1.
Maatregelen voor een betere inning en strijd tegen de fiscale fraude
1.1.
Bankgeheim
In het kader van de opheffing van het bankgeheim zoals het is ingevoerd door de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 6 mei 2011), zullen voortaan in alle gevallen de natuurlijke personen geïdentificeerd worden dankzij het identificatienummer van het Rijksregister om tot een efficiënte uitwisseling van inlichtingen te komen. 1.2.
Elektronische documenten
Elektronische en optische afschriften krijgen een evenwaardige bewijskracht als papieren stukken. Dit is zeer nuttig voor het opslaan en bewaren van de talloze papieren documenten. Zij zullen voortaan worden ingescand en elektronisch worden opgeslagen. 1.3.
Bewijskracht processen-verbaal
De fiscale administraties zullen kunnen steunen op een proces-verbaal om niet alleen de belastbare grondslag te bepalen maar ook de eventuele verhogingen en boetes. 1.4.
Verjaringstermijn teruggaven
Voor de bedrijfsvoorheffing en de roerende voorheffing wordt een specifieke termijn van vijf jaar vastgelegd om de aanvragen tot terugbetaling van de ten onrechte gestorte bedrijfsvoorheffing en roerende voorheffing in te dienen, wanneer deze voorheffingen niet ingekohierd werden en er geen enkele kennisgeving van de inning door de administratie werd verstuurd. 1.5.
Bevoorrechte schulden
Het voorrecht van de Staat bij de invordering van bedrijfsvoorheffing en roerende voorheffing wordt uitgebreid tot de daarbij horende interesten en kosten. 1.6.
Inning van boeten
Nog voor de bedrijfsvoorheffing en de roerende voorheffing worden de boeten die samen met die voorheffingen worden ingekohierd, gevestigd en ingevorderd volgens de regels die van toepassing zijn op die voorheffingen. 2.
Wijzigingen inzake inkomstenbelastingen
2.1.
Maatregel inzake roerende inkomsten en vermogen particulieren
De roerende voorheffing op de intresten en dividenden wordt gelijkgeschakeld en op een uniek percentage van 21 pct. gebracht. Uitzonderingen: • • •
het percentage blijft op 15 pct. vastgelegd voor de spaarrekeningen (voor het deel boven het vrijgestelde bedrag, waarvan de hoogte en vrijstellingsregels niet veranderen); de roerende voorheffing op de liquidatieboni blijft op 10 pct.; het tarief van de roerende voorheffing op de dividenden en intresten die nu aan de roerende voorheffing van 25 pct. zijn onderworpen, blijft ongewijzigd;
•
de roerende voorheffing op de intresten van de Staatsbons waarvan de intekenperiode van 24 november 2011 tot 2 december 2011 liep, blijft op 15 pct.
Voor de belastingplichtigen met roerende inkomsten (intresten en dividenden) van meer dan 20.000 euro komt er op het deel boven de 20.000 euro een bijkomende heffing op roerende inkomsten van 4 pct. De bijdrage zal niet gelden voor de intresten en dividenden die de voorheffing van 25 pct. hebben ondergaan. Ze zal evenmin gelden voor de liquidatieboni en de inkomsten uit gereglementeerde spaarrekeningen. Voor de berekening van de grens van 20.000 euro zullen de inkomsten waarop de bijdrage niet van toepassing is, eerst worden verrekend. Voor de bijkomende heffing op roerende inkomsten zal een optioneel systeem worden ingevoerd: •
•
ofwel vraagt de belastingplichtige aan zijn financiële tussenpersoon dat de bijdrage niet aan de bron wordt geheven maar op het ogenblik van de inkohiering van de personenbelasting; in dat geval geeft de belastingplichtige de toestemming aan de financiële tussenpersoon om het bedrag van de geïnde inkomsten mee te delen aan het centrale aanspreekpunt; ofwel maakt de belastingplichtige die keuze niet en dan staat de belastingplichtige toe dat zijn financiële tussenpersoon de bijdrage aan de bron inhoudt, samen met de roerende voorheffing. De belastingplichtige heeft evenwel nog altijd de mogelijkheid om het bedrag van zijn roerende inkomsten in zijn aangifte te vermelden teneinde het surplus van zijn aan de bron geheven bijdrage terug te krijgen.
Het bedrag van de intresten en dividenden zal automatisch aan het centraal aanspreekpunt worden meegedeeld. De gegevens over de inkomsten waarvoor de belastingplichtige de keuze heeft gemaakt om de bijkomende heffing aan de bron te heffen, zal niet worden meegedeeld aan het aanspreekpunt. Het centrale aanspreekpunt waar de tussenpersonen jaarlijks de gegevens zullen meedelen zal bij de Nationale Bank berusten. Indien de Nationale Bank of de Europese Centrale Bank voorbehoud zouden aantekenen met betrekking tot de mogelijkheid om dit centraal aanspreekpunt bij de Nationale Bank onder te brengen, zal het bij de FOD Financiën in een van de fiscale besturen gescheiden dienst worden ondergebracht. Onafhankelijk van zijn lokalisering zal de informatie waarover het centrale aanspreekpunt beschikt automatisch aan de operationele diensten van de FOD Financiën worden meegedeeld indien de inkomsten van de belastingplichtige meer dan 20.000 euro per jaar bedragen. 2.2.
Voordelen van alle aard bedrijfswagens
a) berekening van het voordeel van alle aard in hoofde van de begunstigde van het voertuig. De voordelen van alle aard (VAA) voor de gratis terbeschikkingstelling van bedrijfsvoertuigen zullen worden berekend op de cataloguswaarde en de CO2-uitstoot van de voertuigen, volgens de volgende formule: VAA= cataloguswaarde * % (CO2-coëfficiënt) * 6/7.
Onder cataloguswaarde verstaat men de gefactureerde waarde met inbegrip van de btw en opties, zonder rekening te houden met de kortingen, verminderingen, afslagen en ristorno’s. De basis-CO2-coëfficiënt bedraagt 5,5 pct. voor een CO2-uitstoot van: • •
95 g/km voor de dieselvoertuigen 115 g/km voor de benzinevoertuigen
Wanneer de uitstoot hoger ligt dan deze referentie-uitstoot wordt de CO2-coëfficiënt vermeerderd met 0,1 pct. per CO2-gram, tot een maximum van 18 pct. Wanneer de uitstoot lager ligt dan de referentie-uitstoot wordt de CO2-coëfficiënt met 0,1 pct. per CO2-gram verminderd, tot een minimum van 4 pct. Het bepaalde voordeel mag nooit lager liggen dan 1.200 euro (waarde 2012) te indexeren per jaar. Dit mechanisme om het voordeel te bepalen zal automatisch worden aangepast om rekening te houden met de jaarlijkse evolutie van de CO2-uitstoot van het wagenpark. b) verworpen uitgave in hoofde van de vennootschap Naast de al toegepaste beperking op de met het voertuig verbonden kosten, zal er een verworpen uitgave van 17 pct. van de volgens de voornoemde formule toegepaste voordelen alle aard gelden. Deze verworpen uitgave wordt in elk geval in de belastbare basis vermeld met dien verstande dat het over te dragen bedrag van de verliezen in geen geval met de verworpen uitgave waarvan sprake zal worden verhoogd.
2.3. Gratis terbeschikkingstelling door de vennootschappen van een privé woning De forfaits voor de bepaling van het voordeel voor gratis verwarming en elektriciteit voor de bedrijfsleiders en directiepersoneel worden opgetrokken tot 1.820 euro per jaar voor de verwarming en tot 910 euro per jaar voor de elektriciteit. De multiplicatorcoëfficiënt die wordt gebruikt om het belastbaar voordeel voor de gratis woning vast te leggen, wordt vermeerderd tot 3,8 voor de gebouwen met een kadastraal inkomen hoger dan 745 euro. De forfaits voor de gratis bewoning zullen voortaan worden geïndexeerd.
2.4.
Energiebesparende maatregelen
Energiebesparende investeringen De belastingverminderingen voor de energiebesparende uitgaven in een woning zullen vanaf het aanslagjaar 2013 met uitzondering van de uitgaven voor dakisolatie, worden afgeschaft. De uitgaven voor de contracten die vóór 28 november 2011 werden gesloten zullen nog onder dezelfde modaliteiten zoals die bestonden, met name: aftrekbaarheid aan 40 pct., maximumbedragen, overdraagbaarheid naar de drie volgende belastbare tijdperken en
omzetting vermindering in een belastingkrediet, de belastingvermindering kunnen genieten indien de uitgave effectief in de loop van 2012 gebeurt. De uitgaven voor dakisolatie, worden vanaf aanslagjaar 2013 verminderd tot 30 pct.,met een maximumbedrag in 2012 van 2.930 euro, zonder overdraagbaarheid en zonder mogelijkheid tot omzetting in een belastingkrediet. Ook de uitgaven verbonden aan contracten voor dakisolatie die vóór 28 november 2011 werden gesloten zullen nog onder dezelfde modaliteiten zoals die bestonden, met name: aftrekbaarheid aan 40 pct., maximumbedragen, overdraagbaarheid naar de drie volgende belastbare tijdperken en omzetting vermindering in een belastingkrediet, de belastingvermindering kunnen genieten indien de uitgave effectief in de loop van 2012 gebeurt. Passiefhuizen, lage- en nulenergiewoningen De belastingvermindering voor lage energiewoningen, passiefwoningen en nulenergiewoningen wordt vanaf aanslagjaar 2013 opgeheven. Woningen waarvoor op uiterlijk 31 december 2011 geen certificaat lage energiewoning, passiefwoning of nulenergiewoning is uitgereikt, komen niet meer in aanmerking voor de belastingvermindering. Voor de in 2011 of vroeger gecertificeerde woningen zal de belastingvermindering verder worden verleend. De certificaten "lage energiewoning", "passiefwoning" of "nulenergiewoning" waarvoor uiterlijk op 31 december een aanvraag werd ingediend en die ten laatste op 29 februari 2012 worden uitgereikt, zullen worden beschouwd als certificaten die werden uitgereikt op 31 december 2011. Op grond van die certificaten zullen de betrokken belastingplichtigen nog aanspraak kunnen maken op de belastingvermindering. Groene leningen De leningen afgesloten vóór 1 januari 2012 kunnen nog steeds een belastingvermindering genieten. Vanaf aanslagjaar 2013 wordt het percentage van die belastingvermindering voor de intresten die voor een groene lening worden betaald verlaagd tot 30 pct. (i.p.v. de huidige 40 pct.). 2.5.
Notionele intrestaftrek
Vanaf aanslagjaar 2013 wordt de notionele intrestaftrek beperkt tot 3 pct. 3. 3.1.
BTW BTW notarissen en gerechtsdeurwaarders
De notarissen en gerechtsdeurwaarders worden uitgesloten van de in artikel 44, § 1, 1°, van het btw-wetboek bedoelde btw-vrijstelling. Hun prestaties worden dus aan de btw onderworpen. 3.2.
BTW betaaltelevisie
De diensten waardoor de luisteraars en kijkers via een decoder in huis toegang kunnen krijgen tot radio- en televisieprogramma's worden geschrapt uit de tabel B van het koninklijk besluit nr. 20. Daardoor zijn die diensten voortaan aan een btw-tarief van 21 pct. onderworpen.
4.
Accijnzen
De gewogen gemiddelde prijs stijgt met 13,00 EUR per duizend stuks voor de sigaretten en met 0,20 cent voor de 50 gr-roltabak. Om de nieuwe bepaling van artikel 3, § 2 tot 4 van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak na te leven, wordt het bedrag van de specifieke bijzondere accijns tot 9,5000 EUR/kg verhoogd.
5.
Diverse taksen
5.1.
Taks op de beursverrichtingen
De in de artikelen 121 en 122 van het Wetboek diverse rechten en taksen bedoelde percentages en de in artikel 124 van dat wetboek bedoelde maxima worden met 30 pct. verhoogd. 5.2.
Taks op omzetting effecten aan toonder
Bij de omzetting van effecten aan toonder in gedematerialiseerde effecten en in effecten op naam, wordt een taks van 1 pct. geheven op de omzettingen in de loop van 2012 en van 2 pct. op de omzettingen in de loop van 2013.
6.
Milieuvriendelijke wagens
Voor wagens die in 2011 werden besteld, en die uiterlijk op 31 december 2011 zijn betaald, wordt de korting op factuur terugbetaald op basis van de bestaande regels. Voor wagens die in 2011 werden besteld, maar die pas na 31 december 2011 worden betaald, wordt de korting op factuur enkel nog terugbetaald wanneer de volgende bijkomende voorwaarden simultaan zijn vervuld: • de wagens moeten vóór 28 november 2011 zijn besteld; • uiterlijk op 31 december 2011 moet een voorschotfactuur zijn uitgereikt voor een bedrag dat op zijn minst gelijk is aan: het dubbele van het bedrag van de korting op factuur indien een korting van 3 % op de aanschaffingswaarde van het voertuig wordt toegepast of het bedrag van de korting op factuur indien een korting van 15 % op de aanschaffingswaarde van het voertuig wordt toegepast. • de bestelbon en de voorschotfactuur moeten vóór 5 januari 2012 bij de Dienst Terugbetaling Uitgaven Milieuvriendelijke Voertuigen worden ingediend, de koper van de wagen moet hier niets voor doen, het zijn de leveranciers die de nodige documenten opsturen. Voor wagens die vanaf 1 januari 2012 worden besteld, is de korting op factuur niet meer van toepassing. Bij alle aanvragen tot terugbetaling die vanaf 1 januari 2012 bij de Dienst Terugbetaling Uitgaven Milieuvriendelijke Voertuigen worden ingediend, moet de leverancier van het voertuig de verkoopfactuur en het betalingsbewijs van het voertuig waarop de aanvraag tot terugbetaling betrekking heeft, als bijlage aan deze aanvraag toevoegen.
7.
Stock-opties
Het percentage dat artikel 43, § 5, van de wet van 26 maart 1999 gebruikt om de waarde van het voordeel van alle aard in geval van toegekende aandelenopties forfaitair vast te stellen, wordt van 15 op 18 pct. gebracht.