de Drechtraad betrokken blijft bij de besluitvorming en roept het DSB op de Drechtraad te informeren wanneer zij het voornemen hebben om een subsidieplafond in te stellen. De Drechtraad kan dan gehoord worden door middel van een wensen- en bedenkingen procedure. Om deze afspraak formeel te bekrachtigen hebben wij een amendement gemaakt. Dat gaan wij u nu overhandigen. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Den Hartog reikt het amendement uit. Wij hadden al een motie, dat is motie 1. Dan komt nu het amendement nummer 1. Het amendement nummer 1 maakt onderdeel uit van de beraadslaging, wordt vermenigvuldigd en kan daardoor dadelijk ook in behandeling genomen worden. Zijn er nog anderen vanuit de raad? Nee. Het woord is aan de portefeuillehouder. Portefeuillehouder Van den Burgt: Ik denk dat ik nadrukkelijk vanuit de Carrousel aangegeven heb wat wel en niet kan. U hebt daar aanvullende informatie over gekregen. Het belang dat u hecht aan de kinderopvang en nadrukkelijk de SMI, die begrijp ik. Ik herinner mij de uitdaging die u in het Drechtraaddebat gelegd hebt om de hardheidsclausule in feite goed te handhaven. Daarom begrijp ik ook dat u bij het subsidieplafond een inhoudelijke motivatie hebt om de Drechtraad nog in positie te houden. Uw vraag over de wensen- en bedenkingen procedure is een manier om de betrokkenheid van de Drechtraad over een voornemen vorm te geven. Inhoudelijk heb ik daar geen moeite mee, maar u moet van mij aannemen dat een voorstel wat naar uw Drechtraad onderweg is, er nu al vier maanden over doet. Gelukkig heeft de secretaris van het DSB, de heer De Baas, een voorstel gedaan om dat wat in te dikken naar drie maanden, waarin de Drechtsteden Dinsdag, PFO's en de aansluitende DSB twee dagen later is. Maar door dit voorstel komt de doorlooptijd weer op vier maanden. Als u als Drechtraad uitspreekt dat u in de agendacommissie regelt dat het niet een maand langer duurt, dan kan ik meegaan met dit amendement. Mevrouw Burger: Per interruptie, voorzitter, interpreteer ik de portefeuillehouder nu zeggen dat de verantwoording voor het verkorten van de doorstroming van een document binnen de organisatie nu bij de agendacommissie neergelegd wordt? Portefeuillehouder Van den Burgt: Nee, ik zeg dat u een voorstel doet dat leidt tot een maand vertraging. Als die maand vertraging eruit gehaald wordt, dan kan ik het amendement alleen maar aanbevelen. De voorzitter: Dat is helder. De heer Van Verk. De heer Van Verk: Toch begrijp ik niet helemaal wat de wethouder bedoelt. Er wordt een maand meer gevergd omdat wij een amendement dreigen aan te nemen. Er dreigt enige vertraging door de wensen- en bedenkingenprocedure. Maar het is toch primair de verantwoordelijkheid van u en de dienst om te zorgen dat het voorstel er tijdig is zodat het ook gewoon kan worden uitgevoerd? Portefeuillehouder Van den Burgt: Dat heb ik helemaal niet betwist of bedoeld. Ik heb alleen aangegeven dat als je in de Drechtraad de wensen- en bedenkingenprocedure als moment neemt om je betrokkenheid te uiten als er een subsidieplafond ingesteld zou worden, dat je dan de volgende Drechtraad in feite pas een besluit zou kunnen nemen. Dat betekent dat er een moment meer ingebouwd wordt in de hele routing ten aanzien van het stuk. Dan zou ik het op prijs stellen, maar daar gaat u zelf over, als die maand vertraging eruit gehaald wordt. De voorzitter: Hebben wij hiermee het punt behandeld? De heer Schenkel, namens de ChristenUnie/SGP. De heer Schenkel: Wij kunnen ons vinden, zeker na de uitleg van de vertraging, in het amendement zoals de collega's van de PvdA dat ingediend hebben. Wij zullen dat ook ondersteunen. De CDA-fractie ondersteunt het amendement ook. De voorzitter: Zijn er nog andere mensen die daar iets over willen zeggen.
pagina 7 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 De heer Lammers: Ja, ik steun het amendement ook. Ik heb het nog niet gelezen. De voorzitter: U hebt het nog niet gelezen, maar u steunt het. Dat kan. Nog andere mensen. De heer Van Antwerpen: Voorzitter, ik heb het amendement wel gelezen. Wij steunen dit amendement en wij gaan ervan uit dat ook de portefeuillehouder er alles aan doet om die doorlooptijd zo kort mogelijk te houden. De voorzitter: Zijn er nog anderen? De VVD. De VVD ondersteunt ook het voorstel. De heer Lammers: Ook na lezing kan ik het steunen. De voorzitter: Dat is in ieder geval een consistente lijn. Nog anderen? Nee. Zullen wij eens droog stemmen? Wie is voor dit amendement. Nou, ik denk dat wij daar geen echte stemming voor hoeven te houden. Nee? Dan is het amendement aanvaard. Het voorstel als zodanig. Is daarvoor een stemming gewenst? Nee. Dan is het voorstel als zodanig akkoord bevonden en aangenomen. Ik meld u dat bij een amendement 50% van de totaal aanwezige stemmen het voorstel moet ondersteunen. Dat is vanavond 498 stemmen. En bij een motie over een voorstel moeten dat 598 stemmen zijn, dat is 60%. Vanavond was er unanimiteit hetgeen betekent dat iedereen hier aanwezig, dat is 2 x 498, dus dat zijn 996 stemmen akkoord zijn na een gewogen gemiddelde. Dank u wel. 8.
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning De voorzitter: Hier hebben zich ook sprekers voor aangemeld. Ik begin met de heer Van Antwerpen van de Samenwerkende Lokale Partijen. De heer Van Antwerpen: De Samenwerkende Lokale Partijen kunnen hiermee instemmen. In de Carrousel werd door de portefeuillehouder toegezegd dat door middel van een klanttevredenheidsonderzoek wordt geëvalueerd of de compensatie voldoet. Wij vragen ons af of de portefeuillehouder kan toezeggen om in kaart te brengen hoeveel bezwaarschriften er bijvoorbeeld over een half jaar binnengekomen zijn ten opzichte van een half jaar geleden. Het aantal binnengekomen bezwaarschriften kan een indicatie zijn over de tevredenheid. Als de portefeuillehouder deze toezegging kan doen, dan kunnen wij instemmen. De voorzitter: Dank u vriendelijk. De heer Van der Plaat namens D66 en de Verenigde Seniorenpartijen. De heer Van der Plaat: De ontvangen raadsinformatiebrief van 21 november geeft antwoord op een aantal vragen, waarover die van ons over mantelzorgondersteuning. De gegeven uitleg sloot globaal aan bij onze eerdere inbreng. Op gemeentelijk niveau moet echter de zorgondersteuning nog een plaats krijgen, inclusief een budget en ruime publicatie van de mogelijkheden. Het is van belang dat mantelzorgers bij hun zware taak geruggensteund worden door de mogelijkheden die verder gaan dan een bemoedigend gesprek. Dat vraagt bij gemeentelijke Wmoplannen om nadere uitwerking. D66 en de VSP kunnen instemmen met de verordening, hoewel onze voorkeur blijft de medische toets te laten uitvoeren door medici. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw De Klerk namens GroenLinks. Mevrouw De Klerk: Voorzitter, tot nu toe heeft GroenLinks bij iedere bespreking van dit onderwerp aangegeven grote moeite te hebben met de rol van de SDD bij het toekennen van de voorzieningen. De combinatie van beoordeling van nut en noodzaak, in relatie tot beschikbaar geld kan een verstrengeling van belangen met zich meebrengen. Het kan in onze beleving niet zo zijn dat geld bepalend is voor de toekenning van een voorziening. Voor ons bepaalt de beperking de inzet in combinatie met het aanwezige netwerk. In de verordening die voor ons ligt, gaat het niet alleen over de inzet van huishoudelijke hulp en voorzieningen voor mensen met een lichamelijke beperking. In deze verordening loopt het Drechtstedenbestuur vooruit op de transitie AWBZ naar de Wmo. Dit betekent dat, met de instemming nu, de discussie in de toekomst over wie de intake doet, als het gaat om mensen met bijvoorbeeld psychischsociale problemen, een gelopen race is. Met deze verordening gaan wij akkoord met het gegeven dat de Sociale Dienst de gesprekken voert. In onze beleving kan het niet zo zijn dat zij op deze manier een dergelijk belangrijk onderwerp behandelen. Wij zien graag in een later stadium een voorstel van het DBS met daarin de voor-en-tegens uitgewerkt in combinatie met de kosten. Dit betekent dat in de huidige verordening klantengroepen, anders dan mensen die een beroep doen op huishoudelijke hulp en/of voorzieningen en vragen in verband met lichamelijke beperkingen, nu verwijderd moeten worden. Hiervoor dient mijn fractie een amendement in. De voorzitter: Dank u wel. Er wordt een amendement ingediend door de fractie van GroenLinks. Het amendement krijgt het nummer A2, het wordt gekopieerd en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De laatste spreker is de heer Exoo van de PvdA. De heer Exoo: Vandaag vraagt u de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden 2013 vast te stellen.Dat er met minder middelen toch voorzieningen moeten worden verleend is voor ons een feit. In de Regeringsverklaring is opgenomen dat de Wmo in de komende jaren nog verder gekort wordt. De PvdA maakt zich grote zorgen over de verdere afbraak van de Wmo en de AWBZ. Zoveel bezuinigingen zal voor kwetsbare en gehandicapte mensen niet altijd door de mantelzorger of de vrijwilliger op te vangen zijn. \
pagina 8 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Ook zal het een grote groep huishoudelijke hulpen treffen die tot nu toe een uitstekende bijdrage leveren aan de zorg. In de zesde Wmo-krant die u aan de cliënten gestuurd hebt, schrijft u: "Wij willen een eerlijk en rechtvaardig systeem in de Wmo, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen". Voorzitter, dat zouden wij zelf geschreven kunnen hebben. De PvdA deelt de bezorgdheid van het FNV dat er door werkers minder uren worden besteed en er waarschijnlijk een behoorlijke verschuiving gaat plaatsvinden van huishoudelijke hulpen-plus naar huishoudelijke hulpen in een lagere salarisschaal. Hoewel ook wij niet gaan over het personeelsbeleid van de dienstverlenende instellingen, werken daar wel onze inwoners. U geeft in uw beantwoording aan dat de kwaliteit geborgd blijft en u bewust hebt gekozen om de zorg in te kopen bij zorgpartijen. Maar doordat u in de overeenkomst aangeeft dat er geen recht op uren is, lijkt het verdacht veel op de manier waarop schoonmaakbedrijven werken. De PvdA ergert zich aan de prikkel die gegeven wordt aan dienstverleners om sneller en met minder uren toe te kunnen. En ja, er wordt soms koffie gedronken of even naar de medicijnen gekeken of naar de voorraad levensmiddelen. Dat wordt nu door al die huishoudelijke hulpen wel gedaan en is van onschatbare waarde. Omdat de hulp daar geen tijd meer aan mag besteden, brengt u een aantal cliënten in de problemen. U vraagt betrokkenheid en competenties van de zorgmedewerkers, maar dat moet dan wel in hun vrije tijd geleverd worden. Voorzitter wij zijn niet gelukkig met een aantal punten uit de voorliggende verordening, vooral met betrekking tot de uitvoering. De conceptovereenkomst die u met dienstverleners hebt opgesteld, roept bij ons de nodige vragen op. Afhankelijk van uw antwoorden zal de PvdA zijn standpunt bepalen. De beslistermijn in artikel 23, lid 1 is 8 weken. De PvdA vindt dat een termijn van 6 weken mogelijk moet zijn. Dit hebben wij in een amendement weergegeven dat ik u zo zal overhandigen. U geeft in artikel 31 aan dat de evaluatie van het door de Drechtsteden gevoerde beleid via bestuursrapportages of op verzoek van de Drechtraad zou kunnen. Wij willen vaker geïnformeerd worden over het gevoerde beleid van de SDD en dienen daarom het volgende amendement in om artikel 31 aan te passen. U wilt hulpvragers van de WMO geen toezeggingen doen over het aantal uren en stelt daartegenover dat de geïndiceerde recht heeft op een schoon huis. Dit bent u al overeengekomen in de overeenkomst met instellingen die deze zorg bieden. U gaat die overeenkomsten alleen nog even tekenen. De Drechtraad mag vanavond nog even instemmen. Wij zijn waarschijnlijk weer de eerste in Nederland die zoiets bedenkt. De PvdA vindt dat u hierdoor mensen eerder afhankelijk maakt van de instellingen die de zorg bieden, in plaats van zelfredzaam of zelfstandig te zijn. Er is immers een Service Level Agreement waarin u beschrijft wat er geboden kan worden, wat, wanneer en hoe vaak er wordt schoongemaakt. De cliënt krijgt geen recht op vaste uren. Door de dienstverlener wordt in overleg met de cliënt een plan opgesteld over de ondersteuningstaken. De PvdA verzoekt u om in de overeenkomst van opdracht, onder punt 5, het minimale aantal uren op te nemen. Wij zullen een amendement indienen om punt 5 van de overeenkomst aan te passen. De PvdA ziet graag dat u een uitzondering maakt voor klanten die ook al begeleiding en ondersteuning via de AWBZ krijgen. Deze cliënten hebben al met veel veranderingen te maken gehad en krijgen nu de komende jaren te maken met nog meer veranderingen. U kunt beter deze mensen voorlopig met rust laten tot er wat meer duidelijkheid komt over de AWBZ, dus tot ongeveer 2015. Wij dienen een amendement in om artikel 5.5, het overgangsrecht, aan te passen. De overeenkomst met dienstverleners wordt aangegaan voor de duur van 8 jaar. Betekent dit dat de Drechtraad de komende 8 jaar nauwelijks meer iets kan veranderen aan de manier waarop burgers ondersteuning krijgen? De PvdA wil dat u de termijn beperkt en jaarlijks met de Drechtraad bespreekt of deze overeenkomst nog voldoet. De PvdA wil dat u bij punt 6.9 een aanvulling maakt dat de dienstverleners er zorg voor dragen dat het personeel beschikt over een verklaring omtrent het VOG. Wij dienen hiervoor een amendement in. Voorzitter, de PvdA is vooral ingegaan op de veranderingen van de voorzieningen huishoudelijke hulp. Van de overige voorzieningen zal de PvdA nauwlettend volgen of het voldoende bijdraagt aan de sociale contacten en zelfredzaamheid van burgers die een melding doen bij de SDD. De PvdA wil graag van u in april, augustus en december een rapportage ontvangen over de ontwikkelingen, de klachten, de afwijzingen en de stand van zaken met betrekking tot de nieuwe werkwijze van de Sociale Dienst. Niet alleen voor het verlenen van huishoudelijke hulp maar ook voor de overige voorzieningen. Gevraagd wordt waarom de PvdA zo aan die uren hangt? Er zijn mensen die snel en er zijn mensen die langzaam werken. Kan je niet beter over taken spreken? In die taak moet staan wat er moet gebeuren. Als er niet aan de taak voldaan wordt dan is men niet in staat om de werkzaamheden uit te voeren en dan stuur je ze weg. Het urenstelsel daar zie ik zelf ook niet zoveel in. De heer Exoo: Nee, ik zeg neem in de overeenkomst een takenstelsel op, maar neem daarnaast een minimum aantal uren op waar mensen recht op hebben en die ze van de zorgaanbieders kunnen verwachten. Anders krijg je een soort schoonmaakbedrijfsysteem van huishoudelijke hulpen die even binnen mogen komen en vlug de taken moeten uitvoeren die gedaan moeten worden. Dan hadden we beter contracten met schoonmaakbedrijven kunnen afsluiten. De voorzitter: U dient de amendementen 3, 4 en 5 in. Mag ik die van u ontvangen? Ja. Mevrouw De Klerk heeft amendement 2 ingediend. U hebt deze amendementen al voor de vergadering onder de leden van de Drechtraad verspreid via de e-mail. Mevrouw Burger: Voorzitter, ik hoop wel dat u de amendementen nog wel even benoemd. De voorzitter: U hebt de amendementen 3, 4, 5, 6 en 7 ingediend. Amendement 3 handelt over artikel 23 lid 1. Amendement 4 handelt over artikel 31. Amendement 5 handelt over artikel 5 van de overeenkomst.
pagina 9 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Amendement 6 handelt over artikel 5.5 van de overeenkomst. Amendement 7 handelt over artikel 6.9 van de overeenkomst. Wilt u deze volgorde aanhouden? Dank u vriendelijk. De heer Schenkel wilde ook nog graag het woord. De heer Schenkel: Dank u voorzitter. Wat het commentaar betreft die mijn collega's van de PvdA ingediend hebben, wachten wij, hoewel we onze mening al wel gevormd hebben, de antwoorden van de wethouder af. Wij hebben voor de hele verordening een andere aanvliegroute gekozen. Wij hebben met elkaar als Drechtraad geknokt met elkaar om tot deze verordening te komen. Het is zo, en dat delen wij met collega Exoo, dat wij best zorgen hebben. Er zijn zeker doemscenario's over poetsploegen te schetsen. Wij staan hier wat positiever in. Het noemen van termijnen is goed, dan kunnen wij snel reageren. Maar de aanvliegroute is anders. Zorg ja, we zullen het blijven volgen. Na de uitleg van de wethouder zullen wij onze stem bekend maken. De voorzitter: De heer Kamsteeg zal namens het bestuur ingaan op de amendementen en het voorstel als zodanig. Portefeuillehouder Kamsteeg: Dank u wel voorzitter. Ik begin met de Verenigde Lokale Partijen. Zij stellen de vraag om geïnformeerd te worden over de aantallen bezwaarschriften en hoe die zich verhouden tot de oude situatie. Dat lijkt mij geen probleem. Dat is voor onszelf ook informatie die wij uiteraard bijhouden. Wij zullen dat wellicht koppelen aan de reguliere begrotingsstukken. Daar kom ik op terug bij een van de moties van de PvdA. D66 en VSP hebben kennis genomen van de opmerkingen van de mantelzorgondersteuning en de raadsinformatiebrief. Ik heb begrepen dat zij geconcludeerd hebben dat zij tevreden zijn en ze doen een oproep aan de gemeenten om bij het lokale Wmo-beleid daar goed rekening mee te houden. Dat lijkt mij een uitstekende oproep die ik ook van harte ondersteun. GroenLinks schetst een terecht dilemma. Dat gaat over de beoordeling van de ondersteuning die mensen nodig hebben en het beschikbare geld. De Drechtraad stelt wel de kaders waarbinnen de Sociale Dienst moet werken. U maakt vanavond inderdaad een afweging die daarmee te maken heeft. Dat doet u bij alle onderwerpen in de gemeenteraad en ook in de Drechtraad. U beoordeelt aan de ene kant de inhoud, wat is nodig, wenselijk en noodzakelijk en aan de andere kant hoeveel middelen hebben we daarvoor of kunnen we daarvoor inzetten. Bij dit onderwerp, en dan neem ik ook een aanloopje naar de woordvoering van de heer Exoo van de PvdA, hebben wij gezocht naar een verstandig evenwicht tussen die twee doelstellingen. Primair willen wij een adequate uitvoering van de Wmo voor huishoudelijke ondersteuning, het voeren van een huishouding als opdracht in de wet aan de gemeenten. Wij menen dat dit met de resultaat gerichte benadering, niet in uren maar in het realiseren van het resultaat, daarmee geborgd is. Het is zelfs exacter ingevuld dan het ooit was. Niet in uren, maar dat en dat en dat en in die frequentie moet het gebeuren. In de tweede plaats hebben wij naar het kostenniveau gekeken. De middelen die beschikbaar zijn, hebben wij als kader genomen. Dat leek ons een redelijk uitgangspunt. Van de zes gemeenten bij elkaar is dat ongeveer 22 miljoen euro en dat is het kader voor de kosten die ermee gemoeid zijn. Wij vinden dat wij dat evenwicht met deze voorstellen hebben behaald. Als wij op de oude voet zouden zijn doorgegaan, dat staat ook in de stukken, dan hadden wij zeker het uurtarief vrij fors moeten verhogen met een extra kostenpost van ongeveer 2 miljoen euro tot 2,5 miljoen euro. Dat leek ons geen goede balans. Dus aan de ene kant goede hulp en ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben en aan de andere kant de financiële middelen die ermee gemoeid zijn. Wij staan achter dit voorstel. Wij menen dat de doelgroep hiermee goed bediend is. Niemand heeft dit opgemerkt, maar het is wel relevant, er is ook gekozen voor continuïteit. De dienstverleners die tot nog toe actief zijn geweest zijn geweest, op twee na, gaan ook allemaal door. We hebben niet aanbesteed op geld. Dat betekent dat alle cliënten, als zij dat willen, hun vertrouwde hulp kunnen behouden. De Wmo-adviesraad heeft van meet af aan met ons meegedacht, ook in positief kritische zin. Wij zijn blij dat het op deze manier, naar alle partijen toe, behoorlijk, rustig en verstandig is verlopen. U hebt inderdaad gelijk, zeker als het gaat om de bedrijfsvoering van de instellingen, onder andere door de verschuiving van HO-plus naar HO, dat daar een probleem ligt. Deze verschuiving is al jarenlang bezig. We zaten op 20 - 80 en we zitten nu op 75 - 25 dus net een spiegelbeeldverhouding. Dat was ook de bedoeling om de kostenbeheersing mogelijk te maken. We zijn met die partijen daarover in gesprek omdat wij onze verantwoordelijkheid daarin nemen, ook als Sociale Dienst, om te kijken op welke manier wij behulpzaam kunnen zijn bij het matchen van mensen van de ene naar de andere partij etcetera, hoewel het formeel niet onze verantwoordelijkheid is. Het is handig om nu met de moties en amendementen te beginnen. Amendement 2 van GroenLinks, gaat voornamelijk over de transitie AWBZ. Op verzoek van de heer Kamsteeg leest de voorzitter amendement 2 voor. Portefeuillehouder Kamsteeg: Ik denk dat hier een vergissing in het spel is. In constatering 3 staat dat wij gesprekken gaan voeren met cliënten die nu nog vallen onder de AWBZ maatregel. Deze verordening heeft uitsluitend betrekking op individuele voorzieningen zoals ze nu deel uitmaken van de Wmo. Mevrouw De Klerk: In de verordening staan weldegelijk deze doelgroepen vermeld. Vandaar dat ik er een opmerking over gemaakt heb in deze zin. Deze discussie komt nog en ik vind het vooruitlopen op de situatie die zal ontstaan. Vandaar mijn opmerking. Portefeuillehouder Kamsteeg: Ik zoek het even op. De voorzitter: We gaan daarvoor niet deze vergadering schorsen. De portefeuillehouder gaat door met de amendementen 3 tot en met 7.
pagina 10 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Portefeuillehouder Kamsteeg: Dat is goed. Amendement A3 is het amendement van de PvdA over de beslistermijn van 8 weken. De PvdA vindt deze termijn aan de ruime kant. Deze keus voor 8 weken is gemaakt op basis van de bepaling van de Algemene wet bestuursrecht. Daar staat dat beslissingen van deze aard moeten worden genomen binnen een redelijke termijn. In het tweede lid van dat artikel staat dat die redelijke termijn in elk geval 8 weken mag zijn en niet meer. Overigens betekent een redelijke termijn dat er ook uitzonderingen zijn. Soms vergt een beslissing een kortere termijn. Dat is de wettelijke procedure. De verordening is een document van juridische betekenis. Vandaar dat wij ervoor gekozen hebben om de wettelijke regeling daarin op te nemen. Dat laat onverlet dat wij ernaar streven om het sneller te doen en dat is feitelijk ook zo. De heer Exoo: Voorzitter, ik begrijp dat u die wettelijke termijn op wilt nemen. Maar in de rapportages straks zou ik willen horen hoe lang dat gaat duren. Mensen krijgen eerst het gesprek. Dan wordt er bekeken of ze wel een aanvraag in kunnen dienen. Dat kost een paar weken, dus laat de consulente van de Sociale Dienst dan op zijn minst mensen die in aanmerking komen meteen een formulier geven. Portefeuillehouder Kamsteeg: Wij hebben gegevens over de termijn waarop beslist wordt en waarop feitelijk de levering van de zorg gaat beginnen. Het is prima dat wij dat bij evaluaties ook aan u melden. Dan kunt u zien hoe het feitelijk, volgens onze eigen kwaliteitsnormen zal plaatsvinden. Dat verschil wil ik wel graag maken van wat de wettelijke termijn is en wat wij als termijn nastreven. Er is ook een spoedprocedure waarin de aanbieders binnen 24 uur de gevraagde ondersteuning kunnen leveren, bijvoorbeeld als er iemand uit het ziekenhuis komt en niet voor zichzelf kan zorgen en er ook geen omgeving is die dat kan doen. De invulling van de redelijke termijn is situatie gerelateerd. Amendement A4 gaat over de rapportages zoals in artikel 31 van de verordening aangegeven zijn. In artikel 31 staat: "Evaluatie van het gevoerde beleid", dat is het beleid rondom prestatieveld 6, "vindt plaats via de reguliere bestuursrapportages of op verzoek van de Drechtraad". In de rapportage systematiek zijn vijf momenten waarop er gerapporteerd wordt. De 1ste Bestuursrapportage en de Jaarrekening, die ongeveer in dezelfde periode plaatsvinden. De Begroting vindt ook in diezelfde periode rond mei plaats, want die moet voor 1juli bij de Provincie liggen. De 2de Bestuursrapportage is in november/december en dat geldt ook voor de Begrotingswijziging 2014, het jaar daarop. Deze cyclus betekent dat u bij de 1ste Burap geïnformeerd wordt over het gevoerde beleid en dat geldt ook voor de maand december. Dat zijn twee periodes die u aanduidt, april en december. Wij zijn voornemens om aan het eind van het jaar een uitgebreidere rapportage te maken met hulp van het OCD, omdat er dan ook statistisch gezien een redelijk aantal mensen gebruik hebben kunnen maken van deze nieuwe regeling. Ik denk dat vlak na de zomervakantie, in september 2013, als de Kabinetsplannen doorgaan, wij weer met u aan tafel zitten om een wijziging van de verordening te bespreken omdat de aanspraken op hulp bij het huishouden per 1 januari 2014 komen te vervallen voor de nieuwe gevallen en in 2015 voor alle gevallen. Dat betekent dat wij ons in 2013 moeten voorbereiden op de situatie van 1 januari 2014. Dat vergt overleg met u en betrokkenheid van u. Ik lees uw vraag ook zo dat u in de positie moet worden gebracht dat u bij dat proces op een adequate manier door ons betrokken zal worden. Dat zal ik u zeker kunnen toezeggen. Het lijkt mij niet verstandig om naast de cyclus die al in artikel 31 staat, ook in de verordening zelf deze drie maanden op te nemen. Want dat moet u in de toekomst dan elk jaar gaan doen. Dat lijkt mij niet verstandig. Het lijkt mij handiger dat ik toezeg zoals ik het nu heb gedaan, hoe we dat in 2013 willen gaan doen. Dus één rapportage voor de vakantie, vlak na de vakantie een vooruitblik op de veranderingen in 2014 en aan het eind van het jaar een uitgebreidere evaluatie van het hele jaar van allebei de onderdelen. Amendement A5 gaat over de aantallen uren. De essentie van het voorstel om tot die nieuwe aanpak over te gaan, is dat wij als gemeente niet meer indiceren in aantallen uren, maar dat wij alleen maar indiceren 'u heeft toegang tot HO of tot HO-plus'. Wij bepalen alleen de toegang. Vervolgens wordt er een contract gemaakt door de aanbieder met de cliënt. Die wordt in afschrift naar de gemeente gestuurd zodat wij kunnen zien wat er is overeen gekomen. Dat is voor ons nieuw. Wij vinden dat een vooruitgang omdat wij niet alleen kunnen zien wat er gaat gebeuren, maar dat ook kunnen checken en dat dus ook doen. De kwestie van in hoeveel tijd dat gebeurd, is aan de aanbieder. Als u zegt dat u een minimum aantal uren wilt vastleggen dat is dat in de huidige situatie feitelijk een half uur. Er is een grote variatie in aantallen geïndiceerde uren en het begint bij een half tot één uur en van één uur tot anderhalf uur en zo loopt dat op tot 3 uur. Een minimum aantal uren zou niet helpen en het is ook in strijd met de essentie van dit voorstel. Als het om HO gaat, staat centraal dat het huis schoon is. Bij HO-plus is er ook nog de regiefunctie. Dat is waar wij de aanbieders op afrekenen. Als dat niet goed gebeurt dan hebben ze uiteraard een probleem met de cliënt, maar ook met ons. Het lijkt ons erg onverstandig en ook niet nodig om dat te doen. Ik sla het formele punt over dat u over de conceptovereenkomst geen amendementen kunt indienen. U mag ze wel indienen, maar u gaat niet over het aangaan van een overeenkomst en niet over de tekst van de overeenkomst. Dat moet de voorzitter straks maar concluderen. Amendement A6 gaat over cliënten die ook ondersteuning of hulp ontvangen uit de AWBZ. Deze cliënten zouden we moeten ontzien tot het Drechtstedenbestuur meer duidelijkheid heeft over de transities en de wijzigingen in de AWBZ. In de eerste plaats weten wij niet welke cliënten ook AWBZ-ondersteuning hebben. Het CAK weet dat wel en zij mogen ons de aantallen doorgeven, maar ze mogen niet op cliëntniveau rapporteren. Dat is nog steeds verboden. Wij kunnen daar dus ook niet achterkomen, behalve wanneer we mensen bezoeken en verzoeken om aan te geven of zij onder deze groep vallen. In de tweede plaats heb ik het idee dat u ervan uitgaat dat voor deze groep, bij de nieuwe aanpak, drastische veranderingen zullen plaatsvinden.
pagina 11 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Ik heb net in mijn inleidend woord proberen aan te geven dat er zeker veranderingen zijn, het moet gemiddeld genomen in minder tijd, maar uiteindelijk gaat het om hetzelfde doel, namelijk een schoon en opgeruimd huis en dat dit doel op een verantwoorde manier wordt gerealiseerd. Dat is de achtergrond. Daarom denken wij niet dat dit een drastische wijziging voor deze mensen met zich meebrengt, maar wel dat die heel goed uitgelegd moet worden. Verder vermogen wij ook niet in te zien waarom er een faseverschil zou mogen zijn tussen een maatregel die misschien over een jaar of twee jaar wordt genomen en een maatregel die overigens niet eens zo ingrijpend is, die hier voorligt. Dit is een relatief kleine verandering die we goed moeten communiceren, maar die relatief klein is. De heer Exoo: Voorzitter, ik heb moeite met dingen als kleine veranderingen. Het zijn voor de mensen die het betreft, grote veranderingen. U moet het niet afdoen met kleine veranderingen. Dat is onzin. Portefeuillehouder Kamsteeg: Ik het twee keer gezegd 'relatief kleine veranderingen'. Dat woord 'relatief' heb ik niet zonder reden gebruikt. Amendement A7 gaat over de verklaring omtrent het gedrag. Het is nog niet verplicht bij alle zorginstellingen om een verklaring omtrent het gedrag van toekomstig personeel te vragen. Inmiddels is dat er wel bij Jeugdzorg. Dat heeft te maken, net als bij het onderwijs, om gedragingen rondom sexualiteit en het misbruiken daarvan. In de Kamer wordt regelmatig de discussie gevoerd of het niet uitgebreid zou moeten worden tot andere instellingen. Een grote aanbieder, Aafje, is men van plan om het zelf te doen per 1 januari. Dat is hun eigen keus, ze zijn daartoe niet verplicht. Vanaf 2007 hebben wij het nog niet gedaan omdat wij de noodzaak daarvan zelf niet zien. Het is zoals u weet een beperkte verklaring. Er wordt alleen maar aangegeven of je een justitieel verleden hebt, meer staat er niet in. Sommigen noemen het een verklaring van goed gedrag, maar die zal een gemeente nooit afgeven want die bestaat niet. Het is een verklaring omtrent het gedrag. In de praktijk zal het zo zijn dat steeds meer zorginstellingen het gewoon zelf doen omdat zij ook vinden dat zij moeten proberen om zelf uit te stralen dat zij zo zorgvuldig mogelijk op dit punt met hun personeel omgaan. De heer Exoo: Voorzitter, toch deel ik de mening van de portefeuillehouder hier niet. U wilt kwaliteit in de zorg, dat betekent ook dat u kwaliteit van mensen wilt en dat u daarom moet uitsluiten dat burgers te maken krijgen met verkeerde mensen. Die haalt u er wel uit. Het is een grofmazige manier om dat voor elkaar te krijgen. Portefeuillehouder Kamsteeg: Ik heb in ieder geval de amendementen van de PvdA gehad. Het amendement van GroenLinks daar kijk ik nog even naar. De voorzitter: Als u daar nog even over nadenkt dan kan ik even ingaan op iets wat u zei over de amendering. Meneer Exoo, het is inderdaad zo dat u niet een amendement kunt indienen over dingen waar u niet in de directe zin op kunt amenderen. U kunt een voorstel amenderen, maar niet een bijlage bij het voorstel over de levering. U mag wel over alles iets vinden. Zelfs over dat soort dingen, maar dan had u dat in de vorm van een motie moeten doen. De ruimte om naast het dictum van het voorstel dat er ligt ook over dit soort zaken te amenderen, is er niet. Er ligt niet meer voor dan het besluit dat voorligt. De heer Exoo: De conceptovereenkomst die al bijna getekend is, die maakt toch onderdeel uit van deze beraadslaging? De voorzitter: Alles maakt onderdeel uit van de beraadslaging, maar er is geen ruimte voor een amendement als het gaat om een bijlage bij een voorstel. Portefeuillehouder Kamsteeg: Ik denk dat mevrouw De Klerk zich vergist. De omschrijving in de wet rondom prestatieveld 6 gaat niet alleen om mensen met een lichamelijke beperking. Het gaat ook om mensen met een psychische beperking. De doelgroep van de Wmo voor prestatieveld 6 is vrij breed omschreven. Wij hebben niet de bedoeling gehad om op een of andere manier alvast voor te sorteren op de doelgroep die er wellicht een keer bijkomt. Op dat moment krijgen wij of een nieuw hoofdstuk in deze verordening. De verordening zal dan sowieso aangepast moeten worden. De begripsomschrijving zal zeker worden aangepast. De doelgroep van begeleiding moet apart gedefinieerd worden. Er zullen ongetwijfeld dezelfde soort termen in voorkomen want het is voor een deel dezelfde doelgroep. De voorzitter: Dank u wel. Ik wil deze termijn afronden. Wilt u een tweede termijn over dit punt? Mevrouw De Klerk. Mevrouw De Klerk: Voorzitter, er is mij fractie alles aan gelegen om die discussie in ieder geval te voeren in deze raad. Het amendement is ingediend om te voorkomen dat het op die manier door zou gaan. Ik neem het terug binnen de fractie en ik wil straks even een schorsing. De voorzitter: Heeft de heer Exoo daar ook behoefte aan? De heer Exoo: Ja, wij willen ook even schorsen. De voorzitter: Dan schors ik de vergadering voor 15 minuten. Schorsing. De voorzitter: Dames en heren, de vergadering is heropend. Het woord is aan mevrouw De Klerk.
pagina 12 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Mevrouw De Klerk: Voorzitter, wij hebben binnen de fractie gesproken over de opmerking van de portefeuillehouder, de heer Kamsteeg. Het blijkt dat de verordening die voor ons ligt vooral gebaseerd is op de toekenning van huishoudelijke hulp en op extra voorzieningen als iemand ook een lichamelijke beperking heeft. Het stelt mijn fractie gerust dat de portefeuillehouder over de begeleiding de toezegging heeft gedaan dat we de discussie in deze Drechtraad op een later moment zullen voeren. Wij trekken dit amendement in. De voorzitter: Amendement A2 wordt ingetrokken en maakt dus geen onderdeel meer uit van de beraadslaging. De heer Exoo. De heer Exoo: Dank u wel. Amendement A3 trekken wij in omdat wij akkoord gaan met de 8 weken. Wij zullen nauwlettend volgen of de Sociale Dienst snel daarmee gaat werken. Voor amendement A4 zijn wij wel tevreden met de antwoorden, maar wij willen een toezegging van de portefeuillehouder dat er een aparte rapportage komt waarin een aantal zaken wordt vermeld. Wij willen de portefeuillehouder de vragen wel opsturen. Wij willen de afspraak maken dat wij over deze zaken bijvoorbeeld in mei en in december volgend jaar een rapportage krijgen. Amendement A5 trekken wij in. Amendement A6 wordt een motie. U kunt "besluit dat", ververvangen door "verzoekt het Drechtstedenbestuur om het in artikel 1 lid 5.5 van de overeenkomst". De rest kan blijven staan. Amendement A7 wordt ook een motie. Ook hier wordt "besluit dat", vervangen door "verzoekt het Drechtstedenbestuur om in artikel 6.9 van de overeenkomst". De rest kan blijven staan. De voorzitter: Ik stel voor dat wij daarmee op een pragmatische wijze mee omgaan. Uit uw toon begrijp is dat u daar ook voor bent? Ja. De amendementen A3 en A5 maken geen onderdeel meer uit van de beraadslaging. U hebt de portefeuillehouder op A4 een harde toezegging gevraagd. De amendementen A6 en A7 worden motie 2 en motie 3, waarvan acte. U doet daarin een uitspraak over een bijlage die nagezonden is met betrekking tot het besluit wat voorligt en de verordening in het bijzonder. Zijn er mensen die gebruik willen maken van de tweede termijn? De heer Lichtenberg: Wij gaan akkoord met het voorstel. Wij bedanken de portefeuillehouder voor de uitvoerige informatie die ook al eerder in de Carrousel aan de orde is geweest, en voor de raadsinformatiebrief, inclusief de uitstekende beantwoording na de eerste termijn die wat ons betreft helder was. Het enige amendement dat nu nog voorligt is amendement A4. Wij steunen dit amendement niet. Wij vinden de aangekondigde rapportage voldoende. Motie 6 steunen wij ook niet na de beantwoording van de wethouder. Motie 7 gaat over de verklaring omtrent gedrag. Het antwoord van de portefeuillehouder vonden wij ook helder. Wij willen daarbij het volgende in overweging geven. Mensen die als dienstverlener in de huishoudelijke hulp kunnen werken, dat zijn niet de mensen die het meest opgeleid zijn. Het zijn vaak mensen die ook nog vanuit de uitkeringsbestanden vanuit onze Sociale Dienst in dat soort werkzaamheden terecht kunnen. Op het moment dat wij, vanuit ons gremium al te strenge eisen gaan stellen over verklaringen omtrent gedrag dan sluiten wij eigenlijk voor een deel mensen uit. Als een zorgaanbieder dat doet dan is dat zijn verantwoordelijkheid. Per interruptie wordt opgemerkt dat hier de suggestie wordt gewekt dat er meer delinquenten zijn in de lagere sociale klasse. Dat moet hier niet bij betrokken worden. De heer Lichtenberg: Voorzitter, ik heb het woord delinquent helemaal niet in mijn mond genomen. Dat werp ik van mij. Het gaat mij erom dat, op het moment dat wij als politiek gremium hier gaan vragen om eisen te stellen over verklaringen omtrent gedrag voor iedereen die in de huishoudelijke hulpverlening werkzaamheden verricht, wij voor een belangrijk deel een slot zetten op werkzaamheden die voor een groot deel van de mensen nog gedaan kan worden. De voorzitter: Helder, dank u vriendelijk voor uw tweede termijn. Ik wil u niet uitnodigen om een soort stemverklaring in deze tweede termijn af te geven. Ik heb liever dat u in de tweede termijn op inhoudelijke punten het debat met elkaar zoekt. Ik vraag u of u nog inhoudelijke dingen in wilt brengen om daar de inhoudelijke dynamiek in te zoeken. Dat is niet het geval. Dan geef ik de heer Kamsteeg de gelegenheid om in te gaan op de vragen die gesteld zijn. Wilt u een concrete harde toezegging doen bij amendement A4 en verder. Portefeuillehouder Kamsteeg: De toezegging aan mevrouw De Klerk. Er moet iets preciezer geformuleerd worden over begeleiding. Die discussie zal niet primair in de Drechtraad plaatsvinden maar in de gemeenteraden. Het is nog niet besloten dat het een taak van de Gemeenschappelijke Regeling wordt. Als dat het geval is dan zal het in deze club besproken worden. De rapportagesystematiek. Het lijkt mij handig dat op enig moment op korte termijn de heer Exoo zich met ons verstaat om aan te geven welke dingen hij wil zien in de rapportage. In goed overleg kan dan vastgesteld worden op welke wijze het gebeurt en op welk moment de rapportage aangeboden wordt. De twee moties die voorliggen. In de eerste ronde heb ik daar voldoende over opgemerkt. Het aannemen van deze moties vinden wij op dit moment niet verstandig. De voorzitter: Daarvan zegt u "dat zou u niet wenselijk moeten achten". Dat is helder. Vindt u het goed dat wij tot besluitvorming overgaan? De heer Exoo. De heer Exoo: De beantwoording over A4 vind ik voldoende. Ik ga graag op de uitnodiging in. Wij trekken dit amendement in. De voorzitter: Dank u vriendelijk. Mevrouw Burger.
pagina 13 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Mevrouw Burger: Het amendement wordt nu ingetrokken. Dan wil ik toch namens de fractie van de VVD aangeven dat wij als fractie hier sowieso op tegen zijn omdat het een onnodige belasting van de organisatie betreft en dat de PvdA meer vertrouwen zou moeten hebben in de uitvoering van deze zaken. Het krijgen van heel veel gedetailleerde informatie is niet het middel om mee te sturen. De heer Exoo: Voorzitter, op zijn minst vind ik dit een beetje vreemd. U kent de vragen nog niet. De voorzitter: Het is de mening hier van iemand die geen extra rapportages wil. Zo duid ik de opmerking van mevrouw Burger. Nog andere opmerkingen? Nee. Dat betekent dat er nog twee moties overblijven. Ik breng eerst het voorstel in. Moties zijn uitspraken van uw raad en vormen geen onderdeel van het voorstel zoals het er ligt. Ik wijs er nadrukkelijk op dat wij stemmen over het totale voorstel, inclusief de wijzigingen op de verordeningen zoals die in de raadsinformatiebrief als toevoeging nog zijn opgenomen. Wie is tegen het voorstel in zijn totaliteit zoals het nu voorligt? Niemand. Wie is voor het voorstel in zijn totaliteit zoals het nu voorligt? Ik zie dat er unanimiteit is. Aldus is besloten. Dan zijn er twee moties. Motie 2, aanvankelijk was dat amendement A6, over artikel 5.5. Wil de heer Exoo daar een stemming over. De heer Exoo knikt ja. Wie is voor deze motie? Dat zijn de fracties van de PvdA en GroenLinks. Wie is tegen deze motie? Dat is een meerderheid. Dus deze motie is niet aanvaard. Accepteert u deze 'droogstemming' als onvoldoende steun daarvoor? Prima. Dan is deze motie verworpen. Motie 3, aanvankelijk was dat amendement A7, over artikel 6.9. Wie is voor deze motie? Dat zijn de fracties van GroenLinks, de PvdA in de regio, Beter voor Dordt, en Lijst Lammers. Wie is tegen deze motie? Dat zijn alle andere leden van de Drechtraad. Er is geen meerderheid voor deze motie. Accepteert u ook deze 'droogstemming' als onvoldoende steun voor de motie. De heer Exoo knikt ja. Beide motie zijn niet overgenomen. Dank u vriendelijk. De besluitvorming over dit punt hebben we gehad. Ik meld u dat ondertussen de CDA-fractie is uitgebreid met 129 stemmen, maar de heer Heijkoop is weggegaan. Ik stel voor dat degene die de stemmen bijhoudt dit wil corrigeren. 9.
Basistarieven huishoudelijke ondersteuning Wmo De voorzitter: De heer Van Antwerpen, namens de Samenwerkende lokale partijen. De heer Van Antwerpen: Dit agendapunt gaat over de wijzigingen per 1 januari 2013. De heer Kamsteeg refereerde al aan 2014 en 2015 waar in het Regeerakkoord door de PvdA en VVD is afgesproken dat de huishoudelijke hulp gaat verdwijnen. Dat heeft ons ertoe gebracht om een motie in te dienen. In deze motie verzoeken wij het Drechtstedenbestuur om bij de landelijke politiek de zorg over te brengen over de gevolgen van het nagenoeg afschaffen van de huishoudelijke hulp in de Wmo en haar uiterste best te doen om de landelijke politiek te bewegen dit voornemen anders in te vullen. Over het stuk zelf willen wij het volgende opmerken. Signaleren. In de brief van het FNV staat aangegeven dat het signaleren van extra zorgbehoeften een belangrijke taak van de thuiszorgmedewerkers is. Onze fractie vindt dat een belangrijk aandachtspunt, ook al omdat in artikel 6.9 van de overeenkomst van opdracht voor de levering van ondersteuning bij het huishouden staat, dat dienstverleners bij huishoudelijke ondersteuning plus alleen personeel inzetten dat in staat is wijzigingen in de situatie van de klant te signaleren. Je zou hieruit kunnen concluderen dat bij huishoudelijke ondersteuning zonder 'het plusje', het personeel niet hoeft te kunnen signaleren. Daarnaast willen wij opmerken, en dat hebben wij ook aangegeven in de Carrousel, dat in de stukken staat dat de wijzigingen budgetneutraal uitgevoerd worden, maar dat de geldende kwaliteitsnorm gehandhaafd blijft. Daar hebben wij ernstige twijfels over. Wij willen graag zien dat er over een half jaar een evaluatie plaatsvindt om te kijken of de kwaliteit op hetzelfde peil blijft. In het stuk wordt gezegd dat van huisgenoten van 23 jaar en ouder verwacht mag worden dat zij alle huishoudelijke taken overnemen die de belanghebbende niet kan verrichten, ook als zij een volledige baan hebben. Wij willen graag dat er ook in dit soort situaties tot maatwerk gekomen wordt. Er zijn situaties waarbij iemand die fulltime werkt daarnaast geen huishouden kan runnen vanwege de beperkingen die deze persoon zelf heeft. Ziet de portefeuillehouder mogelijkheden voor het leveren van maatwerk? Wij zijn blij dat er gesproken wordt over Social Return on Investment. Daar hebben wij twee vragen over. Bij een aanbesteding onder de € 50.000 is geen SROI van toepassing. Waarom niet? Wij willen graag eraan toegevoegd hebben dat, om te voldoen aan SROI, de werkloze die geholpen wordt in ieder geval in het Drechtstedengebied woonachtig moet zijn. Wij schieten er niet mee op als de organisatie een werkloze meneer of mevrouw uit Rotterdam aanneemt. De voorzitter: De heer Van der Plaat, namens D66 en de Verenigde Senioren Partij. De heer Van der Plaat: Wij kunnen instemmen met het voorstel. De voorzitter: Dank u vriendelijk. Mevrouw De Klerk van GroenLinks. Mevrouw De Klerk: Voorzitter, ik sluit mij voor een deel aan bij de woorden van de heer Van Antwerpen. Ook mijn fractie maakt zich zorgen over de landelijke ontwikkelingen over budgetten. Werkgevers spelen daar nu al op in en als het mogelijk is, mensen daadwerkelijk ontslaan.
pagina 14 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 De portefeuillehouder gaf aan dat afspraken die gemaakt zijn over de SLA's en uren in goed overleg gevoerd zijn met de aanbieders. Daar heeft hij al een aantal keren uitleg over gegeven. Er is één ding waar ik graag een antwoord op wil hebben. In dit stuk staan specifieke uurlonen. Ik wil hier graag uitleg over. Er zijn afspraken gemaakt over het aantal uren dat iemand nog kan krijgen. Zijn deze uurlonen naar beneden afgesteld of zijn deze gelijk gebleven aan de huidige uurlonen? Nu is er een uurloon van € 15 en € 19. Wat is het huidige uurloon? Op het moment dat je het uurloon naar beneden doet en vervolgens met minder tijd meer werk moet doen, dan word je eigenlijk op twee punten gekort. Niet dat wij daar invloed op kunnen uitoefenen, maar ik wil het wel graag weten. De voorzitter: De heer Exoo, namens de PvdA regiofractie. De heer Exoo: Het nu voorliggende stuk over de basistarieven huishoudelijke ondersteuning Wmo roept bij onze fractie een aantal vragen op. U wilt per 1 januari 2013 starten met de gewijzigde aanpak van de huishoudelijke ondersteuning. Dat staat ook al op de website van de SDD. U stelt basistarieven vast voor huishoudelijke hulp. Betekent dit dat iemand die geïndiceerd is en gebruik maakt van het PGB op dit bedrag uitkomt en dus maximaal 12 uur per 4 weken krijgt en iemand met huishoudelijke hulp plus maximaal 17 uur kan besteden? Wij gaan er in ieder geval van uit dat u uitzonderingen kunt maken op deze regelingen. Verder wilt u de veranderingen door middel van huisbezoeken gaan doen. Daar wilt u extra personeel voor inzetten voor een bedrag van € 350.000. Wij vinden dat u moet temporiseren. Als er niets verandert voor de cliënt dan is dit ook door middel van een duidelijke brief te melden. De PvdA vindt het niet noodzakelijk om hier extra mensen voor in te huren. Het valt ons op dat in bijlage 1 mensen met een verstandelijke beperking niet genoemd worden. Wij vragen u om dit aan te vullen. Bijlage 8 is heel bijzonder. U geeft een dienstverlener HO en HO-plus een uitstroompremie van 12 weken als het lukt dat de klant op eigen kracht verder gaat. Dat is niet alleen een verdienste van de dienstverlener, maar zeker ook van de klant of de mantelzorgers. U zou dit bedrag dan beter kunnen delen, 6 weken voor de dienstverlener en 6 weken voor de klant. Een prikkel voor de dienstverlener zou u dan ook moeten geven aan de klant en ook onder dezelfde voorwaarde als voor de dienstverlener. Wij vinden het opnemen van de voorwaarde over Social Return of Investment een bijzonder goede zaak. Onze complimenten daarvoor. Wij betreuren het echter dat u burgers die afhankelijk zijn van de ondersteuning minder ruimte geeft door hen een overeenkomst te laten tekenen en dat vastlegt in een SLA. U verschuift hiermee de verantwoordelijkheid van dienstverleners naar de klanten. Voorzitter, wij dienen een motie in over de € 300.000 extra voor extra medewerkers. Mevrouw Hofland: Deze onderwerpen zijn toch uitgebreid in de Carrousel aan de orde geweest? Ik heb het gevoel dat de Carrousel nu overgedaan wordt. Ik dacht niet dat dit de bedoeling was. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij in de Carrousel het debat met elkaar zouden aangaan en hier de motie en amendementen zouden afhandelen. Volgens mij, maar ik kan mij vergissen, wordt de Carrousel nu overgedaan. De heer Exoo: Voorzitter, ik weet niet of mevrouw Hofland bij de vorige Carrousel aanwezig was? Mevrouw Hofland: Ik hoor allemaal technische vragen en zaken die eigenlijk in de Carrousel gesteld hadden moeten worden. Als ik mij niet vergis, zijn wij hier al enige maanden mee bezig. De heer Exoo: Wij hebben in november een Carrousel gehad en daar zijn niet alle vragen beantwoord. Het moet nu nog even door de Drechtraad want in januari willen wij starten. Mevrouw Burger: Misschien dat de heer Exoo ambtelijke ondersteuning kan vragen bij de SDD en daar zijn vragen kan stellen. De voorzitter: Wil iemand hier nog iets over zeggen? Nee. Dan stel ik voor dat wij doorgaan. Het is vooral het debat dat u daar zelf over mag voeren. Als voorzitter wil ik wel zeggen dat wij hier met elkaar zitten om besluiten te nemen en discussies aan te gaan. Er is eerder vanavond in de Carrousel ook over gesproken dat er de afgelopen keren weinig gebruik is gemaakt van de Drechtraad. Dus in die zin moet u het als iets positiefs zien als fracties de moeite nemen om inhoudelijke thema's in te brengen, ook al zou dat een deel een overlapping zijn van een Carrousel. Ik hoop dat u allen wel goed blijft beoordelen of de aard van de vragen en het soort vragen ook niet in de categorie technische vragen te rubriceren zijn. Dat is een proces dat we moeten bewaken. Ik stel voor dat we nu doorgaan met de inspanningen die gepleegd zijn om een motie in te dienen. Dat is motie 5 waarin de PvdA verzoekt het Drechtstedenbestuur om met de SDD te overleggen en te bewerkstelligen dat er geen extra medewerkers voor € 300.000 worden ingehuurd om huisbezoeken af te leggen. Deze motie maakt ook onderdeel uit van de beraadslaging. Zijn er nog mensen die iets willen zeggen? Nee. Dan heeft de heer Kamsteeg het woord. Portefeuillehouder Kamsteeg: Ik zal mij beperken tot de hoofdlijn. Op sommige punten weet ik het antwoord ook niet. De heer Van Antwerpen begint met zijn opmerkingen over de zorgen en de motie. Ik zal daar zo op reageren. Het aandachtspunt van de FNV, het signaleren, daarbij wordt terecht opgemerkt, dat dit bij HO-plus officieel geregeld is en bij HO niet. Betekent het dan dat er helemaal niet gesignaleerd wordt? Ik kan mij niet voorstellen dat een thuiszorgmedewerkster die elke week of om de veertien dagen drie uur langskomt en met het gezonde verstand dingen waarneemt, deze niet zou melden. Wat ik op dit punt wel wil aanbevelen is dat het lokaal geregeld wordt dat er een adres bekend is, waar dit gemeld wordt.
pagina 15 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 Tijd kost het niet om dingen die zorgelijk zijn bijvoorbeeld aan een leidinggevende te rapporteren. De span of control van mensen die helpen in het huishouden is niet zo groot. Het zijn meest parttimers en als ze al zeven huishoudens zouden hebben in de week is het, behoudens enkele uitzonderingen, volgens mij al erg veel. Het aantal mensen waar ze komen is redelijk beperkt. Ik vind het een zaak van lokaal Wmo-beleid om duidelijk te maken dat er opvolging plaatsvindt als iemand zorg heeft. Hier vraagt u terecht aandacht voor. De evaluatie van hoe het budget zich verhoudt tot de kwaliteit van de zorg zullen wij uiteraard meenemen bij de evaluatie zoals wij dat net hebben verwoord. Ik hoop dat u qua termijnen daarbij aan wilt sluiten. Maatwerk is het kenmerk van wat er in de verordening staat. Het is niet gericht op standaardprotocollen waaruit volgt 'u hebt daar en daar recht op'. Het is echt de bedoeling dat er rekening gehouden wordt met de bijzondere omstandigheden die u ook in de voorbeelden aandroeg. De SROI-maatregel van € 50.000 is een hier regionaal, ik denk zelfs door de Drechtraad, vastgestelde grens waaronder het niet van toepassing is. Uiteraard is de regeling gericht op mensen uit de bestanden van onze eigen Sociale Dienst. De kwestie van de uurlonen van mevrouw De Klerk. Omdat wij tot nog toe uurtarieven afgesproken hebben omdat wij in uren indiceerden, 3 uur is 3 x € 19,50 bij HO-1 en 3 x 22,50 bij het andere. We zien nu af van de urenindicatie en dus ook van een uurtarief. Wij geven een totaaltarief voor de prestatie, het schoonmaken van een huis. Dat is een gemiddeld bedrag waarmee de zorgaanbieder of de ondersteuningsaanbieder, bedrijfseconomisch uit moet zien te komen. Wij hebben dat in overleg gedaan met de partners die zelf van mening zijn dat zij hiermee volgens de reguliere CAO's kunnen betalen. Het betekent, zoals de FNV voorstelt, niet dat ze allemaal volgens de toepasselijke CAO schaal 15 betaald kunnen worden, maar dat de mensen die HO zonder 'plus' leveren, volgens schaal 10 betaald worden, zoals in dit land bijna overal gebruikelijk is. De FNV is vrij om voor een hogere schaal te pleiten, maar wij gaan dat niet betalen. Het is ook niet overeenkomstig de CAO-schalen binnen die sector. Wij hebben ons ervan vergewist dat het met dit bedrag op die manier kan. De heer Exoo. De situatie rondom de PGB's verandert niet. Het is een vrije keus van de cliënt. Hij krijgt een indicatie in uren en een tarief per uur. Er is geen zorgaanbieder die daarbij betrokken is. Er wordt terecht opgemerkt dat in zekere zin de dienstverlening verlegd wordt naar de aanbieder van de huishoudelijke ondersteuning. Het is een overeenkomst tussen de cliënt en de aanbieder. Wij krijgen daar een afschrift van en zullen uiteraard, misschien niet in alle gevallen, checken bij onze klanttevredenheidsonderzoek of dat op een adequate manier gebeurt en wij zullen ook mensen vragen of het tot tevredenheid gaat. De motie van de PvdA over de kosten van de ronde gesprekken die wij met alle cliënten willen voeren. Ik heb me hier over verbaasd. Dit is een proces waarbij ook uit uw midden is aangedrongen op zorgvuldigheid in de communicatie. Wij hebben er goed over nagedacht hoe we dit moesten doen. Onze aanpak is dat wij zo snel mogelijk, als u een besluit neemt, een algemene brief sturen aan de doelgroep, waarin wij een korte algemene uitleg geven, hopelijk op een toon die mensen niet ongerust maakt, en dat wij aankondigen dat er in de loop van de eerste tien maanden van 2013 een huisbezoek zal plaatsvinden. In dit huisbezoek wordt geprobeerd om mondeling alles zo goed mogelijk uit te leggen. Want ook al is de verandering relatief gering dan is het uitleggen per brief echt complex voor deze doelgroep. Wij kiezen voor een zorgvuldige benadering. Het gaat uiteindelijk ook om een formeel besluit. Het is niet een officiële herindicatie maar wel een formele omzetting. Met de nieuwe aanpak sturen wij een formele omzettingsbrief. Dat is een formeel besluit waartegen ook bezwaar en beroep mogelijk is. En ik heb één ding geleerd en dat is dat je brieven die gaan over bezwaar en beroep aan mensen moet uitleggen. Dat voorkomt veel bezwaren, klachten en juridische procedures die een hoop geld kosten en waar niemand mee gemoeid is. Wij kiezen heel bewust voor deze aanpak die inderdaad wat geld kost, maar die wij uit het oogpunt van zorgvuldigheid noodzakelijk vinden. De vraag wordt gesteld of huisbezoeken afleggen een meerwaarde heeft. Is het niet mogelijk om in plaats van mensen extra in te huren, gebruik te maken van mensen die nu boventallig zijn? Portefeuillehouder Kamsteeg: Ik geef deze suggestie ter overweging door aan de Sociale Dienst. Dus kijken of er mogelijkheden zijn om gebruik te maken van mensen zonder werk of mensen die feitelijk geen daadwerkelijk werk hebben, maar wel op de loonlijst staan en daartoe in korte tijd bekwaam gemaakt kunnen worden. De motie van Beter voor Dordt over het verzoek om de landelijke politiek haar zorgen over te brengen en haar uiterste best te doen de landelijke politiek te bewegen dit voornemen anders in te vullen. Dat zijn eigenlijk twee vragen. Het is voor het DSB ingewikkeld om aan de tweede vraag te voldoen. Wat wel zou kunnen is de eerste vraag. We hebben hier wel te maken met een algemene politieke motie waar partijen die direct of indirect gelieerd zijn aan het Kabinetsbeleid wellicht anders over kunnen denken. Ik kan u wel zeggen dat de grote steden in Nederland, waaronder ook Dordrecht, hun zorg hebben geuit, niet over één maatregel maar over het totaal aan maatregelen. Ik vind dat een betere benadering dan het uitlichten van één maatregel. Feitelijk is er in de media, in samenhang met andere maatregelen ook aandacht geweest voor dit punt. Daarin is aan het Kabinet gezegd dat wij snappen dat er gedecentraliseerd wordt en dat we dat ook graag willen, maar wij willen wel in staat worden gesteld om dit op een goede en adequate manier te doen voor de doelgroep, met voldoende middelen etcetera. Ik vind dit voldoende recht doen aan wat u vraagt. Ongetwijfeld zullen de partijen die hier zitten hun zorgen kenbaar maken via de politieke kanalen in de richting van Den Haag. Ik zou willen ontraden dat u hier collectief deze motie aanneemt. De voorzitter: Dank u wel. Wenst de Drechtraad in tweede termijn te reflecteren op dit punt? Dat is niet het geval. Dan stel ik voor dat wij eerst over de basistarieven als zodanig een besluit nemen. Kan ik daarvan stellen dat u akkoord bent met het voorstel zoals het er nu ligt? Dat is zo. Dat is besloten. Dan zijn er een tweetal moties, motie 4 en motie 5. Motie 4, huishoudelijke hulp van de Wmo. Wilt u daar nog op reflecteren? Ja. U wilt een schorsing van 45 seconden? Dat is goed.
pagina 16 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 De voorzitter: De vergadering is heropend. De heer Van Antwerpen: Naar aanleiding van de beantwoording van de portefeuillehouder trekken wij onze motie in. De voorzitter: Motie 4 maakt geen onderdeel meer uit van de beraadslaging. Motie 5 van de PvdA. Wil de heer Exoo deze motie in stemming brengen? Ja. Ik ga weer droog stemmen als u het goedvindt. Wie is er voor deze motie? De CDA-fractie wil bij deze motie een stemverklaring afgeven. Ook wij maken ons zorgen over het voornemen van de huidige regering om 75% van het budget voor de huishoudelijke hulp af te halen. Wij vinden het jammer dat de motie van Beter voor Dordt, ingetrokken is. Die hadden wij gesteund. Wij zullen aangeven hoe wij tegen de motie van de PvdA aankijken. Die zullen wij niet steunen. Wij vinden het belangrijk dat alle mensen die nu door de maatregelen die wij gaan treffen op een goede manier daarin begeleid worden. En wij hopen dat het DSB de kans aangrijpt om op basis van al die huisbezoeken in 2013 voldoende inhoudelijke informatie te verzamelen om de lobby richting het Kabinet over de korting op het budget voor de huishoudelijke ondersteuning, inhoudelijk te kunnen voeren. Op basis van deze huisbezoeken meen ik dat wij de informatie moeten kunnen ophalen of überhaupt die korting wel of niet realistisch te realiseren is voor ons. De voorzitter: Helder, dank u wel. Zijn er nog anderen? De heer Van Antwerpen. De heer Van Antwerpen: Wij zullen de motie niet ondersteunen. Wij zijn wel overtuigd van de noodzaak van het afleggen van huisbezoeken, maar ik herhaal hetgeen ik zonet vertelde en ook aangaf richting wethouder Van der Burgt, dat ik graag zie dat er geprobeerd wordt om de extra kosten voor de extra medewerkers zo minimaal mogelijk te houden door het inzetten van mensen die toch al op de loonlijst staan. Mevrouw De Klerk: Het is een prima voorstel. Ik wil als toevoeging meegeven, dat als wij daar gebruik van maken het wel mensen moeten zijn met competenties. Volgens mij heeft die discussie daarover al eerder plaatsgevonden. De heer De Graaf: Wij hebben de beraadslagingen in de Carrousel destijds nauwlettend gevolgd. Toen is er geen adequaat antwoord gekomen waarom er persé € 300.000 aan extra inhuur uitgegeven moest worden. Ik kan mij goed voorstellen dat de PvdA daardoor met deze motie is gekomen. Het antwoord op dat moment was gewoon onvoldoende. Wat ons betreft is het niet onredelijk dat er in eerste instantie binnen de organisatie wordt gekeken naar een oplossing van het probleem. Als het echt nodig is dat er extra middelen nodig zijn, dan hebben wij daar begrip voor. Het was op dat moment niet voldoende verwoord, dus € 300.000 extra middelen is niet nodig. Wij steunen de motie. De voorzitter: Zijn er nog andere stemverklaringen? Nee. Dan stel ik voor dat de motie in stemming wordt gebracht. We gaan droog stemmen. Wie is er voor deze motie? Dat zijn de VVD regiofractie en de PvdA. Wie is tegen deze motie? Dat zijn de ChristenUnie/SGP, de Lokale Partijen, 3 mensen van GroenLinks, D66, het CDA, Beter voor Dordt en lijst Lammers. Deze motie is niet aangenomen. 10. (Gedeeltelijk) intrekkingsbesluit Verordening Inburgering Drechtsteden De voorzitter: Het woord is aan mevrouw De Klerk, GroenLinks. Mevrouw De Klerk: Voorzitter, elke keer bij dit onderwerp heeft de fractie GroenLinks daar iets over gezegd en ook deze mogelijkheid willen wij niet voorbij laten gaan. Het intrekkingsbesluit is een consequentie van landelijk beleid. Daar kunnen wij op zich niets aan doen. GroenLinks vindt dat deze maatregel verstrekkende consequenties heeft. Hierdoor dreigen mensen verder van de samenleving af te komen staan, met name voor allochtone vrouwen zal de weg naar de samenleving steeds moeilijker worden. De voorzitter: Dank u vriendelijk. Zijn er anderen. Nee. Akkoord. 11. Regionaal mobiliteitsplan Drechtsteden De voorzitter: De heer Blanken, namens de lokale partijen. De heer Blanken: Het stuk van en voor de Drechtsteden is een prima stuk. Er is goed onderkend dat de rekenmethode die de regering hanteert voor de herroutering van vervoer gevaarlijke stoffen weliswaar een leuke rekenmethode is, maar de risico's niet wegneemt. Ik wil erop wijzen dat er ook een rekenmethode gehanteerd wordt in het kader van fijnstofgehalte en stikstof. Wij zijn voorstander van een duurmeting op bijvoorbeeld de scholen die kort bij de snelwegen liggen. Dus geen rekenmethode meer hanteren, maar daadwerkelijk gaan meten. Dan de waterbus. Daar wordt het accent gelegd op de driehoek Dordrecht, Papendrecht, Zwijndrecht en de verbinding met Rotterdam. De verbinding oostwaarts hangt er eigenlijk als worstvormig aanhangsel bij. Wij vinden vanuit Sliedrecht dat er zeker verschil gemaakt wordt. De voorzitter: Dank u wel. Uw punt is duidelijk. Nog andere mensen. Dan wordt aldus besloten. 12. Rondvraag en sluiting De voorzitter: We gaan afronden, maar wil de heer De Baas nog even gaan staan? Meneer De Baas, wij willen u in dit midden heel hartelijk danken voor uw aanwezigheid het afgelopen jaar.
pagina 17 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 4 december 2012 U bent vandaag voor het laatst aanwezig als secretaris van het Drechtstedenbestuur. U bent voor die tijd adinterim secretaris over een langere periode verlengd geweest in Dordrecht. Toen dat nodig bleek te zijn in de regio, bent u zo goed geweest om ook afgelopen jaar die functie daar te vervullen. Dat was niet alleen waardevol, dat was ook in een periode waarin een aantal nare besluiten genomen moesten worden, ook op het personele vlak in onze regio. U hebt samen met de heer Van Bijnen voor gezorgd dat de regio weer in rustig vaarwater is gekomen. Politiek bestuurlijk is dat, mede dankzij de Drechtraad, ook altijd zo gebleven. Wij hebben afgesproken dat u op 1 januari zou stoppen met de functie. Dat betekent dat uw functie ingedikt zal worden met de functie van de heer Van Bijnen. Wij zijn als bestuur ook de mening toegedaan dat het goed is om met minder management in de lijn te functioneren. In die zin was het tijdelijk invullen ook voorzien. Maar toch wil ik u heel hartelijk danken voor uw bereidwilligheid, uw sympathie en uw inbreng het afgelopen jaar. Wij hebben erg veel aan u mogen hebben. Wij hopen dat u onze verrichtingen, ook als docent op de universiteit of in andere verbanden blijft volgen en wie weet doet u weer een keer nieuwe ervaringen op in de andere functie in de regio. Wij gaan nog afscheid met u nemen van het Drechtstedenbestuur, maar ook graag in dit midden heel hartelijk dank voor uw bijdrage. Dan wil ik nog meedelen dat de leden van de Drechtraad en de plaatsvervangend leden op deze 5de december bij de uitgang het museumboekje Zuid-Holland krijgen. Dat is een cadeautje van het Drechtstedenbestuur waarmee u zich kunt laven aan al het moois wat Zuid-Holland te bieden heeft. Ik wens u namens het Drechtstedenbestuur een zalig Kerstfeest toe en een goede Jaarwisseling. Wij hopen u te zien op maandag 7 januari. Dan is de Nieuwjaarsborrel van de regio. Die was voorzien op een tijd die niet doorgaat in verband met doublures. Hij is op 7 januari van 15.00 tot 17.00 uur. Wij zullen dit ook nog bevestigen op de email. Ik zie u hopelijk weer allemaal in een goede gezondheid terug op de eerstvolgende vergadering van de Drechtraad op dinsdag 15 januari. Mevrouw Burger: Voorzitter, zou er voor het volgend jaar rekening mee gehouden kunnen worden dat een behoorlijke meerderheid van deze raad ook nog economisch moet voorzien in het onderhoud en ook werkgevers heeft en dat het lastig wordt om 's middags om 3 uur op een receptie aanwezig te zijn. De voorzitter: U pleit voor een avondreceptie? Ja? Dat wordt ondersteund? Wilt u daar een stemming over? Nee. Het wordt meegenomen voor volgend jaar. Ik hoop toch dat wij u op de receptie zien en daar het glas kunnen heffen op het nieuwe jaar. Dank u wel. De vergadering is gesloten.
Bijlage 3
VOORSTEL DRECHTRAAD 15 januari 2013 Datum 10-10-2012
Steller A.P.E. Jaquet
Doorkiesnummer 770 4176
E-mail
[email protected]
Onderwerp
Zevende wijziging Gr Drechtsteden Voorstel 1. Kennisnemen van de tekst van de Gr Drechtsteden, versie 8.0 en de daarin opgenomen wijzigingen aanvaarden. 2. Het onder 1 genoemde besluit op de gebruikelijke wijze bekend te maken. Dit is nodig voor de feitelijke inwerkingtreding van de wijziging. Bevoegdheid Artikel 5, eerste lid GRD, Drechtraad. Samenvatting Wijziging van de gemeenschappelijke regeling is noodzakelijk om de volgende redenen: Op het werkterrein van de SDD zijn wijzigingen opgetreden in de uit te voeren wetgeving. Zo is de Wet investeren in jongeren vervallen en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking getreden. Deze wijzigingen moeten in de tekst van de GR worden verwerkt. Daarnaast worden de taken die het SCD uitvoert op het gebied van de geografische informatie nu beter beschreven. Het gaat niet om nieuwe taken. Tot slot is het belangrijk te vermelden dat de besluitvorming in de Drechtraad wordt gewijzigd in artikel 14, vijfde lid. Nu alle raden daarmee hebben ingestemd wordt deze tekst in overeenstemming gebracht met de tekst over de besluitvorming in het Reglement van Orde van de Drechtraad (artikel 26, 11e lid RvO). Toelichting op het voorstel Zie samenvatting. Consequenties Financiële consequenties Niet van toepassing Personele en organisatorische consequenties Niet van toepassing Juridische consequenties Door de wijziging van de GRD is deze weer actueel. Dat bevordert het juridisch rechtmatig handelen van de GRD. Een direct gevolg van deze wijziging is wel dat vanaf 1 februari 2013 een andere maatstaf geldt voor de besluitvorming in de Drechtraad, namelijk dezelfde maatstaf die in het Reglement van Orde van de Drechtraad is opgenomen. Advies en draagvlak ONS-D heeft ingestemd met dit voorstel, evenals het PFO Middelen. Over de wijziging van artikel 14, vijfde lid hebben alle deelnemers al schriftelijk laten weten daarmee in te stemmen.
pagina 2 van agendapunt: Zevende wijziging GR Drechtsteden Verdere procedure, communicatie en uitvoering De colleges, burgemeesters en raden van de deelnemende gemeenten moeten het wijzigingsbesluit (ongewijzigd) vaststellen. De Drechtraad moet het wijzigingsbesluit aanvaarden. De verschillende besluiten moeten door de gemeenten zelf worden bekendgemaakt evenals door Drechtsteden. Daarna wordt de vastgestelde tekst op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen ter informatie naar Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gezonden. Onderliggende stukken - Concept besluit Drechtraad - Tekst GRD, versie 8.0, met wijzigingen zichtbaar en schone versie - Wijzigingsbesluit + toelichting
BESLUIT DRECHTRAAD d.d. 15 januari 2013 Portefeuillehouder A.A.M. Brok
Steller A.P.E. Jaquet
Onderwerp
Besluit tot het kennis nemen van de zevende wijziging van de GRD
DE DRECHTRAAD Gezien het voorstel van het Drechtstedenbestuur van 9 november 2012; Gelet op artikel 5, eerste lid van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden;
BESLUIT: Kennis te nemen van de zevende wijziging van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, zoals bijgevoegd bij het voorstel van het Drechtstedenbestuur van 9 november 2012. Aldus besloten in de openbare vergadering van de Drechtraad van 15 januari 2013. de coördinerend griffier,
de voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.A.M. Brok
WIJZIGINGEN ZICHTBAAR
SAMEN WERKEN AAN EEN KRACHTIGE REGIO
Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden
Verwijderd: 7
versie 8.0
-1-
De raden, respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten − − − − − −
Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht
Elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
Overwegende, • •
•
• • • • •
• •
•
Dat de gemeenten sinds 1999 in de vorm van een zelfstandige bestuurscommissie Drechtsteden van de gemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid met elkaar samenwerken; Dat op verzoek van het Drechtstedenbestuur de Commissie Dijkstal in januari 2004 het rapport ‘Samen stad’ betekent wat heeft uitgebracht waarin voorstellen zijn gedaan om te komen tot vergroting van de uitvoeringsgerichtheid en daadkracht; Dat dit er onder meer toe heeft geleid dat de gemeenten in het “Eindbod manden maken” van 28 juni 2004, elk een of meer projecten met een regionaal belang of een regionale uitstraling hebben benoemd, waarover is besloten dat deze in een regionaal kader moeten worden uitgevoerd; Dat de gemeenten daartoe ook financiële middelen beschikbaar stellen; Dat de Commissie Scholten op 10 juni 2004 aan het Drechtstedenbestuur een advies heeft uitgebracht over de lange termijn afspraken die zouden moeten gelden voor de bestuurlijke organisatie van de Drechtsteden; Dat de commissie Scholten adviseert de samenwerking tussen de gemeenten te organiseren in een zelfstandige gemeenschappelijke regeling met rechtspersoonlijkheid; Dat de Commissie Scholten adviseert daarbij zoveel mogelijk te werken overeenkomstig de principes van het duale stelsel; Dat de Commissie ambtelijke en uitvoeringsorganisatie op 21 juni 2004 aan het Drechtstedenbestuur een advies heeft uitgebracht over de vormgeving van de ambtelijke en uitvoeringsorganisatie in Drechtstedenverband; dat in het “Eindbod Manden Maken” van 28 juni 2004 het voornemen is opgenomen om te komen tot de oprichting van een gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; Dat het Drechtstedenbestuur het “Eindbod Manden Maken” in zijn vergadering van 23 september 2004 conform heeft vastgesteld, welk besluit door de raden van de deelnemende gemeenten is bekrachtigd, waarmee is besloten tot de oprichting van een gemeenschappelijke regeling; Dat de Drechtraad op 1 december 2004 het Drechtstedenmanifest heeft vastgesteld, aangevuld in de vergadering van 19 januari 2005;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht;
B E S L U I T E N; De hierna volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan, genaamd, “Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden”. Hoofdstuk 1:
Algemene bepalingen
Begripsbepalingen Artikel 1 1. in deze regeling wordt verstaan onder: a. de Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984, nr. 667); b. de regeling: de gemeenschappelijke regeling “Drechtsteden”; c. de gemeente(n): een/de aan de regeling deelnemende gemeente(n); d. de Drechtsteden: het openbaar lichaam Drechtsteden; e. Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland; f. het gebied: het grondgebied van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht; g. de Drechtraad: Het Algemeen Bestuur van de regeling; h. het Drechtstedenbestuur: het Dagelijks Bestuur van de regeling; i. regionaal portefeuillehouder: een lid van het Drechtstedenbestuur dat een bepaald te behartigen onderwerp, project of programma in zijn portefeuille heeft; j. Investeringsfonds: het Investeringsfonds Drechtsteden als bedoeld in artikel 38; Verwijderd: 7
versie 8.0
-2-
k.
Gemeentewet: de wet van 14 februari 1992, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot gemeenten (Stb. 1992,96), zoals deze luidde voor het inwerkingtreden van de Wet dualisering gemeentebestuur (Stb. 2002, 111), met dien verstande dat in artikel 36, tweede en vierde lid wordt verwezen naar de Gemeentewet zoals deze luidt na het inwerkingtreden van de Wet dualisering gemeentebestuur. l. inspecteur: de door het Drechtstedenbestuur aangewezen ambtenaar van de Drechtsteden, als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub a, van de Gemeentewet, bevoegd tot het heffen van belastingen, en tot de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken; m. ontvanger: de door het Drechtstedenbestuur aangewezen ambtenaar van de Drechtsteden, als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub b, van de Gemeentewet, bevoegd tot invordering van belastingen; n. ambtenaar van de Drechtsteden: de door het Drechtstedenbestuur aangewezen ambtenaar van het openbaar lichaam Drechtsteden, als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub c, van de Gemeentewet, bevoegd tot de heffing of de invordering van belastingen, en tot de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken; o. belastingdeurwaarder: de door het Drechtstedenbestuur aangewezen ambtenaar van de Drechtsteden als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub d, van de Gemeentewet, dan wel een als belastingdeurwaarder aangewezen gerechtsdeurwaarder, bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet; p. belastingen: de gemeentelijke belastingen die de gemeenten heffen op grond van hoofdstuk XV van de Gemeentewet, zoals vastgelegd in bijlage 1, “Heffingen op basis van door deelnemende gemeenten vastgestelde belastingverordeningen.”; q. WOZ: Wet van 15 december 1994, houdende algemene regels inzake de waardering van onroerende zaken. r. belastingverordening: de verordening tot heffing en invordering van belasting of rechten van de gemeenteraden van de deelnemers aan de regeling; s. nadere regels: nadere regels ter uitvoering van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van de Invorderingswet 1990 en van de belastingverordening; t. kwijtscheldingsregels: de door of namens de gemeenteraden van de deelnemers vastgestelde regels als bedoeld in artikel 255, leden 3 en 4 van de Gemeentewet; u. beleidsregels: beleidsregels in de zin van Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht op het gebied van de heffing en invordering van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken; v. Wsw: de Wet sociale werkvoorziening; w. Wsw-werknemer: degene die ingevolge de wet een arbeidsovereenkomst heeft met het openbaar lichaam; x. Werkvoorziening: voorziening in aangepaste werkgelegenheid als bedoeld in de Wsw; y. ambtelijk werknemer: degene die krachtens de CAR/UWO in een dienstbetrekking tot het openbaar lichaam staat; hiertoe wordt tevens gerekend een arbeidscontractant naar burgerlijk recht; z. bezwaarschriftencommissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht. 2.
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht of enige andere wet of wettelijke regeling van (overeenkomstige) toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college, de burgemeester, de secretaris, de griffier, de inspecteur, de ontvanger, de ambtenaar respectieveljik de belastingdeurwaarder van de gemeente onderscheidenlijk gelezen de regeling, de Drechtraad, het Drechtstedenbestuur, de voorzitter, de secretaris en griffier, de inspecteur, de ontvanger, de ambtenaar van de Drechtsteden en de belastingdeurwaarder van de regeling.
Hoofdstuk 2:
Het Openbaar Lichaam
Openbaar Lichaam Artikel 2 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: “Drechtsteden”; 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon op grond van artikel 8, eerste lid van de Wgr en is gevestigd in Dordrecht. 3. Drechtsteden kent een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. 4. Drechtsteden heeft een inspecteur, een ontvanger, een ambtenaar van de Drechtsteden en een belastingdeurwaarder. 5. Drechtsteden kan beschikken over commissies als bedoeld in de artikelen 22, 23 en 24 van deze regeling. Gebied Artikel 3 1. Deze regeling geldt voor het gebied als bedoeld in artikel 1 onder f. 2. Deze regeling kan voor specifiek opgedragen taken gelden voor een groter gebied als bedoeld in het eerste lid. Hoofdstuk 3:
Doel en belangen
Doel Artikel 4 1. Drechtsteden heeft tot doel, binnen de kaders als genoemd in en voortvloeiend uit deze regeling, draagvlak te creëren voor een evenwichtige ontwikkeling van het gebied.
versie 8.0
-3-
Met opmaak: Inspringing: Links: 0 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: 1, 2, 3, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Links + Uitgelijnd op: 6,3 mm + Tab na: 12,7 mm + Inspringen op: 12,7 mm, Tabs: 6,3 mm, Tab weergeven + Niet op 12,7 mm + 25,4 mm Verwijderd: 7
2.
3.
Ter verwezenlijking van de in het vorige lid genoemde doelstelling behartigt Drechtsteden, met inachtneming van de autonomie van de deelnemende gemeenten, de gemeenschappelijke regionale belangen op de volgende terreinen: a. Economie en bereikbaarheid (economie, grondzaken, bereikbaarheid, recreatie en toerisme) b. Fysiek (volkshuisvesting, wonen, ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijk beheer, milieu, water, groen, publieke infrastructuur, beheer basisregistraties en verkeersveiligheid) c. Sociaal (sociale zekerheid en - ontwikkeling, sociale werkvoorziening, kennisinfrastructuur, sport en cultuur) d. Bestuurlijke ontwikkeling en grotestedenbeleid e. Staf- en ondersteunende diensten en de bedrijfsvoering f. Sociaal-geografisch onderzoek g. De uitvoering van de belastingheffing en -invordering. Naast de in het tweede lid genoemde belangen heeft Drechtsteden als doelstelling zorg te dragen voor: a. de efficiënte en effectieve heffing en invordering van belastingen, voor de heffing en invordering waarvan de gemeenteraden van de gemeenten belastingverordeningen en de kwijtscheldingsregels hebben vastgesteld, elk voor zover het hun gebied betreft; b. de uitvoering van de WOZ waaronder tevens wordt begrepen de administratie van vastgoedgegevens en het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden, elk voor zover het hun gebied betreft.
Hoofdstuk 4:
Taken en bevoegdheden
Algemene bepalingen Artikel 5 1. Drechtsteden vervult ten behoeve van de in artikel 4 genoemde doelstelling de taken: a. welke in deze regeling in artikel 6, eerste lid als autonome taken zijn aangeduid; b. welke bij afzonderlijk eensluidend besluit van het (de) bevoegde bestuursorga(a)n(en) van alle gemeenten aan Drechtsteden zijn gedelegeerd en door de Drechtraad zijn aanvaard. c. welke bij afzonderlijk eensluidend besluit van het (de) bevoegde bestuursorga(a)n(en) van alle gemeenten aan Drechtsteden zijn gemandateerd dan wel waarvoor volmacht of machtiging is verleend en door de Drechtraad zijn aanvaard. d. welke, voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van één of enkele van de gemeenten, bij afzonderlijk eensluidend besluit van het (de) bevoegde bestuursorga(a)n(en) van deze gemeente(n) zijn gemandateerd dan wel waarvoor volmacht of machtiging is verleend en door de Drechtraad zijn aanvaard. e. welke worden uitgevoerd ten behoeve van tenminste twee gemeenten en bij afzonderlijk eensluidend besluit van de bevoegde bestuursorganen van deze gemeenten zijn gemandateerd dan wel waarvoor volmacht of machtiging is verleend en door de Drechtraad zijn aanvaard. f. welke worden uitgevoerd ten behoeve van de gemeenten en door deze gemeenten zijn opgedragen aan Drechtsteden in artikel 7, eerste lid, van deze regeling en door de Drechtraad zijn aanvaard. 2. De in het eerste lid genoemde besluiten bevatten tevens de aanduiding van de specifieke bevoegdheden die door de gemeente(n) worden overgedragen aan de Drechtsteden. 3. Naast de in het eerste lid bedoelde taken kan Drechtsteden ook de uitvoering van taken ten behoeve van ook andere dan de in de aanhef genoemde gemeenten, rijk, provincie en andere publiekrechtelijke lichamen op zich nemen, indien die door de Drechtraad worden aanvaard. 4. De uitvoering van de in het derde lid bedoelde taken kan plaatsvinden door middel van een daartoe tussen het betreffende overheids-/publiekrechtelijke lichaam en Drechtsteden te sluiten overeenkomst en door middel van deelname door het betreffende overheids-/publiekrechtelijke lichaam aan de regeling voor die ta(a)k(en), onder door de Drechtraad te stellen voorwaarden. Eigen taken Artikel 6 1. Drechtsteden vervult de volgende taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder a: Algemeen a. het beheer van het Investeringsfonds Economie en bereikbaarheid a. Het opstellen van een regionale economische visie. b. Het opstellen van een regionale visie voor detailhandel. c. Het opstellen van een uitvoeringsprogramma voor detailhandel. d. Het opstellen van een regionale visie voor kantoorontwikkeling. e. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor kantoorontwikkeling. f. Het opstellen van een regionale visie voor (herstructurering) bedrijventerreinen. g. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor (herstructurering van) bedrijventerreinen. h. Het opstellen van een regionale visie voor toerisme en recreatie. i. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor toerisme en recreatie. j. Het opstellen van een regionale beleid voor een regionaal verkeers- en vervoersplan. k. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor het regionaal verkeers- en vervoersplan. Fysiek
versie 8.0
-4-
Verwijderd: 7
a. b. c. d. e. f. g.
2.
Het opstellen van een regionaal ruimtelijke structuurvisie. Het opstellen van een regionale woonvisie. Het opstellen van een regionaal woningbouwprogramma. Het opstellen van een regionaal woonruimteverdelingsbeleid. De Drechtraad is budgethouder voor de BWS-middelen. De Drechtraad sluit uitvoeringsconvenanten met Rijk, provincie, gemeenten, corporaties en marktpartijen. Het opstellen van een regionaal groenstructuurplan, waarin de hoofdlijnen van het regionaal beleid ten aanzien van de groene ruimte zijn vastgelegd. h. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma dat het regionaal groenstructuurplan ondersteunt. i. Het opstellen van een regionaal programma voor geluidssanering. j. Het opstellen van een regionaal programma voor milieu en infrastructuur. k. Het opstellen van een regionaal ISV-programma. l. Het opstellen van een meerjaren bodemsaneringsprogramma. m. Het adviseren over en het ontwerpen en voorbereiden van civieltechnische werken alsmede het voeren van projectleiding en het houden van toezicht op de uitvoering van werken. Sociaal a. Het opstellen van een regionale visie sociaal beleid. b. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor de visie sociaal beleid. Bestuurlijke ontwikkeling a. Het opstellen van het regionaal Meerjaren Programma. Drechtsteden vervult als bevoegd gezag de volgende taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder b: Sociaal a. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), voor zover het betreft het verstrekken van individuele voorzieningen (Prestatieveld 6), inclusief de daarmee samenhangende informatie- en adviesfunctie. b. De Wet Werk en Bijstand (WWB), inclusief bijzondere bijstand. c. De Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW). d. De Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen (IOAZ). e. De Wet Inburgering (WI). f. De Wet kinderopvang, voor zover betrekking hebbend op de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang (hoofdstuk 2) alsmede de vergoeding van kinderopvang op basis van sociaalmedische indicatie. g. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. h. De Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) Sociale werkvoorziening (Wsw) Het uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), aangepaste arbeid en daarmee verband houdende vraagstukken (artikel 1, tweede lid Wsw) op de volgende terreinen: a. De beleidsontwikkeling en –vaststelling en de maatschappelijke inbedding van de aan Drechtsteden opgedragen wettelijke taken; b. Per jaar vaststellen van het aantal sw-geïndiceerden (in SE) die bij of via het openbaar lichaam sociale werkvoorziening Drechtwerk aan het werk zijn; c. Het beheer van de wachtlijst(en) overeenkomstig de vastgestelde Wachtlijstverordening Sociale Werkvoorziening; d. Het uitvoeren van de verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw; e. Het organiseren van cliëntenparticipatie sociale werkvoorziening; f. Het verschaffen van informatie over de uitvoering aan het Drechtstedenbestuur, de afzonderlijke gemeenten en de op basis van de Verordening cliëntenparticipatie werk en bijstand Drechtsteden ingestelde cliëntenraad sw; g. Het afleggen van verantwoording over de uitvoering van de Wsw aan de gemeenten en het Rijk.
Uitvoeringstaken Artikel 7 1. Drechtsteden voert de volgende taken uit als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder c en f: a. het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van financiële zaken, waaronder: i. financiële administratie ii. Financieel beleid en verantwoording iii. Controlling iv. Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO/IC) b. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van informatisering, waaronder: i. Informatieanalyse en –advies ii. Gegevensbeheer c. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van automatisering, waaronder: i. Technisch beheer ii. Helpdesk iii. Functioneel beheer iv. Automatiseringsbeleid d. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van personeelsaangelegenheden, waaronder: i. Personeelsadministratie
versie 8.0
-5-
Verwijderd: en grotestedenbeleid Verwijderd: Ontwikkelingsp Verwijderd: , Verwijderd: waaronder individuele verstrekkingen, regelingen bijzondere bijstand op basis van art. 35 WWB en langdurigheidstoeslag op basis van art. 36 WWB en het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen. Verwijderd: <#>De Wet investeren in jongeren (WIJ)¶ Schuldbemiddeling en budgetadvies
Met opmaak: opsommingstekens en nummering Met opmaak: Inspringing: Links: 6,3 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: a, b, c, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Links + Uitgelijnd op: 12,7 mm + Tab na: 19 mm + Inspringen op: 19 mm, Tabs: Niet op 19 mm Met opmaak: Inspringing: Links: 15,9 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: i, ii, iii, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Rechts + Uitgelijnd op: 9,5 mm + Tab na: 15,9 mm + Inspringen op: 15,9 mm, Tabs: 22,2 mm, Tab weergeven + Niet op 15,9 mm Met opmaak: Inspringing: Links: 15,9 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: i, ii, iii, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Rechts + Uitgelijnd op: 9,5 mm + Tab na: 15,9 mm + Inspringen op: 15,9 mm, Tabs: 22,2 mm, Tab weergeven + Niet op 15,9 mm Met opmaak
... [1]
Met opmaak
... [2]
Verwijderd: 7
2.
3.
ii. Salarisadministratie iii. Personeelsadvies iv. Personeelsbeleid e. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van organisatievraagstukken, waaronder: i. Organisatieontwikkeling f. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van facilitaire zaken, waaronder: i. Postverzorging, drukkerij en repro ii. Archivering van stukken op grond van de Archiefwet en daaruit voortvloeiende en samenhangende regelgeving iii. Bemensing en bediening van de receptie, telefooncentrale en servicedesk iv. Gebouwbeheer, schoonmaak v. catering vi. Beveiliging en bodes g. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van inkoop, waaronder: i. Het adviseren over en verzorgen of begeleiden van aanbestedingstrajecten ii. Het uitvoeren van marktanalyses iii. Het gevraagd en ongevraagd adviseren over zaken betreffende inkoop en aanbesteding h. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van communicatie, waaronder: i. Concerncommunicatie ii. Beleidscommunicatie iii. Bestuurscommunicatie iv. Representatie v. Rampencommunicatie i. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van juridische zaken, waaronder: i. Juridisch advies ii. Juridische vertegenwoordiging in publiekrechtelijke-, strafrechtelijke- en privaatrechtelijke aangelegenheden iii. Het behandelen van en adviseren over bezwaarschriften iv. Het behandelen van aansprakelijkstellingen, zowel door als voor de gemeenten j. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van de sociale geografie, waaronder: i. Het verzamelen, ordenen en rapporteren over basisinformatie ii. Het uitvoeren van onderzoeksprogramma’s iii. Het uitvoeren van beleidsonderzoek. k. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van geografische informatie, waaronder: i. Het uitvoeren van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (WKPB) ii. Het uitvoeren van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) iii. Cartografie Sociaal a. De Wet op de lijkbezorging, artikelen 21 en 22. b. Coördinatiepunt ex-gedetineerden Economie a. Het voeren van de regie op de uitvoering van de notities als bedoeld in artikel 6, eerste lid. b. Het coördineren van en uitvoering geven aan de aansturing van ROM-D door: i. invulling te geven aan het opdrachtgeverschap op regionaal niveau ii. op basis van een daartoe verstrekte volmacht invulling te geven aan de beheersmatige aansturing in de aandeelhoudersvergadering. Drechtsteden voert de volgende taken uit als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder c: a. Het heffen en invorderen van belastingen b. De waardebepaling en waardevaststelling van onroerende zaken, gegevensbeheer en gegevensverstrekking en taken aangaande bezwaar en beroep, in het kader van de WOZ c. Het informeren van de gemeenten over de uitvoering van de onder a en b bedoelde taken d. Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de gemeenten over aangelegenheden die haar taken en de uitvoering daarvan betreffen. De gemeente Alblasserdam wordt tot en met 31 december 2020 vrijstelling verleend van de in het tweede lid genoemde taken. Aan de deelname kunnen door de Drechtraad voorwaarden worden verbonden.
Hoofdstuk 5:
De Drechtraad (Algemeen Bestuur)
Verwijderd: ¶
Bevoegdheden van de Drechtraad Artikel 8 1. De Drechtraad is belast met het algemeen bestuur, waaronder begrepen kaderstelling en toezicht. 2. De Drechtraad oefent voor de aan de Drechtsteden behorende autonome taken de bevoegdheden uit die bij of krachtens de Gemeentewet zijn opgedragen aan de gemeenteraad, met dien verstande dat zij niet kan treden in de autonomie van de gemeenten. 3. De Drechtraad is voor de in artikel 6, eerste lid genoemde taken bevoegd de daar genoemde activiteiten uit te voeren en producten vast te stellen. Verwijderd: 7
versie 8.0
-6-
4.
De Drechtraad oefent voor de in artikel 6, tweede lid genoemde taken de bevoegdheden uit die bij of krachtens de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving zijn opgedragen aan de gemeenteraad.
Samenstelling Artikel 9 1. De Drechtraad bestaat uit: a. de voorzitter b. de leden. 2. De Drechtraad wordt als volgt samengesteld: a. uit door de raden van de deelnemende gemeenten uit hun midden aangewezen leden, waarbij het aantal leden dat per gemeente wordt aangewezen gelijk is aan het aantal fracties dat in de gemeenteraad is vertegenwoordigd en b. uit tenminste twee leden van het totaal aan burgemeesters en wethouders van de gemeenten. 3. Onverminderd het gestelde in artikel 20 van de Wgr is het lidmaatschap van de Drechtraad onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar bij Drechtsteden. 4. De leden van de Drechtraad en hun plaatsvervangers kunnen een vergoeding voor hun werkzaamheden en/of tegemoetkoming in de kosten ontvangen, een en ander overeenkomstig artikel 21 van de Wgr. In dat geval stelt de Drechtraad de bedragen van de vergoeding en de tegemoetkoming op jaarbasis vast. Aanwijzing van raadsleden voor de Drechtraad Artikel 10 1. De zittingsperiode van de leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a, is gelijk aan die van de leden van de gemeenteraden. 2. Aftredende leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a, blijven - onverminderd het bepaalde in het vijfde en achtste lid van dit artikel - als zodanig fungeren tot aan het moment dat hun opvolger is aangewezen. 3. De raden wijzen in de eerste vergadering van de zittingsperiode van de nieuwe raden opnieuw de leden aan van de Drechtraad. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen. 4. De raden kunnen per lid van de Drechtraad één vaste plaatsvervanger aanwijzen. 5. Het verlies van de hoedanigheid van raadslid doet het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de Drechtraad van rechtswege ophouden. 6. Indien tussentijds een zetel van een lid of plaatsvervangend lid van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a beschikbaar komt, wijst de raad van de betrokken gemeente in zijn eerstvolgende vergadering een nieuw lid of plaatsvervangend lid aan. 7. Van elke aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid van de Drechtraad geeft de raad van de gemeente die het aangaat onverwijld kennis aan de Drechtsteden. 8. De leden van de Drechtraad kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van de Drechtraad, alsmede de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. Het ontslag gaat onmiddellijk in en is onherroepelijk. 9. Indien door splitsing of samenvoeging tijdens een periode de verdeling in fracties in een raad wijzigt, wordt door de betreffende raad het aantal leden van de Drechtraad daarmee in overeenstemming gebracht. Aanwijzing van collegeleden voor de Drechtraad Artikel 11 1. De leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b worden door de raden die het aangaat aangewezen op aanbeveling van de Drechtraad. 2. De Drechtraad doet zijn aanbeveling nadat hij zich heeft uitgesproken over de gewenste samenstelling van het Drechtstedenbestuur, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, tweede en derde lid. 3. Het verlies van de hoedanigheid van collegelid of lid van het Drechtstedenbestuur doet het lidmaatschap van de Drechtraad van rechtswege ophouden. 4. Indien tussentijds een vacature ontstaat onder de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b, zijn het eerste en tweede lid van dit artikel van toepassing. 5. De zittingsperiode van de leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b, is gelijk aan die van de collegeleden van de gemeenten. 6. Aftredende leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b, blijven - onverminderd het bepaalde in het derde lid van dit artikel - als zodanig fungeren tot aan het moment dat hun opvolger is aangewezen. Werkwijze Artikel 12 1. De Drechtraad houdt vier keer per jaar een reguliere vergadering en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht, of tenminste een/vijfde van het aantal leden van de Drechtraad dit schriftelijk en onder opgave van redenen verzoekt. 2. Datum, tijdstip en plaats van en de agenda voor een vergadering van de Drechtraad worden door de voorzitter bekendgemaakt. Verwijderd: 7
versie 8.0
-7-
3.
De vergaderingen van de Drechtraad zijn openbaar. Indien evenwel, overeenkomstig artikel 22 van de Wgr, wordt besloten dat met gesloten deuren zal worden vergaderd, is artikel 24 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Reglement van orde Artikel 13 De Drechtraad stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Het reglement wordt aan de gemeenteraden toegezonden. Beraadslaging en stemming Artikel 14 1. Elk lid van de Drechtraad heeft stemrecht. 2. In de Drechtraad wordt een stemverhouding gehanteerd, waarbij elke gemeente zoveel stemmen vertegenwoordigt als bij de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen geldig in de gemeente zijn uitgebracht. Het stemgewicht van elke gemeente wordt gedeeld door 100 (honderd), waarna de uitkomst naar beneden wordt afgerond op een rond getal. 3. Alleen de aanwezige leden of hun plaatsvervangers kunnen aan een stemming deelnemen. 4. Het eerste, tweede en derde lid van artikel 28 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 5. Voor het tot stand komen van een beslissing is vereist dat meer dan 50,0% van de aanwezige stemmen vóór de beslissing stemt Recht van initiatief, amendement, vragen en interpellatie Artikel 15 1. Een lid van de Drechtraad kan een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ter behandeling in de raad indienen. 2. Een lid van de Drechtraad kan een voorstel tot wijziging van een voor de vergadering van de Drechtraad geagendeerde ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing indienen. 3. Een lid van de Drechtraad kan aan het Drechtstedenbestuur mondeling en schriftelijk vragen stellen. 4. De Drechtraad regelt op welke wijze een voorstel als bedoeld in het eerste en tweede lid en mondelinge en schriftelijke vragen als bedoeld in het derde lid worden ingediend en behandeld. Hoofdstuk 6:
Het Drechtstedenbestuur (Dagelijks Bestuur)
Bevoegdheden van het Drechtstedenbestuur Artikel 16 1. Het Drechtstedenbestuur is bevoegd: a. het dagelijks bestuur van de regeling te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de Gemeentewet de Drechtraad of de voorzitter hiermee is belast; b. beslissingen van de Drechtraad voor te bereiden en uit te voeren; 2. Het Drechtstedenbestuur is voor alle in artikel 4, tweede lid genoemde belangen bevoegd tot: a. Het reageren op rijks- en provinciale nota’s en plannen die voor het gebied van belang zijn; b. Het vertegenwoordigen van de regio in overlegsituaties; c. Het organiseren van overleg en het uitbrengen van advies. 3. Het Drechtstedenbestuur oefent voor de in artikel 6, tweede lid genoemde taken de bevoegdheden uit die bij of krachtens de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving zijn opgedragen aan het college. 4. Het Drechtstedenbestuur is ten aanzien van de in artikel 7, derde lid juncto artikel 4, derde lid bedoelde taken in ieder geval bevoegd tot: a. de uitoefening van de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën, het bestuur van ’s Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, b. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de Drechtsteden als inspecteur en als ontvanger; c. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de Drechtsteden of een gerechtsdeurwaarder als belastingdeurwaarder; d. het aanwijzen van een of meer ambtenaren van de Drechtsteden als ambtenaar van de Drechtsteden als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder n; e. het vaststellen van instructies per geval of in het algemeen en beleidsregels voor de inspecteur, ontvanger, de ambtenaar van de Drechtsteden en de belastingdeurwaarder voor de uitoefening van hun bevoegdheden; f. het stellen van beleidsregels en nadere regels met betrekking tot de heffing en invordering van de belastingen; g. het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting; h. het houden van toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden door de inspecteur en de ontvanger; i. het nemen van alle conservatoire maatregelen, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;
versie 8.0
-8-
Verwijderd: Voor het tot stand komen van een beslissing is vereist dat ten minste 60% van het totaal aantal mogelijk uit te brengen stemmen vóór de beslissing stemt. Bij stemmingen over amendementen is dat een meerderheid van het totaal aantal mogelijk uit te brengen stemmen.
Verwijderd: 7
j.
5.
het beheer van een register met de belastingverordeningen en de kwijtscheldingsregels die Drechtsteden voor de deelnemers uitvoert; k. het procederen in kort geding en tot voeging in strafzaken als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering, tenzij de Drechtraad daaromtrent in voorkomende gevallen een beslissing heeft genomen; l. indien ingevolge wettelijk voorschrift aan Drechtsteden of aan het bestuur van Drechtsteden hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, om schorsing van het aangevochten besluit of om voorlopige voorziening ter zake te verzoeken. Het Drechtstedenbestuur is bevoegd tot het doen van aangifte van alle strafbare feiten waarvan het kennis heeft genomen.
Samenstelling Artikel 17 1. Het Drechtstedenbestuur bestaat uit: a. de voorzitter en b. ten minste vier en ten hoogste negen leden, aangewezen door de Drechtraad, met dien verstande dat ten minste de helft van de leden aangewezen wordt uit de collegeleden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b en dat ten hoogste de helft van de leden aangewezen kan worden uit personen die geen lid zijn van de Drechtraad, gemeenteraden of colleges. 2. De Drechtraad benoemt in zijn eerste vergadering na de aanwijzing van de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a, een formateur voor het Drechtstedenbestuur. Deze adviseert, na overleg met de colleges, de Drechtraad zo snel mogelijk over de aanwijzing van de leden van het Drechtstedenbestuur, waarover de Drechtraad zich terstond uitspreekt, waarna de Drechtraad de aanbeveling doet als bedoeld in artikel 11, eerste lid. 3. De aanwijzing van de leden van het Drechtstedenbestuur vindt plaats nadat de raden die het aangaat de in artikel 9, tweede lid onder b bedoelde leden van de Drechtraad hebben aangewezen. 4. Met betrekking tot de leden van het Drechtstedenbestuur zijn de artikelen 40, 41, 46 en 47 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 5. De leden van het Drechtstedenbestuur treden als lid van het bestuur af in de eerste vergadering van de Drechtraad waarin de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b optreden. Zij zijn direct weer herkiesbaar. 6. Aftredende leden van het Drechtstedenbestuur blijven - onverminderd het bepaalde in het zevende lid van dit artikel - als zodanig fungeren tot aan het moment dat hun opvolger is aangewezen. 7. Degene die tussentijds ophoudt lid van de Drechtraad te zijn, houdt tevens op lid van het Drechtstedenbestuur te zijn. 8. Indien tussentijds een plaats in het Drechtstedenbestuur beschikbaar komt, wijst de Drechtraad zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. 9. Hij die als lid van het Drechtstedenbestuur ontslag neemt blijft zijn functie waarnemen, totdat de opvolger zijn functie heeft aanvaard. 10. Een lid van het Drechtstedenbestuur kan, in geval van langdurige afwezigheid, worden vervangen door een ander lid van het Drechtstedenbestuur of door een door de Drechtraad uit zijn midden aan te wijzen lid, niet zijnde een lid van een gemeenteraad. Deze tijdelijke vervanging kan ook plaats hebben indien een lid van het Drechtstedenbestuur het voorzitterschap waarneemt. Werkwijze Artikel 18 1. Het Drechtstedenbestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit nodig oordelen. 2. De artikelen 56 tot en met 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Elk lid van het Drechtstedenbestuur heeft in de vergadering één stem. Het Drechtstedenbestuur beslist bij meerderheid van stemmen. 4. Het Drechtstedenbestuur verdeelt de portefeuilles binnen zijn bestuur. Reglement van orde Artikel 19 Het Drechtstedenbestuur stelt voor zijn vergadering een reglement van orde vast. Het reglement van orde wordt ter kennis van de Drechtraad gebracht. Hoofdstuk 7:
De voorzitter
Benoeming en positie Artikel 20 1. De voorzitter van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur wordt aangewezen door de Drechtraad uit de collegeleden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b. Artikel 17, derde, vijfde, zesde en zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing. De voorzitter heeft het recht bij de vergaderingen van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur deel te nemen aan de beraadslagingen. 2. De plaatsvervangend voorzitter van de Drechtraad wordt door de Drechtraad uit de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a aangewezen.
versie 8.0
-9-
Verwijderd: 7
3 4.
De plaatsvervangend voorzitter van het Drechtstedenbestuur wordt door het Drechtstedenbestuur uit zijn midden aangewezen. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden zij vervangen door een lid, door en uit de Drechtraad respectievelijk het Drechtstedenbestuur aan te wijzen. Tot het moment waarop de voorzitter is aangewezen op de wijze als bedoeld in het eerste lid, worden de vergaderingen van de Drechtraad voorgezeten door de burgemeester van Dordrecht en vindt de waarneming plaats door het langstzittende lid van de raden van de gemeenten.
Hoofdstuk 8:
Portefeuillehouder en Bestuursteams
Benoeming Artikel 21 1. De behartiging van een belang en de uitvoering van taken, waaronder begrepen de uitvoering van in het uitvoeringsprogramma als bedoeld in artikel 39, vierde lid ,opgenomen projecten, vindt plaats onder regie en verantwoordelijkheid van het Drechtstedenbestuur door een regionaal portefeuillehouder die als zodanig uit en door het Drechtstedenbestuur wordt benoemd. 2. De regionaal portefeuillehouder kan desgewenst voor specifieke uitvoeringsprojecten een bestuursteam samenstellen, waarin de betrokken gemeentelijke portefeuillehouders deelnemen. Het bestuursteam ondersteunt en adviseert de regionaal portefeuillehouder. Hoofdstuk 9:
Commissies
Commissies ex artikel 24 van de Wgr Artikel 22 1. De Drechtraad kan commissies van advies instellen. 2. De Drechtraad regelt de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling. 3. Artikel 24 van de Wgr is van overeenkomstige toepassing. 4. De leden van de commissie als bedoeld in het eerste lid genieten, indien de Drechtraad dat bepaalt, een op jaarbasis door de Drechtraad te bepalen tegemoetkoming in de kosten. Het besluit hiertoe wordt aan Gedeputeerde Staten gezonden. 5. Collegeleden van de deelnemende gemeenten zijn geen lid van een vaste commissie van advies van de Drechtraad. 6. Raadsleden van de deelnemende gemeenten zijn geen lid van een vaste commissie van advies van Drechtstedenbestuur of de voorzitter. Commissies ex artikel 25 van de Wgr Artikel 23 1. De Drechtraad kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen als genoemd in artikel 4. 2. De Drechtraad regelt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 25 van de Wgr, de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling. 3. De Drechtraad gaat niet over tot de instelling van de in het eerste lid bedoelde commissies, dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de raden van de deelnemende gemeenten. 4. Raadsleden van de deelnemende gemeenten zijn geen lid van een commissie als bedoeld in dit artikel. Overige commissies Artikel 24 1. Andere commissies van advies aan het Drechtstedenbestuur of aan de voorzitter dan die welke worden bedoeld in artikel 22, worden door het Drechtstedenbestuur respectievelijk de voorzitter ingesteld. 2. Het Drechtstedenbestuur respectievelijk de voorzitter regelt de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling. 3. Raadsleden van de deelnemende gemeenten zijn geen lid van een commissie als bedoeld in dit artikel. Hoofdstuk 9a: De inspecteur, ontvanger, ambtenaar van de Drechtsteden en belastingdeurwaarder Bevoegdheden van de inspecteur Artikel 25 1. De inspecteur oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de inspecteur van de deelnemende gemeenten en de gemeenteambtenaar genoemd in artikel 1, tweede lid, van de WOZ. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de inspecteur de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het Drechtstedenbestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid. Bevoegdheden van de ontvanger Verwijderd: 7
versie 8.0
- 10 -
Artikel 26 1. De ontvanger oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ontvanger of een inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger van de deelnemende gemeenten. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de ontvanger de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende gemeenten en de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het Drechtstedenbestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid. 3. De ontvanger beslist niet tot het leggen van beslag en tot het voeren van een executieprocedure in eerste aanleg, hoger beroep en in cassatie dan nadat hij het Drechtstedenbestuur van zijn voornemen op de hoogte heeft gesteld. Bevoegdheden van de ambtenaar van de Drechtsteden Artikel 27 1. De ambtenaar van de Drechtsteden oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de gemeenten als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub c, van de Gemeentewet. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de ambtenaar van de Drechtsteden de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het Drechtstedenbestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid. Bevoegdheden van de belastingdeurwaarder Artikel 28 1. De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de belastingdeurwaarder. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de belastingdeurwaarder de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het Drechtstedenbestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid. Hoofdstuk 10: Ondersteuning van de Drechtraad De Drechtstedensecretaris Artikel 29 1. Er is een Drechtstedensecretaris. De Drechtstedensecretaris wordt benoemd door het Drechtstedenbestuur. 2. De Drechtstedensecretaris staat de Drechtraad, de voorzitter en de door de Drechtraad ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde. De Griffie Artikel 30 1. De Drechtraad wordt mede ondersteund door een regiogriffie, die bestaat uit de griffiers van de gemeenteraden van de gemeenten en, eventueel, uit medewerkers. 2. De Drechtraad wijst op voorstel van de voorzitter van de Drechtraad een coördinerend griffier aan. De voorzitter pleegt voorafgaand aan het doen van het voorstel overleg met de regiogriffie en met de gemeenten, behorend tot de Drechtsteden. 3. De Drechtraad regelt in overleg met de Drechtstedensecretaris de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde taak. Wijze van functioneren Artikel 31 1. De voorzitter van de Drechtraad is verantwoordelijk voor het bestuurlijk gezag over het functioneren van de regiogriffie. 2. De stukken die van de Drechtraad uitgaan, worden door de Drechtstedensecretaris medeondertekend. Het gestelde in artikel 30, derde lid is van overeenkomstige toepassing. 3. De Drechtraad stelt in een instructie nadere regels over de regiogriffie. 4. De Drechtraad kan regels stellen over de organisatie van de regiogriffie. Hoofdstuk 11: Ondersteuning van het Drechtstedenbestuur De taken van de Drechtstedensecretaris, de algemeen directeur en het Overleg Netwerksecretarissen Drechtsteden Artikel 32 1. De Drechtstedensecretaris staat het Drechtstedenbestuur, de voorzitter en de door het Drechtstedenbestuur ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.
versie 8.0
- 11 -
Met opmaak: Inspringing: Links: 0 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: 1, 2, 3, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Links + Uitgelijnd op: 19 mm + Tab na: 25,4 mm + Inspringen op: 25,4 mm, Tabs: 6,3 mm, Tab weergeven + Niet op 12,7 mm + 25,4 mm Met opmaak: Inspringing: Links: 0 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: 1, 2, 3, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Links + Uitgelijnd op: 6,3 mm + Tab na: 12,7 mm + Inspringen op: 12,7 mm, Tabs: 6,3 mm, Tab weergeven + Niet op 12,7 mm + 19 mm Verwijderd: 7
2. 3.
4.
De stukken die van het Drechtstedenbestuur uitgaan, worden door de Drechtstedensecretaris medeondertekend. De Drechtstedensecretaris is verantwoordelijk voor de strategische, beleidsmatige en inhoudelijke samenwerking in de regio en voor de ambtelijke vertegenwoordiging naar andere overheden en organisaties op strategisch beleidsinhoudelijk terrein. De Drechtstedensecretaris is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de bestuurlijke besluitvorming van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad voor zover het zijn taken betreft.
Algemeen Directeur Artikel 33 1. Er is een algemeen directeur. 2. De algemeen directeur geeft leiding aan het ambtelijk apparaat en is eindverantwoordelijk voor de organisatieontwikkeling, innovatie en de bedrijfsvoering van de regeling. 3. De algemeen directeur is de bestuurder als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden. 4. De algemeen directeur wordt ondersteund door en geeft leiding aan de concernstaf. 5. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de bestuurlijke besluitvorming van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad voor zover het zijn taken betreft. Overleg Netwerksecretarissen Drechtsteden (ONS-D) Artikel 34 1. Er is een Overleg Netwerksecretarissen Drechtsteden, bestaande uit de Drechtstedensecretaris, de algemeen directeur en de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten. 2. Het Overleg Netwerksecretarissen Drechtsteden is belast met: a. Ambtelijk toezicht op het functioneren van de organisatie van het openbaar lichaam Drechtsteden; b. Ontwikkeling van het netwerk en advisering daarover aan het Drechtstedenbestuur en aan de bestuursorganen van de deelnemers; c. Afstemming tussen de verschillende rollen en organisaties. Formatie, organisatie en rechtspositie Artikel 35 1. De omvang van de ambtelijke organisatie wordt vastgesteld door het Drechtstedenbestuur, binnen de door de Drechtraad goedgekeurde begroting. 2. De rechtspositie en bezoldiging van de Drechtstedensecretaris, de ambtenaren en van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, worden door of namens de Drechtraad vastgesteld.
Met opmaak: Inspringing: Links: 0 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: 1, 2, 3, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Links + Uitgelijnd op: 6,3 mm + Tab na: 12,7 mm + Inspringen op: 12,7 mm, Tabs: Niet op 12,7 mm
Met opmaak: Inspringing: Links: 6,3 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: a, b, c, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Links + Uitgelijnd op: 0 mm + Tab na: 6,3 mm + Inspringen op: 6,3 mm, Tabs: 12,7 mm, Tab weergeven + Niet op 6,3 mm
Hoofdstuk 12: De administratie en de controle Algemeen Artikel 36 1. De deelnemers dragen er zorg voor dat Drechtsteden te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 2. Onverminderd het gestelde in het eerste lid garanderen de deelnemers jegens iedere geldgever de nakoming van de huidige en toekomstige verplichtingen die de publieke rechtspersoon te eniger tijd jegens die geldgever heeft. 3. Indien een der deelnemers op grond van een in het eerste of tweede lid bedoelde borgstelling en/of garantie wordt aangesproken door een geldgever zijn de deelnemers jegens elkaar verplicht bij te dragen in de schuld waarvoor de eerstbedoelde deelnemer wordt aangesproken. 4. De interne verhaals-afspraken hierop betrekking hebbend, regarderen de geldgever niet. Financiële administratie Artikel 37 1. De Drechtraad stelt bij verordening regels vast over de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. 2. Op de in het eerste lid bedoelde verordening is artikel 212 van de Gemeentewet van toepassing. 3. De Drechtraad stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. 4. Op de in het derde lid bedoelde verordening is artikel 213 van de Gemeentewet van toepassing. 5. De artikelen 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. De rekenkamer(functie) Artikel 38 1. De Drechtraad beraadslaagt en spreekt zich uit over onderzoeken die door de rekenkamers of rekenkamercommissies van de deelnemende gemeenten over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van facetten van het door hem en door het Drechtstedenbestuur in het kader van de samenwerking gevoerde bestuur, individueel en/of gezamenlijk, zijn verricht. Verwijderd: 7
versie 8.0
- 12 -
2.
De Drechtraad beraadslaagt jaarlijks met de voorzitters van de rekenkamer(s)(commissies) over de onderzoeksprogramma’s en kan daarbij aan de voorzitters een verzoek voorleggen tot het daarin opnemen van een of meerdere onderwerpen.
Investeringsfonds Artikel 39 1. Er is een Investeringsfonds Drechtsteden. 2. Het Investeringsfonds vormt een aparte post op de begroting van Drechtsteden en wordt uitsluitend gebruikt om de realisatie van projecten van regionaal belang te stimuleren en te bewerkstelligen. 3. De met gelden in het fonds verkregen rente wordt in dit fonds gestort. 4. De Drechtraad stelt bij verordening regels vast voor de voeding en het vaststellen van een investeringsprogramma en een uitvoeringsprogramma, waarin de projecten worden benoemd die hij van regionaal belang acht. In de verordening worden tevens opgenomen de voorwaarden waaraan deze projecten moeten voldoen alsmede de wijze van allocatie van financiële middelen uit het Investeringsfonds. 5. In afwijking van het gestelde in artikel 14, vijfde lid is voor het tot stand komen van een beslissing over het doen van extra stortingen door de gemeenten in het Investeringsfonds, een unaniem besluit van de raden van de deelnemers vereist. De begroting Artikel 40 1. De Drechtraad stelt jaarlijks vóór 15 juli de begroting vast voor het eerstvolgende begrotingsjaar. 2. Het Drechtstedenbestuur zendt de ontwerp-begroting uiterlijk zes weken voor de voorgenomen datum van vaststelling door de Drechtraad toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De ontwerp-begroting wordt gelijktijdig toegezonden aan de leden van de Drechtraad. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen het Drechtstedenbestuur van hun gevoelen omtrent de ontwerp-begroting doen blijken. Het Drechtstedenbestuur voegt de ontvangen commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, voorzover deze ten minste een week voor de voorgenomen datum van vaststelling door de Drechtraad zijn ontvangen, bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan de Drechtraad wordt aangeboden. 4. De vastgestelde begroting wordt vóór 15 juli met alle bijbehorende bescheiden aan Gedeputeerde Staten toegezonden. Van de vaststelling doet het Drechtstedenbestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten. Inhoud van de begroting Artikel 41 1. De Drechtraad stelt een verordening vast over de wijze waarop de door de deelnemende gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen verschuldigde algemene en specifieke bijdrage wordt berekend. Bij het opstellen van de verordening geldt als uitgangspunt dat de financiële gevolgen uitsluitend worden gedragen door de gemeenten die de betreffende taken hebben overgedragen. 2. In de ontwerp-begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente verschuldigde algemene en specifieke bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. 3. De deelnemende gemeenten betalen de in het eerste lid bedoelde totale bijdrage bij wijze van voorschot. Het Drechtstedenbestuur stelt de frequentie van betaling vast, waarbij geldt dat de totale bijdrage in ten minste 2 halfjaarlijkse termijnen wordt betaald. 4. Na vaststelling van de begroting zendt het Drechtstedenbestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ervoor zorgen dat het in deze begroting voor de betreffende gemeente als bijdrage in de kosten van de Drechtsteden geraamde bedrag, in de gemeentebegroting wordt opgenomen. 5. De relevante bepalingen uit dit hoofdstuk zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op wijzigingen van de begroting. 6. De artikelen 192 en 208 tot en met 211 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Weigering opname in begroting Artikel 42 Wanneer aan de Drechtraad blijkt, dat de raad van een gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 41, vierde lid, van deze regeling, verzoekt de Drechtraad aan Gedeputeerde Staten om over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet. De rekening Artikel 43 1. Van de inkomsten en uitgaven van de Drechtsteden over het afgelopen jaar wordt door het Drechtstedenbestuur verantwoording afgelegd aan de Drechtraad onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden. 2. Het Drechtstedenbestuur biedt de in het eerste lid bedoelde rekening, met toevoeging van een verslag als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de (gedualiseerde) Gemeentewet alsmede met toevoeging van hetgeen het Drechtstedenbestuur voor zijn verantwoording dienstig acht, ter vaststelling aan de Drechtraad aan. 3. Het Drechtstedenbestuur zendt de ontwerp-rekening uiterlijk zes weken voor de voorgenomen datum van vaststelling door de Drechtraad toe aan de Drechtraad en aan de raden van de deelnemende gemeenten. Verwijderd: 7
versie 8.0
- 13 -
Onderzoek en vaststelling Artikel 44 1. De Drechtraad onderzoekt de rekening zonder uitstel en stelt haar vóór 15 juli vast. 2. De rekening wordt vóór 15 juli met alle bijbehorende bescheiden aan Gedeputeerde Staten toegezonden. Van de vaststelling doet het Drechtstedenbestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten. 3. De vaststelling van de rekening strekt het Drechtstedenbestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ten aanzien van het daarin verwoorde financieel beheer. Bijdrage per gemeente Artikel 45 1. In de rekening worden de door elk van de deelnemende gemeenten over het betreffende kalenderjaar werkelijk verschuldigde bedragen opgenomen. 2. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 41, derde lid betaalde voorschot en de werkelijk verschuldigde bedragen vindt plaats onmiddellijk na kennisgeving aan de deelnemende gemeenten van de vaststelling van de rekening. Weigering verrekening Artikel 46 Wanneer aan de Drechtraad blijkt, dat een gemeenteraad van een gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 45, tweede lid, van deze regeling, verzoekt de Drechtraad aan Gedeputeerde Staten om over te gaan tot toepassing van artikel 195 van de Gemeentewet. Scheiding belastingen en andere taken Artikel 47 1. Drechtsteden houdt de administratie voor de opgelegde aanslagen en ingevorderde belastingen gescheiden van de administratie voor andere taken van Drechtsteden. 2. De ingevorderde belastingen worden beheerd op een uitsluitend daartoe bestemde rekening. 3. Het is Drechtsteden niet toegestaan te ontvangen of ontvangen belastingen te verrekenen met bijdragen van de gemeenten aan Drechtsteden. Periodieke betaling van en informatievoorziening over belastingen Artikel 48 1. Ingevorderde belastingen worden maandelijks overgemaakt naar een rekening van de desbetreffende gemeente. 2. Het Drechtstedenbestuur zendt periodiek aan de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten een overzicht van de te heffen, geheven, in te vorderen, ingevorderde en oninbaar verklaarde belastingen. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de Planning en Controlcyclus van de betreffende gemeente. Hoofdstuk 13: Verantwoording Verantwoording Artikel 49 1. Het Drechtstedenbestuur geeft -samen dan wel ieder lid afzonderlijk– ongevraagd aan de Drechtraad alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het Drechtstedenbestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn. 2. Het Drechtstedenbestuur geeft -samen dan wel ieder lid afzonderlijk– aan de Drechtraad, wanneer de Drechtraad of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen. 3. Het Drechtstedenbestuur is, samen en ieder lid afzonderlijk, aan de Drechtraad verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 4. Een lid van het Drechtstedenbestuur kan door de Drechtraad worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van de Drechtraad niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 5. Het bepaalde in het eerste tot en met het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Artikel 50 1. De Drechtraad geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten gevraagd dan wel ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door de Drechtraad gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. 2. De Drechtraad stelt een informatieprotocol vast voor de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden verstrekt. 3. Een lid van de Drechtraad geeft aan de raad die hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door de raad, of één of meer leden daarvan, worden gevraagd, en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. 4. Een lid van de Drechtraad is aan de raad die hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in de Drechtraad gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.
versie 8.0
- 14 -
Verwijderd: 7
5.
De benoeming van een lid van de Drechtraad kan door de raad die hem heeft benoemd worden ingetrokken, indien dit lid het vertrouwen van die raad niet meer bezit.
Hoofdstuk 14: Geschillen Geschillen Artikel 51 1. Onverminderd het gestelde in artikel 28 van de Wgr worden geschillen over de toepassing van de regeling, in de ruimste zin van het woord, daaronder begrepen de wijze waarop lokaal invulling wordt gegeven aan vastgesteld regionaal beleid, onderworpen aan een niet-bindend deskundigenadvies. 2. Voordat wordt overgegaan tot het vragen van het in het eerste lid bedoelde deskundigenadvies, wordt het geschil besproken tussen een afvaardiging van het Drechtstedenbestuur en een afvaardiging van het college van de gemeente waarmee het geschil bestaat. 3. Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot een oplossing leidt benoemen het Drechtstedenbestuur en het college van de betreffende gemeente elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen een derde deskundige, die tevens als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het Drechtstedenbestuur treedt mede namens de betreffende gemeente op als opdrachtgever van de commissie. In de opdracht wordt ten minste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de commissie haar advies dient uit te brengen. 4. De in het derde lid bedoelde commissie regelt zelf de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt. Het advies wordt tegelijkertijd toegezonden aan het Drechtstedenbestuur en aan het college van de betreffende gemeente. 5. Na ontvangst van het advies treden de in het tweede lid bedoelde personen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij om het geschil overeenkomstig het gestelde in artikel 28 van de Wgr, voor te leggen aan Gedeputeerde Staten. 6. De kosten van de adviescommissie worden door het Drechtstedenbestuur en de betreffende gemeente ieder voor de helft gedragen. Hoofdstuk 15: Archief Het archief Artikel 52 Het Drechtstedenbestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Drechtsteden, overeenkomstig een door de Drechtraad met inachtneming van de Archiefwet en andere relevante wet- en regelgeving, vast te stellen verordening. Hoofdstuk 16: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing Toetreding Artikel 53 1. Ten behoeve van de uitvoering van specifiek opgedragen taken als bedoeld in artikel 5, derde lid, kunnen ook andere dan de in de aanhef genoemde gemeenten alsmede andere publiekrechtelijke lichamen toetreden tot deze regeling. Het Drechtstedenbestuur zendt in dat geval een verzoek tot toetreding van een andere gemeente of publiekrechtelijk lichaam tot deze regeling aan de raden, de colleges en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. 2. Toetreding tot de regeling kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van de Drechtraad en de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten en, voor wat betreft de taken als bedoeld in het eerste lid, van de andere deelnemende publiekrechtelijke lichamen. 3. De Drechtraad regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan die toetreding voorwaarden verbinden. 4. De toetreding gaat in op de in het toetredingsbesluit genoemde datum. 5. Terstond na de toetreding worden door de gemeenteraad van de toetredende gemeente of door het algemeen bestuur van het publiekrechtelijk lichaam de leden van de Drechtraad aangewezen. Behoudens eerdere beëindiging van het lidmaatschap treden de benoemde leden af op het tijdstip waarop de dan zitting hebbende leden van de Drechtraad aftreden. Uittreding Artikel 54 1. Een deelnemende gemeente en een deelnemend publiekrechtelijk lichaam kan uittreden door toezending aan de Drechtraad van een daartoe strekkend besluit van haar bestuursorganen. De Drechtraad besluit over de voorwaarden waaronder de uittreding geëffectueerd kan worden en regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding. 2. Tenzij de Drechtraad een kortere termijn bepaalt, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op de datum van het in het eerste lid bedoelde uittredingsbesluit. Verwijderd: 7
versie 8.0
- 15 -
Wijziging Artikel 55 1. Wijziging van de regeling kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten en alle deelnemende publiekrechtelijke lichamen. 2. Zowel het Drechtstedenbestuur, als de bestuursorganen van de deelnemers aan deze regeling kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 3. Een besluit tot wijziging dat conform het gestelde in het eerste lid tot stand is gekomen, treedt in werking op de in het wijzigingsbesluit genoemde datum. Opheffing Artikel 56 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten en publiekrechtelijke lichamen. 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan niet worden genomen dan nadat de Drechtraad daarover is gehoord. 3. De opheffing gaat in op de in het opheffingsbesluit genoemde datum. 4. In geval van opheffing van de regeling stelt de Drechtraad ter regeling van de financiële en andere gevolgen van de opheffing een liquidatieplan vast gehoord het Drechtstedenbestuur, de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten en publiekrechtelijke lichamen. Hierbij kan van bepalingen van deze regeling worden afgeweken. 5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. 6. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval ook in de financiële en overige gevolgen die de opheffing voor het personeel heeft. Het plan bevat een personeelsplan als bedoeld in artikel 108 van de Wgr. 7. Het Drechtstedenbestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie conform het liquidatieplan. 8. Zonodig blijven de bestuursorganen en commissies van de Drechtsteden ook na het tijdstip van opheffen in functie totdat de liquidatie is beëindigd. 9. Alle rechten en verplichtingen van de regeling die resteren na uitvoering van het liquidatieplan gaan bij vereffening over naar de gemeenten, naar evenredigheid van de grootte van hun bijdrage aan de regeling in het jaar voorafgaande aan de opheffing. Hoofdstuk 17: Overgangs- en slotbepalingen Evaluatie Artikel 57 De Drechtraad draagt zorg voor een evaluatie van de regeling in 2009. Bij deze evaluatie worden de bestuursorganen van de Drechtsteden en de deelnemers betrokken. De evaluatie wordt aan de deelnemers ter besluitvorming voorgelegd. Geldigheidsduur Artikel 58 Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd. Inwerkingtreding Artikel 59 De regeling treedt in werking op 8 maart 2006. Citeertitel Artikel 60 De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden”.
Verwijderd: 7
versie 8.0
- 16 -
Bijlage 1
Heffingen op basis van door deelnemende gemeenten vastgestelde belastingverordeningen
Heffing
/
Gemeente
Afvalstoffenheffing (incidentele diensten) Afvalstoffenheffing (jaarlijkse heffing) (Binnen)havengeld Brandweerrechten Eenmalig rioolaansluit(ings)recht Hondenbelasting Kadegeld Leges Lijkbezorgingsrechten (jaarlijks onderhoudsrecht) Lijkbezorgingsrechten (overige) Marktgeld Onroerende-zaakbelastingen Parkeerbelasting, naheffingsaanslag Parkeerbelasting, vergunningafgifte Precariobelasting Reinigingsrecht (jaarlijkse heffing) Reinigingsrecht (incidentele diensten) Rioolheffing (tot 2010 rioolrecht) Woonwagenrechten WOZ
Alblasserdam Dordrecht
H.I. Ambacht
SVHW/SVHW
GBD/GBD GEM/SCD
SVHW/SVHW
GBD/GBD
GEM/SCD SVHW/SVHW GEM/SCD GEM/SCD SVHW/SVHW
GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD GEM/GBD GEM/SCD GBD/GBD EXT/GBD
GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD
GBD/GBD GEM/SCD GBD/GBD
GBD/GBD
SVHW/SVHW
SVHW/SVHW SVHW/SVHW
GBD/GBD
GBD/GBD GBD/GBD
Papendrecht GBD/GBD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD GBD/GBD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD
Sliedrecht
Zwijndrecht
GEM/SCD GBD/GBD GEM/SCD GEM/SCD
GBD/GBD GEM/SCD GEM/SCD
GBD/GBD
GBD/GBD
GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD
GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD EXT/EXT EXT/EXT GBD/GBD EXT/GBD
GEM/SCD
GBD/GBD
GEM/SCD GBD/GBD GEM/SCD GBD/GBD
GBD/GBD GBD/GBD GEM/SCD GBD/GBD GBD/GBD
GBD/GBD GBD/GBD
Toelichting: In dit overzicht wordt weergegeven voor welke heffing bij welke organisatie het heffings- en invorderingsambtenaarschap is belegd. De instantie voor de / geeft de heffingsambtenaar weer en achter de / de invorderingsambtenaar Uitleg codering: EXT = Externe organisatie GBD = directeur Gemeentebelastingen Drechtsteden GEM = directeur/afdelingshoofd/manager van gemeente tot wiens verantwoordelijkheid de desbetreffende heffing dient te worden toegerekend SCD = manager service-eenheid Debiteuren- en Crediteurenbeheer van Servicecentrum Drechtsteden SVHW = Samenwerking Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling te Klaaswaal Als er niets ingevuld staat dan is de heffing in de desbetreffende gemeente niet van toepassing
versie 8.0
- 17 -
Verwijderd: 7
Verwijderd: 7
versie 8.0
- 18 -
Pagina - 5 -: [1] Met opmaak
aja002
25-7-2012 9:27:00
Inspringing: Links: 15,9 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: i, ii, iii, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Rechts + Uitgelijnd op: 9,5 mm + Tab na: 15,9 mm + Inspringen op: 15,9 mm, Tabs: 22,2 mm, Tab weergeven + Niet op 15,9 mm Pagina - 5 -: [2] Met opmaak
aja002
25-7-2012 9:27:00
Inspringing: Links: 15,9 mm, Genummerd + Niveau: 1 + Nummeringopmaakprofiel: i, ii, iii, … + Beginnen bij: 1 + Uitlijning: Rechts + Uitgelijnd op: 9,5 mm + Tab na: 15,9 mm + Inspringen op: 15,9 mm, Tabs: 22,2 mm, Tab weergeven + Niet op 15,9 mm
‘SCHONE’ VERSIE
SAMEN WERKEN AAN EEN KRACHTIGE REGIO
Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden
versie 8.0
-1-
De raden, respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten − − − − − −
Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht
Elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft, Overwegende, • •
•
• •
• • •
• •
•
Dat de gemeenten sinds 1999 in de vorm van een zelfstandige bestuurscommissie Drechtsteden van de gemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid met elkaar samenwerken; Dat op verzoek van het Drechtstedenbestuur de Commissie Dijkstal in januari 2004 het rapport ‘Samen stad’ betekent wat heeft uitgebracht waarin voorstellen zijn gedaan om te komen tot vergroting van de uitvoeringsgerichtheid en daadkracht; Dat dit er onder meer toe heeft geleid dat de gemeenten in het “Eindbod manden maken” van 28 juni 2004, elk een of meer projecten met een regionaal belang of een regionale uitstraling hebben benoemd, waarover is besloten dat deze in een regionaal kader moeten worden uitgevoerd; Dat de gemeenten daartoe ook financiële middelen beschikbaar stellen; Dat de Commissie Scholten op 10 juni 2004 aan het Drechtstedenbestuur een advies heeft uitgebracht over de lange termijn afspraken die zouden moeten gelden voor de bestuurlijke organisatie van de Drechtsteden; Dat de commissie Scholten adviseert de samenwerking tussen de gemeenten te organiseren in een zelfstandige gemeenschappelijke regeling met rechtspersoonlijkheid; Dat de Commissie Scholten adviseert daarbij zoveel mogelijk te werken overeenkomstig de principes van het duale stelsel; Dat de Commissie ambtelijke en uitvoeringsorganisatie op 21 juni 2004 aan het Drechtstedenbestuur een advies heeft uitgebracht over de vormgeving van de ambtelijke en uitvoeringsorganisatie in Drechtstedenverband; dat in het “Eindbod Manden Maken” van 28 juni 2004 het voornemen is opgenomen om te komen tot de oprichting van een gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; Dat het Drechtstedenbestuur het “Eindbod Manden Maken” in zijn vergadering van 23 september 2004 conform heeft vastgesteld, welk besluit door de raden van de deelnemende gemeenten is bekrachtigd, waarmee is besloten tot de oprichting van een gemeenschappelijke regeling; Dat de Drechtraad op 1 december 2004 het Drechtstedenmanifest heeft vastgesteld, aangevuld in de vergadering van 19 januari 2005;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht; B E S L U I T E N; De hierna volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan, genaamd, “Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden”.
versie 8.0
-2-
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Begripsbepalingen Artikel 1 1. in deze regeling wordt verstaan onder: a. de Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984, nr. 667); b. de regeling: de gemeenschappelijke regeling “Drechtsteden”; c. de gemeente(n): een/de aan de regeling deelnemende gemeente(n); d. de Drechtsteden: het openbaar lichaam Drechtsteden; e. Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland; f. het gebied: het grondgebied van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht; g. de Drechtraad: Het Algemeen Bestuur van de regeling; h. het Drechtstedenbestuur: het Dagelijks Bestuur van de regeling; i. regionaal portefeuillehouder: een lid van het Drechtstedenbestuur dat een bepaald te behartigen onderwerp, project of programma in zijn portefeuille heeft; j. Investeringsfonds: het Investeringsfonds Drechtsteden als bedoeld in artikel 38; k. Gemeentewet: de wet van 14 februari 1992, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot gemeenten (Stb. 1992,96), zoals deze luidde voor het inwerkingtreden van de Wet dualisering gemeentebestuur (Stb. 2002, 111), met dien verstande dat in artikel 36, tweede en vierde lid wordt verwezen naar de Gemeentewet zoals deze luidt na het inwerkingtreden van de Wet dualisering gemeentebestuur. l. inspecteur: de door het Drechtstedenbestuur aangewezen ambtenaar van de Drechtsteden, als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub a, van de Gemeentewet, bevoegd tot het heffen van belastingen, en tot de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken; m. ontvanger: de door het Drechtstedenbestuur aangewezen ambtenaar van de Drechtsteden, als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub b, van de Gemeentewet, bevoegd tot invordering van belastingen; n. ambtenaar van de Drechtsteden: de door het Drechtstedenbestuur aangewezen ambtenaar van het openbaar lichaam Drechtsteden, als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub c, van de Gemeentewet, bevoegd tot de heffing of de invordering van belastingen, en tot de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken; o. belastingdeurwaarder: de door het Drechtstedenbestuur aangewezen ambtenaar van de Drechtsteden als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub d, van de Gemeentewet, dan wel een als belastingdeurwaarder aangewezen gerechtsdeurwaarder, bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet; p. belastingen: de gemeentelijke belastingen die de gemeenten heffen op grond van hoofdstuk XV van de Gemeentewet, zoals vastgelegd in bijlage 1, “Heffingen op basis van door deelnemende gemeenten vastgestelde belastingverordeningen.”; q. WOZ: Wet van 15 december 1994, houdende algemene regels inzake de waardering van onroerende zaken. r. belastingverordening: de verordening tot heffing en invordering van belasting of rechten van de gemeenteraden van de deelnemers aan de regeling; s. nadere regels: nadere regels ter uitvoering van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van de Invorderingswet 1990 en van de belastingverordening; t. kwijtscheldingsregels: de door of namens de gemeenteraden van de deelnemers vastgestelde regels als bedoeld in artikel 255, leden 3 en 4 van de Gemeentewet; u. beleidsregels: beleidsregels in de zin van Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht op het gebied van de heffing en invordering van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken; v. Wsw: de Wet sociale werkvoorziening; w. Wsw-werknemer: degene die ingevolge de wet een arbeidsovereenkomst heeft met het openbaar lichaam; x. Werkvoorziening: voorziening in aangepaste werkgelegenheid als bedoeld in de Wsw; y. ambtelijk werknemer: degene die krachtens de CAR/UWO in een dienstbetrekking tot het openbaar lichaam staat; hiertoe wordt tevens gerekend een arbeidscontractant naar burgerlijk recht; versie 8.0
-3-
z.
bezwaarschriftencommissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.
2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht of enige andere wet of wettelijke regeling van (overeenkomstige) toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college, de burgemeester, de secretaris, de griffier, de inspecteur, de ontvanger, de ambtenaar respectieveljik de belastingdeurwaarder van de gemeente onderscheidenlijk gelezen de regeling, de Drechtraad, het Drechtstedenbestuur, de voorzitter, de secretaris en griffier, de inspecteur, de ontvanger, de ambtenaar van de Drechtsteden en de belastingdeurwaarder van de regeling. Hoofdstuk 2: Het Openbaar Lichaam Openbaar Lichaam Artikel 2 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: “Drechtsteden”; 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon op grond van artikel 8, eerste lid van de Wgr en is gevestigd in Dordrecht. 3. Drechtsteden kent een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. 4. Drechtsteden heeft een inspecteur, een ontvanger, een ambtenaar van de Drechtsteden en een belastingdeurwaarder. 5. Drechtsteden kan beschikken over commissies als bedoeld in de artikelen 22, 23 en 24 van deze regeling. Gebied Artikel 3 1. Deze regeling geldt voor het gebied als bedoeld in artikel 1 onder f. 2. Deze regeling kan voor specifiek opgedragen taken gelden voor een groter gebied als bedoeld in het eerste lid. Hoofdstuk 3: Doel en belangen Doel Artikel 4 1. Drechtsteden heeft tot doel, binnen de kaders als genoemd in en voortvloeiend uit deze regeling, draagvlak te creëren voor een evenwichtige ontwikkeling van het gebied. 2. Ter verwezenlijking van de in het vorige lid genoemde doelstelling behartigt Drechtsteden, met inachtneming van de autonomie van de deelnemende gemeenten, de gemeenschappelijke regionale belangen op de volgende terreinen: a. Economie en bereikbaarheid (economie, grondzaken, bereikbaarheid, recreatie en toerisme) b. Fysiek (volkshuisvesting, wonen, ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijk beheer, milieu, water, groen, publieke infrastructuur, beheer basisregistraties en verkeersveiligheid) c. Sociaal (sociale zekerheid en - ontwikkeling, sociale werkvoorziening, kennisinfrastructuur, sport en cultuur) d. Bestuurlijke ontwikkeling en grotestedenbeleid e. Staf- en ondersteunende diensten en de bedrijfsvoering f. Sociaal-geografisch onderzoek g. De uitvoering van de belastingheffing en -invordering. 3. Naast de in het tweede lid genoemde belangen heeft Drechtsteden als doelstelling zorg te dragen voor: a. de efficiënte en effectieve heffing en invordering van belastingen, voor de heffing en invordering waarvan de gemeenteraden van de gemeenten belastingverordeningen en de kwijtscheldingsregels hebben vastgesteld, elk voor zover het hun gebied betreft;
versie 8.0
-4-
b. de uitvoering van de WOZ waaronder tevens wordt begrepen de administratie van vastgoedgegevens en het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden, elk voor zover het hun gebied betreft. Hoofdstuk 4: Taken en bevoegdheden Algemene bepalingen Artikel 5 1. Drechtsteden vervult ten behoeve van de in artikel 4 genoemde doelstelling de taken: a. welke in deze regeling in artikel 6, eerste lid als autonome taken zijn aangeduid; b. welke bij afzonderlijk eensluidend besluit van het (de) bevoegde bestuursorga(a)n(en) van alle gemeenten aan Drechtsteden zijn gedelegeerd en door de Drechtraad zijn aanvaard. c. welke bij afzonderlijk eensluidend besluit van het (de) bevoegde bestuursorga(a)n(en) van alle gemeenten aan Drechtsteden zijn gemandateerd dan wel waarvoor volmacht of machtiging is verleend en door de Drechtraad zijn aanvaard. d. welke, voor zover betrekking hebbend op het grondgebied van één of enkele van de gemeenten, bij afzonderlijk eensluidend besluit van het (de) bevoegde bestuursorga(a)n(en) van deze gemeente(n) zijn gemandateerd dan wel waarvoor volmacht of machtiging is verleend en door de Drechtraad zijn aanvaard. e. welke worden uitgevoerd ten behoeve van tenminste twee gemeenten en bij afzonderlijk eensluidend besluit van de bevoegde bestuursorganen van deze gemeenten zijn gemandateerd dan wel waarvoor volmacht of machtiging is verleend en door de Drechtraad zijn aanvaard. f. welke worden uitgevoerd ten behoeve van de gemeenten en door deze gemeenten zijn opgedragen aan Drechtsteden in artikel 7, eerste lid, van deze regeling en door de Drechtraad zijn aanvaard. 2. De in het eerste lid genoemde besluiten bevatten tevens de aanduiding van de specifieke bevoegdheden die door de gemeente(n) worden overgedragen aan de Drechtsteden. 3. Naast de in het eerste lid bedoelde taken kan Drechtsteden ook de uitvoering van taken ten behoeve van ook andere dan de in de aanhef genoemde gemeenten, rijk, provincie en andere publiekrechtelijke lichamen op zich nemen, indien die door de Drechtraad worden aanvaard. 4. De uitvoering van de in het derde lid bedoelde taken kan plaatsvinden door middel van een daartoe tussen het betreffende overheids-/publiekrechtelijke lichaam en Drechtsteden te sluiten overeenkomst en door middel van deelname door het betreffende overheids-/publiekrechtelijke lichaam aan de regeling voor die ta(a)k(en), onder door de Drechtraad te stellen voorwaarden. Eigen taken Artikel 6 1. Drechtsteden vervult de volgende taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder a: Algemeen a. het beheer van het Investeringsfonds Economie en bereikbaarheid a. Het opstellen van een regionale economische visie. b. Het opstellen van een regionale visie voor detailhandel. c. Het opstellen van een uitvoeringsprogramma voor detailhandel. d. Het opstellen van een regionale visie voor kantoorontwikkeling. e. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor kantoorontwikkeling. f. Het opstellen van een regionale visie voor (herstructurering) bedrijventerreinen. g. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor (herstructurering van) bedrijventerreinen. h. Het opstellen van een regionale visie voor toerisme en recreatie. i. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor toerisme en recreatie. j. Het opstellen van een regionale beleid voor een regionaal verkeers- en vervoersplan. k. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor het regionaal verkeers- en vervoersplan.
versie 8.0
-5-
Fysiek a. Het opstellen van een regionaal ruimtelijke structuurvisie. b. Het opstellen van een regionale woonvisie. c. Het opstellen van een regionaal woningbouwprogramma. d. Het opstellen van een regionaal woonruimteverdelingsbeleid. e. De Drechtraad is budgethouder voor de BWS-middelen. f. De Drechtraad sluit uitvoeringsconvenanten met Rijk, provincie, gemeenten, corporaties en marktpartijen. g. Het opstellen van een regionaal groenstructuurplan, waarin de hoofdlijnen van het regionaal beleid ten aanzien van de groene ruimte zijn vastgelegd. h. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma dat het regionaal groenstructuurplan ondersteunt. i. Het opstellen van een regionaal programma voor geluidssanering. j. Het opstellen van een regionaal programma voor milieu en infrastructuur. k. Het opstellen van een regionaal ISV-programma. l. Het opstellen van een meerjaren bodemsaneringsprogramma. m. Het adviseren over en het ontwerpen en voorbereiden van civieltechnische werken alsmede het voeren van projectleiding en het houden van toezicht op de uitvoering van werken. Sociaal a. Het opstellen van een regionale visie sociaal beleid. b. Het opstellen van een regionaal uitvoeringsprogramma voor de visie sociaal beleid. Bestuurlijke ontwikkeling a. Het opstellen van het regionaal Meerjaren Programma. 2. Drechtsteden vervult als bevoegd gezag de volgende taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder b: Sociaal a. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), voor zover het betreft het verstrekken van individuele voorzieningen (Prestatieveld 6), inclusief de daarmee samenhangende informatie- en adviesfunctie. b. De Wet Werk en Bijstand (WWB), inclusief bijzondere bijstand. c. De Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW). d. De Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen (IOAZ). e. De Wet Inburgering (WI). f. De Wet kinderopvang, voor zover betrekking hebbend op de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang (hoofdstuk 2) alsmede de vergoeding van kinderopvang op basis van sociaal-medische indicatie. g. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. h. De Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) Sociale werkvoorziening (Wsw) Het uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), aangepaste arbeid en daarmee verband houdende vraagstukken (artikel 1, tweede lid Wsw) op de volgende terreinen: a. De beleidsontwikkeling en –vaststelling en de maatschappelijke inbedding van de aan Drechtsteden opgedragen wettelijke taken; b. Per jaar vaststellen van het aantal sw-geïndiceerden (in SE) die bij of via het openbaar lichaam sociale werkvoorziening Drechtwerk aan het werk zijn; c. Het beheer van de wachtlijst(en) overeenkomstig de vastgestelde Wachtlijstverordening Sociale Werkvoorziening; d. Het uitvoeren van de verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw; e. Het organiseren van cliëntenparticipatie sociale werkvoorziening; f. Het verschaffen van informatie over de uitvoering aan het Drechtstedenbestuur, de afzonderlijke gemeenten en de op basis van de Verordening cliëntenparticipatie werk en bijstand Drechtsteden ingestelde cliëntenraad sw; g. Het afleggen van verantwoording over de uitvoering van de Wsw aan de gemeenten en het Rijk.
versie 8.0
-6-
Uitvoeringstaken Artikel 7 1. Drechtsteden voert de volgende taken uit als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder c en f: a. het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van financiële zaken, waaronder: i. financiële administratie ii. Financieel beleid en verantwoording iii. Controlling iv. Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO/IC) b. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van informatisering, waaronder: i. Informatieanalyse en –advies ii. Gegevensbeheer c. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van automatisering, waaronder: i. Technisch beheer ii. Helpdesk iii. Functioneel beheer iv. Automatiseringsbeleid d. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van personeelsaangelegenheden, waaronder: i. Personeelsadministratie ii. Salarisadministratie iii. Personeelsadvies iv. Personeelsbeleid e. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van organisatievraagstukken, waaronder: i. Organisatieontwikkeling f. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van facilitaire zaken, waaronder: i. Postverzorging, drukkerij en repro ii. Archivering van stukken op grond van de Archiefwet en daaruit voortvloeiende en samenhangende regelgeving iii. Bemensing en bediening van de receptie, telefooncentrale en servicedesk iv. Gebouwbeheer, schoonmaak v. catering vi. Beveiliging en bodes g. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van inkoop, waaronder: i. Het adviseren over en verzorgen of begeleiden van aanbestedingstrajecten ii. Het uitvoeren van marktanalyses iii. Het gevraagd en ongevraagd adviseren over zaken betreffende inkoop en aanbesteding h. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van communicatie, waaronder: i. Concerncommunicatie ii. Beleidscommunicatie iii. Bestuurscommunicatie iv. Representatie v. Rampencommunicatie i. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van juridische zaken, waaronder: i. Juridisch advies ii. Juridische vertegenwoordiging in publiekrechtelijke-, strafrechtelijke- en privaatrechtelijke aangelegenheden iii. Het behandelen van en adviseren over bezwaarschriften iv. Het behandelen van aansprakelijkstellingen, zowel door als voor de gemeenten j. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van de sociale geografie, waaronder: i. Het verzamelen, ordenen en rapporteren over basisinformatie ii. Het uitvoeren van onderzoeksprogramma’s iii. Het uitvoeren van beleidsonderzoek. k. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van geografische informatie, waaronder: i. Het uitvoeren van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (WKPB) ii. Het uitvoeren van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) iii. Cartografie
versie 8.0
-7-
Sociaal a. De Wet op de lijkbezorging, artikelen 21 en 22. b. Coördinatiepunt ex-gedetineerden Economie a. Het voeren van de regie op de uitvoering van de notities als bedoeld in artikel 6, eerste lid. b. Het coördineren van en uitvoering geven aan de aansturing van ROM-D door: i. invulling te geven aan het opdrachtgeverschap op regionaal niveau ii. op basis van een daartoe verstrekte volmacht invulling te geven aan de beheersmatige aansturing in de aandeelhoudersvergadering. 2. Drechtsteden voert de volgende taken uit als bedoeld in artikel 5, eerste lid onder c: a. Het heffen en invorderen van belastingen b. De waardebepaling en waardevaststelling van onroerende zaken, gegevensbeheer en gegevensverstrekking en taken aangaande bezwaar en beroep, in het kader van de WOZ c. Het informeren van de gemeenten over de uitvoering van de onder a en b bedoelde taken d. Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de gemeenten over aangelegenheden die haar taken en de uitvoering daarvan betreffen. 3. De gemeente Alblasserdam wordt tot en met 31 december 2020 vrijstelling verleend van de in het tweede lid genoemde taken. Aan de deelname kunnen door de Drechtraad voorwaarden worden verbonden. Hoofdstuk 5: De Drechtraad (Algemeen Bestuur) Bevoegdheden van de Drechtraad Artikel 8 1. De Drechtraad is belast met het algemeen bestuur, waaronder begrepen kaderstelling en toezicht. 2. De Drechtraad oefent voor de aan de Drechtsteden behorende autonome taken de bevoegdheden uit die bij of krachtens de Gemeentewet zijn opgedragen aan de gemeenteraad, met dien verstande dat zij niet kan treden in de autonomie van de gemeenten. 3. De Drechtraad is voor de in artikel 6, eerste lid genoemde taken bevoegd de daar genoemde activiteiten uit te voeren en producten vast te stellen. 4. De Drechtraad oefent voor de in artikel 6, tweede lid genoemde taken de bevoegdheden uit die bij of krachtens de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving zijn opgedragen aan de gemeenteraad. Samenstelling Artikel 9 1. De Drechtraad bestaat uit: a. de voorzitter b. de leden. 2. De Drechtraad wordt als volgt samengesteld: a. uit door de raden van de deelnemende gemeenten uit hun midden aangewezen leden, waarbij het aantal leden dat per gemeente wordt aangewezen gelijk is aan het aantal fracties dat in de gemeenteraad is vertegenwoordigd en b. uit tenminste twee leden van het totaal aan burgemeesters en wethouders van de gemeenten. 3. Onverminderd het gestelde in artikel 20 van de Wgr is het lidmaatschap van de Drechtraad onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar bij Drechtsteden. 4. De leden van de Drechtraad en hun plaatsvervangers kunnen een vergoeding voor hun werkzaamheden en/of tegemoetkoming in de kosten ontvangen, een en ander overeenkomstig artikel 21 van de Wgr. In dat geval stelt de Drechtraad de bedragen van de vergoeding en de tegemoetkoming op jaarbasis vast. Aanwijzing van raadsleden voor de Drechtraad Artikel 10 1. De zittingsperiode van de leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a, is gelijk aan die van de leden van de gemeenteraden.
versie 8.0
-8-
2. Aftredende leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a, blijven onverminderd het bepaalde in het vijfde en achtste lid van dit artikel - als zodanig fungeren tot aan het moment dat hun opvolger is aangewezen. 3. De raden wijzen in de eerste vergadering van de zittingsperiode van de nieuwe raden opnieuw de leden aan van de Drechtraad. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen. 4. De raden kunnen per lid van de Drechtraad één vaste plaatsvervanger aanwijzen. 5. Het verlies van de hoedanigheid van raadslid doet het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de Drechtraad van rechtswege ophouden. 6. Indien tussentijds een zetel van een lid of plaatsvervangend lid van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a beschikbaar komt, wijst de raad van de betrokken gemeente in zijn eerstvolgende vergadering een nieuw lid of plaatsvervangend lid aan. 7. Van elke aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid van de Drechtraad geeft de raad van de gemeente die het aangaat onverwijld kennis aan de Drechtsteden. 8. De leden van de Drechtraad kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van de Drechtraad, alsmede de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. Het ontslag gaat onmiddellijk in en is onherroepelijk. 9. Indien door splitsing of samenvoeging tijdens een periode de verdeling in fracties in een raad wijzigt, wordt door de betreffende raad het aantal leden van de Drechtraad daarmee in overeenstemming gebracht. Aanwijzing van collegeleden voor de Drechtraad Artikel 11 1. De leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b worden door de raden die het aangaat aangewezen op aanbeveling van de Drechtraad. 2. De Drechtraad doet zijn aanbeveling nadat hij zich heeft uitgesproken over de gewenste samenstelling van het Drechtstedenbestuur, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, tweede en derde lid. 3. Het verlies van de hoedanigheid van collegelid of lid van het Drechtstedenbestuur doet het lidmaatschap van de Drechtraad van rechtswege ophouden. 4. Indien tussentijds een vacature ontstaat onder de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b, zijn het eerste en tweede lid van dit artikel van toepassing. 5. De zittingsperiode van de leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b, is gelijk aan die van de collegeleden van de gemeenten. 6. Aftredende leden van de Drechtraad als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b, blijven onverminderd het bepaalde in het derde lid van dit artikel - als zodanig fungeren tot aan het moment dat hun opvolger is aangewezen. Werkwijze Artikel 12 1. De Drechtraad houdt vier keer per jaar een reguliere vergadering en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht, of tenminste een/vijfde van het aantal leden van de Drechtraad dit schriftelijk en onder opgave van redenen verzoekt. 2. Datum, tijdstip en plaats van en de agenda voor een vergadering van de Drechtraad worden door de voorzitter bekendgemaakt. 3. De vergaderingen van de Drechtraad zijn openbaar. Indien evenwel, overeenkomstig artikel 22 van de Wgr, wordt besloten dat met gesloten deuren zal worden vergaderd, is artikel 24 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Reglement van orde Artikel 13 De Drechtraad stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Het reglement wordt aan de gemeenteraden toegezonden. Beraadslaging en stemming Artikel 14 1. Elk lid van de Drechtraad heeft stemrecht.
versie 8.0
-9-
2. In de Drechtraad wordt een stemverhouding gehanteerd, waarbij elke gemeente zoveel stemmen vertegenwoordigt als bij de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen geldig in de gemeente zijn uitgebracht. Het stemgewicht van elke gemeente wordt gedeeld door 100 (honderd), waarna de uitkomst naar beneden wordt afgerond op een rond getal. 3. Alleen de aanwezige leden of hun plaatsvervangers kunnen aan een stemming deelnemen. 4. Het eerste, tweede en derde lid van artikel 28 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 5. Voor het tot stand komen van een beslissing is vereist dat meer dan 50,0% van de aanwezige stemmen vóór de beslissing stemt Recht van initiatief, amendement, vragen en interpellatie Artikel 15 1. Een lid van de Drechtraad kan een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ter behandeling in de raad indienen. 2. Een lid van de Drechtraad kan een voorstel tot wijziging van een voor de vergadering van de Drechtraad geagendeerde ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing indienen. 3. Een lid van de Drechtraad kan aan het Drechtstedenbestuur mondeling en schriftelijk vragen stellen. 4. De Drechtraad regelt op welke wijze een voorstel als bedoeld in het eerste en tweede lid en mondelinge en schriftelijke vragen als bedoeld in het derde lid worden ingediend en behandeld. Hoofdstuk 6: Het Drechtstedenbestuur (Dagelijks Bestuur) Bevoegdheden van het Drechtstedenbestuur Artikel 16 1. Het Drechtstedenbestuur is bevoegd: a. het dagelijks bestuur van de regeling te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de Gemeentewet de Drechtraad of de voorzitter hiermee is belast; b. beslissingen van de Drechtraad voor te bereiden en uit te voeren; 2. Het Drechtstedenbestuur is voor alle in artikel 4, tweede lid genoemde belangen bevoegd tot: a. Het reageren op rijks- en provinciale nota’s en plannen die voor het gebied van belang zijn; b. Het vertegenwoordigen van de regio in overlegsituaties; c. Het organiseren van overleg en het uitbrengen van advies. 3. Het Drechtstedenbestuur oefent voor de in artikel 6, tweede lid genoemde taken de bevoegdheden uit die bij of krachtens de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving zijn opgedragen aan het college. 4. Het Drechtstedenbestuur is ten aanzien van de in artikel 7, derde lid juncto artikel 4, derde lid bedoelde taken in ieder geval bevoegd tot: a. de uitoefening van de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën, het bestuur van ’s Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, b. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de Drechtsteden als inspecteur en als ontvanger; c. de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de Drechtsteden of een gerechtsdeurwaarder als belastingdeurwaarder; d. het aanwijzen van een of meer ambtenaren van de Drechtsteden als ambtenaar van de Drechtsteden als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder n; e. het vaststellen van instructies per geval of in het algemeen en beleidsregels voor de inspecteur, ontvanger, de ambtenaar van de Drechtsteden en de belastingdeurwaarder voor de uitoefening van hun bevoegdheden; f. het stellen van beleidsregels en nadere regels met betrekking tot de heffing en invordering van de belastingen; g. het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting; h. het houden van toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden door de inspecteur en de ontvanger;
versie 8.0
- 10 -
i.
het nemen van alle conservatoire maatregelen, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit; j. het beheer van een register met de belastingverordeningen en de kwijtscheldingsregels die Drechtsteden voor de deelnemers uitvoert; k. het procederen in kort geding en tot voeging in strafzaken als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering, tenzij de Drechtraad daaromtrent in voorkomende gevallen een beslissing heeft genomen; l. indien ingevolge wettelijk voorschrift aan Drechtsteden of aan het bestuur van Drechtsteden hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, om schorsing van het aangevochten besluit of om voorlopige voorziening ter zake te verzoeken. 5. Het Drechtstedenbestuur is bevoegd tot het doen van aangifte van alle strafbare feiten waarvan het kennis heeft genomen. Samenstelling Artikel 17 1. Het Drechtstedenbestuur bestaat uit: a. de voorzitter en b. ten minste vier en ten hoogste negen leden, aangewezen door de Drechtraad, met dien verstande dat ten minste de helft van de leden aangewezen wordt uit de collegeleden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b en dat ten hoogste de helft van de leden aangewezen kan worden uit personen die geen lid zijn van de Drechtraad, gemeenteraden of colleges. 2. De Drechtraad benoemt in zijn eerste vergadering na de aanwijzing van de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a, een formateur voor het Drechtstedenbestuur. Deze adviseert, na overleg met de colleges, de Drechtraad zo snel mogelijk over de aanwijzing van de leden van het Drechtstedenbestuur, waarover de Drechtraad zich terstond uitspreekt, waarna de Drechtraad de aanbeveling doet als bedoeld in artikel 11, eerste lid. 3. De aanwijzing van de leden van het Drechtstedenbestuur vindt plaats nadat de raden die het aangaat de in artikel 9, tweede lid onder b bedoelde leden van de Drechtraad hebben aangewezen. 4. Met betrekking tot de leden van het Drechtstedenbestuur zijn de artikelen 40, 41, 46 en 47 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 5. De leden van het Drechtstedenbestuur treden als lid van het bestuur af in de eerste vergadering van de Drechtraad waarin de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b optreden. Zij zijn direct weer herkiesbaar. 6. Aftredende leden van het Drechtstedenbestuur blijven - onverminderd het bepaalde in het zevende lid van dit artikel - als zodanig fungeren tot aan het moment dat hun opvolger is aangewezen. 7. Degene die tussentijds ophoudt lid van de Drechtraad te zijn, houdt tevens op lid van het Drechtstedenbestuur te zijn. 8. Indien tussentijds een plaats in het Drechtstedenbestuur beschikbaar komt, wijst de Drechtraad zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. 9. Hij die als lid van het Drechtstedenbestuur ontslag neemt blijft zijn functie waarnemen, totdat de opvolger zijn functie heeft aanvaard. 10. Een lid van het Drechtstedenbestuur kan, in geval van langdurige afwezigheid, worden vervangen door een ander lid van het Drechtstedenbestuur of door een door de Drechtraad uit zijn midden aan te wijzen lid, niet zijnde een lid van een gemeenteraad. Deze tijdelijke vervanging kan ook plaats hebben indien een lid van het Drechtstedenbestuur het voorzitterschap waarneemt. Werkwijze Artikel 18 1. Het Drechtstedenbestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit nodig oordelen. 2. De artikelen 56 tot en met 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Elk lid van het Drechtstedenbestuur heeft in de vergadering één stem. Het Drechtstedenbestuur beslist bij meerderheid van stemmen. 4. Het Drechtstedenbestuur verdeelt de portefeuilles binnen zijn bestuur.
versie 8.0
- 11 -
Reglement van orde Artikel 19 Het Drechtstedenbestuur stelt voor zijn vergadering een reglement van orde vast. Het reglement van orde wordt ter kennis van de Drechtraad gebracht. Hoofdstuk 7: De voorzitter Benoeming en positie Artikel 20 1. De voorzitter van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur wordt aangewezen door de Drechtraad uit de collegeleden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder b. Artikel 17, derde, vijfde, zesde en zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing. De voorzitter heeft het recht bij de vergaderingen van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur deel te nemen aan de beraadslagingen. 2. De plaatsvervangend voorzitter van de Drechtraad wordt door de Drechtraad uit de leden als bedoeld in artikel 9, tweede lid onder a aangewezen. De plaatsvervangend voorzitter van het Drechtstedenbestuur wordt door het Drechtstedenbestuur uit zijn midden aangewezen. 3 Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden zij vervangen door een lid, door en uit de Drechtraad respectievelijk het Drechtstedenbestuur aan te wijzen. 4. Tot het moment waarop de voorzitter is aangewezen op de wijze als bedoeld in het eerste lid, worden de vergaderingen van de Drechtraad voorgezeten door de burgemeester van Dordrecht en vindt de waarneming plaats door het langstzittende lid van de raden van de gemeenten. Hoofdstuk 8: Portefeuillehouder en Bestuursteams Benoeming Artikel 21 1. De behartiging van een belang en de uitvoering van taken, waaronder begrepen de uitvoering van in het uitvoeringsprogramma als bedoeld in artikel 39, vierde lid ,opgenomen projecten, vindt plaats onder regie en verantwoordelijkheid van het Drechtstedenbestuur door een regionaal portefeuillehouder die als zodanig uit en door het Drechtstedenbestuur wordt benoemd. 2. De regionaal portefeuillehouder kan desgewenst voor specifieke uitvoeringsprojecten een bestuursteam samenstellen, waarin de betrokken gemeentelijke portefeuillehouders deelnemen. Het bestuursteam ondersteunt en adviseert de regionaal portefeuillehouder.
Hoofdstuk 9: Commissies Commissies ex artikel 24 van de Wgr Artikel 22 1. De Drechtraad kan commissies van advies instellen. 2. De Drechtraad regelt de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling. 3. Artikel 24 van de Wgr is van overeenkomstige toepassing. 4. De leden van de commissie als bedoeld in het eerste lid genieten, indien de Drechtraad dat bepaalt, een op jaarbasis door de Drechtraad te bepalen tegemoetkoming in de kosten. Het besluit hiertoe wordt aan Gedeputeerde Staten gezonden. 5. Collegeleden van de deelnemende gemeenten zijn geen lid van een vaste commissie van advies van de Drechtraad. 6. Raadsleden van de deelnemende gemeenten zijn geen lid van een vaste commissie van advies van Drechtstedenbestuur of de voorzitter.
versie 8.0
- 12 -
Commissies ex artikel 25 van de Wgr Artikel 23 1. De Drechtraad kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen als genoemd in artikel 4. 2. De Drechtraad regelt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 25 van de Wgr, de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling. 3. De Drechtraad gaat niet over tot de instelling van de in het eerste lid bedoelde commissies, dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de raden van de deelnemende gemeenten. 4. Raadsleden van de deelnemende gemeenten zijn geen lid van een commissie als bedoeld in dit artikel. Overige commissies Artikel 24 1. Andere commissies van advies aan het Drechtstedenbestuur of aan de voorzitter dan die welke worden bedoeld in artikel 22, worden door het Drechtstedenbestuur respectievelijk de voorzitter ingesteld. 2. Het Drechtstedenbestuur respectievelijk de voorzitter regelt de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling. 3. Raadsleden van de deelnemende gemeenten zijn geen lid van een commissie als bedoeld in dit artikel. Hoofdstuk 9a: De inspecteur, ontvanger, ambtenaar van de Drechtsteden en belastingdeurwaarder Bevoegdheden van de inspecteur Artikel 25 1. De inspecteur oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de inspecteur van de deelnemende gemeenten en de gemeenteambtenaar genoemd in artikel 1, tweede lid, van de WOZ. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de inspecteur de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het Drechtstedenbestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid. Bevoegdheden van de ontvanger Artikel 26 1. De ontvanger oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ontvanger of een inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger van de deelnemende gemeenten. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de ontvanger de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende gemeenten en de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het Drechtstedenbestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid. 3. De ontvanger beslist niet tot het leggen van beslag en tot het voeren van een executieprocedure in eerste aanleg, hoger beroep en in cassatie dan nadat hij het Drechtstedenbestuur van zijn voornemen op de hoogte heeft gesteld. Bevoegdheden van de ambtenaar van de Drechtsteden Artikel 27 1. De ambtenaar van de Drechtsteden oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de gemeenten als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub c, van de Gemeentewet. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de ambtenaar van de Drechtsteden de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht en houdt hij rekening met de versie 8.0
- 13 -
beleidsregels die het Drechtstedenbestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid. Bevoegdheden van de belastingdeurwaarder Artikel 28 1. De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de WOZ en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de belastingdeurwaarder. 2. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het voorgaande lid neemt de belastingdeurwaarder de nadere regels van het Drechtstedenbestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het Drechtstedenbestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid. Hoofdstuk 10: Ondersteuning van de Drechtraad De Drechtstedensecretaris Artikel 29 1. Er is een Drechtstedensecretaris. De Drechtstedensecretaris wordt benoemd door het Drechtstedenbestuur. 2. De Drechtstedensecretaris staat de Drechtraad, de voorzitter en de door de Drechtraad ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde. De Griffie Artikel 30 1. De Drechtraad wordt mede ondersteund door een regiogriffie, die bestaat uit de griffiers van de gemeenteraden van de gemeenten en, eventueel, uit medewerkers. 2. De Drechtraad wijst op voorstel van de voorzitter van de Drechtraad een coördinerend griffier aan. De voorzitter pleegt voorafgaand aan het doen van het voorstel overleg met de regiogriffie en met de gemeenten, behorend tot de Drechtsteden. 3. De Drechtraad regelt in overleg met de Drechtstedensecretaris de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde taak. Wijze van functioneren Artikel 31 1. De voorzitter van de Drechtraad is verantwoordelijk voor het bestuurlijk gezag over het functioneren van de regiogriffie. 2. De stukken die van de Drechtraad uitgaan, worden door de Drechtstedensecretaris medeondertekend. Het gestelde in artikel 30, derde lid is van overeenkomstige toepassing. 3. De Drechtraad stelt in een instructie nadere regels over de regiogriffie. 4. De Drechtraad kan regels stellen over de organisatie van de regiogriffie. Hoofdstuk 11: Ondersteuning van het Drechtstedenbestuur De taken van de Drechtstedensecretaris, de algemeen directeur en het Overleg Netwerksecretarissen Drechtsteden Artikel 32 1. De Drechtstedensecretaris staat het Drechtstedenbestuur, de voorzitter en de door het Drechtstedenbestuur ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde. 2. De stukken die van het Drechtstedenbestuur uitgaan, worden door de Drechtstedensecretaris medeondertekend. 3. De Drechtstedensecretaris is verantwoordelijk voor de strategische, beleidsmatige en inhoudelijke samenwerking in de regio en voor de ambtelijke vertegenwoordiging naar andere overheden en organisaties op strategisch beleidsinhoudelijk terrein.
versie 8.0
- 14 -
4. De Drechtstedensecretaris is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de bestuurlijke besluitvorming van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad voor zover het zijn taken betreft. Algemeen Directeur Artikel 33 1. Er is een algemeen directeur. 2. De algemeen directeur geeft leiding aan het ambtelijk apparaat en is eindverantwoordelijk voor de organisatieontwikkeling, innovatie en de bedrijfsvoering van de regeling. 3. De algemeen directeur is de bestuurder als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden. 4. De algemeen directeur wordt ondersteund door en geeft leiding aan de concernstaf. 5. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de bestuurlijke besluitvorming van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad voor zover het zijn taken betreft. Overleg Netwerksecretarissen Drechtsteden (ONS-D) Artikel 34 1. Er is een Overleg Netwerksecretarissen Drechtsteden, bestaande uit de Drechtstedensecretaris, de algemeen directeur en de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten. 2. Het Overleg Netwerksecretarissen Drechtsteden is belast met: a. Ambtelijk toezicht op het functioneren van de organisatie van het openbaar lichaam Drechtsteden; b. Ontwikkeling van het netwerk en advisering daarover aan het Drechtstedenbestuur en aan de bestuursorganen van de deelnemers; c. Afstemming tussen de verschillende rollen en organisaties. Formatie, organisatie en rechtspositie Artikel 35 1. De omvang van de ambtelijke organisatie wordt vastgesteld door het Drechtstedenbestuur, binnen de door de Drechtraad goedgekeurde begroting. 2. De rechtspositie en bezoldiging van de Drechtstedensecretaris, de ambtenaren en van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, worden door of namens de Drechtraad vastgesteld. Hoofdstuk 12: De administratie en de controle Algemeen Artikel 36 1. De deelnemers dragen er zorg voor dat Drechtsteden te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 2. Onverminderd het gestelde in het eerste lid garanderen de deelnemers jegens iedere geldgever de nakoming van de huidige en toekomstige verplichtingen die de publieke rechtspersoon te eniger tijd jegens die geldgever heeft. 3. Indien een der deelnemers op grond van een in het eerste of tweede lid bedoelde borgstelling en/of garantie wordt aangesproken door een geldgever zijn de deelnemers jegens elkaar verplicht bij te dragen in de schuld waarvoor de eerstbedoelde deelnemer wordt aangesproken. 4. De interne verhaals-afspraken hierop betrekking hebbend, regarderen de geldgever niet. Financiële administratie Artikel 37 1. De Drechtraad stelt bij verordening regels vast over de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. 2. Op de in het eerste lid bedoelde verordening is artikel 212 van de Gemeentewet van toepassing. 3. De Drechtraad stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. 4. Op de in het derde lid bedoelde verordening is artikel 213 van de Gemeentewet van toepassing. 5. De artikelen 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
versie 8.0
- 15 -
De rekenkamer(functie) Artikel 38 1. De Drechtraad beraadslaagt en spreekt zich uit over onderzoeken die door de rekenkamers of rekenkamercommissies van de deelnemende gemeenten over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van facetten van het door hem en door het Drechtstedenbestuur in het kader van de samenwerking gevoerde bestuur, individueel en/of gezamenlijk, zijn verricht. 2. De Drechtraad beraadslaagt jaarlijks met de voorzitters van de rekenkamer(s)(commissies) over de onderzoeksprogramma’s en kan daarbij aan de voorzitters een verzoek voorleggen tot het daarin opnemen van een of meerdere onderwerpen. Investeringsfonds Artikel 39 1. Er is een Investeringsfonds Drechtsteden. 2. Het Investeringsfonds vormt een aparte post op de begroting van Drechtsteden en wordt uitsluitend gebruikt om de realisatie van projecten van regionaal belang te stimuleren en te bewerkstelligen. 3. De met gelden in het fonds verkregen rente wordt in dit fonds gestort. 4. De Drechtraad stelt bij verordening regels vast voor de voeding en het vaststellen van een investeringsprogramma en een uitvoeringsprogramma, waarin de projecten worden benoemd die hij van regionaal belang acht. In de verordening worden tevens opgenomen de voorwaarden waaraan deze projecten moeten voldoen alsmede de wijze van allocatie van financiële middelen uit het Investeringsfonds. 5. In afwijking van het gestelde in artikel 14, vijfde lid is voor het tot stand komen van een beslissing over het doen van extra stortingen door de gemeenten in het Investeringsfonds, een unaniem besluit van de raden van de deelnemers vereist. De begroting Artikel 40 1. De Drechtraad stelt jaarlijks vóór 15 juli de begroting vast voor het eerstvolgende begrotingsjaar. 2. Het Drechtstedenbestuur zendt de ontwerp-begroting uiterlijk zes weken voor de voorgenomen datum van vaststelling door de Drechtraad toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De ontwerpbegroting wordt gelijktijdig toegezonden aan de leden van de Drechtraad. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen het Drechtstedenbestuur van hun gevoelen omtrent de ontwerp-begroting doen blijken. Het Drechtstedenbestuur voegt de ontvangen commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, voorzover deze ten minste een week voor de voorgenomen datum van vaststelling door de Drechtraad zijn ontvangen, bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan de Drechtraad wordt aangeboden. 4. De vastgestelde begroting wordt vóór 15 juli met alle bijbehorende bescheiden aan Gedeputeerde Staten toegezonden. Van de vaststelling doet het Drechtstedenbestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten. Inhoud van de begroting Artikel 41 1. De Drechtraad stelt een verordening vast over de wijze waarop de door de deelnemende gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen verschuldigde algemene en specifieke bijdrage wordt berekend. Bij het opstellen van de verordening geldt als uitgangspunt dat de financiële gevolgen uitsluitend worden gedragen door de gemeenten die de betreffende taken hebben overgedragen. 2. In de ontwerp-begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente verschuldigde algemene en specifieke bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. 3. De deelnemende gemeenten betalen de in het eerste lid bedoelde totale bijdrage bij wijze van voorschot. Het Drechtstedenbestuur stelt de frequentie van betaling vast, waarbij geldt dat de totale bijdrage in ten minste 2 halfjaarlijkse termijnen wordt betaald. 4. Na vaststelling van de begroting zendt het Drechtstedenbestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ervoor zorgen dat het in deze begroting voor de betreffende gemeente als bijdrage in de kosten van de Drechtsteden geraamde bedrag, in de gemeentebegroting wordt opgenomen. 5. De relevante bepalingen uit dit hoofdstuk zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op wijzigingen van de begroting. versie 8.0
- 16 -
6. De artikelen 192 en 208 tot en met 211 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Weigering opname in begroting Artikel 42 Wanneer aan de Drechtraad blijkt, dat de raad van een gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 41, vierde lid, van deze regeling, verzoekt de Drechtraad aan Gedeputeerde Staten om over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet. De rekening Artikel 43 1. Van de inkomsten en uitgaven van de Drechtsteden over het afgelopen jaar wordt door het Drechtstedenbestuur verantwoording afgelegd aan de Drechtraad onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden. 2. Het Drechtstedenbestuur biedt de in het eerste lid bedoelde rekening, met toevoeging van een verslag als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de (gedualiseerde) Gemeentewet alsmede met toevoeging van hetgeen het Drechtstedenbestuur voor zijn verantwoording dienstig acht, ter vaststelling aan de Drechtraad aan. 3. Het Drechtstedenbestuur zendt de ontwerp-rekening uiterlijk zes weken voor de voorgenomen datum van vaststelling door de Drechtraad toe aan de Drechtraad en aan de raden van de deelnemende gemeenten. Onderzoek en vaststelling Artikel 44 1. De Drechtraad onderzoekt de rekening zonder uitstel en stelt haar vóór 15 juli vast. 2. De rekening wordt vóór 15 juli met alle bijbehorende bescheiden aan Gedeputeerde Staten toegezonden. Van de vaststelling doet het Drechtstedenbestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten. 3. De vaststelling van de rekening strekt het Drechtstedenbestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ten aanzien van het daarin verwoorde financieel beheer. Bijdrage per gemeente Artikel 45 1. In de rekening worden de door elk van de deelnemende gemeenten over het betreffende kalenderjaar werkelijk verschuldigde bedragen opgenomen. 2. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 41, derde lid betaalde voorschot en de werkelijk verschuldigde bedragen vindt plaats onmiddellijk na kennisgeving aan de deelnemende gemeenten van de vaststelling van de rekening. Weigering verrekening Artikel 46 Wanneer aan de Drechtraad blijkt, dat een gemeenteraad van een gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 45, tweede lid, van deze regeling, verzoekt de Drechtraad aan Gedeputeerde Staten om over te gaan tot toepassing van artikel 195 van de Gemeentewet. Scheiding belastingen en andere taken Artikel 47 1. Drechtsteden houdt de administratie voor de opgelegde aanslagen en ingevorderde belastingen gescheiden van de administratie voor andere taken van Drechtsteden. 2. De ingevorderde belastingen worden beheerd op een uitsluitend daartoe bestemde rekening. 3. Het is Drechtsteden niet toegestaan te ontvangen of ontvangen belastingen te verrekenen met bijdragen van de gemeenten aan Drechtsteden. Periodieke betaling van en informatievoorziening over belastingen Artikel 48 1. Ingevorderde belastingen worden maandelijks overgemaakt naar een rekening van de desbetreffende gemeente.
versie 8.0
- 17 -
2. Het Drechtstedenbestuur zendt periodiek aan de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten een overzicht van de te heffen, geheven, in te vorderen, ingevorderde en oninbaar verklaarde belastingen. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de Planning en Controlcyclus van de betreffende gemeente. Hoofdstuk 13: Verantwoording Verantwoording Artikel 49 1. Het Drechtstedenbestuur geeft -samen dan wel ieder lid afzonderlijk– ongevraagd aan de Drechtraad alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het Drechtstedenbestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn. 2. Het Drechtstedenbestuur geeft -samen dan wel ieder lid afzonderlijk– aan de Drechtraad, wanneer de Drechtraad of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen. 3. Het Drechtstedenbestuur is, samen en ieder lid afzonderlijk, aan de Drechtraad verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 4. Een lid van het Drechtstedenbestuur kan door de Drechtraad worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van de Drechtraad niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 5. Het bepaalde in het eerste tot en met het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Artikel 50 1. De Drechtraad geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten gevraagd dan wel ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door de Drechtraad gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. 2. De Drechtraad stelt een informatieprotocol vast voor de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden verstrekt. 3. Een lid van de Drechtraad geeft aan de raad die hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door de raad, of één of meer leden daarvan, worden gevraagd, en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. 4. Een lid van de Drechtraad is aan de raad die hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in de Drechtraad gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. 5. De benoeming van een lid van de Drechtraad kan door de raad die hem heeft benoemd worden ingetrokken, indien dit lid het vertrouwen van die raad niet meer bezit. Hoofdstuk 14: Geschillen Geschillen Artikel 51 1. Onverminderd het gestelde in artikel 28 van de Wgr worden geschillen over de toepassing van de regeling, in de ruimste zin van het woord, daaronder begrepen de wijze waarop lokaal invulling wordt gegeven aan vastgesteld regionaal beleid, onderworpen aan een niet-bindend deskundigenadvies. 2. Voordat wordt overgegaan tot het vragen van het in het eerste lid bedoelde deskundigenadvies, wordt het geschil besproken tussen een afvaardiging van het Drechtstedenbestuur en een afvaardiging van het college van de gemeente waarmee het geschil bestaat. 3. Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot een oplossing leidt benoemen het Drechtstedenbestuur en het college van de betreffende gemeente elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen een derde deskundige, die tevens als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het Drechtstedenbestuur treedt mede namens de betreffende gemeente op als opdrachtgever van de commissie. In de opdracht wordt ten minste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de commissie haar advies dient uit te brengen.
versie 8.0
- 18 -
4. De in het derde lid bedoelde commissie regelt zelf de wijze waarop zij haar advies tot stand brengt. Het advies wordt tegelijkertijd toegezonden aan het Drechtstedenbestuur en aan het college van de betreffende gemeente. 5. Na ontvangst van het advies treden de in het tweede lid bedoelde personen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij om het geschil overeenkomstig het gestelde in artikel 28 van de Wgr, voor te leggen aan Gedeputeerde Staten. 6. De kosten van de adviescommissie worden door het Drechtstedenbestuur en de betreffende gemeente ieder voor de helft gedragen. Hoofdstuk 15: Archief Het archief Artikel 52 Het Drechtstedenbestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Drechtsteden, overeenkomstig een door de Drechtraad met inachtneming van de Archiefwet en andere relevante wet- en regelgeving, vast te stellen verordening. Hoofdstuk 16: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing Toetreding Artikel 53 1. Ten behoeve van de uitvoering van specifiek opgedragen taken als bedoeld in artikel 5, derde lid, kunnen ook andere dan de in de aanhef genoemde gemeenten alsmede andere publiekrechtelijke lichamen toetreden tot deze regeling. Het Drechtstedenbestuur zendt in dat geval een verzoek tot toetreding van een andere gemeente of publiekrechtelijk lichaam tot deze regeling aan de raden, de colleges en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. 2. Toetreding tot de regeling kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van de Drechtraad en de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten en, voor wat betreft de taken als bedoeld in het eerste lid, van de andere deelnemende publiekrechtelijke lichamen. 3. De Drechtraad regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan die toetreding voorwaarden verbinden. 4. De toetreding gaat in op de in het toetredingsbesluit genoemde datum. 5. Terstond na de toetreding worden door de gemeenteraad van de toetredende gemeente of door het algemeen bestuur van het publiekrechtelijk lichaam de leden van de Drechtraad aangewezen. Behoudens eerdere beëindiging van het lidmaatschap treden de benoemde leden af op het tijdstip waarop de dan zitting hebbende leden van de Drechtraad aftreden. Uittreding Artikel 54 1. Een deelnemende gemeente en een deelnemend publiekrechtelijk lichaam kan uittreden door toezending aan de Drechtraad van een daartoe strekkend besluit van haar bestuursorganen. De Drechtraad besluit over de voorwaarden waaronder de uittreding geëffectueerd kan worden en regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding. 2. Tenzij de Drechtraad een kortere termijn bepaalt, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op de datum van het in het eerste lid bedoelde uittredingsbesluit. Wijziging Artikel 55 1. Wijziging van de regeling kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten en alle deelnemende publiekrechtelijke lichamen. 2. Zowel het Drechtstedenbestuur, als de bestuursorganen van de deelnemers aan deze regeling kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 3. Een besluit tot wijziging dat conform het gestelde in het eerste lid tot stand is gekomen, treedt in werking op de in het wijzigingsbesluit genoemde datum. versie 8.0
- 19 -
Opheffing Artikel 56 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten en publiekrechtelijke lichamen. 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan niet worden genomen dan nadat de Drechtraad daarover is gehoord. 3. De opheffing gaat in op de in het opheffingsbesluit genoemde datum. 4. In geval van opheffing van de regeling stelt de Drechtraad ter regeling van de financiële en andere gevolgen van de opheffing een liquidatieplan vast gehoord het Drechtstedenbestuur, de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten en publiekrechtelijke lichamen. Hierbij kan van bepalingen van deze regeling worden afgeweken. 5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. 6. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval ook in de financiële en overige gevolgen die de opheffing voor het personeel heeft. Het plan bevat een personeelsplan als bedoeld in artikel 108 van de Wgr. 7. Het Drechtstedenbestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie conform het liquidatieplan. 8. Zonodig blijven de bestuursorganen en commissies van de Drechtsteden ook na het tijdstip van opheffen in functie totdat de liquidatie is beëindigd. 9. Alle rechten en verplichtingen van de regeling die resteren na uitvoering van het liquidatieplan gaan bij vereffening over naar de gemeenten, naar evenredigheid van de grootte van hun bijdrage aan de regeling in het jaar voorafgaande aan de opheffing. Hoofdstuk 17: Overgangs- en slotbepalingen Evaluatie Artikel 57 De Drechtraad draagt zorg voor een evaluatie van de regeling in 2009. Bij deze evaluatie worden de bestuursorganen van de Drechtsteden en de deelnemers betrokken. De evaluatie wordt aan de deelnemers ter besluitvorming voorgelegd. Geldigheidsduur Artikel 58 Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd. Inwerkingtreding Artikel 59 De regeling treedt in werking op 8 maart 2006. Citeertitel Artikel 60 De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden”.
versie 8.0
- 20 -
Bijlage 1 Heffingen op basis van door deelnemende gemeenten vastgestelde belastingverordeningen Heffing
/
Gemeente
Afvalstoffenheffing (incidentele diensten) Afvalstoffenheffing (jaarlijkse heffing) (Binnen)havengeld Brandweerrechten Eenmalig rioolaansluit(ings)recht Hondenbelasting Kadegeld Leges Lijkbezorgingsrechten (jaarlijks onderhoudsrecht) Lijkbezorgingsrechten (overige) Marktgeld Onroerende-zaakbelastingen Parkeerbelasting, naheffingsaanslag Parkeerbelasting, vergunningafgifte Precariobelasting Reinigingsrecht (jaarlijkse heffing) Reinigingsrecht (incidentele diensten) Rioolheffing (tot 2010 rioolrecht) Woonwagenrechten WOZ
Alblasserdam
Dordrecht
H.I. Ambacht
Papendrecht
SVHW/SVHW
GBD/GBD GEM/SCD
GBD/GBD
SVHW/SVHW
GBD/GBD
GEM/SCD SVHW/SVHW GEM/SCD GEM/SCD SVHW/SVHW
GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD GEM/GBD GEM/SCD GBD/GBD EXT/GBD
GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD
GBD/GBD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD GBD/GBD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD
GBD/GBD GEM/SCD GBD/GBD
GBD/GBD
SVHW/SVHW
SVHW/SVHW SVHW/SVHW
GBD/GBD GBD/GBD
Sliedrecht
Zwijndrecht
GEM/SCD GBD/GBD GEM/SCD GEM/SCD
GBD/GBD GEM/SCD GEM/SCD
GBD/GBD
GBD/GBD
GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD
GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GEM/SCD GBD/GBD EXT/EXT EXT/EXT GBD/GBD EXT/GBD
GEM/SCD
GBD/GBD
GEM/SCD GBD/GBD GEM/SCD GBD/GBD
GBD/GBD GBD/GBD GEM/SCD GBD/GBD GBD/GBD
Toelichting: In dit overzicht wordt weergegeven voor welke heffing bij welke organisatie het heffings- en invorderingsambtenaarschap is belegd. De instantie voor de / geeft de heffingsambtenaar weer en achter de / de invorderingsambtenaar Uitleg codering: EXT = Externe organisatie GBD = directeur Gemeentebelastingen Drechtsteden GEM = directeur/afdelingshoofd/manager van gemeente tot wiens verantwoordelijkheid de desbetreffende heffing dient te worden toegerekend SCD = manager service-eenheid Debiteuren- en Crediteurenbeheer van Servicecentrum Drechtsteden SVHW = Samenwerking Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling te Klaaswaal Als er niets ingevuld staat dan is de heffing in de desbetreffende gemeente niet van toepassing
versie 8.0
- 21 -
GBD/GBD GBD/GBD
versie 8.0
- 22 -
BESLUIT
Nr. …
Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente …, de BURGEMEESTER van de gemeente …, en de gemeenteraad van de gemeente …, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft; overwegende, • dat op 8 maart 2006 de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (GRD) in werking is getreden; • dat met ingang van 1 juli 2012 de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking is getreden; • dat de uitvoering van de schuldhulpverlening is gedelegeerd aan de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; • dat de Wet investeren in Jongeren met ingang van 1 januari 2012 is ingetrokken; • dat op basis van besluiten van de bestuursorganen van de Drechtsteden de bepalingen omtrent de besluitvorming in de Drechtraad in overeenstemming moeten worden gebracht met de bepalingen daaromtrent in het Reglement van orde van de Drechtraad; • dat wijziging van de tekst van de GRD om bovenstaande redenen noodzakelijk is; gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Kieswet en de Algemene wet bestuursrecht; B E S L U I T E N: de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, versie 7.0 als volgt te wijzigen: Artikel I A. In artikel 6, eerste lid wordt het kopje Bestuurlijke ontwikkeling en grotestedenbeleid gewijzigd in Bestuurlijke ontwikkeling. B. In artikel 6, eerste lid, onder het kopje Bestuurlijke ontwikkeling, wordt Ontwikkelingsprogramma gewijzigd in Programma. C. Artikel 6, tweede lid, onder het kopje Sociaal onder b komt te luiden: De Wet Werk en Bijstand (WWB), inclusief bijzondere bijstand. D. In artikel 6, tweede lid onder het kopje Sociaal, vervalt de Wet investeren in jongeren (WIJ), onder vernummering van de onderdelen h en i in g en h. E. In artikel 6, tweede lid onder het kopje Sociaal komt onderdeel h (nieuw) te luiden: De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. F. In artikel 7,eerste lid wordt na onderdeel j toegevoegd een onderdeel k, luidende: i. Het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van geografische informatie, waaronder: i. Het uitvoeren van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (WKPB). ii. Het uitvoeren van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG). iii. Cartografie. G.
Artikel 14, vijfde lid komt te luiden: Voor het tot stand komen van een beslissing is vereist dat meer dan 50,0% van de aanwezige stemmen vóór de beslissing stemt.
Artikel II Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013. Artikel III Dit besluit kan worden aangehaald als "wijzigingsbesluit gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, zevende wijziging".
Pagina 1/3
BESLUIT
Nr. …
Aldus besloten in de vergadering van … 2012. Het college van Burgemeester en Wethouders de secretaris de burgemeester
…
…
…, … 2012. De Burgemeester
… Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van … 2012 De griffier
de voorzitter,
…
…
Pagina 2/3
BESLUIT
Nr. …
Toelichting Artikel I A
Redactionele wijziging.
B
Redactionele wijziging
C
In artikel 6 staat een aantal wetten genoemd waarvan de uitvoering aan de GRD is gedelegeerd. Wetten kennen vaak uitvoeringsbesluiten (Amvb’s) die bij de uitvoering horen. Alleen bij onderdeel b van artikel 6, tweede lid, stonden de uitvoeringsbesluiten genoemd, bij de andere onderdelen werd volstaan met het benoemen van de wet zelf, er van uitgaande dat daarmee ook de uitvoeringsbesluiten werden bedoeld. Daarom wordt nu ook ten aanzien van de Wet Werk en Bijstand volstaan met het benoemen van de wet, met dien verstande dat wel expliciet benoemd blijft dat ook de bijzondere bijstand hieronder valt, om misverstanden daarover te voorkomen.
D
De Wet investeren in jongeren is met ingang van 1 januari 2012 vervallen.
E
Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking getreden. Schuldhulpverlening was als taak al overgedragen aan de GRD maar nu is daar een specifieke wettelijke grondslag voor.
F
Door het SCD wordt een aantal taken uitgevoerd op het gebied van de geografische informatie. Deze taken worden hier benoemd.
G
In de Drechtraad is de wijze van besluitvorming aan de orde gekomen. In het Reglement van Orde van de Drechtraad is naar aanleiding daarvan een andere bepaling opgenomen dan in de tekst van de GRD stond. Aan gezien de GRD een regeling van hogere orde is, bleef die bepaling van kracht voor de besluitvorming is de Drechtraad. In het afgelopen jaar hebben alle gemeentebesturen ingestemd met de besluitvormingswijze zoals vastgelegd in het Reglement van orde. Om die reden wordt deze bepaling nu ook opgenomen in de tekst van de GRD, zodat er op dat punt geen discrepantie meer is.
Pagina 3/3
Bijlage 4
OORSTEL
VOORSTEL DRECHTRAAD 15 januari 2013 Datum 8 oktober 2012
Steller A. Overbeek
Doorkiesnummer (0184)495989
E-mail
[email protected]
Onderwerp
Reglement van orde voor de Drechtraad Voorstel Vaststellen van het gewijzigde Reglement van orde voor de Drechtraad. Bevoegdheid Drechtraad. Samenvattende toelichting Het Reglement van Orde voor de Drechtraad is na invoering van de Drechtstedendinsdag herzien en op 7 december 2010 in de Drechtraad vastgesteld. Inmiddels zijn we 2 jaar verder en de Drechtstedendinsdag draait op volle toeren. Echter, het Reglement blijkt niet altijd voor alle procedures richtlijnen te bevatten. Het voorstel is dan ook het Reglement van orde voor de Drechtraad te herzien. De onderdelen waarover suggesties zijn gedaan om tot een aanpassing van het Reglement te komen zijn in de afgelopen periode verzameld en in de heisessie van de Agendacommissie op 29 augustus 2012 besproken en aangevuld. In het bijgevoegde wijzigingsvoorstel staan alle voorgestelde wijzigingen puntsgewijs opgesomd. Consequenties Financiële consequenties Niet van toepassing. Personele en organisatorische consequenties Niet van toepassing. Juridische consequenties - Artikel 26 van het Reglement van orde is niet overeenkomstig met hetgeen in de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden is opgenomen: de huidige tekst van de GrD (artikel 14, lid 5) spreekt voor moties e.d. over 60% van de aanwezige stemmen; voor amendementen e.d. over 50% +1. In het Reglement van orde wordt ‘in de breedte’ gesproken over 50+1. Feit is dat de GrD van hoger orde is dan het Reglement van orde. Aan de gemeenten is gevraagd akkoord te gaan met de regeling zoals deze nu is neergelegd in het Reglement van orde. Inmiddels hebben alle gemeenten hierop positief gereageerd. In de zevende wijziging van de GrD zal dit dan ook worden meegenomen. Conclusie: Na aanpassing van de GrD zijn het Reglement van orde en de GrD weer met elkaar in overeenstemming. Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties Niet van toepassing. Verdere procedure, communicatie en uitvoering Met ingang van 1 februari 2013 treedt het nieuwe reglement in werking. Onderliggende stukken - Wijzigingsbesluit. - Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Drechtraad met wijzigingen zichtbaar en schone versie.
BESLUIT DRECHTRAAD d.d. 15 januari 2013 Portefeuillehouder F. Loos
Steller A. Overbeek
Onderwerp
Reglement van orde voor de Drechtraad DE DRECHTRAAD Gezien het voorstel van de Agendacommissie van 17 oktober 2012; Gelet op artikel 13 van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; BESLUIT: vast de stellen het hierna volgende Reglement van orde voor de Drechtraad 2010 (eerste wijziging): Artikel I A. In artikel 4, eerste lid vervalt uit zijn midden of uit de plaatsvervangend leden van de Drechtraad; B. In artikel 6, derde lid wordt week gewijzigd in dag; C. In artikel 8, tweede lid wordt de leden van de Drechtraad gewijzigd in alle raadsleden van de Drechtsteden; D. Aan artikel 8, tweede lid wordt na de punt een zin toegevoegd, luidende: Verspreiding binnen de gemeenteraden geschiedt digitaal conform de binnen de gemeente gebruikelijke wijze. E. Artikel 8, derde lid vervalt; F. Aan artikel 10, tweede lid, onder a wordt een zin toegevoegd, luidende: Verspreiding binnen de gemeenteraden geschiedt digitaal conform de binnen de gemeente gebruikelijke wijze. G. Artikel 15, eerste en tweede lid vervallen; H. Artikel 15, derde lid wordt het enig lid en komt te luiden als volgt: De Coördinerend griffier draagt er zorg voor dat er voldoende zitplaatsen zijn voor de Drechtraadleden, de Drechtstedensecretaris en andere personen die zijn uitgenodigd om de vergadering bij te wonen.; I. Artikel 16, tweede lid komt te luiden als volgt: Indien op het vastgestelde aanvangtijdstip van de vergadering niet ten minste 50% + 1 van het maximaal aantal mogelijk aanwezige leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter het tijdstip van de volgende vergadering, die ongeacht het dan aanwezige aantal leden doorgaat. J. In artikel 30, tweede lid wordt na oproep toegevoegd voor die Carrousel; K. In artikel 30, tweede lid, tweede volzin wordt eerstvolgende gewijzigd in daarop volgende; L. In artikel 33, derde lid wordt in ieder geval gewijzigd in zoveel mogelijk; M. Artikel 33, vierde lid komt te luiden als volgt: De antwoorden van het Drechtstedenbestuur worden door tussenkomst van de coördinerend griffier aan de Drechtraadleden toegezonden en op de ingekomen stukkenlijst van de eerstvolgende Drechtraadvergadering geplaatst.
pagina 2
N. Onder vernummering van de artikelen 34 tot en met 47 tot 35 tot en met 48 wordt een nieuw artikel 34 met als kop Vragenkwartier ingevoegd, luidende: De Drechtraadleden worden in de gelegenheid gesteld agendapunten uiterlijk tot vrijdag 12.00 uur voor de vergadering van de Drechtraad in te dienen. De vragen kunnen slechts betrekking hebben op actuele politieke thema’s voor de Drechtsteden en op aangelegenheden waarvoor het Drechtstedenbestuur bevoegd is. Artikel II Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2013. Artikel III Dit besluit wordt aangehaald als:”Reglement van orde voor de Drechtraad, eerste wijziging”. Aldus besloten in de openbare vergadering van de Drechtraad van 15 januari 2013. de coördinerend griffier,
de voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.A.M. Brok
wijzigingen zichtbaar De Drechtraad Gezien het voorstel van de Agendacommissie van 16 september 2010 BESLUIT: Vast te stellen het navolgende:
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Drechtraad Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. Amendement: een voorstel van één of meer Drechtraadleden tot wijziging van een ontwerpverordening of een ontwerp-besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen; b. Carrousel: een serie van gelijktijdig verlopende vergaderingen voorafgaand aan de vergadering van de Drechtraad; c. Coördinerend griffier: de door de Drechtraad aangewezen griffier die de Drechtraad ondersteunt; d. Drechtsteden: de aan de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden deelnemende gemeenten, Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht; e. Drechtstedenbestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; f. Woordvoerder: het raadslid dat in de Drechtraad of in de Carrousel het woord voert namens zijn fractie in zijn gemeente of namens zijn fractie in meerdere Drechtsteden of namens zijn gemeente, over een agendapunt; g. Initiatiefvoorstel: een voorstel van één of meerdere raadsleden tot vaststelling van een verordening of een ander besluit; h. Motie: een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, een wens of een verzoek wordt uitgesproken door de raad; i. Regiogriffie: de gezamenlijke griffiers van de Drechtsteden alsmede de daaraan toegewezen ambtenaren; j. Stemlijst: lijst waarop de Drechtraadleden staan vermeld; k. Sub-amendement: een voorstel van één of meer raadsleden tot wijziging van een aanhangig Amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het Amendement waarop het betrekking heeft; l. Voorstel van orde: een voorstel van één of meer leden, of de voorzitter, gedaan tijdens een vergadering, betreffende de orde van diezelfde vergadering; m. Voorzitter: de voorzitter van de Drechtraad of diens plaatsvervanger; n. Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen. Hoofdstuk 2 De Agendacommissie Artikel 2 De Agendacommissie 1. Er is een Agendacommissie. 2. De Agendacommissie bestaat uit de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de Drechtraad en de voorzitters van de Carrouselvergaderingen. 3. De voorzitter is tevens voorzitter van de Agendacommissie. 4. De Agendacommissie stelt de concept-agenda’s vast voor de vergaderingen van de Drechtraad en het agendaschema van de Carrousel. 5. De Agendacommissie draagt er zorg voor dat bij elk agendapunt is vermeld of het informerend of opiniërend van aard is. 6. De Agendacommissie bepaalt per onderwerp wie als voorzitter van een Carrouselvergadering fungeert en welke portefeuillehouder(s) in de vergadering word(t)(en) uitgenodigd. 7. De Agendacommissie vergadert ten minste één keer per maand, met dien verstande dat er in de maanden juli en augustus in beginsel geen vergadering is. 8. Stukken voor de Agendacommissie worden uiterlijk 10 dagen voor de vergaderdatum aangeleverd aan de coördinerend griffier. Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
1
Hoofdstuk 3 De Carrousel Artikel 3 De Carrousel 1. Voorafgaand aan de Drechtraadvergadering wordt de Carrousel gehouden. De Carrousel kan bestaan uit meerdere parallelle vergaderingen. 2. Elke Carrouselvergadering heeft de volgende taken: a) Het uitbrengen van advies aan de Drechtraad over een voorstel of onderwerp dat in de Drechtraad wordt behandeld; b) Het uitbrengen van advies aan de Drechtraad uit eigener beweging; c) Het voeren van overleg met het Drechtstedenbestuur, leden daarvan, of met de voorzitter. Artikel 4 De voorzitters van de Carrousel 1. De Drechtraad benoemt zes tot twaalf voorzitters voor Carrouselvergaderingen, die elkaar onderling vervangen. 2. De voorzitter van een Carrouselvergadering is belast met: a. de leiding van de vergadering; b. het formuleren van conclusies, aanbevelingen en adviezen naar aanleiding van hetgeen in de vergadering is besproken; c. het handhaven van de orde tijdens de vergaderingen; d. de naleving van dit reglement; e. de uitvoering van al hetgeen de Wet of dit reglement hem verder opdraagt. 3. De zittingsperiode van een voorzitter begint na zijn benoeming en eindigt aan het einde van de zittingsperiode van de Drechtraad. 4. De Drechtraad kan aan een voorzitter het voorzitterschap ontnemen. 5. De voorzitter kan schriftelijk afstand doen van het voorzitterschap. De Drechtraad wijst in zijn eerstvolgende vergadering een nieuwe voorzitter aan.
Verwijderd: uit zijn midden of uit de plaatsvervangend leden van de Drechtraad
Artikel 5 Carrouselvergaderingen 1. De Carrouselvergaderingen zijn openbaar. Alle raadsleden en burgerraadsleden/commissieleden mogen deelnemen aan de beraadslagingen. 2. In elke Carrouselvergadering mag een gemeenteraadsfractie één woordvoerder per onderwerp aandragen. Ook kan gekozen worden voor één woordvoerder per onderwerp namens een regiofractie. 3. De voorzitter is geen woordvoerder. 4. De regiogriffie draagt er zorg voor dat het programma zodanig is samengesteld dat het voor de Drechtraadleden mogelijk is om enkele malen per avond van Kamer te wisselen. 5. De regiogriffie draagt er zorg voor dat er voor elk onderwerp voor de voorzitter een oplegnotitie is. Artikel 6 Spreekrecht 1. Na de opening van de vergadering kunnen burgers elk gedurende maximaal 5 minuten per persoon en met een maximum van 30 minuten voor alle insprekers in totaal, het woord voeren over onderwerpen die op de agenda staan voor die vergadering van de Carrousel en, desgewenst, over andere onderwerpen, voor zover de maximale tijd voor de vergadering dat toestaat. Staat de duur van de vergadering dit niet toe dan bekort de voorzitter de spreektijd dienovereenkomstig, zodat voldoende tijd resteert om een ordevoorstel over het vervolg te kunnen behandelen. 2. Burgers kunnen niet het woord voeren over: a) een besluit van de Drechtraad of het Drechtstedenbestuur waartegen bezwaar of beroep open staat of heeft opengestaan; b) benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen; c) een klacht die ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend. 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit tenminste één dag voor de datum van de Carrouselvergadering aan de coördinerend griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer alsmede het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. De coördinerend griffier bepaalt in overleg met de voorzitters van de Carrouselvergaderingen bij welke vergadering het betreffende onderwerp het beste past. 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van die volgorde afwijken indien dit in het belang is van de vergadering.
Verwijderd: week
Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
2
5. 6.
De spreker voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een Drechtraadlid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de spreker. Burgers die gebruik maken van het spreekrecht, spreken vanaf de centrale spreekplaats of vanaf een door de voorzitter aan te wijzen plaats.
Artikel 7 Handhaving van de orde; schorsing Carrousel 1. Een spreker mag tijdens zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: a. de voorzitter het nodig oordeelt hem te wijzen op de naleving van dit reglement; b. een Drechtraadlid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. 2. Indien een spreker zich naar het oordeel van de voorzitter beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter van de vergadering tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontzeggen. 3. De voorzitter kan, ter handhaving van de orde, de vergadering gedurende een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten. Hoofdstuk 4 De Drechtraad Artikel 8 De Drechtraad 1. De Drechtraad vergadert maandelijks, met dien verstande dat er in de maanden juli en augustus in beginsel geen vergadering is. Op een daartoe strekkend schriftelijk en bij de coördinerend griffier ingediend verzoek van het Drechtstedenbestuur of van ten minste een vijfde van het aantal Drechtraadleden, dan wel op initiatief van de voorzitter zelf, roept de voorzitter de Drechtraad in juli of augustus bijeen. 2. De coördinerend griffier draagt er zorg voor dat de agenda en de voorstellen voor de Drechtraad zo spoedig mogelijk doch uiterlijk de vrijdag na de vergadering van de Agendacommissie aan alle raadsleden van de Drechtsteden worden verzonden en digitaal beschikbaar worden gesteld. Verspreiding binnen de gemeenteraden geschiedt digitaal conform de binnen de gemeente gebruikelijke wijze. Artikel 9 De voorzitter 1. De voorzitter leidt de plenaire vergadering van de Drechtraad. 2. De voorzitter is belast met: a. de leiding van de vergadering; b. het formuleren van conclusies, aanbevelingen en adviezen naar aanleiding van hetgeen in de vergadering is besproken; c. het handhaven van de orde tijdens de vergaderingen; d. de naleving van dit reglement; e. de uitvoering van al hetgeen de Wet of dit reglement hem verder opdraagt.
Verwijderd: de leden van de Drechtraad
Verwijderd: <#>Raadsleden, die geen lid zijn van de Drechtraad, ontvangen de stukken via hun eigen griffie op de voor die gemeente gebruikelijke wijze.¶
Artikel 10 De coördinerend griffier 1. De coördinerend griffier dan wel diens plaatsvervanger is bij elke vergadering van de Drechtraad aanwezig. 2. De coördinerend griffier is ervoor verantwoordelijk dat: a. de voorstellen voor de eerstvolgende Drechtraadvergadering tijdig en volledig aan de Drechtraadleden, het Drechtstedenbestuur en aan de besturen van de Drechtsteden worden toegezonden; Verspreiding binnen de gemeenteraden geschiedt digitaal conform de binnen de gemeente gebruikelijke wijze. b. de stukken die daarvoor in aanmerking komen tijdig en volledig op de website van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden worden geplaatst, met dien verstande dat daarbij de daarvoor geldende wet- en regelgeving in acht wordt genomen; c. een verslag wordt opgesteld van de Drechtraadvergaderingen en van de Carrouselvergaderingen; d. de algemene ondersteuning van de voorzitter, de Drechtraad en de Drechtraadleden op adequate wijze plaatsvindt. Artikel 11
Uitnodiging Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
3
1. De voorzitter zendt uiterlijk drie weekenden voor de vergadering van de Drechtraad een schriftelijke uitnodiging aan alle (burger)raadsleden, onder vermelding van dag, aanvangstijdstip en plaats van de vergadering. 2. In uitzonderlijke gevallen kan in overleg tussen de voorzitter en de coördinerend griffier worden besloten om maximaal 48 uur voor de vergadering nagekomen stukken te agenderen en toe te zenden. Artikel 12 De agenda 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de Drechtraad de definitieve agenda vast. 2. Bij aanvang van de vergadering kan elk Drechtraadlid of de voorzitter de vergadering verzoeken om aan de agenda een onderwerp toe te voegen of een onderwerp daarvan af te voeren. 3. Wanneer de Drechtraad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de Carrousel of aan het Drechtstedenbestuur nadere inlichtingen of advies vragen. 4. Op voorstel van een Drechtraadlid of de voorzitter kan de Drechtraad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen. 5. Op de agenda van een uitgeschreven hamerraad kunnen slechts hamerstukken worden geplaatst en behandeld met en zonder stemverklaring. Andere typen agendapunten zijn niet mogelijk. Artikel 13 Openbare kennisgeving 1. De vergadering wordt door aankondiging in de huis-aan-huis-bladen van de Drechtstedengemeenten en door publicatie op de website van Drechtsteden openbaar gemaakt. 2. De openbare kennisgeving vermeldt: a. de datum, aanvangstijdstip en plaats van de vergaderingen; b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda’s voor de Carrousel en de Drechtraadvergadering en de daarbij behorende stukken kan inzien; c. het e-mailadres en het telefoonnummer waar sprekers kunnen worden aangemeld. Artikel 14 De presentielijst 1. Vóór de aanvang van de vergadering tekenen de Drechtraadleden de presentielijst. De voorzitter meldt bij de opening van de vergadering de afwezige leden en hun aanwezige plaatsvervangers. 2. Een Drechtraadlid dat vóór de vaststelling van de presentielijst de vergadering verlaat, geeft daarvan kennis aan de voorzitter. 3. Aan het eind van de vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de coördinerend griffier door ondertekening vastgesteld. Artikel 15 Zitplaatsen in de Drechtraad De Coördinerend griffier draagt er zorg voor dat er voldoende zitplaatsen zijn voor de Drechtraadleden, de Drechtstedensecretaris en andere personen die zijn uitgenodigd om de vergadering bij te wonen. Artikel 16 Opening vergadering; Quorum 1. De voorzitter controleert aan de hand van de presentielijst of er voldoende stemgerechtigde leden aanwezig zijn om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen. 2. Indien op het vastgestelde aanvangtijdstip van de vergadering niet ten minste 50% + 1 van het maximaal aantal mogelijk aanwezige leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter het tijdstip van de volgende vergadering, die ongeacht het dan aanwezige aantal leden doorgaat. Artikel 17 Ingekomen stukken 1. De bij de Drechtraad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt digitaal of schriftelijk aan de Drechtraadleden gezonden en met de stukken ter inzage gelegd. 2. Na de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering stelt de Drechtraad, op voorstel van de Carrousel dan wel van de voorzitter, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast. Artikel 18 Spreekrecht Burgers hebben geen spreekrecht in de Drechtraadvergadering.
Verwijderd: <#>De Voorzitter bepaalt in overleg met de Coördinerend griffier bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode de indeling van de zitplaatsen van de Drechtraadleden.¶ <#>Indien daartoe aanleiding bestaat kan de Voorzitter de indeling in overleg met de Coördinerend griffier herzien.¶ Verwijderd: c Verwijderd: een Met opmaak: opsommingstekens en nummering Verwijderd: het aantal leden dat nodig is om rechtsgeldige besluiten kunnen nemen niet
Artikel 19 Spreekregels 1. Een Drechtraadlid voert het woord namens de fractie van de raad die hem heeft benoemd. In afwijking van de vorige volzin kan een Drechtraadlid tevens het woord voeren namens de fracties Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
4
2.
van dezelfde of verwante politieke partijen van meerdere gemeenten of namens meerdere fracties van één gemeente. Wanneer een lid van de Drechtraad het woord voert geeft hij daarom aan namens wie hij spreekt. De Drechtraadleden, de leden van het Drechtstedenbestuur en de overige aanwezigen spreken vanaf hun zitplaats of vanaf de centrale spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.
Artikel 20 Volgorde sprekers Sprekers voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben. Artikel 21 Aantal spreektermijnen 1. De beraadslaging over een onderwerp of een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de Drechtraad anders beslist. 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. 3. In het besluitvormende gedeelte van de vergadering komen slechts de stemverklaringen aan de orde. Artikel 22 Handhaving van de orde; schorsing Drechtraad 1. Een spreker mag in een vergadering in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: a. De voorzitter het nodig oordeelt hem te wijzen op de naleving van dit reglement; b. Een Drechtraadlid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. 2. Indien een spreker zich naar het oordeel van de voorzitter beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter van de vergadering tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontzeggen. 3. De voorzitter kan, ter handhaving van de orde, de vergadering gedurende een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten. Artikel 23 Beraadslaging 1. De Drechtraad kan, op voorstel van de voorzitter of een Drechtraadlid, beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen. 2. De Drechtraad kan op verzoek van een Drechtraadlid of op voorstel van de voorzitter, besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde het Drechtstedenbestuur of Drechtraadleden de gelegenheid te geven voor onderling nader beraad. De beraadslaging wordt hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter en de Drechtraadleden in een Carrouselvergadering. Artikel 24 Deelname aan de beraadslagingen door anderen 1. De Drechtraad kan bepalen dat andere personen dan de in de vergadering aanwezige Drechtraadleden, leden van het Drechtstedenbestuur, de Drechtstedensecretaris, de coördinerend griffier en de voorzitter kunnen deelnemen aan de beraadslaging over een onderwerp. 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een der Drechtraadleden genomen, alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijn agendapunt een aanvang wordt genomen. Artikel 25 Stemverklaring Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de Drechtraad tot stemming overgaat, heeft ieder Drechtraadlid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren. Artikel 26 Beslissing 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of een voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de Drechtraad anders beslist.
Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
5
2. 3.
4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12.
13.
Wanneer de Drechtraad een onderwerp of een voorstel onvoldoende voorbereid vindt voor een debat of besluitvorming, kan de Drechtraad het voorstel terugverwijzen naar de Carrousel of het Drechtstedenbestuur. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd, in de volgende volgorde: a. subamendementen b. amendementen c. voorstel d. moties, tenzij de voorzitter tot een andere volgorde besluit op een daartoe strekkend verzoek. Bij meerdere (sub)amendementen wordt eerst gestemd over het meest verstrekkende (sub)amendement. De voorzitter bepaalt hierbij de volgorde. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing. Als geen Drechtraadlid stemming vraagt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen. Als een Drechtraadlid stemming verlangt, roept de coördinerend griffier de leden bij naam op hun stem uit te brengen. Bij een eerste stemming in een vergadering bepaalt de voorzitter door middel van het lot welk Drechtraadlid begint met stemmen. Vervolgens wordt aan de hand van de volgorde van de stemlijst gestemd, waarbij elk bij de vergadering aanwezig lid verplicht is zijn stem uit te brengen door “voor” of “tegen” uit te spreken. Met instemming van de Drechtraadleden kan er ook door middel van stemkastjes of stembriefjes worden gestemd. Over personen wordt schriftelijk, dan wel met instemming van de Drechtraadleden met stemkastjes of stembriefjes, gestemd. Hiertoe benoemt de voorzitter uit de Drechtraadleden een stembureau van drie leden, die zorgdragen voor een correct verloop van de stemming. Bij ordevoorstellen en bij stemmingen over personen als bedoeld in het achtste lid heeft elk Drechtraadlid één stem. Bij hoofdelijke stemmingen over andere besluiten dan ordevoorstellen en stemmingen over personen vindt de stemming plaats overeenkomstig de weging van het per Drechtraadlid vastgestelde stemgewicht. Zowel bij stemmingen als bedoeld in het negende als het tiende lid geldt dat het voor het tot stand komen van een beslissing is vereist dat meer dan 50,0% van de aanwezige stemmen vóór de beslissing stemt. Voor het bepalen van de uitkomst van de stemming worden Drechtraadleden geacht geen stem te hebben uitgebracht als er sprake is van: a. een blanco stembriefje; b. een ondertekend stembriefje; c. een stembriefje waarop meer namen dan het aantal te benoemen personen is ingevuld; d. een stembriefje waarbij als het om een benoeming op voordracht gaat op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen; e. een stembriefje waarbij op een andere persoon is gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt. Wanneer bij een stemming over personen als bedoeld in het achtste lid bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan. Wanneer ook bij de tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen kregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden. Als bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot. Hiertoe worden de namen door de voorzitter op twee afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven die op gelijke wijze worden gevouwen. De briefjes gaan in een stembokaal en worden geschud. Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Artikel 27 Amendementen 1. Een Drechtraadlid kan tot het sluiten van de beraadslaging over een onderwerp of een voorstel één of meer amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
6
2. 3. 4. 5. 6.
Alleen Drechtraadleden die de presentielijst hebben getekend en die in de vergadering aanwezig zijn kunnen amendementen indienen. Een Drechtraadlid dat in de vergadering aanwezig is kan op een amendement dat door een andere Drechtraadlid is ingediend een wijziging voorstellen; een dergelijk wijzigingsvoorstel is een subamendement. Een amendement of een subamendement moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan. De indiener van een (sub)amendement kan zijn voorstel intrekken, totdat over het voorstel besluitvorming door de Drechtraad heeft plaatsgevonden. Besluitvorming over een amendement vindt plaats tijdens het besluitvormende gedeelte van de Drechtraadvergadering.
Artikel 28 Moties 1. Een Drechtraadlid kan tijdens de vergadering een motie indienen. 2. Een motie moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. 3. De behandeling van een motie over een onderwerp of een voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats. 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld. 5. De indiener van een motie kan zijn voorstel intrekken, totdat over de motie besluitvorming door de Drechtraad heeft plaatsgevonden. 6. Besluitvorming over een motie vindt plaats tijdens het besluitvormende gedeelte van de Drechtraadvergadering. Artikel 29 Voorstellen van orde 1. De voorzitter en ieder Drechtraadlid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort wordt toegelicht. 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. 3. Over een voorstel van orde beslist de Drechtraad terstond. 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op Carrouselvergaderingen. Artikel 30 Initiatiefvoorstellen 1. Een initiatiefvoorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. 2. De Agendacommissie plaatst het initiatiefvoorstel op de agenda voor de eerstvolgende Carrousel, tenzij de schriftelijke oproep voor die Carroussel reeds is verzonden. In dit laatste geval wordt het initiatiefvoorstel op de agenda voor de daarop volgende Carrousel geplaatst. 3. De Drechtraad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.
Verwijderd: eerstvolgende
Artikel 31 Voorstellen van het Drechtstedenbestuur 1. Een voorstel van het Drechtstedenbestuur aan de Drechtraad kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de Agendacommissie. 2. De Drechtraad kan een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terugzenden aan het Drechtstedenbestuur. Artikel 32 Interpellatie 1. Het verzoek van een Drechtraadlid tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in, naar het oordeel van de voorzitter, spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd, alsmede de te stellen vragen. 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na de indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De Drechtraad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden. 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord en de overige leden van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur niet meer dan éénmaal, tenzij de Drechtraad hen hiertoe verlof geeft. Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
7
Artikel 33 Schriftelijke vragen aan het Drechtstedenbestuur 1. Schriftelijke vragen van Drechtraadleden aan het Drechtstedenbestuur worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of een schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. 2. De vragen worden middels de coördinerend griffier bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige Drechtraadleden, het Drechtstedenbestuur en de Drechtstedensecretaris worden gebracht. 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats maar zoveel mogelijk binnen dertig dagen na de dag waarop de vragen bij de voorzitter zijn ingediend. Mondelinge beantwoording van de vragen vindt plaats in de eerstvolgende Drechtraadvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijke lid van het Drechtstedenbestuur de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven waarbinnen inhoudelijke beantwoording alsnog zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord. 4. De antwoorden van het Drechtstedenbestuur worden door tussenkomst van de coördinerend griffier aan de Drechtraadleden toegezonden en op de ingekomen stukkenlijst van de eerstvolgende Drechtraadvergadering geplaatst.. 5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende Drechtraadvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde Drechtraadvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door het Drechtstedenbestuur gegeven antwoord, tenzij de Drechtraad anders beslist.
Verwijderd: ¶ Verwijderd: in ieder geval Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Artikel 34 Vragenkwartier De Drechtraadleden worden in de gelegenheid gesteld agendapunten uiterlijk tot vrijdag 12.00 uur voor de vergadering van de Drechtraad in te dienen. De vragen kunnen slechts betrekking hebben op actuele politieke thema’s voor de Drechtsteden en op aangelegenheden waarvoor het Drechtstedenbestuur bevoegd is. Hoofdstuk 5 De regiogriffie Artikel 35 De werkzaamheden van de Regiogriffie 1. De Drechtraad regelt op voorstel van de voorzitter de vervanging van de coördinerend griffier bij zijn afwezigheid in de Drechtraad. 2. De regiogriffie bereidt aan de hand van de jaaragenda en de voorlopig vastgesteld agenda de volgende Carrouselvergaderingen en Drechtraadvergadering voor. Zij zorgt voor het tijdig en compleet toezenden van vergaderstukken en is verantwoordelijk voor de website van de Drechtraad en de inhoud daarvan. 3. De regiogriffie draagt er zorg voor dat de website van de Drechtraad voldoet aan de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving. 4. De regiogriffie draagt zorg voor de ondersteuning van de voorzitters. 5. Het secretariaat van de regiogriffie wordt gevoerd door de organisatie van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Zij zorgt waar nodig voor ondersteuning van de regiogriffie. 6. De instructie voor de regiogriffie wordt door de Drechtraad vastgesteld. Hoofdstuk 6 Het Drechtstedenbestuur Artikel 36 Betrokkenheid van het Drechtstedenbestuur 1. De leden van het Drechtstedenbestuur worden, voor zover zij niet in de Drechtraad zijn benoemd, voor de Carrousel- en Drechtraadvergaderingen uitgenodigd en krijgen alle vergaderstukken die naar de Drechtraadleden gaan. 2. Bij de behandeling van voorstellen van het Drechtstedenbestuur worden zij na elke discussieronde van de Drechtraad in de gelegenheid gesteld te reageren. 3. De leden van het Drechtstedenbestuur krijgen gelegenheid het woord te voeren bij moties, amendementen en op verzoek van de Drechtraad. Hoofdstuk 7 Informatie en communicatie Informatie Artikel 37 1. De informatievoorziening, inclusief de voorstellen aan de Drechtraadleden, is helder en bondig en beperkt tot de hoofdlijnen.
Verwijderd: 4
Verwijderd: 5
Verwijderd: 6
Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
8
2.
Een actuele website met vergaderstukken, achtergrondinformatie, reactiemogelijkheden en informatie uit de Drechtsteden ondersteunt het functioneren van de Drechtraadleden.
Artikel 38 Communicatie 1. Alle bijeenkomsten en vergaderingen van de Drechtraad zijn openbaar, tenzij op grond van artikel 12 van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden besloten wordt om in beslotenheid te vergaderen. 2. Zowel over de onderwerpen die aan de orde zijn als over de besluiten die door de Drechtraad zijn genomen, communiceert de Drechtraad actief met inwoners, bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Hoofdstuk 8 Besloten vergaderingen Artikel 39 Algemeen 1. Op het besluit om met gesloten deuren te vergaderen is artikel 22, lid 4 en lid 5 van de Wet van toepassing. 2. Op een besloten vergadering van de Carrousel of de Drechtraad zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Verwijderd: 7
Verwijderd: 8
Artikel 40 Besluitenlijst 1. De notulen en concept-besluitenlijst van een besloten Carrousel- of Drechtraadvergadering worden niet verspreid maar liggen uitsluitend voor de Drechtraadleden ter inzage bij de regiogriffie. Op verzoek van een lid van de Drechtraad worden zij toegestuurd. 2. De notulen en concept-besluitenlijst worden zo spoedig mogelijk in een volgende besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze Drechtraadvergadering neemt de Drechtraad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst of gedeelten daarvan. 3. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de coördinerend griffier en de voorzitter ondertekend.
Verwijderd: 39
Geheimhouding Artikel 41 Vóór de sluiting van een besloten vergadering beslist de Drechtraad, overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding wordt opgelegd c.q. bekrachtigd. De Drechtraad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Verwijderd: 0
Opheffing geheimhouding Artikel 42 Indien de Drechtraad overeenkomstig artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het betreffende orgaan overleg gevoerd.
Verwijderd: 1
Hoofdstuk 9 Toehoorders en pers Artikel 43 Toehoorders en pers 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de openbare vergaderingen bijwonen. 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.
Verwijderd: 2
Artikel 44 Geluids- en beelddragers Degenen die tijdens een openbare Carrousel- of Drechtraadvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Verwijderd: 3
Artikel 45 Mobiele telefoons en andere elektronische communicatiemiddelen 1. In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het telefoneren met mobiele telefoons en het gebruik van andere elektronische communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de Voorzitter, verboden. 2. Bij een inbreuk op het in het eerste lid bedoelde verbod kan de voorzitter alle ordemaatregelen treffen die hem juist en doeltreffend voorkomen, met inbegrip van het uit de vergaderzaal laten verwijderen van de overtreder van het verbod.
Verwijderd: 4
Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
9
Hoofdstuk 10 Slotbepalingen Uitleg van dit reglement Artikel 46 In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement, beslist de Drechtraad, op voorstel van de voorzitter of beslissen de voorzitters van de Carrouselvergaderingen.
Verwijderd: 5
inwerkingtreding van dit reglement Artikel 47 1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2011. 2. Met ingang van het moment van inwerkingtreding van dit reglement vervalt het Reglement van orde voor de Drechtraad, zoals vastgesteld in de openbare vergadering van de Drechtraad op 5 april 2006.
Verwijderd: 6
Artikel 48 Citeertitel Dit reglement kan worden aangehaald onder de titel “Reglement van orde voor de Drechtraad 2010”.
Verwijderd: 7
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Drechtraad van 7 december 2010. de coördinerend griffier,
de voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.A.M. Brok
Verwijderd: 1.0
versie 2.3 (def.)
10
‘schone’ versie De Drechtraad Gezien het voorstel van de Agendacommissie van 16 september 2010 BESLUIT: Vast te stellen het navolgende:
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Drechtraad Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. Amendement: een voorstel van één of meer Drechtraadleden tot wijziging van een ontwerpverordening of een ontwerp-besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen; b. Carrousel: een serie van gelijktijdig verlopende vergaderingen voorafgaand aan de vergadering van de Drechtraad; c. Coördinerend griffier: de door de Drechtraad aangewezen griffier die de Drechtraad ondersteunt; d. Drechtsteden: de aan de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden deelnemende gemeenten, Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht; e. Drechtstedenbestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; f. Woordvoerder: het raadslid dat in de Drechtraad of in de Carrousel het woord voert namens zijn fractie in zijn gemeente of namens zijn fractie in meerdere Drechtsteden of namens zijn gemeente, over een agendapunt; g. Initiatiefvoorstel: een voorstel van één of meerdere raadsleden tot vaststelling van een verordening of een ander besluit; h. Motie: een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, een wens of een verzoek wordt uitgesproken door de raad; i. Regiogriffie: de gezamenlijke griffiers van de Drechtsteden alsmede de daaraan toegewezen ambtenaren; j. Stemlijst: lijst waarop de Drechtraadleden staan vermeld; k. Sub-amendement: een voorstel van één of meer raadsleden tot wijziging van een aanhangig Amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het Amendement waarop het betrekking heeft; l. Voorstel van orde: een voorstel van één of meer leden, of de voorzitter, gedaan tijdens een vergadering, betreffende de orde van diezelfde vergadering; m. Voorzitter: de voorzitter van de Drechtraad of diens plaatsvervanger; n. Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen. Hoofdstuk 2 De Agendacommissie Artikel 2 De Agendacommissie 1. Er is een Agendacommissie. 2. De Agendacommissie bestaat uit de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de Drechtraad en de voorzitters van de Carrouselvergaderingen. 3. De voorzitter is tevens voorzitter van de Agendacommissie. 4. De Agendacommissie stelt de concept-agenda’s vast voor de vergaderingen van de Drechtraad en het agendaschema van de Carrousel. 5. De Agendacommissie draagt er zorg voor dat bij elk agendapunt is vermeld of het informerend of opiniërend van aard is. 6. De Agendacommissie bepaalt per onderwerp wie als voorzitter van een Carrouselvergadering fungeert en welke portefeuillehouder(s) in de vergadering word(t)(en) uitgenodigd. 7. De Agendacommissie vergadert ten minste één keer per maand, met dien verstande dat er in de maanden juli en augustus in beginsel geen vergadering is. 8. Stukken voor de Agendacommissie worden uiterlijk 10 dagen voor de vergaderdatum aangeleverd aan de coördinerend griffier.
versie 2.3
1
Hoofdstuk 3 De Carrousel Artikel 3 De Carrousel 1. Voorafgaand aan de Drechtraadvergadering wordt de Carrousel gehouden. De Carrousel kan bestaan uit meerdere parallelle vergaderingen. 2. Elke Carrouselvergadering heeft de volgende taken: a) Het uitbrengen van advies aan de Drechtraad over een voorstel of onderwerp dat in de Drechtraad wordt behandeld; b) Het uitbrengen van advies aan de Drechtraad uit eigener beweging; c) Het voeren van overleg met het Drechtstedenbestuur, leden daarvan, of met de voorzitter. Artikel 4 De voorzitters van de Carrousel 1. De Drechtraad benoemt zes tot twaalf voorzitters voor Carrouselvergaderingen, die elkaar onderling vervangen. 2. De voorzitter van een Carrouselvergadering is belast met: a. de leiding van de vergadering; b. het formuleren van conclusies, aanbevelingen en adviezen naar aanleiding van hetgeen in de vergadering is besproken; c. het handhaven van de orde tijdens de vergaderingen; d. de naleving van dit reglement; e. de uitvoering van al hetgeen de Wet of dit reglement hem verder opdraagt. 3. De zittingsperiode van een voorzitter begint na zijn benoeming en eindigt aan het einde van de zittingsperiode van de Drechtraad. 4. De Drechtraad kan aan een voorzitter het voorzitterschap ontnemen. 5. De voorzitter kan schriftelijk afstand doen van het voorzitterschap. De Drechtraad wijst in zijn eerstvolgende vergadering een nieuwe voorzitter aan. Artikel 5 Carrouselvergaderingen 1. De Carrouselvergaderingen zijn openbaar. Alle raadsleden en burgerraadsleden/commissieleden mogen deelnemen aan de beraadslagingen. 2. In elke Carrouselvergadering mag een gemeenteraadsfractie één woordvoerder per onderwerp aandragen. Ook kan gekozen worden voor één woordvoerder per onderwerp namens een regiofractie. 3. De voorzitter is geen woordvoerder. 4. De regiogriffie draagt er zorg voor dat het programma zodanig is samengesteld dat het voor de Drechtraadleden mogelijk is om enkele malen per avond van Kamer te wisselen. 5. De regiogriffie draagt er zorg voor dat er voor elk onderwerp voor de voorzitter een oplegnotitie is. Artikel 6 Spreekrecht 1. Na de opening van de vergadering kunnen burgers elk gedurende maximaal 5 minuten per persoon en met een maximum van 30 minuten voor alle insprekers in totaal, het woord voeren over onderwerpen die op de agenda staan voor die vergadering van de Carrousel en, desgewenst, over andere onderwerpen, voor zover de maximale tijd voor de vergadering dat toestaat. Staat de duur van de vergadering dit niet toe dan bekort de voorzitter de spreektijd dienovereenkomstig, zodat voldoende tijd resteert om een ordevoorstel over het vervolg te kunnen behandelen. 2. Burgers kunnen niet het woord voeren over: a) een besluit van de Drechtraad of het Drechtstedenbestuur waartegen bezwaar of beroep open staat of heeft opengestaan; b) benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen; c) een klacht die ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend. 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit tenminste één dag voor de datum van de Carrouselvergadering aan de coördinerend griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer alsmede het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. De coördinerend griffier bepaalt in overleg met de voorzitters van de Carrouselvergaderingen bij welke vergadering het betreffende onderwerp het beste past. 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van die volgorde afwijken indien dit in het belang is van de vergadering.
versie 2.3
2
5. 6.
De spreker voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een Drechtraadlid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de spreker. Burgers die gebruik maken van het spreekrecht, spreken vanaf de centrale spreekplaats of vanaf een door de voorzitter aan te wijzen plaats.
Artikel 7 Handhaving van de orde; schorsing Carrousel 1. Een spreker mag tijdens zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: a. de voorzitter het nodig oordeelt hem te wijzen op de naleving van dit reglement; b. een Drechtraadlid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. 2. Indien een spreker zich naar het oordeel van de voorzitter beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter van de vergadering tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontzeggen. 3. De voorzitter kan, ter handhaving van de orde, de vergadering gedurende een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten. Hoofdstuk 4 De Drechtraad Artikel 8 De Drechtraad 1. De Drechtraad vergadert maandelijks, met dien verstande dat er in de maanden juli en augustus in beginsel geen vergadering is. Op een daartoe strekkend schriftelijk en bij de coördinerend griffier ingediend verzoek van het Drechtstedenbestuur of van ten minste een vijfde van het aantal Drechtraadleden, dan wel op initiatief van de voorzitter zelf, roept de voorzitter de Drechtraad in juli of augustus bijeen. 2. De coördinerend griffier draagt er zorg voor dat de agenda en de voorstellen voor de Drechtraad zo spoedig mogelijk doch uiterlijk de vrijdag na de vergadering van de Agendacommissie aan alle raadsleden van de Drechtsteden worden verzonden en digitaal beschikbaar worden gesteld. Verspreiding binnen de gemeenteraden geschiedt digitaal conform de binnen de gemeente gebruikelijke wijze. Artikel 9 De voorzitter 1. De voorzitter leidt de plenaire vergadering van de Drechtraad. 2. De voorzitter is belast met: a. de leiding van de vergadering; b. het formuleren van conclusies, aanbevelingen en adviezen naar aanleiding van hetgeen in de vergadering is besproken; c. het handhaven van de orde tijdens de vergaderingen; d. de naleving van dit reglement; e. de uitvoering van al hetgeen de Wet of dit reglement hem verder opdraagt. Artikel 10 De coördinerend griffier 1. De coördinerend griffier dan wel diens plaatsvervanger is bij elke vergadering van de Drechtraad aanwezig. 2. De coördinerend griffier is ervoor verantwoordelijk dat: a. de voorstellen voor de eerstvolgende Drechtraadvergadering tijdig en volledig aan de Drechtraadleden, het Drechtstedenbestuur en aan de besturen van de Drechtsteden worden toegezonden; Verspreiding binnen de gemeenteraden geschiedt digitaal conform de binnen de gemeente gebruikelijke wijze. b. de stukken die daarvoor in aanmerking komen tijdig en volledig op de website van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden worden geplaatst, met dien verstande dat daarbij de daarvoor geldende wet- en regelgeving in acht wordt genomen; c. een verslag wordt opgesteld van de Drechtraadvergaderingen en van de Carrouselvergaderingen; d. de algemene ondersteuning van de voorzitter, de Drechtraad en de Drechtraadleden op adequate wijze plaatsvindt. Artikel 11
versie 2.3
Uitnodiging
3
1. De voorzitter zendt uiterlijk drie weekenden voor de vergadering van de Drechtraad een schriftelijke uitnodiging aan alle (burger)raadsleden, onder vermelding van dag, aanvangstijdstip en plaats van de vergadering. 2. In uitzonderlijke gevallen kan in overleg tussen de voorzitter en de coördinerend griffier worden besloten om maximaal 48 uur voor de vergadering nagekomen stukken te agenderen en toe te zenden. Artikel 12 De agenda 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de Drechtraad de definitieve agenda vast. 2. Bij aanvang van de vergadering kan elk Drechtraadlid of de voorzitter de vergadering verzoeken om aan de agenda een onderwerp toe te voegen of een onderwerp daarvan af te voeren. 3. Wanneer de Drechtraad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de Carrousel of aan het Drechtstedenbestuur nadere inlichtingen of advies vragen. 4. Op voorstel van een Drechtraadlid of de voorzitter kan de Drechtraad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen. 5. Op de agenda van een uitgeschreven hamerraad kunnen slechts hamerstukken worden geplaatst en behandeld met en zonder stemverklaring. Andere typen agendapunten zijn niet mogelijk. Artikel 13 Openbare kennisgeving 1. De vergadering wordt door aankondiging in de huis-aan-huis-bladen van de Drechtstedengemeenten en door publicatie op de website van Drechtsteden openbaar gemaakt. 2. De openbare kennisgeving vermeldt: a. de datum, aanvangstijdstip en plaats van de vergaderingen; b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda’s voor de Carrousel en de Drechtraadvergadering en de daarbij behorende stukken kan inzien; c. het e-mailadres en het telefoonnummer waar sprekers kunnen worden aangemeld. Artikel 14 De presentielijst 1. Vóór de aanvang van de vergadering tekenen de Drechtraadleden de presentielijst. De voorzitter meldt bij de opening van de vergadering de afwezige leden en hun aanwezige plaatsvervangers. 2. Een Drechtraadlid dat vóór de vaststelling van de presentielijst de vergadering verlaat, geeft daarvan kennis aan de voorzitter. 3. Aan het eind van de vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de coördinerend griffier door ondertekening vastgesteld. Artikel 15 Zitplaatsen in de Drechtraad De Coördinerend griffier draagt er zorg voor dat er voldoende zitplaatsen zijn voor de Drechtraadleden, de Drechtstedensecretaris en andere personen die zijn uitgenodigd om de vergadering bij te wonen. Artikel 16 Opening vergadering; Quorum 1. De voorzitter controleert aan de hand van de presentielijst of er voldoende stemgerechtigde leden aanwezig zijn om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen. 2. Indien op het vastgestelde aanvangtijdstip van de vergadering niet ten minste 50% + 1 van het maximaal aantal mogelijk aanwezige leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter het tijdstip van de volgende vergadering, die ongeacht het dan aanwezige aantal leden doorgaat. Artikel 17 Ingekomen stukken 1. De bij de Drechtraad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt digitaal of schriftelijk aan de Drechtraadleden gezonden en met de stukken ter inzage gelegd. 2. Na de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering stelt de Drechtraad, op voorstel van de Carrousel dan wel van de voorzitter, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast. Artikel 18 Spreekrecht Burgers hebben geen spreekrecht in de Drechtraadvergadering. Artikel 19 Spreekregels 1. Een Drechtraadlid voert het woord namens de fractie van de raad die hem heeft benoemd. In afwijking van de vorige volzin kan een Drechtraadlid tevens het woord voeren namens de fracties
versie 2.3
4
2.
van dezelfde of verwante politieke partijen van meerdere gemeenten of namens meerdere fracties van één gemeente. Wanneer een lid van de Drechtraad het woord voert geeft hij daarom aan namens wie hij spreekt. De Drechtraadleden, de leden van het Drechtstedenbestuur en de overige aanwezigen spreken vanaf hun zitplaats of vanaf de centrale spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.
Artikel 20 Volgorde sprekers Sprekers voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben. Artikel 21 Aantal spreektermijnen 1. De beraadslaging over een onderwerp of een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de Drechtraad anders beslist. 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. 3. In het besluitvormende gedeelte van de vergadering komen slechts de stemverklaringen aan de orde. Artikel 22 Handhaving van de orde; schorsing Drechtraad 1. Een spreker mag in een vergadering in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij: a. De voorzitter het nodig oordeelt hem te wijzen op de naleving van dit reglement; b. Een Drechtraadlid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. 2. Indien een spreker zich naar het oordeel van de voorzitter beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter van de vergadering tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontzeggen. 3. De voorzitter kan, ter handhaving van de orde, de vergadering gedurende een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten. Artikel 23 Beraadslaging 1. De Drechtraad kan, op voorstel van de voorzitter of een Drechtraadlid, beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen. 2. De Drechtraad kan op verzoek van een Drechtraadlid of op voorstel van de voorzitter, besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde het Drechtstedenbestuur of Drechtraadleden de gelegenheid te geven voor onderling nader beraad. De beraadslaging wordt hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter en de Drechtraadleden in een Carrouselvergadering. Artikel 24 Deelname aan de beraadslagingen door anderen 1. De Drechtraad kan bepalen dat andere personen dan de in de vergadering aanwezige Drechtraadleden, leden van het Drechtstedenbestuur, de Drechtstedensecretaris, de coördinerend griffier en de voorzitter kunnen deelnemen aan de beraadslaging over een onderwerp. 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een der Drechtraadleden genomen, alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijn agendapunt een aanvang wordt genomen. Artikel 25 Stemverklaring Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de Drechtraad tot stemming overgaat, heeft ieder Drechtraadlid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren. Artikel 26 Beslissing 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of een voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de Drechtraad anders beslist. 2. Wanneer de Drechtraad een onderwerp of een voorstel onvoldoende voorbereid vindt voor een debat of besluitvorming, kan de Drechtraad het voorstel terugverwijzen naar de Carrousel of het Drechtstedenbestuur.
versie 2.3
5
3.
4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12.
13.
Nadat de beraadslaging is gesloten vindt de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd, in de volgende volgorde: a. subamendementen b. amendementen c. voorstel d. moties, tenzij de voorzitter tot een andere volgorde besluit op een daartoe strekkend verzoek. Bij meerdere (sub)amendementen wordt eerst gestemd over het meest verstrekkende (sub)amendement. De voorzitter bepaalt hierbij de volgorde. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing. Als geen Drechtraadlid stemming vraagt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen. Als een Drechtraadlid stemming verlangt, roept de coördinerend griffier de leden bij naam op hun stem uit te brengen. Bij een eerste stemming in een vergadering bepaalt de voorzitter door middel van het lot welk Drechtraadlid begint met stemmen. Vervolgens wordt aan de hand van de volgorde van de stemlijst gestemd, waarbij elk bij de vergadering aanwezig lid verplicht is zijn stem uit te brengen door “voor” of “tegen” uit te spreken. Met instemming van de Drechtraadleden kan er ook door middel van stemkastjes of stembriefjes worden gestemd. Over personen wordt schriftelijk, dan wel met instemming van de Drechtraadleden met stemkastjes of stembriefjes, gestemd. Hiertoe benoemt de voorzitter uit de Drechtraadleden een stembureau van drie leden, die zorgdragen voor een correct verloop van de stemming. Bij ordevoorstellen en bij stemmingen over personen als bedoeld in het achtste lid heeft elk Drechtraadlid één stem. Bij hoofdelijke stemmingen over andere besluiten dan ordevoorstellen en stemmingen over personen vindt de stemming plaats overeenkomstig de weging van het per Drechtraadlid vastgestelde stemgewicht. Zowel bij stemmingen als bedoeld in het negende als het tiende lid geldt dat het voor het tot stand komen van een beslissing is vereist dat meer dan 50,0% van de aanwezige stemmen vóór de beslissing stemt. Voor het bepalen van de uitkomst van de stemming worden Drechtraadleden geacht geen stem te hebben uitgebracht als er sprake is van: a. een blanco stembriefje; b. een ondertekend stembriefje; c. een stembriefje waarop meer namen dan het aantal te benoemen personen is ingevuld; d. een stembriefje waarbij als het om een benoeming op voordracht gaat op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen; e. een stembriefje waarbij op een andere persoon is gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt. Wanneer bij een stemming over personen als bedoeld in het achtste lid bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan. Wanneer ook bij de tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen kregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden. Als bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot. Hiertoe worden de namen door de voorzitter op twee afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven die op gelijke wijze worden gevouwen. De briefjes gaan in een stembokaal en worden geschud. Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Artikel 27 Amendementen 1. Een Drechtraadlid kan tot het sluiten van de beraadslaging over een onderwerp of een voorstel één of meer amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. 2. Alleen Drechtraadleden die de presentielijst hebben getekend en die in de vergadering aanwezig zijn kunnen amendementen indienen.
versie 2.3
6
3. 4. 5. 6.
Een Drechtraadlid dat in de vergadering aanwezig is kan op een amendement dat door een andere Drechtraadlid is ingediend een wijziging voorstellen; een dergelijk wijzigingsvoorstel is een subamendement. Een amendement of een subamendement moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan. De indiener van een (sub)amendement kan zijn voorstel intrekken, totdat over het voorstel besluitvorming door de Drechtraad heeft plaatsgevonden. Besluitvorming over een amendement vindt plaats tijdens het besluitvormende gedeelte van de Drechtraadvergadering.
Artikel 28 Moties 1. Een Drechtraadlid kan tijdens de vergadering een motie indienen. 2. Een motie moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. 3. De behandeling van een motie over een onderwerp of een voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats. 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld. 5. De indiener van een motie kan zijn voorstel intrekken, totdat over de motie besluitvorming door de Drechtraad heeft plaatsgevonden. 6. Besluitvorming over een motie vindt plaats tijdens het besluitvormende gedeelte van de Drechtraadvergadering. Artikel 29 Voorstellen van orde 1. De voorzitter en ieder Drechtraadlid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort wordt toegelicht. 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. 3. Over een voorstel van orde beslist de Drechtraad terstond. 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op Carrouselvergaderingen. Artikel 30 Initiatiefvoorstellen 1. Een initiatiefvoorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. 2. De Agendacommissie plaatst het initiatiefvoorstel op de agenda voor de eerstvolgende Carrousel, tenzij de schriftelijke oproep voor die Carroussel reeds is verzonden. In dit laatste geval wordt het initiatiefvoorstel op de agenda voor de daarop volgende Carrousel geplaatst. 3. De Drechtraad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening. Artikel 31 Voorstellen van het Drechtstedenbestuur 1. Een voorstel van het Drechtstedenbestuur aan de Drechtraad kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de Agendacommissie. 2. De Drechtraad kan een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terugzenden aan het Drechtstedenbestuur. Artikel 32 Interpellatie 1. Het verzoek van een Drechtraadlid tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in, naar het oordeel van de voorzitter, spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd, alsmede de te stellen vragen. 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na de indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De Drechtraad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden. 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord en de overige leden van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur niet meer dan éénmaal, tenzij de Drechtraad hen hiertoe verlof geeft. Artikel 33
versie 2.3
Schriftelijke vragen aan het Drechtstedenbestuur
7
1. 2. 3.
4. 5.
Schriftelijke vragen van Drechtraadleden aan het Drechtstedenbestuur worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of een schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. De vragen worden middels de coördinerend griffier bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige Drechtraadleden, het Drechtstedenbestuur en de Drechtstedensecretaris worden gebracht. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats maar zoveel mogelijk binnen dertig dagen na de dag waarop de vragen bij de voorzitter zijn ingediend. Mondelinge beantwoording van de vragen vindt plaats in de eerstvolgende Drechtraadvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijke lid van het Drechtstedenbestuur de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven waarbinnen inhoudelijke beantwoording alsnog zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord. De antwoorden van het Drechtstedenbestuur worden door tussenkomst van de coördinerend griffier aan de Drechtraadleden toegezonden en op de ingekomen stukkenlijst van de eerstvolgende Drechtraadvergadering geplaatst.. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende Drechtraadvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde Drechtraadvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door het Drechtstedenbestuur gegeven antwoord, tenzij de Drechtraad anders beslist.
Artikel 34 Vragenkwartier De Drechtraadleden worden in de gelegenheid gesteld agendapunten uiterlijk tot vrijdag 12.00 uur voor de vergadering van de Drechtraad in te dienen. De vragen kunnen slechts betrekking hebben op actuele politieke thema’s voor de Drechtsteden en op aangelegenheden waarvoor het Drechtstedenbestuur bevoegd is. Hoofdstuk 5 De regiogriffie Artikel 35 De werkzaamheden van de Regiogriffie 1. De Drechtraad regelt op voorstel van de voorzitter de vervanging van de coördinerend griffier bij zijn afwezigheid in de Drechtraad. 2. De regiogriffie bereidt aan de hand van de jaaragenda en de voorlopig vastgesteld agenda de volgende Carrouselvergaderingen en Drechtraadvergadering voor. Zij zorgt voor het tijdig en compleet toezenden van vergaderstukken en is verantwoordelijk voor de website van de Drechtraad en de inhoud daarvan. 3. De regiogriffie draagt er zorg voor dat de website van de Drechtraad voldoet aan de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving. 4. De regiogriffie draagt zorg voor de ondersteuning van de voorzitters. 5. Het secretariaat van de regiogriffie wordt gevoerd door de organisatie van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Zij zorgt waar nodig voor ondersteuning van de regiogriffie. 6. De instructie voor de regiogriffie wordt door de Drechtraad vastgesteld. Hoofdstuk 6 Het Drechtstedenbestuur Artikel 36 Betrokkenheid van het Drechtstedenbestuur 1. De leden van het Drechtstedenbestuur worden, voor zover zij niet in de Drechtraad zijn benoemd, voor de Carrousel- en Drechtraadvergaderingen uitgenodigd en krijgen alle vergaderstukken die naar de Drechtraadleden gaan. 2. Bij de behandeling van voorstellen van het Drechtstedenbestuur worden zij na elke discussieronde van de Drechtraad in de gelegenheid gesteld te reageren. 3. De leden van het Drechtstedenbestuur krijgen gelegenheid het woord te voeren bij moties, amendementen en op verzoek van de Drechtraad. Hoofdstuk 7 Informatie en communicatie Artikel 37 Informatie 1. De informatievoorziening, inclusief de voorstellen aan de Drechtraadleden, is helder en bondig en beperkt tot de hoofdlijnen. 2. Een actuele website met vergaderstukken, achtergrondinformatie, reactiemogelijkheden en informatie uit de Drechtsteden ondersteunt het functioneren van de Drechtraadleden.
versie 2.3
8
Artikel 38 Communicatie 1. Alle bijeenkomsten en vergaderingen van de Drechtraad zijn openbaar, tenzij op grond van artikel 12 van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden besloten wordt om in beslotenheid te vergaderen. 2. Zowel over de onderwerpen die aan de orde zijn als over de besluiten die door de Drechtraad zijn genomen, communiceert de Drechtraad actief met inwoners, bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Hoofdstuk 8 Besloten vergaderingen Artikel 39 Algemeen 1. Op het besluit om met gesloten deuren te vergaderen is artikel 22, lid 4 en lid 5 van de Wet van toepassing. 2. Op een besloten vergadering van de Carrousel of de Drechtraad zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. Artikel 40 Besluitenlijst 1. De notulen en concept-besluitenlijst van een besloten Carrousel- of Drechtraadvergadering worden niet verspreid maar liggen uitsluitend voor de Drechtraadleden ter inzage bij de regiogriffie. Op verzoek van een lid van de Drechtraad worden zij toegestuurd. 2. De notulen en concept-besluitenlijst worden zo spoedig mogelijk in een volgende besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze Drechtraadvergadering neemt de Drechtraad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst of gedeelten daarvan. 3. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de coördinerend griffier en de voorzitter ondertekend. Artikel 41 Geheimhouding Vóór de sluiting van een besloten vergadering beslist de Drechtraad, overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding wordt opgelegd c.q. bekrachtigd. De Drechtraad kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Artikel 42 Opheffing geheimhouding Indien de Drechtraad overeenkomstig artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het betreffende orgaan overleg gevoerd. Hoofdstuk 9 Toehoorders en pers Artikel 43 Toehoorders en pers 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de openbare vergaderingen bijwonen. 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. Artikel 44 Geluids- en beelddragers Degenen die tijdens een openbare Carrousel- of Drechtraadvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Artikel 45 Mobiele telefoons en andere elektronische communicatiemiddelen 1. In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het telefoneren met mobiele telefoons en het gebruik van andere elektronische communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de Voorzitter, verboden. 2. Bij een inbreuk op het in het eerste lid bedoelde verbod kan de voorzitter alle ordemaatregelen treffen die hem juist en doeltreffend voorkomen, met inbegrip van het uit de vergaderzaal laten verwijderen van de overtreder van het verbod. Hoofdstuk 10 Slotbepalingen Artikel 46 Uitleg van dit reglement
versie 2.3
9
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement, beslist de Drechtraad, op voorstel van de voorzitter of beslissen de voorzitters van de Carrouselvergaderingen. Artikel 47 inwerkingtreding van dit reglement 1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2011. 2. Met ingang van het moment van inwerkingtreding van dit reglement vervalt het Reglement van orde voor de Drechtraad, zoals vastgesteld in de openbare vergadering van de Drechtraad op 5 april 2006. Artikel 48 Citeertitel Dit reglement kan worden aangehaald onder de titel “Reglement van orde voor de Drechtraad 2010”. Aldus besloten in de openbare vergadering van de Drechtraad van 7 december 2010. de coördinerend griffier,
de voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.A.M. Brok
versie 2.3
10
Bijlage 5
VOORSTEL DRECHTRAAD 15 januari 2013 Portefeuillehouder R.T.A. Korteland
Datum 13 november 2012
Steller J. van Dijk
E-mail
[email protected]
Telefoonnummer 078 7703954
Onderwerp
Actualisering begroting GRD 2013 Voorstel Vaststellen van: 1. de actualisering begroting 2013 versie d.d. 13 november 2012; 2. de begrotingswijzigingen voor de actualiseerde begroting 2013; 3. de gemeentelijke bijdragen voor 2013. Bevoegdheid Drechtraad ter vaststelling. Samenvatting De primaire begroting 2013 is in juli 2012 door de Drechtraad vastgesteld. Conform de financiële kaders wordt de begroting geactualiseerd aan het eind van het jaar. De actualisering betreft onder andere de volgende onderwerpen: - inhoudelijke ontwikkelingen, inclusief financiële consequenties van nieuw en gewijzigd beleid; - actualisering van de middelen vanuit Rijksbudgetten; - actualisering van de kostenindexering; - doorwerking van de rekeningresultaten 2011 en de burap 2012. Toelichting op het voorstel GR Drechtsteden ontwikkelt zich in 2013 verder. Naast de verdere professionalisering en verbetering van de interne bedrijfsvoering, betreft dat het zoeken naar en benutten van de mogelijkheden van de organisatie als instrument van samenwerking van de Drechtstedengemeenten. In deze actualisering van de begroting 2013 wordt dat getypeerd als een combinatie van publieke zakelijkheid, degelijkheid en innovatie. De begroting 2013 is opgebouwd uit begrotingsprogramma's per GRD-dochter. Dat geeft een goed inzicht in de afzonderlijke financiële stromen. Tegelijkertijd doet die indeling tekort aan de integraliteit van doelstellingen, vraagstukken, ambities, en besluitvorming die daarvoor nodig is. Voor de nieuwe bestuursperiode wordt daarom gezocht naar een opzet waarbij de ordening van de begrotingsprogramma's beter aansluit bij de bestuurlijke relevantie. Onderscheid wordt dan meer gemaakt tussen inhoudelijke thema's en bedrijfsvoering. Financiële uitkomsten Het financieel beeld voor 2013 is een voortzetting van dat uit de tweede burap 2012. De programmabudgetten van de Sociale Dienst laten ten opzichte van de primaire begroting 2013 een oplopende positieve prognose zien, natuurlijk met een aanzienlijke onzekerheid. Daar staat tegenover dat de loonkosten zijn toegenomen door de CAO-afspraken uit 2012, en dat hogere lasten worden begroot voor ICT.
pagina 2 van agendapunt: Actualisering begroting 2013
Algemeen Sinds 2009 volgt de GRD de systematiek om kostenbudgetten en gemeentelijke bijdragen jaarlijks aan te passen aan de reële kostenstijgingen, volgens de ramingen van het Centraal PlanBureau. Bij de primaire begroting 2013 is besloten niet te indexeren. Voorgesteld wordt om de indexering voor 2013 nu helemaal achterwege te laten. Wel is de GRD (net als de gemeenten) geconfronteerd met een loonkostenstijging door de nieuwe CAO, en met hogere werkgeverslasten, onder andere een hogere pensioenpremie. Getracht is en wordt om deze loonkostenstijging op te vangen binnen de GRD-begroting. Bij Bureau Drechtsteden, Ingenieursbureau, GemeenteBelastingen en Onderzoekcentrum wordt daarom nu geen budgetverhoging voorgesteld. Als gevolg van de reorganisaties bij de Sociale Dienst en het Servicecentrum is daar geen financiële ruimte meer om de CAO-verhoging binnen de bestaande budgetten op te vangen. Voorgesteld wordt daarom om bij SDD en SCD de verhoging van de CAO-lonen met 2% wel te verwerken in de budgetten en gemeentelijke bijdragen. Bureau Drechtsteden: Het budget voor de realisatie van de WMO regiegroep loopt via Bureau Drechtsteden en is nu aan de begroting toegevoegd. Bestuur en staf: - Een innovatiebudget van € 250.000 is opgenomen. De GRD heeft momenteel zo'n budget niet waardoor het niet goed mogelijk is te komen tot de noodzakelijke doorontwikkeling, vernieuwing, verdere professionalisering, proces- en kwaliteitsverbetering, efficiencyverbetering etc. Het budget is bedoeld voor kansrijke trajecten die op basis van een businesscase een duidelijk “winst” moeten genereren. Het budget krijgt daarmee het karakter van een revolving fund. Sociale Dienst Drechtsteden: - De SDD heeft als doelstelling het aantal mensen dat een bijstandsuitkering krijgt in 2013 verder te verlagen. Samen met een hogere verwachte Rijkssubsidies komt het begrote overschot op de inkomensondersteuning op € 12,5 miljoen. Uiteraard zijn hier aanzienlijke onzekerheden aan verbonden. Het begrote overschot wordt daarom vooralsnog aan de reserves toegevoegd. - De begrote kosten voor de WMO hulpmiddelen zijn € 1,0 miljoen lager dan bij de primaire begroting. Dit is het gevolg van de in 2011 bedongen lagere prijzen en een daling van het aantal aanvragen. - De apparaatslasten stijgen met € 1,4 miljoen, onder andere door: o de verhoging van de CAO-lonen € 410.000; o minder overheadkosten € 100.000; o de formatie-uitbreiding met 2 fte voor budgetadvies en schuldbemiddeling € 150.000; o frictiekosten bovenformatieven € 725.000 (wordt onttrokken aan de in 2012 gevormde voorziening); o tijdelijk personeel in verband met de omzetting van de indicatie Hulp bij de huishouding naar Huishoudelijke ondersteuning € 350.000. Ingenieursbureau Drechtsteden: - Geen bijzonderheden. Servicecentrum Drechtsteden: - Ten opzichte van de primaire begroting stijgen de lasten met € 1,2 miljoen. Dit is de doorwerking van de prognose uit de 2e burap 2012: o Verhoging van de CAO lonen € 482.000; o Inkoop Nieuwe Stijl € 270.000; o Extra kosten beheer oude ICT-systemen (legacy) € 125.000; o Hogere kapitaallasten licenties en nazorg GRID € 230.000; betreft de kapitaallasten uit de kredieten die zijn gevraagd bij de 2e burap 2012; o Implementatie Cognos € 120.000, conform besluitvorming bij de 1e burap 2012. GemeenteBelastingen Drechtsteden: - Geen bijzonderheden. Onderzoekcentrum Drechtsteden - Geen bijzonderheden.
pagina 3 van agendapunt: Actualisering begroting 2013
Actualisering van de begroting leidt tot de volgende begrotingswijzigingen: Begrotingsprogramma Bureau Drechtsteden Bestuur en staf
Sociale Dienst Drechtsteden
Servicecentrum Drechtsteden
Totaal
Bedrag (x €1.000) Lasten Baten 25 25 20 20 20 20 -20 -20 250 250 2.868 2.868 -350 -350 4.103 4.103 -1.010 -1.010 1.460 1.460 482 482 270 270 120 120 230 230 125 125 8.593 8.593
Toelichting Bijdrage WMO-regiegroep Verschuiving van Bestuur en staf Hoger budget Drechtstedendinsdag Verschuiving naar bureau Drechtsteden Innovatiebudget Hogere baten en lasten Participatiebudget Lagere baten en lasten Kinderopvang Hogere baten en lasten Inkomensondersteuning Lagere baten en lasten WMO Hogere baten en lasten Apparaatskosten Hogere loonkosten CAO Kosten Inkoop Nieuwe Stijl Kosten Cognos Hogere kapitaallasten licenties en restpunten GRID Extra beheerkosten oude ICT-systemen (legacy)
Consequenties Financiële consequenties De actualisering van begroting 2013 leidt tot wijzigingen van de begroting en de gemeentelijke bijdragen. Personele en organisatorische consequenties Niet van toepassing Juridische consequenties Niet van toepassing Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties Niet van toepassing Verdere procedure, communicatie en uitvoering Geen bijzonderheden. Onderliggende stukken Concept actualisering begroting 2013, versie d.d. 13 november 2012.
Concept Actualisering begroting 2013 GR Drechtsteden
Versie d.d. 13 november 2012
2
INHOUDSOPGAVE
5
1
Inleiding
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Programma's Bureau Drechtsteden Bestuur en staf Sociale Dienst Drechtsteden Ingenieursbureau Drechtsteden Servicecentrum Drechtsteden Gemeentebelastingen Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Algemene dekkingsmiddelen
7 10 14 17 20 25 29 31
3. 3.1 3.2
Bedrijfsvoering Personeelsoverzichten Risico´s
32 33
4 4.1 4.2 4.3
Financiële begroting Recapitulatie programmabegroting Begrotingswijzigingen Overzicht reserves
34 35 35
Bijlage: Bijdragen per gemeente Bijlage: Vergelijking bijdragen per gemeenten tussen de primaire begroting 2013 en de geactualiseerde begroting 2013
3
36 37
4
1.
INLEIDING
De primaire begroting 2013 is in juli 2012 door de Drechtraad vastgesteld. Conform de financiële kaders wordt de begroting geactualiseerd aan het eind van het jaar. De actualisering betreft onder andere de volgende onderwerpen: - inhoudelijke ontwikkelingen, inclusief financiële consequenties van nieuw en gewijzigd beleid; - actualisering van middelen vanuit Rijksbudgetten; - actualisering van de kostenindexering; - structurele doorwerking van de rekeningresultaten 2011 en de bestuursrapportages van 2012. Bij de inhoudelijke toelichting bij de individuele begrotingsprogramma’s wordt vooral ingegaan op ontwikkelingen sinds de opstelling van de primaire begroting. Financiële uitkomsten Samenvattend ontstaat het volgende financiële beeld per GRD-onderdeel, in vergelijking met de primaire begroting. Algemeen - Sinds 2009 volgt de GRD de systematiek om kostenbudgetten en gemeentelijke bijdragen jaarlijks aan te passen aan de reële kostenstijgingen, volgens de ramingen van het Centraal PlanBureau. In 2012 is de indexering achterwege gelaten. Ook bij de primaire begroting 2013 is besloten niet te indexeren. Voorgesteld wordt om de indexering voor 2013 nu helemaal achterwege te laten. Wel is de GRD (net als de gemeenten) geconfronteerd met een loonkostenstijging door de nieuwe CAO, en met hogere werkgeverslasten, onder andere een hogere pensioenpremie. Getracht is en wordt om deze loonkostenstijging op te vangen binnen de GRD-begroting. Bij Bureau Drechtsteden, Ingenieursbureau, GemeenteBelastingen en Onderzoekcentrum wordt daarom nu geen budgetverhoging voorgesteld. Als gevolg van de reorganisaties bij de Sociale Dienst en het Servicecentrum is daar geen financiële ruimte meer om de CAO-verhoging binnen de bestaande budgetten op te vangen. Voorgesteld wordt daarom om bij SDD en SCD de verhoging van de CAO-lonen met 2% wel te verwerken in de budgetten en gemeentelijke bijdragen Bureau Drechtsteden: Het budget voor de realisatie van de WMO regiegroep loopt via Bureau Drechtsteden en is nu aan de begroting toegevoegd. Bestuur en staf: - Een innovatiebudget van € 250.000 is opgenomen. De GRD heeft momenteel zo'n budget niet waardoor het niet goed mogelijk is te komen tot de noodzakelijke doorontwikkeling, vernieuwing, verdere professionalisering, proces- en kwaliteitsverbetering, efficiencyverbetering etc. Het budget is bedoeld voor kansrijke trajecten die op basis van een businesscase een duidelijk “winst” moeten genereren. Het budget krijgt daarmee het karakter van een revolving fund. Sociale Dienst Drechtsteden: - De SDD heeft als doelstelling het aantal mensen dat een bijstandsuitkering krijgt in 2013 verder te verlagen. Samen met een hogere verwachte Rijkssubsidies komt het begrote overschot op de inkomensondersteuning op € 12,5 miljoen. Uiteraard zijn hier aanzienlijke onzekerheden aan verbonden. Het begrote overschot wordt daarom vooralsnog aan de reserves toegevoegd. - De begrote kosten voor de WMO hulpmiddelen zijn € 1,0 miljoen lager dan bij de primaire begroting. Dit is het gevolg van de in 2011 bedongen lagere prijzen en een daling van het aantal aanvragen. - De apparaatslasten stijgen met € 1,4 miljoen, onder andere door: o de verhoging van de CAO-lonen € 410.000; o minder overheadkosten € 100.000; o de formatie-uitbreiding met 2 fte voor budgetadvies en schuldbemiddeling € 150.000; o frictiekosten bovenformatieven € 725.000 (wordt onttrokken aan de in 2012 gevormde voorziening); o tijdelijk personeel in verband met de omzetting van de indicatie Hulp bij de huishouding naar Huishoudelijke ondersteuning € 350.000.
5
Ingenieursbureau Drechtsteden: - Geen bijzonderheden. Servicecentrum Drechtsteden: - Ten opzichte van de primaire begroting stijgen de lasten met € 1,2 miljoen. Dit is de doorwerking van de prognose uit de 2e burap 2012: o Verhoging van de CAO lonen € 482.000; o Inkoop Nieuwe Stijl € 270.000; o Extra kosten beheer oude ICT-systemen (legacy) € 125.000. o Hogere kapitaallasten licenties en nazorg GRID € 230.000, betreft de kapitaallasten uit de kredieten die zijn gevraagd bij de 2e burap 2012; o Implementatie Cognos € 120.000, conform besluitvorming bij de 1e burap 2012. GemeenteBelastingen Drechtsteden: - Geen bijzonderheden. Onderzoekcentrum Drechtsteden - Geen bijzonderheden. Taakstellingen De bezuinigingstaakstelling voor 2013 is € 4,5 miljoen. De taakstelling loopt de komende jaren verder op, en moet leiden tot een daling van de gemeentelijke bijdrage met 10% in 2015. De verdeling over de GRD-dochters is als volgt. Dochter BDS SDD IBD SCD GBD OCD Totaal
2011 300 757 290 302 251 100 2.000
2012 400 1.089 312 1.043 516 140 3.500
2013 400 1.543 346 1.554 516 140 4.500
2014 400 1.992 446 2.006 516 140 5.500
2015 400 2.216 496 2.231 516 140 6.000
De taakstellingen voor 2013 waren reeds geheel verwerkt in de primaire begroting, als daling van de kosten bij de begrotingsprogramma’s, en een bijbehorende daling van de gemeentelijke bijdragen. Bij de actualisering wijzigt dat niet. Gewerkt wordt aan verdere mogelijkheden kosten te besparen. Zo wordt met Inkoop Nieuwe Stijl een omvangrijke bezuiniging mogelijk. Die zal voor een groot deel direct in de begrotingen van de gemeenten neerslaan. Frictiekosten boventalligen Ook in 2013 zijn er bij de Sociale Dienst en het Servicecentrum frictiekosten voor medewerkers die boventallig worden en waarvan de loonkosten blijven doorlopen. In totaal worden de frictiekosten over de periode 2012 tot en met 2015 geraamd op € 6,5 miljoen. In 2012 zijn en worden acties in gang gezet deze frictiekosten te beperken zoals het inrichten van een uitstroomorganisatie en het maken van een strategische personeelsplanning. Met gemeenten worden stappen gezet deze aanpak voor het gehele netwerk te gaan volgen. Frictiekosten zijn zo hoog en hardnekkig door het bestaande Sociaal Plan. Met de bonden wordt daarom overlegd over een nieuw Sociaal Plan. Bij de Sociale Dienst wordt in 2012 de voorziening aangevuld om de frictiekosten, ook die voor 2013, op te vangen. Het Servicecentrum heeft echter geen enkele financiële ruimte voor het opvangen van zijn frictiekosten, die voor 2013 worden geschat op € 1,0 miljoen. Indien frictiekosten niet kunnen worden teruggedrongen leidt dit tot een daling van de netto bezuinigingen. De besparing is echter al volledig ingeboekt, waardoor de frictiekosten tot een nadeel voor de gemeenten zullen leiden.
6
2.
PROGRAMMA’S
2.1
Bureau Drechtsteden
Inleiding 2013 is het laatste volledige jaar van deze bestuursperiode. Voor deze periode kiezen wij op basis van ons in december 2010 vastgestelde regionaal MeerJarenProgramma (rMJP) voor economie, arbeidsmarkt/kennisinfrastructuur en woonklimaat als prioriteiten. Genoemd rMJP is onze beleidsagenda. Op basis van de tussentijdse bijstelling van het rMJP in 2012 is deze beleidsagenda voor 2013 uitgewerkt tot een concrete investeringsagenda. De provincie Zuid-Holland zal ook in 2013 onze belangrijkste bestuurlijke partner blijven. Ondanks de komst van de Metropoolregio is de verwachting dat nog steeds in verschillende allianties samengewerkt wordt: in Noord-Zuid richting (onder andere Zuidvleugel, DelTri, Vlaams-Nederlandse Delta, West Brabant) en Oost-West richting (Zuid-Holland Zuid). De beleids- en investeringsagenda en de allianties zijn allen gericht op behoud en versterking van onze positie en ons klaar maken voor het aantrekken van de economie. In 2012 zijn met de provincie Zuid-Holland concrete afspraken gemaakt op basis waarvan gezamenlijk wordt opgetrokken op een viertal belangrijke thema’s. Deze thema’s zullen in 2013 verder worden uitgewerkt. De samenwerking tussen de Drechtstedengemeenten is in 2012 verder invulling gegeven middels verschillende zogeheten proeftuinen die voor verschillende onderwerpen gezocht hebben maar effectieve en efficiënte samenwerkingsmodellen. Voor Bureau Drechtsteden is vooral de proeftuin Beleid van belang, daar worden immers de opdrachten uit het rMJPwerkprogramma belegd. Voor 2013 is het streven van Bureau Drechtsteden vooral het programmeren van de uitwerking van het rMJP binnen de proeftuin een grotere rol te geven. Budget Ook in 2013 zullen de financiële gevolgen van de crisis zich nog duidelijk laten gelden. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor Bureau Drechtsteden. Zo is in de begroting de geldende bezuinigingstaakstelling van € 400.000 opgenomen. Daarnaast is 2013 het eerste jaar waarin de reeds jaren gebruikelijke onttrekking van € 200.000 uit de BLS-reserve niet meer mogelijk is in verband met onvoldoende reserves. Met het vervallen van deze bijna structureel ingezette incidentele dekking is rekening gehouden bij de financiële inzet in het kader van de herpositionering van Bureau Drechtsteden in 2012, waardoor het wegvallen van de onttrekking kan worden opgevangen door structureel een kleinere personeelsomvang aan te houden.
Bedrijfsvoering In 2011 is stevig ingezet op het handhaven van een strakkere begrotingsdiscipline binnen Bureau Drechtsteden. Deze lijn is doorgezet in 2012 en zal vanzelfsprekend ook voor 2013 gelden. Dit betekent wel dat het af en toe lastiger wordt om snel in te springen op van buitenaf komende ontwikkelingen. Desondanks zullen er in 2013 geen nieuwe ongedekte activiteiten meer worden aangevangen. Daarnaast zal in 2013 de financiële discipline van verschillende reserves/fondsen steviger worden aangetrokken.
7
Programmaverantwoording Wat willen we bereiken? Rond de zomer van 2012 is door de Drechtraad gedebatteerd over het te actualiseren rMJP aan de hand van de zogeheten Tussenbalans. Daarbij is vastgesteld dat in deze tijden van crisis de concurrentiepositie en het vestigingsklimaat van de Drechtsteden gebaat zijn bij een consistent en robuust overheidsbeleid. De focus die in deze debatten is aangebracht, behoud en versterking van de economische ontwikkelingskracht en waarborgen en verbeteren van de leefomgevingskwaliteit zijn het kader voor deze actualisatie. Het huidige rMJP heeft koers gezet en deze koers blijft het uitgangspunt. Dit betekent dat we blijven werken vanuit het streefbeeld “Samen Stad aan het Water”. De pieken Water, Landschap en Binnenstad, bepalen onverminderd de focus in het bestaande beleid en zijn de basis van waaruit we de kwaliteitssprong willen maken. Het fundament vraagt blijvende aandacht, want moet op orde zijn om in de pieken te excelleren. De prioriteiten blijven ook de komende periode liggen bij economie, arbeidsmarkt en woonklimaat. Om binnen die prioriteiten het juiste te doen, stemmen we de activiteiten van de komende jaren af op de veranderende samenleving. Nog meer dan we al hebben gedaan realiseren we ons dat onze activiteiten gericht moeten zijn op het aantrekken van mensen, bedrijven en investeringen door een aantrekkelijke woon- en leefomgeving te bieden. Onze koers die het fundament op orde brengt en de pieken versterkt is daarvoor het geschikte kader waar we het over eens zijn. Drie elementen zijn bepalend voor de invulling van de activiteiten die we de komende jaren regionaal moeten oppakken om de aantrekkelijkheid van de Drechtsteden te vergroten. Ten eerste is dat de realisatie dat onze regionaal beschikbare middelen alleen als we ze gericht inzetten het verschil kunnen maken. Dat doen ze door investeringen van anderen los te maken en deze te richten. Ten tweede realiseren we ons dat onze afzonderlijke activiteiten meer dan ooit afgestemd en gefocust moeten worden om elkaar te versterken in plaats van afbreuk aan elkaar te doen. En ten derde, we hebben een veel beter bewustzijn gekregen op wat het juiste schaalniveau is voor het oppakken van onderwerpen. We organiseren ambities daar waar ze het meest efficiënt en effectief zijn. In de bespreking van de tussenbalans door de Drechtraad is focus aangebracht in de thema’s die de komende jaren van belang zijn om de aantrekkelijkheid van de Drechtsteden te vergroten. Focus betekent in het geval van het rMJP dat we de juiste dingen willen doen (en dat betekent kiezen want sommige activiteiten doen we niet meer), en het betekent ook dat we alle activiteiten gaan focussen op het leveren van de gewenste bijdrage aan onze doelen. In dat kader zijn de door de Drechtraad gestelde prioriteiten samengebracht onder vier samenhangende focuspunten, namelijk: - Maritieme en logistieke topregio, met als doel het versterken van economische activiteiten door investeringen van het bedrijfsleven te faciliteren en te versterken. - Aantrekkelijk woonklimaat, gericht op versterking van de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de leefomgeving. - Sociaal sterk, werken we aan versterken van de werkgelegenheid door met focus op vergroten van de veiligheid en zelfredzaamheid en het voorkomen dan wel opvangen van achterstandsgroepen. - Bestuurlijk, ter versterking van de realisatiekracht van de Drechtsteden in de inhoudelijke strategische agenda is de inzet gericht op de doorontwikkeling van de Drechtstedensamenwerking. Wat gaan wij daarvoor doen? Om deze ambities te kunnen realiseren wordt het regionaal werkprogramma 2013 opgesteld. Hierin wordt concreet opgenomen per project of activiteit wat wij gaan doen. Op dit moment is het werkprogramma 2013 in voorbereiding. Gestreefd wordt om dit gezamenlijk met het regionaal meerjarenprogramma en de begroting 2013 vast te stellen in de Drechtraad van december.
8
Hoe gaan we dit meten? Samen met het Onderzoekcentrum Drechtsteden wordt gekeken naar goede monitoren om de resultaten van het regionaal meerjarenprogramma te kunnen meten. Wat gaat het kosten (bedragen x € 1.000)? Geactualiseerde begroting
Primaire begroting Lasten Resultaat voor bestemming Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Baten
B.
A. B.
Lasten
Baten
Saldo
Lasten Baten Saldo
4.150
3.767
-383
4.195
3.812
-383
45
45
0
127
510
383
127
510
383
0
0
0
4.277
4.277
0
4.322
4.322
0
45
45
0
Resultaatanalyse (Bedragen x € 1.000) Toelich Omschrijving afwijking ting Lasten A.
Saldo
Begrotingswijziging
WMO regiegroep Verschuiving van programma Bestuur en staf Subtotaal Baten WMO regiegroep Verschuiving van programma Bestuur en staf Subtotaal Totaal voor bestemming Resultaatbestemming Totaal na bestemming
I/ S
Voordeel
Nadeel
Sald o
S
25
-25
S
20
-20
S
25
25
S
20
20
45 45 0 45
45 45 0 45
Gemeente Verhoging gemeentelijke bijdrage
Verhoging gemeentelijke bijdrage
0 0 0 0
Toelichting: A. WMO regiegroep In de primaire begroting 2013 is opgenomen dat Bureau Drechtsteden een bijdrage voor de WMOregiegroep bij de zes Drechtstedengemeenten collecteert van € 25.000. Dit bedrag was echter niet in de cijfers verwerkt, zodat het budget niet daadwerkelijk is toegevoegd in de primaire begroting. B. Verschuiving van programma bestuur en staf Als gevolg van de herpositionering van Bureau Drechtsteden in 2012 is er kleine verschuiving van de apparaatslasten naar het programma Bureau Drechtsteden.
9
2.2 Bestuur en Staf Bestuur Wat willen we bereiken? Netwerkbestuur In de evaluatie van de Drechtstedendinsdag uit 2011 is aangegeven dat een meer flexibel regionaal bestuursmodel zou moeten worden georganiseerd om als regio en gemeenten goed gesteld te staan voor de realisatie van de inhoudelijke strategische agenda, en om te kunnen anticiperen op de rijksvisie op de bestuurlijke inrichting van Nederland. Binnen het dossier netwerkbestuur zijn voor 2013 drie prioritaire dossiers te onderscheiden, elk met een eigen positie en ritmiek, maar tegelijkertijd wel ten nauwste aan elkaar verbonden. Toekomst netwerkbestuur In 2011-2012 is in alle gemeenteraden debat gevoerd over het toekomstperspectief Drechtsteden. In die discussies is, in elke gemeente in een eigen proces, gesproken over het netwerkbestuur, het lokale bestuur en de verbindingen daartussen. Om dat gesprek, zowel op lokaal als op regionaal niveau, een vervolg te geven is een verkenning uitgevoerd naar mogelijkheden de kwaliteit van het netwerkbestuur in de Drechtsteden te versterken. Het lokale en regionale debat over deze verkenning moet leiden tot een visie van de Drechtsteden op het netwerkbestuur. Programmatische afstemming In het verlengde van het debat over de toekomst van het netwerkbestuur, en voortkomende uit het regionale debat over de positionering en doorontwikkeling van het project NoordoeversTransformatiezone, is in 2012 gestart met een regionaal en lokaal debat over de principes van samenwerking en afstemming in de strategische dossiers van de Drechtsteden en de Drechtstedengemeenten. Drechtstedendinsdag In 2011 en 2012 zijn, naar aanleiding van de evaluatie van de Drechtstedendinsdag, belangrijke stappen gezet in de opzet en inhoudelijke programmering van de Drechtstedendinsdag. Voortdurende inzet is het regionaal platform voor raadsleden, bestuurders en maatschappelijke partners, gestalte te geven en door te ontwikkelen. Net als in 2012 zal in 2013 inspanning worden geleverd op het van buiten naar binnen werken, en de samenwerking met maatschappelijke partners en andere overheden te versterken. Netwerkorganisatie In 2012 zijn via het proeftuinconcept belangrijke, goede, stappen gezet in de samenwerking van de ambtelijke organisaties. Basis daarin was het respecteren van de eigen profielen en eigen functie van elk van de zes gemeenten in de inhoudelijke gezamenlijke strategische agenda van de Drechtsteden. In 2013 zal worden ingezet op een zodanige inrichting van de ambtelijke organisaties en de intergemeentelijke samenwerking dat de inhoudelijke agenda van de Drechtsteden en de gemeenten optimaal worden ondersteund. Strategische communicatie Eind 2011 heeft de Drechtraad zijn visie op de strategische communicatie vastgesteld. De visie benoemt drie doelen: 1) de kwaliteit van de Drechtsteden als stedelijk gebied op de kaart zetten ten behoeve van de sociaal-economische opgave 2) een bijdrage leveren aan realisering van de beleidsdoelen 3) vanuit de onderliggende waarden en betekenis van de samenwerking invulling geven aan het profiel van de Drechtsteden. Deze visie is vervolgens in 2012 uitgewerkt in een concreet uitvoeringsplan, dat in juni 2012 ter kennis is gebracht van de Drechtraad. Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden In de in 2012 uitgebrachte stukken over het project Noordoevers-Transformatiezone gaf het Drechtstedenbestuur aan graag in interactie met de Drechtraadsleden het toekomstbeeld voor de ROM-D te verkennen. Belangrijk is een verdere bestuurlijke visievorming op de economische uitvoeringskracht van de Drechtsteden en de potentie en ontwikkelrichtingen van de ROM-D als
10
vehikel van de Drechtsteden tussen overheid en markt in. In de tweede helft van 2012 is het debat gestart. In 2013 zal hieruit besluitvorming volgen.
Wat gaan wij daarvoor doen? Product/activiteit/project Netwerkbestuur Toekomst netwerkbestuur
Beoogd resultaat Visie op de toekomst van het netwerkbestuur en het daartoe te nemen pakket aan maatregelen. Waar mogelijk al implementatie van maatregelen of voorbereiding van de implementatie van maatregelen. Besluitvorming voor de zomer 2013 afgerond, maatregelenpakket vastgesteld.
Netwerkbestuur Programmatische afstemming
Vastlegging van de principes van programmatische afstemming binnen de Drechtsteden en afbakening van thema’s lokaal domein en regionaal domein. Besluitvorming in 2013 afgerond.
Netwerkbestuur Drechtstedendinsdag
Permanente monitoring Drechtstedendinsdag aan de hand van de aanbevelingen van de Drechtraad. Begin 2013 oplevering bestuurlijke jaaragenda als sturingsinstrument voor de Drechtraad. Voorstel voor overdrachtsdocument / eindrapportage nav evaluatie Drechtstedendinsdag. Oplevering voorzien zomer 2013, zodat de politieke groeperingen de aanbevelingen uit de eindrapportage mee kunnen wegen in opmaat naar de gemeenteraadsverkiezingen 2014. Voorbereiding procesgang regionale elementen in gemeenteraadsverkiezingen 2014.
Netwerkorganisatie
Duidelijkheid voor alle actoren in het netwerk over taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en procesgang
Netwerktoezicht
Optimale invulling toezichtsfunctie
Strategische communicatie: Realisatie van het uitvoeringsplan strategische communicatie.
Stimuleren van bestuurlijke kennisuitwisseling, synergie en besluitvorming.
Visie Regionale Ontwikkelingsmaatschappij
Visievorming op de economische uitvoeringskracht van de Drechtsteden en de potentie en ontwikkelrichtingen van de ROM-D als vehikel van de Drechtsteden tussen overheid en markt.
Staf Samen met de gemeenten proberen wij ons werk zo slim mogelijk uit te voeren, tegen zo laag mogelijke kosten. Zodat de middelen die we daarmee voor de gemeenten uitsparen, ingezet kunnen worden voor de leefbaarheid in de wijken, voor veilige wegen of voor goed onderwijs. Vanuit de concernstaf sturen wij op het leveren van een zo groot mogelijke meerwaarde voor onze eigenaren en klanten.
11
Wat willen wij bereiken? De GRD biedt excellente dienstverlening, om de gemeenten te ondersteunen in hun kerntaken en bij het bereiken van hun doelen. Dit doen wij: Met publieke zakelijkheid: we combineren maatschappelijke betrokkenheid en kennis van omgeving en het netwerk, met professionele fermheid, zakelijkheid en doelmatigheid. Met degelijkheid: onze klanten en eigenaren mogen vertrouwen op gedegen producten tegen een acceptabele prijs, met continuïteit in kwaliteit en levering. Met innovatie: we zoeken voor onze klanten continu naar mogelijkheden om producten te verbeteren en kosten te verlagen, om onze doelmatigheid te verhogen. Daarbij zijn we grensverleggend zonder risico’s te vergroten. De GRD-organisatie is sterk in ontwikkeling. Vanuit een pioniersfase zijn we inmiddels gegroeid naar een fase waarin professionaliteit, zakelijkheid en optimale dienstverlening door onze klanten mag worden verwacht. Daartoe zoeken wij binnen de eigen organisatie én in overleg met onze eigenaren/klanten naar mogelijkheden om onze producten te verbeteren, onze processen te stroomlijnen en onze kosten te verlagen. Vanuit onze wens om continu te innoveren zien wij de nodige verbeterpunten. Daarnaast hebben wij een aantal krachtige punten die we nog verder willen benutten. Wat gaan we daarvoor doen? Onze meerwaarde richt zich op het leveren van excellente dienstverlening. De verbeterpunten worden vertaald naar een aantal kernopgaven van het managementteam van de GRD, die de basis zullen vormen voor verdere initiatieven tot verbetering en professionalisering. In de aanpak van de kernopgaven kiest het management voor een overzichtelijke ordening. Om daarmee gericht, vanuit een heldere focus, met concrete acties te werken aan verbetering. De thema’s worden uitgewerkt in een aantal concrete plannen waarin is vastgelegd wat we willen bereiken, wat we gaan doen, hoe we dat gaan doen, wie het gaat doen, wie we daarbij nodig hebben en hoe kosten worden gedekt. Op het moment van opstellen van deze Actualisatie wordt hieraan nog gewerkt. In de eerste bestuursrapportage 2013 zullen wij hier meer concreet over rapporteren. Hoe gaan we dit meten? Op dit moment zijn er geen indicatoren benoemd om de beleidsresultaten van het programma Bestuur en staf meetbaar te maken. Er vindt wel bewaking plaats op de voortgang van de totstandkoming van deze producten. Wat gaat het kosten (bedragen x € 1.000)? Geactualiseerde begroting
Primaire begroting Lasten Resultaat voor bestemming Mutaties reserves Resultaat na bestemming
Baten
Saldo
Begrotingswijziging
Lasten
Baten
Saldo
Lasten Baten Saldo
2.131
2.131
0
2.381
2.381
0
250
250
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2.131
2.131
0
2.381
2.381
0
250
250
0
12
Resultaatanalyse (Bedragen x € 1.000) ToelichOmschrijving afwijking ting Lasten Ophoging budget A. Drechtstedendinsdag Verschuiving naar B. programma BDS
I/ S S
Innovatiebudget
A.
Subtotaal Baten Ophoging budget Drechtstedendinsdag Verschuiving naar programma BDS
S
Innovatiebudget
S
C.
Nadeel
20
S
C.
B.
Voordeel
20
S 20
250
-250
275
-255 20
20 250
Subtotaal Totaal voor bestemming Resultaatbestemming Totaal na bestemming
275 250 0 250
-20
Gemeente Verhoging gemeentelijke bijdrage
20
20
S
Sald o
Verhoging inwonerbijdrage
-20 250
20 250 0 250
Verhoging gemeentelijke bijdrage
Verhoging inwonerbijdrage
255 0 0 0
Toelichting: A. Hogere organisatiekosten Drechtstedendinsdagen Bij de evaluatie van de Drechtstedendinsdag is afgesproken dat voor 2012 een norm gehanteerd wordt voor de organisatiekosten van € 5.000 per Drechtstedendinsdag. Het beschikbare budget voor 2013 is € 50.000, berekend op 10 bijeenkomsten. In de eerste Burap 2012 is uitgelegd dat deze norm van €5.000 per Drechtstedendinsdag te krap is voor de wijze waarop de Drechtstedendinsdag wordt georganiseerd. In de Drechtraad van juli is een motie aangenomen, waarin besloten is om de norm (en dus het budget) te verhogen van € 5.000 naar € 7.000 per Drechtstedendinsdag. Deze verhoging zal via de Algemene inwonerbijdrage opgehaald worden bij de gemeenten. B. Verschuiving naar programma BDS Als gevolg van de herpositionering van Bureau Drechtsteden in 2012 is er kleine verschuiving van de apparaatslasten naar het programma Bureau Drechtsteden. C. Innovatiebudget Onderdeel van het voorstel over de nieuwe verrekensystematiek van het SCD is de noodzaak van een ontwikkelbudget. De GRD heeft momenteel zo'n budget niet waardoor het niet goed mogelijk is te komen tot de noodzakelijke doorontwikkeling, vernieuwing, verdere professionalisering, proces- en kwaliteitsverbetering, efficiencyverbetering etc. Voorwaarde voor financiering uit dit budget is dat een concrete businesscase wordt opgesteld voor een innovatie met besparingspotentieel. Verantwoording van de bestedingen uit dit budget vindt plaats in het kader van de reguliere P&C documenten.
13
2.3 Sociale Dienst Drechtsteden 0B0B 0B0B
Toelichting “Sterk door werk” vormt het centrale thema van de bijdrage van de Sociale Dienst Drechtsteden aan de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden. Hiermee geven we aan dat we zelf een krachtige speler willen zijn en dat we erin geloven dat onze klanten door werk in hun kracht zullen staan. Wij hanteren onverminderd als uitgangspunt dat mensen zelfstandig willen zijn en dus zoveel mogelijk zelf de regie willen voeren op hun eigen bestaan. Het hebben van werk is in onze ogen het belangrijkste middel om die zelfstandigheid te bevorderen. Wie geen baan heeft en hulp nodig heeft bij het vinden daarvan, ondersteunen wij in de zoektocht naar werk. Zo nodig geven we dan tijdelijk inkomensondersteuning. Maar óók van diegenen die (tijdelijk) niet in staat zijn zelf in hun levensonderhoud te voorzien mogen we een prestatie verwachten. Uitgangspunt daarbij is dat we van iemand die een beroep doet op de solidariteit van de samenleving iets mogen terug verwachten. Ondanks de nu oplopende werkloosheid als gevolg van de crisis gaan wij er ook in 2013 van uit dat er in de toekomst behoefte zal zijn aan een maximale productiviteit van de beroepsbevolking. Door de toenemende “vergrijzing en ontgroening” zal op termijn de vraag het aanbod gaan overstijgen. We blijven dan ook onverminderd inzetten op werk. Daarbij wordt de eigen verantwoordelijkheid van de klant en zijn omgeving maximaal aangesproken. Dit laatste is ook van toepassing op de schuldhulpverlening en op de zorgvoorzieningen die wij leveren in het kader van de Wmo. Ondersteunend daarbij zijn het regionale programma arbeidsmarktbeleid en het lokale en regionale Wmo beleid, waarbij wij ook zijn betrokken. Ook bij het aanbieden van zorgvoorzieningen in het kader van de Wmo helpen we mensen zo veel mogelijk gebruik te maken van de eigen kracht en het eigen netwerk. In 2013 wordt voor de huishoudelijke ondersteuning het innovatieve principe van resultaatfinanciering ingevoerd. Als gevolg van de val van het kabinet heeft de landelijke politieke besluitvorming vertraging opgelopen. We schrijven deze begroting net vóór de verkiezingen en weten niet wanneer het nieuwe kabinet gevormd zal zijn. Momenteel is ongewis wat de toekomst ons brengt. Vooral de stagnatie die is ontstaan als gevolg van het controversieel verklaren van de Wet werken naar vermogen en de hervormingen binnen de AWBZ zorgt voor onduidelijkheid over de te volgen koers. Vooralsnog blijven we doorgaan op de ingeslagen weg: de nadruk zal liggen op de bemiddeling naar regulier werk en het voorkomen van instroom. Dit alles tegen zo laag mogelijke kosten. Ons aanbod blijft gericht op het versterken van de zelfstandigheid en de eigen mogelijkheden van onze klanten in hun zoektocht naar werk. Het bestaat uit re-integratie- activiteiten, inburgering, inkomensondersteuning, schuldhulpverlening en zorgvoorzieningen. In de geest van de Wet werken naar vermogen zullen we, vooruitlopend op mogelijk verdere ontwikkelingen daarin na de verkiezingen, binnen de huidige regelgeving een variant van loondispensatie gaan ontwikkelen en inzetten. Voor de financiering wordt gedacht in lijn met een revolving fund vanuit overschotten uit voorgaande jaren. We streven er naar om samen met maatschappelijke partners op een zo effectief en efficiënt mogelijke manier ondersteuning te bieden. We blijven in dat licht ook in 2013 samenwerkingsverbanden aangaan en vernieuwen. Nadrukkelijk betrekken we ook de platforms voor cliëntenparticipatie bij ons werk. In 2013 zullen we initiatief nemen om voor die klanten die in dusdanige problematische situaties verkeren dat ze meer steun vragen dan we vanuit ons werkveld kunnen leveren, een samenwerkingsverband met partners op te zetten waarnaar klanten direct, wellicht zelfs fysiek ter plekke, verwezen kunnen worden. Alhoewel de daadwerkelijke begeleiding van die klanten veelal op andere vlakken dan onze dienstverlening liggen zullen wij dit platform vooral faciliteren in coördinatie, ondersteuning en faciliteiten. De voorwaarden waaronder onze ambities gerealiseerd moeten worden blijven uitdagend. Het Rijk heeft immers al fors gesneden in de budgetten voor participatie en zorg. Naast deze ingrepen op de rijksbudgetten moeten wij net als voorgaande jaren een aandeel leveren in taakstelling die aan de gemeenschappelijke regeling is opgelegd en is er nog sprake van frictiekosten uit eerdere bezuinigingen. Onze inspanningen zullen zich ook in 2013 er op richten om binnen de gestelde budgetten te blijven. Daar waar nodig, zullen wij u bijstelling van beleid voorleggen.
14
Wat willen wij bereiken?
1.
Het aantal mensen dat eind 2013 een bijstandsuitkering ontvangt is 200 lager dan op 31 december 2012.
2.
Daarnaast willen we 500 mensen met een beperkte loonwaarde laat werken naar vermogen, wat resulteert in een netto besparing van 250 uitkeringen.
* De doelstelling van 200 is een realistische ambitie gezien de huidige marktontwikkeling, de ervaring van recent jaar en is hierdoor lager dan de doelstelling in de begroting van 2012 maar minstens zo ambitieus. Wat gaat het kosten (bedragen x € 1.000) ? Primaire begroting
Geactualiseerde begroting
Begrotingswijziging
Programma Lasten
Baten
Participatie
22.372
22.372
WSW
34.270
Kinderopvang InkomensOndersteuning Minimabeleid WMO Budgetadvies en Schuldbemiddeling Totaal
Lasten
Baten
0
25.850
25.850
34.270
0
34.270
988
988
0
660
76.110
76.110
0
80.960
8.435
8.435
0
8.310
43.379
43.379
0
43.100
3.595
3.595
0
3.070
189.149 189.149
Saldo
Saldo
Saldo
Effect Gemeen -ten
Lasten
Baten
0
3.478
3.478
0
-380
34.270
0
0
0
0
0
660
0
-328
-328
0
0
80.960
0
4.850
4.850
0
-560
8.310
0
-125
-125
0
-180
43.100
0
-279
-279
0
610
3.070
0
-525
-525
0
545
0 196.220 196.220
0
7.071
7.071
0
375
Participatiebudget Het saldo van de baten zijn ten opzichte van de basisbegroting opwaarts bijgesteld doordat de geraamde reserveringsregeling wordt geschat op € 4,1 miljoen (was 0) en een lagere inschatting van het Rijksbudget met € 1,2 miljoen. De geprognosticeerde lasten zijn gelijk gesteld aan de baten. Wsw De begroting 2013 wordt conform het definitieve budget 2012 vastgesteld. De begroting 2013 zal bij de 1e burap 2013 conform het budget 2013 worden aangepast. Kinderopvang Naar verwachting zullen de lasten, als gevolg van de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet kinderopvang en het herziene beleid hierop, lager zijn. Dit heeft tot gevolg dat het budget met € 346.000 wordt verlaagd. Inkomensondersteuning Ten opzichte van de primaire begroting is de verwachting voor 2013 € 8,4 miljoen minder uitkeringslasten te realiseren. Alhoewel er geen financiële urgentie is, en de economische situatie onverminderd slecht, hebben we toch een doelstelling opgenomen om een bestandsdaling van 200 klanten eind 2013 ten opzichte van 1 januari 2013 te realiseren. Deze ambitie ligt in lijn met de huidige financiële en economische context, en de bestandsontwikkelingen in 2013 is lager dan de doelstellingen van 350 in 2011 en 2012. Daarnaast hebben we ons ten doel gesteld in 2013 500 klanten met een te ontwikkelen variant op loondispensatie naar werk te leiden. Daarbij gaan we uit van gemiddeld 50% loonwaarde en daarmee per saldo een evengrote besparing op de uitkeringen.
15
Op basis van deze doelstellingen zijn de geprognosticeerde lasten voor het jaar 2013 € 8,4 miljoen lager ten opzichte van de primaire begroting. De baten zijn ten opzichte van de primaire begroting met € 4,1 miljoen opwaarts bijgesteld. Dit resulteert in een geprognosticeerd overschot van € 12,5 miljoen. Bij het programma inkomensondersteuning is het overschot van € 12,5 miljoen vooralsnog onder de lasten opgenomen als storting in de reserve. Het geprognosticeerde overschot van €12,5 miljoen bevat een aantal belangrijke onzekerheden en afhankelijkheden. De belangrijkste zijn; • de voorlopige budgetten voor het jaar 2013 worden in het najaar van 2012 door het ministerie SZW bekendgemaakt en kunnen lager uitvallen; • het klantenbestand 2012 onverhoopt niet verder dalen dan op het moment van opstellen van de begroting (4782) dan zou het verwachte overschot € 6,9 miljoen minder zijn; • de bestandsreductie van 200 klanten in 2013 wordt niet gehaald, € 1,5 miljoen minder voordeel; • de variant van loondispensatie zoals verwoord in de paragraaf Participatie, zijnde 500 klanten minder in 2013 wordt niet gerealiseerd, € 3,7 miljoen minder voordeel. Minimabeleid De geactualiseerde baten en lasten zijn gelijk aan de basisbegroting 2013. Wmo De geprognosticeerde lasten Wmo zijn € 1,0 miljoen lager ten opzichte van de primaire begroting 2013. De lagere lasten op het programmaonderdeel Hulpmiddelen zijn het gevolg van de in 2011 bedongen lagere prijzen (rolstoelen, scootmobielen, trapliften, etc.) in combinatie met een daling van het aantal aanvragen voorzieningen (o.a. het gevolg van de invoering van een eigen bijdrage). In verband met de omzetting van de indicatie Hulp bij de huishouding naar Huishoudelijke ondersteuning worden in 2013 incidenteel de uitvoeringskosten Wmo met € 350.000 verhoogd als gevolg van de inzet van tijdelijk personeel. Per saldo resteert in 2013 een voordeel op het programma Wmo van € 650.000. Apparaat De CAO verhoging van juni 2012 is, conform het advies van PFO-Middelen, verwerkt. Voor de SDD betekent dat een lastenverhoging van € 410.000 (nadeel, structureel). Als gevolg van de per 1 januari 2012 fors ingekrompen formatie zijn per 2012 in ieder geval (met name) al de huisvestingslasten gedaald waarmee de overhead op dit moment is afgenomen met € 100.000 (voordeel, structureel). Als gevolg van formatie-uitbreiding budgetadvies en schuldbemiddeling met 2 fte stijgen de lasten voor 2013 met € 150.000. Deze mutaties zijn meegenomen in de actualisatie van de begroting 2013. Door het aanpassen van de verdeelsystematiek op het apparaat zijn op diverse programma’s de apparaatskosten herberekend. Dit heeft geen effect op de totale bijdragen van de gemeenten. Door het beëindigen van de dienstverleningsovereenkomst ex-gedetineerden zijn zowel de lasten als de basten verlaagd met € 90.000 (geen effect voor de gemeenten). Ook voor 2013 is een bedrag van € 725.000 opgenomen voor de frictiekosten bovenformatieven, dit bedrag zal worden onttrokken uit de voorziening frictiekosten (dus neutraal voor gemeenten). Aangezien de apparaatskosten over de programma’s zijn verdeeld, komen deze verschillen daar tot uitdrukking. Zoals hierboven bij de Wmo is aangegeven worden in 2013 de uitvoeringkosten Wmo incidenteel met € 350.000 verhoogd in verband met de omzetting van de indicatie Hulp bij de huishouding naar Huishoudelijke ondersteuning. Begrotingswijziging 1. Participatiebudget: 2. Kinderopvang: 3. Inkomensondersteuning: 4. Wmo: 5. Apparaatskosten: Totaal begrotingswijzigingen
verhogen van de begrote baten en lasten met verlagen van de begrote baten en lasten met verhogen van de begrote baten en lasten met verlagen van de begrote baten en lasten met verhogen van de begrote baten en lasten met
16
€ 2.868.000 € 350.000 € 4.103.000 € 1.010.000 € 1.460.000 € 7.071.000
2.4 Ingenieursbureau Drechtsteden Inleiding Ook 2013 zal naar verwachting in het teken staan van bezuinigingen. Bij de reguliere opdrachtgevers bestaat er geen enkele duidelijkheid over de te verwachten omzet in de fysieke projecten in 2013. Het IBD is als omzetgestuurde organisatie daar erg van afhankelijk. Naar verwachting zal de omzet zoals (of net onder) die van 2012 zijn. Van de in 2012 ondernomen acties om van 2 naar 6 te gaan (aansluiting door alle zes de Drechtsteden) is het resultaat nog niet bekend. Of een gemeente aansluit en op welke wijze is erg bepalend voor de exploitatie. We gaan voor deze begroting van uit dat de huidige situatie ( twee deelnemers) in 2013 nog steeds bestaat. In 2012 wordt de discussie gevoerd over welke structuur het IBD in 2017 zal hebben. Een mogelijke optie is het IBD omvormen tot een compacter kennis- en expertisecentrum. Gevolg van een dergelijke keuze is dat op dit model wellicht in 2013 al gestuurd gaat worden, wat tot gevolg heeft dat deze begroting er dan anders gaat uitzien. Vanwege de onduidelijkheid over dit onderwerp kiezen we er voor om deze begroting te baseren op de huidige organisatie. Conclusies, acties, bijsturing De onduidelijkheid over de omzet maakt dat het IBD qua organisatie zich flexibel zal moeten opstellen. Op basis van de te verwachten omzet, die slechts over een korte termijn te plannen zal zijn, dient de organisatie zich aan te passen en kostendekkend te maken. Dit is een opgave, die niet alleen bij het management, maar bij alle medewerkers weggelegd wordt. Het omzetrisico ligt vooral bij de gemeente Dordrecht en externe opdrachtgevers. De gemeente Zwijndrecht heeft een gedetailleerd investeringsprogramma. De verwachting is dat zij de gegarandeerde omzet in 2013 zullen afnemen. Het tekort aan technisch personeel, dat vooral in de civiele techniek problematisch dreigt te worden, zal extra inspanningen vergen om voor de vervanging van uitstromende medewerkers (leeftijd) geschikte opvolgers te vinden. Bovendien zullen er aan de medewerkers hogere eisen gesteld worden, zodat de ontwikkeling van hen een belangrijk aandachtspunt zal zijn. In 2012 worden er verschillende verbeteracties ingezet om de samenwerking met opdrachtgevers en daarmee ook de klanttevredenheid te verbeteren. In 2013 zullen de resultaten van deze acties zichtbaar moeten zijn en zal er aan verdere verbetering van de relatie gewerkt moeten worden. Daarbij zal ook de rol van de opdrachtgever een belangrijk aandachtspunt zijn, zodat we tot een optimale samenwerking komen. Voor de verbetering van bedrijfsprocessen zijn in 2012 verschillende verbeteracties ingezet. Naar verwachting zal een deel daarvan in 2013 doorlopen. Vooral het verbeteren en het inbedden in de bedrijfsprocessen van deze acties zal de nodige aandacht krijgen. Wat willen we bereiken? Missie en visie. Naast advisering en projectleiding in de realisatiefase van infrastructurele en bouwkundige projecten en het verzorgen van het technisch beheer van gemeentelijke gebouwen, manifesteert het IBD zich steeds meer als adviseur in de planvormingsfase. De missie van waaruit het IBD deze werkzaamheden verricht is als volgt geformuleerd: “Denken om te doen, bouwen van ideeën” Met de slogan ‘denken om te doen’ geeft het IBD aan dat advisering en projectleiding plaatsvinden vanuit de filosofie dat projecten ook uit te voeren zijn, dat wil zeggen gebouwd en beheerd moeten
17
(kunnen) worden. Met de laatste zinsnede ‘bouwen van ideeën’ wil het IBD uitdragen dat medewerkers van de planformingsfase hun expertise kunnen inzetten en creatief en betrokken willen meedenken met de klant. Aansluitend op deze missie is er een eerste beeld van de toekomst geformuleerd. Deze visie geeft aan wat het IBD wil zijn: 1. Het regionale kennis- en expertisecentrum voor fysieke projecten; 2. Een professionele en waardevolle partner van en voor alle Drechtsteden. Ad 1. Het regionale kennis- en expertisecentrum voor fysieke projecten Als het ingenieursbureau van de Drechtsteden is borging van lokale en regionale kennis van infrastructuur en gebouwen en regionale koppeling van projecten door het IBD een must. Het IBD vormt het collectieve geheugen van de regio als het gaat om historische en technisch inhoudelijke kennis. Daarnaast kent het IBD de lokale politiek en werkwijzen van de Drechtsteden en weet het IBD haar weg te vinden in zowel bestuurlijke als ambtelijke organisatie. Ad Dit
2. Een professionele en waardevolle partner van en voor alle Drechtsteden. kan als volgt worden samengevat: professioneel en gedreven; natuurlijke partner Drechtsteden; van en voor de Drechtsteden; waardevol: accent op advisering in de planontwikkeling; waardevol: centrale schakel tussen gemeenten en uitvoerende partijen; waardevol: breed georiënteerd.
Wat gaan we daarvoor doen? In 2013 zal het Ingenieursbureau zich verder inspannen om ook vanuit de andere Drechtsteden een meer continue stroom van opdrachten te verwerven. Ook worden incidenteel opdrachten uitgevoerd voor derden zoals woningbouwverenigingen, scholen, waterschappen en energiebedrijven. Streven zal zijn om het aantal opdrachten voor derden uit te breiden, maar concurreren met marktpartijen op basis van prijs zal voor het IBD moeilijk zijn. Het aantrekken van projecten zal eerder gebeuren op basis van een relatienetwerk vanuit de bestaande opdrachtgevers en vanwege de unieke kennis, die het IBD op enkele gebieden bezit. Personeel Het IBD draait in 2012 de pilot talentmanagement. Op de daarbij ontwikkelde structuur voor personeelsmanagement zal strak gestuurd worden. Met alle medewerkers wordt in de eerste helft van het jaar een voortgangsgesprek (functioneringsgesprek) gevoerd. In de tweede helft wordt met alle medewerkers een jaargesprek (beoordelingsgesprek) gevoerd. De ontwikkeling van ieders talenten zal daarbij een belangrijk aandachtspunt zijn. Het IBD biedt gemiddeld drie afstudeerders en twee stagiaires van HBO- en MBO-niveau stageplaatsen aan met het doel deze na afstuderen te laten instromen. Hoe gaan we dat meten? Het Ingenieursbureau houdt klanten- en medewerkers tevredenheidonderzoeken waaruit blijkt of de geformuleerde ambities ten aanzien van de te leveren toegevoegde waarde en de ontwikkeling van de medewerkers ook daadwerkelijk worden bereikt. De betrokken gemeentelijke diensten leggen in hun in het kader van de beleid- en beheerscyclus op te stellen - jaarplannen vast hoeveel opdrachten (in Euro’s) zij aan het ingenieursbureau dan wel derden zullen verstrekken. Het Ingenieursbureau bekijkt per maand of de opdrachtverlening vanuit de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht in lijn is met de overeengekomen omzetgarantie. De jaarrekening biedt uiteraard inzicht in de afgegeven omzetgarantie en/of de beoogde financiële resultaten ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Monitoren Het IBD beschikt over een degelijk geheel van managementinformatie, wat als betrouwbaar stuurinstrument dient. Trends worden in dit systeem gevolgd en maandelijks levert dit een betrouwbare managementrapportage op.
18
Om te komen tot een solide basis voor de begrotingen en prognoses dienen onze klanten een jaarprogramma aan te leveren. Wat gaat het kosten? De nu ingediende exploitatiebegroting 2013 is gebaseerd op kengetallen uit de jaarrekening 2011 en de huidige personele situatie van het IBD.(september 2012) De raming van de productieve uren per medewerker vormt de basis voor totstandkoming van de begroting. Dit is een omzetgestuurde begroting (kenmerkend voor een bedrijf) in tegenstelling tot een budgetgestuurde begroting van de overige dochters van de GRD. De begroting 2013 bouwt voort op de gesignaleerde ontwikkelingen die opgenomen zijn in de kadernota 2013. Programma Ingenieursbureau Drechtsteden (bedragen x € 1.000) Alle bedragen luiden x € 1.000. Nadelen worden met een - opgenomen, voordelen met een + Primaire begroting
Geactualiseerde begroting
Begrotingswijziging
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
7.522
7.868
346
7.522
7.868
346
0
0
0
Exploitatiereserve De gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht betalen voor de kosten van de te ontvangen dienstverlening voorschotten. Na afloop van het jaar worden de voorschotten afgerekend. Het IBD is een dienstverlenende organisatie waarbij het financiële resultaat in belangrijke mate wordt bepaald door de beschikbaarheid van opdracht, de capaciteitsinzet van de medewerk(st)ers en de beheersing van de (personeel)kosten. Aangezien de orderportefeuille jaarlijks fluctueert, zal het exploitatieresultaat schommelen. Indien voor een stabiel prijsniveau van dienstverlening wordt gekozen, waardoor verliezen niet direct tot forse tariefsverhogingen leiden, is het verstandig om een eventueel overschot tijdelijk in reserve te houden. De exploitatiereserve van het IBD start met een saldo 0 in 2013.
19
2.5 Servicecentrum Drechtsteden Inleiding Het SCD heeft als doel om een marktconforme aanbieder van bedrijfsvoeringproducten in de regio te worden. In de Financiële Strategie Drechtsteden (Drechtraad, 21 juni 2011) en het in oktober 2011 opgestelde Realisatieplan SCD is deze ambitieuze doelstelling vastgelegd. Om dit te realiseren hebben we in 2012 een verandertraject SCD ingezet om processen en producten door te lichten op efficiency, kwaliteit en effectiviteit. Dit verandertraject heeft betrekking op: - het verbeteren van de dienstverlening; - het verbeteren van de klantgerichtheid en klantvriendelijkheid; - het doorlichten, normeren en verbeteren van de procesketens; - het aanpassen van de organisatiestructuur; - het vereenvoudigen en verduidelijken van de financieringsstructuur voor meer transparantie; - het verbeteren van de communicatie binnen het SCD en tussen klanten en het SCD; - het verbeteren van de medewerkertevredenheid; - het trainen van management en medewerkers op deze nieuwe manier van denken en werken en het omgaan met veranderingen. De uitkomsten van de fijnstructuur zullen de kwaliteit van de dienstverlening van het SCD verbeteren. In 2013 moeten er op de diverse terreinen meetbare resultaten ten opzichte van eerdere jaren zichtbaar zijn. De uitvoering vindt in 2012 dakpansgewijs (sequentieel) plaats. Dit betekent dat iedere afdeling zich in een andere fase van het proces bevindt. Daar waar mogelijk zijn verbeteringen onmiddellijk doorgevoerd (bijvoorbeeld het proces helpdesk ). Een aantal afdelingen, waaronder ICT, Juridisch kenniscentrum en Communicatie worden aan het einde van 2012 doorgelicht. Deze afdelingen zullen zich aan het begin van 2013 nog in de transitiefase bevinden. De uitwerking van de laatste afdelingen en dan met name de grondige doorlichting van de afdeling ICT kunnen nog significante invloed hebben op deze begroting. Zoals in de 2e burap 2012 ook is aangegeven zijn de verdere doorontwikkeling van de verschillende onderdelen van het SCD en het stroomlijnen van processen ook belangrijke randvoorwaarden om te kunnen toegroeien naar een mogelijke uitbreiding van het klantenbestand en/of dienstverlening voor de huidige klanten. Een dergelijke verbreding kan op termijn door het behalen van schaalvoordelen leiden tot kostenreductie voor de huidige eigenaren. Een eerste stap op weg hiernaar is reeds gezet met de nieuwe klant– leveranciers relatie die per 1 januari 2013 gaat ontstaan tussen het SCD en de twee Gemeenschappelijke Regelingen Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en de Regio Zuid-Holland Zuid. De gevolgen hiervan kunnen eveneens nog invloed hebben op de begroting 2013 en worden in de eerste burap 2013 verwerkt. Met de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid wordt gewerkt aan een volledige ontvlechting per 31 december 2012. Conclusies en acties 1. In 2012 zijn alle werkprocessen van het SCD doorgelicht. Dit leidt tot boventalligheid van personeel. In 2013, evenals in 2012, leidt dit in combinatie met de oplopende taakstellingen tot substantiële transitiekosten. 2. Het management van het SCD heeft in 2013 de opdracht om de uitkomsten en conclusies van de fijnstructuur geheel door te voeren en te borgen. 3. Zodra de hierboven genoemde verbeteringen zijn doorgevoerd en de basis van de dienstverlening op orde is, kan het SCD de focus verleggen naar het aantrekken van nieuwe klanten en/of verruiming dienstverlening aan bestaande klanten zodat de kosten van het SCD voor de eigenaren kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de dienstverlening. 4. De doorlichting van de ICT afdeling, waarvan de afronding verwacht wordt in het vierde kwartaal 2012, zal naar verwachting leiden tot aanpassingen van de begroting. Over het ICT Transitieplan wat in samenwerking met PWC wordt gemaakt wordt u de komende maanden nog separaat geïnformeerd.
20
Wat willen we bereiken en wat gaan we er voor doen? Op 23 juni 2011 is het evaluatierapport door het Drechtstedenbestuur vastgesteld. Voor het verbeteren van de werking van het SCD zijn in het rapport drie belangrijke, met elkaar samenhangende, veranderopgaven benoemd. Deze veranderopgaven zijn: 1. Positie SCD en keuzes in klanten 2. Aansturing en rollen in het netwerk 3. Doorontwikkeling SCD De eerste twee veranderopgaven, de positie van het SCD en de aansturing en rollen in het netwerk, zijn op bestuurlijk niveau belegd en worden op dit moment parallel aan de doorontwikkeling van het SCD opgepakt. Voor de doorontwikkeling van het SCD is een Realisatieplan opgesteld dat in 2012 wordt uitgevoerd en in de jaren 2013 en verder meetbare effecten zal hebben. Belangrijke speerpunten voor 2013 zijn: 1. Stroomlijnen werkprocessen Samen met onze partners willen we onze processen zo efficiënt en effectief mogelijk organiseren. Daartoe hebben we in 2012 al onze processen doorgelicht. Wij hebben de klantorganisaties die onderdeel zijn van deze ketenprocessen, proactief geïnformeerd over de mogelijkheden om efficiënter en effectiever te werken. Omdat onze processen altijd onderdeel zijn van een keten met onze partners ondersteunen we onze partners daarnaast bij het inrichten en bewaken van hun processen. De aangepaste processen worden gedeeltelijk in 2012 en verder in 2013 en verder geïmplementeerd en geborgd. 2. Verdere verbetering adviesdiensten Het Servicecentrum biedt ook diensten op het terrein van advies en beleid. Als onderdeel van de doorontwikkeling van het SCD werken de medewerkers in 2012 en 2013 vanuit drie nieuwe kernwaarden: publiek ondernemerschap, resultaatgerichtheid en eigenaarschap. Daarnaast wordt, onder meer aan de hand van trainingen, aandacht besteed aan klantgerichtheid en verdere ontwikkeling van adviesvaardigheden. 3. Verbeteren ICT De uitwerking fijnstructuur van de laatste afdelingen aan het einde van 2012 hebben nog invloed op deze begroting. En dan met name de afdeling ICT waar we bezig zijn met een grondige doorlichting. We kijken daarbij zowel naar de fijnstructuur van de ICT afdeling en het verband tussen de uit te voeren activiteiten en in te zetten middelen als naar de benodigde hard- en software en systemen Ook de relatie met en de ambitie van de klanten zal hierbij aan de orde komen. In samenspraak met de CIOoffice zal ook een lange termijn visie worden uitgewerkt. Tezamen zal dit uitmonden in een ICT Transitieplan waarbij wij ook een externe partij betrekken om dit te valideren. Inmiddels kunnen wij al wel constateren dat destijds bij de start van de GRID-migratie te optimistische aannames zijn gedaan op het gebied van eisen, wensen van klant/eigenaren en te behalen resultaten. Verder heeft de ICT organisatie van het SCD zich van 2007 t/m 2011 voornamelijk bezig gehouden met de migratie van de systemen uit 2007 zonder dat er in de tussentijd structureel sprake is geweest van vernieuwing. Hierdoor is er inmiddels een technische veroudering van zowel hardware als software (niveau 2007/2008). Deze veroudering heeft negatieve gevolgen voor de performance voor onze klanten en veroorzaakt veel extra werk (escalaties) waardoor de ICT afdeling voornamelijk bezig is geweest met incident management. Dit heeft in combinatie met eerder doorgevoerde bezuinigingen op de ICT-afdeling geleid tot continuïteitsrisico’s. De afdeling ICT heeft inmiddels een planning gemaakt om het technische platform weer up to date te krijgen. De implementatie is inmiddels gestart. Met de eigenaren zal worden overlegd of deze planning acceptabel is of dat geïnvesteerd moet worden om deze planning te versnellen.
21
4. Het vereenvoudigen van de financieringsstructuur voor meer transparantie Voor 2013 en verder heeft het SCD in samenwerking met de klantorganisaties een nieuwe verrekensystematiek uitgewerkt voor een meer directe en transparante relatie tussen ‘betalen’ en ‘gebruik’. Deze systematiek is op 16 mei 2012 vastgesteld door het Drechtstedenbestuur. Daarbij is afgesproken dat de effecten hiervan door de (regionale) controllers worden uitgewerkt en met een advies voor invoering aan het bestuur worden voorgelegd. Deze uitkomsten worden in de P&C cyclus van 2013 meegenomen. 5. Een proactieve organisatiecultuur Het Realisatieplan heeft ook betekenis voor onze medewerkers en voor de manier waarop we leiding geven. Onze medewerkers zijn ons belangrijkste kapitaal en onze ambassadeurs. Hun houding en gedrag moeten passen bij een zakelijke dienstverlenende organisatie. Met het oog hierop wordt in 2012 een ontwikkelingsprogramma uitgevoerd. Behalve het trainen van medewerkers is geïnvesteerd in het trainen van het management. In 2013 moet dat leiden tot een versterking van het management en tot het borgen van de organisatieverandering. 6. Verduidelijking relatie met PG&J/VR/OD De verzakelijking van de relatie met de Gr-en kan de samenwerking binnen het netwerk ten goede komen. Daar staat voor het SCD tegenover dat de ontvlechting veel extra druk legt bij het SCD. 7. Inkoop nieuwe stijl (INS) Inkoop Nieuwe Stijl draagt bij aan een belangrijke besparing in de regio. Dit jaar wordt verder doorgepakt in nauwe samenwerking met de klantorganisaties om de ambitieuze bruto besparing op de aanbestedingsresultaten1 te realiseren van € 20-30 miljoen over een periode van 3 jaar. De focus ligt daarbij op kansrijke projecten met een besparingspotentieel van 10-15%, waarbij wel geldt dat overige inkoopvraagstukken eveneens worden opgepakt (daar kan immers ook besparingspotentieel aanwezig zijn). Samenwerking tussen de klantorganisaties in de regio is daarbij bovendien essentieel om de synergievoordelen ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Met inkoop Nieuwe Stijl wordt ook een hoger SRoI-resultaat (Social Returm on Investment) bereikt. Het inkoopbeleid is 5% van de totale waarde van aanbestedingen voor SRoI. 8. Verkenning uitbreiding dienstverlening De uitbreiding van het aantal klantorganisaties en/of uitbreiding dienstverlening kan op termijn leiden tot een daling van de kosten voor de eigenaren. Dit past ook goed binnen de financiële strategie van de Drechtsteden. We verkennen de te behalen voordelen per werkveld en de daarbij te stellen voorwaarden en standaarden. Een en ander ook in relatie tot de fijnstructuur en de verrekensystematiek. Deze transitie zal leiden tot een modern en slagvaardig SCD dat de klant beter bedient. Om dit te realiseren zal, ook met het oog op de taakstelling, wel eenmalige transitiekosten ontstaan. Hoe gaan we dit meten? Wij werken met een balanced scorecard om zo de kwaliteit van onze diensten te kunnen meten. De balanced scorecard fungeert als sturingsinstrument om de organisatie verder te ontwikkelen en prestaties zichtbaar te maken en wordt continu ontwikkeld. Toetsen kwaliteit In 2013 toetsen wij onze kwaliteit voortdurend. Bij onze partners doen wij dit aan de hand van het klanttevredenheidsonderzoek. Binnen onze eigen organisatie door het bewaken van prestatieindicatoren en met behulp van het medewerkertevredenheidsonderzoek. Via de benchmarkmethode zetten we onze prestaties af tegen die van vergelijkbare organisaties. Daarnaast bewaken en versterken we de kwaliteit van onze beleids- en adviestaken met behulp van evaluaties en audits.
1 Deze besparing is de cumulatie van besparingen van contractwaarden die volgen uit de aanbestedingen t.o.v. de geraamde waarde van de betreffende aanbestedingen. Dus een contract voor 4 jaar dat geraamd is op € 50.000 per jaar en dat na een aanbesteding opnieuw wordt gecontracteerd voor € 25.000 per jaar heeft een jaarlijkse besparing over de contractperiode van € 25.000.
22
Wat gaat het kosten? Alle bedragen luiden x € 1.000. Nadelen worden met een - opgenomen, voordelen met een +. Primaire begroting Geactualiseerde begroting Begrotingswijziging Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
41.132
41.132
0
42.359
42.359
0
1.227
1.227
0
Resultaatanalyse (bedragen x € 1.000) ToelichOmschrijving afwijking ting Lasten A. Cognos B. Inkoop nieuwe stijl C. Extra kapitaallasten D. Legacy E. CAO verhoging Subtotaal Baten A. Cognos B. Inkoop nieuwe stijl C. Extra kapitaallasten D. Legacy E. CAO verhoging Subtotaal Totaal voor bestemming Resultaatbestemming Totaal na bestemming
I/ S
Voordeel
S S S I S
S S S I S
Nadeel 120 270 230 125 482 1.227
120 270 230 125 482 1.227 1.227 0 1.227
Saldo
Gemeente
-120 -270 -230 -125 -482
Ja, Ja, Ja, Ja, Ja,
alle alle alle alle alle
zes zes zes zes zes
120 270 230 125 482 1.227 0 1.227
0 0 0
Toelichting: A. Cognos De in eerste burap 2012 gemelde kosten voor Cognos leiden tot een structurele verhoging in 2013 van € 120.000. B. Inkoop Nieuwe Stijl Evenals in de tweede burap van 2012 is in deze begroting het effect van het besluit over Inkoop Nieuwe Stijl opgenomen. Totaal leidt dit tot een verhoging ten opzicht van de primaire begroting van € 270.000. C. Extra kapitaallasten In de tweede burap 2012 is een tweetal ICT-kredieten aangevraagd. Dit betreft de kredieten voor restpunten GRID en voor extra benodigde licenties. Die investeringen leiden tot een verhoging van de kapitaallasten in 2013 van € 230.000. D. Legacy In de tweede burap 2012 is aangegeven dat tijdens en na de GRID-migratie een aantal oude systemen operationeel moest en moet blijven. Hierdoor is extra beheercapaciteit noodzakelijk. Dit leidt een budgetverhoging van € 125.000. Dit was in 2012 € 300.000. E. Hogere loonkosten door de stijging van CAO-lonen en werkgeverslasten kunnen slechts gedeeltelijk worden geabsorbeerd. De lasten stijgen structureel met € 482.000.
23
Bezuinigingen 2013 De invulling van onder andere de GRD brede taakstelling 2013 is verder uitgewerkt door te kijken naar meer of minder taken, innovatie en procesverbetering, inkoop en slimmer samenwerken binnen de GRD. Met name het stroomlijnen van werkprocessen bij het SCD en klantorganisaties moet belangrijke bijdragen leveren aan kostenreductie en/of kwaliteitsverbetering. Een belangrijk onderdeel van het doorlichten van de werkprocessen is het uniformeren en standaardiseren van processen voor elke klant. Bijdragen per deelnemer De bijdrage per deelnemer wordt hieronder weergegeven. (€ x 1000) Deelnemer Alblasserdam Dordrecht H.I. Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht GR Drechtsteden GR PG&J, VR en OZHZ Totaal
Basispakket 1.301 9.015 1.275 2.412 1.532 2.801 4.941 5.397 28.675
Pluspakket
Additioneel pakket
1.321
ICT
1.433
179
1.500
81 42 1.556
Totaal
493 2.801 494 722 411 796 2.686 8.403
1.794 14.571 1.769 3.134 1.943 3.776 7.709 5.439 40.134
NB 1) Bij de bijdragen voor ICT is de verdeling aangepast naar het aantal werkplekken ultimo 2011. Bij de primaire begroting was nog de werkplektelling ultimo 2010 gehanteerd. NB 2) De hogere bijdrage van de GR Drechtsteden is nog niet verwerkt in de begrotingsprogramma’s van de overige GRD-dochters. NB 3) De bijdragen van de GR-en PG&J, VR en OD is gebaseerd op de bijdrage uit de geactualiseerde begroting 2012 -/- € 250.000 om aansluiting in de begroting te behouden. In de eerste burap 2013 volgt een aanpassing voor de werkelijke bijdragen van de GR-en (uitkomst offerte traject).
24
2.6 Gemeentebelastingen Drechtsteden Gemeentebelastingen Drechtsteden is onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden. Vanaf juli 2008 verzorgt zij de heffing en inning van de belangrijkste lokale heffingen van de gemeenten Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Het gaat hierbij om een opbrengstvolume van circa € 90 miljoen per jaar. Het profiel van Gemeentebelastingen Drechtsteden is in eerste instantie die van een betrouwbare uitvoeringsorganisatie. Dat laat onverlet dat wij op het gebied van de productontwikkeling en de opbrengstmaximalisatie hoog inzetten. Ook als eerste adviseur voor de gemeenten en als dienstverlener voor de belastingplichtigen meten wij ons met hoge kwaliteit. Gemeentebelastingen Drechtsteden voert voor de deelnemers ook gemeentelijke taken van de Wet waardering onroerende zaken uit. Door het in stand houden van een kwalitatief hoogwaardig en innovatief bedrijf als onderdeel van de GR-Drechtsteden is Gemeentebelastingen Drechtsteden een betrouwbare, transparante en efficiënte uitvoeringsorganisatie voor burgers, bedrijven, instellingen, medewerkers en de deelnemende gemeenten. De taken worden op integere wijze uitgevoerd tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De begroting van Gemeentebelastingen Drechtsteden is onderdeel van de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden. Kosten worden over de deelnemende gemeenten verdeeld op basis van het aantal aanslagregels. In februari 2012 heeft u een geactualiseerde begroting 2012 vastgesteld. De wijzigingen in de financiële huishouding zijn aanmerkelijk. In 2013 zullen onze jaarlijkse kosten ruim € 750.000 lager zijn dan in 2009 (inclusief de afbouw van de ontwikkelformatie). Dat is een kostenreductie van circa 15 %. Minder kosten en meer opbrengsten, meer voor minder. Voor de deelnemende gemeenten heeft de kostenreductie tot een daadwerkelijk lagere bijdrage geleid. Met meer opbrengsten wordt hier uitdrukkelijk bedoeld dat we niet stoppen met aanslagen opleggen nadat de financiële opbrengsten zijn gehaald. Dit niet alleen vanwege de rechtmatigheid, maar ook vanwege het financiële belang van de deelnemende gemeenten. Ontwikkelingen in 2013 Het idee steeds meer processturing toe te passen binnen de bedrijfsvoering vraagt een andere kijk op het organiseren van werk. Hiervoor is Gemeentebelastingen Drechtsteden in 2012 een traject van organisatieontwikkeling gestart, waarbij niet de lijnorganisatie bepalend is voor de aansturing, maar de werkprocessen. Dit heeft ook geleid tot een compacter managementteam en een meer thematische aanpak van verbeteringen in de bedrijfsvoering. Het definiëren van de werkprocessen vindt plaats op basis van verschillende thema’s. Deze thema’s staan allemaal ten dienst van het hoofdproces, van data naar opbrengst. Het inzetten van de operationele lijnmanagers als procesmanagers is in januari 2012 gestart. Proces-verantwoordelijkheid is op een evenwichtige wijze binnen het managementteam verdeeld. Over onze ervaringen met de nieuwe werkwijze zullen wij in onze 1e managementrapportage 2013 bericht doen. Natuurlijk blijft onze primaire taak voor gemeenten middelen binnen te halen om noodzakelijke lokale taken uit te voeren. Dat doen wij mensgericht en met oog voor dienstverlening. Daarnaast zijn we in staat een bijdrage te leveren op het gebied van databeheer en -analyse, dienstverleningsconcepten en financieel-economische vraagstukken. Ook deze taken zullen via deelprocessen beschreven en georganiseerd worden. De huidige economische werkelijkheid heeft thans vooral gevolgen van de inning van de belastinggelden. Er tekent zich een vermindering van de betalingsbereidheid af; veelal is een te laat reageren op wanbetaling oorzaak van oninbaarheid. Het aantal aanmaningen en dwangbevelen neemt toe. Dit resulteert enerzijds in meer inkomsten (de geïnde kosten komen ten bate van de bedrijfskosten) en anderzijds is er de noodzaak de inzet op de invordering te verhogen.
25
Wat willen we bereiken? De primaire taak van Gemeentebelastingen Drechtsteden is het genereren van opbrengsten voor de deelnemende gemeenten. Deze opbrengsten worden, mede op grond van de adviezen van Gemeentebelastingen Drechtsteden, door de gemeenten verwerkt in hun begrotingen. Deze begrotingen worden eerst eind 2012 door de gemeenteraden vastgesteld. De voorlopige ramingen staan in onderstaand overzicht. Raming begrotingscijfers 2013 (waarde 2012, bedragen x € 1.000) Soort Dordrecht HI Ambacht Papendrecht Sliedrecht belasting OZB 20.164 4.436 5.045 3.024 Afvalstoffen 12.529 3.066 2.956 1.930 Rioolrechten 9.923 1.673 3.248 2.339 Hondenbelasting 573 140 166 80 Precario 156 118 15 Parkeren 1.050 Totaal 44.395 9.433 11.415 7.388 Kwijtschelding 1.526 76 91 51 (af) Totaal 42.869 9.357 11.324 7.337
Zwijndrecht
Totaal
7.943 5.400 3.815 173 115 17.446
39.612 25.881 20.998 1.132 404 1.050 90.077
621
2.365
16.825
87.712
Naast de hier genoemde lokale heffingen verzorgt Gemeentebelastingen Drechtsteden ook de heffing en inning van reinigingsrechten, rioolaansluitingsrechten en gelden voor de bedrijfsinvesteringzones. Zowel voor de heffing van de onroerende zaakbelastingen als voor externe afnemers, zoals de Rijksbelastingdienst, de waterschappen en het ministerie van Financiën (Algemene Uitkering) wordt jaarlijks een waardering gegeven aan de onroerende zaken in de regio. Ook in 2013 wordt dat gerealiseerd via vastgoeddomeinen. De omvang hiervan is in de onderstaande tabel aangegeven. Vastgoeddomein Aantal te waarderen 2013 Woningen 116.752 Courante Niet woningen 7.419 TIOX-objecten 2.159 Top-500 500 Totaal 126.830 In haar bedrijfsplan 2012 heeft Gemeentebelastingen Drechtsteden aangegeven in een nieuwe fase van haar ontwikkeling te komen, de startblokken voorbij. Dat betekent dat er in 2013 ruimte gevonden moet worden in termen van productontwikkeling en –verbetering. Als voorbeelden hiervan noemen wij: - verdere synchronisatie van de uitvoeringspraktijk lokale heffingen van de deelnemers, - verdere productontwikkeling dienstverlening aan gemeenten en belastingplichtigen, - versnellen van het tempo waardering onroerende zaken (en de aanslagoplegging), - scherpere invorderingsmaatregelen (tegengaan oninbare belasting), - aangaan van samenwerking ten behoeve van het datagebruik voor de deelnemers, - prognoses gebruiken voor toekomstscenario’s gemeenten (leegstand e.d.).
26
Wat gaan wij daarvoor doen? Product/activiteit/project Oplegging aanslagen 2011, 2012, 2013 Invordering aanslagen
Beoogd resultaat Maximale opbrengsten
Waardering onroerende zaken
Waardering onroerende zaken (inclusief gebruikswaarde nietwoningen) Afdoening binnen de wettelijke termijnen
Bezwaar en Beroep P&C-cylcus gemeenten
betalingsbereidheid met een maximum van 0,5 % oninbaar
Toelichting Volledige benutting belastingcapaciteit T.o.v. 2010 afname debiteurensaldo in 2013 van meer dan 14 % Conform normering, procesgerichte aanpak via vastgoeddomeinen Conform indicatoren
Bijdragen aan de gemeentelijke begrotingsprocessen (opbrengstprognoses, begrotingen, burap’s, jaarrekeningen) Verordeningen lokale heffingen
Alle verordeningen vastgesteld
Productontwikkeling
Bijdrage in Geo-informatie, analyse Drechtstedelijke kerngetallen
Afgestemde datalevering en data-analyse
Verdere synchronisatie uitvoering
Onderdeel Brede Doorlichting, continue proces
Belastingregels afstemmen
Conceptverordeningen
Conform afspraken/geconsolideerde controleverklaring
Hoe gaan we dit meten? Zoals met de opbrengsten worden ook de verzending van de aanslagen, de afdoening van bezwaarschriften, afdoening voor verzoeken om kwijtschelding en dergelijke per gemeente afgesproken. Gemeentebelastingen Drechtsteden hanteert hierbij voor alle gemeenten de volgende indicatoren. Product Prestatie-indicator Verzenden gecombineerde aanslagen/WOZ95% voor 1 maart 2013 beschikkingen 2013 97% voor 1 april 2013 99% voor 1 mei 2013 100% voor 1 juni 2013 Verzenden overige aanslagen overeenkomstig wettelijke termijnen Afdoen verzoeken om kwijtschelding 99% binnen 3 maanden na indiening 100% binnen 6 maanden na indiening Afdoen bezwaarschriften 25% binnen 3 maanden na indiening 100% binnen de wettelijke termijn Het aantal bezwaarschriften is afhankelijk van de conjunctuur en gevoelig voor beleids- en tariefwijzigingen van de gemeenten. Ook wijzigingen door verandering in de wet- en regelgeving en nieuwe jurisprudentie kunnen effecten hebben op het aantal. Voor 2013 gaan we vooralsnog uit van maximaal 6.000 bezwaarschriften. Vragen van inwoners over lokale heffingen komen altijd eerst terecht bij de gemeentelijke frontoffice. Alleen wanneer de vraag daar niet kan worden afgedaan, wordt de backoffice van Gemeentebelastingen Drechtsteden aangesproken. Het gaat hier jaarlijks om circa 10.000 meldingen. Door middel van het organiseren van inloopavonden op gemeentelijke locaties voor belastingplichtigen wordt getracht dit aantal te beperken. Ook de hoeveelheid bezwaarschriften kan hierdoor beperkt worden. Voor de deelnemende gemeenten wordt ook in 2013 deze mogelijkheid geboden. Zowel de behandeling van bezwaarschriften als de meldingen worden via postverwerkingsysteem Mozaïek gemonitord.
27
Gemeentebelastingen Drechtsteden levert ook de bouwstenen aan gemeenten om hun belastingbeleid te kunnen vormgeven. In ieder geval worden jaarlijks alle verordeningen ter zake gescreend en aangepast, inclusief de tariefswijzigingen. Gemeentebelastingen Drechtsteden levert de conceptverordeningen hiervoor tijdig aan. Daarnaast wordt ondersteuning geboden bij het vaststellen van verordeningen die niet behoren tot de heffings- en inningstaak van Gemeentebelastingen Drechtsteden. Vanzelfsprekend wordt ook advies gegeven over beleidswijzigingen. Ook de reguliere managementinformatie aan gemeenten over de belastingopbrengsten is een vaste taak. Een omvangrijk subproces van de belastingheffing is de wettelijk verplichte, jaarlijkse waardebepaling van het vastgoed in de regio. Gemeentebelastingen Drechtsteden zal conform de voorschriften tijdig correcte en volledige levering van WOZ-data verzorgen naar de Rijksbelastingdienst, het CBS, het Waterschap Hollandse Delta en het Waterschap Rivierenland. De voortgang wordt per vastgoeddomein voortdurend bijgehouden. Gemeentebelastingen Drechtsteden meldt maandelijks de opbrengsten uit de aanslagen, de mate van afdoening van bezwaarschriften, het kwijtscheldingsvolume en de leegstandscijfers aan de betrokken gemeentelijke bestuurders. Wat gaat het kosten? Alle bedragen zijn x € 1.000. Nadelen worden met een - opgenomen, voordelen met een +. Primaire begroting
Geactualiseerde begroting
Begrotingswijziging
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
4.694
4.694
0
4.694
4.694
0
0
0
0
Taakstelling Door middel van vijf doelgerichte activiteiten heeft Gemeentebelastingen Drechtsteden de taakstelling vanuit de Brede Doorlichting weten te realiseren. Met bovenstaande maatregelen is vanaf 2012 € 516.000 aan taakstelling gerealiseerd. Deze taakstelling is conform de opgave. Deze taakstelling wordt ook in 2013 gerealiseerd. Bijdragen per deelnemer De bijdragen wijzigen niet ten opzichte van de primaire begroting 2013. Gezien de hogere totale belastingopbrengsten dalen de netto perceptiekosten voor de gemeenten in 2013 voor het eerst onder de 5 % ten opzichte van de opbrengsten.
28
2.8
Onderzoekcentrum Drechtsteden
Wat willen we bereiken? Het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) is de vanzelfsprekende ‘partner voor beleid’ voor de Drechtsteden gemeenten en de andere organisatieonderdelen van de GR Drechtsteden. Het OCD ondersteunt deze gemeenten en organisatieonderdelen bij hun beleid met onderzoek, informatie en advies. Het OCD levert relevante informatie voor het algemene beleid en voert beleidsonderzoek op maat uit voor specifieke vragen. Daarnaast heeft het OCD een signalerings- en adviesfunctie. De kwaliteit van de dienstverlening van het OCD is hoog en haar medewerkers beschikken over veel kennis en expertise. Het OCD is klantgericht in haar dienstverlening, toegankelijk en flexibel, en we zijn een betrouwbare onderzoekspartner. Het OCD houdt haar kennis en methoden ‘up to date’ en bevindt zich bij nieuwe ontwikkelingen vaak in de voorhoede. De bedrijfsvoering van het OCD is efficiënt en kosteneffectief. Onze producten zijn toegesneden op de informatiebehoefte van gemeenten en worden gebruikt bij het maken, bijstellen of evalueren van beleid. Via onderzoeksprogrammering hebben we een goed overzicht van de wensen en behoeften van onze interne opdrachtgevers en kunnen we onze opdrachtenportefeuille monitoren. Wij ondersteunen beleidsmakers bij het maken van een ‘vertaalslag naar beleid’ en denken mee met de beleidsmaker en bestuurder op strategisch niveau. Naast haar activiteiten voor interne opdrachtgevers is het OCD ook actief op de externe markt. Structureel verdient zij 10% van haar omzet in via externe, dan wel ‘extra’ interne opdrachten. Wat gaan wij daarvoor doen? Het OCD biedt de Drechtsteden gemeenten een pakket aan producten die samen een basis bieden voor structurele ondersteuning van het algemene beleid van gemeenten. Het betreft basisinformatie, kennisoverdracht, omnibusonderzoek/panels en monitoren. Deze producten leveren kerncijfers op betreffende de huidige stand van zaken binnen een gemeente/organisatieonderdeel en brengen trends en ontwikkelingen in kaart. Deze producten worden verder ontwikkeld in samenspraak met de gemeenten. In onderstaande tabel staan de producten uit het basispakket voor 2013 weergegeven met een doorkijkje naar de jaren 2014 t/m 2016. Basispakket OCD wat? basisinformatie bedrijvenregister kerncijfers gemeenten bevolkingsprognose kennisoverdracht informatie en advies werkgroepen factsheets, notities, artikelen lunch/borrelbijeenkomsten conferentie
frequentie?
2013
2014
2015
2016
jaarlijks jaarlijks 4-jaarlijks
x x
x x x
x x
x x
continu continu continu continu 2-jaarlijks
x x x x
x x x x x
x x x x
x x x x x
x x
x x
x x
x x
x x x
x x x x x
x x x
omnibusonderzoek/panels omnibusonderzoek bewonerspanel/internetpanel monitoren staat Drechtsteden wonen economie onderwijs vrije tijd leefbaarheid/ veiligheid
2-jaarlijks jaarlijks jaarlijks jaarlijks 2-jaarlijks 4-jaarlijks
x x x x x x
29
sociaal beeld binnenstad milieu communicatie en bestuur
jaarlijks 4-jaarlijks jaarlijks 2-jaarlijks 2-jaarlijks
x x x
x
x
x
x x
x
x x
x
x
Via regionale monitoren die we in 2013 uitvoeren actualiseren we belangrijke informatie op verschillende beleidsterreinen (o.a. wonen, economie, onderwijs en milieu). Daarnaast kan men een beroep doen op de kennis en expertise van de medewerkers. In factsheets en notities maken we een vertaalslag van relevante resultaten voor beleid. Naast dit basispakket aan producten en diensten kunnen gemeenten en de andere organisatieonderdelen van de GR Drechtsteden additionele onderzoeksopdrachten laten uitvoeren. Wij streven ernaar om elk jaar ook enkele opdrachten te doen die op strategisch niveau relevante input opleveren. Behalve opdrachten voor interne klanten, voert het OCD ook opdrachten uit voor externe klanten. In het kader van de brede doorlichting heeft het OCD haar basisproducten doorgelicht en haar opzet en financieringsstructuur tegen het licht gehouden. Dit heeft geresulteerd in een afgeslankt pakket basisproducten en een andere opzet en financieringsstructuur. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het basispakket, waarvoor een vaste bijdrage wordt betaald en een pluspakket van opdrachten waar opdrachtgevers voor betalen naar afname. Daarnaast verdient het OCD vanaf 2012 10% van haar omzet extern of ‘extra’ intern in. Hoe gaan we dit meten? In een klankbordgroep van vertegenwoordigers van gemeenten en organisatieonderdelen bespreken we de producten van ons basispakket en de stand van zaken m.b.t. de interne en externe onderzoeksopdrachten. Daarnaast zorgen we – als onderdeel van ons kwaliteitssysteem - voor feedback per onderzoeksopdracht. Dat geldt als een doorlopend klanttevredenheidsonderzoek. Wat de bedrijfsvoering aangaat hebben we de beschikking over managementinformatie op projectniveau en medewerkerniveau. Kritische succesfactor
Prestatie-indicator
Realisering 2011
Normering 2012
Normering 2013
klanttevredenheid
gemiddeld rapportcijfer opdrachtgevers voor opdrachten
7,5
7,5
7,5
productiviteit
declarabel percentage
65%
68%
68%
acquisitievaardigheid
gerealiseerde acquisitieopdrachten (extern of intern in concurrentie)
geen gegevens
70%
70%
Wat gaat het kosten (bedragen x € 1.000)? Primaire begroting lasten 1.549
baten 1.549
Geactualiseerde begroting
Begrotingswijziging
saldo
lasten
baten
saldo
lasten
baten
saldo
0
1.549
1.549
0
0
0
0
30
2.9 Algemene dekkingsmiddelen In 2013 bestaan de algemene dekkingsmiddelen uit het algemene renteresultaat van € 0,1 miljoen. Er is geen wijziging ten opzichte van de primaire begroting. (Bedragen x € 1.000) Primaire begroting
Geactualiseerde begroting
Begrotingswijziging
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
0
100
100
0
100
100
0
0
0
De Algemene rente wordt gevormd door: De calculatorische rente, van 4%, op de geactiveerde investeringen. Rentelasten van opgenomen gelden; uitgegaan wordt van een gemiddelde liquiditeitsbehoefte van € 35 miljoen en een gemiddelde rente van 3%. Van het renteresultaat wordt € 150.000 gebruikt voor verlaging van het kostenniveau van het SCD. Bedragen (x € 1.000) Rentebestanddeel kapitaallasten Rentelasten liquide middelen Renteresultaat naar SCD Saldo baten
Begroting 2013 1.300 -1.050 -150 100
31
3. Bedrijfsvoering
3.1 Personeelsoverzichten Personeelsformatie (in fte) Actualisering begroting 2012
Primaire begroting 2013
Actualisering begroting 2013
Bureau Drechtsteden (incl 33,5 30,9 30,9 concernstaf en ROM-D) Sociale Dienst Drechtsteden 265,0 260,0 260,0 Ingenieursbureau Drechtsteden 77,0 72,5 72,5 Servicecentrum Drechtsteden 367,4 359,6 348,0* Gemeentebelastingen Drechtsteden 46,0 46,0 45,8 Onderzoekcentrum Drechtsteden 14,6 14,6 14,6 Totaal 803,5 783,6 771,8 * Raming op basis van de doorlichting van werkprocessen en de verwachte uitstroom van personeel. Deze raming is exclusief de effecten van de ontvlechting van de GR’en PG&J, VR en OD. Ziekteverzuim (in %) 2011 Bureau Drechtsteden (incl concernstaf en ROM-D) Sociale Dienst Drechtsteden Ingenieursbureau Drechtsteden Servicecentrum Drechtsteden Gemeentebelastingen Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Totaal
Raming 2012
Raming 2013
6,2
4,0
4,0
6,9 4,0 5,2 6,1 3,0 6,2
5,0 4,6 5,4 5,0 4,0 5,1
5,0 4,6 5,4 5,0 4,0 5,1
Inhuur (bedragen x € 1.000) 2011 Bureau Drechtsteden (incl concernstaf en ROM-D) Sociale Dienst Drechtsteden Ingenieursbureau Drechtsteden Servicecentrum Drechtsteden Gemeentebelastingen Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden ICT GRID-migratie Totaal
Raming 2012
Raming 2013
379
300
200
3.317 2.021 5.100 203 17 3.286 14.323
740 510 4.500 75 58 6.183
740 226 4.000 75 28 5.269
32
3.2 Risico's Zie hiervoor de risico-paragraaf in de 2e burap 2012. Aanvullend: Dochter
Omschrijving
Kans
Impact
Toelichting en sturing
BDS
Verlaging middelen RAS Jeugd met € 320.000
Gemiddeld tot groot
Gemiddeld
Provincie Zuid-Holland heeft in maart 2012 Bureau Drechtsteden geïnformeerd over de nieuwe bestuursovereenkomst RAS nieuwe stijl met het bijbehorende budget van € 680.000. Stadsregio Haaglanden heeft bezwaar aangetekend tegen deze nieuwe bestuursovereenkomst. Dit heeft tot gevolg dat de Provincie Zuid-Holland in afwachting van dit bezwaar en mogelijk beroep het budget 2013 voor de Drechtsteden heeft verlaagd naar € 360.000.
BDS
Eigen bijdrage gemeenten t.b.v. RAS Jeugd
Gemiddeld tot groot
Klein
Provincie Zuid-Holland heeft aangegeven dat zij 80% budget RAS Jeugd beschikbaar stellen voor opvoedhulp en nazorg. Zij verwacht dat de overige 20% met gemeentelijke middelen wordt gefinancierd. De komende tijd wordt uitgewerkt hoe dit georganiseerd dient te worden.
BDS
Van de vordering van € 7,2 miljoen op Landsbanki is inmiddels de helft terugontvangen. Er is een risico dat niet het hele bedrag terugkomt. Ook is er een valuta-risico.
Klein
Groot
Ontwikkelingen worden nauw gevolgd via de groep van de betrokken overheden, onder initiatief van de provincie Noord-Holland.
SDD
Bij de inkomensondersteuning is het overschot begroot op € 12,5 miljoen. Er een risico dat het overschot lager uitvalt.
Gemiddeld
Groot
IBD
Omzet valt lager uit door slechte economische omstandigheden
Gemiddeld
Gemiddeld
Er wordt actief geworven naar extra opdrachten, bij de Drechtsteden en bij externe partijen.
GBD
Inkomsten uit aanmaningen en dwangbevelen
Klein
Klein
Niet alle opgelegde kosten zullen worden ontvangen. Hiervoor is een voorziening gevormd. Er wordt vanuit gegaan dat die voorziening afdoende is, maar er zijn nog geen ervaringscijfers.
OCD
Onvoldoende interne en externe opdrachten
Gemiddeld
Klein
33
- het definitieve rijksbudget kan lager uitvallen - de bestandsreductie wordt mogelijk niet gerealiseerd - de variant van loondispensatie zou niet kunnen worden gerealiseerd Waar nodig en mogelijk worden aanvullende maatregelen genomen.
Het risico van onvoldoende interne opdrachten wordt beperkt door het gezamenlijk opstellen van een onderzoeksprogramma. Voor externe opdrachten vindt acquisitie plaats. Waar nodig vindt kostenbesparing plaats om binnen het budget te blijven.
34
Resultaat na bestemming
250.900
446
250.454
Resultaat voor bestemming
Resultaatbestemming
0
1.549
Onderzoekcentrum Drechtsteden
Algemene dekkingsmiddelen
4.694
41.132
Servicecentrum Drechtsteden
Gemeentebelastingen Drechtsteden
7.522
Ingenieursbureau Drechtsteden
189.149
2.131
Bestuur en staf
Sociale Dienst Drechtsteden
4.277
Lasten
250.900
0
250.900
100
1.549
4.694
41.132
7.868
189.149
2.131
4.277
Baten
0
-446
446
100
0
0
0
346
0
0
0
Saldo
Primaire begroting
Bureau Drechtsteden
Programma
8.593
0
8.593
0
0
0
1.227
0
7.071
250
45
Lasten
8.593
0
8.593
0
0
0
1.227
0
7.071
250
45
Baten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Saldo
Begrotingswijziging
259.493
446
259.047
0
1.549
4.694
42.359
7.522
196.220
2.381
4.322
Lasten
259.493
0
259.493
100
1.549
4.694
42.359
7.868
196.220
2.381
4.322
Baten
0
-446
446
100
0
0
0
346
0
0
0
Saldo
Geactualiseerde begroting
4. Financiële begroting
4.1 Recapitulatie programmabegroting (bedragen x € 1.000)
4.2 Begrotingswijzigingen Begrotingsprogramma Bureau Drechtsteden Bestuur en staf
Sociale Dienst Drechtsteden
Servicecentrum Drechtsteden
Totaal
Bedrag (x €1.000) Lasten Baten 25 25 20 20 20 20 -20 -20 250 250 2.868 2.868 -350 -350 4.103 4.103 -1.010 -1.010 1.460 1.460 482 482 270 270 120 120 230 230 125 125 8.593 8.593
Toelichting Bijdrage WMO-regiegroep Verschuiving van Bestuur en staf Hoger budget Drechtstedendinsdag Verschuiving naar bureau Drechtsteden Innovatiebudget Hogere baten en lasten Participatiebudget Lagere baten en lasten Kinderopvang Hogere baten en lasten Inkomensondersteuning Lagere baten en lasten WMO Hogere baten en lasten Apparaatskosten Hogere loonkosten CAO Kosten Inkoop Nieuwe Stijl Kosten Cognos Hogere kapitaallasten licenties en restpunten GRID Extra beheerkosten oude ICT-systemen (legacy)
4.3 Overzicht reserves 2013 Toevoeging Onttrekking
Stand per 01-01 Algemene reserve
Stand per 31-12
84
0
0
84
117
0
0
117
1.271
0
0
1.271
BDS BWS
568
0
510
58
SDD Exploitatiereserve
250
0
0
250
2.480
12.500
0
14.980
299
0
0
299
SDD Inburgering
0
0
0
0
SDD Innovatiereserve
0
0
0
0
SDD WMO HH
0
0
0
0
IBD Exploitatiereserve
0
0
0
0
SCD Exploitatiereserve
3
0
0
3
SCD Frictiekosten MPO
1.829
0
0
1.829
GBD Exploitatiereserve
164
0
0
164
OCD Exploitatiereserve
100
0
0
100
7.165
12.500
510
19.155
Bestemmingsreserve BDS Exploitatiereserve BDS Noordoevers
SDD Inkomensondersteuning SDD Minimabeleid
Totaal
35
Alblasserdam
Dordrecht
H.I. Ambacht
Papendrecht
Sliedrecht
Zwijndrecht
Totaal
Bijlage: Bijdragen per gemeente (bedragen x € 1.000)
99 6 39 5 4 28 5 4 2 6 -
606 36 364 31 23 172 28 23 11 34 60
143 8 54 7 5 38 6 5 3 8 14
163 9 71 8 6 46 8 6 3 9 16
123 7 55 6 5 35 5 2 7 12
227 13 107 11 9 64 10 9 4 13 22
1.361 79 690 68 51 383 57 51 25 77 124
163
1.000
236
269
204
374
2.246
Sociale Dienst Drechtsteden Participatie WSW Kinderopvang Inkomensondersteuning Minimabeleid WMO - Huishoudelijke hulp WMO - Hulpmiddelen en vervoer Schuldbemiddeling en Budgetadvies Apparaatskosten Uitvoeringskosten WMO
410 1.642 3 3.219 224 1.621 720 2 1.075 84
10.020 21.536 126 47.806 3.585 10.850 3.976 50 17.215 522
335 1.087 3 2.537 149 1.598 820 2 715 77
865 2.599 5 5.132 346 1.939 1.001 4 1.662 118
553 1.887 2.693 4.359 7 26 4.330 10.347 281 725 1.837 3.794 977 1.627 4 8 1.351 3.483 113 211
14.070 33.916 170 73.371 5.310 21.639 9.121 70 25.501 1.125
Servicecentrum Drechtsteden Basispakket Pluspakket Additioneel pakket ICT
1.301 493
9.015 1.321 1.433 2.801
1.275 494
2.412 722
1.532 411
2.801 179 796
18.336 1.500 1.433 5.717
-
2.399
462
433
431
669
4.394
58
355
84
95
72
133
797
Programma Bureau Drechtsteden Algemene inwonerbijdrage Regionaal Platform Verkeersveiligheid Waterbus Voorrangscommissie Klachtencommissie Bijdrage wonen Natuur en Milieu Educatie Wet Educatie en Beroepsonderwijs WMO regie Walstroom Energieprogramma Bestuur en staf Algemene inwonerbijdrage
Gemeentebelastingen Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Basispakket
Totaal
11.213 135.398 10.165 17.947 15.053 31.908 221.684
36
163
145
37
58
Totaal
Onderzoekcentrum Drechtsteden
D ordrecht (P) 355
2.399
8.579 1.299 1.409 2.436
10.575 21.536 386 43.434 3.386 10.479 5.341 25 17.123 362
889
597 36 364 31 23 172 28 23 0 34 60
355
2.399
9.015 1.321 1.433 2.801
10.020 21.536 126 47.806 3.585 10.850 3.976 50 17.215 522
1.000
606 36 364 31 23 172 28 23 11 34 60
D ordrecht (A )
11.213 131.381 135.398
58
0
10.810
0
1.238 0 0 386
Servicecentrum Drechtsteden Basispakket Pluspakket Additioneel pakket ICT
Gemeentebelastingen Drechtsteden
1.301 0 0 493
498 1642 6 2.928 214 1.609 750 1 1.083 58
410 1.642 3 3.219 224 1.621 720 2 1.075 84
99 6 39 5 4 28 5 4 2 6 0
A lblasserdam (P)
97 6 39 5 4 28 5 4 0 6 0
A lblasserdam (A )
Sociale Dienst Drechtsteden Participatie WsW Kinderopvang Inkomensondersteuning Minimabeleid WMO - Huishoudelijke hulp WMO - Hulpmiddelen en vervoer Schuldbemiddeling en Budgetadvies Apparaatskosten WMO - uitvoeringskosten
Bestuur en staf
Bureau Drechtsteden Algemene inwonerbijdrage Regionaal Platform Verkeersveiligheid Waterbus Voorrangscommissie Klachtencommissie Bijdrage wonen Natuur en Milieu Educatie Wet Educatie en Beroepsonderwijs WMO regie Walstroom Energieprogramma
H .I. A m bacht (P) 9.715
84
462
1.213 0 0 471
435 1.087 7 2.303 128 1.525 801 1 650 52
210
141 8 54 7 5 38 6 5 0 8 14
H .I. A m bacht (A ) 10.165
84
462
1.275 0 0 494
335 1.087 3 2.537 149 1.598 820 2 715 77
236
143 8 54 7 5 38 6 5 3 8 14
Papendrecht (P) 17.323
95
433
2.295 0 0 691
980 2.599 14 4.662 312 1.956 1.050 2 1.577 79
239
160 9 71 8 6 46 8 6 0 9 16
Papendrecht (A ) 17.947
95
433
2.412 0 0 722
865 2.599 5 5.132 346 1.939 1.001 4 1.662 118
269
163 9 71 8 6 46 8 6 3 9 16
S liedrecht (P) 14.511
72
431
1.457 0 0 382
670 2.693 21 3.935 255 1.858 932 2 1.287 81
181
122 7 55 6 5 35 0 5 0 7 12
S liedrecht (A ) 15.053
72
431
1.532 0 0 411
553 2.693 7 4.330 281 1.837 977 4 1.351 113
204
123 7 55 6 5 35 0 5 2 7 12
Z w ijndrecht (P) 31.264
133
669
2.667 176 0 1050
2.104 4.359 82 9.395 656 3.707 1.986 4 3.319 143
333
223 13 107 11 9 64 10 9 0 13 22
Z w ijndrecht (A )
Totaal bijdragen (P) 797
4.394
17.449 1.475 1.409 5.416
15.262 33.916 516 66.657 4.951 21.134 10.860 35 25.038 775
1.996
77 124
1.340 79 690 68 51 383 57 51
797
4.394
18.336 1.500 1.433 5.717
14.070 33.916 170 73.371 5.310 21.639 9.121 70 25.501 1.125
2.246
1.361 79 690 68 51 383 57 51 25 77 124
Totaal bijdragen (A )
31.908 215.000 221.684
133
669
2.801 179 0 796
1.887 4.359 26 10.347 725 3.794 1.627 8 3.483 211
374
227 13 107 11 9 64 10 9 4 13 22
Bijlage: vergelijking bijdragen per gemeente tussen de primaire begroting 2013 (P) en de geactualiseerde begroting 2013 (A) (bedragen x € 1.000)
Bijlage 6
VOORSTEL DRECHTRAAD 15 januari 2013 Datum 19-10-12
Steller A. Seip
Telefoonnummer 7703940
E-mail
[email protected]
Onderwerp
Regionaal meerjarenprogramma actualisatie Voorstel Het Regionaal meerjarenprogramma actualisatie als addendum op het Regionaal meerjarenprogramma Drechtsteden 2011-2014 vaststellen. Bevoegdheid Drechtraad. Artikel 6 Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (GrD) Samenvatting Het Regionaal meerjarenprogramma Drechtsteden 2011-2014 (rMJP) is aan de hand van de tussenbalans 2012 geactualiseerd en aangescherpt. Deze ‘midterm-review’ is een aanscherping van het lopende rMJP. Na de volgende verkiezingen zal in de Drechtraad besluitvorming plaatsvinden over een volgend rMJP voor de periode vanaf 2014. Deze actualisatie heeft de titel “Een aantrekkelijk leefklimaat; dé sleutel voor succesvolle ontwikkeling van de Drechtsteden” meegekregen. Op deze wijze blijft het rMJP actueel en is sturing op de realisatie van de gestelde doelen mogelijk. Het rMJP is daarmee een actuele basis voor het door het Drechtstedenbestuur op te stellen regionale werkprogramma 2013. Toelichting op het voorstel Aanleiding In het kader van de Tussenbalans is rond de zomer van 2012 in de Drechtraad gesproken over actualisatie van het rMJP 2011-2014 en het stellen van prioriteiten daarin. Aan de hand van de zogeheten Foto van de Drechtsteden is het streefbeeld “Samen Stad aan het Water”, inclusief de versterking van de pieken Water, Binnenstad en Landschap bevestigd. De invalshoek is op basis van de Tussenbalans aangescherpt. We hebben geanalyseerd dat een aantrekkelijk leefklimaat de essentiële factor is voor een voorspoedige en gezonde verdere ontwikkeling van de Drechtsteden. Vanuit dat besef is extra focus aangebracht in de activiteiten voor de rest van deze planperiode. Beoogd resultaat De actualisatie rMJP is het kader waarbinnen het Drechtstedenbestuur via het regionale werkprogramma 2013 de uitvoering organiseert en waarmee de in het rMJP 2011-2014 gestelde doelen worden gerealiseerd. Argumenten U wordt voorgesteld: De actualisatie van het regionaal meerjarenprogramma als addendum op het Regionaal meerjarenprogramma Drechtsteden 2011-2014 vast te stellen. 1. In de Drechtraad is in het kader van de Tussenbalans in verschillende bijeenkomsten gesproken over de uit te voeren thema's. 2. De Drechtraad heeft deze keuzen gemaakt aan de hand van een goed beeld van de situatie in de Drechtsteden anno 2012 (de zogeheten Foto van de Drechtsteden). 3. De Drechtraad heeft in haar afwegingen meegewogen dat de bijdrage van activiteiten aan de versterking van het leefklimaat in de Drechtsteden deze focus moet richten.
Bijlage 6
4. En de Drechtraad heeft in haar keuzen meegewogen dat het meer dan ooit van belang is in de keuze voor de te prioriteren thema's oog te hebben voor de rol van de overheid en die van maatschappelijke partners, het schaalniveau waarop thema's het beste aangepakt kunnen worden, de noodzaak investeringen te richten (multiplier), en de meerwaarde die de Drechtsteden andere partijen kunnen bieden doordat juist de Drechtsteden partners vanuit een breed overzicht kunnen verbinden. 5. Het geactualiseerde rMJP is het kader voor het vaststellen van de concrete activiteiten die het Drechtstedenbestuur in het Werkprogramma 2013 zal oppakken en waar regionale middelen op zullen worden ingezet. Kanttekeningen Geen Consequenties Financiële consequenties De uitvoering van het rMJP krijgt vorm in het Werkprogramma 2013 (en daarna 2014). Dit programma wordt opgesteld binnen de financiële kaders van de meerjarenbegroting. Personele en organisatorische consequenties Geen. Juridische consequenties Geen. Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties De prioriteiten van het geactualiseerde rMJP zullen gevolgen hebben voor de activiteiten die in de Werkprogramma’s 2013 en 2014 zullen worden opgenomen. Sommige activiteiten zullen verminderen of worden gestopt, andere worden versterkt of nieuw opgepakt. Per beleidsveld geeft het rMJP inzicht in de prioriteiten. Het werkprogramma is het instrument om dit concreet te maken naar activiteiten en projecten en naar inzet van middelen. (Het werkprogramma voor 2014 zal waar nodig tussentijds worden aangepast waar daartoe aanleiding is vanuit een nieuw rMJP voor de volgende raadsperiode.) Advies en draagvlak De rMJP actualisatie 2013 heeft de reguliere procedure doorlopen en is geagendeerd in: 1. De vergadering van het ONS-D van 18 oktober 2012. 2. De portefeuillehoudersoverleggen Middelen van 5 november 2012 en Fysiek, Economie, Sociaal en Bestuur van 6 november 2012. 3. Het Drechtstedenbestuur van 9 november 2012. Verdere procedure, communicatie en uitvoering Na besluitvorming van het voorstel in de Drechtraad volgt uitwerking in het Werkprogramma 2013. Het Drechtstedenbestuur heeft dit in voorbereiding en zal u te zijner tijd hierover informeren. Het rMJP is voor de Drechtsteden én voor onze maatschappelijke partners een belangrijk document omdat het aangeeft welke doelen de Drechtsteden zichzelf stellen, hoe ze die willen bereiken, en hoe ze invulling willen geven aan de betrokkenheid van maatschappelijke partners bij de verschillende activiteiten. Communicatie over het rMJP betekent enerzijds dat hierover actief geïnformeerd wordt via de reguliere communicatiemiddelen (bijvoorbeeld onze Drechtstedenwebsite), anderzijds wordt het rMJP actief gecommuniceerd naar onze partners omdat de geprioriteerde activiteiten ook voor hen relevant zijn en we ze graag betrekken bij de uitvoering. Het geactualiseerde rMJP krijgt zijn vertaling in het werkprogramma 2013 en in de begroting. In het kader van de reguliere planning en controlcyclus wordt gerapporteerd en verantwoord. Het Drechtstedenbestuur heeft op 27 juni 2012 ingestemd met de Bestuursopdracht Vernieuwing P&C instrumentarium. Een van de opdrachten daarin is het opstellen van ‘routekaarten’ voor inhoud en bedrijfsvoering.
Bijlage 6
In het licht van deze opdracht wordt het rMJP concreet vertaald naar routekaarten waarin doelen, activiteiten en middelen in één oogopslag zichtbaar zijn. Daarbij worden de relaties/afhankelijkheden tussen doelen en activiteiten in beeld gebracht én verbonden aan de beschikbare middelen. Waar mogelijk en wenselijk zullen ook lokale en meervoudig lokale doelen en activiteiten op deze kaarten een plekje krijgen. Zo ontstaat niet alleen inzicht in de afhankelijkheden binnen het rMJP maar maken we ook inzichtelijk hoe lokale en regionale doelen en plannen zicht tot elkaar verhouden. De routekaarten dienen als ondersteuning bij het bestuurlijk en politiek inhoudelijk debat en moeten het mogelijk maken tot integrale besluitvorming te komen: met oog voor inhoudelijke en financiële afhankelijkheden én voor de overeenkomsten en verschillen tussen lokale en regionale doelen. Onderliggende stukken - De notitie rMJP actualisatie “Een aantrekkelijk leefklimaat; dé sleutel voor succesvolle ontwikkeling van de Drechtsteden”. - Een pdfbestand met daarin de rMJP actualisatie op één A4 weergegeven.
rMJP actualisatie Een aantrekkelijk leefklimaat; dé sleutel voor succesvolle ontwikkeling van de Drechtsteden; Onze strategie aangescherpt. We zijn halverwege de looptijd van het rMJP 2011-2014 en hebben in het kader van de tussenbalans ons rMJP aangescherpt. Op deze wijze houden we het actueel en houden we sturing op de realisatie van onze doelen. Het rMJP is daarmee een actuele basis voor de vertaling in het jaarlijkse regionale werkprogramma. Centrale boodschap In de tussenbalans hebben we vastgesteld dat er veel kansen liggen voor een voorspoedige ontwikkeling van de Drechtsteden. De sleutelfactor voor het benutten van die kansen is de verdere versterking van ons leefklimaat. Een aantrekkelijk leefklimaat verleidt mensen in de Drechtsteden te wonen, werken en recreëren. We zijn ons er tegelijk van bewust dat we ons leefklimaat aantrekkelijker moeten maken én beter moeten vertellen dat het in de Drechtsteden goed leven is door promotie en acquisitie . Deze boodschap betekent dat we de ingezette koers aanscherpen en nieuwe focus aanbrengen. We volgen daarin de volgende opbouw: • we bevestigen de in het rMJP 2010 ingezette koers; • de invalshoek waarbinnen we de koers realiseren wordt aangescherpt; • we vertalen dit in nieuwe focus die de basis is voor onze activiteiten in de verdere planperiode. De ingezette koers We bevestigen ons streefbeeld 'Samen Stad aan het Water'. 'Samen Stad aan het Water' is het uitgangspunt in de versterking van de aantrekkelijkheid van het leefklimaat. De pieken Water, Landschap en Binnenstad zijn de kern van de ingezette koers. De foto van de Drechtsteden die we als onderdeel van de tussenbalans hebben gemaakt laat zien wat goed en wat niet goed is. Tegelijk laat de foto zien waar de kansen liggen om het leefklimaat aantrekkelijker te maken. Ten opzichte van succesvolle regio’s doen de Drechtsteden het minder goed als het gaat om: • Aantrekkingskracht op nieuwe inwoners en bedrijven om zich hier te vestigen. • Het voorzieningenniveau. • Het aandeel hoger opgeleiden in de bevolkingssamenstelling. • De kwaliteit en aantrekkelijkheid van onze woonwijken. Tegelijk is er ook veel wel goed en is er potentieel: • De bereikbaarheid van banen vanuit onze regio is zeer hoog. • De omgeving is ontspannen en groen. • De arbeidsmoraal is uitstekend. • Ons maritieme cluster is internationaal toonaangevend. • Het water van de grote rivieren is indrukwekkend en de vele verschillende oevers bieden behalve werkgelegenheid ook bijzondere kansen voor de leefeconomie (wonen en recreëren). • Onze historische binnenstad is de oudste van Holland en heeft veelkwaliteit en potentie. De foto leert ons ook dat in de huidige tijd de leefeconomie de motor is voor stedelijke ontwikkeling, zeker in de Zuidvleugel van de Randstad, waar binnen aanvaardbare reisafstand veel werkgelegenheid beschikbaar is: • Aantrekkelijke regio’s beschikken over aantrekkelijke woningen, veilige buurten, bereikbare natuur, een mooi centrum en een rijk cultuuraanbod. • Aantrekkelijke regio’s binden mensen, ook gekwalificeerd personeel en creatieve mensen die werkgelegenheid creëren. • Waar mensen het aantrekkelijk vinden om te wonen volgt bedrijvigheid.
1
Aanscherping van pieken en fundament We werken aan het streefbeeld ‘Samen Stad aan het Water’ door te versterken waar we al goed in zijn, onze pieken, en door onze basis, het fundament, op orde te maken. De pieken Water, Binnenstad en Landschap zijn van grote betekenis voor de leefkwaliteit. Het fundament richten we op Bereikbaarheid , Sociaal beleid en Externe veiligheid omdat die nog niet op orde zijn. De piek Water bezien we in brede samenhang en geven we daarom meer aandacht dan ooit. Juist water is kenmerkend voor ons gebied. Het geeft uniciteit aan de Drechtsteden en is structurerend voor leven en werken in onze regio. Vooral als we het bezien in de samenhangende driehoek van Waterwerk, de economische kant met daarin ons sterke maritieme cluster, Watermilieus, onze prachtige woonlocaties en natuurgebieden langs de rivier, en Waterveiligheid, de opgave om de Drechtsteden te beschermen door het mee te laten bewegen met het water. De piek Binnenstad is gericht op de versterking van het regionale voorzieningenniveau. De Drechtsteden doen het hierin niet zo goed als succesvolle andere regio’s. Omdat voorzieningen een essentieel onderdeel zijn van een aantrekkelijk leefklimaat vraagt dit om regionale inzet. Daarin onderscheiden we de binnenstad als plek met een unieke kwaliteit, waar verschillende voorzieningen als vanzelfsprekend een plek moeten krijgen. De piek Binnenstad omvat de regionaal belangrijke voorzieningen die in en rond de historische binnenstad een natuurlijke plek vinden. De piek Landschap is gebaseerd op de bestaande bijzondere en aantrekkelijke landschappen rondom de Drechtsteden. De piek Landschap moet er voor zorgen dat de rust, het groen en de natuur beleefd kunnen worden. De afgelopen jaren is gewerkt aan het formuleren van concepten hoe we deze ambitie vorm kunnen geven. Dat heeft geleidt tot besluitvorming over het landschap van IJsselmonde (via de Gebiedsvisie Deltapoort), van de Alblasserwaard (in het kader van de Transformatievisie Merwedezone) en van de Dordtse Biesbosch. We richten ons in de rest van deze planperiode op het organiseren van de uitvoering van deze visies. Bereikbaarheid, sociaal beleid en externe veiligheid (op vooral het spoor) zijn randvoorwaarden voor de leefkwaliteit. Het zijn dan ook de prioriteiten in het fundament waarmee we de basis op orde krijgen. Selectiever en op het juiste schaalniveau We werken aan de pieken en het fundament door middel van concrete activiteiten, die vorm krijgen in de domeinen economie, fysiek, sociaal en bestuur. We zijn ons er veel bewuster van dat we de juiste activiteiten moeten kiezen en deze op het juiste schaalniveau en met de juiste maatschappelijke partners moeten organiseren. In dit opzicht kiezen we voor een aanscherping gebaseerd op vier inzichten uit de tussenbalans: 1. Overheid en maatschappelijke partners: We realiseren ons dat onze burgers, instellingen en bedrijfsleven uiteindelijk zorgen voor de gewenste ontwikkeling van de Drechtsteden. We zijn ons bewust van het verschil in verantwoordelijkheden en sturingsmogelijkheden die overheid en maatschappelijke partners hebben in de realisatie van ambities. Dit bewustzijn leidt tot een scherpere focus in de rol van planning en programmering door de Drechtsteden. 2. Schaalniveau: Als we helder hebben welke rol we als overheid nemen, kiezen we bewust op welk schaalniveau we activiteiten willen organiseren. Voor elke ambitie en activiteit is er een optimaal schaalniveau. Soms moeten ambities vooral lokaal gerealiseerd worden. Soms is het het beste als enkele of alle Drechtstedengemeenten samenwerken zonder dat de Drechtsteden de regie voeren. In een beperkt aantal sleutelprojecten is regionale samenwerking en regie vanuit de Drechtsteden een expliciete voorwaarde voor succes. Dit geldt zeker daar waar we bovenregionaal samenwerken. Lokale activiteiten kunnen cruciale bijdragen zijn aan de regionale ontwikkelingstrategie, ook zonder dat daar expliciete regionale sturing op georganiseerd hoeft te zijn. Het selectiever inzetten van regionale sturing draagt bij aan de gezamenlijke effectiviteit en vermindering van bestuurlijke drukte. 3. Investeringen richten: We realiseren ons verder dat onze overheidsmiddelen van beperkte omvang zijn in relatie tot het geheel van de investeringen in onze regio. De werkbegroting van de Drechtsteden omvat rond de €800.000, de begroting van alle gemeenten samen rond de €800 miljoen. Alle bestedingen in de Drechtsteden bedragen jaarlijks ongeveer €8 miljard. De regionale ontwikkeling wordt bepaald door het laatste. Dit betekent dat we voor maximaal resultaat onze schaarse middelen zo strategisch moeten inzetten, dat we investeringen van onze maatschappelijke partners faciliteren, richten dan wel losmaken om zo voor een multipliereffect te zorgen.
2
4. Verbinden : Individuele burgers, bedrijven, instellingen en overheden maken de ontwikkeling van de Drechtsteden. Individuele spelers ontbreekt het doorgaans echter aan overzicht over kansen die zich voordoen of die kunnen ontstaan door onderlinge verbindingen. De Drechtsteden zijn in staat om meerwaarde te creëren door verbindingen te leggen of het leggen van verbindingen tussen activiteiten van anderen te faciliteren. Aansprekende voorbeelden zijn de verbindingen tussen economie, arbeidsmarkt en onderwijs. Focus in de regionale agenda Uitgaande van onze aangescherpte centrale boodschap én het besef van de noodzaak van selectiviteit, hebben we focus aangebracht in de op te pakken thema's. Focus betekent soms activiteiten niet meer doen, vaker nog betekent het activiteiten beter richten op realisatie van ons doel. Daarbij hebben we de thema's gebundeld in vier samenhangende focuspunten, namelijk: • Maritieme en logistieke topregio; met als doel het versterken van economische activiteiten door het scheppen van goede randvoorwaarden die investeringen door het bedrijfsleven mogelijk maken en door verbindend te zijn tussen overheid, ondernemers en onderwijs. • Aantrekkelijk woonklimaat; gericht op verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving door aantrekkelijke en veilige woonmilieus te maken, het voorzieningenniveau op orde te hebben, en aantrekkelijke groene recreatieve landschappen te behouden en te verbeteren. • Sociaal sterk; gericht op vergroting van de participatie in de samenleving; het versterken van de zelfredzaamheid en de sociale veiligheid door mensen in staat te stellen zelf te voorzien in werk en in sociale netwerken. Als dit niet lukt bieden we een sociaal vangnet. • Doorontwikkeling van de Drechtstedensamenwerking; ter versterking van de realisatiekracht van de Drechtsteden in de inhoudelijke strategische agenda is de inzet gericht op de doorontwikkeling van de Drechtstedensamenwerking. Maritieme en logistieke topregio. We werken vanuit het besef dat niet de overheid maar het bedrijfsleven de motor is in de maritieme en logistieke topregio. Wij scheppen de voorwaarden waarbinnen zij het eigenlijke werk doen. Van belang hierbij zijn vanzelfsprekend een goede bereikbaarheid en voldoende ruimte om te kunnen ondernemen. Belangrijker nog is het kunnen voorzien in voldoende passend en goed geschoolde werknemers. Niet alleen nu maar vooral in de nabije toekomst. Beleidsmatig is dit al concreet gemaakt met de vaststelling van het programma Economie en Arbeidsmarktbeleid. Het programma bestaat uit 7 investeringslijnen met een focus op de maritieme sector. Elk project kenmerkt zich door intensieve samenwerking (met andere overheden, of met partners in het veld: bedrijven, onderwijs en/of kennisinstellingen). Hieronder staan de activiteiten thematisch op een rij: • Investeren in het vestigingsklimaat van de Drechtsteden door (1) in samenwerking op het niveau Zuidvleugel Randstad en West-Brabant vast te stellen hoe een verdere groei van havengerelateerde en maritieme industrie gefaciliteerd kan worden. Hiertoe vindt allereerst een inventarisatie plaats van de bestaande en nieuw te plannen (vooral natte) bedrijventerreinen, en door (2) het Transport met Schone Schepen te bevorderen. Diverse scheepsbouwers in onze regio willen graag overstappen naar de ontwikkeling van schepen met schone motoren (LNG). • De aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt verbeteren we door samen met het bedrijfsleven te werken aan de structurele versterking van de maritieme kennisbasis van de regio (University College en Maritieme Campus). • We werken aan versnelling in innovatie en valorisatie van kennis door EcoShape als kennisinstituut “bouwen met water” voor de regio te behouden, en door zogeheten showcases Bouwen met Water mogelijk te maken via welke het bedrijfsleven aan de wereld concreet kan laten zien waartoe het in staat is. • Promotie en acquisitie zijn belangrijk en focussen we op acquisitie van en bijdragen aan evenementen die plaatshebben in de Drechtsteden op het terrein van water- en deltatechnologie. Regionaal kunnen partijen de kracht van de regio op het terrein van transport&logistiek, havenactiviteiten en delta/maritiem nog beter uitventen. Ten aanzien van promotie en acquisitie geldt overigens dat deze ook breder voor de hele Drechtsteden zullen worden opgepakt. Naast het accent op economische ontwikkeling zullen ook accenten op het woon- en leefklimaat worden gelegd om het imago van het Drechtsteden-gebied te verbeteren. In de rest van deze planperiode zal de focus voor economie en vrijetijdseconomie liggen op uitvoering van de gemaakte afspraken. Bij de nog te maken nadere regionale afspraken voor detailhandel en kantoren, zullen we ons nadrukkelijk richten op het juiste schaalniveau.
3
Aantrekkelijk leefklimaat. Vanuit onze ontwikkelingsstrategie leggen we extra focus op versterking van de aantrekkelijkheid van het leefklimaat in de Drechtsteden. Het leefklimaat wordt bepaald door de woning, de woonomgeving, het voorzieningenniveau, de veiligheid (sociaal en fysiek), de milieukwaliteit en de bereikbaarheid. Regionaal zorgen we dat de gemeenschappelijke randvoorwaarden voor een aantrekkelijk leefklimaat zo goed mogelijk worden ingevuld. Dit betekent dat we de volgende thema’s oppakken: • Verkenning van de ruimtelijke kwaliteit, zodat we weten welke kwaliteit we in de Drechtsteden hebben, welke plekken bijzonder zijn, hoe we die voor ons laten werken om de leefkwaliteit te verbeteren en hoe die ons imago kunnen versterken. • Het formuleren van een (regionale) strategie om beweging in de woningmarkt te krijgen. Ook zetten we verder in op verbetering van de woonkwaliteit, van de woning en van de woonomgeving. • Het organiseren van een meerzijdig samenhangende wateragenda met het oog op meerwaarde voor het functioneren van de Drechtsteden in waterwerk, watermilieus en waterveiligheid. Relevant hierin zijn veiligheid, waterkwaliteit, wonen, vervoer, natuur en economie. • Het versterken van het voorzieningenniveau, gericht op meerwaarde voor de gehele samenleving van de Drechtsteden door voorzieningen te programmeren en te laten landen op die plekken waar ze de meeste meerwaarde leveren. • Het doorleven van duurzaamheid in alle keuzen die we maken. Duurzaamheid is voor ons een integraal onderdeel van een voorspoedige ontwikkeling van de Drechtsteden. De toekomst vraagt van ons dat we in de keuzen die we maken kiezen voor duurzame ontwikkeling omdat dit bijdraagt aan een waardevolle samenleving met winst voor iedereen. Daartoe organiseren we een duurzaamheidsagenda “Groene Groei” die we gebruiken in de door ons te maken keuzen en die zich richt op het stimuleren van groene keuzen bij onze maatschappelijke partners. Om de leefkwaliteit concreet te verhogen gaan we in de resterende planperiode beleid uitvoeren dat we in eerdere jaren hebben vastgesteld. Daarbij springen het meeste in het oog: • De uitvoering van de groenagenda; we weten op welke projecten we de uitvoering gaan organiseren nadat voor IJsselmonde (Deltapoort), Merwedezone en Biesbosch visies en uitvoeringsprogramma's zijn opgesteld, én de provinciale groenmiddelen zijn toegekend. Het komt nu op realisatie van de uitvoering door de gemeenten. • De uitvoering van de bestaande agenda duurzaamheid (inclusief energie en klimaat) zetten we door. Deze wordt nu concreet in uitvoering gebracht door de gemeenten. • Continue aandacht voor het behouden en verbeteren van de bereikbaarheid zoals dat beleidsmatig is vastgesteld in het mobiliteitsplan. Sociaal sterke Drechtsteden. Doel is vergroting van de participatie in de samenleving, gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en de sociale veiligheid door mensen in staat te stellen zelf te voorzien in werk en in sociale netwerken. Als het lukt om mensen in staat te stellen zoveel mogelijk zelfstandig in de maatschappij te functioneren en te voorkomen dat mensen aan de kant komen te staan, worden ze gelukkiger, dragen ze bij aan de welvaart van de Drechtsteden en treden minder snel sociale problemen op. Tegelijk blijven de Drechtstedengemeenten samen inzetten op de zorg voor kwetsbare groepen in de samenleving. De belangrijkste thema’s zijn: • Versterking van de zelfredzaamheid via ons arbeidsmarktbeleid, het preventieve jeugdbeleid en beleid ter vergroting van de maatschappelijke participatie. • Het formuleren van een gezamenlijke agenda op het sociale domein. Cultuur is een wezenlijk onderdeel van een aantrekkelijk leefklimaat. Ook komende jaren lopen er forse investeringen in het culturele aanbod, vooral in voorzieningen in de binnenstad. Dat is een lokale bijdrage van Dordrecht aan de regionale ontwikkelstrategie. We zullen minder inzet plegen op regionale acties voor cultuurparticipatie. Het overgrote deel van dat budget verdwijnt doordat de provincie niet langer meefinanciert. Doorontwikkeling van de Drechtstedensamenwerking Om de inhoudelijke strategische agenda ook daadwerkelijk te realiseren is een versterkt netwerkbestuur nodig. Er moet duidelijkheid en gedragenheid zijn over de principes en spelregels die aan de basis liggen van de regionale afstemming en de samenwerking in de Drechtsteden in strategische dossiers (programmatische afstemming).
4
Om de kansen te kunnen benutten versterken we het organiserend vermogen van de Drechtsteden. Dit ‘handelen in partnerschap’ is nodig om de activiteiten van onze maatschappelijke partners en van onszelf gebundeld te richten op het benutten van de geschetste kansen. We zien verder binnen de overheid grote veranderingen in de klassieke rolverdeling tussen rijk, provincies en gemeenten. Dit komt er vaak op neer dat de (samenwerkende) gemeenten een zwaardere rol krijgen in tal van beleidsvelden. We bereiden ons hierop voor zodat we als het nodig is effectief hierop kunnen reageren. Drie thema’s worden in dat kader opgepakt: • verkenning van de toekomst van het netwerkbestuur en (voorbereiding van) implementatie van maatregelen; • vastlegging van de principes en spelregels voor programmatische afstemming; • versterking van de externe oriëntatie van de Drechtsteden. Daarnaast wordt de ambtelijke samenwerking verder versterkt, ook op inhoudelijke taken maar met behoud van de lokale autonomie (Organisatie-netwerk). Oogsten door focus Kortom, de Tussenbalans van 2012 heeft ons het inzicht gegeven dat versterking van het leefklimaat de sleutel is voor de succesvolle ontwikkeling van de Drechtsteden. Dat leefklimaat niet het sluitstuk is, maar juist de eerste stap en motor van de ontwikkeling vormt een aanscherping in vergelijking met het rMJP 2010. Met deze actualisatie is er ook meer aandacht gekomen voor het sociale domein en de rol die de samenwerkende gemeenten daar in kunnen spelen, zeker bij verdergaande decentralisaties. Ook het thema water is aangescherpt. We zijn ons nog bewuster van de kwetsbaarheid van dit gebied en we zien de aspecten waterveiligheid, water-wonen en water-werken (sector maritiem) nu bewust in een onderling creatief verband. Het beleid op economie en arbeidsmarkt is geïntensiveerd en concreter uitgewerkt. Tenslotte zijn we ons scherper bewust van het relatieve aandeel van het regionale beleid in verhouding tot de lokale bijdragen van gemeenten, het bedrijfsleven en het overige maatschappelijk veld. De afgelopen jaren hebben we veel aandacht besteed aan de versterking van de regionale bedrijfsvoering en het op orde krijgen van regionale beleidskaders. Dat stelt ons in staat om de komende jaren concreet te werken aan versterking van het leefklimaat. Aan de hand van de Tussenbalans weten we ook dat versterking van ons organiserend vermogen daarbij essentieel is. We kunnen alleen effectief en efficiënt werken als we ons in onze keuzen bewust zijn van onze overheidsrol in relatie tot onze maatschappelijke partners, als we het passende schaalniveau weten te pakken (lokaal, meervoudig lokaal, regionaal), als we ons bewust zijn van de multiplier die onze investeringen kan opleveren, en als we vanuit ons integrale overzicht in staat zijn om de partners te verbinden aan een gezamenlijke agenda. Aanvullend hierop zijn we ons in onze activiteiten bewust van de noodzaak strategische allianties te sluiten met onze maatschappelijke partners. En wat we doen laten we de samenleving binnen en buiten de Drechtsteden weten via promotie en acquisitie. We kiezen vier focuspunten in onze inhoudelijke agenda. Daarmee richten we onze activiteiten. Dit zijn de Drechtsteden als Maritieme en logistieke topregio, Drechtsteden aantrekkelijk leefklimaat, Sociaal Sterke Drechtsteden en Doorontwikkeling van de Drechtstedensamenwerking. De benoemde activiteiten en ambities worden in uitwerking van dit rMJP vertaald in concrete acties en projecten. Dit zal gebeuren in de werkprogramma’s van de jaren 2013 en 2014.
5
rMJP actualisatie
Zwak: Aantrekkingskracht nieuwe inwoners/bedrijven Voorzieningenniveau Aandeel hoger opgeleiden Kwaliteit woonaanbod Hoger onderwijs Imago
CENTRALE BOODSCHAP Een aantrekkelijk leefklimaat is de sleutel voor een succesvolle ontwikkeling van de Drechtsteden.
aantrekkelijk woonklimaat
sociaal sterke Drechtsteden
Investeren in vestigingsklimaat - havengerelateerd en maritiem - bevorderen transport schone schepen Verbeteren aansluiting onderwijs arbeidsmarkt Versterken kennisinnovatie & valorisatie Promotie en acquisitie Regionale keuzen detailhandel/kantoren
Toekomst netwerkbestuur Programmatische afstemming Externe oriëntatie versterken Organisatie netwerk (ambtelijk)
doorontwikkeling samenwerking
Waterwerk (maritiem)
Landschap Watermilieus
sociaal
historische binnenstad
Waterveiligheid
externe veiligheid
bereikbaarheid
Regionale agenda & Lokale bijdragen
Versterken maatschappelijke participatie Eigen kracht en inzet vanuit de samenleving centraal Integrale (jeugd)zorg nabij en op maat Samen werken aan de decentralisaties Afstemming arbeidsmarkt en onderwijs
maritieme & logistieke topregio Selectiever overheid / marktpartijen
Ruimtelijke kwaliteit verbeteren Nieuwe woonstrategie Integratie wateragenda: waterwerk, -woonmilieus, -veiligheid Versterking voorzieningenniveau Duurzaamheidagenda “Groene groei” Uitvoeren van de groenagenda Bereikbaarheid en veiligheid
Sterk: Bereikbaarheid van banen Ontspannen en groene omgeving Arbeidsmoraal Maritieme cluster Rivieren en oevers Historische binnenstad