1 Toespraak van de burgemeester van De Bilt, de heer A.J. Gerritsen, bij de uitreiking van de versierselen behorende bij de koninklijke onderscheidingen, toegekend bij de Algemene Gelegenheid 2012, op vrijdag 27 april 2012 te Bilthoven (onder voorbehoud van de gesproken tekst).
1. Mevrouw TINE VAN GINKEL-ASSEN (72, Maartensdijk, Lid O-N) De eerste uit de rij van bijzondere mannen en vrouwen die hier vooraan zit is mevrouw Tine van Ginkel uit Maartensdijk. Van huis uit heet ze Tine Assen en daar is ze ook geboren! Dat vond ik wel een aardige… Maar nu is het mevrouw Van Ginkel. Een buitengewone persoonlijkheid op het gebied van sport, onderwijs, lezen en ouderenzorg. Op sportief gebied vinden we haar naam al in de beginjaren van Volleybalvereniging Salvo ’67. Tot eind jaren ’70 was zij secretaris van deze vereniging en begeleidde ze toernooien en wedstrijden. Het is lang geleden maar ik neem aan dat u daar grote indruk heeft gemaakt, mevrouw Van Ginkel, want u bent erelid van Salvo ’67 en dat lijkt mij een spaarzaam verleende huldiging. Er is meer op het sportieve vlak, want u was ook zeer actief betrokken bij Tweemaal Zes, de Maartensdijkse korfbalvereniging. Drie jaar als secretaris en nog eens drie jaar als voorzitter. Tweemaal drie bij Tweemaal Zes, zou je kunnen zeggen, maar het werd Driemaal drie bij Tweemaal Zes. Het wordt ingewikkeld nu, maar waar ik op doel is de voortzetting van uw activiteit voor de korfbalvereniging ná uw bestuurslidmaatschap. U was immers één van de drijvende krachten achter de nieuwbouw van het clubhuis aan de Dierenriem en dat bleef u ook ná uw vertrek als voorzitter. U heeft zich zowel voor Salvo ’67 als voor Tweemaal Zes zeer verdienstelijk getoond want door uw inspanningen konden door de jaren heen honderden inwoners van Maartensdijk van hun sport genieten. Eindigt dan het tableau van uw verdiensten? Nee! Want, dames en heren, ik zei het al, mevrouw Van Ginkel heeft nog veel meer gedaan. Zo stond aan de wieg van de Martin Luther Kingschool in Maartensdijk. Ze maakte deel uit van het eerste bestuur dat in juni 1969 aantrad. Zij bleef bestuurslid tot 1980 en gedurende die lange periode heeft ze een onschatbare bijdrage geleverd aan de opkomst en de bloei van de school en de schoolvereniging. U beoordeelde sollicitanten (meesters en juffen, zeg maar). Bij de vervulling van een bepaalde vacature in 1978 zelfs 340 tegelijk!!!! U nam uw verantwoordelijkheid voor huisvestingsvraagstukken en organiseerde de jubileumviering van de school in 1995. Met dat alles, mevrouw Van Ginkel, heeft u laten zien dat u uw verantwoordelijkheid wilde nemen voor het onderwijs van jonge kinderen op de manier waarop hun ouders graag wilden dat hun kinderen werden onderwezen. U heeft uw rol in de samenleving verstaan. Dames en heren, als je je voorbereid op een ochtend als deze en je schrijft een toespraak voor mensen als mevrouw Van Ginkel dan ben je bezig en elke keer als je dan denkt ‘Nou heb ik alles van deze man of vrouw wel in beeld’ dan lees je in de dikke stapel documenten, die je over iemand voor je hebt liggen, wéér iets nieuws. Sport en onderwijs hebben we al gehad. Ik kom bij lezen. Of beter: bibiotheekwerk. Vanaf 1992 bent u vrijwilliger en bestuurslid van de Maartensdijkse bibliotheek. U deed en doet veel voor de bibiliotheek in Maartensdijk. Zo was u 9 jaar lang secretaris in het bestuur en nog tot juni 2010 verzorgde u meer dan 10 jaar de volledige administratie voor de computercursus van de bibliotheek. Het meest in het oog springend is echter uw verantwoordelijkheid voor de zogenaamde ‘leners aan huis’, mensen die niet in staat zijn de bibliotheek te bezoeken. Dat is iets moois, dames en heren. Mevrouw Van Ginkel verwerkt bestellingen voor boeken en luisterboeken, verzamelt die en bezorgt ze aan huis bij juist die mensen die zo’n behoefte hebben aan iets uit een buitenwereld waar ze niet gauw zelf in kunnen doordringen. Daarmee, mevrouw Van Ginkel, houdt u mensen aangesloten bij onze wereld. Geeft u ze gelegenheid ook hún deel te krijgen van lectuur en literatuur. We mogen daar niet min over denken: het lezen van boeken, van romans, van documentaire uitgaven, verruimt je blik op de wereld. En als je zelf niet meer in staat bent die boeken te verwerven, te lenen, zijn het juist
2 mensen als mevrouw Van Ginkel die laten zien dat er iemand is die dat inziet en die daarin zijn rol opneemt. En dan tenslotte de ouderenzorg. ‘Heeft zich al vele jaren met onvoorstelbaar veel inzet ingezet en blijft dit doen.’ Dat lees ik over u in een brief die ik kreeg van de Stichting Welzijn Ouderen ‘De Zes Kernen’. Als u al gedachten had te stoppen, mevrouw Van Ginkel: u blijft dit doen! En bij alles wat ik over u weet en gelezen heb, neem ik dat ook direct aan. U bent een zeer bijzondere vrijwilliger voor de SWO. Voor ‘Tafeltje Dek Je’ rijdt u al vanaf 1995 maaltijden rond. U brengt huisbezoeken om te zien op welke manier ouderen in onze gemeente het beste geholpen kunnen worden, u bent te vinden achter de helpdesk van het project MENS. En dat doen natuurlijk meer mensen, maar u doet het op een buitengewone manier. In de maaltijdvoorziening heeft u oog voor de eenzamen als u ze nog eens extra bezoekt. U houdt mensen een beetje in de gaten waarover u zich zorgen maakt. Achter de helpdesk van MENS geeft u niet op om het juiste hulpaanbod te vinden voor mensen die u benaderen en buiten dat alles om bent u als het ook maar even kan beschikbaar om uw collega-vrijwilligers waar mogelijk te helpen. Mevrouw Van Ginkel, u bent een fenomeen. U heeft op een breed scala van gebieden uw verantwoordelijkheid genomen voor de Maartensdijkse gemeenschap en daarmee voor onze hele gemeente. Mensen als u maken het verschil. En daar staan we lang niet vaak genoeg bij stil. Uw liefde voor de dorpsgemeenschap, voor de mensen die er deel van uitmaken, mag een voorbeeld zijn voor ons allemaal. U wordt daarvoor onderscheiden, want Hare Majesteit de Koningin heeft u voor uw grote verdienste voor de gemeenschap benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. 2. De heer BEN HAK (76, Bilthoven, Lid O-N) Ik kom bij de heer Ben Hak uit Bilthoven. Ook een vrijwilliger van de bijzondere soort. In 1970 (mijn geboortejaar, lang geleden…) was hij het die samen met pastor Oostvogel het nog steeds springlevende rouw- en trouwkoor Cantate oprichtte voor de Onze Lieve Vrouwekerk hier in Bilthoven. Tot op de dag van vandaag is hij daar actief bij betrokken. Vanaf 1994 is hij toegewijd aan en betrokken bij de Sint Maartenskerk in Maartensdijk. Hij is daar organist en dirigent van het parochiekoor. En hij brengt zijn muzikale talent naar De Biltsche Hof, het verzorgingstehuis op het Berg en Boschterrein tussen Bilthoven en Maartensdijk. Zang en muziek, dames en heren, maken het leven lichter als het nodig en, als dat nodig is, ook een beetje zwáárder. Soms kun je ook dat nodig hebben. Ik bedoel maar te zeggen dat zang en muziek niet alleen voor zangers en muzikanten een beleving kunnen zijn, maar ook voor de luisteraars van die zang en die muziek. Met de juiste keuzen, met de juiste kwaliteit, kan muziek, kan zang een sfeer geven die je nét nodig hebt. Het talent van mensen zoals u, mijnheer Hak, is daarbij van doorslaggevend belang. Ik vind het heel erg mooi dat u uw talent op zo’n manier benut. Een man van muziek, maar ook een man van zorg. Voor anderen. Meer dan 11 jaar was u, mijnheer Hak, gastheer in het UMC in Utrecht. U begeleidde patiënten en bezoekers, u stelde hen gerust, wees hen de weg en u luisterde naar hun verhalen. Het UMC, dames en heren, is een enorm bedrijf waar zorg en wetenschap hand in hand gaan om mensen beter te maken. In uw rol als gastheer, mijnheer Hak, was het niet altijd vreugde dat u tegenkwam. Vaker niet dan wel, zou ik denken. Ik stel me zo voor dat je over nogal wat incasseringsvermogen moet beschikken om te kunnen doen wat u heeft gedaan. Je moet ook beschikken over een bepaald optimisme en een passie om anderen met een vriendelijk woord of gebaar een lichtpuntje te geven in de bezorgdheid die ze hebben om zichzelf of om hun naaste. U deed dat met succes. Mensen waren blij mét u, maar vooral ook blij dóór u. En dat is kostbaar. Vanaf 1998, dames en heren, zien we de heer Hak als vrijwilliger en als bestuurslid van De Zonnebloem in Maartensdijk. Een muzikale vrijwilliger, uiteraard, maar ook een begeleider van ouderen bij diverse uitjes onder de vlag van De Zonnebloem. U was zo enthousiast over wat De Zonnebloem kan betekenen, dat u in 2002 bestuurslid werd, verantwoordelijk voor de coördinatie van de vele activiteiten die De Zonnebloem biedt aan ouderen, aan eenzamen en aan zieken. U had daarbij, zegt men van u, zorg voor mensen, gevoel voor de menselijke maat en oog voor detail. Ingrediënten van een karakter met kwaliteit, maak ik daarvan.
3
Uw liefde voor de medemens kwam op een heel erg mooie manier tot uitdrukking in uw zorg voor uw tante, die, ook toen ze in het Sint Elizabeth Verpleeghuis in Lage Vuursche verbleef, steeds op u kon rekenen. U was haar een steun en toeverlaat, zegt men. U heeft een bijzonder talent, mijnheer Hak. En ik weet het: u en zoveel andere mensen met dat bijzondere talent laten zich daar niet op voorstaan. Ze willen er niet van weten. En toch benutten ze dat talent en geven ze hún beste aan een ander. ‘Hij leeft niet voor zichzelf, maar om anderen tot bloei te laten komen, ook als het grootste deel van het leven geleefd is’. Dat zei iemand over u en mooier kan ik uw verdienste niet samenvatten. U bent een licht in de duisternis, mijnheer Hak en u verdient daarvoor, of u nou wilt of niet, de waardering en de dank van de samenleving. Die krijgt u vandaag in een bijzondere vorm met de benoeming door Hare Majesteit de Koningin tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. 3. Mevrouw ELLIE HULST-ROELOFSE (52, De Bilt, Lid O-N) Wat is de samenleving, dames en heren? We gebruiken dat woord zo ontzettend vaak. Ik ook. Problemen in de samenleving, samenlevingsvraagstukken, dingen die de samenleving helpen of juist bedreigen, een gezonde samenleving, een eerlijke samenleving. Maar wat is dat nou, de samenleving? Als je er even bij stilstaat, lijkt het eenvoudig, want als je het woordje ontleedt gaat het over het sámen léven. We willen dat allemaal wel eens, voor onszelf leven, maar dat gaat niet. Want we leven sámen, met anderen. Iemand die zich dat heel erg goed realiseert is mevrouw Ellie Hulst uit De Bilt. In haar treffen wij de stuwende kracht, de animator, de inspiratie van het buurtwerk in De Bilt, meer in het bijzonder in en rondom het Burgemeester Van Heemstrakwartier. Rondom. Want even verderop staat het buurthuis ’t Hoekie waar mevrouw Hulst al vanaf 1981 een bijzondere, een leidende vrijwilliger is. Dit buurthuis is mede door haar inzet een brandpunt van activiteit. Op het gebied van ontmoeting en gezelligheid, maar ook op het gebied van hulp en bijstand. In en vanuit ’t Hoekie worden tal van initiatieven in Biltse woonbuurten ondersteund. Initiatieven die mensen met elkaar in contact brengen, die mensen tot begrip van elkaar brengen, die mensen sámen laten leven! En het is mevrouw Hulst, dames en heren, die daarbij een spin in het web is. Die iedereen kent, die mensen motiveert de handen uit de mouwen te steken, die zin geeft aan de inzet van anderen. Jongeren en ouderen. Ik kan daarbij met name BiltPop noemen. Het jaarlijkse jongerenfestival, maar ook de soms terloopse gesprekjes met iemand die even klem zit of het groepje bewoners dat eigenlijk wel iets zou willen organiseren in de buurt, maar het begin daarvan niet echt kan vinden. Mevrouw Hulst is er voor al die mensen. Op die manier heeft u ook een belangrijke rol gespeeld in de Stichting Jumelage De Bilt-Coesfeld. U zette zich in voor de uitwisselingen met onze zustergemeente in Duitsland, organiseerde een internationaal Jongerenkamp en initieerde en begeleidde de reizen over en weer van Biltse en Coesfelder jongeren naar elkaar toe. U weet mensen aan u te binden, mevrouw Hulst, en dat is een bijzondere eigenschap. Heel erg in het oog springend daarbij is uw betrokkenheid bij uw ‘eigen’ Burgemeester Van Heemstrakwartier en uw rol in het ‘organiseren’ van de bewoners van deze straat. U manifesteerde zich als hun belangenbehartiger toen medio jaren ’80 het Van Heemstrakwartier voor het eerst gerenoveerd werd door de toenmalige woningbouwverenigingen. U legde zich toe op een renovatie met participatie. Renovatie met behulp van de inzichten van de bewoners. U heeft daarmee een organisatiegraad gerealiseerd die tot op de dag van vandaag nuttig is voor zowel de vele bewoners van de straat als voor de opvolger van die oude woningbouwverenigingen, de Woonstichting SSW. De ervaring van toen wendt u opnieuw aan, nu het Van Heemstrakwartier een volgende renovatie ondergaat. Opnieuw bent u als voorzitter van de bewonerscommissie, als nauwe betrokkene bij de behartiging van huurdersbelangen, een van de belangrijkste gesprekspartners bij het realiseren van dat ene doel: het tot stand brengen van een hoogwaardige renovatie van uw woonwijk om het de mooie, plezierige straat te laten blijven die het is.
4 U stond aan de wieg van de bewonerscommissie. Toen het woord ‘leefbaarheid’ nog lang niet uitgevonden was, had u al begrepen wat het betekende. U wendde uw talent om mensen aan elkaar te verbinden aan, met het organiseren van activiteiten die tot een soort van verbroedering in de wijk leidden. U maakt mensen trots op hun straat, u maakt ze zuinig op hun omgeving, u inspireert ze hun verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en voor elkaar. Dat is (en dat misschien niet zo’n heel aantrekkelijk woord) ‘leiderschap’. Niet het leiderschap dat de baas wil zijn, maar het leiderschap dat het beste uit mensen haalt, het leiderschap dat optimisme biedt als dingen even tegenzitten, het leiderschap dat mensen op een hoger plan zet, in een hogere versnelling brengt. Door uw enthousiasme en uw doorzettingsvermogen heeft het Van Heemstrakwartier een sociaal, zelfbewust gezicht en is het een landelijk voorbeeld van respectvolle omgang met elkaar en met de omgeving. U zet zich al 30 jaar in voor het welzijn van anderen en dat doet u op een bijzondere, bijna onnavolgbare manier. Het is besmettelijk wat u doet, want door de jaren heen heeft u de mensen om u heen meegenomen, enthousiast gemaakt, georganiseerd. U heeft hen, maar (en dat durf ik best te zeggen) ook het gemeentebestuur doordrongen van wat er nodig is om voor iedereen een plezierige, veilige, een sociale woonomgeving mogelijk te maken. U weet wat samen leven betekent, niet alleen in woord, maar ook en vooral in daad! Er zijn er (ik heb het zelf gehoord en gelezen) die ervan overtuigd zijn dat De Bilt er anders uit zou zien als u zich daar niet zoveel jaren met een onstuitbare energie en doorzettingsvermogen voor zou hebben ingezet. Mevrouw Hulst, u bent iemand aan wie we ons mogen spiegelen. Iemand die ons voorbeeld mag zijn. Iemand wier verdienste gezien mag worden. Vanaf vandaag is uw verdienste op een bijzondere manier zichtbaar, want ik mag u vertellen dat Hare Majesteit de Koningin u voor uw tomeloze inzet heeft benoemd tot Lid in de orde van Oranje-Nassau. 4. De heer IGNAAS DE JONG (72, De Bilt, Lid O-N) Een bekend gezicht en een muzikaal en kunstzinnig talent. De heer Ignaas de Jong. Van huis uit een schoolmeester, later zelfs een bovenmeester. Van onze eigen Michaëlschool. Een ongetwijfeld drukke baan die hij lang bekleedde en waarin hij met zijn team honderden leerlingen, Biltse kinderen, onderwees, begeleidde en uiteindelijk goed onderlegd liet doorstromen naar het voortgezet onderwijs. Maar hoe druk ook, eigenlijk was het een nevenfunctie. Want de heer de Jong, dames en heren, heeft zich bijna voortdurend enorm actief getoond naast zijn leraarschap. Zo was hij zeer betrokken bij het jongerenwerk van de Sint Michaëlparochie en bijna 20 jaar vele uren per week dirigent van het bij de parochie horende jongerenkoor. Onder zijn leiding groeide het koor, zowel in ledental als muzikaal. Hij reisde met ‘zijn’ koor door het hele land, trad op voor radio en televisie en bewerkte en arrangeerde zelf de stukken die het koor uitvoerde. Zijn belang voor het jongerenkoor wordt op een wat onbehagelijke manier benadrukt door het feit dat het koor niet lang na zijn vertrek als dirigent moest stoppen. Mijnheer De Jong, ik ken u als een musicus. U treedt her en der in de gemeente bij allerlei evenementen en samenkomsten op met uw muzikale begeleiding. Nog vorige maand, tijdens de Mathildedag, begeleidde u in deze zaal het zingen van het Biltse volkslied. En dat is dan ietwat eenmalig (al zien we u elk jaar weer), maar maandelijks en wekelijks verzorgt u ook elders optredens. U laat ouderen, bijvoorbeeld de bewoners van Weltevreden en de Koperwiek, elke keer opnieuw genieten van een gevarieerd muziekprogramma dat u steeds afwisselend samenstelt. Daarmee wendt u uw muzikale talent aan voor het plezier van de ander en geeft u mensen een prettige tijd. Dat klinkt simpel maar is van grote waarde in de beleving van hen die telkens weer uitkijken naar uw komst. U bent breder georiënteerd dan alleen de muziek. U was een van de motoren achter de ontwikkeling van cultuureducatie binnen het Biltse basisonderwijs. U droeg daarbij het belang dat u zag in het leren waarderen van kunst en kunstuitingen onder jonge kinderen met kracht uit. U was daarmee in 1992 één van de founding fathers van ‘Kunst In De School’ ofte wel KIDS. Een werkgroep die zich sindsdien inspant voor het in het basisonderwijs inbrengen van de waarde van kunst en cultuur. Daaruit spreekt liefde voor kunst, maar ook liefde voor het kind, wiens leren niet alleen moet bestaan uit rekenen, schrijven en aardrijkskunde (de 'harde' vakken, zeg maar), maar ook (en misschien wel vooral) uit het kunnen duiden van kunstzinnige waarden en gevoelens die ons leven kunnen verrijken, uit het kunnen
5 beleven en interpreteren van cultuuruitingen als dans, toneel en beeldende kunsten van hier en over ver. U bood KIDS ook aan in de samenwerking met de Stichting Kunst en Cultuur De Bilt. Door die samenwerking raakte het basisonderwijs betrokken bij de indrukwekkende driejaarlijkse keramiekmanifestatie ‘Keramuze’ die ettelijke malen is georganiseerd. Met uw schoolachtergrond, uw talent voor organiseren en het gemak waarmee men met u kon samenwerken, was u de linking pin tussen de Stichting Kunst en Cultuur en de Biltse basisscholen. En naast dat alles heeft u zich ingezet voor nog meer kunst. Beeldende kunst. U was nauw betrokken bij de oprichting van de Beeldentuin Jits Bakker en u zorgde er daarmee voor dat ook hedendaags erfgoed van een wereldvermaarde kunstenaar zichtbaar, voelbaar te bewonderen is voor onze inwoners. Mijnheer De Jong, uw activiteiten op het gebied van muziek, van kunst en cultuur, uw inzet bij het leggen van inhoudsvolle relaties daarvan naar het onderwijs van kinderen en uw enthousiaste bijdrage aan ‘zomaar’ een plezierige luistermiddag of –avond voor ouderen, zijn breed en aan elk van die activiteiten geeft u zonder mankeren uw tijd en energie. Steeds vriendelijk, steeds innemend en steeds met een bepaalde bescheidenheid. U levert daarmee een enorme bijdrage aan het welbevinden van velen. Nu, maar ook in de toekomst door wat u jonge kinderen voor de rest van hun leven laat meenemen. U verdient daarvoor grote waardering en die is er vanochtend in de verschijning van een koninklijk lintje. De Koningin heeft u benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau! 5. De heer HENK LUGTMEIJER (65, Bilthoven, Ridder O-N) Dan de heer Henk Lugtmeijer. Een man met een buitengewoon breed samenstel van verdienstelijke activiteiten die zich met name richten op de schoonheid van natuur en landschap. De heer Lugtmeijer, dames en heren, was van 1973 tot 2006 directeur-rentmeester van de stichting Het Utrechts Landschap, een van de allergrootste landgoederen- en natuurbeheerders van de provincie, gevestigd op de plaats waar De Bilt is ontstaan: het landgoed Oostbroek. In zijn lange periode als directeur-rentmeester heeft de heer Lugtmeijer sturing gegeven aan de ontwikkeling van het Utrechs Landschap tot een moderne natuurbeheer- en natuurbeschermingsorganisatie. Het bedrijfsmodel dat hij voor het Utrechts Landschap ontwikkelde heeft model gestaan voor tal van andere organisaties op dit vakgebied elders in het land. Mijnheer Lugtmeijer, u was en bent veel meer dan alleen maar directeur-rentmeester. U heeft zich naast uw hoofdfunctie al vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw toegelegd op het besturen van, het ontwikkelen van tal van instellingen en organisaties die betrokkenheid hebben op natuur- en milieubeheer: Al in 1965 was u bestuurlijk actief. Toen als vice-voorzitter van het bestuur van de Hogere Agrarische Studenten Unie (HASU). Vanaf 1970 was u 30 jaar lang voorzitter van de Contactgroep Beheerders Natuur- en Recreatieterreinen. U was 10 jaar bestuurslid van de Natuur- en Milieufederatie Provincie Utrecht. In 1975 richtte u Landschap Erfgoed Utrecht op (toen nog onder een andere naam) en was u 25 jaar lang bestuurslid. U was bestuurslid van de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Rentmeesters (KNVR), een verband van particuliere en zelfstandige rentmeesters, rentmeesters in dienst van een instelling en rentmeesters in dienst van rentmeesterskantoren. Een erg opvallende nevenfunctie omdat het daarbij gaat om de versterking van het vak, om het bieden van collegiale bijstand en deskundigheidsbevordering van de aangesloten rentmeesters. Zo heeft u het vak en de statuur van de Nederlandse rentmeester versterkt. U was bestuurslid van de Koninklijke Nederlandse Bosbouw Vereniging (KNBV) en u bent nog steeds bestuurslid van de Stichting Kasteel Groeneveld, die zich ten doel stelt het maatschappelijke bewustzijn van de betekenis van natuur en landschap en het gebruik van de groene ruimte te verbeteren. U was echter niet alleen op uw vakgebied actief in nevenfuncties. Die zeggen veel over uw liefde voor het vak en voor het landschap en over uw streven naar bewustwording van het belang van een zorgvuldige omgang met de groene ruimte. U was ook politiek actief. Dat is niet zo vreemd, want de groene ruimte is in Nederland met zijn spaarzame ruimte een zeer politiek onderwerp. U was, zij het kort, lid van het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden.
6
En u was en bent ook actief op het culturele vlak en op het gebied van jongerenwerk en zorg. Ik denk aan uw inzet voor de Rover Crofts Groep hier in Bilthoven. U speelde daar een belangrijke rol in het doen realiseren van een nieuw clubhuis. Als voorzitter van de bouwcommissie zou je eigenlijk moeten zeggen: een centrale rol. Te noemen is ook uw bestuurslidmaatschap van het Walter Maas Huis, het prachtige podium voor musici en componisten in Bilthoven-Noord, en uw bestuurslidmaatschap van jeugdzorginstelling Valkenheide (dat nu LSG-Rentray heet), de instelling voor orthopsychiatrische zorgverlening aan jongeren. Mijnheer Lugtmeijer, u heeft zich in een spanne tijds van bijna 40 jaar een bestuurder van formaat getoond. U heeft uw posities op het werkveld van natuur- en landschapsbeheer, van erfgoedbeheer, nuttig gemaakt door te zien en te vertellen wat anderen nog niet konden zien, door strategisch te sturen op het doorontwikkelen van organisaties, door mensen daarin mee te nemen, ze te leiden en ze te inspireren. U heeft zich belangeloos verdienstelijk gemaakt voor jongeren, voor kunst en cultuur en voor de psychiatrische gezondheidszorg. Dat alles heeft u lokaal, regionaal en zelfs landelijk gedaan. De uitstraling van uw verdiensten is daarom groot. De waardering daarvoor ook, want ik mag u meedelen dat Hare Majesteit de Koningin u bij gelegenheid van de viering van Haar verjaardag heeft benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. 6. Mevrouw JOYCE DE ROOIJ-TIEMSTRA (61, Westbroek, Lid O-N) In mevrouw De Rooij, dames en heren, treffen wij weer zo’n typische vrijwilliger die dan weer stilletjes op de achtergrond, dan weer met kracht op de voorgrond haar werk doet. Een stoomtrein werd ze genoemd. Ondersteunend waar mogelijk, beslissend waar nodig. Dat is een mooie eigenschap. Al vanaf 1978 geeft ze haar vrijwilligerswerk aan de Prinses Margrietschool in Utrecht. Aanvankelijk als lid en voorzitter van de Ouderraad, later als coördinator van de tussenschoolse opvang en tot op heden als overblijfkracht. Ze heeft in de Ouderraad een belangrijke rol gespeeld in het onderhouden van de verbinding tussen de school, de leerlingen en hun ouders. En dat is nodig. Een school moet zich gelegitimeerd weten bij haar leerlingen en bij de ouders van die leerlingen. U, mevrouw De Rooij, was het (of moet ik zeggen, bént het) die daar invulling aan geeft. U sloeg bruggen als de communicatie tussen school en ouders ergens stokte. U onderkende het belang van ouderavonden en schoolfeesten om de betrokkenheid bij de school te versterken en organiseerde die ook metterdaad. En dat deed u op een manier die mensen plezier bood, die mensen vertrouwen gaf dat het goed zat met die school en dat het er voor leerlingen en personeel een fijne plek was. U was en bent u ook bewust van het kind in de school, het kostbare pand dat een school is toevertrouwd. U kijkt naar en verdiept u in de problematiek van de individuele leerling en adviseert vanuit uw jarenlange ervaring hoe het onderwijsteam én de ouders de beste omgang met die problematiek kunnen vinden. Dat siert u want dat gaat verder dan van u verwacht mag worden. En u laat daarin niet af. Nog steeds niet, want, zoals ik al zei, u bent nog steeds overblijfkracht. Tussen de middag zijn er soms wel 60 jonge kinderen aan uw zorg toevertrouwd. Dat zijn er veel, zeker als je, zoals u, oog wilt houden voor het individu onder dat 60-tal. En u slaagt daarin. De Prinses Margrietschool kan al bijna 35 jaar op u rekenen en dat doet u geheel belangeloos. Omdat u het plezierig vindt en omdat u het nuttig vindt. U laat zich ook op andere plaatsen gelden. Vanaf 1980 kunnen we u ook vinden bij de Schaatsvereniging Utrecht, SVU. U was daar tot 2006 voorzitter en u bent nog steeds jeugdschaatsbegeleider. Dat behelst nogal wat: je bent dan wedstrijdcommissaris, vrijwilliger rondom wedstrijden, vraagbaak voor schaatsers en bestuurders. Uw enthousiasme voor de jeugd heeft er toe geleid dat het jeugdschaatsen bij SVU sterk ontwikkeld is en dat er elk jaar 140 kinderen daarmee actief zijn. Regeltalent is u net zo min onbekend als onderwijstalent. U bent namelijk niet klaar met SVU. Er kan volgens u nog meer bij. Zo bent u vanaf 1995 actief in de Zuilense tennis Club waar u de organisator bent van tal van club-evenementen. U doet dingen ook zelf: u verzorgt de catering van de jeugdleden en hun begeleiders en, en dat is heel erg rechtstreekse hulpverlening, u bakt nogal wat taarten voor de club. Appelkruimeltaart om precies te zijn. Zo’n 70 per jaar!
7 Mevrouw De Rooij, ook u komt een eervolle onderscheiding toe voor de manier waarop en de mate waarin u onze samenleving rijk maakt. Voor de manier waarop het belang van een goed werkende vereniging inziet en bevordert. Ik mag u daarom meedelen dat Hare Majesteit de Koningin u voor uw maatschappelijke verdienste heeft benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. 7. De heer HANS SCHENK (78, Bilthoven, Lid O-N) Dames en heren, het mooie van Lintjesregen, het mooie van een ochtend als deze, is dat zich in korte tijd een heel erg gevarieerd tableau van de verdiensten, van inzet voor anderen, voor je ontrolt. Maatschappelijke verdiensten, dat zijn prestaties die goed zijn voor de samenleving als geheel, vind je op elk denkbaar terrein. We hebben al heel wat gehoord. Sport, kunst, onderwijs, landschapsbeheer, van alles. Een belangrijk deel van de samenleving is ook het kerkelijke leven. En in die hoek vinden we de heer Hans Schenk. De heer Schenk is lid en thans voorzitter van het College van Kerkrentmeesters van de EvangelischLutherse Gemeente in Utrecht. De beheerders van de kerkelijke goederen en middelen. Dat kerkrentmeesterschap is een voorbeeld uit een lange rij van verdiensten voor de Evangelisch-Lutherse Gemeente. Een rij die begint in 1960 toen de heer Schenk aantrad als jeugdouderling. Als jeugdouderling was u toen, mijnheer Schenk, de initiatiefnemer van en vernieuwd jeugdwerk waarbij u drukbezochte maandelijkse bijeenkomsten verzorgde. Later, in 1977, werd u ‘gewoon’ ouderling. En dat is een ambt waarover we ons niet mogen vergissen. Een ouderling heeft een belangrijke taak in het pastoraat en het bestuur van de kerk. Ook dat vergt veel van iemand, want ouderling ben je niet alleen op zondag, maar ook op maandag tot en met zaterdag en daarbij hoort dat je een rol hebt bij vreugde en verdriet. Dat maakt het ambt van ouderling niet zomaar iets; het geeft een verantwoordelijkheid voor de zorg en het welzijn van anderen. Dat kan alleen als je invoelingsvermogen hebt, als je, geïnspireerd door je geloof, op het juiste moment de juiste dingen kunt zeggen of doen. Uw zorg voor de Evangelisch-Lutherse Gemeente ging naast en na dat ouderlingschap verder. De heer Schenk, dames en heren, was bijna 20 jaar lid van het College van Regenten van ‘De Wartburg’, het Lutherse verzorgingstehuis. In een nieuwe bestuurlijke constellatie waarin dat verzorgingstehuis wordt geëxploiteerd, maakt de heer Schenk deel uit van de Identiteitscommissie die toeziet op de waarborging van de Lutherse identiteit van het tehuis. En dan is er nog uw inzet voor het erfgoed van de Lutherse Kerk, want u was met succes lid van de restauratiecommissie van het monumentale ‘Witte-orgel’. In die commissie, kerkrentmeester als u bent, was u verantwoordelijk voor de financiële aspecten van de restauratie. Mijnheer Schenk, ook van u geldt dat wat u doet van onschatbare waarde is. In de eerste plaats al omdat de vele vrijwillige uren die u besteedt aan uw kerk en aan het beheer van het aan uw geloofsrichting verbonden verzorgingstehuis niet te betalen zijn, maar dat is nogal plat. Het is vooral onschatbaar omdat de ware betekenis van uw inzet zich nestelt in het hoofd en hart van uw gemeenteleden, van de mensen die u gesteund heeft. U heeft daarmee een belangrijke bijdrage geleverd aan het welbevinden van mensen die midden in de samenleving staan. Hare Majesteit de Koningin heeft u voor dat alles benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. 8. De heer HANS STEVENS (64, Soesterberg, Lid O-N) Mijnheer Stevens. Wat doet u hier eigenlijk? Hier zitten allemaal inwoners van de gemeente De Bilt op de eerste rij en dat bent u niet! Had u niet in een zaaltje ergens in de gemeente Soest moeten zitten? Nee! En dat zeg ik met grote stelligheid. Want al woont u er niet, u bent een Maartensdijker onder de Maartensdijkers. U bent met alles wat u doet en heeft gedaan, één van ons. In 1981 was u één van de oprichters van Judovereniging Judokan en tot op heden bent u bestuurslid van deze bloeiende vereniging. En niet alleen dat: met uw zwarte band bent u lange tijd ook trainer geweest bij Judokan en heeft u talloze Maartensdijkse kinderen (tuimelberen worden ze genoemd) en ouderen (hoe worden die eigenlijk genoemd?) een (en dat meen ik oprecht) mooie sport geleerd. Een sport van kracht en van beheersing, van techniek en van tactiek. U toont zich nog elke week een kritische, stevige bestuurder van deze vereniging.
8 U heeft een grote betrokkenheid bij het jeugd- en jongerenwerk in de Maartensdijk. Op allerlei manieren zet u zich in om goede initiatieven voor de jeugd te bedenken en te ondersteunen. Jongeren wier kansen niet zo uitbundig zijn als die van anderen hebben uw bijzondere zorg. U stimuleert hen met als doel de samenleving als geheel eerlijker, prettiger en veiliger te maken. Door gelijke kansen mogelijk te maken, door zinnige tijdsbesteding beschikbaar te maken. U was daarom 11 jaar lang lid van de Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Maartensdijk (SJJM), de huidige Stichting Animo, en nog steeds bent u beschikbaar voor hand- en spandiensten bij de activiteiten van Animo. U bent ook een goede sportbestuurder met een strategische visie op gezamenlijke belangenbehartiging. Uw bestuurslidmaatschap van de Biltse Sportfederatie, de koepel van sportverenigingen in de gemeente De Bilt, spreekt daarvan boekdelen. Ook uw inzet voor het samengaan van de sportfederaties van Maartensdijk en van De Bilt laten zien dat u uw oog op het resultaat hebt. U houdt van Maartensdijk en nog maar een paar jaar geleden kwam dat nog eens nadrukkelijk voor het voetlicht toen u de viering van Koninginnedag in Maartensdijk redde. Uw initiatief, een paar weken voor Koninginnedag 2010, was zo enthousiast en zo aanstekelijk dat het u lukte om met bescheiden middelen en in een extreem korte tijd het dorp een geweldige Koninginnedag te geven. Zo succesvol dat de viering ervan opnieuw voor jaren gewaarborgd is. Naast dat alles bent u kapper. Heel veel mensen kennen u het beste als ‘Kapper Hans’. Uw kapperszaak is veeltijds het middelpunt van het dorp, waar nieuws uitgewisseld wordt, waar plannen beraamd worden om weer nieuwe dingen te doen, waar mensen van ‘all walks of life’ elkaar ontmoeten en begroeten. Dat maakt u, naast een geweldige vrijwilliger, een verdienstelijke, laat ik in de meest positieve zin van het woord zeggen, een ouderwéts goede middenstander in een dorp waarvan u hóudt, in een dorp dat van ú houdt. Mijnheer Stevens, u zit hier met het volste recht, en ik mag u daarbij iets meedelen (maar ik moet formeel daarbij zeggen dat ik dat doe met goedvinden van mijn ambtgenoot, de burgemeester van Soest, uw eigen burgemeester) dat Hare Majesteit de Koningin u heeft benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau.