Verslag Capacitybuilding voor hiv-preventiewerkers in Rwanda
Datum:
30-11-2007
Sensoa – Rode Kruis Vlaanderen – Croix Rouge Rwandaise Verslag : Thomas Demyttenaere Vormingswerkers : Bart Degryse en Thomas Demyttenaere
1
Managementsamenvatting
Twee vormingswerkers van Sensoa hebben een vierdaagse vorming gegeven aan de hiv-coördinatoren van het Peer-education project van het Rode Kruis in de (vroegere) provincie Gitarama in Rwanda. De doelstellingen die vooropgesteld waren voor de vorming zijn bereikt. De aids-coördinatoren van het Rwandese Rode Kruis hebben inzicht verworven in seksuele gezondheid, in theorieën over gedragsverandering, in seksuele en reproductieve rechten en in de seksuele ontwikkeling van jongeren. Ze hebben nieuwe vormingsmethodieken ervaren en zijn overtuigd van de meerwaarde ervan. Inzicht hebben in een bepaalde visie wil nog niet zeggen dat je je die visie hebt eigen gemaakt. De weerstand tegen condooms is bijvoorbeeld ook bij de hiv-coördinatoren groot en ook inzake gender blijven de nieuwe inzichten vaak theoretisch. Het vertalen van deze nieuwe inzichten naar de concrete activiteiten binnen het programma zal nog veel inspanning vergen. De deelnemers aan de vorming waren het er over eens dat hiv-preventie gekaderd dient te worden binnen Seksuele en Reproductieve gezondheid. Concreet wil dit zeggen dat het programma niet langer alleen de preventie van HIV als doelstelling zal hebben. Andere thema’s die ook opgenomen moeten worden zijn : ongeplande zwangerschap, family planning, seksueel geweld en relationele en seksuele vorming. Anderzijds is het duidelijk dat met deze vorming alleen nog maar het startschot is gegeven. De basis is gelegd maar de vertaling naar de concrete realiteit en een echte verandering in de attitude en visie van de coördinatoren zal nog veel werk vergen. Ook is het belangrijk vast te stellen dat externe determinanten, zoals het beleid van de scholen of de visie van de kerken, een belangrijke rol spelen. Er zal veel aandacht moeten gaan naar Advocacy en naar dialoog met schooldirecties en andere structuren. De conclusie is dat de kennis en ervaring van Sensoa zeker op een nuttige en efficiënte manier ingezet kan worden in dergelijke programma’s. Voorwaarde daarbij is wel dat zo’n interventie plaatsvindt binnen een bestaand project waarbij er een partner dezelfde visie deelt en in staat is om de resultaten van dergelijke korte impulsen te vertalen en te behouden. Wat met het Rode Kruis Vlaanderen het geval is. Een korte interventie kan in die zin een dynamiserend effect hebben.
2
Doelstellingen van de missie en resultaten
In de projectfiche werden volgende doelstellingen opgenomen: •
Rwandese formateurs binnen het hiv-preventieproject van het Rode Kruis in de provincie Gitarama maken kennis met interactieve methodieken en ervaringsgericht leren.
Resultaat : op deze onderwerpen is uitgebreid ingegaan tijdens de vorming. Bij het formuleren van de conclusies bleek dat de deelnemers een duidelijk begrip hadden van de essentie hiervan. Anderzijds weten we niet of ze de visie echt delen en of ze de nieuwe manier van werken zullen kunnen integreren in de programma’s. Andere determinanten spelen hierbij een rol, zoals het onderwijssysteem of de visie van de schooldirecties. Hiervoor is verdere opvolging en coaching ongetwijfeld nodig.
p. 1 van 15
•
Deze formateurs worden opgeleid rond de thema’s seksuele gezondheid, relaties en gender. Samen met hen worden de mogelijkheden onderzocht om hiv-preventie binnen deze thema’s te kaderen en dit te gebruiken in de training van de peer-educators.
Resultaat : Als eindconclusie van de vorming waren alle deelnemers het erover eens dat hiv-preventie gekaderd moet worden binnen seksuele en reproductieve gezondheid. Meer bepaald moeten ook seksualiteit en relaties aan bod komen, als ook familieplanning, ongewenste zwangerschap, soa, seksueel geweld. Hoe dit concreet naar het programma vertaald zal worden moet nog uitgewerkt worden. De deelnemers waren het erover eens dat het programma moet kaderen binnen de drie aanpakken: seksuele en reproductieve gezondheidsrechten, ontwikkeling van jongeren (en het erkennen van de beleving van jongeren) en de theorieën over gedragsverandering (waarbij meer aandacht voor leren door concrete ervaring, interactief werken en participatie van jongeren).
•
Het Rode Kruis krijgt ondersteuning van Sensoa bij het standaardiseren van het trainingsprogramma voor peer educators in de provincie Gitarama (Rwanda).
Resultaat : Er zijn afspraken gemaakt om een training manual en een draaiboek voor de training van de peer educators op te stellen. Sensoa zal hiervoor de aanzet geven. Dit zou moeten klaar zijn in januari 2008.
•
Sensoa krijgt de kans om een beter inzicht te krijgen in de hiv-problematiek in Rwanda en kan evalueren welke meerwaarde Sensoa kan genereren bij dergelijke consultancy-opdrachten. Deze ervaring moet ons in staat stellen om capacity building-activiteiten te integreren in de toekomstige werking van Sensoa Internationaal.
Resultaat : Bij de debriefing met het Rode Kruis in Rwanda concludeerden we dat de vorming een echte meerwaarde betekent voor het project. Er is een belangrijke impuls gegeven om het programma te laten evolueren. Het was vooral belangrijk dat alle coördinatoren op hetzelfde kennisniveau zaten wat betreft seksuele gezondheid en hetzelfde hieronder begrepen. In die zin is dit een belangrijk startpunt. Hieruit concluderen we dat de input van Sensoa daadwerkelijk een verschil maakt en een belangrijke ondersteuning betekent voor het Rode Kruis. In feite is een meer genuanceerde, niet-moraliserende en op feitelijke kennis gebaseerde visie een minderheidsstandpunt in landen als Rwanda. Vandaar dat het zeer belangrijk is om dit standpunt beter te onderbouwen en te versterken. Sensoa kan vanuit zijn ervaring hierin een belangrijke rol spelen. Even belangrijk natuurlijk is dat er positieve krachten zijn om te ondersteunen, wat met de aanwezigheid van het Rode Kruis (Vlaanderen) en organisaties als Arbef het geval is in Rwanda
•
Sensoa zal de inzichten die het heeft opgedaan in dit project in Rwanda, ook toepassen in de projecten die wij in Vlaanderen ontwikkelen naar Sub-saharaanse migranten.
Resultaat : De ervaringen in Rwanda hebben ons inderdaad reeds toegelaten om in België ook onze visie te nuanceren. Een concreet voorbeeld is dat Sensoa weinig informatie geeft over natural family planning. Als dit voor een doelgroep vanuit hun geloof het enige alternatief is zouden we hierover misschien toch meer informatie en ondersteuning moeten geven.
p. 2 van 15
3
Concrete activiteiten
Het project ‘capacitybuilding voor hiv-preventiewerkers in Rwanda’ bestaat uit volgende activiteiten: •
4 voorbereidende vergaderingen met het Rode Kruis.
•
Voorbereidende vergadering met het ICRH, die een onderzoek doen in dezelfde regio, eveneens met het Rode Kruis.
•
14-daags bezoek door twee vormingswerkers van Sensoa : bezoek activiteiten / vorming voor de coördinatoren.
•
Opstellen van een nieuw draaiboek/ handboek voor opleiding van de peer educators. Dit zal gebeuren in het najaar 2007.
Zaterdag 18 augustus
Heenreis
Zondag 19 augustus
Acclimatisatie
Maandag 20 augustus
Praktische organisatie, verplaatsing naar Gitarama.
Dinsdag 21 augustus
Bezoek school : Ecole Secondaire Commerce et comptabilite de Musambira: ECOSE Musambira
Woensdag 22 augustus
Bezoek school : Ecole secondaire de Gitwe: ESAPAG Gitwe
Donderdag 23 augustus
Bezoek school : Ecole Secondaire de Rutobwe: ESR
Vrijdag 24 augustus
Verwerken informatie, voorbereiding vorming
Zaterdag 25 augustus
Vrij
Zondag 26 augustus
Voorbereiding vorming
Maandag27 augustus
Vorming Dag 1 : kennismaking, voorstelling Sensoa
Dinsdag 28 augustus
Vorming Dag 2 : theorie : gedragsverandering, SRHR, ontwikkeling
Woensdag 29 augustus
Vorming Dag 3 : toepassen van de theorie op het project
Donderdag 30 augustus
Vorming Dag 4 : conclusies, verdere stappen
Vrijdag 31 augustus
debriefing
Zaterdag 01 september
terugreis
4
Conclusies van de bezoeken aan de projecten.
Na de eerste week kregen we een duidelijk beeld van de activiteiten die in het kader van het peer education programma zijn ontwikkeld. Het Rode Kruis heeft ervoor gekozen om het programma te beperken tot één (vroegere) provincie. Op deze manier worden de middelen geconcentreerd en de kansen om een echte impact te hebben verhoogd. We hebben 3 van de 50 scholen bezocht waar het programma werd geïmplementeerd. Bij de gesprekken met jongeren, encadreurs of coördinatoren stellen we vast dat er dikwijls een verschil is tussen de antwoorden die je krijgt als je iets vraagt en wat er in de praktijk gebeurt. Dit is zowel in
p. 3 van 15
positieve als in negatieve zin het geval. Bijvoorbeeld over de vraag of jongeren seks mogen hebben. In geen enkele school wordt dit aanvaard. Maar bij één van de toneeltjes in de ‘Ecole secondaire de Gitwe (ESAPAG Gitwe)’, de school waar het beleid het meest conservatief was, werd er een lange romantische scène getoond tussen een jongen en een meisje en haalde de jongen op een bepaald moment zelfs een condoom boven. Anderzijds worden in gesprekken over gender bijvoorbeeld steeds zeer progressieve standpunten naar voor gebracht, maar wanneer je dit vertaald naar concrete voorbeelden blijken mannen de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen natuurlijk en normaal te vinden. Vandaar dat we moeten voorzichtig zijn om conclusies te trekken op basis van de gesprekken. Veel antwoorden zijn sociaal wenselijk.
4.1 Belangrijkste conclusies van de ontmoetingen met de jongeren Uit de vragen die we van jongeren kregen bleek eerst en vooral dat veel jongeren reeds seksueel actief zijn. Dit komt ook overeen met de gegevens die we van Kristien Michielsen van het ICRH (International Centre for Reproductive Health) hebben gekregen. Daarnaast bleek ook dat jongeren onderling verschillende attitudes en overtuigingen hebben. Sommigen deelden met ‘de ouders en de leerkrachten’ een veroordelende houding naar jongeren die al seksueel actief waren, andere waren gematigder en een enkeling stelde de traditionele gewoontes in vraag. Het bleek in elk geval dat jongeren niet klakkeloos de ‘waarheid’ die hen wordt meegegeven in het educatieve programma overnemen. We stelden vast dat de jongeren zeer leergierig zijn als het gaat over seksualiteit en relaties. Ze stelden vooral vragen over hoe de situatie voor jongeren in België is. De meningen hierover varieerden bij de leerlingen. De meesten vonden dat een toleranter klimaat inzake seksualiteit voordelen kan hebben voor jongeren. Vooral als het gaat over ongewenste zwangerschap. In Rwanda betekent dat het einde van je schoolcarrière of een risicovolle illegale abortus ondergaan. Anderzijds vrezen sommigen ook dat een grotere vrijheid zou leiden tot ‘vagabondage et prostitution’. In elk geval is de conclusie dat de leerlingen niet alleen geïnteresseerd zijn in HIV maar eigenlijk vooral vragen hadden over seksualiteit in het algemeen en relaties. Dit is een belangrijk argument om hivpreventie te kaderen binnen een dergelijk breder kader.
4.2 Gesprekken met de encadreurs. De ‘encadreurs’ zijn leerkrachten die op vrijwillige basis de ‘club anti-sida’ van de leerlingen ondersteunen. Ze helpen de leerlingen om activiteiten te organiseren en volgden ook dezelfde vorming. •
Uit de gesprekken bleek dat de encadreurs zeer betrokken zijn bij het project en hun leerlingen. Ze zetten zich er echt voor in, terwijl ze al veel werk hebben en onderbetaald zijn. Het ondersteunen van de leerlingen clubs doen ze bovendien vrijwillig.
•
Wat hun visie betreft over seksualiteit en relaties zitten ze op dezelfde lijn als volwassenen en schooloverheden in het algemeen. Deze komt erop neer dat jongeren geen liefdesrelaties moeten hebben want dat dit per definitie leidt tot seks en bij seksuele contacten neem je onvermijdelijk risico’s op hiv of zwangerschap. Meer algemeen is het moreel veel hoger aangeschreven om maagd te blijven tot het huwelijk en niet te experimenteren als je jong bent. De leerlingen moeten zich dus op hun studies concentreren. De liefde is voor later, als je gaat trouwen.
•
De encadreurs zijn vragende partij voor meer ondersteuning door het Rode Kruis.
•
Ze vinden ook dat er meer materiaal zou moeten voorzien worden, T-shirts voor de peer educators, petjes, brochures en handboeken.
4.3 Positieve punten Het Rode Kruis is erin geslaagd om in de scholen peer education projecten op te starten. Het enthousiasme en de gedrevenheid van de jongeren die hieraan meewerken zijn uitzonderlijk.
p. 4 van 15
De leerlingen participeren ook in grote mate in het managen van het project in hun school. Dit helpt ook om de andere leerlingen te interesseren voor de activiteiten. Ze slagen erin om hun medeleerlingen te mobiliseren om naar de activiteiten te komen. De leerlingen die toeschouwer zijn reageren ook zeer enthousiast en zijn echt betrokken bij de voorstellingen. Daardoor wordt er daadwerkelijk over aids gepraat in de scholen. In het beste geval wordt er op die manier ook informatie gegeven over condooms.
4.4 Analyse van het peer education programma. Alleen een echte effectevaluatie zal ons toelaten objectieve informatie te geven over het effect van het programma. Toch kunnen we op basis van de bezoeken ernstige vragen stellen over de impact. Dit heeft niet alleen te maken met het programma zelf maar in de eerste plaatse met de context en de strategische keuzes inzake preventie in het algemeen, op landelijk niveau. Samenvattend : •
Niets wijst erop dat de nadruk op “abstinence” als preventie-boodschap ertoe kan leiden dat jongeren geen seks meer hebben. Iedereen is het erover eens dat jongeren seks hebben. Het einddoel, namelijk dat jongeren zich onthouden van seks wordt als niet-realistisch gezien.
•
De boodschap over trouw (de ‘B’ van abc) is dubbelzinnig. Jongeren mogen geen relaties hebben. Maar mensen die wel seks mogen hebben – dus alleen getrouwde partners- moeten trouw zijn. Wat moeten jongeren daarmee doen?
•
Condooms worden aangeraden in noodgevallen, ‘als je je niet kan inhouden’ maar zijn gerelateerd aan moreel verwerpelijk gedrag. Condooms mogen in de meeste scholen niet gedemonstreerd worden en jongeren mogen zeker niet zelf oefenen om een condoom correct te gebruiken. Condooms worden niet verdeeld op scholen en jongeren geraken er moeilijk op een andere manier aan.
•
Uit deze drie vaststellingen leiden we af dat jongeren wel seks hebben maar niet de ‘tools’ krijgen om zichzelf en hun partner daarbij te beschermen.
•
Op basis hiervan stellen we het effect van huidige preventie-programma’s in vraag.
Desondanks bereikt het peer education project veel op het gebied van sensibilisering en is het positief dat het Rode Kruis ervoor kiest om wel altijd condooms als preventiestrategie te vermelden. Het gezondheidsprobleem De impact van hiv is duidelijk en wordt erkend, alhoewel de officiële cijfers waarschijnlijk een ernstige onderschatting zijn1. Wel worden de gezondheidsrisico’s bij een ongewenste zwangerschap niet voldoende erkend. Hierbij wordt gedacht in moralistische termen (veroordeling, het meisje wordt van school gestuurd). Er wordt niet genoeg gedacht vanuit de belangen en de gezondheid van het meisje in kwestie. Bij het uitbreiden van het project is het belangrijk ook deze denkoefening te doen.
1
Er is een hoge prevalentie van hiv in Rwanda. Bij jongeren tot 20 jaar zijn de percentages tamelijk laag (0,5%) in
vergelijking met 30’ers die de grootste percentages kennen (5,2%). De officiële cijfers worden echter sterk in twijfel getrokken, te meer daar op een paar jaar de aantallen zeer sterk gedaald zijn. Bij de groep die gebruik maken van het VCT aanbod van de 5 klinieken van Arbef is 14,8 % seropositief.
p. 5 van 15
Determinanten Determinanten die door de medewerkers aangehaald worden, zijn : •
•
• •
Experimenteren met liefdesrelaties is de belangrijkste determinant die het risico op hiv-besmetting bij jongeren verhoogt. De mensen waarmee we spraken zijn het erover eens dat elke liefdesrelatie leidt tot een penetratief seksuele contact. Jongeren beperken zich bij een liefdesrelatie nooit tot veilig seksueel gedrag zoals kussen, knuffelen, masturberen. Dit wordt niet als een alternatief beschouwd. Transactionele seks. Dit hebben we zelf weinig gehoord, eenmaal een vraag en daarnaast een schooldirecteur die waarschuwde tegen prostitutie (vermoedelijk bedoelde hij hierbij elk seksueel contact). Maar uit onderzoek blijkt dit wel een algemeen verschijnsel ze te zijn. Seks is zeer dikwijls iets wat je geeft in ruil voor iets anders (geschenken, schoolgeld etc) Wanneer jongeren seksuele contacten hebben gebruiken ze dikwijls geen condoom. Jongeren geraken niet gemakkelijk aan condooms. Hierbij speelt vooral gène en sociale controle een rol.
Wanneer we de analyse van de determinanten naast het wetenschappelijk onderzoek inzake leggen, zien we een aantal belangrijke tekortkomingen. Er wordt bij het bepalen van de determinanten te weinig rekening gehouden met de beleving van jongeren of met de beschikbare wetenschappelijke informatie. Natuurlijk houdt dit verband met de culturele en maatschappelijke context (invloed Kerk, USA etc.). Onze analyse is dan ook dat een aantal andere determinanten een belangrijkere rol spelen : • Negatieve houding en sociale norm tegenover condooms. Veel leerlingen geloven niet dat condooms echt beschermen. Dit werd onder andere bevestigd door een schooldirecteur. • De zeer afwijzende houding tegenover liefdesrelaties bij jongeren. Dit heeft tot gevolg dat er moeilijk gewerkt kan worden aan seksuele gezondheid, relaties, veilig vrijen vaardigheden en attitude. • Beschuldigende en straffende houding tegenover jongeren die wel seks hebben gehad. • Gender-specifieke determanten : een meisje dat condooms koopt wordt beschouwd als een prostitué. • Homoseksualiteit is onbespreekbaar. Doelstellingen Uit de gesprekken met de encadreurs en andere medewerkers kwam naar voor dat volgende punten de belangrijkste concrete doelen van peer education zijn : • Jongeren onthouden zich van seksuele relaties tot het huwelijk. • Jongeren onthouden zich van liefdesrelaties. • Indien jongeren zich echt niet kunnen inhouden en toch seks hebben gebruiken ze hierbij een condoom. • Jongeren kennen hun serostatus. • Jongeren hebben een niet-stigmatiserende houding tegenover mensen met hiv. • Jongeren weten hoe hiv wordt overgedragen en kennen de strategieën om zich te beschermen (ABC). • Jongeren worden gestimuleerd om een hiv-test te doen in een gezondheidscentrum. Het probleem hierbij is dat er vertrokken wordt vanuit een veroordelende houding tegenover de seksualiteit van jongeren. In se erkent men niet dat het normaal is dat jongeren iets moeten doen met hun seksuele gevoelens en dat experimenteren een deel is van jong-zijn. Men vertrekt dus niet vanuit de realiteit of vanuit de beleving van jongeren. Door te vertrekken van een dergelijke analyse riskeer je bij het uitwerken van methoden en boodschappen dat jongeren zich niet erkennen en niet aangesproken voelen. Het is zeer moeilijk om dan aan gedragsverandering te doen. Vandaar dat we eerder doelstellingen zoals hieronder zouden voorstellen. • • •
Jongeren kunnen bewust kiezen of ze seks willen of niet. Jongeren kennen hun grenzen en kunnen ze communiceren naar partners. Jongeren kunnen vragen naar grenzen van partners en kunnen deze respecteren.
p. 6 van 15
• •
Jongeren hebben de vaardigheden om condooms te kopen, erover te spreken met een partner en ze correct te gebruiken. Jongeren hebben inzicht in het bestaan van genderongelijkheid en de impact hiervan op de verspreiding van hiv.
Strategie en methoden • • • • •
Kennisoverdracht Awareness raising Beïnvloeden van de sociale norm Individueel overtuigen. Modeling door observatie.
De methoden en strategie die gebruikt worden zijn allemaal uni-directioneel. Hiermee bedoelen we dat de leerlingen naar wie de preventie zich richt alleen een boodschap ontvangen. Er zou meer gewerkt moeten worden met interactieve methodieken waarbij het publiek ook iets moet doen. Ook zouden er methodieken om te leren door ervaring moeten opgenomen worden.
5
De vorming
De doelstelling van de vorming was dat 1. De deelnemers zich een theoretisch kader over de promotie van seksuele gezondheid eigen maken. Hierbij is er aandacht voor gedragswetenschappelijke theorieën, seksuele en reproductieve rechten en seksuele ontwikkeling. 2. De deelnemers zelf ervaren hoe je op een interactieve manier kan vorming geven en inzicht krijgen in ‘leren door ervaring’ en interactief werken. 3. De deelnemers deze kennis vertalen naar het concrete programma en een aanzet geven voor het uitwerken van een vernieuwd programma waarbij HIV geïntegreerd wordt binnen seksuele gezondheid. Deelnemers : Aidscoördinatoren van het Rode Kruis Rwanda, vertegenwoordiger van Arbef (family planning organisatie), de provinciaal hiv-coördinator, verantwoordelijke educatie van de Katholieke kerk.
5.1 Werkkader Voor de vorming hebben we gebruik gemaakt van het interventiemodel dat voorgesteld wordt door IPPF2. Samenvattend komt dit neer op een combinatie van drie verschillende aanpakken. Ten eerste een aanpak vertrekkende vanuit seksuele en reproductieve gezondheidsrechten van jongeren. Ten tweede een aanpak die vertrekt vanuit de ontwikkeling van jongeren en rekening houdt met het ontwikkelingsstadium waarin de jongere zich bevindt. Ten derde de aanpak die vertrekt van de gedragswetenschappelijke theorieën van gedragsverandering.
5.1.1 Aanpak van theorieën over gedragsverandering Het meeste aandacht is er gegaan naar de aanpak voor gedragsverandering. De verschillende theorieën werden geanalyseerd in functie van hun bruikbaarheid voor het peer education programma.
2
Les jeunes. Mise en oeuvre d'une approche de la santé et des droits des jeunes en matière de sexualité et de reproduction. Manuel de formation et d'activités, IPPF, London, 2004.
p. 7 van 15
Uit de ‘Social Learning Theory’ (Bandura, A.) leerden we het belang van het leren door directe ervaring en het belang van vaardigheden te kunnen oefenen om voldoende zelfvertrouwen te hebben om gedrag te kunnen veranderen. De twee theorieën die het meest bruikbaar bleken is het ASS-model (De Vries et al 1987, 1988; Kok et al 1991) Dat de nadruk legt op Attitude, Social Influence en Self efficacy als factoren die de intentie beïnvloeden om te besluiten tot een bepaald gedrag. De kans dat je een bepaald gedrag daarna ook werkelijk zult stellen wordt beïnvloed door de aan- of afwezigheid van barrières (bijvoorbeeld condooms zijn niet voorhanden) en het al dan niet hebben van vaardigheden (om een condoom correct te gebruiken). Sociale invloed wordt bepaald door contextuele variabelen die op een gemeenschaps- of maatschappelijk niveau liggen.
ATTITUDE
EXTERNE
SOCIALE
VARIABELEN
INVLOED
BARRIERES
INTENTIE
GEDRAG
EIGEN EFFECTIVITEIT
VAARDIGHEDEN
Uit dit model leidden de deelnemers af dat alleen een bepaalde boodschap geven niet voldoende is als je doelstelling gedragsverandering is. Er zal ook nagedacht moeten worden over de invloed van maatschappelijke factoren en dus over advocacy strategieën. Er zal gewerkt moeten worden aan vaardigheden en self-efficacy kan verhoogd worden door directe ervaring en oefening. Ten slotte moet er ook gewerkt worden aan attitude, die ook alleen beïnvloed kan worden met interactieve methodieken waarbij jongeren betrokken worden in discussies en waarbij het nodig is te vertrekken uit de leefwereld en de ervaringen van de jongeren zelf. Het tweede model dat zeer bruikbaar bleek voor het peer educator programma is het ‘Social Ecological Model for Health Promotion’ (Bronfenbrenner, U.). Dit model legt de nadruk op de invloed die je op verschillende niveau’s kan hebben op gezondheidsgedrag : individueel, interpersoonlijk, institutioneel (school bijvoorbeeld), gemeenschap (dorp bijv.) en maatschappij (belang van het regeringsbeleid, internationale situatie enz.).
p. 8 van 15
Dit model is zeer interessant omdat het op die manier duidelijk wordt dat we niet alleen mogen nadenken over gedragsverandering op individueel niveau. Deelnemers aan de vorming zijn het erover eens dat we ook moeten nadenken over advocacy op het niveau van de schooldirecties, katholieke kerk, onderwijsbeleid enz. Ook werd er gesuggereerd om met de ouders te werken. Deze zaken kunnen ook in het programma van het Rode kruis worden opgenomen. Social Ecological Model for Health Promotion
Société
Individu
Intrapersonnel
Institution Communauté
De conclusie van deze denkoefening is : •
Er moet gezocht worden naar methodieken waarbij leerlingen kunnen leren door zelf te ervaren. Door bijvoorbeeld te oefenen hoe je een condoom gebruikt, door in rollenspelen te leren onderhandelen over condooms.
•
Er moet gezocht worden naar methodieken waarbij ‘het publiek’ meet participeert, dus meer interactieve methodieken.
•
Advocacy en werken met schooldirecties, met ouders, met de kerken moet ook een onderdeel worden van het programma om te proberen op lokaal vlak een invloed te hebben om externe context-factoren.
5.1.2 Ontwikkelingsaanpak De deelnemers kregen op de tweede dag een vorming op basis van het programma dat Sensoa ontwikkelde voor ouders. Hierin komt vooral de seksuele en relationele ontwikkeling van kinderen en jongeren aan bod. p. 9 van 15
Daarbij beginnen we vanaf (in feite al voor) de geboorte en schetsen we de verschillende fasen waar kinderen doorgaan tot ze 18 jaar zijn. De feedback van de deelnemers op deze vorming was zeer positief. Conclusies voor de deelnemers waren: •
Het programma zou ook moeten starten in de lagere school, want de seksuele ontwikkeling begint niet op 12 jaar. Daarbij is het belangrijk te werken vanuit de leefwereld van kinderen.
•
Deelnemers beamen dat het eigen is aan jongeren om te experimenteren en de goede raad of de voorschriften van volwassenen niet te volgen. Vandaar dat hun attitude niet zal veranderen omdat iemand anders dat vraagt. Ze kunnen dit alleen zelf veranderen. Het is een groeiproces waarvan ze zelf de actoren moeten zijn.
•
Dat jongeren experimenteren met seksualiteit maakt deel uit van de normale ontwikkeling die elk jongere meemaakt. Het is iets wat je niet kan negeren en dat niet zal veranderen.
•
Het is in die zin duidelijk dat moralistische boodschappen niet het gewenste effect zullen hebben.
•
Het is belangrijk dat programma’s aansluiten bij de beleving en het ontwikkelingsstadium waarin een jongere zich bevindt.
5.1.3 Seksuele en Reproductieve gezondheidsrechten Voor dit onderdeel hebben we ons gebaseerd op het IPPF-charter on Sexual and Reproductive Rights. Dit charter baseert zich op internationaal erkende mensenrechten verdragen zoals de universele verklaring van de rechten van de mens. Het charter bestaat uit 12 basisrechten. Tijdens de vorming onderzochten de deelnemers op welke manier de rechtenaanpak in het programma geïntegreerd kan worden. De deelnemers formuleerden volgende ideeën : •
Meer aandacht voor de bescherming van meisjes en jongens tegen seksueel geweld.
•
Educatie over mensenrechten en seksuele en reproductieve rechten opnemen in het leerprogramma.
•
Een partnership met aangaan met vrouwenrechtenorganisaties.
•
Het sensibiliseren van ouders over seksueel geweld.
•
Ervoor pleiten dat op politiek niveau seksuele en reproductieve rechten zich vertalen naar concrete wetgeving
5.2 Conclusies door de deelnemers. We hebben de conclusies verzameld in enkele groepen. •
Advocacy : Deelnemers zijn het erover eens dat er ook moet gewerkt worden met externe contextfactoren. Dit moet op verschillende niveaus gebeuren : met schooldirecties, ouders, de kerken (lokaal en de hiërarchie), met de overheid, de media, binnen het Rode Kruis.
•
Werken aan de barrières : Deze denkoefening zou samen met de jongeren gedaan moeten worden. Het is duidelijk dat financiële middelen een barrière is. De positie van de Kerk inzake condooms werd door iedereen als een barrière gezien.
p. 10 van 15
6
•
Gedragsverandering : werken aan veiligheid bij vorming door concrete regels af te spreken (Pickasoll3) vond men zeer waardevol. Er moet meer aandacht zijn voor leren door ervaring en interactief werken. Gedragsverandering is een lang proces, herhaling en oefening zijn noodzakelijk. Er moet meer aandacht gaan naar condooms en dan vooral hoe je ze kan gebruiken. De voorgestelde theoretische modellen zijn zeer bruikbaar om inzicht te hebben in de complexiteit van gezondheidspromotie.
•
Er zou ook buiten de scholen en tijdens de vakanties gewerkt moeten worden.
•
We moeten meer met de ouders werken.
•
Uitbreiding naar Seksuele en reproductieve gezondheid is noodzakelijk en zien de deelnemers ook als mogelijk.
•
Er moet gestreefd worden naar allianties en partnerschappen met andere organisaties.
Conclusies
6.1 Algemene evaluatie De doelstellingen die vooropgesteld waren voor de vorming zijn bereikt. Anderzijds is dit maar een beginpunt, maar we zijn van oordeel dat een verandering in gang is gezet. •
De aids-coördinatoren van het Rwandese Rode Kruis hebben inzicht verworven in seksuele gezondheid, in theorieën over gedragsverandering, in seksuele en reproductieve rechten en in de seksuele ontwikkeling van jongeren. Ze hebben nieuwe vormingsmethodieken ervaren en zijn overtuigd van de meerwaarde ervan. De deelnemers hebben concrete voorstellen geformuleerd.
•
Alle onderwerpen betreffende seksualiteit waren bespreekbaar op een positieve manier. We hebben gesproken over onderwerpen zoals het homohuwelijk, masturbatie en abortus op een open manier. Dit heeft ons positief verwonderd en wijst op een openheid bij de deelnemers aan de vorming.
•
Inzicht hebben in een bepaalde visie wil nog niet zeggen dat je die visie hebt eigen gemaakt. Uit verschillende discussies bleek dat de deelnemers aan de vorming blijven denken vanuit de vertrouwde denkkaders. De weerstand tegen condooms is ook bij de hiv-coördinatoren groot en ook inzake gender blijven de nieuwe inzichten vaak theoretisch. Het belangrijkste is dat de conclusies geformuleerd zijn en dat iedereen nu weet wat er bedoeld wordt met een andere aanpak. Dit kan als basis dienen om de theoretische inzichten te vertalen naar het concrete programma en de planning.
3
•
Verdere opvolging zal zeker noodzakelijk zijn om de nieuwe dynamiek niet te verliezen. Het zal moeilijk zijn om de nieuwe ideeën niet te vergeten eens de coördinatoren weer in hun dagelijkse werk zitten.
•
Het was beter geweest moest de missie langer zijn geweest dan 14 dagen. Dat zou ons de mogelijkheid gegeven hebben om de opgedane kennis en ervaring te vertalen naar de concrete
Pickasoll : letterwoord verwijst naar een lijst met afspraken voor vorming over seksualiteit en relaties, ontwikkeld door
Sensoa : Privacy, Ik (spreek over jezelf), Respecteer Culturele verschillen, Kies (of je iets zegt of doet), Neem Actief deel, Seksualiteit wordt breed gedefinieerd (niet alleen geslachtsgemeenschap), respecteer de seksuele Oriëntatie van mensen, Luister naar elkaar en er mag ook geLachen worden.
p. 11 van 15
praktijk met de coördinatoren en een concrete vormingsmodule voor de peer-educators met hen op te stellen en te testen. •
De eindbalans is positief in de zin dat zelfs een korte missie als deze een wezenlijke impact kan hebben. De aids-coördinatoren zijn het er nu over eens dat een nieuwe aanpak noodzakelijk is en hebben een ‘common understanding’ van wat daarmee bedoeld wordt. Hoewel het echte werk nog moet beginnen is de basis wel gelegd en zijn er reeds concrete ideeën geformuleerd.
6.2 Integratie van HIV binnen Seksuele gezondheid De deelnemers aan de vorming waren het erover eens dat hiv-preventie gekaderd dient te worden binnen Seksuele en Reproductieve gezondheid. Concreet wil dit zeggen dat het programma niet langer alleen de preventie van HIV-preventie als doelstelling zal hebben. Nieuwe thema’s die ook aan bod zullen komen zijn : •
Ongeplande zwangerschap. (Noodanticonceptie is legaal, maar de aids-coördinatoren waren scptisch over de kansen dat het gebruikt zou kunnen worden binnen het programma)
•
Family planning (waarbij het vooralsnog onmogelijk lijkt dat jongeren toegang hebben tot anticonceptie). Dit is dus vooral de voorbereiding op het getrouwde leven.
•
Relationele en Seksuele vorming (RSV). Dit zou ook een plaats moeten krijgen binnen het curriculum.
•
Preventie van seksueel geweld : sensibilisering van ouders en binnen de gemeenschappen. Sensibilseren van jongeren over hun rechten
•
Zorg voor slachtoffers : sensibilisering van lokale overheden, ouders en kerken (om daders te vervolgen en slachtoffers te erkennen). Advocacy om de wetgeving beter te laten toepassen.
Wat betreft de strategieën is het belangrijk dat seksuele gezondheid en RSV ook aan bod komen binnen de lessen. Dezelfde peer educators kunnen volgens de coördinatoren ook gebruikt worden om te sensibiliseren rond de nieuwe thema’s.
7
‘Polemische’ punten
7.1 Hiv-testbeleid and disclosure Vanuit de overheid wordt er voor gepleit dat iedereen zich laat testen. Er worden door de overheid ook inspanningen gedaan om mensen met hiv toegang te geven tot behandeling. We hebben er geen zicht op kunnen krijgen in hoeverre dit reeds echt het geval is. Ook jongeren wordt aangeraden om zich te laten testen. Men wil jongeren die seropositief zijn zoveel mogelijk overtuigen om zich te outen tegenover hun medeleerlingen en te getuigen. In de praktijk zijn er echter niet veel seropositieve jongeren die dit doen.
p. 12 van 15
Er is blijkbaar overeenstemming over dat mensen met hiv geen seks meer hebben, en dus eigenlijk ook niet zouden moeten trouwen. Er worden bij dit beleid geen kritische kanttekeningen gemaakt. Ook de Katholieke Kerk blijkt hier voorstander van te zijn. Vanuit Sensoa hebben we hier wel een aantal bezorgdheden over: •
Welke boodschap geef je aan jongeren als je zegt dat ze geen seks mogen hebben maar dat ze zich wel allemaal moeten laten testen?
•
Het lijkt ons onverantwoord dat je een testbeleid invoert zonder condooms ter beschikking te stellen.
•
Getuigenissen van jongeren met hiv kunnen een meerwaarde zijn op voorwaarde dat de jongere hier echt bewust voor kiest en zich daar zelf goed bij voelt. Het kan niet dat jongeren hiervoor actief worden aangemoedigd.
•
Dat mensen met hiv niet zouden mogen trouwen is een schending van mensenrechten.
•
Dat mensen met hiv geen seks hebben is een gevaarlijke en stigmatiserende veronderstelling.
•
We hebben heel sterk de indruk dat de combinatie van algemene hiv-tests, ‘verplicht’ disclosen, verbod op condooms en de erkenning door iedereen dat jongeren seks hebben een onuitgesproken preventie strategie is. Seroselectie dus, waarbij jongeren jongeren vermijden om seks te hebben met jongeren van wie ze weten dat ze seropositief zijn. Het is volgens ons een onethische strategie omdat het mensen stigmatiseert en het is ook een slechte strategie omdat nooit iedereen van zichzelf en zeker niet van zijn partner zal weten of hij/zij seropositief is en omdat het de promotie van condooms nog moeilijker maakt.
7.2 Condooms Ook bij de coördinatoren van het Rode Kruis merkten we een zeer grote weerstand tegen condooms. Dit past binnen de ABC-strategie die A en B als moreel hoogstaand en C als moreel verwerpelijk voorstelt. Condooms zijn zeer symbolisch natuurlijk want door ze bijvoorbeeld op scholen te verdelen geef je impliciet toe dat jongeren (mogen) seks hebben. De restrictieve moraal inzake seksualiteit wordt blijkbaar wel door iedereen gedeeld en gaat ook samen met de populariteit van de katholieke en andere kerken. Het is dus zeer moeilijk om hier tegen in te gaan. Het is in elk geval een feit dat als er geen Europese NGO’s en organisaties als IPPF meer zouden zijn ook de dissidente stemmen dreigen weg te vallen. Toch gaven verschillende gesprekspartners ons aan dat er hoop was dat deze moraal met de jaren zal evolueren volgens hen. Sommige jongeren gaven ook zeer duidelijk te kennen dat ze het met deze moraal niet eens waren.
p. 13 van 15
8
Raadgevingen en verdere stappen
8.1 Sensoa en expertise-uitwisseling. Wat zegt deze eerste test over de haalbaarheid en effectiviteit van het werken in Afrika vanuit de ervaring die we in België en Europa hebben opgedaan? •
De resultaten van de missie waren boven onze verwachting. Alle onderwerpen waren bespreekbaar tijdens de vorming op een open manier, de deelnemers hebben nieuwe inzichten opgedaan en waren het eens over een uitbreiding naar seksuele gezondheid. Anderzijds is het duidelijk dat hiermee alleen nog maar het startschot is gegeven. De basis is gelegd maar de vertaling naar de concrete realiteit en een echte verandering in de attitude en visie van de coördinatoren zal nog veel werk vergen. De conclusie is dat onze ervaring zeker op een nuttige en efficiënte manier ingezet kan worden. Voorwaarde daarbij is wel dat zo’n interventie plaatsvindt binnen een bestaand project waarbij er een partner dezelfde visie deelt en in staat is om de resultaten van dergelijke korte impulsen te vertalen en te behouden. Wat met het Rode Kruis Vlaanderen het geval is. Een korte interventie kan in die zin een dynamiserend effect hebben.
•
14 dagen was voor deze missie echter te kort. Voor zo’n project is een missie van 2 maand beter om ook in de praktijk verandering te kunnen ondersteunen en opvolgen. Bij een langere missie hadden we kunnen meewerken aan de nieuwe vorming van de peer educators en deze kunnen testen. In een pilootproject hadden we nieuwe activiteiten en de integratie binnen seksuele gezondheid kunnen uittesten. Anderzijds is het ook mogelijk om verschillende korte missie’s te doen om de evolutie in een project op te volgen.
•
De kennis en ervaring die we hebben is bruikbaar gebleken. Het zou een voordeel geweest zijn van meer Afrikaanse ervaring te hebben, maar dat was, een beetje tegen onze verwachting in, geen voorwaarde voor deze missie. Uiteindelijk werken we zelf ook vanuit de visie van IPPF en zijn er ook in Afrika partners en mogelijkheden om vanuit die visie te werken.
•
Het lijkt ons ook een ethische plicht om als rijke Westerse organisatie de kennis en ervaring die we hebben te delen.
De conclusie is dat deze eerste vorming zeker al een dynamiserend effect heeft gehad en de basis heeft gelegd voor een veranderingsproces. Verdere opvolging is nodig en Sensoa zou daar zeker verder een nuttige rol in kunnen spelen.
8.2 Het vervolg van het project zelf •
De integratie van hiv binnen seksuele gezondheid vergt nog heel wat werk. Hoe dit concreet vertaald kan worden, moet nog worden uitgewerkt.
•
Het kan extra werk betekenen en nieuwe expertise vereisen. In die zin lijkt ons een partnerschap met andere NGO’s en zeker met Arbef absoluut noodzakelijk.
•
Er moet meer aandacht en energie gaan naar advocacy. Daarbij moet ook nagedacht worden welke de rol van het Rode Kruis zelf daarin kan zijn. Dit houdt ook in dat er binnen het Rode Kruis zelf gelobbyed zal moeten worden.
p. 14 van 15
•
Het beste lijkt ons om voor de uitbreiding binnen de scholen zelf te starten met een pilootproject.
•
Werken buiten de scholen is noodzakelijk. Waarschijnlijk zijn bijvoorbeeld condooms (of op termijn noodanticonceptie) beter bespreekbaar dan binnen de scholen.
•
De encadreurs zouden beter ondersteund moeten kunnen worden. Hun vorming zou ten eerste al apart van de peer educators moeten. Regelmatige intervisie vergaderingen met verschillende encadreurs van hetzelfde district is misschien een mogelijkheid om hen beter op te volgen.
•
Er is een handboekje over seksualiteit voor jongeren nodig. Iets zoals ‘een boekske vol goesting’ maar op zijn Rwandees. Sensoa zou hieraan kunnen meewerken.
Bronnen IPPF : mise en œuvre d’une approche de la santé et des droits des jeunes en matière de santé sexuelle et reproductive. Manuel de formations et d’activités, Londres, IPPF YPeer, Youth Peer Education Network : Youth Peer Education Toolkit, United Nations Population Fund, USA, 2005 IPPF : IPPF Charter on Sexual and Reproductive Rights, IPPF, UK, 1996
p. 15 van 15