Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012
Inhoudsopgave 1.
Installatie van mevrouw A.A.H. Hazekamp en mevrouw N. Homan als Statenleden....................3
2.
Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 25 april 2012 ......................................5
3.
Ingekomen stukken van derden ...........................................................................................5
4.
Regeling van werkzaamheden .............................................................................................6
5.
C-lijst ................................................................................................................................8
B.1 Ombouw van de aansluiting Kardinge – Ulgersmaborg op Oostelijke Ringweg Groningen (N46) (nummer 10/2012) ..............................................................................................................8 B.2 Verbreding/herinrichting van de N366 gedeelte Ter Apel (N391) – Duitse grens (nummer 11/2012). .............................................................................................................8 B.3 Herinrichting kruisingen van N366 met N367 incl. kruising van N367 met de Zuidwendingerweg (gemeente Pekela) (nummer 12 /2012)..................................................................................8 B.4 Landschappelijk/verkeerskundig ontwerp van N366 van Veendam tot de Duitse grens inclusief twee planuitwerkingsbesluiten (nummer 13/2012). .................................................................8 B.5 Inpassingsplan wegomlegging N355 (Noordhorn - Zuidhorn) (nummer /2012) ...........................9 B.6 Krediet voor uitvoering van het project 'Kiek over Diek" (nummer 8/2012)..................................9 B.7 Bekrachtiging geheimhouding GREX 2012 Blauwestad ..........................................................9 A.1 Aanwijzing leden en plaatsvervangende leden in het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds (nummer 19/2012) .............................................9 A.2 Benoeming plaatsvervangend lid Algemeen Bestuur van het SNN en in de Algemene Vergadering van het IPO ....................................................................................................9 A.3 Onderzoek Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs Groningen.......................................................10 A.4 Gebiedsontwikkeling Lauwersmeer te Lauwersoog ..............................................................14 A.5 Provinciale jaarrekening 2011 (nummer 9/2012) en bijbehorende stukken ...............................29
1
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012
2
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012
Voorzitter: de heer M.J. van den Berg, commissaris der Koningin Griffier: de heer J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 42 Statenleden, te weten: N. Bakker (VVD), J. Batting (PvdA), mevrouw S.M. Beckerman (SP), mevrouw A. Beenen (PvdA), mevrouw P.H. Benjamins-van Oudheusden (D66), C.M. Bezuijen (SP), R.H. van der Born (ChristenUnie), mevrouw L.K. Broekhuizen-Smit (PvdA), P.H.R. Brouns (CDA), L.A. Dieters (PvdA), mevrouw P.W. Geerdink (VVD), mevrouw S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), mevrouw P. de Graaf-Drijvers (D66), mevrouw D. Gruben-Abbas (PvdA), mevrouw O.G. Hartman-Togtema (VVD), mevrouw A.A.H. Hazekamp (PvdD), mevrouw K.A. Hazewinkel (PvdA), H.L. Hilarides (VVD), mevrouw N. Homan (GroenLinks), M.W.H. Jansen (PVV), A.J.M. van Kesteren (PVV), F.A.M. Keurentjes (CDA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), S.J. Krajenbrink (CDA), J.H. Mastenbroek (SP), J. Meesters (VVD), H. Miedema (GroenLinks), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), M.H. Post (GroenLinks), D. Ram (PVV), R.D. Rijploeg (PvdA), IJ.J. Rijzebol (CDA), R.J. Schoenmaker (PvdA), H. Staghouwer (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), mevrouw G. Uuldriks-Van der Wielen (PvdA), mevrouw L. Veenstra (SP), J.W.M. Veerenhuis-Lens (Vrij Mandaat), R. Visser (PvdA), J. Wolters (SP), mevrouw E.M. Wulfse (VVD), T. Zwertbroek (D66) Afwezig: B. Batterman (PvdA) Aanwezige leden Gedeputeerde Staten: mevrouw M. Besselink, M. Boumans, mevrouw W.J. Mansveld, W.J. Moorlag, P.G. de Vey Mestdagh, W. van der Ploeg Opening De VOORZITTER: Ik open de vergadering van Provinciale Staten en heet u allemaal van harte welkom, vooral de gasten die op de fraaie tribune in deze schitterende zaal zijn geplaatst. Uw gastvrouw vandaag is Laura Broekhuizen van de PvdA-fractie. Ik heb begrepen dat u allemaal een rondleiding achter de rug hebt in ons provinciehuis, dus u weet net als wij nu helemaal de weg plus de betekenis van die schitterende schilderijen. Ik wens u een leerzame middag toe in ons midden. Het is een bijzondere Statenvergadering, in de eerste plaats omdat deze ’s middags in plaats van ’s ochtends begint en verder gebruiken we haar om verantwoording af te leggen. Daar zijn ook heel veel documenten voor geproduceerd, die zijn ook in de Statencommissies besproken en die leiden allemaal tot de gedachte wat men allemaal terecht heeft gebracht van de begroting en alle bijbehorende stukken van het afgelopen jaar. En dat is dus een soort beoordeling van het College en tegelijkertijd ook van het eigen Statenwerk, natuurlijk kan men ook tegelijk voor zichzelf conclusies trekken waar nog een tandje bij moet en dergelijke. Het gaat nog niet zozeer over wat we volgend jaar willen: dat is aan de orde bij de Voorjaarsnota. Ik heb één absentmelding en wel van de heer Batterman van de Partij van de Arbeid. De heer Ram is op dit moment ook afwezig, maar die wordt rond 15.00 uur verwacht. Dan is dus het benodigde aantal om een meerderheid te hebben bij de stemmingen, namelijk 21. 1.
Installatie van mevrouw A.A.H. Hazekamp en mevrouw N. Homan als Statenleden
De VOORZITTER: Dan gaan we eerst afscheid nemen van twee leden van de Staten, te beginnen bij Wynanda van der Land. Je kwam erin bij ons hier in deze Staten, wetend dat degene die jij verving, naar de Tweede Kamer ging en weer terug zou komen. Je was al actief – zelfs zeer actief – hier in de Staten binnen de fractie met voorbereidend werk als burgercommissielid et cetera. Nu hebben we je hier in de Staten ook als rechtstreekse collega meegemaakt. De vorige keer zeiden we al tegen elkaar dat het toch wel bijzonder is: je wordt écht Statenlid en dat ben je ook. Dan is het ook wel weer even lastig om die stap terug te maken, dat zijn de argumenten die jullie onder elkaar gewisseld hebben. Maar we hebben je meegemaakt als een heel leuke en prettige collega en tegelijkertijd ook iemand met een heel eigen smaak en een bijzondere vasthoudendheid waarmee je bepaalde punten die je erg belangrijk vond, ook kon doorzetten. We herinneren ons nog de dikte van de bomen voor de RegioTram: dit onderwerp maakte duidelijk dat je op het moment dat het essentieel is, ook volhoudt en dan kun je ook best even denken: ‘De anderen kunnen het wel niet zo belangrijk vinden, maar ik
3
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 vind het wel belangrijk’. En dat straal je dan ook uit, terwijl je toch een prettige indruk blijft maken. Het wordt dan geen grimmige sfeer, helemaal niet, je bent iemand die goed haar werk doet als collegaStatenlid. Het is zeer gewaardeerd van onze kant. Het is ook wel duidelijk dat je daarbij een enorme inzet hebt getoond en ik hoop voor je dat je datzelfde plezier weer volhoudt in het werk, waarin je nu weer terugstapt. Ik hoop ook dat je een prettige periode hebt gehad. Wij willen je in ieder geval zeer bedanken en daarvoor hebben wij het symbolische cadeau van de pen. [Applaus.] Mevrouw VAN DER LAND (PvdD): Ik heb geen toespraak voorbereid. Ik vond het gewoon heel leuk om hier vier maanden te zijn en ik hoop ergens in de toekomst hier weer terug te mogen komen. Daar gaan we voor. De VOORZITTER: Dan ben ik bij het afscheid van Gerda van Galen. In maart 2011 kwam je in de Staten als aanstormend talent van de GroenLinks-fractie. Je nam deel aan de werkzaamheden van de Commissies OM en BFE. Volgens mij was je zeer snel gewend en ook snel ingewerkt. Je maidenspeech – een aantal zal zich dat nog herinneren, want dat is ook allemaal nog niet zo heel lang geleden – betrof de subsidie ten behoeve van het Forum. Dat was hier gelijk een hot item. Je leerde ons uitstekend hier in de zaal hoe marketing werkt, hoe je een product aan de man brengt en dat deed je ook met buitengewoon verve. En dat bracht ook een andere kant naar voren, namelijk dat je zeer goed in staat was om een verfrissende, wat andere stijl hier mee te brengen. Ieder van ons zingt zoals hij of zij gebekt is, maar het is leuk om die diversiteit te hebben en daar heb je echt vernieuwend aan bijgedragen. Ik denk ook wel dat dat komt door de manier van communiceren van jouw generatie in relatie tot, naar het grote publiek toe: je hebt laten zien hoe de politiek ook kan functioneren. Het was buitengewoon verfrissend af en toe om te merken dat je een heel andere opvatting daarover had dan iemand anders, je in staat bleef om zo het debat te voeren dat anderen er plezier in hadden om dat debat aan te gaan. Daarmee heb je ook een element van het debat, de aandacht, iets van cultuur en gevoel voor een bredere setting toegevoegd. Wij hebben dat ook hier zo ervaren en wat dat betreft vinden we het jammer dat we je moeten missen, maar soms moet je je eigen persoonlijke afwegingen maken en dat heb je gedaan. En die respecteren we gewoon, maar we zullen je als collega missen. We zijn je zeer erkentelijk voor je inbreng en wat ons betreft ga het je zeer goed en ongetwijfeld zal je politieke talent voor de publieke zaak op een andere plek op een ander moment weer boven komen drijven. Bedankt. [Applaus.] Mevrouw VAN GALEN (GroenLinks): De laatste kans om iets te zeggen laat ik natuurlijk niet voorbijgaan. Allereerst wil ik toch graag ook eenieder van jullie bedanken voor de prettige samenwerking. Ik heb dat al wel eerder gezegd, maar wat mij altijd hier verbaasd heeft, is hoe open iedereen naar elkaar was. Het debat was vaak scherp, maar er was veel humor en de ouderen – ik hoop dat ik niemand beledig – die hier al wat langer in Staten zaten, hebben mij veel tips gegeven. Dank daarvoor. En ook velen van jullie bedankt voor alle lieve e-mails, belletjes en wat al niet meer, toen mijn vertrek bekend werd. Ik wil jullie ook een beetje geruststellen. Want ik werd gebeld door Rinze, ons zeer gewaardeerde ChristenUnie-Statenlid, met toch wel enige bezorgdheid over hoe het nu zit met de hoge hakken hier in de Statenzaal en, nog veel belangrijker, hoe het hier verder moet met de snoepjesvoorziening. Nou, ik kan hem en hopelijk ook de rest van jullie hier geruststellen: mijn opvolgster Nienke Homan draagt ook regelmatig hakken – niet altijd, maar als ze ze aan heeft, zeker de moeite waard – en ze heeft toegezegd om ook te zullen voorzien in de snoepjesvoorziening. Dus ik denk dat dat helemaal goed komt. Daarnaast heb ik Nienke ook leren kennen als iemand die inhoudelijk erg goed is, snel van begrip is, strategisch is en heel veel humor heeft. Dus ik denk dat jullie nog veel plezier met haar gaan hebben in de Staten. Tot slot kwam ik laatst een kort verhaal tegen, dat op mij persoonlijk heel veel van toepassing is. Dat gaat over het combineren van werk en privé, maar ik denk dat dat ook voor alle Statenleden – en misschien ook wel voor de gedeputeerden – een waarde heeft. Het is een soort filosofisch verhaal, het is niet te lang dus geen zorgen en het heet ‘Een grote lege pot en twee kopjes koffie’. Een filosofieprofessor stond in de collegezaal met een aantal items voor hem. Toen het college begon, begon hij zonder een woord te zeggen een pot te vullen met golfballen. Toen de pot gevuld was, vroeg hij de studenten: ‘Is de pot nu vol?’ De studenten reageerden instemmend. De professor pakte vervolgens een zak knikkers en liet de knikkers in de pot glijden. Hij schudde de pot, waardoor de knikkers de gaten tussen de golfballen vulden. Hij vroeg aan de studenten of de pot nu vol was. ‘Ja’, zeiden de studenten, ‘nu is de pot écht vol.’ Vervolgens pakte de professor een bakje met zand en leegde dit in de pot. Het zand vulde de gaten die er nog waren. Weer vroeg de professor de studenten of de pot vol was. Een luid ‘ja’ was het antwoord van de studenten. De professor pakte vervolgens twee kopjes koffie onder zijn tafel vandaan en goot de koffie in de pot. De studenten begonnen te
4
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 lachen. ‘Nu is de pot vol’, zei de professor. ‘En ik wil dat jullie deze pot zien als dat wat jullie leven representeert. Die golfballen zijn de belangrijke dingen: je familie, je kinderen, je gezondheid, je vrienden en de dingen waar je gepassioneerd over bent. Als al het andere zou verdwijnen en alleen dit bleef over, zou je leven nog steeds rijk zijn. De knikkers zijn de andere dingen die ertoe doen zoals je werk, je huis, je auto. Het zand is al het andere, de kleine dingen. Als je het zand als eerste in de pot doet, is er geen ruimte voor knikkers of golfballen. Dit werkt ook zo in het leven. Als je al je tijd en energie besteedt aan kleine dingen, hou je geen ruimte over voor dat wat voor jou van belang is. Geef aandacht voor dat wat essentieel is voor jouw geluk: speel met je kinderen, neem de tijd om gezondheidschecks te doen, ga met je partner uit eten, ga buiten sporten als de zon schijnt. Er is altijd tijd om het huis schoon te maken, er is altijd tijd om de administratie te doen. Geef daarom altijd eerst aandacht aan de golfballen, aan de dingen die voor jou echt belangrijk zijn. Zet je prioriteiten scherp, de rest is slechts zand. Een van de studenten vroeg aan de professor waar de koffie voor stond. De professor zei tegen haar: ‘De koffie laat zien dat hoe vol je leven ook is, er altijd wel tijd is om met je vrienden koffie te drinken.’ Dus, Statenleden en gedeputeerden, ik heb jullie leren kennen als mensen met wie je goed kunt samenwerken. En ik houd van koffie. Dus mochten jullie mij gaan missen, dan is er altijd ruimte voor een kopje koffie. Dank jullie wel. [Applaus.] De VOORZITTER: Dan zijn we toe aan het onderzoek van de geloofsbrieven van Nienke Homan naar aanleiding van het ontslag van Gerda van Galen en het geldt aan de andere kant voor degene die we al kenden, Anja Hazekamp, die de plaats van Wynanda van der Land weer inneemt in onze Staten. Het onderzoek zal plaatsvinden door de volgende commissieleden: de heer Zwertbroek, de heer Bakker en mevrouw Gruben-Abbas. Ik schors de vergadering, zodat de Onderzoekscommissie haar werkzaamheden kan aanvangen. [Schorsing van 6 minuten.] De heer ZWERTBROEK (voorzitter onderzoekscommissie geloofsbrieven): Wij hebben de geloofsbrieven van beide kandidaten bekeken en die zijn alle in orde, dus er zijn geen beletselen om mevrouw Hazekamp en mevrouw Homan toe te laten tot de Staten. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Kunt u instemmen met de toelating van mevrouw Hazekamp en mevrouw Homan? Dat is het geval. [Hierna worden de dames Hazekamp en Homan via het afleggen van de verklaring en gelofte beëdigd tot Statenlid en is er gelegenheid voor felicitaties.] 2.
Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 25 april 2012
Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. 3.
Ingekomen stukken van derden
De heer DIETERS (PvdA): Ik wou graag de stukken 8, 9 en 10 betrekken bij de herziening van het POV. De VOORZITTER: Het POV staat voor na de zomer op de rol voor de Commissie, dat is iets verlengd. Zijn er geen problemen bij het College met dit voorstel? Dat is niet het geval. Het staat sowieso gepland voor de Commissie en de anderen hebben daar geen bezwaar tegen. U merkt dat ik een iets uitvoeriger reflectie zoek, zodat die stap ook even bewust gezet wordt. Iedereen zet hem, dus dan is het aldus besloten. Voor de rest stemt u in met de gedane voorstellen? Dat is het geval. Zonder beraadslaging of stemming wordt met de voorstellen ingestemd. Rubriek A Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: 1. E-mail van Objectief Management BV van 19 april met als bijlage een brief gericht aan Burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen betreffende wenselijkheid RegioTram;
5
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 2. Afschrift brief van de heer A.J.W. Kamminga, Groningen van 18 april 2012 aan GS betreffende second opinion RegioTram; 3. E-mail van de Stichting Das & Boom, Beek-Ubbergen van 20 april 2012 met inspraakreactie aan de minister van Infrastructuur en Milieu over de kabinetsnotitie stelselwijziging omgevingsrecht; 4. Afschrift brief van Burgemeester en wethouders van Menterwolde van 25 april 2012 gericht aan gedeputeerde Moorlag over vestiging FOC Zuidbroek; 5. Brief van het Ministerie van BZK van 25 april 2012 met aandachtspunten financieel toezicht 2013; 6. E-mail van de Stichting Grunneger Toal met het jaarverslag 2011; 7. Brief van het College Sanering zorginstellingen van april 2012 met het jaaroverzicht 2011; 8. Brief van Burgemeester en wethouders van de gemeente Bellingwedde van 8 mei 2012 met opmerkingen over partiële herziening provinciale omgevingsverordening; 9. E-mail van de Kompanjie van 9 mei 2012 met zienswijze gemeente Pekela m.b.t. partiële herziening provinciale omgevingsverordening; 10. E-mail van de Kompanjie van 9 mei 2012 met zienswijze gemeente Veendam m.b.t. partiële herziening provinciale omgevingsverordening; 11. Brief van de Stadspartij gemeenteraadsfractie Groningen van 1 mei 2012 over RegioTram in en rond Groningen; 12. E-mail van Stichting Das & Boom van 11 mei 2012 met brief gericht aan gedeputeerde Van Dijk van Gelderland met verzoek tot staken uitwerking onderhandelingsakkoord decentralisatie Natuur; 13. Brief van de heer L.W. Verhoef van 8 mei 2012 over de Jaarrekening 2011; 14. Brief van T. Bakker, Veendam van 2 mei 2012 over een geschil met de gemeente Veendam; 15. Brief van Burgemeester en wethouders van de gemeente Bedum van 10 mei 2012 over het verkeersonderzoek Bedum (deze brief is spoedshalve behandeld in de Commissie ME); 16. Afschrift brief van Kerk in Actie gericht aan de Minister van Immigratie en Asiel van 16 mei 2012 over de situatie van op straat gezette asielzoekers (o.a. tentenkamp Ter Apel); 17. E-mail van Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling Holding e.a. van 10 mei 2012 met een brief gericht aan GS betreffende geschil rond de Blauwestad; 18. Brief van SBE van 14 mei 2012 met een reactie op 'Voortgang planstudie N360' (deze brief is spoedshalve behandeld in de Commissie ME); 19. Brief van de Fietsersbond afdeling Groningen van 20 mei 2012 betreffende onttrekking dijkpad in Delfzijl aan openbaarheid versus Kiek over Diek (is spoedshalve behandeld in de Commissie BFE); 20. Brief van de Voorzitter van het Presidium van 24 mei 2012 met een profielschets en procedurevoorstel voor een nieuwe griffier; Zonder beraadslaging of stemming wordt met de voorstellen ingestemd. Rubriek B Voorgesteld wordt het volgende stuk in handen te stellen van het College ter afhandeling: 1. Brief van Burgemeester en wethouders van de gemeente Menterwolde van 19 april 2012 betreffende 'molenmotie' van de gewestelijke PvdA. Zonder beraadslaging of stemming wordt met het voorstel ingestemd. 4.
Regeling van werkzaamheden
a.
Behandelvoorstellen
De heer BROUNS (CDA): Bij de Statencommissie BFE staat voor 13 juni de brief van het College met daarbij het rapport Vlekkenkaart provincie Groningen geagendeerd. Vanuit de CDA-fractie zouden we willen voorstellen om die agendering na de zomer te doen, omdat de gemeenten op dit moment bezig zijn met de evaluatie van de samenwerkingsverbanden, de Visitatiecommissie een ronde zal houden en we zouden dat graag integraal behandelen. De notitie die nu voor ligt, is feitelijk ook een verwoording van het debat dat wij hier in de vorige Statenvergadering gevoerd hebben en voegt in die zin ook niets nieuws toe. Dus volgens ons zou dat prima integraal na de zomer behandeld kunnen worden. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Als de Staten daartoe besluiten, is het natuurlijk wel zo dat als dat ook input is voor de Visitatiecommissie en er vanaf de zomer al input voor zal zijn, dat u dat dan in elk geval al weet.
6
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 De VOORZITTER: Dan is dat dus zonder dat daar een oordeel van de Staten aan ten grondslag ligt. Maar dat hindert niet, dat kan ook later. Maar als we het voorstel van de heer Brouns volgen, wanneer zou dat dan in de Staten bediscussieerd kunnen worden? De heer BROUNS (CDA): Ik heb begrepen van de gedeputeerde dat dat dan vermoedelijk september of oktober in de Commissie integraal behandeld zou kunnen worden, even afhankelijk van de Visitatiecommissie. Ik kan me voor die integraliteit voorstellen dat wij eerst het advies van die Commissie afwachten. Dan kunnen we dat naast de evaluatie van de gemeenten en de positiebepaling van de provincie leggen zoals die tijdens de afgelopen Statenvergadering ook besproken en besloten is. Dan kunnen we ook zorgvuldig wegen hoe we daar verder mee om willen gaan. De heer VISSER (PvdA): In hoeverre is dat voor het stuk van u als gedeputeerde als zodanig een belemmering in het proces dat uzelf aangaat? De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Ik ga er dan vanuit dat de Staten vooralsnog geen behoefte aan de bespreking van dit stuk hebben en dat dit daadwerkelijk de input van de provincie kan zijn binnen de discussie met de gemeenten. Want dat is nu wat er voorligt. De VOORZITTER: Het is een belangrijk punt voor u als Staten in dit duale stelsel. GS geeft zijn visie zoals men dit in het debat wil brengen. En dat is dan het stuk dat beschikbaar is voor de Visitatiecommissie en de mening als zodanig van de Staten is er dan nog niet, die komt dan later. En als de Staten de gemeenten en de Visitatiecommissie gehoord hebben, komt men dan tot een definitieve stellingname. Dat is dan het proces: dat moet u dan zelf wegen op zijn waarde. Is er iemand die niet instemt met het voorstel van de heer Brouns? Iedereen steunt dat voorstel, dus gaan we aldus handelen. De overige behandelvoorstellen worden zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. b.
Vaststelling agenda (A- en B-lijst)
De VOORZITTER: U hebt gisteren per mail de nieuwe besluittekst ontvangen van een aanvullende voordracht in aanvulling op het oude besluit inzake het inpassingsplan en de wegomlegging van de N355. Die voordracht is geagendeerd onder punt B.5 en daar wordt uiteraard deze aanvulling bij betrokken. Normaal krijgt u zo’n voordracht niet rond deze tijd, maar bij de stukken wordt ook aangegeven dat GS procedureel in een heel late fase een bericht heeft ontvangen en daarop dient te reageren. En dat heeft men ook gedaan en die reactie is u onverwijld ter beschikking gesteld. PS moet vandaag een formeel besluit nemen in dit soort procedures en inhoudelijk hebt u dit laatste stukje niet kunnen behandelen in de Commissie. Wat ik u nu wil voorstellen bij punt B.5 is om de zaak even niet af te handelen, maar om het punt even aan te houden tot het eind van de vergadering vandaag. Want ik heb vandaag wel een formeel besluit nodig. En dan kunt u tussendoor met elkaar overleggen over eventuele vragen of discussiepunten richting de gedeputeerde, dan behandelen we dit agendapunt als A-stuk aan het eind van deze vergadering om tot die goede formele besluitvorming te komen. En probeer de techniek niet hier in de Statenzaal te doen, maar even onder elkaar af te wikkelen en u tot de politieke punten te beperken. Ook toegevoegd is agendapunt B.7 inzake de geheimhouding van de GREX 2012 Blauwestad en u hebt ook de brief van GS van 29 mei gekregen inzake de doelmatigheid en doeltreffendheid rond de vaarweg Lemmer-Delfzijl. Deze wordt betrokken bij de behandeling van de jaarstukken zoals die vanochtend ook bij de Commissie BFE is gebeurd. Stemt u met de aldus aangevulde agenda van vandaag in? Dat is het geval. De agenda wordt zonder beraadslaging of stemming aldus gewijzigd vastgesteld. De VOORZITTER: De spreektijd is door het presidium vastgesteld op 12 minuten maximaal per fractie en voor GS op 45 minuten. Het laatste aantal is iets meer dan normaal, omdat we soms in dit soort vergaderingen nogal in de technische details moeten voor een bepaald financieel punt. Aan de andere kant is vanochtend vrij veel gewisseld, dus wellicht dat het College ook daarbij enige tijdswinst kan boeken.
7
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 5.
C-lijst
Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Brief van 17 april 2012, nr. 2012-16.943/16/A.18, CW, betreffende Transitie jeugdzorg - routekaart transitieplan; b. Brief van 24 april 2012, nr. 2012-17.071/16/A.20, CW, betreffende afbouw Landelijk Werkende instellingen op het gebied van de jeugdzorg; c. Brief 25 april 2012, nr. 2012-18.092/17/A.16, LGW, betreffende RWE Essent brief biomassa. d. Brief 3 april 2012, nr. 2012-15.107/14/A.10, VV, betreffende kaders bezuinigingen dienstregeling bus 2013 en de brief van E. van Hooren - Pastoor namens het Klantenpanel servicebus Delfzijl; e. Brief van 27 april 2012, nr. 2012-17.047/16/A.9, VV, betreffende verkeersonderzoek Bedum en de brief van 10 april 2012, nr. 2012-02529/15/A.9, VV, over de N361 (Groningen-Winsum) en de brief van de gemeente Bedum van 10 mei jl. betreffende het verkeersonderzoek Bedum; f. Brief van het presidium van 25 april 2012, betreffende ontwerpbegroting 2013 en jaarstukken 2011 NRK; g. Brief van 17 april 2012, nr. 2012-16.691/16/A.11, EZP, betreffende Jaarverslag en jaarrekening SNN 2011; h. Brief van 24 april 2012, nr. 2012-18.030 /17/A.14, EZP, betreffende SNN ontwerpbegroting 2013; i. Brief van 14 februari 2012, nr. 2012-06.362/7/A.20, VB, betreffende bouw werkschip Thomas van Seeratt en melding meerkosten; brief van 3 april 2012 nr. 2012-14.576/14/A.12, WEB, verzoek om advies inzake persberichten over de gang van zaken rondom de bouw van de PG09; brief van 8 mei 2012, nr. 2012-20.180/19/A.12, GMO, betreffende toezeggingen m.b.t. werkschip; brief van Ceelen Shipyard BV betreffende Thomas van Seeratt; j. Brief van 7 februari 2012, nr. 2012-03383/6/A.6, EZP, betreffende werkgelegenheidsonderzoek 2011; k. Brief van 14 februari 2012, nr. 2011-59.664/7/A.15, FC, betreffende tussentijdse rapportages naast reguliere P&C-documenten; l. Brief van het IPO van 2 april 2012, betreffende uitnodiging; brief van het IPO van 20 april, betreffende tweede zending AV vergadering 21 juni 2012; brief van GS van 8 mei 2012, nr. 201219.461/19/A.21, ABJ, betreffende IPO Jaarstukken en voorstel tot wijziging van de statuten van de vereniging IPO. Zonder beraadslaging of stemming wordt de C-lijst voor kennisgeving aangenomen. B-stukken B.1 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 10 april 2012 nr. 2012-17.500, WE, betreffende ombouw van de aansluiting Kardinge – Ulgersmaborg op de Oostelijke Ringweg Groningen (N46) (nummer 10/2012) Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. B.2 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 10 april 2012, nr. 2012-00851, VV, betreffende de verbreding/herinrichting van de N366 gedeelte Ter Apel (N391) – Duitse grens (nummer 11/2012). Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. B.3 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 10 april 2012, nr. 2012-12.098, VV, betreffende de herinrichting van de kruisingen van de N366 met de N367 inclusief de kruising van de N367 met de Zuidwendingerweg (gemeente Pekela) (nummer 12 /2012). Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. B.4 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 10 april 2012, nr. 2012-15.883, VV, betreffende het landschappelijk en verkeerskundig ontwerp van de N366 van Veendam tot de Duitse grens inclusief een tweetal planuitwerkingsbesluiten (nummer 13/2012). De heer MIEDEMA (GroenLinks): De fractie van GroenLinks wil bij dit punt graag een stemverklaring afleggen. Zij heeft moeite met de grootschalige kap van bomen en bossages zoals die in de
8
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 voordracht wordt voorgesteld. We hebben in de Commissie gehoord dat dat op een later moment nog terugkomt, dus de fractie van GroenLinks zal later nog terugkomen op dat specifieke punt. Zonder verdere beraadslaging of stemming vastgesteld. B.5 Voordracht van Gedeputeerde Staten betreffende besluit tot gewijzigde vaststelling van het inpassingsplan wegomlegging N355 (Noordhorn - Zuidhorn) (nummer /2012) De VOORZITTER: Dit punt verplaatsen we naar het eind van deze vergadering, zoals eerder aangegeven. Naderhand zonder verdere beraadslaging of stemming vastgesteld. B.6 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 27 maart 2012, nr. 2012-12.401, VB, met betrekking tot het beschikbaar stellen van krediet voor de uitvoering van het project 'Kiek over Diek" (nummer 8/2012) Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. B.7 Bekrachtiging geheimhouding GREX 2012 Blauwestad zoals verwoord in de brief van Gedeputeerde Staten van 25 mei 2012 Zonder beraadslaging of stemming bekrachtigd. A-stukken A.1 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 15 mei 2012 nr. 2012-21.371, EZP, over de aanwijzing van leden en plaatsvervangende leden in het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds (nummer 19/2012) A.2 Benoeming van een plaatsvervangend lid in het Algemeen Bestuur van het SNN en in de Algemene Vergadering van het IPO (respectievelijke kandidaten: de heren T. Zwertbroek en J. Veerenhuis-Lens) De VOORZITTER: De voordracht over het Waddenfonds is rechtstreeks op de Statenagenda geplaatst, we hebben de laatste keer in de Statenvergadering de regeling al behandeld. Is er iemand die nog over deze voordracht wil spreken? Ik zie geen behoefte aan een bespreking, dus kunnen we naar de stemmingen toe. Er worden twee stembrieven uitgedeeld: een voor de leden in het AB-Waddenfonds – en dat zijn de gedeputeerden – en een met betrekking tot de stemming zoals genoemd onder punt A.2. Deze doen we eerst en dan gaan we over tot de aanwijzing van de leden en de plaatsvervangende leden uit Provinciale Staten in het Algemeen Bestuur van het Waddenfonds. Ik schors even de vergadering en laten we de stembrieven straks weer ophalen. Het zijn er 40 in getal. De commissie van stemopneming voor de beide stembrieven bestaat uit de heer Keurentjes, mevrouw Veenstra en de heer Miedema. [Schorsing van 10 minuten.] De heer KEURENTJES (voorzitter stembureau): Het stembureau heeft vastgesteld dat er 40 Statenleden aanwezig zijn volgens de presentielijst, dat er 40 stembrieven zijn uitgedeeld en opgehaald. Er zijn 40 stemmen uitgebracht op de heer Zwertbroek voor het AB-SNN, 40 stemmen op de heer Veerenhuis-Lens voor het IPO, 40 stemmen op de heer Van der Ploeg voor het Waddenfonds en ook 40 stemmen op mevrouw Mansveld voor het Waddenfonds. Daarmee is er sprake van een unanieme stemming. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Daarmee concludeer ik dat de genoemde personen voor de genoemde functies allen door u zijn gesteund en aangewezen. We gaan nu over tot de aanwijzing van de Statenleden voor het AB-Waddenfonds. Daartoe wordt zometeen de stembrief uitgedeeld. Er zijn drie namen die u daarop aantreft: de heer Batterman, mevrouw Benjamins en mevrouw Wulfse. Er heeft al enige coördinatie hierover plaatsgevonden in het
9
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 presidium, want er waren meer kandidaten dan beschikbare plekken. Dus dat leidt ertoe dat u een van die drie namen moet doorhalen – dat is de meest praktische manier. We schorsen weer even de vergadering. [Schorsing van 10 minuten.] De heer KEURENTJES (voorzitter commissie van stemopneming): De commissie heeft de stemmen geteld voor het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds. Er zijn 41 stembrieven uitgedeeld en ook opgehaald. Op de heer Batterman zijn 21 stemmen, op mevrouw Benjamins 32 stemmen en op mevrouw Wulfse zijn 27 stemmen uitgebracht en er is drie keer één blanco stem uitgebracht. Dat betekent dat dus met meerderheid van stemmen mevrouw Benjamins en mevrouw Wulfse zijn aangewezen als leden van het AB-Waddenfonds. De VOORZITTER: Hartelijk dank, dan zijn mevrouw Benjamins en mevrouw Wulfse aldus aangewezen. Dan kom ik tot stemming van de plaatsvervangende leden in het AB-Waddenfonds. Tot nu toe was daarvoor één kandidaat aangedragen: de heer Ram. En ik heb ondertussen ook doorgekregen dat de heer Batterman bereid is als tweede kandidaat-plaatsvervangend lid te functioneren. Er wordt nu hiertoe een wit stembriefje rondgedeeld, omdat we niet eerder de beide namen konden weten. Daarop moet u of de heer Ram of de heer Batterman invullen als u die persoon wilt steunen als plaatsvervangend lid AB-Waddenfonds. [Schorsing van 10 minuten.] De heer KEURENTJES (voorzitter commissie van stemopneming): Voor de functie van plaatsvervangende leden van het AB van het Waddenfonds zijn 41 stemmen uitgebracht. Daarvan was 1 stem ongeldig, er waren 4 stemmen blanco en van de resterende stemmen zijn er 33 uitgebracht op de heer Batterman en 15 stemmen op de heer Ram. Op basis van het reglement is voor het plaatsnemen als plaatsvervangend AB-lid van het Waddenfonds een meerderheid van stemmen noodzakelijk. Dat zo zijnde is de heer Batterman aangewezen, maar dat geldt niet voor de heer Ram. De VOORZITTER: Dan is de heer Batterman verkozen en houden we de vacature voor één plaatsvervangend lid AB-Waddenfonds, omdat daar op dit moment niet in is voorzien. Deze stand van zaken zullen we ook melden aan de betrokken organen. We kunnen lijkt mij in de komende zitting van het presidium even kijken hoe we dat oplossen, want er moet dan alsnog een stemming plaatsvinden in de volgende Statenvergadering met een kandidaat voor die plek. A.3 Brief van Gedeputeerde Staten van 3 april 2012, nr. 2012-15.263/14/A.9, CW, betreffende onderzoek Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs Groningen De heer HILARIDES (VVD): Aandacht voor de onderwijszaak is precies waar het de VVD hierbij om gaat. We hebben in de Commissie dit onderwerp breed besproken en de gedeputeerde heeft daar ook intenties over uitgesproken en heeft in onze beleving gezegd dat het College sterke en zwakke scholen met elkaar gaat verbinden. Alleen, voor ons was dat toch niet 100 procent duidelijk. Als het over onderwijs gaat, is de VVD van mening dat sterke scholen de zwakke en zeer zwakke scholen zouden moeten helpen. En ik vind dat een plicht van ons als Staten dat als wij geld beschikbaar stellen, wij ook de mogelijkheid geven aan die sterke scholen om die zwakke te helpen en daar horen ook middelen en mogelijkheden bij. Dat willen wij in een motie graag nog eens expliciet aan de orde hebben, want per slot van rekening is een goede opleiding – en zeker een goede basisopleiding, dat herkennen we hier denk ik allemaal – voor het latere leven erg van belang. Wij roepen in Groningen steeds dat wij graag de kwaliteit van de arbeidsmarkt willen opkrikken en graag mensen aan het werk willen hebben, maar dan moeten we ook echt hieraan werken. Een van de gebleken mogelijkheden is dat juist sterke scholen zwakke scholen helpen door middel van twinning, zodat ze aan elkaar gekoppeld zijn. Dat hier echt aandacht aan wordt besteed, vinden wij als VVD van belang en of dat nou precies een op een gekoppeld is of drie op een, dat laten we graag aan de gedeputeerde over. Daarom willen wij haar oproepen om dat te doen en ik kan me voorstellen dat de gedeputeerde de behoefte heeft om nader toe te lichten wat zij precies bedoelt, want er is ten aanzien van wat wij met elkaar in de Commissie hebben besproken, toch enige onduidelijkheid. Dus ik wacht even met onze motie. De intentie daarvan is eenvoudig: zorg dat die sterke scholen de
10
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 (financiële) mogelijkheid krijgt zodat zij de zwakke scholen kunnen helpen, dan kunnen we gezamenlijk daar iets aan doen. Misschien kan de gedeputeerde in haar beantwoording ook nog even ingaan op de tussenzin die zij in de commissievergadering heeft geplaatst. Ze zei dat er wel 4 ton beschikbaar was, maar ‘er gloort ook nog 2 ton aan de horizon’. Als we daadwerkelijk erop willen inzetten dat de sterke en zwakke scholen elkaar helpen, dan zou de VVD zich zelfs daarin kunnen vinden. Maar ik laat eerst even het woord aan de gedeputeerde. De VOORZITTER: Dat hangt af van wat de Staten vinden. Ik heb hier alle sprekers genoteerd, maar is het akkoord voor iedereen dat u eerst met uw betogen de reactie van de gedeputeerde afwacht? Goed, dan is eerst het woord aan gedeputeerde Besselink. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Ik vond dat de heer Hilarides een heel goede openingszin had. ‘Aandacht voor het onderwijs’ is precies waarom wij het Kwaliteitsakkoord wederom met steun van uw Staten proberen te formuleren. Maar ik hecht eraan te zeggen dat dat wel samen met de schoolbesturen moet plaatsvinden, want de kwaliteit van het onderwijs is in eerste instantie hun verantwoordelijkheid. Zoals het rapport ook al aangaf, is het van belang een goede relatie met die schoolbesturen te onderhouden. Gelukkig hebben we die op dit moment en zijn we druk bezig om het Kwaliteitsakkoord vorm te geven en uw vraag is heel expliciet om de sterke scholen de zwakke te laten ondersteunen. Ik zou bijna zeggen: ‘hoe kan ik daartegen zijn?’ In de betrokken brief staat ook de zin: ‘Ook voor de zeer goede leerlingen en scholen is het belangrijk dat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen en zij hierin gestimuleerd worden.’ In de Commissie heb ik aangegeven dat ik de aanbevelingen van het BNA-rapport overneem en daar staat ook heel expliciet: ‘Stimuleer en ondersteun niet alleen de zwakke en zeer zwakke scholen, maar schep ook ruimte voor excellente scholen in de weg die leidt tot meer draagvlak, zodat alle schoolbesturen daarvan kunnen profiteren.’ En ik noem nog expliciet het belang van die kennisdeling, het is van belang dat scholen waar het heel goed gaat, hun kennis ook ter beschikking kunnen stellen aan scholen die daar heel veel behoefte aan hebben, zodat ze zeker een belangrijk onderdeel gaan vormen van het nieuwe Kwaliteitsakkoord. Op de zoektocht naar de 2 ton komen wij nog terug bij de integrale bijstelling. De heer HILARIDES (VVD): Volgens mij zitten we akelig dicht bij elkaar, gedeputeerde. En als de VVD oproept dat de sterken de zwakken moeten steunen, dan moet dat toch duidelijk zijn. De vraag aan u is heel concreet: bedoelt u met uw antwoord dat zowel voor sterke als voor zwakke scholen middelen beschikbaar zijn? Want daar gaat het om, niet alleen om de intentie. Ziet u dat ook als probleem, dat juist die sterke scholen wel gevraagd wordt te helpen, maar vervolgens de middelen niet krijgen en dat is voor sommige sterke scholen een reden om niet mee te doen en dat zouden wij jammer vinden. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Er is voor iedere school die helpt om kwaliteitsverbetering te realiseren binnen het onderwijs in onze provincie, geld beschikbaar, dus ook voor de excellente scholen als zij daaraan meedoen. De heer HILARIDES (VVD): Ik begrijp dat daarmee die koppeling gelegd is, dat zowel sterke als zwakke scholen middelen kunnen krijgen. Dan is dat voor ons een reden om onze motie niet in te dienen, want die toezegging is precies zoals wij die graag hadden willen zien. Mevrouw GRUBEN (PvdA): Ieder kind verdient goed onderwijs. Dat is voor de PvdA een leidraad bij haar handelen. Wij zijn dan ook blij dat de rapportage Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs nu voor ons ligt. In februari 2010 spraken deze Staten over de start ervan, omdat een kwaliteitsimpuls hoognodig was. In die twee jaren is er veel gebeurd en hebben veel scholen een slag gemaakt. Samenwerking is opgebouwd en verdiept. Dat is de basis voor verdere inzet van dit College. Een afname van 75 procent van de zwakke scholen en 60 procent van de zeer zwakke scholen is een forse verbetering. Maar dat moet nóg beter. Wij willen dat er in deze provincie geen enkele school meer zwak of zeer zwak is. De resultaten hebben in onze provincie op zich laten wachten, omdat de relaties met de schoolbesturen nog opgebouwd moesten worden. Dat heeft het College stevig opgepakt en dat maakt dat we nu een mooie slag kunnen maken. Het College gaat hiermee samen met de schoolbesturen aan de gang en heeft zich in de vorige brief en de beantwoording in de Commissie daarover luid en duidelijk uitgesproken. Belangrijke adviezen van de onderzoekers van BNA waren om de doelgroepen uit te breiden naar risicoscholen, in te zetten op de relatie met de besturen, kennisdeling te bevorderen en meer uit te
11
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 sluiten bij bestaande kwaliteitsverbeterende projecten. Het College heeft deze adviezen allemaal overgenomen en dat vinden wij erg belangrijk. Met name kennisdeling kan een belangrijke impuls voor kwaliteitsverbetering zijn. Het is dan ook goed dat dit de warme aandacht van het College heeft. Sommige schoolbesturen met meerdere scholen organiseren kennisverdiepings- en –verbredingsbijeenkomsten. Heel goed. Samen staan we sterk voor een beter onderwijs. Dit kan tussen leraren en begeleiders om methodieken te bespreken en te verfijnen in de praktijk, maar het zou ook moeten tussen schoolbesturen onderling. We hebben immers allemaal hetzelfde doel: ieder kind zo goed mogelijk voorbereiden op zijn toekomst. Ieder kind verdient goed onderwijs. We hebben een stap gemaakt en veel scholen staan er beter voor. Maar er is nog een klus te klaren, een extra inspanning is nodig. Ga door op de ingeslagen weg naar beter onderwijs in Groningen. De heer SWAGERMAN (SP): Prima verhaal van de Partij van de Arbeid: dat kan onze steun hebben. De toezegging van de gedeputeerde is er natuurlijk een die eigenlijk al vervat was in de commissievergadering, dus de motie van de VVD voegt wat dat betreft ook niets toe, mocht die alsnog worden ingediend. Dus wij steunen het College van GS in de opstelling die het nu heeft. De heer KRAJENBRINK (CDA): Het basisonderwijs in Groningen is zich aan het verbeteren en dat doet ons als CDA goed. De inzet werd wat vertraagd, maar de resultaten laten verbetering zien. We zijn er echter nog niet en de evaluatie geeft op een aantal punten weer waar verbetering aandacht behoeft. Denk dan aan het ambitieniveau, meer resultaatgerichtheid, meer resultaatgericht sturen en een betere inbedding van het verbeterprogramma. Opmerkelijk was de voorzichtige conclusie uit het rapport dat er een cultuur heerst van weinig resultaatgerichtheid bij scholen, ouders en ook enigszins bij de provinciale overheid, gelet op het ambitieniveau dat men had. Het College heeft aangegeven dat men de aanbevelingen overneemt, zoals die in het rapport staan vermeld. Daar zijn wij blij mee, we wachten het nieuwe verbeterprogramma af en we hopen ook deze punten daarin terug te vinden. Mevrouw BENJAMINS (D66): ‘Nul procent zwakke scholen’. Een motie uit juni 2010 en we zijn zeer verheugd dat de gedeputeerde heeft toegezegd dat dit in het Kwaliteitsakkoord komt te staan. Dus we zijn al een hele stap verder in deze twee jaar, maar zoals ook al eerder gezegd door collega’s: we zijn er nog niet. Begrijp ik het goed uit de beantwoording van de gedeputeerde dat er een koppeling komt tussen de sterke en zwakke scholen? Verder zijn we ook zeer verheugd dat er nu een goede relatie is met de schoolbesturen. We hopen dat die ook haar vruchten gaat afwerpen het komend jaar. ‘Nul procent zwakke scholen’: we gaan ervoor en we verwachten het hier in de Commissie nog regelmatig over te hebben. De heer VAN KESTEREN (PVV): Het Kwaliteitsakkoord gaat over het versterken van zwakke scholen danwel over het verminderen van het aantal zwakke scholen. Volgens de onderzoekers is een aantal conclusies te trekken, te weten dat er meer middelen beschikbaar waren per school in Fryslân dan in Groningen en Drenthe en dat de prioriteit in Groningen lag op de zwakke en zeer zwakke categorie, terwijl er in Fryslân en Drenthe ook ruimte is voor excellente en risicoscholen naast zwakke en zeer zwakke scholen. Een afstemming met Drenthe en Fryslân ontbreekt dan ook min of meer. De PVV heeft een aantal vragen. Hoe wordt de effectiviteit van de subsidie gemeten? Zijn daarvoor criteria opgesteld? En is het College het eens met de PVV dat er geen provinciaal geld naar het onderwijs zou moeten, omdat dat naar onze mening geen taak is van de provincie maar meer bij de gemeenten en het Rijk ligt? Hier willen we ook graag een motie over indienen. De VOORZITTER: Dat is dan motie 1 namens de fractie van de PVV: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 30 mei 2012, Constaterende dat · maximaal twee overheidslagen zich met een beleidsterrein bezighouden; · de rijksoverheid en gemeenten de twee overheidslagen zijn die zich met het beleidsterrein onderwijs bezighouden; · de provincie geen taak heeft op het gebied van onderwijs;
12
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten om · te stoppen met het subsidiëren en het maken van beleid op het terrein van onderwijs; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): De rapportage van het onderzoek van het Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs Groningen biedt voor ons belangrijke inzichten in de Groningse situatie ten aanzien van het basisonderwijs en de effectiviteit van de inzet van onze provinciale middelen. De onderlinge vergelijking met Fryslân en Drenthe maakt voor ons inzichtelijk waarin we met elkaar verschillen en biedt inzicht over waar we op onderdelen nog niet zo ver zijn als zij. Gelukkig zijn er ook verbeteringen waar te nemen en om bij de beeldspraak van de gedeputeerde te blijven: we staan niet meer op het perron te wachten, maar zijn inmiddels goed op weg in de trein evenals onze buurprovincies. We zijn blij dat het College de aanbevelingen uit het rapport overneemt en ook voor het nieuwe schooljaar weer middelen ter beschikking wil stellen voor de kwaliteitsverbetering van ons basisonderwijs. Het handhaven van cofinanciering is een van de aanbevelingen uit de onderzoeksrapportage: dit is op zichzelf een goed punt. De provincie vraagt de schoolbesturen die subsidie ontvangen, wederom om mee te financieren, maar wij vragen de gedeputeerde bij het opstellen van het akkoord ook oog te hebben voor scholen waarvoor cofinanciering een probleem kan worden. Hoe wil het College ook deze scholen betrekken bij het programma? Wij onderschrijven de ambitie van het College in het nieuwe akkoord, de scholen over de hele nieuwe linie mee te willen nemen en hen te stimuleren om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Dus naast de zwakke en zeer zwakke scholen ook de risico- en excellente scholen te betrekken. Wij wensen de gedeputeerde veel succes bij het tot stand komen van het akkoord met de schoolbesturen en hopen met haar dat het akkoord nog voor de zomer getekend kan worden, zodat er vanaf het begin van het nieuwe schooljaar gebruik van gemaakt zal kunnen worden. De heer POST (GroenLinks): Ik had geen uitgebreide woordvoering voorbereid, omdat we in de Commissie eigenlijk de standpunten al nadrukkelijk hadden gewisseld en er ook eigenlijk geen discussie was over het Kwaliteitsakkoord op zich, maar over het onderzoek dat verricht is om te achterhalen waarom Groningen in feite niet in de pas liep met Fryslân en Drenthe. Maar gezien de aankondiging van een eventuele motie van de PVV is het toch tot een A-stuk verheven en ik kon het niet nalaten om naar aanleiding van wat ik zojuist gehoord heb, toch het woord met u hierover te voeren. Wat me heel erg bijgebleven is van de commissievergadering is het woord ‘ambitie’ en de vraag of dat voldoende tot uitdrukking komt. Wat betreft de fractie van GroenLinks is die ambitie bij het College heel nadrukkelijk aanwezig, daar hebben we alle vertrouwen in. Ik heb ook even nagevraagd gisteren in een belrondje onder schoolbestuurders hoe het zit met de verhouding tussen die schoolbesturen en het College. Die zit, in ieder geval wat mijn informanten betreft, wel snor. Ik sprak één schoolbestuurder, die ook onderdeel uitmaakte van de voorbereidingscommissie voor de Tweede Fase en die zei: ‘Wat er aan discussie wordt gevoerd in de Staten, is eigenlijk al gangbare praktijk. Denk niet dat wij als schoolbesturen stilzitten, wij zijn heel nadrukkelijk bezig. Wij kijken binnen onze eigen scholen hoe we zwakke en excellente scholen aan elkaar kunnen koppelen, maar wij kijken ook buiten de schoolbesturen om hoe we dat kunnen doen. Sterker nog: wij kijken zelfs over de provinciegrenzen naar onze Drentse collega’s en ook daar halen wij informatie vandaan. Het is ook feitelijk een kruisbestuiving, waarbij het een halen en brengen is van goede en zwakke scholen en waarbij – en dat vond ik wel het meest opmerkelijke in zijn antwoord – ook excellente scholen ook kunnen leren van de ervaringen van zwakke scholen. Het is een feit dat je elkaar sterker maakt.’ En onder dit akkoord had dat ook absoluut zijn zegen en dat is ook de insteek van de GroenLinks-fractie. Laten we als provinciaal bestuur niet op de stoel van de schoolbesturen zitten, dat hebben we ook in de Commissie benadrukt. Ik begrijp niets van de zojuist ingediende motie van de PVV, die in feite zegt om te stoppen met het subsidiëren. We erkennen met elkaar dat we regionaal een fors probleem hebben, dat we daar qua ambitie nog wat strakker in willen zitten dan in de vorige periode. En dan begrijp ik niet dat je met een voorstel komt om er maar mee te stoppen. Wat de fractie van GroenLinks betreft, gedeputeerde: ga vooral zo door en dank voor uw inzet tot nu toe.
13
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Soms kan onderzoek heel nuttig zijn. Het onderzoek Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs Groningen bevat een aantal zinnige aanbevelingen, waarover de gedeputeerde in de Commissie zei dat ze zich in de meeste ervan kon vinden. Ik hoorde haar nu zeggen dat ze die conclusies overneemt. Misschien dat ze daar nog even een toelichting op kan geven. Wanneer we over het noorden hebben en over de toekomst ervan, dan wordt er vaak gesproken over de transitie naar een kenniseconomie. En ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik heb de neiging om bij het woord ‘kenniseconomie’ te denken aan professoren, wetenschappers, knappe koppen enzovoort. Maar in feite begint de kenniseconomie gewoon helemaal onderop. En eenieder van ons heeft op de basisschool, of in mijn geval lagere school, herinneringen aan een juf of een meester die iets heel bijzonders had, iemand die je je leven lang herinnert als iemand die écht kon onderwijzen. Ik wil aandacht vragen voor het feit dat wij zwakke scholen niet moeten stigmatiseren, want ook op zwakke scholen zitten heel goede onderwijzers. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Wij sluiten ons aan bij de woorden van de Partij van de Arbeid en de SP. Wij hebben geen behoefte aan een eerste termijn. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Ik ben blij dat er toch veel woorden aan het Kwaliteitsakkoord besteed zijn. Want het is gewoon dé basis van onze kenniseconomie. Dus ik maakte net een grapje tegen collega Mansveld: ‘Hee, ik kom op een idee waar je nog om meer geld kunt shoppen.’ Maar het ís de basis. De basis voor het kind, maar ook voor de provincie en dan is het in deze situatie, waar we toch op achterstand staan, zaak dat we met elkaar de schouders eronder zetten en inderdaad voor de toekomst van het kind en deze provincie samen met de schoolbesturen die daar in eerste instantie verantwoordelijk voor zijn, elkaar helpen om die verbeterslag te maken. In de Commissie had ik al gezegd dat een van de redenen waarom de resultaten uitbleven, was dat onze trein nog op het station stond en iedereen nog instappen moest, terwijl in andere provincies de trein al aan het rijden was. Wij zijn op koers en gaan nu in volle vaart verder. Een aantal fracties heeft dat ook aangegeven: we hebben nu die ambitie en we gaan met elkaar voor nul procent zwakke en zeer zwakke scholen in onze provincie. Dat is de ambitie en daar gaan we nu samen met de schoolbesturen aan werken. Mevrouw Benjamins vraag naar de koppeling tussen sterke en zwakke scholen. Die zit er inderdaad in: zwakke en sterke scholen kunnen van elkaar leren, ik vond het ook heel aardig dat de heer Post aangaf dat dat ook vice versa kan zijn, dus dat niet alleen de zwakken van de sterken kunnen leren. En dat tekent ook wel wat er in onze provincie gebeurt: het is niet dezelfde categorie die zwak of zeer zwak is, maar het gaat continu heen en weer en daarom is ook die bredere focus in het nieuwe Kwaliteitsakkoord van belang, want daar waar risicoscholen zijn, moet worden voorkomen dat ze zwak of zeer zwak worden en daar waar scholen excellent zijn, moet je zorgen dat die kennis over en weer goed wordt gedeeld. Ik hoop ook zeker dat die relatie haar vruchten afwerpt en ik ben dan ook heel blij te horen uit het belrondje van de heer Post dat dat ook bevestigd wordt en dat stelt gerust. De PVV haalt dezelfde discussie op als in de Commissie. Zij vraagt aan de ene kant hoe we die effectiviteit gaan meten en dat de provincie er zich mee bemoeit en aan de andere kant krijg ik van u het signaal heel helder uit de motie om ons er niet mee te bemoeien. Het is hom of kuit. Of we gaan erover, of we gaan er niet over. U vindt dat we er niet over gaan, nou dan is het zo. Daar ben ik het uiteraard niet mee eens en ik ontraad deze motie dan ook stellig, omdat ik juist vind dat we met elkaar deze slag moeten maken en afmaken. Wij gaan met ambitie op naar goed onderwijs in deze provincie samen met de schoolbesturen en ik heb er vertrouwen in dat we er een behoorlijke slag in kunnen maken. De VOORZITTER: Dan gaan we naar de stemming over de motie van de PVV. Wie is voor? De PVVfractie is voor. Dan is de motie verworpen. A.4 Brief van Gedeputeerde Staten van 3 april 2012, nr. 2012-14.150/14/A.8, OMB/PB, betreffende gebiedsontwikkeling Lauwersmeer te Lauwersoog (op verzoek van de GroenLinksfractie) De heer MIEDEMA (GroenLinks): We hebben inderdaad in de Commissie uitvoerig over dit onderwerp besproken en die discussie wil ik hier niet overdoen. Wel ontbreekt er volgens de GroenLinks-fractie op twee punten nog wat en wel met name aan de Gebiedsvisie Lauwersmeer.
14
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Dat betrof in de eerste plaats het ontbreken van de bereikbaarheid van het gebied met het openbaar vervoer, terwijl er wel ruimschoots aandacht wordt besteed aan de bereikbaarheid per auto. Zeker als er in de toekomst veel meer bezoekers in het gebied worden verwacht, zal er waarschijnlijk ook iets moeten gebeuren aan de buslijnen van en naar het gebied. Tijdens de commissievergadering gaf gedeputeerde Van der Ploeg aan dat hij dit punt nog zou overleggen met zijn collega Boumans. Ik weet niet of dat overleg al heeft plaatsgevonden en tot resultaat heeft geleid. Zo ja, dan hoor ik dat graag van het College. Voor alle zekerheid heb ik alvast wel een motie voorbereid, waarin de Staten het College oproepen om bij de uitwerking van de Gebiedsvisie Lauwersmeer aandacht te besteden aan de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. De VOORZITTER: Dat is motie 1 namens de fractie van GroenLinks. ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 30 mei 2012, Overwegende dat · in de Gebiedsvisie Lauwersmeer een toekomstbeeld wordt geschetst voor het gebied; · er in de visie wel aandacht wordt besteed aan de bereikbaarheid van het gebied met de auto, maar dat de bereikbaarheid met het OV niet wordt genoemd; · hiermee de indruk wordt gewekt dat bereikbaarheid van het gebied met het OV niet belangrijk is en geen verbetering behoeft; Spreken uit dat · het Lauwersmeergebied niet alleen met de auto, maar ook met het OV goed bereikbaar moet zijn; Roepen GS op om · bij de uitwerking van de visie in een gebiedsprogramma aandacht te besteden aan de bereikbaarheid van het Lauwersmeer met het OV; · te onderzoeken of de bereikbaarheid van het gebied met het OV verbeterd kan worden; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer MIEDEMA (GroenLinks): Het tweede punt van kritiek van de GroenLinks-fractie betrof het vrijwel negeren van de aanwezigheid van militair oefenterrein Marnewaard in het Lauwersmeer, terwijl dit toch veel ruimte inneemt en wellicht negatieve effecten zou kunnen hebben op recreatie en natuur, met name in verband met verstoring tijdens schietoefeningen. Omdat GS in de Commissie aangaf, hier geen aandacht aan te willen schenken, dienen wij hierover een tweede motie in. De VOORZITTER: Dat wordt dan motie met nummer 2, ook van GroenLinks. ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 30 mei 2012, Overwegende dat · het militair oefengebied Lauwersmeer veel ruimte inneemt in de noordoosthoek van het Lauwersmeer; · de waarde van dit gebied voor recreatie, natuur en landschap beperkt is; · tijdens schietoefeningen recreanten en vogels verstoord worden; · door bezuinigingen op defensie de behoefte aan oefenterreinen terugloopt; · de schietbaan voor tanks in de Marnewaard binnenkort niet meer gebruikt gaat worden; · in de Gebiedsvisie Lauwersmeer geen aandacht besteed wordt aan mogelijke sluiting of verplaatsing van het oefenterrein op termijn; Spreken uit dat · sluiting of verplaatsing van het oefenterrein op termijn mogelijkheden biedt voor versterking van toerisme, recreatie en natuurontwikkeling in het Lauwersmeergebied; Roepen GS op om · de mogelijkheden te onderzoeken of het militair oefenterrein Marnewaard op termijn geheel of gedeeltelijk verplaatst of gesloten kan worden; · te onderzoeken welke mogelijkheden gedeeltelijke sluiting of verplaatsing van het oefenterrein biedt voor versterking van toerisme en recreatie en voor natuurontwikkeling;
15
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 ·
de resultaten van een dergelijk onderzoek voor het eind van 2012 te rapporteren aan PS;
En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer MIEDEMA (GroenLinks): Er is in de commissievergadering wat beroering ontstaan over de toekenning van 15 miljoen euro door GS aan de gebiedsontwikkeling van met name Lauwersoog. Volgens de gedeputeerde dienen de gebiedsvisie en het gebiedsprogramma als onderbouwing voor de besteding van de 15 miljoen in het gebied. Provinciale Staten zouden daar dan niets meer over te zeggen hebben. In de brief van GS over de gebiedsontwikkeling staat een aantal onderwerpen genoemd waaraan de 15 miljoen besteed zou kunnen worden. Probleem is echter dat het op dit moment nog niet duidelijk is welke projecten wel en welke niet doorgaan. Daarnaast is ook niet duidelijk hoeveel geld aan welk project zal worden besteed. Het lijkt de GroenLinks-fractie een goede oplossing als Gedeputeerde Staten zouden toezeggen dat men dit vooraf, wanneer duidelijk is hoeveel geld aan welk project wordt besteed, ter goedkeuring gaat voorleggen. Kan het College dit toezeggen? Tot slot: er liggen veel kansen in het Lauwersmeergebied en wat ons betreft moeten die maar eens benut worden. Mevrouw MORTIERS (PvdA): In de commissievergadering van vorige week heeft geen enkele fractie zich uitgesproken tegen het oormerken van het bedrag van 15 miljoen euro voor de ontwikkeling van het Lauwersmeergebied. In de rapporten die we vorige week bespraken, wordt vastgesteld dat de economische basis niet sterk is ondanks natuur, haven, visserij en toerisme. De Partij van de Arbeidfractie had niet verwacht dat we deze materie vandaag al in de Staten zouden bespreken. Er ligt immers nog geen planologisch document en evenmin een concreet investerings- of uitvoeringsvoorstel. Gedeputeerde Van der Ploeg meldde ons dat de eerste inventarisatie van de projecten in het najaar beschikbaar komt. We twijfelen er niet aan dat de gedeputeerde onze kritische vragen, kanttekeningen en suggesties mee zal nemen in de verdere planontwikkeling en in de nog veelvuldiger overlegsituaties met de partners zowel van binnen als van buiten het gebied. In de nabije toekomst zullen ze stevig aan de bak moeten om de niet-geringe ambitie, die we in de stukken konden lezen, waar te maken. Onze bijdrage van vorige week gaan we hier niet nog eens dunnetjes overdoen. Ik houd graag de reputatie hoog van iemand die geen twee liedjes voor 1 cent zingt. Lauwersoog, zo bleek, mikt op bijzondere vormen van verblijfsrecreatie, gekoppeld aan water en natuur. Op de toerismeranglijst van de provincies, tot stand gekomen na recent onderzoek van ING, scoort Groningen ondermaats, lazen we gisteren in het Dagblad van het Noorden en hoorden we ook ’s avonds op RTV Noord. Dat laten we hier natuurlijk niet op ons zitten. Diverse fracties vroegen in de commissievergadering expliciet aan het College om bij concrete uitvoeringsplannen de budgettaire en kaderstellende rol van Provinciale Staten te honoreren. De Partij van de Arbeid-fractie ging er altijd al vanuit dat wij er hier niet voor spek en bonen bij zitten en dat het in dit dossier ook niet anders is. Deelt het College deze opvatting? U begrijpt het al: in dit stadium zie ik geen kans om hier te staan als het boze wijf. Dat laten we rustig op Lauwersoog. Mevrouw WULFSE (VVD): Zoals in de commissievergadering al bleek, wordt er hier bestedingsruimte gevraagd. Wij hebben het POP, Proloog, de koers voor Lauwersoog en het programma Lauwersoog. En dat is eigenlijk de basis vanwaaruit deze stukken naar voren zijn gekomen. Als Staten willen we uiteraard kaders vaststellen. Liggen die er nu al en moeten we de koers en het programma als die kaders zien? Zo ja, wat is de bedoeling? Uitvoering van het hele programma? En waar komen de Staten aan bod? Kunnen wij participeren in keuzes? Gisteren konden wij in het Dagblad van het Noorden lezen dat Groningen ondermaats presteert. Nou, dat is een kwalificatie waar de VVD verre van wil blijven, dus er moet wat gebeuren. We willen enkele speerpunten noemen die we essentieel vinden om iets aan dat ondermaatse toerisme te doen. De twee potenties zijn een prachtig natuurgebied, grenzend aan het werelderfgoed en de economische krachten die voor de werkgelegenheid en het toerisme zorgen. En we willen deze potenties graag koppelen. Als de visafslag wordt aangepakt, dan wil de VVD graag alle mogelijke ruimte voor de ondernemers. Werkgelegenheid voor 1.500 tot 2.000 mensen is daarbij gebaat en de koppeling met het toerisme door bijvoorbeeld het hele gebeuren zichtbaar te maken, zien wij als een kans. Maar die ruimte moet er dan wel eerst komen. Graag een reactie van de gedeputeerde daarop. De visserijsector vindt dat er een bredere samenhang en visie gezocht moeten worden. Gaat de gedeputeerde ook nog in overleg met deze sector?
16
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 En het concept blueport: we hebben dat in de Commissie ook al genoemd. Misschien twee liedjes voor 1 cent, maar we vinden dat zo belangrijk, waarom wordt die term niet vaker en breder uitgevent? Als de uitbreiding van de visafslag gerealiseerd kan worden, kan er ook nagedacht worden over de Dompeldijk, de buitenste dijk? Kan daar eigenlijk een primaire waterkering van gemaakt worden? Is de gedeputeerde eventueel bereid daar een verkenning naar te doen? Daar hebben we in de Commissie geen duidelijkheid over gekregen. De VVD wil het laatste stuk ingepolderde landbouwgrond bewaren. Wij beschouwen dit als cultuurhistorie. Geen gedwongen verplaatsing of onteigening. Hoe ziet de gedeputeerde dit? Hoe zit het met de intentieverklaring van Fryslân? Het is weliswaar een tijdje geleden, 1988, maar toen beide provincies afscheid namen van de haven en de visafslag, is die intentieverklaring wel degelijk ondertekend. En die ging erom dat wij de haven en de visafslag niet in de steek zouden laten als daar wat mee gebeuren zou, ook niet als provincie Fryslân. Mevrouw BEENEN (PvdA): U hebt het nu over een intentieverklaring uit 1988? Mevrouw WULFSE (VVD): Dat is correct. Misschien kan de gedeputeerde daarop ingaan of er eens naar informeren of kijken. Betere bereikbaarheid, rondje Lauwersmeer, betere vaarroutes, meer informatiepunten en dat alles in een te ontwikkelen app Lauwersmeer en –oog: groots aanpakken en zowel nationaal als internationaal op de kaart zetten. Dat is echt nodig. De overlegstructuren zijn indrukwekkend en de plannen ook, maar hoe gaat de gedeputeerde de branding doen en neemt de provincie daarbij de regie? Tot slot wou ik nog iets zeggen over het OV in reactie op de heer Miedema. De VVD denkt daar eigenlijk net iets anders over. Wij denken dat het voor mensen die met het openbaar vervoer naar dit gebied gaan, leuk zou zijn als er punten zouden zijn op de uitstapplekken voor de bus, waar zij bijvoorbeeld elektrische fietsen, golfkarretjes of iets dergelijks kunnen huren. Dat lijkt ons beter voor het milieu en het is ook technisch iets wat altijd realiseerbaar is. Dan zit je niet met allerlei ingewikkelde plannen of buslijnen die misschien niet rendabel zijn. Daarom zullen we die motie van GroenLinks ook niet steunen. De heer BEZUIJEN (SP): Het stimuleren van werkgelegenheid en leefbaarheid in onze krimpregio’s is een van de belangrijkste opgaven waar wij voor staan in onze provincie. Dat is in crisistijd nog belangrijker. De aanzet die het College doet om te investeren in het Lauwersmeergebied, juicht de SP daarom toe. Een gezonde en duurzame garnalenvisserij, een robuuste, zoete en zoute natuur en meer toeristen in De Marne zijn hard nodig voor meer werk en fijn wonen. Met dit plan kan invulling worden gegeven aan het woon- en leefbaarheidsplan zoals de gemeente dat net heeft afgerond met haar partners. Het voorstel zien wij als een startnotitie waarin de provincie haar ambitie vastlegt. Er worden diverse kansrijke en minder kansrijke maatregelen voorgesteld en de komende tijd moet worden onderzocht welke maatregelen het meest effectief zijn. Aan de Staten wordt gevraagd een bedrag van 15 miljoen te reserveren. De SP wil nogmaals benadrukken, problemen te hebben met de manier van financiering, waarbij nu al geld uit de N361-pot wordt gehaald, terwijl nog niet duidelijk is hoe de problemen daar worden opgelost. Wij blijven voor het verbeteren en veilig maken van de N361 en willen dat daar voldoende geld voor gereserveerd blijft. Desalniettemin gaat de SP akkoord met de voordracht en wel onder drie voorwaarden. Wij horen graag of de gedeputeerde hiermee instemt. Voorwaarde 1: kies voor effectieve maatregelen die ook daadwerkelijk toerisme en economie in de Lauwersregio stimuleren. De Staten dienen daarom vooraf te worden geïnformeerd en te besluiten over de te kiezen maatregelen. Het bouwen van een kenniscentrum is leuk, maar het verbeteren van de haven en de bereikbaarheid is veel beter. Dit komt direct ten goede aan de mensen die daar werken en wonen. En kies vooral voor win-winmaatregelen, bijvoorbeeld door de aanleg van kwelders, waarbij zowel de waterveiligheid als de natuur wel varen. Voorwaarde 2: maak gebruik van de kennis en kunde in het gebied. Werk nauw samen met de gebiedspartners en ondernemers in het gebied. Stimuleer investeringen van ondernemers, bijvoorbeeld in een hotel. Voorwaarde 3: geen extra verstoring van Natura2000 en Nationaal Park Lauwersmeer. De heer KEURENTJES (CDA): Op basis van de toekomstplannen Lauwersmeer en Lauwersoog stelt GS voor om een deel van RSP-gelden dat niet gebruikt is voor de N361, via een omweg alsnog te bestemmen voor het Lauwersmeer. Daartoe zijn voorstellen bij de Voorjaarsnota ingediend. In de Commissie van 23 mei is uitvoerig over die gebiedsontwikkeling gesproken: de ontwikkeling van haven, natuur, visserij en toerisme vragen om een gezamenlijke aanpak tussen de verschillende
17
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 overheden. Het CDA en ook andere partijen hebben aangegeven, in te stemmen met de koers en de richting van die gebiedsopgaven die er worden aangegeven. Het betreft recreatie, toerisme, natuurontwikkeling, visserij en cultuur. En al die onderwerpen steunen wij vanuit die gebiedsopgaven van harte. De opmerkingen van GroenLinks met betrekking tot de heroverweging van de defensieactiviteiten in het Lauwersmeergebied zijn wat ons betreft dan ook niet aan de orde. In de bespreking in de Commissie van 23 mei is in de beantwoording en toelichting door het College volstrekt niet duidelijk geworden wat het betekent als Staten gelden beschikbaar stellen ten goede van – en ik herhaal woordelijk de formulering door de gedeputeerde: ‘een meerjarig programma integrale gebiedsaanpak, dat inhoudelijk en beeldvormend is en creatieve processen in gang moet zetten’. Kunt u het nog volgen? Dit waren zijn woorden en daar kun je alle kanten mee op. Als wij als Staten 15 miljoen beschikbaar stellen naast de inbreng vanuit andere partijen zoals het Waddenfonds, het Europese Visserijfonds en het Regionaal-Economisch Programma, moeten wij wel kaders en voorwaarden stellen. In het uitvoeringsprogramma verwachten wij wél duidelijkheid op de kortst mogelijke termijn danwel op de termijn die daarbij mogelijk is. En daartoe willen wij samen met de ChristenUnie een motie indienen. De VOORZITTER: Dat is motie 3 namens de fracties van het CDA en de ChristenUnie. ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 30 mei 2012, Overwegende dat · er wordt voorgesteld om 15 miljoen beschikbaar te stellen voor gebiedsontwikkeling Lauwersmeergebied; · hier nog maar in beperkte mate kaders voor zijn opgesteld; · de Staten na het beschikbaar stellen van de gelden bij de Voorjaarsnota enkel nog geïnformeerd worden over de besteding van de gelden; Spreken uit dat · de Staten een kaderstellende rol hebben; · er een duidelijk beeld dient te komen over waar de gelden, die straks bij de Voorjaarsnota beschikbaar worden gesteld, aan derden worden besteed; · er randvoorwaarden dienen te worden opgesteld, waarbij meer duidelijkheid komt over de effectiviteit van de bestedingen, de lange- en kortetermijneffecten en synergie-effecten (gevolginvesteringen); Roepen het College op om · te komen tot heldere en transparante kaders via het uitvoeringsprogramma voor de besteding van de gelden die beschikbaar worden gesteld voor de gebiedsontwikkeling van het Lauwersmeergebied; · dit kader voor te leggen aan de Staten; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw DE GRAAF (D66): Allereerst wil ik stellen dat D66 ingenomen is met de koers van het Lauwersmeer en het programma-Lauwersoog. Het zijn stukken met veel kansen en even zoveel ambities en bieden mogelijkheden voor dit bijzondere stukje van de provincie. Maar met zoveel kansen en ambities lopen we het risico dat we door de bomen het bos niet meer zien. We beginnen met het planten van een kansrijke boom, maar solitair wordt het nooit een bosje waar het mooi toeven is en stimulerend is voor andere ambitieuze, kansrijke bomen. Hiermee wil ik aangeven dat D66 een structuur in de plannen mist. Graag willen wij weten hoe er samenhang danwel structuur in alle ambities komt en hoe die verankerd gaat worden. Komt er een kader waarin de ambities tot plannen komen en zo getoetst kunnen worden aan criteria zoals natuurwaarden? Past het binnen het POP? Is het een economische impuls? Is er verbinding met al bestaande toeristische activiteiten? Daarnaast willen we graag weten hoe beide programma’s met elkaar verbonden zijn danwel nog worden. Volgens ons kunnen ze elkaar namelijk versterken en zo uitdrukking geven aan ‘Economie en ecologie in balans’. We gaan bij de Voorjaarsnota 15 miljoen reserveren – waar D66 geen bezwaar tegen heeft, zoals ook al aangegeven in de commissievergadering. Maar gezien de onduidelijke status van de onderliggende stukken waar de 15 miljoen voor nodig is, wil de D66-fractie graag dat de besteding van dit bedrag gekoppeld wordt aan het nog op te stellen uitvoeringsprogramma en het
18
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 programma-Lauwersoog en dat die nog door PS beoordeeld kunnen worden. Zou de gedeputeerde dit kunnen toezeggen? Het Lauwersmeer heeft veel kansen voor verdere ontwikkeling: het Nationale Park met zijn natuurwaarden en natuurbelangen, Lauwersoog met zijn visserijsector en de verbinding naar Schiermonnikoog. Voor de gedeputeerde een uitdaging om een goede balans tussen de ontwikkelingen op economisch gebied en de natuur te vinden. Ofwel: ‘Economie en ecologie in balans’. De heer VAN KESTEREN (PVV): De PVV staat achter de investeringen van 15 miljoen, ondanks het feit dat er onzes inziens te veel nadruk ligt op de duurzaamheid en de natuur. Onze partij legt de prioriteit veel meer bij het kansen bieden voor ondernemers, toerisme en visserij. Hoe gaat het College de effectiviteit controleren of de ambities voor het gebied concreet zijn behaald of deze al dan niet succesvol zijn gebleken? Heeft het College enig idee hoeveel bezoekers het gebied over ongeveer 5 of 10 jaar mogelijk zal trekken? Ook vraagt de PVV zich af hoe ruim de kaders zijn, vooral ook wanneer je bedenkt dat Koers voor Lauwersmeer geen juridische rechten en plichten heeft. Het komt op ons over als een blanco cheque van 15 miljoen. En met een gedeputeerde van GroenLinks – heel begrijpelijk natuurlijk – heeft een visie die gewoon meer richting natuur en duurzaamheid. Kan het College aangeven hoe groot de bewegingsruimte is voor deze gedeputeerde? En we willen nu ook meteen een motie indienen. De VOORZITTER: Dat is motie 4 namens de fractie van de PVV. ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 30 mei 2012, Constaterende dat · de status van de documenten ‘Koers voor Lauwersmeer’ en het ‘Programma Lauwersoog’ juridisch onduidelijk is; · in het kader van openheid en transparantie in met name de subsidieverstrekking Provinciale Staten van Groningen en burgers recht hebben op informatie; · Provinciale Staten van Groningen budgetrecht heeft; Verzoeken het College van GS om · Provinciale Staten van Groningen bij elke stap van de ‘Koers voor Lauwersmeer’ en van het ‘Programma Lauwersoog’, die een financiële consequentie hebben, en elke subsidieaanvraag tijdig en op voorhand te informeren; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Met belangstelling heeft de fractie van de ChristenUnie kennis genomen van het programma-Lauwersoog en het koersdocument-Lauwersmeer. Op hoofdlijnen kunnen wij deze documenten onderschrijven en als leidraad zien voor de gebiedsontwikkeling van Lauwersoog. Voor de fractie van de ChristenUnie is het belangrijk dat de visserijsector wordt meegenomen in de plannen. Er moet voldoende ruimte zijn en blijven voor de visserij. De economie, de haven, maar ook de recreatie is gediend bij een gezonde visserijsector. Zoals in het koersdocument terecht wordt geconcludeerd, dienen de genoemde ambities concreter worden gemaakt. De keuzes zijn immers nog volstrekt onduidelijk en ook moet duidelijk worden gemaakt hoeveel de uitvoeringskosten precies bedragen en voor wiens rekening deze komen. Hiervoor moet nog een uitvoeringsprogramma worden opgesteld. Vervolgens sorteert het College alvast voor op de Voorjaarsnota, door op dat moment aan PS het voorstel te doen om het bedrag van 15 miljoen euro ter beschikking te stellen als investeringsbudget. De fractie van de ChristenUnie wil dat Provinciale Staten inspraak heeft in de besteding van deze 15 miljoen euro. Het uitvoeringsprogramma moet ter instemming aan de Staten worden voorgelegd en aan de hand hiervan zal de 15 miljoen moeten worden besteed. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Er zijn woorden gewijd aan het onderzoek van het economisch bureau van de ING, toerismerangschikking, waarin geconcludeerd wordt dat Groningen ondermaats presteert op toeristisch gebied. Zoals ik in mijn vorige bijdrage al zei: onderzoek kan soms nuttig zijn, soms ook niet en soms je ook op het verkeerde been zetten. Want zo triest is het allemaal niet. Er gaat niets boven Groningen. Hoewel, ik had zo-even de boze gedachte om die 15 miljoen eraan te besteden om op Schiermonnikoog te komen. 1.000 inwoners moet toch te doen zijn.
19
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Een ding is wel duidelijk: als wij ervoor willen zorgen dat het gebied Lauwersoog internationaal op de toeristische kaart komt te staan – zoals ook de bedoeling van het College is – dan is het misschien verstandig om onze oren eens te luister te leggen bij de buren van de provincie Fryslân. Want die doen het wel gewoon heel erg goed op toeristisch gebied. Zij hebben inmiddels de subtop bereikt en weten de Wadden en het water buitengewoon goed uit te buiten. Laten wij naar hen luisteren. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Het voelt heel goed om hier weer te staan in deze prachtige Statenzaal van Groningen. Ik wil mijn bijdrage beginnen met een woord van dank aan Wynanda van der Land, die tijdens mijn afwezigheid de belangen van dieren, natuur en milieu hier met veel enthousiasme en voortvarendheid heeft behartigd. Maar gelukkig zullen we Wynanda hier ook nog vaak horen als burgercommissielid van de Commissie OM. Tijdens de commissievergadering is er uitvoerig stilgestaan bij dit onderwerp. Zojuist noemde de fractie van GroenLinks een aantal kritiekpunten over bijvoorbeeld de Gebiedsvisie Lauwersmeer. Deze kritiek over bereikbaarheid en het militaire oefenterrein delen wij. Hoewel ik wel wil opmerken dat in de meeste militaire oefenterreinen de natuurwaarden bijzonder hoog zijn. De 15 miljoen voor de gebiedsontwikkeling van Lauwersoog willen wij niet zomaar uitgeven. Ook wij willen eerst zien waar dit geld naartoe gaat, aan welke projecten dit wordt besteed. Het zal u niet verbazen dat de Partij voor de Dieren niets ziet in subsidiëring van de visserij en ook niet in het opzetten van een vismarkt. Maar als het College dit geld wil gebruiken om bijvoorbeeld de garnalenvloot te saneren, dan vindt men ons aan zijn zijde. De gevolgen van de overbevissing zijn heel ernstig. Volgens de wereldoceaanexperts zijn die zelfs nog ernstiger dan de kredietcrisis, waar we ons tegenwoordig zoveel zorgen over maken. En overbevissing kan niet worden opgelost door duurzaam vis te gaan vangen. Duurzame visserij bestaat niet. Want als je de populatie met 90 procent terugbrengt en de overgebleven 10 procent groeit een paar procentjes per jaar, dan is er geen sprake van een voldoende herstel om maar weer gewoon te gaan vissen. Sterker nog: de visserij is er de oorzaak van dat als we zo doorgaan, in 2047 de oceanen volledig leeg zijn. Dat vinden niet alleen wij, dat vinden ook de Verenigde Naties. Dit om aan te geven dat wij grote bezwaren zien bij de investeringen uit dit budget. En in het stuk dat voorligt, staat ook dat de Waddeneilanden op dit moment al heel veel te lijden hebben onder druk van toerisme en recreatie. Het gebied kan zeker een impuls gebruiken. Dat zien wij ook wel. Maar veel van deze impulsen hebben een weerslag op de natuur. En dat terwijl de natuur, zoals ook in het stuk staat, al behoorlijk onder druk staat en met de bezuinigingen nog verder benadeeld zal worden. Daarom willen voor die 15 miljoen in ieder geval een koers uitstippelen en de volgende motie indienen. De VOORZITTER: Motie 5 van de fractie van de Partij voor de Dieren. ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 30 mei 2012, Constaterende dat · er voorgesteld wordt een investeringsbudget van 15 miljoen euro vrij te maken voor gebiedsontwikkeling Lauwersmeer en Lauwersoog; · GS bij besteding van het budget het accent wil leggen op Lauwersoog; Overwegende dat · de natuur van Nationaal Park Lauwersmeer een spilfunctie in het gebied vervult; · de natuurwaarden verder versterkt dienen te worden; · investeren in natuurwaarden ook de plaatselijke en regionale economie ten goede zal komen; Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten · ten minste de helft van het budget te besteden aan versterking van de natuurwaarden van Nationaal Park Lauwersmeer; En gaan over tot de orde van de dag.’ De VOORZITTER: Ik merkte toch bij sommigen in de Staten welke gedeputeerde voor welk onderdeel was. Dat komt waarschijnlijk omdat de heer Van der Ploeg mevrouw Mansveld vervangen heeft in de Commissie. Dan is dat ook weer even helder. Het woord is nu aan gedeputeerde Mansveld namens het College.
20
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Het Lauwersmeergebied is een van de integrale gebiedsopgaven die wij hebben neergelegd in niet alleen het Collegeprogramma, maar ook in het vastgestelde POP van 2009 staat dit als specifiek omlijnd regionaal gebied genoemd. En ik heb de mazzel dat ik daarvoor de gedeputeerde mag zijn en uit dien hoofde het Bestuurlijke Overleg Lauwersoog mag voorzitten. Dus PVV, helaas, u moet het met mij doen. Voordat ik inga op die 15 miljoen, wat uw Staten heel erg bezighoudt, begin ik eerst met hoe dit allemaal zo gekomen is. Want u vraagt om kaders en het bijzondere is dat het POP al bijna een pagina aan het Lauwersmeergebied wijdt. Dat is ook het uitgangspunt voor Groningen. Maar dat niet alleen: daarnaast is het streekplan van de provincie Fryslân gelegd. Want het Lauwersmeergebied bestrijkt twee provincies. Daarin staat de integrale gebiedsopgave genoemd en dat is de start van het kader. Als je verder kijkt, is de koers voor het Lauwersmeer beschreven. Dat hebben we ook niet alleen gedaan als provincie, maar samen met de provincie Fryslân, de gemeenten Dongeradeel, Kollumerland en – op de tribune aanwezig – de gemeente De Marne. Vanuit de koers voor het Lauwersmeer is de uitwerking voor het programma van de regio en de ontwikkeling van Lauwersoog gekomen, Proloog, en daaruit voortgekomen is het inhoudelijk kader: het Programma Lauwersoog. Dit is niet iets wat de provincie alleen doet. Ook hier zijn we oliemannetje – als gedeputeerde energie blijf ik het een lastig woord vinden, maar in de traditie van onze taal weten wij wat een oliemannetje is. Dat is dus het kader en het uitgangspunt voor hoe wij zijn gekomen tot de brief die nu voorligt. Er liggen twee bijlagen voor en ter informatie de wijze waarop wij de overboeking willen doen. Dit gezegd hebbende, kom ik tot het planologisch kader, waar met name de PvdA-fractie over spreekt. Wat ik net al zei: we hebben de POP-gebiedsopgave, het streekplan, de gemeente De Marne heeft haar bestemmingsplannen en dan is er natuurlijk het Beheerplan Natura2000 waar de afgesproken zonering tussen de ontwikkelkernen en natuur duidelijkheid biedt aan de potentiële investeerders. Dus ik begrijp uw roep om een kader, maar dit is het kader waarvanuit dit College samen met de andere overheden heeft gehandeld. Dan kom ik op de 15 miljoen uit. U bent kaderstellend, u bent controlerend. Wij hebben in onze brief voorgelegd welke initiatieven er in beeld komen: bijvoorbeeld het kunstpaviljoen, het hotel, het informatiepunt, we hebben ook gekeken naar een mogelijke investering in een extra weg bij de visafslag. Ik heb de commissiebehandeling teruggekoppeld gekregen, want ik was daar niet aanwezig. Toen werd de vraag gesteld of dat wel nodig was. Ja, dat is nodig. Want er zit een hick-up in het toeristische seizoen tussen het werk dat in de visserij gebeurt en het toerisme. En dat is eigenlijk de kern van de zaak: wij willen het toerisme, de visserij en de inrichting van het gebied volledig bij elkaar brengen. En daarbij heeft de provincie gezegd dat zij 15 miljoen beschikbaar wil stellen. Maar het is niet zo dat de provincie die gelden geïsoleerd gaat investeren. Wij zullen bijvoorbeeld een REPaanvraag daaruit willen financieren, die zoals afgesproken nog bij u langskomt. Die aanvraag zullen wij ook nooit alleen indienen, maar met meerdere partijen. We komen bij het Waddenfonds aanvragen. Ook dat zijn integrale aanvragen die nooit door de provincie alleen worden gedaan, maar met partijen in dat gebied en ook die aanvragen komen bij u voorbij. Dus dit geld verdwijnt niet in een zwart gat waarop wij als College gaan zitten. Nee, daar is het geld waar u over gaat. Van die 15 miljoen willen we graag 2 miljoen besteden voor strategische investeringen en tijdelijke investeringen. Het kan zo zijn dat er grond vrijkomt en dat wij op dat moment denken dat er geen projectontwikkelaar aan te pas moet komen of dat de grond in bepaalde handen valt. We willen ook kijken hoe het gebied in de toekomst wordt ingericht en op dat moment willen we als provincie onze invloed uitoefenen om de totale ontwikkelingen die in de koers voor het Lauwersmeer en het programma voor Lauwersoog staan, uit te kunnen voeren. Het belang is dat we samen met particuliere initiatieven, gemeenten en provincies – zoveel mogelijk partijen – precies gaan doen wat nodig is in Lauwersoog: economische ontwikkelingen, natuur, recreatie, alles bij elkaar te brengen en dat gebied zo in te richten dat er meer bezoekers komen. Op de vraag hoeveel bezoekers er in de toekomst wenselijk zijn, heb ik op dit moment geen streefgetallen. Er komen nu zo’n 1 miljoen bezoekers per jaar in Lauwersoog en daarvan reizen er zo’n 40.000 door naar Schiermonnikoog. En belangrijk is dat we gaan proberen om mensen vast te houden in dat gebied. De 15 miljoen wordt ook niet in één jaar uitgegeven. Het zal een ontwikkeling zijn die over meerdere jaren gaat. We willen investeringen doen die versterkend zijn op korte termijn, maar natuurlijk ook op lange termijn. We proberen als provincie, als oliemannetje met al die partijen c.q. stromen samen te brengen. Hoe zien we dat nou concreet voor ons? Wij kunnen ons voorstellen dat er net zoals de Ring Blauwestad, wat naar volle tevredenheid van de Staten is gegaan, er jaarlijks een werkplan naar u toekomt met wat er het afgelopen jaar is gebeurd en wat er op dat moment aan initiatieven ligt. Het kan ook zijn dat er dingen afvallen en er komen natuurlijk ook zaken bij, er is dan ook voor u
21
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 voldoende tijd en momenten om uw invloed uit te oefenen. Die plannen bedenken wij niet als provincie. De bedoeling is dat die plannen uit de markt komen: bijvoorbeeld het kunstpaviljoen en het hotel. Dat zijn zaken die van onder op komen of vanuit de markt. Wat wij als provincie of wat de gemeente daarin zal doen, zullen we op dat moment bekijken. Mevrouw Mortiers vroeg of de Staten hier voor spek en bonen zaten. Nou, ik hoop dat ik hiermee voldoende duidelijk ben geweest naar haar. Er is gesproken door de heer Van der Ploeg over initiatieven die in het najaar bekend worden: er wordt momenteel een eerste REP-aanvraag voorbereid voor initiatieven in het Lauwersmeergebied en die zult u zoals gebruikelijk waarschijnlijk in september of oktober voorkrijgen in uw Staten. Het koppelen van de beide speerpunten van mevrouw Wulfse, de economische kracht en de natuur, is natuurlijk uit mijn hart gegrepen, want dat heb ik net ook proberen te bepleiten: het gaat om de integrale gebiedsontwikkeling en wel met name om ervoor te zorgen dat de recreatie, de natuur en de visserij elkaar zullen versterken. Onteigening is niet aan de orde bij deze 15 miljoen euro. Is er niet alleen overleg met de visserijsector, maar met alle partijen. We hebben een Bestuurlijk Overleg Lauwersmeergebied, dat over het totale gebied gaat en dat wordt voorgezeten door de provincie Fryslân. We hebben een Bestuurlijk Overleg Lauwersoog met de provincie en De Marne. Dat zit de provincie voor en daarin komen ook al die onderwerpen steeds voorbij. Blueport uitventen en breder. Ik ben het helemaal met u eens, mevrouw Wulfse. Er is een Nordfish Interregprogramma geagendeerd, want ik heb begrepen dat in de Commissie ook de internationale positie een vraag was. Lauwersoog is trekker van een Interregprogramma waarin onder andere ook Hull, de Antwerpse haven, een Duitse en een Deense haven, meerdere kleine havens en ook Vlissingen betrokken zijn. Al deze havens zijn hierin verbonden om te kijken hoe zij van elkaar kunnen leren en gezamenlijk kleinere havens kunnen ontwikkelen. Ik denk dat dat een heel goede positionering is, ook internationaal. In dat blueportprogramma kun je zien dat er dan middelen naar voren komen waardoor de vlucht naar voren gemaakt kan worden door Lauwersoog. Natuurlijk wordt er gebranded op het Werelderfgoed van de Wadden, maar ook op het Nationaal Park Lauwersmeer. De SP begon de woordvoering met de zin: ‘Het is een startnotitie waarin de ambitie staat verwoord.’ En ik denk dat dat precies is wat er bedoeld wordt met de hele trechtering van documenten die gemaakt is. De SP stelt daarbij drie voorwaarden. De eerste betreft effectieve maatregelen. Als we subsidie aanvragen of samen projecten gaan beoordelen, wordt er natuurlijk naar effectiviteit gekeken. Voorwaarde 2 om de Staten vooraf te informeren: dat heb ik u net aangegeven. Bij grote aanvragen voor het REP, Waddenfonds of andersoortige projecten uit potten in de provincie Groningen worden de Staten geïnformeerd. De derde voorwaarde behelst het vasthouden van kennis en kunde. Dat is nou ook precies wat we daar willen: de partijen zo bij elkaar brengen dat de recreatie, de visserij en de natuur gezamenlijk de kracht vormen van Lauwersoog en het Lauwersmeer. Geen extra verstoring van Natura2000? Natura2000 en de zonering zijn een van de kaders van het programma. De heer BEZUIJEN (SP): U hebt het over randvoorwaarde 1 over wat wij genoemd hebben het informeren over en voorleggen van besluiten over de te kiezen maatregelen. En dat is het belangrijkste punt. Niet alleen voor ons, maar voor meerdere partijen in de Staten. Hoe zorgt u ervoor dat de Staten vooraf over de effectiviteit van de gekozen maatregelen kunnen beslissen? En dan niet in een werkplan, maar dus vooraf? Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Zoals ik u net al zei, REP-aanvragen waar over het algemeen veel middelen in omgaan, moeten aan de criteria voldoen. Die komen bij u voorbij en daarin kunt u zien wat voor ons de kaders en verwachte effecten zijn. Afhankelijk van de wijze waarop wij cofinancieren en hoe dat bewuste project gaat – wij zijn als provincie niet leidend in het gebied, de gemeente De Marne heeft ook 450.000 euro beschikbaar gesteld – komt dat project bij u langs. De ene keer in een REP-aanvraag ver van tevoren, de andere keer kan het een initiatief van bijvoorbeeld hotelbouw zijn. En de vraag aan de provincie en/of de gemeente zou kunnen zijn om bijvoorbeeld te cofinancieren in een stukje openbare ruimte rondom dat hotel. Dan komen we u dat niet van tevoren voorleggen, maar dan worden wij als College via deze regeling gemandateerd om dat te doen, maar wordt u als Staten daarover later wel geïnformeerd. De heer BEZUIJEN (SP): Het grote probleem is dat nu onduidelijk is voor welke maatregelen dit vooraf ter besluitvorming wordt aangeboden aan de Staten. Die duidelijkheid heb ik van u nog niet gehoord. Het kan zijn dat er een REP-aanvraag wordt gedaan, het kan zijn dat dat achteraf gebeurt.
22
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Hoe zorgt u ervoor dat wij als Staten niet het gevoel krijgen dat als het om de belangrijkste maatregelen gaat die het meest effectief zijn, wij daarover vooraf kunnen besluiten? Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Bedoelt u met ‘belangrijk’ ook waar het meeste geld naartoe gaat? De heer BEZUIJEN (SP): Ja, maar ook als het gaat om de effectiviteit. Want als het echt gaat om de stimulering van het toerisme en de economie. Hebt u het over het verbeteren van de haven, het verbeteren van de bereikbaarheid of gaat het om ergens een kade of oevertje aanleggen? Als u begrijp wat ik bedoel. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Nou, ik begrijp heel goed wat u bedoelt. Als u naar de brief kijkt, dan ziet u ook de publieke investeringen die mogelijk zijn en dat die een diversiteit zijn die allemaal passen binnen dat kader van de recreatie, toerisme, natuur en visserij, dat een geheel wordt binnen Lauwersoog en elkaar ook versterkt. Ik heb mevrouw Wulfse tijdens de Commissie ook horen zeggen of er een glazen wand geplaatst zou kunnen worden, waarbij toerisme kan kijken wat er aan de andere kant gebeurt. Maar het gaat om dat soort initiatieven, het kan gaan om een stukje openbare ruimte rond een hotel, om een REP-aanvraag voor economische versterking, het kan om een heleboel dingen gaan. En ik probeer u uit te leggen dat een deel van die regelingen sowieso bij u voorbijkomt en dat wij op geen enkele wijze dingen willen doen die u niet goedkeurt en dat we dus juist proberen u jaarlijks mee te nemen in het totaal qua Waddenfonds wat wij het afgelopen jaar hebben gedaan en wat we het komende jaar gaan doen. Dan zult u een deel van die dingen al herkennen, want die zijn al bij u gepasseerd. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): De Staten hebben nu een programma Lauwersoog en een koersdocument over Lauwersmeer gekregen. Aan het eind van het laatste stuk wordt geconcludeerd dat de ambitie nog concreter moeten worden ingevuld en er nog een uitvoeringsdocument moet worden opgesteld. Als ik de bijdrage van de gedeputeerde hoor, hebt u al redelijk voor ogen waar de keuzes liggen, maar die zijn bij ons nog niet bekend. Wij willen heel graag het uitvoeringsdocument zien, u legt dat ter instemming aan de Staten voor en vervolgens kunt u alle plannen die u hebt, uitvoeren. Daarover ligt er ook al een motie. We doen u eigenlijk een handreiking om de ideeën die u nu al hebt, op papier te zetten. Komt u alstublieft voor instemming naar de Staten toe. Want dat is wat wij willen. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Mevrouw Van der Graaf, ik deel uw mening niet. In deze brief staat heel duidelijk de richting waarin op dit moment publieke initiatieven worden genomen. Die zijn niet van de provincie Groningen, maar komen uit de markt – soms samen met de gemeente of de provincie Fryslân. Dus u zegt dat wij dingen weten die u niet weet, maar op pagina’s 2 en 3 staan elf punten genoemd die op dit moment concreet aan de orde zijn en waarnaar gekeken wordt. Initiatieven voor het komende jaar zijn niet iets wat de provincie bepaalt. Wij cofinancieren en die initiatieven worden deels door ons gestimuleerd en gefaciliteerd, maar het zijn initiatieven vanuit de markt en altijd van meerdere partijen. Dus ik kan u wel zeggen wat ik zou willen aan uitvoeringsprogramma, maar dat zou dan iets van mij persoonlijk zijn. Het gaat erom dat de plannen uit de regio komen, uit het gebied zelf. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Het is me niet helemaal duidelijk. De gedeputeerde geeft aan dat de kaders allemaal voorgelegd en allemaal ook duidelijk zijn: er wordt geïnvesteerd in economie, in natuur, in infrastructuur of ontsluiting en ook in openbaar vervoer. Maar er wordt niet duidelijk of u bijvoorbeeld 2 miljoen gaat investeren in een parkeerplaats ten behoeve van auto’s die bij een riant hotel staan of dat u gewoon gaat investeren in openbaar vervoer. Ik wil gewoon de keuze daaruit kunnen maken hier. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): De kans dat wij 2 miljoen stoppen in een parkeerterrein in Lauwersoog acht ik zeer gering. Maar waar het om openbaar vervoer gaat, zal zometeen de heer Boumans een toelichting geven, want dat valt niet binnen de 15 miljoen voor het Lauwersmeergebied, dat valt binnen het programma Lauwersoog zoals dat er ligt. En wat ik u al zei, dat kan via REP-, Waddenfonds- of allerlei andere projectaanvragen gaan en aan het Interregprogramma betalen we mee. Dus het zijn verschillende projecten waar die financiën samenkomen en onder andere die van de provincie.
23
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): U zegt dat u wel een uitvoeringsprogramma wilt maken, maar dat dat geen zin heeft omdat het dan alleen uw eigen punten zouden zijn. Maar het uitvoeringsprogramma waar wij over hebben gesproken is gewoon het programma dat uit de documenten naar voren komt. Er zou volgens het koersdocument een uitvoeringsprogramma worden gemaakt en dat willen wij ter instemming voor hebben liggen. En dat het uitvoeringsprogramma wordt gemaakt door meerdere partijen, zou alleen maar mooier zijn. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Er ligt hier nu een programma voor met de keuzes die wij maken over recreatie, toerisme et cetera. Dat ziet u bij Lauwersoog en de koers voor het Lauwersmeer: deze beide programma’s zijn overigens twee gescheiden documenten, zo hebt u ze ook ontvangen. Het is niet op voorhand duidelijk welke projecten doorgang vinden, welke rijp zijn. Dus als mijn werkplan uw uitvoeringsprogramma is, dan zijn we er wat mij betreft. Want in de brief staan de zaken waar we mee bezig zijn. U wilt natuurlijk weten hoe zich dat ontwikkelt. Na de zomer komt de eerste REP-aanvraag voorbij, dan zult u gelijk een aantal van die zaken herkennen. Eén keer per jaar laten wij u zien wat er het afgelopen jaar is gebeurd en u zult in alle totaaloverzichten zien welke nieuwe initiatieven er uit de markt en uit de verschillende partijen naar boven komen. De heer KEURENTJES (CDA): In aansluiting op de opmerking van mevrouw Van der Graaf: ik vraag mij af hoe die 15 miljoen tot stand is gekomen in het proces. Waar is dat bedrag op gebaseerd? U hebt kunnen merken in de Commissie en ook hier vanmiddag dat er brede instemming is met de richting en de koers waar het bij het Lauwersmeer en Lauwersoog om gaat, waar het naartoe moet en waar accenten gelegd moeten worden. Als het gaat om een werkplan, gaat het om de situatie achteraf. Dan worden we als het ware meegenomen in welke keuzes er gemaakt zijn. Als je kijkt naar de wijze waarop die 15 miljoen tot stand is gekomen – het had ook meer of minder kunnen zijn – is er een heel breed pallet: het is zo vaag en algemeen, je kunt er alle kanten mee op. Dan is het toch vanzelfsprekend dat de Staten behoefte hebben aan duidelijkheid om niet als gevolg van een salamitactiek in een proces getrokken te worden waartegen je op gegeven moment geen ‘nee’ meer kunt zeggen, maar waar je wel verantwoordelijkheid voor draagt. Wij willen als Staten daarom er vooraf de vinger op kunnen leggen. En daar vragen wij naar. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Het betreft het Lauwersooggebied. Als u kijkt naar Proloog, het programma voor Lauwersoog, dat ziet u om welke gebieden het gaat waar recreatie en toerisme en grote initiatieven op dit moment aan de orde zijn. Dat zijn niet onze keuzes. Wij willen wel ondersteunen wat daar gaat gebeuren met alle partijen samen. Bijvoorbeeld een hotel, een informatiecentrum of de ontwikkeling van de visserij. De heer KEURENTJES (CDA): Bent u bekend met het feit dat als iedereen voor zo’n breed en majeur project verantwoordelijk is, er niemand verantwoordelijk is? En dat dat bij voorbaat leidt tot problemen? Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Daarom ga ik nu verder met mijn vervolg: want daarin blijkt dat dat in projecten neer moet slaan en die projecten moeten voldoen aan de kaders zoals wij die aangeven. Bij een REP-aanvraag zijn die bekend. Wij kijken per project wat de provincie daaraan wil bijdragen. Het zou ook heel goed kunnen dat er projecten gedaan worden waar wij niet aan willen deelnemen. En hoe komt de 15 miljoen tot stand? Nou, ik denk niet dat er iemand daar met een telmachine bij heeft gezeten, maar het is wel zo dat wat wij met die 15 miljoen willen is meer geld genereren. Dus het liefst willen we natuurlijk zien dat met elke euro die er van de provincie in zat, er 2 andere twee tegenover staan en dan komen we bij heel substantiële bedragen. En daar hebben we de visserij bij nodig en ook de recreatie en de overige partijen. Maar ik kan mij niet anders voorstellen dan dat er projecten aan ten grondslag moeten liggen met kop en staart met andere partijen die ook risico dragen of op hun eigen manier bijdragen aan de projecten. De heer KEURENTJES (CDA): Helemaal eens met hoe je van 1 euro 2 euro maakt, maar mijn vraag ging over wat nou reden is geweest om tot 15 miljoen te komen. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Zoals ik al zei: als je van 1 euro 3 euro kunt maken, dan zou je tot een bedrag van 45 miljoen komen en dan zou je kunnen zeggen: wellicht is met dit bedrag heel Lauwersoog af. Het gaat erom wat welke investering kost. Dit is een eerste stap om een substantieel bedrag beschikbaar te stellen voor deze ontwikkeling. Ik kan me voorstellen – en dat weet u ook – dat er meer nodig is dan 15 miljoen, maar daarmee maakt de provincie een gebaar naar vissers,
24
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 gemeenten en de provincie Fryslân dat wij dit gebied willen ontwikkelen. Dat willen we samen met die partijen en dit zijn de richtingen: de koers voor het Lauwersmeer, vastgesteld door vijf overheden, het programma voor Lauwersoog, ook gesteund door de gemeente De Marne. De grond is ook niet van ons, die is van de EHL. We hebben elkaar allemaal nodig daar en er zijn veel partijen daarbij betrokken. En ik denk dat wat u zegt, niet klopt. ‘Allemaal verantwoordelijk betekent niemand verantwoordelijk’: iedereen voelt zich heel verantwoordelijk en ik denk dat met deze boost van 15 miljoen het laaghangend fruit dat er nu is, de initiatieven die op tafel komen vanuit de markt, die kans er ook is om nu stappen naar voren te maken. Mevrouw DE GRAAF (D66): Mevrouw de gedeputeerde, ik ben nu een beetje het spoor bijster. In het stuk ‘Koers voor Lauwersoog’ staat op pagina 59 een hoofdstuk over een uitvoeringsprogramma. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Ja, er komt een Uitvoeringsprogramma Lauwersmeergebied. Mevrouw DE GRAAF (D66): Ja, maar volgens mij is dat ook ongeveer het antwoord waar wij hier allemaal in deze zaal op zitten te wachten. Want daar komen nog een heleboel plannen voorbij, waarover wij nog van alles kunnen zeggen, vinden en doen. Dus volgens mij zijn wij een beetje met een spraakverwarring bezig. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Ja, maar u haalt twee dingen door elkaar. In de koers voor het Lauwersmeer zit Lauwersoog niet bij. Mevrouw DE GRAAF (D66): Nee, maar wij hebben expliciet gevraagd over het uitvoeringsprogramma en dat staat in ‘Koers voor Lauwersoog’. En ik heb expliciet gevraagd of ik dit programma ook nog wel een beetje gekoppeld wil zien aan dat andere, omdat het elkaar zou kunnen versterken. Maar volgens mij heeft iedereen het nu over dit uitvoeringsprogramma, dat wij graag voorbij willen zien komen. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Dan is dat wellicht mijn misvatting, want dat komt er. Maar waar het gaat om Lauwersoog bied ik u een werkplan aan waarin wij steeds laten wat er is gebeurd en wat er nog gaat komen. Mevrouw DE GRAAF (D66): Dank u wel, ik zie het uitvoeringsprogramma met grote belangstelling tegemoet. Verder stel ik zeer prijs op een werkplan à la Blauwestad, zodat wij ook kunnen zien wat er gebeurt, wanneer het gebeurt en dat als wij in het Lauwersoog-gebied rondrijden, wij ook kunnen zien dat het mooi wordt en wij bij vragen ook weten wat er gebeurt. Mevrouw MORTIERS (PvdA): In de commissievergadering heeft gedeputeerde Van der Ploeg aangekondigd dat er aan het eind van het jaar een overzicht zou zijn van de projecten. En wellicht kunnen wij dan als Staten op het moment dat dat overzicht er is, daar ook een afschrift van krijgen of in ieder geval een stuk dat wij dan ook in de Statenvergadering of de Commissie kunnen bespreken? Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Daar heb ik net al op geantwoord: dat betreft de REPaanvraag die na de zomer beschikbaar komt voor de Staten. De heer KEURENTJES (CDA): Even voor mijn duidelijkheid: u hebt toch net toegezegd op de vraag van mevrouw De Graaf dat het uitvoeringsprogramma ons vooraf wordt toegezonden en wij daar als Staten in worden meegenomen? Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Collega Van der Ploeg neemt het uitvoeringsprogramma voor Lauwersmeer voor zijn rekening en ik Lauwersoog. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Ik merk toch dat er ontzettend veel verwarring ontstaat. Ons gaat het erom dat de Staten inspraak willen hebben op de besteding van de 15 miljoen. En de plannen daaromtrent willen wij van tevoren zien. En daar is zonet, lijkt mij, een toezegging gedaan aan mevrouw De Graaf en dan nemen wij dat mee, tenzij u nu aangeeft dat u daar niet van tevoren mee naar de Staten komt. Want anders geven wij gewoon een blanco cheque en daarover verschillen wij met u van mening. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): U geeft geen blanco cheque. U hebt het programma voor Lauwersoog en er ligt een koers voor het Lauwersmeer. Het geld is beschikbaar voor Lauwersmeer
25
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 met een accent op Lauwersoog. U krijgt een uitvoeringsprogramma voor het Lauwersmeergebied en een werkplan-Lauwersoog over wat er is gebeurd en wat er nog gaat komen en de projecten worden zoals gebruikelijk bij u voorbijgereden in de aanvragen voor het REP, het Waddenfonds of in een andere procedure, die wij u ter informatie sturen. Ik kan niet duidelijker worden dan dit herhalen. Motie 1 laat ik aan de heer Boumans. Motie 2 is een wat ingewikkelde. Daar gaan wij niet over. Ik kan er kort of lang met u over van gedachten gaan wisselen, maar dat is een rijksaangelegenheid en daarmee ook een Tweede Kameraangelegenheid. Op de 15 miljoen en de kaders voor het uitvoeringsprogramma Lauwersmeergebied zijn wij net ingegaan. Ik ga ervan uit dat deze motie overbodig is met de toezegging die wij hebben gedaan. Dan de motie van de Partij voor de Vrijheid: het budgetrecht hebt u als Provinciale Staten te allen tijde. Maar de motie lijkt mij niet om aan te nemen. En waar het gaat om het investeringsbudget van mevrouw Hazekamp zullen wij kijken welke projecten er voorbijkomen in de loop van de jaren – want, wat ik al zei, het bedrag zal niet in één jaar uitgegeven worden – en wij kunnen niet op voorhand de helft van het budget aan natuurwaarden toekennen. Mevrouw WULFSE (VVD): De gedeputeerde zei dat er een gebaar was gemaakt naar de provincie Fryslân. Ik had gevraagd om het gebaar van de provincie Fryslân naar de provincie Groningen. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Dan hebt u het over de intentieverklaring. Wij hebben daarnaar gekeken en daarin kunnen wij terugvinden dat de overdracht van aandelen van Fryslân en Groningen naar Dongeradeel en De Marne in 2001 is gebeurd. Als ik kijk naar hoe de gesprekken met Fryslân plaatsvinden, dan zou ik niet weten waar we hen aan zouden moeten houden, temeer ook omdat wij enorm nauw samenwerking in het Lauwersmeergebied met Fryslân, bijvoorbeeld waar het gaat om alle steigers en dergelijke, die gezamenlijk in een heel programma zijn afgewerkt. Dus ik zou niet weten waar ik Fryslân aan zou moeten houden als ik kijk naar de attitude van samenwerking op dit moment met Fryslân. Mevrouw WULFSE (VVD): Dat begrijp ik, maar dit gaat specifiek over de visafslag. Ik zal kijken of ikzelf die intentieverklaring boven tafel kan krijgen. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Heel graag. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Voor wat betreft de kustverdediging en ook het gemaalLauwersoog hebben wij in de laatste Statencommissies OM vrij uitgebreid met elkaar van gedachten gewisseld over ondere andere het programma Droge Voeten. Bij die gelegenheid hebben wij ook gesproken over diverse deelprogramma’s, onder andere over het Deelprogramma Wadden dat door de nationale Deltacommissaris onder handen wordt genomen en waar ook de provincie in participeert. We weten ook dat we in het kader van het Waddenprogramma aan het nadenken zijn over wat voor kustverdediging nou wenselijk is. Dat is ook mede afhankelijk van de aard van de activiteiten die achter de dijken plaatsvinden. Het geldt bijvoorbeeld voor het Eemsdeltagebied met de havens daar, maar ook voor het Lauwersmeergebied met zijn havens. Dat zijn twee specifieke punten die in dat kader aandacht behoeven. Om nou te voorkomen dat we vooruitlopen op allerlei oplossingen lijkt het me goed om die vraag ook daarin mee te nemen. Ik denk dat dat de meest zuivere variant is en dan komt het hier vanzelf terug. Met de vraag over het openbaar vervoer worstel ik een beetje. Want als ik kijk naar de motie van GroenLinks, dan is daar op zich niet zo heel veel op tegen, maar daarmee kan zij ook wat nietszeggend worden en dat is denk ik niet de bedoeling van de heer Miedema. Hij geeft volgens mij aan dat hij in de notitie van het College een aantal keren de N361 genoemd ziet worden, maar hij mist eigenlijk wat je nou met de OV-verbindingen doet. Overigens deed mevrouw Wulfse wel een aardige suggestie om ook naar andere modaliteiten te kijken. Ze noemde daarbij de elektrische fiets, waarbij ik u allemaal kan aanraden op #twitterfiets te volgen, op zich een goed initiatief vanuit de Regiovisie Groningen-Assen. Maar dat zou misschien ook een aardig idee zijn voor dit gebied. Laat ik u toezeggen, dan neem ik het ook gewoon mee in de uitwerking, dat wij ook wat nadrukkelijker kijken naar het openbaar vervoer, maar dan niet zozeer vanuit het perspectief van vervoersmodaliteit voor inwoners, maar juist ook als stimulering van recreatie en toerisme. Daarmee krijgt u geen toezegging dat wij geld gaan labelen ofwel uit dit fonds ofwel uit OV-budgetten, maar dat we daar in ieder geval wat nadrukkelijker naar zullen gaan kijken. Daarmee beantwoord ik ook meteen de tweede vraag of de bereikbaarheid verbeterd kan worden, waarbij ik overigens wel in herinnering zou willen roepen dat
26
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 we op korte termijn met elkaar spreken over de OV-bezuinigingen en de Dienstregeling 2013. Bij die gelegenheid spreken we natuurlijk over de volle breedte van het OV en we moeten uitkijken dat we nou niet weer een deeltje daaruit afzonderen. Dus als we daar met elkaar ten volle van bewust zijn en elkaar op aan blijven spreken, is er volgens mij niets aan de hand. Met die uitleg nemen wij de motie over. De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Ik constateer in ieder geval van mijn kant dat er een misverstand ontstaat tussen het Uitvoeringsprogramma Lauwersmeer en een werkprogramma Lauwersoog. Voorzover dat aan mij ligt, neem ik de schuld helemaal op mij. In het document ‘Koers voor Lauwersoog’ staat aangekondigd – en daar staan wij voor – dat er een uitvoeringsprogramma wordt opgesteld en dat wordt uiteraard ook voorgelegd aan uw Staten. En aanvullend: als het gaat om het Lauwersmeergebied – en ik ben daar zelf een van de aanstichters van – zijn wij bezig om vanuit een integrale benadering naar een meerjarig programma toe te gaan en dan hebben we het over de Waddenfondssystematiek. Dat kun je op themaniveau doen, maar je kunt het ook op gebiedsniveau doen. En het Lauwersmeergebied biedt bij uitstek de mogelijkheid voor een integrale benadering met de creativiteit die erbij hoort om naar een meerjarig programma te gaan. Dat was mijn opmerking ten aanzien van het Lauwersmeergebied. En in die zin staat dat wat los van de 15 miljoen en het werkprogramma voor Lauwersoog. Dat is denk ik het belangrijkste voor dit moment. En daar waar het over de visserij gaat, heb ik als verantwoordelijk portefeuillehouder geconstateerd dat mevrouw Mansveld dat uitstekend heeft verwoord. De VOORZITTER: Hartelijk dank en dan zijn we toe aan de thee. [Schorsing van 18 minuten.] De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is er. De heer Miedema heeft het woord. De heer MIEDEMA (GroenLinks): Het wordt vooral een stemverklaring, dus ik houd het kort. We zijn tevreden over de beantwoording door de drie verschillende gedeputeerden. Er was jammer genoeg wat onduidelijkheid over de status van de Gebiedsvisie Lauwersmeer en het Gebiedsprogramma Lauwersoog. Wat ons betreft was dat eigenlijk wel duidelijk: de Gebiedsvisie Lauwersmeer is echt een langetermijnvisie en daar moet je echt nu kijken wat je op lange termijn daar wilt en daar waren onze moties ook voor bedoeld. Wat dat betreft zijn we wel tevreden met de toezegging van gedeputeerde Boumans over het openbaar vervoer. We gaan ervan uit dat in het Uitvoeringsprogramma Lauwersmeer aandacht wordt besteed aan dat thema en de verschillende OV-mogelijkheden. Wat ons betreft wordt er inderdaad ook gekeken naar andere modaliteiten – ook veerponten kunnen daar onderdeel van uitmaken. Dus wij trekken motie 1 in. Motie 2 handhaven wij. De gedeputeerde gaf aan dat de provincie niet over oefenterreinen gaat. Officieel is dat wel zo, maar als je vanuit de provincie geen initiatieven geeft om aan te geven dat je een militair oefenterrein al dan niet wenselijk vindt in dat gebied, dan gebeurt er nooit iets. Dus wij vinden toch dat je nog eens goed moet kijken of op lange termijn de aanwezigheid van een militair oefenterrein wel wenselijk is en of dat niet verplaatst kan worden. Gezien mijn verhaal van zonet vinden wij de motie 3 van het CDA en de ChristenUnie overbodig. Wij zijn tevreden met de uitleg van het College hierover, dus wij hebben aan die motie geen behoefte. Motie 4 van de PVV vinden wij het overbodig om bij elke stap een extra procedure te moeten volgen in de vorm van een extra rapportage: dat vinden wij verspilling van overheidsgeld. Tot slot kunnen wij een heel eind meegaan met motie 5 van de Partij voor de Dieren. Ook de gedeputeerde gaf aan dat er wel mogelijkheden zijn om natuur vanuit de 15 miljoen te reserveren, maar om daar al op dit moment meer dan de helft van dat budget voor te reserveren, is niet de bedoeling en dat vinden wij te ver gaan. Daarom kunnen we de motie zoals die er nu ligt, niet steunen. De heer KEURENTJES (CDA): Ook wij hebben behoefte aan een stemverklaring over de verschillende moties. Motie 1 is ingetrokken. Motie 2 zullen wij niet steunen, omdat wij vinden dat het militair oefenterrein zich op een heel goede wijze presenteert en de ontwikkeling van het Lauwersmeergebied niet in de weg staat. Motie 3 willen we wel indienen, omdat wij het een goed gebruik vinden, ondanks het overnemen door de gedeputeerde van de bedoeling van het dictum, om die toch in stemming te brengen. En wij rekenen er dan ook op dat die zal worden aangenomen, omdat in de toezegging door het College ook
27
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 wordt aangegeven dat over de wijze waarop de gelden beschikbaar zullen worden gesteld, de gebiedsontwikkeling van het Lauwersmeer ten goede zal komen en wij als Staten daar op voldoende wijze bij betrokken zullen worden. Motie 4 vinden wij op een te gedetailleerd niveau en die zullen wij niet steunen. Hetzelfde geldt voor motie 5. De heer RAM (PVV): De PVV vindt het belangrijk dat Lauwersoog zich economisch ontwikkelt. Net zo belangrijk vinden wij dat Provinciale Staten invloed op de keuze moet kunnen uitoefenen, zowel inhoudelijk als financieel. De PVV wil vooraf daarover geïnformeerd worden. Nou begrijpen wij dat de Staten afzien van het heel gedetailleerd niveau van elke processtap. Dus willen wij de motie aanpassen en wel als volgt. De VOORZITTER: De wijziging op motie 4 zit in het laatste bolletje. Daar wordt het woord ‘elke’ vervangen door ‘elke wezenlijke’. De heer RAM (PVV): Motie 2 kunnen wij niet steunen, wij zien ook dit niet als provinciale aangelegenheid. We kunnen motie 3 van het CDA en de ChristenUnie wel steunen. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): De ChristenUnie zal het laten bij een stemverklaring. Onze fractie ziet op dit moment bij motie 2 van GroenLinks geen nut en noodzaak tot het ondernemen van enige activiteit inzake verplaatsing of sluiting van het oefenterrein in de Marnewaard. Dus die motie zullen wij niet steunen. Bij motie 3 volgen wij de redenering die het CDA al naar voren heeft gebracht. Die brengen wij dus wel in stemming. Bij motie 4 van de Partij voor de Vrijheid blijft ondanks de wijziging het pijnpunt dat elke wezenlijke subsidieaanvraag voortijdig voorgelegd moet worden aan de Staten. Dat is voor ons een stap te ver en die zullen wij dan ook niet steunen. En het uitvoeren van de vijfde motie van de Partij voor de Dieren, door op voorhand de helft van het budget voor natuur vast te leggen, is wel een ideële ambitie. Maar wij zien ook duidelijk andere aspecten in de programma’s naar voren komen zoals de economie en de balans met de omgeving. Dit noopt ons ertoe dat wij dit voorstel niet zullen steunen. Mevrouw WULFSE (VVD): Bent u het niet met de VVD eens dat motie 3 eigenlijk overeenkomt met de toezegging die de gedeputeerde al gedaan heeft? Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Ja, dat zijn wij volledig met u eens en daarom ondersteunen wij dus ook het standaardgebruik in deze Staten dat als een motie overeenkomt met een toezegging die de gedeputeerde heeft gedaan, het een motie c.q. een uitspraak van de Staten blijft. Dus dat is inderdaad exact de reden waarom wij de motie toch in stemming willen brengen en wij verwachten dan ook dat deze met uw steun aangenomen zal kunnen worden. Mevrouw WULFSE (VVD): Daar moet ik u dan in teleurstellen, want wij vinden de toezegging voldoende, Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Gedeputeerde Mansveld gaf aan dat het ook vooral bedoeld is om te genereren. Want van elke euro die je erin steekt, hoop je dat daarvoor 2 euro voor terugkomt. Die 2 euro heb je ook hard nodig. Want als je bijvoorbeeld veel investeert in vissersschepen, dan zul je dat geld moeten investeren om in de toekomst de rotzooi weer op te ruimen. Wij zullen vóór moties 2, 3 en 5 stemmen. De VOORZITTER: Ik kijk even of het College behoefte heeft aan een tweede termijn. Dat is niet het geval. Dan ga ik over tot de stemming. Motie 2: vóór zijn de fracties van de Partij voor de Dieren en GroenLinks. Daarmee is deze motie verworpen. Motie 3: het CDA, de ChristenUnie, de PVV, de SP en de Partij voor de Dieren stemmen hiervóór. Daarmee is deze motie verworpen. De PVV en de SP stemmen vóór motie 4 in gewijzigde vorm. Die is verworpen. Motie 5: voorstander is de fractie van de Partij voor de Dieren. Deze motie is verworpen.
28
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Dan neem ik aan dat u de begeleidende brief voor kennisgeving kunt aannemen? Dat is het geval. A.5 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 10 april 2012, nr. 2012-16034, FC, betreffende de provinciale jaarrekening voor het jaar 2011 en de overboeking naar 2012 van de daarvoor in aanmerking komende kredieten, die in de begroting 2011 zijn geraamd (tweede wijziging 2012) (nummer 9/2012) en de bijbehorende stukken. Hierbij wordt betrokken de brief van GS van 29 mei 2012 over doelmatigheid en doeltreffendheid vaarweg Lemmer-Delfzijl. De heer HILARIDES (voorzitter Commissie BFE): We hebben vanmorgen uitgebreid en ook stevig gediscussieerd over een aantal zaken dat ik hier niet allemaal zal herhalen. We hebben met de accountant kunnen spreken en we hebben zijn bevindingen en aanbevelingen gevolgd. Verder is vanuit de Commissie een aantal vragen gesteld, dat natuurlijk op keurige wijze – zoals we gewend zijn – is beantwoord door hetzij GS hetzij de accountant. Er zijn door de Commissie nog een paar aanbevelingen gedaan en er zijn ook een paar dingen toegezegd. In het kader van de transparantie wil ik dat toch hier even melden dat dat met name de samenstelling van het eigen vermogen betrof, die weliswaar niet direct op de balans aangegeven kon worden, maar prima in de toelichting kon en dat heeft de accountant toegezegd. Ook met betrekking tot de opbouw van het weerstandsvermogen is een toezegging gedaan. Ik denk dat dat ook een goede ontwikkeling is. En we hebben gevraagd de dividenden die we krijgen, nog wat helderder vast te leggen, zodat wij die ook kunnen volgen. U vroeg vervolgens of het rechtmatig en doelmatig was. Wij hebben de zeer stellige indruk dat dat inderdaad het geval is, oftewel tevredenstellend. En geconcludeerd kan dan ook worden dat er geen enkele belemmering bestaat vanmiddag om de voordracht en de bijbehorende stukken hier te behandelen. Daarom stel ik de Staten voor, de behandeling van de stukken in dezen verder af te ronden. De VOORZITTER: In deze vergadering behandelen we de verantwoording en daarbij zitten natuurlijk best af en toe stukjes die verband leggen met dingen die nu spelen. Maar het echte vooruitkijken naar het volgende jaar gebeurt bij de Voorjaarsnota en die is in een latere Statenvergadering dit voorjaar aan de orde. Weliswaar kan men de yoghurt door de soep laten lopen en omgekeerd, maar meestal levert dat geen aangenaam gerecht op. Dus ik stel voor dat wij het hier bij de soep houden. Dan is nu als eerste de Partij van de Arbeid aan het woord. De heer Batting. De heer BATTING (PvdA): De jaarrekening 2011 is er een van de grote getallen. Ruim 534 miljoen aan baten tegenover 357 miljoen aan lasten. Bijna 1.000 miljoen aan reserves op een balanstotaal van 1,5 miljard. Een niet-onaanzienlijke toename van de bestemmingsreserves met 180 miljoen. Na overboeking van kredieten, in uw voorstel 6,5 miljoen aan de algemene reserve toe te voegen, resteert een vrij besteedbaar rekeningresultaat van 4,6 miljoen euro. De financiële verhoudingen zien er goed uit: sterke bestemmingsreserves, een prachtige solvabiliteit en een ruime liquiditeit. Geen wonder dat onze accountant een goedkeurende verklaring wil afgeven. Echter, is het ons alleen hierom te doen? Onze rol is er toch een om te toetsen of ambities en beleidsdoelen zijn gehaald en of het beschikbare arsenaal aan middelen adequaat is ingezet. Of er voldoende geïnvesteerd is in bereikbaarheid, werkgelegenheid en sociaal-economische structuurversterking. De politieke verantwoording op de verschillende onderdelen legt ons nog eens uit waar de prioriteiten liggen en welke verwachtingen er zijn voor de lopende periode. Wij constateren een inhoudelijk goed beleidsprogramma. De wil is aanwezig, zo goed mogelijk in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen en uitdagingen als gevolg van de slechter wordende economische omstandigheden. Maar dat vereist een sterk uitvoeringskader. Voor het verslagjaar 2011 constateren wij een achteruitlopend uitvoeringsprogramma. De jaarrekening geeft een beeld van onderbesteding en uitloop van investeringen. In vele programma’s zijn de beschikbare middelen niet besteed of aangewend. Deels zijn hiervoor plausibele verklaringen voorhanden, echter, we zullen met het oog op het boeken van resultaten en het halen van deadlines, zoals die bijvoorbeeld gelden voor het besteden van RSP-gelden, nog alerter moeten zijn op resultaten. Zoals vorig jaar al bij de beschouwing over de jaarrekening gevraagd, pleiten wij er wederom voor, scherpere en bondigere prestatie-indicatoren te ontwikkelen en in de jaarrekening op te nemen. Niet alleen bij de verschillende programma’s, maar vooral als zelfreflectie bij het onderdeel ‘politieke verantwoording’. Op die manier krijgen wij sneller en directer inzage in de realisatie van gekwantificeerde doelstellingen. Voor wat betreft het uitvoeringskader kan de systematiek van cofinanciering worden aangehaald. Gemeenten en bedrijven hebben het steeds lastiger om te voldoen aan de gestelde criteria. Beschikbaar geld blijft daardoor op de plank liggen en uitvoering wordt
29
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 gefrustreerd. Wellicht moet het beleid worden omgebogen om effectiever te kunnen zijn. Ook ten aanzien van de besteding van ISP-gelden en de middelen van het Leefbaarheidsfonds moeten we kijken op welke manieren we een versnelling kunnen bereiken, waarbij nut en noodzaak leidend zijn. De aanpak van grote infrastructurele werken ter versterking van onze infrastructuur en mobiliteit vraagt uiterste inzet en daadkracht. Wij willen dat de beschikbare RSP-middelen volledig worden ingezet, waarvoor het nodig is voldoende alternatieven achter de hand te hebben om zo nodig snel en adequaat te kunnen bijsturen als projecten geen doorgang kunnen vinden. Tijdsplanning is daarbij een eerste vereiste. Voor wat betreft de bestemmingsuitkeringen voor het openbaar vervoer moeten we helaas constateren dat deze in relatie tot de geboden en gewenste dienstverlening onvoldoende bleken. De tekorten bij het OV-Bureau, waarmee we in het najaar van 2011 werden geconfronteerd, vragen om nadere afweging en maken ons kwetsbaar met het oog op toekomstige ontwikkelingen. Om tot snellere uitvoering van beleid te komen kan gedacht worden aan een sterkere focus op wisselwerking tussen regionale topsectoren en maatschappelijke thema’s als krimp, werkgelegenheid en arbeidsmarkt. Samenwerking en uitwisseling met het bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheid en maatschappelijk werkveld kunnen sterker worden gestimuleerd en geïntensiveerd. Dat helpt om innovaties te ontwikkelen en de regionale economische structuur te versterken. Met andere woorden: wij willen werk maken van investeringen. Wij beschikken immers over voldoende middelen. Het is mooi dat onze bestemmingsreserves mede dankzij de Essent-gelden in 2010 zijn toegenomen met 220 miljoen en in 2011 nog eens met 180 miljoen. We kunnen echter niet blijven oppotten. Wij kennen gelukkig geen 3%-norm. Wij worden niet op de huid gezeten door ratingbureaus. Wij zijn niet afhankelijk van hoge financieringsrentes voor geleende gelden. Nee, wij moeten alles in het werk stellen om gekozen beleid om te zetten naar concrete maatregelen. En dat gaat gepaard met investeringen ter versterking van structuur en groei. Wij zijn tevreden met de reactie van het College op het burgerjaarverslag. Op enkele verbeterpunten na wordt een goed communicatie- en informatiebeleid gevoerd. De kwaliteit van de dienstverlening aan de burger is voldoende adequaat en gewaarborgd. Wat ons betreft zijn wij vol lof over het ambtelijk apparaat, het kennisniveau en alle medewerking die wij steeds krijgen. Ten slotte: wat betreft het uitgeoefende financiële toezicht op gemeentebegrotingen verheugt het ons dat 22 van de 23 Groninger gemeenten onder het terughoudende, repressieve begrotingstoezicht vallen. Dat betekent niet dat de positie van de overige gemeenten automatisch als gezond kan worden aangemerkt. In het bijzonder gemeenten die nauw betrokken zijn bij de uitvoering van grote RSPprojecten mogen regelmatig worden getoetst op de wijze waarop zij regie voeren over de financiële huishouding en welke visie daaraan ten grondslag ligt. Wij vertrouwen erop dat frequent bestuurlijk overleg plaatsvindt en dat maatregelen worden getroffen met als doel het verkrijgen van een meerjarig materieel begrotingsevenwicht. Wij zijn benieuwd naar de reactie van uw College op onze bijdrage over de jaarrekening over 2011. De heer BAKKER (VVD): De rekening 2011: een goed leesbaar verhaal. Er zijn ook enkele zaken ter kennisname aangeboden: het burgerjaarverslag en de reactie van het College daarop, maar ook een brief van u als Commissaris der Koningin over uw eigen persoonlijke digitale jaarverslag, waarbij nadrukkelijk uitgenodigd werden om een reactie te geven. Nu is het geen maat meer, maar ik doe het toch maar even op z’n Gronings: ’t kon minder. En u werkt hier lang genoeg om dat als positief te kunnen opvatten. Bij de overboekingen zit een aantal zaken dat heel goed verklaarbaar is, maar dat jammer is voor wat betreft de werkgelegenheid in deze regio. In het noorden hebben de bouw en de weg- en waterbouw het moeilijk. Wij vragen aandacht ervoor om een aantal zaken van die overboekingen alsnog en het liefst zo snel mogelijk naar voren te halen. En dan zitten we te denken aan de vaarweg Lemmer-Delfzijl, maar ook de revitalisering van bedrijventerreinen, waarmee we juist deze sectoren, die het moeilijk hebben qua werkgelegenheid, kunnen helpen. Er is Den Haag een Lente- of ook wel Kunduz-akkoord gesloten. Je kunt er heel lang over praten, maar het is wel een gegeven. Zoals het er nu gaat uitzien, kan dat financiële consequenties voor onze begroting hebben. De gedeputeerde heeft in de Commissie gezegd dat het schatkistbankieren voor ons om circa 2 miljoen gaat. Nou zijn wij niet van plan om ons er zo maar bij neer te leggen, er kan nog best een robbertje over gevochten worden en wij verwachten dan ook dat de gedeputeerde daarin meedoet, want om het er nu helemaal mee eens te zijn… Maar het zou toch nog wel eens op ons af kunnen komen en wat nu voorligt, wordt voor een bedrag van 4,6 miljoen voorgesteld van het nettorekeningresultaat te reserveren voor nieuw beleid tot en met 2016. Zou het niet beter zijn om
30
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 toch een behoorlijk deel van die 4,6 miljoen niet te besteden voor nieuw beleid, maar voor tegenvallers die vanuit Den Haag op ons afkomen? Dan kunnen we namelijk in ieder geval het bestaande beleid blijven uitvoeren; anders moet je daar op een gegeven moment in snijden. Wij gaan ervan uit dat ons College de vragen in voldoende mate zal beantwoorden en dan zullen wij onze goedkeuring aan de jaarrekening 2011 verbinden. De heer SWAGERMAN (SP): Na mijn twee voorgangers en het feit dat ik nog 9 minuten heb, is het wel heel verleidelijk om het ook niet over het jaarverslag van vorig jaar te spreken, maar over wat er in de toekomst op ons afkomt, zoals de VVD en de Partij van de Arbeid toch voor een redelijk deel ook deden. Maar laat ik dat niet doen. Laten wij na de vorige minus anderhalve minuut deze keer eens zeker 3 minuten overhouden, zodat we de volgende keer wat reserve hebben opgebouwd. Ik ben toch altijd wel blij dat het Ratingbureau Batting het woord voert. Want de andere ratingbureaus geven geen opinie, maar dit bureau weet over het algemeen heel goed weer te geven hoe het er allemaal bij staat en ik vond dat uiteraard ook weer een goed verhaal. Even snel reagerend op de 4,6 miljoen niet voor nieuw beleid beschikbaar stellen: ik wil die andere zes stemmen in deze zaal wel beschikbaar stellen voor de Partij van de Arbeid voor dat nieuwe beleid. Mocht de VVD met die dingen niet akkoord gaan: wij zullen daar denk ik wat enthousiaster op reageren. Over het jaarverslag 2011 is de politieke strijd in 2011 uitgebreid gevoerd. Daar hebben wij hier en daar wat verdiend en over het algemeen wat meer niet verdiend. Maar we gaan natuurlijk in de herkansing bij de Voorjaarsnota en ik zou zeggen: maak de borst maar een beetje nat. Want de heer Batting zei het al: ‘We hebben zo verschrikkelijk veel geld. In het ene jaar 220 miljoen, in het andere jaar 180 miljoen.’ Volgens een kleine rekensom is dat 400 miljoen, maar ik neem niet aan dat hij bedoelde te zeggen dat we dat dan volgend jaar maar uit konden geven. Maar hij zei dat wij veel geld hebben en waarom zeg je dat anders dan omdat je toch van plan bent dat ergens aan uit te geven. Dus we gaan zeker aan de heer Batting en consorten trekken om een deeltje, al is het maar 20 miljoen, van die 400 miljoen nog dit jaar uit te geven. De heer BATTING (PvdA): Ik ben vanzelfsprekend een beetje onthutst door de lovende woorden van de heer Swagerman. Even om een misverstand uit de weg te ruimen – en ik hoop dat u dat met mij eens bent: u weet natuurlijk ook dat in een beschouwing als deze over de jaarrekening – waarover wij wel een hele middag zouden kunnen praten – tegenover bestemmingsreserves verplichtingen staan. En u kunt ook zien aan de rekening dat er voor een fors bedrag ook gelabeld is. Dat is ook een soort verplichting. Dus met andere woorden: dat is niet een vrij besteedbare ruimte. De heer SWAGERMAN (SP): Nee, dat had ik inderdaad in de voorgaande jaren ook al van de heer Batting geleerd. Maar ik vond het toch wel een mooie optelsom. En we kunnen bedragen wel geoormerkt hebben, maar u volgt ook de krant en er is één toch wel vrij forse reservering die mogelijkerwijs – en niet in het laatst dankzij de Partij van de Arbeid – weer verdwijnt aan de horizon en daar zullen we wat nieuws voor moeten verzinnen. Nou ja, daar hebben wij ook onze mening over. Wij zullen de jaarrekening goedkeuren. We hebben zoals gewoonlijk een paar kanttekeningen, omdat het punten waarbij we toch graag willen dat die eigenlijk anders in de boekhouding zouden moeten komen. En dan noem ik even een paar dingen: het garantstellingenverhaal, de altijd beperktere bestedingsruimtes waarbij alle Colleges in mijn Statenperioden aanvoeren. Want toen ik begon in de Staten, kwam ik tot de conclusie dat er veel meer te besteden was dan dat het College toen zei. Toen nam mijn oud-collega Rinus Sangers het over en kwam het eigenlijk ongeveer tot dezelfde berekening. Nou heb ik een nieuwe man, Jan Wolters, die de financiën bekijkt en die zegt: ‘Hartstikke mooi die rekening, maar we hebben veel meer te besteden.’ Dus waarom doen we dat dan niet? Want er is toch echt wel wat meer te besteden en als het aan ons lag, ging die boekhouding ook zo plaatsvinden – zonder ons tot aan de nek in de schulden te steken en ons rijk te rekenen– dat we daar toch wel wat meer zouden kunnen uitgeven. We hebben ook aangegeven dat er soms grote, soms heel grote verschillen zitten tussen ramingen en realisatie. Die zouden niet altijd te voorkomen zijn, maar naar onze mening wel vaker. En wij hebben nog vragen gesteld over de waarderingen van de Enexis-aandelen, waarbij wijzelf toch wel van een wat andere positie uit zouden willen gaan dan op dit moment het College doet. En als laatste wil ik toch nog een paar lovende woorden wijden aan het burgerjaarverslag en het jaarverslag van de CdK. Want het laatste eigenlijk is in grote lijnen een positief verhaal. Er zitten ook wat minpuntjes in, maar daarvan heeft hij vanochtend beloofd nog eens hard aan te gaan trekken en daar hebben wij alle vertrouwen in.
31
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 De heer BROUNS (CDA): Daar waar wij over de verantwoording van dit College praten, zie je dat er tussen het verschijnen van die hele dikke stapel papier de werkelijkheid om je heen je ook gewoon weer inhaalt. Want anderen oordelen ook wel eens over dit College en dat kunnen wij dan weer via de media vernemen als zijnde ‘onvoldoende regie’ en ‘te weinig bijdragen aan’. Dus in die zin is het misschien wel interessanter om het verantwoordingsdebat een paar honderd meter verderop te volgen dan het op dit moment hier te voeren. Maar dat terzijde. In ieder geval ben ik blij met de uitspraken van gedeputeerde Moorlag – en dat is ook in de stukken die wij kregen, wel duidelijk te zien: bij ons staat er een hek om de investeringen. En dat hek wordt alleen maar opengedaan door dit College op het moment dat we deze investeringen ook daadwerkelijk gaan realiseren. En ik denk dat dat een heel goede zaak is. Ten aanzien van wat door de andere drie partijen naar voren is gebracht concludeer ik aansluitend bij de heer Swagerman dat ik dan toch even tussen de Partij van de Arbeid en de SP ga inzitten. Want ik deel wat door de VVD en de Partij van de Arbeid naar voren is gebracht als het gaat om de manier waarop wij de investeringen in relatie tot ‘het uitvoeringskader’ oppakken. In toenemende mate zie je dat investeringen vooruit geschoven worden, dat gelden niet tot besteding komen, maar worden overgeboekt – daar waar je juist nu zou moeten doorpakken. In toenemende mate zie je ook dat het maken van keuzes in beleid en het brengen van beleidskaders naar deze Staten toe, vooruit worden geschoven. Ik durf het op dit moment bijna niet, maar bij het vorige agendapunt, de aanpak van Lauwersoog en het Lauwersmeergebied, waarbij wel geld ter beschikking wordt gesteld, wordt de invulling van wat we eigenlijk met dat geld willen gaan doen, vooruitgeschoven. Ander voorbeelden daarvan zijn: het nieuwe sportbeleid dat vorm moet krijgen en het natuurbeleid dat nog invulling moet krijgen, de visie op windmolens en hoe we daarmee omgaan en het ons afzijdig plaatsen als het gaat om onderzoeken die daartoe in gang worden gezet in plaats van mee te praten in die discussie en daar duidelijk sturing aan geven. Ook de uitvoeringsvorm van de Regionale Uitvoeringsdienst waar nog steeds geen besluit over gevallen is en de RegioTram zelf: weliswaar wel een keuze maken voor wat we in de Stad gaan doen, althans als dat verantwoordingsdebat in de Stad straks nog steeds dezelfde uitkomst heeft – maar niet voor een wezenlijk onderdeel van de lettergreep ‘Regio’ in RegioTram. Ook dat besluit wordt doorgeschoven en dan zelfs naar een volgende Collegeperiode. De invulling van de gebiedsopgaven Veenkoloniën moet nog steeds vorm krijgen, de verzelfstandiging van Groningen Seaports, het heel praktische uitbaggeren van het Winschoterdiep: dat we zelf bereid waren voor te financieren, waar we inmiddels zelfs rijksgelden toegezegd hebben gekregen, maar dat nog steeds niet gebeurd is. Kortom: zaken worden vooruitgeschoven, keuzes in beleid worden op een aantal terreinen niet gemaakt, maar er worden wel budgetten gereserveerd. Dat is het uitvoeringskader waar de Partij van de Arbeid naar verwees, dat nader ingekleurd moet worden. Is het dan zo dat er helemaal niks gebeurd is? Nee, dat zou ik niet zo willen beweren. Er zijn in het afgelopen jaar wel degelijk ook een aantal zaken opgepakt. En ook dat zal ik nu niet limitatief doen, maar om een aantal voorbeelden te noemen: er is natuurlijk wel een economisch actieprogramma gekomen waarin keuzes zijn gemaakt, er is een energieprogramma gekozen waarin beleid wordt uitgezet en de landbouwdialoog is in ieder geval opgestart en zal hopelijk in goed overleg met de sector en andere betrokkenen tezijnertijd tot duidelijke keuzes in beleid leiden. Er is ook voor gekozen om het contract met Marketing Groningen te verlengen tot 2015. En wij spreken over deze verantwoording op het moment dat twee dagen geleden de prestatie van Groningen als het gaat om recreatie en toerisme naar buiten is gekomen en die was redelijk onthutsend. Er zijn slechts twee provincies die onder ons staan. Dat roept de vraag op wat daar de oorzaak voor is. Als ik de directeur van Marketing Groningen hoor, dan moeten wij ons vooral geen zorgen maken: dat heeft namelijk te maken met wat wij als Groningen te bieden hebben en daarmee zullen wij nooit heel veel meer toeristen kunnen vermaken. Ik weet niet of dat nou het antwoord is dat ik van een directeur van Marketing Groningen zou verwachten op het moment dat we net besloten hebben om nog drie jaar verder te gaan met elkaar. Ik hoop wel dat ik rustig kan slapen en dat al die inspanningen ertoe leiden dat het bestedingspatroon van zowel buitenlandse als binnenlandse bezoekers in deze provincie gestaag, maar wel degelijk omhoog gaat. Vanochtend is ook even gesproken over de Wet houdbare overheidsfinanciën. En daar heeft de gedeputeerde denk ik terecht aangegeven dat het moment waarop Nederland verkeert, op dit punt misschien wel eens een gelukkig moment kan zijn, want er komen nieuwe verkiezingen. En daarmee is er een reële kans dat deze weg in ieder geval niet meer door dit demissionaire kabinet en door de Kamer wordt behandeld, maar dat na 12 september zal gebeuren. Desondanks zitten in die wet wel elementen die onze handelingsvrijheid als provincie ernstig zouden kunnen gaan belemmeren. Zij zouden er ook toe kunnen leiden dat wij straks de grote projecten die van absolute (meer)waarde en noodzakelijk zijn voor de toekomst van onze provincie en waarvoor wij geld gespaard hebben en voor
32
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 een deel ook binnengehaald hebben bij het Rijk, straks niet of in ieder geval niet tijdig uitgevoerd kunnen worden. Feitelijk zouden wij daarmee als provincie toestaan dat er zonder Grondwetswijziging toch wordt ingegrepen in onze autonomie. Dat moeten wij niet willen. Als CDA-Statenfractie hebben wij met onze collegafracties in de andere provincies een brief gezonden naar ons partijbestuur en naar de Commissie die het verkiezingsprogramma schrijft, om aandacht te vragen voor de nadelige neveneffecten van dit wetsvoorstel voor de autonomie van de provincies. En ik zou alle fracties die hier vertegenwoordigd zijn in Provinciale Staten bij dezen willen oproepen om een vergelijkbare actie te ondernemen naar hun partijbesturen en verkiezingsprogrammaschrijvers. Dan de vaarweg Lemmer-Delfzijl. Er is toch een aantal elementen genoemd in het rechtmatigheidsonderzoek dat je aan het denken zetten, namelijk dat er niet altijd gewerkt is volgens de richtlijnen van het projectmatig werken, dat er onvoldoende sturing en verslaglegging hebben plaatsgevonden en dat het terugkoppelen naar de controlcyclus niet helemaal goed is verlopen. Dat is opgepakt door het College en we hebben er ook vertrouwen in dat dat op een goede wijze zal gaan doorwerken in de organisatie. We willen het College wel vragen om ons ten aanzien van het projectmatig werken bij een volgende verantwoording nog eens te informeren over hoe dat er nu in de organisatie voor staat, hoe dat loopt en of die verbeteringen goed zijn uitgepakt. En tot slot het burgerjaarverslag. Er zijn, aansluitend bij de SP, wat punten die uw aandacht als Commissaris nog verdienen, maar in algemene zin – en ik denk dat we daar ook best wel gepast trots op mogen zijn – wordt de dienstverlening van onze provincie en ons ambtenarenapparaat bijzonder goed gewaardeerd. En dat woord van dank mag hier vandaag zeker richting hen worden uitgesproken. Mevrouw BENJAMINS (D66): Wederom een mooie kijk in de keuken van de provincie, waarvoor dank aan het College en het ambtelijk apparaat. Alweer een jaar verder sinds wij spraken over de kansen van Paars-plus. En er waren zeker kansen, onder andere op het gebied van cultuur, onderwijs, duurzaamheid, internationalisering. Bijvoorbeeld een half miljoen voor cultuur, aanpak van zwakke en zeer zwakke scholen, de kansen voor duurzaamheid – daarbij denken we ook aan de motie ‘Integraliteit van duurzaamheid’ – daarnaast de ontwikkeling van het spoor richting Duitsland en het succes natuurlijk van de verbinding richting Veendam. Onzekere tijden zijn het: de financiële crisis, het Lenteakkoord, nieuwe verkiezingen. Wat gaat dit alles Groningen brengen? Ook D66 heeft helaas geen glazen bol. Maar ondanks dat zien wij wel kansen voor Groningen. Drie punten willen we graag nog bespreken. De bestemmingsreserves, de subsidies en duurzaamheid. Als eerste de spaarpotten van de provincie. Dat zijn potten met een stickertje erop: de bestemmingsreserves. Hoe lang gaan wij daaraan vasthouden? Als je bepaalde gelden voor langere tijd wegzet en deze worden niet gebruikt, moet je dan niet keuzes maken? Keuzes om dan weer ruimte te scheppen voor nieuwe kansen voor Groningen. Wat D66 betreft moet er wel een concreet perspectief zijn als je geld blijft vasthouden. Wij zouden graag van het College een politiek oordeel ontvangen dat men het mogelijk laten vallen van bepaalde bestemmingsreserves net als D66 als een kans ziet. Moeten wij niet kritischer naar deze reserves kijken? Een recent voorbeeld is natuurlijk de toerismepot, die gewoon niet opgebruikt is. Zouden we niet juist in deze tijd het toerisme goed moeten stimuleren, omdat dat goed is voor de economie en de werkgelegenheid? Hoe kunnen wij dan toch investeringen stimuleren, zodat het geld niet bij ons op de bank blijft staan? Ten tweede de subsidies. Over het algemeen geeft het jaarverslag daarvan een goed beeld. Wij pleiten voor duidelijkheid en transparantie ook in de subsidieaanvragen. We maken het gemakkelijker voor de burger en ook voor onszelf en het ambtenarenapparaat als subsidie aanvragen gemakkelijk gaat. Met een enorme toename van subsidieaanvragen en de trend in deze tijden van digitalisering moet het toch mogelijk zijn om een aanvraag simpel te houden. Wij verzoeken het College dan ook kritisch naar de aanvraagformulieren te kijken om zo duidelijkheid te verschaffen voor de inwoners. En als laatste het volgende. Alle jaarstukken doorgenomen hebbend hebben wij niet kunnen lezen dat dit College een bovengemiddelde inzet pleegt op het gebied van duurzaamheid. Zoals vermeld in het Collegeprogramma wil het College dat duurzame ontwikkeling centraal staat. Dit College wil graag dat Groningen een duurzame provincie is. Kan het College aangeven hoe men dit het komende jaar wil gaan vormgeven? Wat D66 betreft is de ‘duurzame provincie’, zoals omschreven in het Collegeprogramma, dé kans voor Groningen, dé kans voor de ecologie en de economie van Groningen. De heer VAN KESTEREN (PVV): Het College profileert zich graag met een open, communicatieve bestuursstijl. Dat juicht de PVV toe, maar graag zouden we bij dit College ervoor pleiten om dat in de
33
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 praktijk ook echt te doen. Openheid, transparantie, Groningse nuchterheid: het zijn sleutelbegrippen in de communicatie naar zowel volksvertegenwoordigers als naar de burgers die zij vertegenwoordigen. In het kader van deze jaarrekening hebben wij een aantal opmerkingen en wellicht ook een aantal vragen. De provincie belegt in de Derde Wereld met het argument van ‘mondiale bewustwording’. Een nuchtere Groninger ziet liever dat er wordt geïnvesteerd en met argumenten omkleed wordt gekeken naar regionale bewustwording. Een provincie die zich bij haar kerntaken houdt en investeert in de eigen regio. Er is ook een aantal instellingen dat structurele subsidie ontvangt en daarbij een slechte financiële beoordeling ontvangt. De Statenleden, ook wel volksvertegenwoordigers, kunnen voor de details naar de Statenkast. Dat is een mooi fenomeen hier in het provinciehuis, want het geeft je af en toe ook de gelegenheid om te buurten bij de dames van de griffie. Hartstikke gezellig en leuk, dus daar kom ik dan af en toe wel eens. Alleen ziet de PVV dergelijke informatie liever openbaar, omdat die ook over het geld van de burgers gaat. En we willen nu dan ook graag een motie indienen die daarmee te maken heeft. De VOORZITTER: Dit is motie 1 van de PVV-fractie. ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 30 mei 2012, Overwegende dat · in het kader van openheid en transparantie in met name de subsidieverstrekking burgers recht hebben op informatie; Verzoeken het College van GS om · instellingen, inclusief eventuele slechte financiële beoordeling, openbaar te maken; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer VAN KESTEREN (PVV): De provincie heeft als belangrijke taak het financiële toezicht op gemeenten. In de regel kwijt de provincie zich goed van deze taak, waarvoor dan ook onze complimenten. Toch zouden wij onder de aandacht willen brengen waarom de stad Groningen wat dat betreft in een uitzonderingspositie zit danwel in een bevoorrechte positie. Want de praktijk wijst uit dat de stad Groningen toch wel een bijzonder uitgavenpatroon heeft dat dan uiteindelijk toch ook weer wordt rechtgebreid – ook met hulp van de provincie. Kan het College ons uitleggen waarom men de stad Groningen anders behandelt dan de steden in de regio? De heer SWAGERMAN (SP): Ik had begrepen dat het verantwoordingsdebat in de Stad nog liep en dat er nog niet helemaal helderheid was denk ik over de goedkeuring over de jaarrekening 2011 van de Stad. Maar ik heb ook niet gehoord – en dat is al enige tijd openbaar – dat die níét goedgekeurd is. Dus wat wilt u nu eigenlijk zeggen? De Stad krijgt een goedkeuringsverklaring van een accountant, waarvan u blijkbaar zegt dat zij hartstikke slecht is en afwijkend en dat de provincie daar eens eerder actie op moet ondernemen. Vindt u dan dat de provincie actie moet ondernemen op het feit dat het accountantsverslag wat u betreft zijn handtekening niet heeft verdiend en de provincie dus meer toezicht had moeten houden bij de stad Groningen? De heer VAN KESTEREN (PVV): Ik heb begrepen dat preventief toezicht niet aan de orde is en dat dat meestal achteraf plaatsvindt. Nou blijkt achteraf heel vaak dat er te veel uitgegeven is en dan is de Stad zelf verantwoordelijk is en op de blaren moet zitten. Maar het valt mij op dat de Stad meestal uit de brand geholpen wordt. En het ergste doet mij vermoeden dat dat ook in de toekomst weer gaat gebeuren. De algemene reserve komt lager uit door de bestemmingsreserves. We hebben net gehoord dat dat gelabelde bedragen zijn en dat je daar moeilijk aan kunt komen. Maar we constateren tevens dat die zogenaamde bestemmingsreserves niet alleen zijn toegenomen en wij vragen ons af of het College ons ook in- of overzicht kan geven in respectievelijk waar dat geld dan voor bestemd is en vooral wat er met het geld gaat gebeuren wanneer een bestemming onverhoopt niet doorgaat. De heer Swagerman heeft het daar ook al over gehad en dan denk ik bijvoorbeeld aan de spoorlijn Groningen-Heerenveen: wat gebeurt er met dat geld? Daar ben ik ook wel benieuwd naar. Misschien dat daar iets over gezegd kan worden.
34
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Vandaag hebben wij weer de mogelijkheid om ons als fractie uit te spreken over het gevoerde financiële beleid van het College van het afgelopen jaar. Een eerste testcase van het in april 2011 gevormde College. We kunnen uitspreken als fractie van de ChristenUnie dat wij wel enigszins teleurgestelde gevoelens hebben bij dit eerst brevet van dit College. En die teleurstelling is gelegen in het feit dat wij moeten constateren dat dit College wel grote plannen heeft gepresenteerd, maar dat nu blijkt dat men nogal wat tijd nodig heeft om die plannen te realiseren. Er is ons vorig jaar duidelijk gemaakt dat dit zittende College ambitieus zou zijn en voortvarend te werk zou gaan. Grote plannen werden gepresenteerd en dit College zou er werk van maken. Zo langzamerhand krijgen wij het gevoel dat die allemaal in het slop dreigen te raken. Als we kijken naar de financiële overboeking van zaken die dit jaar niet gerealiseerd zijn en zijn doorgeschoven naar de komende jaren, kunnen we toch echt wel spreken van een zorgelijke trend. Natuurlijk zijn er allemaal verklaringen voor, maar we willen toch het politieke signaal afgeven dat wij dit een zorgelijk punt vinden. Wij hadden de goede gewoonte in dit huis om zoveel mogelijk afspraken die wij als Staten met elkaar hebben gemaakt, te realiseren. Maar zoals ik net al zei, is het wel erg bont met het doorschuiven daarvan. En wij roepen dit College dan ook op om voortvarend vaart te maken en het geld dat we reserveren, te bestemmen. Wij willen een aantal onderdelen van de jaarrekening nog even nader beschouwen. In uw jaarverslag wordt gesproken van een discussie met de Groninger gemeenten over mogelijke consequenties van de decentralisaties. Het is belangrijk om samen op te trekken als provincie en VGG daar waar het gaat om benoemen van de problematiek en het oplossen daarvan. Wij zijn geschrokken van de financiële doorkijk van de Groninger gemeenten voor de komende jaren. En het blijkt dat er een aantal gemeenten is dat het meerjarenperspectief niet op orde heeft. Consequenties zoals te grote grondposities die moeten worden afgeboekt, zorgen voor grote onrust op gemeentehuizen. Ook in het paradepaardje van de provincies Groningen en Drenthe, de Regiovisie, dreigen toch wat scheurtjes in te vallen. Onderhuids kraakt en rammelt de samenwerking en er zijn deelnemers die openlijk twijfelen of ze nog wel langer moeten samenwerken in dit verband. Al met al zorgen die een goede regie vereisen en een samenwerking in VGG-verband. Een van basisvoorwaarden van een gezonde economie is een goede ontwikkeling van economie en arbeidsmarkt. We zijn blij dat we kunnen constateren dat we hier in Groningen wat dat betreft er op goede wijze in zijn geslaagd en blijven slagen. De werkgelegenheid moet blijven stijgen en zich ontwikkelen. Het MKB speelt hierin nog steeds een sterke rol en dit moeten we zo houden. En dan is het geen tijd voor ondoordachte experimenten die in eerste instantie wel enig perspectief op banen lijken te hebben, maar bij nader inzien alleen gevuld gaan worden door deeltijd en kannibalisme veroorzaken in kwetsbare winkelgebieden. We zijn blij dat we blijven inzetten op toerisme en recreatie. Dat we hier nog een wereld te winnen hebben, blijkt nog maar weer eens duidelijk uit het onderzoek dat deze week naar buiten kwam. ‘Vol gas vooruit’ moet het motto zijn om de parels die we hebben in deze provincie, goed aan te prijzen. En wat dat betreft zijn we blij met de verheugende ontwikkeling van Groningen Airport Eelde. Wat een mogelijkheden ineens na een verstandig besluit van de Raad van State. Dit zal zorgen voor ongekende aanzuigende mogelijkheden. Wij zullen daar in de Voorjaarsnota nog op terugkomen. De heer SWAGERMAN (SP): Na dit fantastische, positieve verhaal: ik neem aan dat de heer Staghouwer kranten leest en dat hij heeft kunnen waarnemen hoeveel vliegvelden er in Spanje gesloten moeten gaan worden, waar ze drie keer zoveel passagiersbewegingen mochten aantreffen. Want het hebben van meer vliegtuigen betekent niet dat je ook meer passagiersbewegingen krijgt, die het geld op moeten leveren. Er die massa’s vliegvelden die gesloten moeten worden, zitten in een veel gunstiger omgeving als je kijkt naar woningen, rendementsaantallen et cetera. Ik neem aan dat u dat is opgevallen. En over die deeltijdbanen: toen u in de coalitie zat, werden diezelfde deeltijdbanen net zo gemakkelijk positief beoordeeld toen het nog om de glastuinbouw ging, dus ik wil u toch een beetje verwijten dat u twee dezelfde dingen met een andere kleur bril bekijkt. De heer STAGHOUWER (ChristenUnie): Ik heb een eenkleurige bril op, die is helder en duidelijk en die geeft mij ook goed zicht op de werkelijkheid, meneer Swagerman. We hebben vorige week in een klein debatje even de discussie gehad over de deeltijdbanen. Ik ben daar helder en duidelijk over geweest en ik heb vandaag geprobeerd dat statement opnieuw te maken en volgens mij met enig succes. Ten aanzien van Groningen Airport Eelde kunnen we alleen maar blij zijn dat er inmiddels zoveel activiteiten zijn en we hopen natuurlijk op verdere versterking van dat gebied. Ik ben nu toe aan het uitdelen van complimenten aan gedeputeerde Mansveld voor de behaalde lobbyresultaten op het gebied van energie en de positie van Noord-Nederland binnen het
35
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 topsectorenbeleid. Onze fractie is blij met de koppeling van het onderwijs via Energy Academy en Europa. Over het OV-Bureau maken wij ons echter grote zorgen. Wij hebben een prachtig instrument voor onze regio met succes: reizigersgroei, goed aanbod van OV-structuur en tevreden reizigers. Maar eind 2011 gaat het mis. Het is schijnbaar niet duidelijk wat er aan de hand is en hoe dit moet worden opgelost. En dan denk je: we hebben het erover, we nemen een beslissing en het zal beter gaan. Maar niets is minder waar. De problemen zijn nog nooit zo groot geweest en daar hebben wij als fractie zorgen over. Dan nog de problematiek rond de N361. Zo langzamerhand wordt het een beetje een wellesnietes-spelletje. Een deel wordt gerealiseerd, geld is over, het wordt ergens anders voor bestemd. We hebben een uitgebreide discussie over de 15 miljoen gehad eerder vandaag: ‘Ach, haal het geld maar bij de N361 weg.’ We hebben ook vorige week daar in de Commissie uitgebreid over gesproken. Er is onrust in de regio. Jammer. Het onderzoeksrapport vaarweg Lemmer-Delfzijl. We hebben daar eerder vanmiddag over gesproken en we willen hier toch een politiek signaal over afgeven. Op pagina 20 van het rapport wordt een opmerking gemaakt over de inhuur van kennis. Er wordt schijnbaar veel gebruik van externen gemaakt, omdat de kennis bij de afdeling onvoldoende is. Dit is zorgelijk. De komende jaren zal veel worden geïnvesteerd in de vernieuwing van bruggen en andere kunstwerken en dan mogen we toch verwachten dat er voldoende kennis en expertise in dit huis aanwezig is. En als dat niet zo is, dan wordt het volgens ons heel snel tijd dat dit wel gebeurt. Er is veel te doen geweest het afgelopen jaar over natuur: grote bezuinigingen die zouden worden doorgevoerd, gepaard gaand met onduidelijkheid en onzekerheid, waardoor projecten en het werken in het veld stil kwamen te liggen. Hierin is ook een deel van de reden gelegen voor de onderbesteding en wij hopen dat hier in het jaar 2012 verandering komt. Afsluitend willen ook wij de afdelingen en de medewerkers die deze jaarrapportage hebben samengesteld, complimenteren met deze enorme boekwerken. Wij hopen niet dat wij deze lijvige verslagen volgend jaar op onze iPad krijgen, want dan wordt het wel heel erg lastig ze te lezen. Dus daar zouden we alvast een voorschot op willen doen. Wij willen onze dank uitspreken voor de enorme tijd en energie die het samenstellen van de rapportages zal hebben gekost en wij vinden dat zij elk jaar weer beter leesbaar zijn. U zult begrijpen dat wij deze jaarstukken ondanks onze kritiekpunten zullen goedkeuren. De heer POST (GroenLinks): Ik hoor mijn voorganger zeggen dat dit exemplaar van de jaarrekening steeds beter leesbaar is. En dan denk ik: hoe erg moeten die van voorgaande jaren wel niet zijn geweest? Maar dat zegt meer over mijzelf dan over de jaarrekening. Ik vind het altijd een crime wanneer de jaarrekening zich aandient en ik die mag voorbereiden: een enorm dikke envelop met tekst waar je doorheen mag worstelen en waar je ook nog de essentie uit moet halen. Laat ik in elk geval beginnen – voorzover het al niet door mijn fractiegenoot in de Commissie is gedaan – met de complimenten over te brengen namens mijn fractie over de inzet, het geleverde werk ten behoeve van de jaarrekening en de waardering daarin van de burger. En voor de rest beklaag ik mij er wel eens in de Commissie over dat je een kleine fractie bent en vaak pas aan het eind van de woordvoering aan de beurt bent. In dit geval ben ik buitengewoon blij om, omdat ik goed heb kunnen luisteren naar een heel aantal zinnige dingen in de breedst mogelijke vorm dat mijn voorgangers hebben gezegd en ik daar nu ongestraft wat uit kan gaan jatten. De Partij van de Arbeid hoorde ik spreken over het solide beleid en de financiële situatie, het CDA had het over het achterblijven van het uitvoeringsprogramma, D66 wil een tandje bij als het gaat om duurzaamheid en de ChristenUnie refereerde nog weer eens aan de ambitie. Bij het voorbereiden van deze woordvoering heb ik nog even gekeken naar wat ik het vorige jaar hierover had gezegd en toen bleek in ieder geval dat ik het achterblijven van het uitvoeringsprogramma constateerde ten opzichte van weer een positief rekeningresultaat. En het lijkt wel heel erg een herhaling dat de behandeling van de jaarrekening er in feite op neerkomt dat er een positief rekeningresultaat is – dus we houden geld over – maar in het jaarverslag constateren we dat er eigenlijk ook weer te weinig is gedaan van wat we ons hadden voorgenomen. Een positief rekeningresultaat kunnen we uiteraard in onzekere tijden – en we weten nog niet wat ons na 12 september staat te wachten – goed gebruiken. GroenLinks stemt dan ook in met de bestemmingsvoorstellen. Zoals gezegd concluderen we ook dit jaar weer dat we op diverse terreinen achterlopen met beleidsontwikkeling en daarover hebben meerdere fracties al gerept. Ik heb vorig jaar gevraagd naar een nadere onderbouwing daar waar er sprake van vertraging. Die is er ook gekomen en zal daar even doorheen grasduinen – u zult een en ander vast herkennen: ‘het proces vraagt meer tijd’, ‘onderhandelingen duren langer dan gedacht’, ‘er is nog geen programma opgesteld’ en ’het kost
36
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 meer tijd om partijen bij elkaar te brengen en te houden’. Dat zijn verklaringen, maar of we daar heel veel blijer van worden is maar de vraag. Waarom toch altijd weer die tegenstelling tussen een positief resultaat en het achterblijven van het uitvoeringsprogramma? Heeft die te maken met een te grote ambitie? Is dat slecht begroten of slecht plannen? Is dat onvoldoende capaciteit? Of zijn er andere prioriteiten? Het is juist op de terreinen die voor GroenLinks van belang waren om toe te treden tot deze coalitie, belangrijk dat er een tandje wordt bijgesteld. En dan noem ik punten als de vergroening van de economie, de verduurzaming, de energietransitie en de kwaliteitssprong in de landbouw. Wat ons betreft mag daar dus een tandje bij en het is ook het eerste jaar geweest van warmdraaien, maar voor het komende jaar zal het nu toch echt een zaak worden van bijhalen. Ik heb vanmorgen in de Commissie ook nog gewezen op een aantal moties dat nog geen gevolg had gekregen en daarbij speciale aandacht gevraagd voor motie 26, die voor ons van groot belang is. Die gaat over de integraliteit van de duurzaamheid. U verwachtte daarover in april met een afgeronde reactie naar de Staten te komen. Dat document hebben wij nog niet gezien, maar de gedeputeerde heeft aangegeven hier in haar beantwoording vanmiddag invulling aan te zullen geven. Wat ons betreft is die motie allesbehalve bedoeld voor greenwatching, maar echt om speerpunten te maken van het duurzaamheidsbeleid van dit College. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Scherp aan de wind zeilen zouden we gaan doen. Het College werkt hard, men lijkt er ook veel plezier in te hebben, maar het wil nog geen kleur krijgen. Er wordt zwaar geleund op een ontegenzeggelijk professioneel ambtenarenapparaat en externe professionele hulptroepen. Er wordt behoorlijk zwaar beroep gedaan op de zegeningen van de economie en de noordelijke samenwerking lijkt vooral in Brussel te worden beleden. Als er wat zijwind opsteekt, wordt er een advocatenkantoor of een adviesbureau ingeschakeld. In het geval van het FOC moet dat zelfs ‘de moeder van alle rapporten’ opleveren. En ja, er wordt veel, veelvormig en met succes onderhandeld. Daarom en ook desondanks hebben we het jaar 2011 met winst kunnen afsluiten. Ware deze provincie een bedrijf geweest, dan zou het nu gegaan zijn over het dividend. Daar wil ik het niet over hebben, ik wil een lans breken. Het voordeel van bijna aan het eind van de rit hier een verhaal te mogen houden is dat eigenlijk alles al gezegd en gevraagd is en je enige afstand kunt nemen en aandacht kunt vragen voor iets anders. Ik wil een lans breken voor de burgers en in het bijzonder diegenen onder hen die hun kennis, tijd en netwerk het afgelopen jaar met grote toewijding hebben ingezet. Ik noem er enkelen, zonder anderen tekort te willen doen. Frank Menger, ook vandaag op de publieke tribune aanwezig, Arthur Kamminga, mevrouw ‘Kiki’ en Aaldrik Menkema. Zij zijn degenen die het burgerlampje brandende houden. Maar ze lopen ook een beetje het risico, niet serieus te worden genomen, omdat ze onderdeel van het interieur dreigen te worden. Wanneer ze inspreken, worden ze beleefd aangehoord, maar hoe vaker zij aanspreken hoe minder hun woorden lijken te wegen en dat is alarmerend. We zouden deze mensen niet moeten afhouden, maar uit eigen beweging naar hun wetenschap en visie moeten vragen en op zijn minst willen laten zien naar alle burgers van deze provincie dat hun inbreng zijn weg heeft gevonden naar beleid. Het is een kwestie van willen. Ik citeer uit een mail die ik kort geleden kreeg naar aanleiding van een vraag die ik had gesteld aan een burger of het College inderdaad gevolg had gegeven aan zijn toezegging. Die mail begint als volgt: ‘Het is een lijdensweg om bij de mensen die de dienst uitmaken, je verhaal onder ogen te krijgen.’ En dan volgt een verhaal met een opsomming van punten en uiteindelijk de verzuchting ‘Ik wacht maar af.’ Dat is jammer, dat is erg jammer. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft kort geleden een rapport uitgebracht: ‘Vertrouwen in burgers’. Conclusie in het rapport is dat de relatie overheid-burger – ik citeer letterlijk – ‘tamelijk droef’ is. ‘Beleidsmakers staan onvoldoende open voor burgers die zich inzetten voor de samenleving.’ Een voorbeeld uit onze eigen programmarekening staat op bladzijde 127 bij paragraaf 9.1 ‘Beleid en beleidsontwikkeling’: hier worden wel allerlei organen genoemd die betrokken worden bij het beleid, maar waar zijn de burgers? Ze zijn zoek. Volgens de WRR zouden overheden meer moeten denken vanuit het perspectief van burgers en minder vanuit de ambtelijk en bestuurlijke logica. ‘Democratie vereist betrokkenheid van burgers, de overheid heeft legitimatie nodig’, aldus Pieter Winsemius, die dit rapport als lid van de WRR begeleid heeft. Hij heeft uitvoerig onderzoek gedaan en is tot de conclusie gekomen dat het ontbreekt aan wederzijds vertrouwen. Daardoor wordt volgens hem ook de elite onverschillig, terwijl we het van hen toch een beetje moeten hebben. Burgers zijn gelukkig creatief. De WRR trof een groot aantal nieuwe vormen van burgerbetrokkenheid aan: van razendsnel georganiseerde ludieke acties tot nieuwe samenwerkingsvormen tussen burgers en professionals. Steeds meer burgers nemen zelf het initiatief
37
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 en omzeilen de gebruikelijke routes via de politieke belangenbehartigers en inspraakorganen die de beleidsmakers zo gewend zijn, met als gevolg een steeds verdere verwijdering tussen burgers en beleidsmakers. De WRR draagt in haar rapport een aantal tips aan om hier verandering in te brengen met als belangrijkste: investeer in wederzijds vertrouwen. ‘De mens is geen middel, maar een doel op zich.’ Een uitspraak van Immanuel Kant, 18e-eeuws filosoof. Iedereen die de persoonlijke vrijheid liefheeft, is zich daarvan bewust. De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum treedt in de voetsporen van Kant. Zij noemt zichzelf ‘een liberale filosofe’. Morgen spreekt zij in Nederland voor de Internationale School in Amsterdam. Haar bezorgdheid over het lot van ieder individu, los van groepsbelangen en tradities, benadrukt haar standpunt. Zij spoort de politiek aan om mensen in staat te stellen om zelf hun levensplan te bepalen en daartoe de nodige middelen ter beschikking te geven. Zij noemt dat de ‘capability approach’, ook wel vermogensdenken. Concreet gaat het om sociale rechten zoals het vermogen om het menselijk leven van normale duur te leiden, een goede gezondheid te hebben, zich vrij te kunnen verplaatsen, de geest te gebruiken, zich te hechten aan dingen en mensen buiten onszelf, een conceptie van het goede te vormen, met hen en anderen te leven zonder enige discriminatie, te leven met zorg, voorrang en relatie tot de dieren en de natuur, te lachen en te spelen, in staat te zijn eigendom te verwerven en te kunnen participeren in politieke keuzes. Ik eindig mijn betoog niet met een vraag, maar met een oproep. Een beetje vooruitlopen op de Voorjaarsnota mag wel. Ik roep dit College en ons allemaal op om te investeren in het gebruik maken van de capaciteiten van burgers – uitgerekend in deze onzekere tijden. Dat gaat tijd kosten, dat doe je niet van de een op de andere dag. Het wederzijdse gebrek aan vertrouwen is niet van vandaag of van gisteren gekomen. Maar als we investeren in het gebruik maken van de capaciteiten van de individuele burgers, dan kan het burgerjaarverslag misschien wel eens een heel aparte extra dimensie krijgen. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ook de Partij voor de Dieren wil haar waardering uitspreken over de jaarrekening. Die richt zich echter wel met name op de presentatie van de cijfers en het werk dat daarachter zit. Helaas valt het resultaat van de jaarrekening ons wederom wat tegen. De Partij voor de Dieren was vorig jaar erg hoopvol gestemd. Na de verkiezingen kwam er een sociaal, groen, liberaal en progressief College met kansen voor duurzame landbouw, hernieuwbare energie en een gedeputeerde voor dierenwelzijn, die ook nog eens goede ambities had om de leefomstandigheden voor dieren te verbeteren. En daar staan we nu dan. Het afgelopen jaren kregen we een kolencentrale, een aantal megastallen en bleef de toegezegde dierenwelzijnsvisie uit. Misschien waren mijn verwachtingen wel te hoog gespannen, maar misschien is dit College ook wel niet zo sociaal, groen, liberaal en progressief als men ons wilde laten geloven. Er veranderde namelijk het afgelopen jaar nog niet zoveel. Ik wil dat aan de hand van een aantal punten gaan illustreren: de kolencentrale, de landbouw, dierenwelzijn en natuur. Over die kolencentrale is veel gezegd. Een van de argumenten was dat een betrouwbare overheid datgene doet wat zij beloofd heeft. De visiekeuze van een vorig College werd gewoon gesteund, zelfs toen de mogelijkheid zich voordeed om ervanaf te komen. En we weten dat deze centrales desastreus voor onze natuur en ons milieu, we weten dat deze centrales een grote bijdrage leveren aan klimaatsverandering. En wanneer we naar de jaarrekening kijken, zien we niet echt wat ons dat kost. We zien niet de kosten voor de schade, maar ook niet de kosten voor de investering. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het inhuren van externe deskundigheid voor de zware RWEvergunning, aan de afvang en de opslag van CO2, aan de uitbreiding van de haven, aan de uitbreiding van ons hoogspanningsnet – want die goedkope stroom moet wel richting Duitsland kunnen – en aan het uitdiepen van de Eems, zodat er heel grote kolenschepen door kunnen. De Eems wordt daardoor dieper dan de Oosterschelde en de kosten voor de omgeving zijn erg groot. Dat wij al die kosten niet zonder meer kunnen terugvinden in de rekening, vinden wij jammer. Zeker nu uit onderzoek van het Dagblad van het Noorden en RTV Noord ook is gebleken dat eigenlijk niemand die centrale ook wil – zelfs RWE niet. Wij vinden het belangrijk om te weten hoeveel publiek geld er in deze kolencentralebouwput is gestort en wie daarvoor het risico loopt, mocht deze centrale desondanks niet gaan draaien. Daarom wil ik graag de volgende motie indienen. De VOORZITTER: Dat is dan motie 2 namens de fractie Partij voor de Dieren.
38
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 30 mei 2012, Constaterende dat · uit de jaarrekening 2011 niet opgemaakt kan worden welke provinciale middelen er zijn besteed aan de kolencentrale van RWE/Essent, noch de bestemming daarvan; Overwegende dat · het daardoor onduidelijk is hoeveel publieke middelen er geïnvesteerd zijn ten behoeve van de bouw van de kolencentrale; · het daardoor ook niet inzichtelijk is hoe groot de financiële risico’s zijn; Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten · op korte termijn een overzicht te verstrekken van de provinciale middelen die in 2011 ten behoeve van de kolencentrale van RWE/Essent uitgegeven zijn; · in dit overzicht de kosten per deelproject uit te werken, inclusief uitbreiding van het hoogspanningsnet, uitbreiding van de Eemshaven, verbreding en verdieping van de Eems, onderzoek naar bijstoken van biomassa en ondergrondse CO2-opslag; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Dan de veehouderij. Ook in 2011 zijn er toch weer een hoop nieuwe stallen bijgebouwd. Maar gelukkig is er in ieder geval tijdelijk een bouwstop afgekondigd. Wat ons betreft had dat natuurlijk veel eerder gekund. Als we kijken naar de hele sector, dan zien we ook dat op het gebied van biologische landbouw, vergroening en verduurzaming de ambities van de provincie erg achterblijven. De gedeputeerde antwoordde op vragen van de Partij voor de Dieren dat er bijvoorbeeld was geïnvesteerd in een lupinevarken. Dat kan toch niet waar zijn? Dat noemen we toch niet duurzaam tegenwoordig? Want het gaat hier wel om een van de grootste varkenshouders in de provincie die dan lupine aan de varkens voert, zodat er iets minder soja uit Brazilië hoeft te komen. Maar dat maakt het toch nog niet duurzaam. Of wel? We geven de varkens een paar balletjes om mee te spelen, nadat we hun eigen ballen bruut hebben verwijderd. Door dit soort investeringen maken we nooit een einde aan de vee-industrie, maar houden we haar juist in stand. En die lupine? Wat ons betreft kun je die veel beter aan de mensen voeren dan aan varkens. Want de vleesvervangers van de vegetarische slager – inmiddels bij een aantal van jullie heel goed bekend – zijn lekkerder en smaken meer naar kip dan de echte kip zelf en smaken meer naar een varken dan een lupinevarken. Wij vinden dat een gemiste kans, verre van duurzaam en ook verre van diervriendelijk. Van een gedeputeerde met de portefeuille dierenwelzijn hadden we een hogere verwachting. Maar zoals ik al zei, misschien waren onze verwachtingen wel te hoog gespannen. Waarom ligt er nog geen visie op dierenwelzijn? Waarom zijn er nog steeds geen concrete zaken bereikt? Zelfs kant-enklare alternatieven voor verbetering van dierenwelzijn worden niet uitgevoerd. Zo ligt er bijvoorbeeld nog de motie voor het beperken van schade door ganzen aan landbouwgewassen. De gedeputeerde zegt dat dat komt door de nieuwe natuurwet, door het ganzenakkoord, door capaciteitsgebrek. Maar dit ging om het voorkomen van schade aan gewassen en dat staat toch los van het natuurbeleid van de rijksoverheid? En zeker nu er een motie in de Tweede Kamer is aangenomen om de jacht op goudganzen en kolganzen niet te openen – waar ik overigens erg trots op ben – is het zaak om snel in actie te komen. Kan de gedeputeerde aangegeven wanneer de klavertjes worden ingezaaid en wanneer de andere alternatieven worden onderzocht? En als er meer capaciteit nodig is, hoeveel kost die dan? Want dan nemen we dat op uw verzoek graag mee in de Voorjaarsnota door met alle liefde daarover een motie in te dienen. Dan de natuur. Dit College heeft na lang tegenstribbelen toch ingestemd met het natuurakkoord en is nu bezig de ecologische hoofdstructuur te herijken. Maar is dat genoeg? En is dat genoeg geweest? Nou, er was al geld tekort voor de natuur en de kwaliteit van de bestaande gebieden is nog steeds veel te laag en ook vorig jaar veel te laag gebleven. Ik wil u één voorbeeld noemen: de witte kievitsbloem in de Oosterpolder bij Haren. Ondanks grote investeringen van natuurorganisaties en de overheid is het waterpeil daar te laag, omdat enkele landbouwers het water daar niet hoger willen hebben. En dat leidt ertoe dat inmiddels de laatste 15 witte kievitsbloemen ter wereld uitsterven. Kan de gedeputeerde aangeven of er vorig jaar vergelijkbare knelpunten zijn gesignaleerd en of deze ook zijn opgelost? Tot slot nog één oproep. De heer Veerenhuis-Lens gaf zojuist het voorbeeld en ik wil dat graag volgen. Er zijn meer noorderlingen richting Den Haag vertrokken. Ook oud-gedeputeerde Henk Bleker
39
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 loopt daar rond – nog steeds – en dat is funest gebleken voor onze natuur. Hij is binnenkort werkeloos. En ik roep dit College, de Statenleden en alle andere aanwezigen op om hem aan een baan te helpen en wel een baantje dat ver weg is van de natuur, dat niets te maken heeft met dieren, helemaal niets te maken heeft met veehouderij en voor de zekerheid misschien ook ver weg van Groningen, Den Haag of Brussel. Ik zou zeggen: geef Henk Bleker een nieuwe uitdaging. Dat is in het belang van de dieren en de natuur. De VOORZITTER: Dan krijgen we nu gelijk het antwoord van de gedeputeerde. De heer MOORLAG (gedeputeerde): Er zijn vragen gesteld en er is ook kritiek geuit over de voortvarendheid in de uitvoering van het Collegeprogramma en in het bijzonder het investeringsprogramma. Ik deel die kritiek tot op zekere hoogte. In deze tijden van economische crisis is het van belang dat geld niet op de plank blijft liggen, maar dat je het zo snel mogelijk tot besteding brengt. De economie is daarbij gebaat, wij zijn daar ook bij gebaat, want de middelen moeten we inzetten voor die zaken die voor onze burgers en het bedrijfsleven in Groningen goed zijn. Bij ons zit ook wel een bepaalde mate van ongedurigheid als het gaat om de voortgang van de projecten. Bij ons ontstaat ook wel eens het gevoel dat wij zwemmen in yoghurt – zo typeer ik dat wel eens. Dat is een wat vermoeiende en tijdrovende wijze van voortbewegen. De heer Post noemde al een aantal verklaringen, dat je in die zin als excuus zou kunnen aanvoeren. Wat ik wel in zijn algemeenheid zou willen opmerken is dat het lot van het middenbestuur is dat als je plannen maakt, je die doorgaans met heel veel partijen ontwikkelt. Maar wij zien dit wel als een aansporing om alerter te opereren, om het gaspedaal dieper in te drukken: die ambitie hebben we. Er wordt gesteld dat er geld overblijft, de reserves toenemen toe en er sprake is van overboekingen. Ja, dat is correct, daar is sprake van. Maar als je kijkt naar het totale volume van de overboekingen ligt dat niet op een hoger niveau dan in voorgaande jaren. Als je kijkt naar het niveau van de toename in de reserves moet niet uit het oog worden verloren dat een aantal bronnen van die toename te vinden is in het feit dat wij een versnelde uitkering hebben ontvangen vanuit het bedrijf PWE, die voor 2015 was voorzien. Maar dat er ook aan het eind van vorig jaar gelden van het Rijk versneld binnengekomen zijn. Denk bijvoorbeeld aan de afkoopsom voor het Winschoterdiep. Maar het Rijk heeft ook voor een aantal zaken contact opgenomen of middelen vervroegd beschikbaar gesteld konden worden en dat stond niet helemaal los van het feit dat anders die middelen wellicht bij het Ministerie van Financiën ingeleverd moesten worden. Neemt niet weg dat die reserves geoormerkt zijn. Ik moet de heer Swagerman wat teleurstellen, want zijn beeld is dat er blijkbaar nog heel veel geld uit te geven is. Dat zou alleen maar het geval kunnen zijn als uw Staten besluiten om doelen waarvoor de bestemmingsreserves zijn bestemd, te wijzigen. Want als je per saldo bekijkt wat het vrij besteedbare vermogen is, dan is dat zeer gering en moet dat ook voor het overgrote deel worden aangehouden in de algemene reserve voor het weerstandsvermogen. In aanvulling op wat ik zo-even zei: het is niet zo dat wij bezig zijn om zaken vooruit te schuiven. Een aantal factoren dat een rol speelt bij een nieuw Collegeprogramma is dat er nieuwe zaken in het stro gezet moeten worden. Daar moeten op enig moment ook handjes bij georganiseerd worden. Wij hebben u ook enige tijd geleden een voordracht doen toekomen voor formatie-uitbreiding om die taken ook daadwerkelijk tot uitvoering te kunnen brengen. Dat geldt ook voor de intensivering in de RSP-projecten – vooral in de hoek van de infrastructuur. Een tweede factor is een lange doorlooptijd van projecten. Een van de fracties noemde het voorbeeld van het vliegveld-Eelde. Dat heeft een doorlooptijd gehad van 19 jaren. Ook het feit dat je met heel veel partijen samenwerkt. Daar wil ik ook een concreet voorbeeld bij noemen, want de heer Brouns noemde het punt dat je toch een bepaalde manoeuvre bij het Rijk uit de weg bij het realiseren van windturbineparken. Dit College kiest op dat punt een andere insteek dan het Rijk, dat met de Crisis- en Herstelwet aan de ene kant versnelling wil aanbrengen – op zichzelf een terechte wens – maar aan de andere kant werk ik liever via de lijn van draagvlakplanologie. Dus op die plaatsen waar de provincie de regie heeft, dus met name in de Eemshaven en bij Delfzijl, vindt zeer frequent en intensief overleg plaats met de stakeholders in dat gebied. Dat zijn ontwikkelaars van windenergie, Groningen Seaports en de beide gemeentebesturen en dan heb ik maar liever dat er even maar meer tijd voor uitgetrokken wordt, het op een zorgvuldige wijze gebeurt en het ook op draagvlak kan rekenen dan dat je geforceerd plannen erdoor gaat duwen. We moeten niet vergeten dat er vorig jaar in alle stilte gewoon voor 72 Megawatt aan windenergie is vergund en er is volgens mij geen provincie in Nederland die zo’n volume op haar conto kan schrijven. De heer Batting roept om scherpere prestatie-indicatoren. Daar hebben wij hulp van de Staten bij nodig, want bij de begroting is het ook uw taak om de doelen zo concreet mogelijk te formuleren. Vanuit het bestuur en het ambtelijk apparaat zijn daar slagen in gemaakt: we hebben de Werkgroep Programmabegroting gehad onder leiding van de heer Staghouwer. Er zijn voornemens om bij de
40
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 volgende jaarrekening te komen tot een andere presentatie waar het gaat om de politieke verantwoording. Daar staat heel veel taal in, maar we willen eigenlijk de doelen van het Collegeprogramma item voor item in een overzicht zetten en de voortgang vermelden en niet alleen in taal, maar ook in een stoplichtmodel van groen, oranje of rood. Dan is ook in één oogopslag inzichtelijk wat dit College presteert en wat de voortgang daarin is. De heer Bakker stelt voor om nog eens een robbertje te gaan vechten over het schatkistbankieren. De inleidende beschietingen tot die gevechten hebben inmiddels plaatsgehad. Via het IPO is in het Overhedenoverleg scherp stelling genomen onder leiding van de voorzitter van het IPO, de heer Remkes – nog een oud-gedeputeerde uit deze provincie die uitermate zegenrijk werk doet, het kan wel degelijk, mevrouw Hazekamp. Dus er wordt een gemeenschappelijke inspanning gepleegd om die vorm van suboptimalisatie ongedaan te maken. Maar het is de vraag of wij daarin nog zaken kunnen doen met dit kabinet of dat dat uiteindelijk met de nieuwe regering geregeld moet gaan worden. De heer Bakker stelt in tegenstelling tot de heer Swagerman dat hij behoedzaamheid voor het aanwenden van het flexibele budget op prijs stelt. Dat lijkt ons ook verstandig, bij de Voorjaarsnota, die we inmiddels hebben gepresenteerd, hebben we dat ook inmiddels gedaan, omdat niet uit te sluiten is dat er nog een aantal tegenvallers gaat komen. De heer Swagerman stelt in onze richting ‘maak de borst alvast maar nat’. Volgens mij was dat ook een signaal naar de collega-Statenleden. Maar eerlijk gezegd vond ik zijn bijdrage een wat ZuidEuropees karakter hebben. Doorgaans is men daar wat optimistischer van aard, hoewel de economische situatie daar op dit moment zeker geen aanleiding toe geeft. Maar ik daag de heer Swagerman wel uit om zichtbaar te maken waar wij vrij besteedbare reserves hebben die niet duidelijk zijn geoormerkt. Want nogmaals, al die reservebestemmingen hebben politieke dekking in deze Staten gekregen. Op het belangrijkste punt dat de heer Brouns maakt, ben ik eigenlijk al ingegaan. Het beeld dat wij zaken vooruitschuiven, werp ik wel van me, maar ik heb zo-even al aangegeven dat ik het ongemak dat in zijn betoog tentoon werd gespreid, tot op zekere hoogte deel. Mevrouw Benjamins stelt zich de vraag of we in de bestemmingsreserves geen nieuwe keuzes zouden moeten maken. Wij hebben nu bij de Voorjaarsnota daar een slag in gemaakt, we hebben de reserves en de stand van zaken daarin veel inzichtelijker gemaakt – dat is ook op uw voorstel gebeurd. En als je alle bestemmingsreserves bij elkaar zet, dan zijn dat heel veel potjes in de vensterbank, zoals die vroeger wel aantrof: een potje voor de huur, het ziekenfonds, het huishoudgeld et cetera. Maar periodiek vindt wel een herijking plaats op al die potjes. In 2010 is daar nog een forse slag in gemaakt ten tijde van de bezuinigingsoperatie en alle reserves waarvan het vooruitzicht was dat zij niet meer tot besteding zouden kunnen of waarvan was vastgesteld dat het doel waarvoor zij oorspronkelijk waren ingesteld, niet meer aan de orde of inmiddels achterhaald was, zijn opgeruimd en ter dekking aangewend van een aantal bezuinigingen en de incidentele kosten die in het kader van die operatie gemaakt moesten worden. Ik stel voor de herijking van de bestemmingsreserves te parkeren tot het Voorjaarsnota, omdat daarin het hele overzicht ook is gegeven. Dan het voor de burgers, bedrijven en instellingen makkelijker maken om subsidie aan te vragen. Ik weet niet hoe dat proces precies loopt op dit moment en of daar een optimalisering in aan te brengen is. Ik wil u wel toezeggen dat wij daarnaar gaan kijken en dat we u daarover informeren. De Belastingdienst heeft ook een motto in die trant: ‘Leuker kunnen we het niet maken, wel gemakkelijker’. Ik herinner mij ook een bord hier in Groningen aan het gebouw van de Belastingdienst, toen ze aan het verbouwen waren: ‘De Belastingdienst is aan het verbouwen, de belastingheffing gaat echter gewoon door. Excuses voor het ongemak.’ Maar wij gaan daarnaar kijken, maar er moet wel aan de juridische spelregels worden voldaan, de Algemene wet bestuursrecht heeft er een heel hoofdstuk aan gewijd hoe je besluitvorming op een subsidieaanvraag moet plegen. De heer Van Kesteren suggereerde dat het mooie praatjes waren over open, communicatief, transparant en nuchter. Maar in de werkelijkheid zouden wij de zaken allemaal wat vertrouwelijk en buiten de openbaarheid houden. Voor elke vorm van vertrouwelijkheid geven de Staten dekking. Wij stellen dat als zodanig voor en u beslist daarover. En dit College is ook gehouden aan wettelijke voorschriften, bijvoorbeeld als het gaat om de Wet openbaarheid van bestuur, en dat betekent dat je in sommige gevallen gevoelige gegevens niet aan de openbaarheid kwijt kunt geven. Ik vond het toch een wat suggestieve bijdrage van de heer Van Kesteren over dat wij willens en wetens zaken buiten de openbaarheid houden: dat werp ik verre van me. En ik vind het eerlijk gezegd ook niet fair om dat uit de mond van de PVV te horen, zeker als je net een proces achter de rug hebt waarin de PVV zeven weken in alle beslotenheid in het Catshuis heeft gezeten en ook als het gaat om punten als partijfinanciering. Dan is het toch ook niet echt een toonbeeld van transparantie.
41
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Behandelen wij de Stad anders dan andere gemeenten? Dat doen wij niet. Maar als het gaat om de besteding van middelen in de Stad, dan moet ik stellen dat we fors bijdragen in het investeringsprogramma – niet zozeer in dat van de Stad, maar meer van de Regiovisie GroningenAssen en dat doen wij omdat dat het economische kloppende hart van de regio is. De grootste bundeling van economische activiteiten, werkgelegenheid en voorzieningen zit nu eenmaal in de stad Groningen. De heer Staghouwer uit gevoelens van teleurstelling, stelt dat er grote plannen worden gepresenteerd. Dat signaal wordt wel degelijk gevoeld en wordt ook gevoeld als signaal tot aansporing en om het gaspedaal dieper in te drukken – ik heb dat zo-even ook gezegd. Scheurtjes in de Regiovisie Groningen-Assen zie ik nog niet – even afgezien van een enkel incident dat plotseling opduikt. Maar wat ik wel merk is dat bij de Regiovisie twijfel is over de houdbaarheid van het investeringsprogramma op lange termijn tot 2020. Het programma rust voor een belangrijk deel op cofinanciering en we moeten gewoon vaststellen dat gemeenten steeds minder in staat zijn om die cofinanciering te doen en dat ook bij bezuinigingsplannen de vraag opdoemt wat de nut en noodzaak zijn van de Regiovisie. Aan de andere kant is de stelling dat per saldo elke deelnemende gemeente beter af is en dat er zeker op lange termijn geen nadeelgemeenten zijn, nog steeds wel houdbaar, omdat de provincies ook fors bijdragen in de exploitatie en het investeringsprogramma van de Regiovisie Groningen-Assen. Dus per saldo zijn er geen nettobetalers of nettoverliezers en ik vond en vind de kracht van de Regiovisie dat het nog steeds een vrijwillig samenwerkingsverband is: geen ingewikkelde gemeenschappelijke regelingen, helemaal geen WGRplus, maar geheel op basis van vrijwilligheid. Over de inhuur van expertise hebben wij normen afgesproken in de vorm van een bepaald percentage. Dit College heeft ook de ambitie ook daarbinnen te blijven. Mevrouw Hazekamp gaf trouwens al een aantal voorbeelden waar die expertise voor ingehuurd wordt. Het gaat om ingewikkelde natuurbeschermingswetsvoorstellen en dergelijke. Wij proberen dat zo terughoudend mogelijk te doen en in dat kader moet u ook het voorstel zien om in eigen beheer aan een aantal grote projecten op het terrein van infrastructuur uitvoering te gaan geven door er formatie voor te reserveren en daarmee de inhuur ook terug te dringen. Het signaal van de kant van de heer Post over ‘een tandje erbij, College’. Hij noemde zelf ook al een aantal oorzaken dat remmend kan werken in het uitvoeringsprogramma. Ik herhaal niet de woorden die ik zo-even hierover gezegd heb. Vrij Mandaat had een beschouwing over de rol van de burger. De heer Veerenhuis-Lens noemde wel een aantal voorbeelden dat de provincie niet goed bereikbaar en toegankelijk zou zijn en dat sommige zaken als een lijdensweg worden aanvaard. Een niet bij iedereen bekend fenomeen: wij hebben als leden van GS een spreekuur voor burgers. Dus eenieder die met een bestuurder wil spreken, heeft die kans. Ik hoop niet dat de meer dan een half miljoen inwoners via de streaming of de telefoon direct een afspraak gaan maken. Maar de mogelijkheid is er gewoon en we proberen in dit huis voor de burger de rode loper uit te leggen. Dus als u burgers tegenkomt die het gevoel hebben dat ik zojuist typeerde van het zwemmen in yoghurt, dan kunt u ze gewoon doorverwijzen naar het spreekuur van een gedeputeerde. Ik heb dat in mijn verleden als Statenlid ook wel gedaan. Ten slotte ben ik portefeuillehouder voor P&O. Mevrouw Hazekamp deed wel een heel uitdrukkelijke uitnodiging om voor een specifiek outplacementprogramma voor de heer Bleker op te gaan stellen. Ik zal uit gaan zoeken of dat een provinciale of rijksverantwoordelijkheid is. Sinds kort geldt voor politieke ambtsdragers een sollicitatieplicht, waarbij passende arbeid aanvaard moet worden. Maar ik heb goed begrepen wat mevrouw Hazekamp niet als passende arbeid beziet. Dan nog de moties. Motie 1 van de PVV: ook de inzichtelijkheid van de subsidies is een terugkerend punt. De subsidietoekenning wordt zeer uitgebreid verantwoord in de provinciale stukken. Naar mijn smaak worden daar ook inzicht en transparantie aan gegeven binnen de wettelijke kaders die we hebben. En dat is mijn aanleiding om die motie te ontraden. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Vanuit de VVD-fractie werd aandacht gevraagd voor de bespoediging van de noordelijke bouwprojecten, juist om die sector die het zo moeilijk heeft in deze periode, een beetje op weg te helpen. Ik denk dat dat een heldere vraag is geweest en dat wij in dit huis zullen kijken of we binnen de budgettaire mogelijkheden daaraan gehoor kunnen geven. Want dat is een terechte zorg en volgens mij begint de economie ook vaak met het herstarten van de bouw, dus in die zin is dat een vertrekpunt om nog eens heel kritisch naar te kijken – voorzover wij daar in het verleden al niet voldoende aandacht voor hebben gehad. Voor wat betreft de mobiliteitsportefeuille liggen daar ook gewoon weer kansen om de komende periode een aantal projecten, waaronder enkele grote werken die ook voor de noordelijke bouw interessant zijn en die in uitvoering zouden kunnen komen.
42
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 De CDA-fractie heeft aandacht gevraagd voor wat dingen die in haar ogen goed en ook wat minder goed gaan. Er werden in ieder geval drie dingen genoemd die ik niet direct herken. Dat ging over het feit dat er geen keuzes gemaakt zouden zijn over de Regionale Uitvoeringsdienst. In de Commissie OM probeer ik bijna maandelijks terug te koppelen over de stand van zaken. We hebben daar stappen op de goede weg in gezet en daar ook met de verschillende gemeenten in de provincie een intentieovereenkomst over afgesloten. U hebt onlangs de advertentie kunnen zien voor de directeur-kwartiermaker, dus daar gaan we gewoon nadrukkelijk mee verder. Voor wat betreft het doorschuiven van de RegioTram hebben we bij de bespreking in aanloop naar de aanbesteding uitdrukkelijk bij stilgestaan. De heer BROUNS (CDA): Ik citeer dan toch uit de stukken die wij bij de jaarrekening ontvangen hebben en daarin staat als het gaat om het programma letterlijk dat er ten aanzien van de RUD nog geen organisatievorm gekozen is. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Dat klopt ook wel, maar de jaarrekening is natuurlijk een verslag over 2011; vandaag is het 30 mei 2012, is er gelukkig ook al wel wat actualiteit te melden en is het ook goed om in de beeldvorming te voorkomen dat er soort stand-still zou zijn vanaf 1 januari. Vandaar ook dat ik daar nog maar even naar refereer. De heer BROUNS (CDA): Ik begon mijn bijdrage met de uitspraak dat de werkelijkheid je soms achterhaalt als je verantwoording aflegt – ik had daar overigens een ander voorbeeld bij. Dat is helder, maar het is wel een half jaar na 2011 en we hebben het hier nog wel over 2011. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Dat klopt, maar gelukkig is er voortgang, dat wou ik maar zeggen, dus hoef ik niet verder te melden dat er op de RegioTram en het uitbaggeren van het Winschoterdiep gelukkig stappen zijn gezet. Ook bij het doelmatigheidsonderzoek naar de vaarverbinding Lemmer-Delfzijl heb ik vanochtend in de Commissie nog even stilgestaan. Ik denk dat het verzoek inzake het projectmatig werken, iets is wat we gewoon in de normale planning- en controlcyclus mee zouden kunnen nemen, want dat is wel een terecht aandachtspunt. Misschien doen we op die manier ook recht aan de inbreng van een aantal fracties, onder andere die van de ChristenUnie, om te laten zien dat we daar blijvende aandacht voor hebben en daar stappen in maken. De zorgen van de heer Staghouwer over het OV-Bureau worden breed gedeeld. We hebben daar het aflopen jaar een paar keer bij stilgestaan; dat is voor het College niet anders. We proberen daar op een goede manier structuur aan te geven. We hebben denk ik de komende maanden nog een aantal gelegenheden dat we stil zullen staan bij hoe zich dat daar verder ontwikkelt richting de dienstregeling voor 2013. In positieve zin kun je zeggen dat het aantal reizigers inderdaad groeit, maar dat daarmee ook de kosten stijgen, het budget gelijk blijft maar dat dat eigenlijk het probleem creëert. Ik denk dat we de discussie daarover goed met elkaar moeten voeren. Over de N361 is veel gezegd denk ik, ook in de afgelopen periode. Dat krijgt gelukkig een vervolg. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): De VVD heeft gevraagd naar de overboeking van de gelden voor de bedrijventerreinen. Er zijn drie terreinen in ontwikkeling, waarmee een bedrag van 1,7 miljoen aan cofinanciering vanuit de provincie is gemoeid. Maar er is inderdaad vertraging in de planontwikkeling momenteel en het is ook wel ingewikkeld om cofinanciering van de gemeenten uit hun eigen middelen vrij te maken voor de ontwikkeling en herstructurering van terreinen. Dan het CDA over het ING-onderzoek en de ChristenUnie begon daar ook over. Ik heb daar vanochtend niet op gereageerd en eerder ook niet in de media, maar ik wil daar nu toch wel iets over zeggen, omdat het voor een aantal mensen onduidelijk is. Het ING-rapport hebben wij dinsdag geprobeerd op te vragen. Dat was onmogelijk: dat moet schriftelijk, dus daarom hebben wij zo snel mogelijk een brief gestuurd met het verzoek om zo snel mogelijk het rapport op te vragen. Er is alleen een persbericht uitgegeven, vermoeden wij, dus het is nog even wachten tot het rapport komt en dan kunnen we ook zien wat het inhoudt. Alleen in de eerste alinea gaat het over de provincie Groningen en wordt gezegd dat de score op de toerismeranglijst ondermaats is en dat betreft het aantal overnachtingen. Voor wat betreft het aantal buitenlandse overnachtingen staat Groningen helemaal onderaan. Nu is er alleen gekeken naar het aantal overnachtingen en horecaondernemingen per hoofd van de bevolking, maar het onderzoek zegt niets over de toeristische ontwikkeling. Dus het is een klein stukje dat eruit is genomen. Kijkend naar de overnachtingen moeten wij het inderdaad niet hebben van de buitenlandse overnachtingen, maar met name van die uit Fryslân, Overijssel en Noord-
43
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Holland. Dus dat geeft wel aan dat je dit ook in de context moet kijken. Van Zeeland is het vrij logisch dat dat bovenaan de ranglijst staat: die provincie heeft relatief heel weinig inwoners met een hoog aantal overnachtingsmogelijkheden. Ik kan alleen maar zeggen dat het vermoeden is dat wij goed uit de tussenrapportage, maar ik heb tot nu toe alleen cijfers gezien die nog niet definitief zijn, dus daar wil ik eigenlijk niet op afgaan. Dus als we geen ING-rapport hebben, kan ik er helaas ook niet op reageren, maar ik wil hier dus wel zeggen dat er maar een klein deel belicht is, dat dus een andere perceptie geeft en dat ik er bij u op terugkom via de Commissie en mededelingen zodra ik gegevens heb voor u. De toerismepot is inderdaad nog niet opgebruikt, daar heeft mevrouw Benjamins helemaal gelijk in. Want er is in verband met de garantstelling van 70.000 euro routenetwerk wandelen en fietsen dat geld overgeboekt, omdat dat beschikbaar moest blijven, dus daar moet dit jaar nog iets mee gebeuren. Dus dat was een vrij bijzondere overboeking die we daar hebben gedaan. D66 en GroenLinks begonnen over duurzaamheid. Uw opmerkingen zijn terecht: wij zouden deze maand komen met een integrale aanpak van duurzaamheid door de organisatie heen, maar dat is niet zo eenvoudig. Om te voorkomen dat we als College een beetje aan window dressing doen en overal een alinea in opnemen, hebben we gezegd dat we dat niet gaan doen. Het gaat niet alleen om duurzaamheid en energie – iedereen associeert duurzaamheid direct met energie – maar ook om duurzaamheid in economisch, sociaal, milieu-, planologisch beleid en dergelijke. U wilt een brede visie op duurzaamheid: dat is niet eenvoudig. Het is wel op te schrijven, maar het gaat daarbij ook om de verinnerlijking en de geest waarin. U zei net iets over het programma dat het daarin niet direct doorschijnt. Dat vind ik op zich niet zo gek. Het is niet zo dat we allemaal al binnen een halfjaar in die modus staat. In de jaren tachtig kwam de duurzaamheid en energie van Greenpeace en als je nu kijkt hoe de vlag erbij hangt, zie je dat dat anders is. En ik vind dat wij als College ook aan u moeten laten zien dat dat door het hele programma verinnerlijkt is; alleen, dat kan ik niet nu voor u organiseren en ook niet binnen twee maanden. Ik ga een poging doen om deze heren en dame ervan te overtuigen dat we dat in de begroting voor het eerst goed kunnen laten zien. Dus u mag mij erop aanspreken als ze niet goed geluisterd hebben – laat ik het maar zo zeggen. Uw punt is wel helder, namelijk dat ook de geest eruit door moet klinken en niet alleen de letter, want daar zit u niet op te wachten. De heer POST (GroenLinks): Op zich ben ik al blij met deze toezegging, maar ik zou haar graag toch nog wat specifieker willen hebben. In het boekwerk staat dat we dit in een eerder stadium al hadden moeten doen. Dus het nu al te laat, maar u verwachtte al in april te komen met een afgeronde reactie. En u zegt nu dat u een poging gaat doen om deze heren en dame te overtuigen. Kunnen we nu niet met elkaar afspreken dat wij het bij de behandeling van de begroting hebben over één integraal duurzaamheidverhaal? Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Ik kan wel ‘ja’ zeggen, maar dan wordt het ook window dressing. Kijk, het gaat erom dat we alle afdelingen meekrijgen en dat elk Collegelid in FO’s, in het beleid het er overal in krijgt. En als ik aan mijn afdeling Jeugdzorg vraag: ‘Wat doen wij aan duurzaamheid?’ Dan zegt letterlijk iemand: ‘Nou, altijd als ik mijn kamer uitga, doe ik het licht uit.’ en dat soort fysieke dingen. Dus de vraag is ook hoe je dat soort dingen vorm kunt geven en u mag mij erop aanspreken als we dat niet goed doen, maar het is iets wat we met de afdelingen en alle Collegeleden ook doorwrocht moeten gaan doen. En de eerste uiting willen we laten zien bij de begroting. De heer POST (GroenLinks): Ik begrijp dat u niet alleen deze jongens en dit meisje moet overtuigen, maar ook nog een aantal anderen in de rest van het gebouw. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Niet overtuigen, het is kijken wat je aan het verinnerlijken bent en of je dat ook zodanig vorm kunt geven dat je kunt laten zien dat je het ook doet. De heer POST (GroenLinks): Ik ben het met uw betoog eens over ‘de geest waarin’ en niet een stel dode letters waar we helemaal niets aan hebben, maar het moet me toch wel een beetje van het hart: we hebben deze motie bij de Voorjaarsnota van vorig jaar. Dan is er al een hele tijd verstreken en moet er kennelijk nog steeds heel veel gebeuren. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Nou, ik denk dat er al wel heel veel gebeurd is, maar we zijn nog niet daar waar u vindt dat wij op dit moment zouden moeten zijn. En ik ga niet hier zeggen dat het zo is bij woord, maar ik vind dat wij het ook moeten kunnen laten zien bij daad.
44
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Er bestaat een uitstekend middel om zichtbaar te maken wat u wilt uitdrukken: de Duurzaamheidsbalans. Ik heb daar al eerder op gewezen. Misschien wordt het toch tijd om dat eens te overwegen, de kosten vallen echt mee. Mevrouw MANSVELD (gedeputeerde): Volgens mij zijn de ambtenaren ook met u daarover in gesprek geweest. En ik wil nog even iets noemen om u te laten zien hoe we proberen ermee te werken. Er is een motie aangenomen voor het Innovatie- en Duurzaamheidsfonds, waar jaarlijks 750.000 euro voor beschikbaar is. En het idee was om te kijken hoe we beleid konden maken van die motie. We hebben uitgebreid intern gesproken en gezegd dat we dat niet op die manier gaan doen. De Staten willen een Innovatie- en Duurzaamheidsfonds bij motie, enkele Statenleden van een bepaalde Commissie zijn nu uitgenodigd om samen met ondernemers in een bijeenkomst van enkele uren te gaan kijken hoe je vorm geeft aan zoiets. Want hier zitten volksvertegenwoordigers die vinden dat er een innovatie- en duurzaamheidsprogramma moet komen, gericht op het MKB en het MKB heeft weer eigen wensen. En wij hebben gezegd dat we het belangrijk vinden om die partijen bij elkaar te zetten voordat er beleid wordt gemaakt. Dat duurt dan weer even, maar ik denk dat wat uit dat soort verbanden voortkomt, voedingsbodem heeft om te gaan bloeien. En dat dat niet zo is als je het gewoon op papier zet als beleid. Dat is ook mijn filosofie erachter, hoe we duurzaamheid moeten verinnerlijken in dit provinciehuis. De motie van de Partij voor de Dieren over de publieke middelen die zijn geïnvesteerd in de bouw van de kolencentrale. Ik wil deze motie afraden en wel hierom. Als er een milieuvergunning wordt aangevraagd, gaat er een afdeling mee aan het werk. Wij kijken niet specifiek per aanvraag wat de kosten zijn geweest. Als het gaat om uitbreiding in de Eemshaven, dan doet een havenbedrijf zijn werk. Wij kijken niet per acquisitie, per bedrijf, per grondverkoop of per havenactiviteit aan welk bedrijf dat is gedaan. Hetzelfde geldt voor de verbreding en verdieping van de Eems: wat Rijkswaterstaat daar doet, wordt niet teruggecalculeerd naar de kolencentrale en ik denk dat we die weg ook niet op zouden moeten gaan. Dus mijn advies zou zijn deze motie niet te steunen. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): De Partij van de Arbeid stelde een vraag met betrekking tot het toezicht op de gemeentefinanciën en of we er een schepje bovenop doen op het moment dat daar bepaalde zaken aan het licht komen of er bepaalde moeilijkheden zijn bij bijvoorbeeld grote projecten. Op het moment dat er sprake van preventief toezicht, zullen we dat altijd doen. Maar bij repressief toezicht ligt in eerste instantie de verantwoordelijkheid bij de gemeenteraad. Dan zullen wij natuurlijk wel gesprekken voeren op het moment dat wij daarop geattendeerd worden, maar het is niet onze primaire verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd constateert u ook dat het wel mooi is dat 22 van de 23 gemeenten onder het repressieve toezicht vallen. Dat wij in het kader van het toezicht de gemeente Groningen anders zouden behandelen dan andere gemeenten, is in algemene zin niet het geval. Soms in absolute zin kan het natuurlijk zich wel voordoen, want als er een probleem is van 20 miljoen euro, dan zal dat voor de gemeente Groningen een ander soort probleem zijn om weg te werken dan een gemeente als bijvoorbeeld Bellingwedde, die dan eigenlijk haar uitgaven volledig zou moeten stopzetten. De ChristenUnie geeft haar zorgen aan over het meerjarenperspectief van de gemeenten. U hebt gelijk dat er in 2009 vijf gemeenten waren die met een negatief resultaat afsloten en dat dat aantal in 2010 twaalf was. Dus je ziet daar een lijn waarvan wij hopen dat die zich niet voortzet. Hoewel ik ook begreep van het CDA dat het weer heel goed is als je in ieder geval al je geld uitgeeft. Zorgelijk is het wel en het zijn zaken die wij ook volgen, maar ook de ChristenUnie weet – althans de Haagse fractie met de vier collegapartijen – dat zij een voorstel voor de begroting van volgend jaar heeft ingediend, dat in ieder geval een bepaald stuk van dat probleem weer wegneemt bij de gemeenten. De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): De stelling van mevrouw Hazekamp is dat de ambitie van de biologische landbouw achterblijft bij de realiteit. Ik heb vanmorgen op een concrete vraag van haar fractiegenoot een viertal projecten genoemd. Mevrouw Hazekamp haalt daar nu het lupineproject uit als zou dat niet een goed duurzaamheidsproject zijn. In potentie heeft lupine wel degelijk de mogelijkheid om een vorm van transitie naar duurzaamheid van dit geval een varkenshouderij tot stand te kunnen brengen en de visie van mevrouw Hazekamp komt er kennelijk op neer dat die houderij zich als zodanig niet verhoudt met dierenwelzijn en daar hebben wij een andere visie op. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ik denk dat de gedeputeerde mij niet helemaal goed heeft begrepen. Ik heb gezegd dat een bedrijf zoals dit, waar je dus varkens hebt die maar één vierkante meter tot hun beschikking hebben en niet kunnen liggen of staan, niet strookt met dierenwelzijn ongeacht het voer dat je hun geeft.
45
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012
De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Wat betreft de leefruimte van varkens zit ik denk ik niet ver af van de mening van mevrouw Hazekamp, maar als het gaat om het lupineproject hebben we het over een iets andere vorm van voertoediening en dat is het project waar het hier om gaat en daar reageer ik nu op. Vanmorgen heb ik in een reactie op een vraag van de heer Post aangegeven dat het nog steeds de intentie is om deze zomer te komen met de dierenwelzijnnotitie in relatie tot de ganzenproblematiek. Het lijkt een heel aardige en interessante discussie te kunnen worden en, mevrouw Hazekamp, klavertjes zouden daarbij een rol kunnen spelen – de zak die u aanbood, staat nog steeds op mijn kamer. En ik hoop dat we die discussie op een intense manier kunnen voeren, ook over kolganzen. Over het natuurakkoord: dat krijgt nog een vervolg. De witte kievitsbloem komt mij erg bekend voor, maar een kleine correctie richting mevrouw Hazekamp: die is bepaald niet zeldzaam. Het gaat om de witte wilde kievitsbloem – ik heb hem zelf gezien in de Oosterpolder ten zuiden van de Meerweg – en mevrouw Hazekamp heeft er helemaal gelijk in dat daar waar gebieden in hun geheel aangekocht zouden moeten worden om de waterstand te verhogen, er een probleem kan ontstaan met de witte wilde kievitsbloem. En daarom is het ook de intentie en ambitie van dit College om ook daar nog steeds de ecologische verbindingszone te realiseren. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): De heer Van Kesteren betoogde bij het OIKI-krediet dat de burger meer belang zou hebben bij regionale dan internationale bewustwording. Ik wou alleen maar constateren dat volgens mij u hier als volksvertegenwoordiger optreedt en dat er brede steun in uw Staten is om dit te doen. Dus mijn conclusie is dat een heleboel mensen die internationale bewustwording van groot belang vinden en daarom blijven wij dat steunen. Dan een warm pleidooi van de Veerenhuis-Lens voor burgerparticipatie. U wordt op uw wenken bediend: 20 juni is een bijeenkomst waar wij burgers, bestuurders en ambtenaren van gemeenten en de provincie uitnodigen om met elkaar te praten over hoe burgerparticipatie nu het beste werkt, hoe we elkaar het beste vinden, wat wel of niet werkt en wat alle partijen daarvoor moeten doen. De VOORZITTER: Hebt u het gevoel dat u nog een tweede ronde wilt? Ja? Goed, dan gaan we nu eerst eten en doen we daarna de tweede termijn. [Schorsing van 45 minuten.] De VOORZITTER: Wij hervatten weer de vergadering. Ik kijk eerst even naar punt B.5: daar was een discussie over. Kan dat als B-punt geaccepteerd worden als hamerpunt? Dan stel ik dat alvast vast, dan is dat afgehandeld. Dan ben ik bij de tweede ronde van de behandeling van agendapunt A.5. Gezien de beperkte en soms negatieve spreektijd van enkele fracties, verzoek ik u even te beperken tot het gebruik van de woordvoering om nog even bepaalde zaken te zeggen, uw positie duidelijk te maken of om vragen te stellen. Is dat helder? Ja? Goed, dan begin bij de heer Batting. De heer BATTING (PvdA): We danken het College voor de reactie op onze voordracht, met name dat de gedeputeerde voor wat betreft de uitvoering van de programma’s het gaspedaal wat dieper wil indrukken. En we zijn ook blij met de toezegging over de prestatie-indicatoren. We zijn ook erg content geweest met de opmerkingen vanuit CDA-huize over de wet-Hof. En ik denk dat het goed is dat ik de heer Brouns in tweede termijn ga uitnodigen om voor onze Staten het voortouw te nemen, als zij daar tenminste een breed draagvlak voor geven, en misschien samen met de griffie ervoor te zorgen dat er een brief richting de verschillende politieke partijen in de Tweede Kamer gaat om zijn punt te verduidelijken. Dat zouden wij als Partij van de Arbeid op prijs stellen. Voor wat betreft de jaarrekening kunnen wij vanzelfsprekend ermee akkoord gaan. De VOORZITTER: Meneer Brouns, zullen we afspreken dat uw die actie richting de griffie doet en alle collega’s die meedoen? Ik denk namelijk dat het een redelijk algemeen punt is, los van waar je die gelden aan wilt besteden en dat iedereen er wel belang bij heeft dat we, wat we aan geld hebben, ook daadwerkelijk kunnen besteden en het ligt ook wel breed door alle fracties heen, als ik de degenen heb gezien die daarover ook landelijk actievoeren. Maar goed, dat moet u zelf even mede kunnen beoordelen en dan moet het ook snel, want er wordt wel een dezer dagen aan gewerkt. Dus als er straks even iemand beschikbaar is, dan zullen we dat ook morgen voor u beschikbaar maken.
46
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen d.d. 30 mei 2012 Mijn ervaring is dat vooral in eigen kring een brief sturen heel erg effectief, omdat dat ook aankomt. Dan raken mensen er sneller van overtuigd dat er iets serieus speelt. De heer BROUNS (CDA): Ik ga het volgende voorstellen. Ik zal de brief zoals wij die verzonden hebben, kortsluiten met de griffie. Wellicht dat we her en der nog even een extra Gronings accent kunnen plaatsen, onder andere als het gaat om de investeringsbedragen die het betreft. Misschien dat ik daar ook even met iemand van het College kan overleggen, dan kan die brief morgen vanuit de verschillende partijen, als ze hem ondersteunen, verzonden worden naar hun eigen achterban. De VOORZITTER: Ja. Ik zie een coproductie ontstaan tussen de heren Berkhout, Moorlag en Brouns. Morgen krijgt elke Statenfractie een concept-brief en dan kan elk naar eigen wijsheid en tempo bij de juiste mensen zijn of haar actie doen. De heer VAN KESTEREN (PVV): U begrijpt natuurlijk wel dat ik even moet reageren op het antwoord van de geachte gedeputeerde. Ik zou willen zeggen dat de vergelijking met het Catshuisoverleg waaraan hij refereert, mank gaat. Wellicht is het voor de gedeputeerde nieuw dat een coalitieoverleg – zo u wilt gedoogoverleg of wat voor overleg ook – wel eens anders kan lopen dan hij hier in de regel gewend is. Over de vermeende suggestieve gedachte van onze kant kan ik alleen maar zeggen: men kan zich al dan niet aangesproken voelen. De reactie van de gedeputeerde is wat dat betreft veelzeggend. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ik heb geen opmerkingen, maar ik wil wel iedereen danken voor de leuke suggesties voor een nieuwe werkplek voor onze oud-gedeputeerde, de heer Bleker. De VOORZITTER: Niemand van het College meer met een reactie? Dan zijn we bij de stemmingen aangeland. En die brengen ons bij motie nummer 1. Wie is daarvóór? De PVV. Dan is die verworpen. Motie 2: wie daarvóór? De Partij voor de Dieren, de SP en Vrij Mandaat. Dan is ook die motie verworpen. Kunt u, onder aantekening van wat de SP eerder heeft gezegd, allen instemmen met het besluit horend bij de voordracht en de brief van 29 mei voor kennisgeving aannemen? Aldus. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van deze vergadering. Dan wens ik u verder een goede avond en ik sluit deze vergadering (19.31 uur).
47