Inhoudsopgave Pedagogisch Beleidsplan 2015-2016 1. Inleiding
2
2. SPOM Peuterspeelzalen in de gemeente West Maas en Waal
3
3. Pedagogische doelen en visie SPOM Peuterspeelzalen 3.1 Pedagogisch doelen 3.2 Pedagogische visie op de ontwikkeling van kinderen
4 5
4. Wet OKE 4.1 Uitgangspunten landelijk kwaliteitskader wet OKE 4.2 VVE-methoden in de SPOM Peuterspeelzalen 4.3 Aanbod voor doelgroepkinderen
6 6 6
5. Volledige harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk per 1 januari 2017 5.1 Gelijkschakeling kwaliteitseisen 5.2 Kwaliteitsverhoging 5.3 Eén financieringsstructuur voor werkende ouders
7 8 8
6. Pedagogisch handelen binnen de SPOM Peuterspeelzalen 6.1 Veiligheid en welbevinden 6.2 Aansluiten bij manier waarop jonge kinderen leren, spelen en zich ontwikkelen 6.3 Samenwerken met ouders 6.4 Aandacht voor persoonlijke competenties 6.4.1 Emotionele competenties 6.4.2 Sociale competenties 6.4.3 Motorisch zintuiglijke competenties 6.4.4 Cognitieve competenties 6.4.5 Taal & communicatieve competenties 6.4.6 Morele competenties 6.4.7 Expressieve en beeldende competenties
9 10 11 12 13 13 14 14 14 15 15 15
7. Pedagogische middelen 7.1 Samenwerken in de groep 7.2 Basiscommunicatie 7.3 Steunen en stimuleren van spelen en leren 7.4 Indeling en inrichting van buiten- en binnenruimtes 7.5 Dagindeling en groepssamenstelling 7.6 Observeren en plannen
16 16 17 18 19 20 21
8. Externe contacten 8.1 Basisscholen 8.2 Logopedische dienst Maas & Waal 8.3 Centrum voor Jeugd en Gezin / Consultatiebureau 8.4 Ondersteuningsplatform Maas & Waal 8.5 LEA, Lokaal Educatieve Agenda
22 22 22 22 22
9. Bestuurlijke organisatie
23
10. Personeel 10.1 Deskundigheidsbevordering personeel 10.2 Inzet & begeleiding van stagiaires en vrijwilligers/groepshulpen
24 24
11. Slotwoord
25
1. Inleiding Met dit pedagogisch beleidsplan beogen wij informatie te geven over de achtergrond en werkwijze van de SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal. De SPOM Peuterspeelzalen in de gemeenten Druten en West Maas en Waal vormen samen een van de pijlers binnen de personele unie van het SPOM. Tussen het peuterspeelzaalwerk en het basisonderwijs bestaat een lange traditie van samenwerking. Mede door het landelijke VVE-beleid is die samenwerking de afgelopen jaren sterker geworden. Vooral daar waar peuterspeelzalen en basisonderwijs bij elkaar onder één dak zitten (bijv. in brede schoolverband), wordt er intensief samengewerkt (overdracht, gezamenlijke scholingstrajecten). Het werken met kinderen is niet vrijblijvend. Het vraagt visie, kwaliteit en professionaliteit. Door middel van dit plan kunnen wij onze visie, kwaliteit en professionaliteit kenbaar maken aan medewerkers, ouders en externe contacten. Het is daarmee geen vastliggend plan, maar een middel om de werkwijze te toetsen, evalueren en zo nodig bij te stellen. Het boek “Pedagogisch Kader Kindercentra 0-4 jaar” van Elly Singer en Loes Kleerekoper heeft als leidraad gediend voor dit pedagogisch beleidsplan. Er is dankbaar gebruik gemaakt van het theoretisch kader zoals uiteengezet in dit boek. Echter, het hanteren van dit plan als uitgangspunt wil niet zeggen dat de praktijk hier altijd volledig aan voldoet. Dat zou zowel onmogelijk als niet wenselijk zijn, omdat de ontwikkeling van de pedagogisch medewerkers die in dienst zijn van de SPOM Peuterspeelzalen authentiek is, gebaseerd op eigen krachten en talenten, net zoals die van onze peuters. Daarom wordt op iedere SPOM peuterspeelzaal in de gemeente West Maas en Waal gewerkt met een eigen pedagogisch werkplan dat regelmatig wordt bijgesteld. Dit stichtingbrede pedagogisch beleidsplan vormt samen met het pedagogisch werkplan dat voor iedere locatie opgesteld is, het pedagogisch kader waarbinnen de SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal opereren.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
2
2. SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal De SPOM Peuterspeelzalen liggen verspreid over de gemeente Druten en omgeving en de gemeente West Maas en Waal. De peuterspeelzalen in beide gemeenten zijn een aantal jaren geleden eerst gefuseerd in twee afzonderlijke stichtingen, de Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Druten en de Stichting Samen Voor Peuters. Vervolgens zijn beide stichtingen overgekomen naar SPOM, de peuterspeelzalen in de gemeente Druten op 1 januari 2012 en de peuterspeelzalen in de gemeente West Maas en Waal op 1 januari 2014. Dit pedagogisch beleid richt zich op de SPOM Peuterspeelzalen in de gemeente West Maas en Waal. De peuterspeelzalen die tot de stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal behoren zijn: De Brouwertjes – Alphen, reguliere speelzaal ’t Kelderke – Altforst, reguliere speelzaal De Zonnepit – Beneden-Leeuwen , VVE-speelzaal ’t Leeuwenestje – Boven-Leeuwen , VVE-speelzaal De Dreumes – Dreumel , VVE-speelzaal Klein Duimpje – Maasbommel, reguliere speelzaal De Ukkesoos – Wamel , VVE-speelzaal Helaas is peuterspeelzaal ’t Hummeltje in Appeltern sinds 1 juli 2013 gesloten wegens een te gering aantal bezoekertjes. Sinds die tijd wijken kinderen uit Appeltern voornamelijk uit naar de speelzaal in Altforst. Echter, er is besloten om de speelzaal in Altforst per 01-01-2017 te sluiten. De peuterspeelzalen van stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal vangen een kleine 200 kinderen op in de leeftijd van 2½ tot 4 jaar. Mogelijk wordt de startleeftijd in de komende jaren geleidelijk aan teruggebracht naar 2 jaar. Peuters bezoeken de speelzaal in principe minimaal 2 dagdelen in de week. Een dagdeel duurt 2,5 uur en er wordt zoveel mogelijk gewerkt met vaste groepen en een vaste structuur. De groepsgrootte bedraagt maximaal 16 peuters per dagdeel. Op de VVE-speelzalen (Beneden-Leeuwen, Boven-Leeuwen, Dreumel en Wamel) staan twee beroepskrachten op de groep, indien de groep groter is dan 8 kinderen. Op de reguliere speelzalen (Alphen, Altforst en Maasbommel) staat er minimaal 1 beroepskracht op de groep, aangevuld met een groepshulp. Peuterspeelzaal ’t Leeuwenestje in Boven-Leeuwen is sinds 1 januari 2009 gehuisvest in Kulturhus D’n Dulper. Huisvesting in een Kulturhus betekent doorgaans dat de ruimtes in het gebouw multifunctioneel gebruikt worden. Dit houdt voor de peuterspeelzaal in Boven-Leeuwen in dat dezelfde ruimte zowel door de peuterspeelzaal als door BSO Le Papillon gebruikt wordt. Vanaf juli 2011 is psz De Dreumes gehuisvest in de brede school in Dreumel. Ook daar wordt dezelfde ruimte gebruikt door zowel psz als Buitenschoolse Opvang (BSO De Oversteek, Catalpa). In het kader van de samenwerking met SPOM, worden de peuterspeelzalen in de gemeente West Maas en Waal daar waar mogelijk gehuisvest in de nabij liggende SPOM basisscholen. De peuterspeelzaal in Alphen is sinds augustus 2014 gehuisvest in basisschool Mariënhof in Alphen en de peuterspeelzaal in Beneden-Leeuwen is sinds augustus 2014 gehuisvest in basisschool De Wijzer in Beneden-Leeuwen. De speelzalen in Maasbommel en Wamel zijn per 1 augustus 2015 gehuisvest in respectievelijk de Sint Lambertusschool in Maasbommel en Basisschool De Laak te Wamel.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
3
3. Pedagogische doelen en pedagogische visie stichting SPOM Peuterspeelzalen WMW 3.1 Pedagogische doelen De SPOM Peuterspeelzalen WMW bieden een belangrijke bijdrage aan het verzorgen, het opvoeden en het bijdragen aan de ontwikkeling van jonge kinderen. Ze dragen bij in de ontwikkeling van belangrijke competenties. Derhalve moet het peuterspeelzaalwerk gericht zijn op de volgende pedagogische doelen:
Het bieden van veiligheid en verbondenheid Er wordt gezorgd voor een veilige en gezonde omgeving. Alle kinderen voelen zich welkom en hebben met één of meer pedagogisch medewerkers een vertrouwensband. De kinderen voelen zich ook vertrouwd met en veilig tussen de andere kinderen in de groep.
Het verwerven van sociale en persoonlijke competenties Ontwikkelen en leren lijkt bij jonge kinderen vanzelf te gaan. Kinderen ontwikkelen zich in interactie met hun sociale omgeving. Deels ligt de loop van de ontwikkeling genetisch vast. Maar ouders en pedagogisch medewerkers hebben grote invloed op die ontwikkeling. Ze voeden op en ze leiden de ontwikkeling en het leren in een bepaalde richting.
De samenwerking met ouders Op de peuterspeelzalen van onze stichting is de opvoeding van jonge kinderen gebaseerd op samenwerking met de ouders.
Het overdragen van waarden en normen Wat wordt in onze samenleving belangrijk gevonden om kinderen te leren?
Doorgaande lijn naar de basisschool De ontwikkeling van kinderen hoort een doorgaande lijn te zijn. Jonge kinderen moeten zich breed en in eigen tempo kunnen ontwikkelen. Ze moeten erop kunnen vertrouwen dat hun ouders en pedagogisch medewerkers hen de vaardigheden en kennis leren die ze nodig hebben bij het volgende stapje in hun ontwikkeling. Daarom behoort de voorbereiding op de basisschool ook tot de doelen van de peuterspeelzalen. Overleg tussen de pedagogisch medewerkers van de speelzalen en de leerkrachten van de basisschool is heel belangrijk.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
4
3.2 Pedagogische visie op de ontwikkeling van kinderen Bij het werken met kinderen vinden wij een aantal kernwaarden leidend voor het handelen. Het zijn waarden waar binnen de hele SPOM organisatie veel belang aan wordt gehecht, namelijk:
Solidariteit Transparantie Ontwikkelingsgerichtheid Eigenaarschap Resultaatgerichtheid
Solidariteit De solidariteit tussen de SPOM scholen en de SPOM peuterspeelzalen maakt de organisaties krachtiger in beleid en samenwerking en flexibel in het vinden van oplossingen voor problemen. Transparantie SPOM is een open en informele organisatie en is voor een ieder toegankelijk. Openheid en integriteit vormen daarbij waardevolle uitgangspunten. Ook de SPOM Peuterspeelzalen streven een open en informele organisatie na, een organisatie waar communicatie en samenwerking tussen ouders, medewerkers en alle andere betrokkenen centraal staat. Ontwikkelingsgerichtheid SPOM biedt onderwijs dat gericht is op de optimale ontwikkelingsmogelijkheden van ieder kind. Eigentijds onderwijs dat aansluit op de belevingswereld van kinderen en dat de betrokkenheid vergroot. De SPOM Peuterspeelzalen dragen hier hun steentje aan bij door het creëren van optimale ontwikkelingskansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Bij een goed aanbod van leerervaringen en emotionele veiligheid, leren de meeste kinderen wat ze nodig hebben, in hun eigen tempo en op hun eigen wijze. De kernopdracht vanuit de peuterspeelzalen is dan ook het creëren van optimale ontwikkelingskansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, door het aanbieden van veelzijdige en passende speelmogelijkheden. De pedagogisch medewerkers volgen het ontwikkelingsproces en proberen het kind een stapje verder te brengen. Zij hebben een ondersteunende en begeleidende rol. Eigenaarschap SPOM is een professionele lerende organisatie. De medewerkers van SPOM zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces en ontwikkeling. Door de samenwerking met SPOM ontstaan er in de toekomst mogelijkheden voor de medewerkers van SPOM Peuterspeelzalen om zich verder te ontwikkelen. Resultaatgerichtheid De SPOM Peuterspeelzalen nemen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het aanbod als eigenaar en richten zich op een optimaal ontwikkelingsgericht resultaat bij elke afzonderlijk kind binnen zijn of haar mogelijkheden. De leidsters worden op een aantal manieren ondersteund om deze verantwoordelijkheid te kunnen nemen inde vorm van de onderliggende pedagogische visie, collegiaal overleg, observaties met gebruik van externe expertise en deelname aan het Zorg Advies Team.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
5
4.
Wet OKE, Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie
De wet OKE is per 1 augustus 2010 in werking getreden. In deze wet wordt aangestuurd op meer en betere voorschoolse educatie in de peuterspeelzalen en kinderopvang. Kinderen met een taalachterstand kunnen zo beter worden geholpen om die achterstand weg te werken waardoor zij vanaf de eerste schooldag niet achterlopen bij hun klasgenootjes. Het minimumniveau van de kwaliteitseisen in peuterspeelzalen is middels de wet OKE meer in lijn gekomen met die van de kinderopvang. In de wet OKE is bepaald dat gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid hebben om een goed voorschools aanbod te doen aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. De gemeenten hebben een inspanningsverplichting om in samenwerking o.a. met de consultatiebureaus al deze kinderen te bereiken. 4.1 Uitgangspunten landelijk kwaliteitskader wet OKE Onderdeel van de wet is een landelijk kwaliteitskader voor peuterspeelzalen. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn een leidster-kind ratio van 1:8, hetgeen een maximale groepsgrootte van 16 kinderen inhoudt. Wat inzet van personeel betreft dient er tenminste één gediplomeerde beroepskracht op de groep te staan, met een opleiding op SPW-3 niveau of gelijkwaardig. Dit geldt echter alleen voor reguliere peuterspeelzalen. Beroepskrachten die allee nop de groep staan op reguliere speelzalen worden ondersteund door een vaste groepshulp. Op VVE-speelzalen staan er twee gediplomeerde beroepskrachten op de groep. Qua leeftijdsopbouw van de peuters is er geen differentiatie. De doelgroep van kinderen van 2 tot 4 jaar is niet onderverdeeld in leeftijdscategorieën. Er bestaan verticale groepen. Om aan de kwaliteitseisen te voldoen die vastgelegd zijn in de wet OKE, is onder andere een trainingsprogramma aangeboden aan de peuterspeelzaalleidsters, wat geleid heeft tot een VVEcertificering voor alle leidsters (VVersterk). De GGD houdt toezicht op de kwaliteitseisen in de peuterspeelzalen. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie. 4.2 VVE-methode SPOM Peuterspeelzalen WMW De peuterspeelzalen en de kinderopvangorganisaties in de gemeente West Maas en Waal werken sinds 1 augustus 2010 met de methode Uk &Puk. Het programma Uk & Puk is speciaal ontwikkeld voor kindercentra. Uk & Puk bevat activiteiten voor baby's, dreumesen en peuters. Een uitvoerige beschrijving van de methode is te vinden in de klappers op de speelzalen. 4.3 Aanbod voor doelgroepkinderen Bij de SPOM peuterspeelzalen in de gemeente West Maas en Waal is de methode Uk&Puk onderdeel van het gewone dagelijkse programma op alle peuterspeelzalen. Daarbij is de insteek om uit kinderen te halen wat erin zit. Het gaat dan met name om de groep kinderen met een risico op taal- en ontwikkelingsachterstanden danwel met feitelijke achterstanden. Bij voorschoolse educatie gaat het om 2- en 3-jarige peuters die op de peuterspeelzaal en op de kinderdagverblijven worden voorbereid op de basisschool. Met het VVE-programma Uk & Puk wordt op een gestructureerde én speelse manier aan de verschillende ontwikkelingsgebieden gewerkt en vooral ook aan de taalontwikkeling. Kinderen leren ook van elkaar. Daarom hebben de peuterspeelzalen in de gemeente West Maas en Waal gekozen voor heterogene groepen. Alle kinderen (doelgroepkinderen en niet-doelgroepkinderen) zitten samen in een groep. Doelgroepkinderen hebben het recht om vier dagdelen per week de speelzaal te bezoeken tegen een sterk gereduceerd tarief. De gemeente West Maas en Waal subsidieert het grootste deel van de kosten hiervan.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
6
5. Volledige harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk vanaf 1 januari 2017 Momenteel verschilt een aantal wettelijke kwaliteitsregels voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen van elkaar. Het kabinet wil dat de kwaliteitseisen in 2017 gelijkgeschakeld zijn. Met de volledige gelijkschakeling van de kwaliteitseisen wordt voor alle kinderen in een voorschoolse voorziening dezelfde basiskwaliteit gegarandeerd. Daarnaast wordt een belangrijke drempel voor samenwerking tussen peuterspeelzalen en kinderopvang weggenomen. Vanaf 1 januari 2017 moeten peuterspeelzalen dan ook voldoen aan dezelfde eisen als de “gewone” kinderopvang. Dit wordt volledige harmonisatie genoemd. Om onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) meer op elkaar af te stemmen, heeft het kabinet drie doelstellingen geformuleerd voor verbetering van het huidige stelsel: 5.1 Gelijkschakeling kwaliteitseisen; één kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen 5.2 Kwaliteitsverhoging; de versterking van de pedagogische kwaliteit 5.3 Eén financieringsstructuur voor werkende ouders. Het kabinet wil de borging van de kwaliteitsverhoging, de volledige gelijkschakeling van kwaliteitseisen en de aanpassing van de financiering gelijktijdig laten plaatsvinden in 2017. 5.1 Gelijkschakeling kwaliteitseisen Als eerste stap op weg naar volledige harmonisatie wordt in 2015 een drietal kwaliteitsregels gewijzigd om op korte termijn een aantal verschillen tussen kwaliteitseisen weg te nemen: 5.1.1 Dezelfde beroepskracht–kindratio vanaf 1 januari 2015 Deze gelijkschakeling heeft alleen gevolgen voor kinderdagverblijven. Voor peuterspeelzalen blijven de huidige regels gelden, echter de verwachting is dat de vaste vrijwilliger cq groepshulp vanaf 1 januari 2017 niet langer mee mag tellen in het leidster/kindratio op de reguliere speelzalen. 5.1.2. Het vierogenprincipe geldt ook voor peuterspeelzalen vanaf 1 juli 2015 Doel van deze maatregel is het voorkomen van situaties waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik bij kinderen. Het vierogenprincipe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. 5.1.3 Aandacht aan dezelfde onderwerpen in pedagogisch beleidsplan vanaf 1 juli 2015 Concreet betekent dit voor de SPOM Peuterspeelzalen dat er in de pedagogische werkplannen van de verschillende locaties aandacht besteed wordt aan de manier waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe groep. En aangezien het vierogenprincipe ook gaat gelden in de peuterspeelzaal, wordt voortaan in de pedagogische werkplannen ook uitgelegd hoe aan dit principe invulling wordt gegeven.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
7
5.2 Kwaliteitsverhoging Een kwalitatief goede voorschoolse voorziening levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een kind. Deze bijdrage valt of staat bij de professional op de groep. Er wordt constant gewerkt aan verbetering van vakopleidingen en de reeds werkzame pedagogisch medewerkers worden bijgeschoold. Voortbouwend hierop wil het kabinet inzetten op een verdere structurele kwaliteitsverhoging binnen de voorschoolse voorzieningen. Het toekomstbeeld is als volgt geformuleerd: “Meer aandacht voor de ontwikkeling van kinderen en een betere samenwerking tussen scholen en voorschoolse voorzieningen” De volgende elementen zijn in dit toekomstbeeld van belang: - Structurele scholing van pedagogisch medewerkers. - Een betere mix van mbo- en hbo functies op de werkvloer; te denken valt aan een VVEcoach of een zorgcoördinator. - Goede en gelijkwaardige samenwerking tussen basisscholen en voorschoolse voorzieningen. - Structureel volgen van de ontwikkeling van kinderen, bv met het kindvolgsysteem Kijk. - Ontwikkelingsgericht werken door goed te observeren en deze informatie te benutten om kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling. 5.3 Eén financieringsstructuur voor werkende ouders Om de weg vrij te maken voor verdere integratie van voorschoolse voorzieningen, wil het kabinet stimuleren dat er een gelijk speelveld ontstaat voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. De bedoeling is dat werkende ouders vanaf 1 januari 2017 recht krijgen op kinderopvangtoeslag voor de voorschoolse voorziening van hun keuze : kinderopvang en/of peuterspeelzaalwerk. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het voorschoolse aanbod voor kinderen van nietwerkende ouders en kinderen met een risico op een taalachterstand (VVE).
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
8
6.
Pedagogisch handelen binnen de SPOM Peuterspeelzalen WMW Aangezien in de peuterspeelzaal alles om de kinderen draait, staat het pedagogisch handelen centraal. Het pedagogisch handelen is gericht op:
Veiligheid en welbevinden van de kinderen Aansluiten bij de manier waarop jonge kinderen leren, spelen en zich ontwikkelen Samenwerken met de ouders en aandacht voor thuis-ervaringen en culturele verschillen Aandacht voor persoonlijke competenties: - Emotionele competenties - Sociale competenties - Motorische competenties - Cognitieve competenties - Taal en communicatie - Morele competenties - Creatieve competenties
Op de volgende pagina’s volgt uitleg over ieder afzonderlijk speerpunt van het pedagogisch handelen.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
9
6.1
Pedagogisch handelen : Veiligheid en welbevinden van kinderen
Emotionele veiligheid en welbevinden van jonge kinderen in peuterspeelzalen worden bepaald door drie aspecten: A. B. C. A.
Goede en vertrouwde relaties Structuur en voorspelbaarheid Een gezonde omgeving en voldoen aan basisbehoeftes
Goede en vertrouwde relaties Goede en vertrouwde relaties tussen: Pedagogisch medewerkers en de ouders. Pedagogisch medewerkers werken samen met de ouders en vullen de gezinsopvoeding aan. Ouders en thuisopvoeding zijn voor jonge kinderen het belangrijkste. Pedagogisch medewerkers en de kinderen. Deze relatie is het belangrijkste onderdeel van het pedagogisch handelen. Het is de basis van emotionele veiligheid. Kinderen met elkaar. Kinderen komen graag naar de peuterspeelzaal om te spelen met andere kinderen. Er is een wij-gevoel in de groep. Goede en vertrouwde relaties ontstaan door: Vaste relaties. Door herhaald contact leren kinderen elkaar en de pedagogisch medewerkers kennen en ontstaat er vertrouwen. Goede communicatieve vaardigheden van de pedagogisch medewerkers. Aandacht en ruimte voor diversiteit, verschillen tussen mensen en culturen.
B.
Structuur en voorspelbaarheid Duidelijke grenzen en rituelen, waardoor het gedrag van kinderen bijna vanzelfsprekend en positief wordt begeleid. Indeling en inrichting van de ruimte, zodat kinderen ongestoord samen en alleen kunnen spelen en er ruimte is voor een rijk scala aan activiteiten. Structuur en groepssamenstelling, aansluitend bij de behoeftes van kinderen aan spelen, uitdaging en rust en verzorging.
C.
Een gezonde omgeving en voldoen aan basisbehoeftes Behoefte aan veiligheid en welbevinden Behoefte om te leren en ontwikkelen
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
10
6.2
Pedagogisch handelen : Aansluiten bij de manier waarop jonge kinderen leren, spelen en zich ontwikkelen Belangrijke kenmerken van de manier waarop jonge kinderen leren zijn: Actief leren en totale betrokkenheid bij wat ze doen (holisme) Leren door handelen, uitproberen en ontdekken - Door te voelen, proeven, ruiken, horen en ervaren. - Door te doen en kijken wat dat teweeg brengt.
Spelend leren - Bewegingsspel, Fantasiespel, Speel-leerspelletjes , Exploratief en constructiespel.
Kijken en imiteren - Snappend kijken naar alles wat hun boeit. - Vragend kijken naar pedagogisch medewerker. - Elkaar imiteren. - Pedagogisch medewerker is voorbeeld.
Herhalingen, scriptkennis en rituelen - Kinderen herhalen met kleine variaties tot hij of zij iets beheerst of snapt. - Herhalende opeenvolging van gebeurtenissen maken de wereld begrijpelijk en voorspelbaar.
Eigen tempo en op eigen wijze - Kinderen herhalen en oefenen spontaan; als ze iets goed kunnen, ontstaat weer ruimte voor nieuwe dingen.
Meehelpen en meedoen - Kinderen willen graag bijdragen en meedoen. - Kinderen kunnen met behulp van de pedagogisch medewerker op een hoger niveau functioneren.
Woorden geven aan ervaringen - Door taal leren de kinderen hun binnen- en buitenwereld benoemen en begrijpen. - Pedagogisch medewerkers geven aanwijzingen en leggen uit.
Ervaringen uiten en vorm geven - Kinderen leren door alle indrukken vorm te geven en te communiceren. - Verbaal en non-verbaal in beweging, muziek en met materialen.
Diversiteit Oog hebben voor individuele en culturele verschillen tussen de kinderen en ouders: - Verschillen die te maken hebben met sekse, gezinsachtergrond, cultuur, geestelijke of lichamelijke beperkingen. - Verschillen door leeftijd en ontwikkelingsfase van de kinderen.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
11
6.3
Pedagogisch handelen : Samenwerken met de ouders en aandacht voor thuis-ervaringen en culturele verschillen Pedagogisch medewerkers denken bij kinderen ook altijd aan de ouders. Goede samenwerking met de ouders is een voorwaarde om goed met de kinderen te kunnen werken. Bovendien zijn en blijven ouders de eerst verantwoordelijke opvoeders van hun kind. Pedagogisch medewerkers zorgen voor:
Goed contact met ouders en samenwerking over het eigen kind: - Wederzijds begrip en waardering. - Wederzijds adviseren en informeren. - Heldere en realistische afspraken maken. - Diverse momenten en vormen van contact met de ouders.
Inzicht in betrokkenheid bij het opvoeden in de groep: - Ouders inzicht geven in wat de andere kinderen voor hun kind betekenen. - Ouders inzicht geven in het verschil tussen thuis opvoeden en in de groep. - Open staan voor bijdragen van ouders aan de sfeer en activiteiten in de groep. - Ouders inzicht geven wat er in de groep leeft.
Betrokkenheid van ouders bij de peuterspeelzaal: - Meepraten, meedenken en meehelpen via de oudercommissie. - Ouders informeren over klachtenregeling en protocol kindermishandeling. - Infomeren over de regels, rechten en plichten van ouders. - Medezeggenschap van ouders via de Ouderraad.
Respect voor diversiteit Pedagogisch medewerkers en de peuterspeelzaal tonen respect voor culturele diversiteit en verschillen in achtergronden van de gezinnen.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
12
6. 4
Pedagogisch handelen : Aandacht voor persoonlijke competenties Peuterspeelzalen bieden een belangrijke bijdrage aan de opvoeding. Ze dragen bij in de ontwikkeling van belangrijke competenties. Onder competenties wordt verstaan een samenhangend geheel van motivatie en houding, kennis en inzicht, en vaardigheden. De competenties die peuters kunnen ontwikkelen op de peuterspeelzaal zijn te onderscheiden in een zevental deelgebieden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Emotionele competenties Sociale competenties Motorische en zintuiglijke competenties Cognitieve competenties Taal en communicatie Morele competenties Creatieve en beeldende competenties
Op papier onderscheiden we verschillende competenties maar in de praktijk hangen ze samen en overlappen elkaar grotendeels. Voelen, ervaren, leren, spelen, praten, samen dingen doen, fantasie en denken gaan bij kinderen samen.
Omschrijving van de persoonlijke competenties
6.4.1
Emotionele competenties : KIJK, IK MAG ER ZIJN
Het gevoel er te mogen zijn en op anderen te kunnen vertrouwen ontstaat bij kinderen in relatie met andere mensen. Voorbeelden hiervan zijn: - Vertrouwen in pedagogisch medewerkers. - Bewustwording van zichzelf. - Vertrouwen op eigen kracht en vermogen. - Bewustwording van identiteit, sekse, leeftijd en persoonlijke kenmerken. - Positieve levenshouding.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
13
6.4.2
Sociale competenties : KIJK, WE DOEN HET SAMEN
Ook de sociale competenties ontstaan in relatie met andere mensen. Voorbeelden van competenties op dit vlak zijn: - Hulp vragen en ontvangen. - Gevoel van erbij horen en verbondenheid met familie en de groep op de speelzaal. - Anderen aanvoelen en rekening houden met elkaars gevoelens. - Imiteren. - Samen spelen. - Initiatief nemen en volgen, leiding geven en accepteren. - Bijdragen aan het geheel en helpen. - Zorg voor de natuur. - Spirituele of godsdienstige gevoelens, bewondering voor de natuur en schoonheid. 6.4.3
Motorisch-zintuiglijke competenties : KIJK, IK KAN HET ZELF, HET LUKT ME
Jonge kinderen hebben een aangeboren drang om dingen zelf te doen. Eerst binnen de relatie met hun verzorgers, later in toenemende mate zelfstandig. Competenties op dit gebied zijn: - Grof motorische vaardigheden, zoals kruipen, lopen,rennen, springen, glijden, schommelen. - Evenwicht bewaren. -Fijn motorische vaardigheden. - Bewegen op muziek en maken van ritmische bewegingen. - Plezier in bewegen, gevaar onderkennen. - Plezier in zintuiglijke ervaringen als voelen, ruiken, horen, zien en proeven. - Bouwen en uitvinden.
6.4.4
Cognitieve competenties :
KIJK, IK VOEL, DENK EN ONTDEK
Jongen kinderen zijn kleine onderzoekers. Ze willen hun wereld snappen: hun sociale wereld, hun gevoelswereld en de natuur. Ze verruimen hun wereld door nieuwe ontdekkingen. Belangrijke competenties zijn: - Begrijpen en benoemen van emoties en bedoelingen bij samenspelen en verzorgen. - Gebruiken van alle zintuigen bij het verkennen van de wereld. - Kennen van woorden voor vertrouwde dieren, planten en dingen, voor de seizoenen en het weer. - Zoeken naar verbanden tussen gebeurtenissen (oorzaak-gevolg) : logisch denken. - Ordenen, meten en tellen, verzamelen van vertrouwde dingen en materialen. - Geconcentreerd (alleen) spelen en vasthouden aan een plan, doorzettingsvermogen.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
14
6.4.5
Taal en communicatieve competenties :
KIJK, IK KAN HET ZELF ZEGGEN
Competenties die kinderen op dit deelgebied ontwikkelen zijn: - Praten met woorden en eenvoudige zinnen, eventueel tweede taalverwerving. - Non-verbale communicatie begrijpen en gebruiken. - Beurt nemen en geven. - Gemotiveerd zijn om anderen te begrijpen en om zich zelf begrijpelijk te maken. - Luisteren naar een verhaal. - Vertellen wat het voelt, wil of heeft meegemaakt. - Kijken naar en begrijpen van plaatjes en foto’s. - Begrijpen van de betekenis van geschreven taal.
6.4.6
Morele competenties :
KIJK, IK BEN EEN LIEF, GOED KIND
Jongen kinderen willen er graag bijhoren en verlangen naar goedkeuring. Ze zijn ontvankelijk voor regels en gezamenlijke rituelen. Ze leren anderen te gehoorzamen en ook om zichzelf te gehoorzamen, dat wil zeggen dat ze minder impulsief worden. Ze leren competenties om: - Emoties op een acceptabele manier te uiten. - Te beseffen dat het eigen handelen iets te weeg kan brengen in de wereld; dat ze iemand blij kunnen maken of iemand pijn kunnen doen. - Verantwoordelijkheid en schuldbesef te tonen. (Na een ruzie wil het kind het goedmaken). - Te gehoorzamen en goede manieren te laten zien. - Voor zichzelf op te komen. - Morele gevoelens te uiten als trots, schuld en schaamte. - Respect te hebben voor diversiteit. Het kind weet dat niet alle kinderen hetzelfde zijn.
6.4.7 Expressieve en beeldende competenties : KIJK, IK KAN DANSEN, ZINGEN EN IETS MAKEN Ritmes en bewegen en zanggeluid maken horen bij de natuur van mensen. Evenals de neiging om zich uit te drukken in materie, door verven, tekenen, kleien, dingen maken en versieren. Competenties die kinderen leren hebben betrekking op: - Dans en beweging - Zingen en muziek maken - Tekenen, verven en beeldende uitingen - Bouwen en constructies van klein en groot materieel - Gevoel voor schoonheid
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
15
7.
Pedagogische middelen
Om onze pedagogische doelen te bereiken is het pedagogisch handelen gericht op: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Samenwerken in de groep Basiscommunicatie Steunen en stimuleren van spelen en leren Indeling en inrichting van buiten- en binnenruimtes Dagindeling en groepssamenstelling Observeren en plannen
Op ieder deelgebied zal in de volgende pagina’s verder ingegaan worden.
7.1 Samenwerken in de groep Pedagogisch medewerkers zijn samen met hun naaste collega’s verantwoordelijk voor hun groep. Daarom is het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers als een team fungeren. Dit betekent: * Elkaar steunen Opvoeden van jonge kinderen is inspannend werk. Het delen van positieve en negatieve ervaringen lucht op en geeft energie. * Afspraken maken Doordat pedagogisch medewerkers weten wat ze aan elkaar hebben, kunnen ze soepel op elkaar inspelen. Bij invallers moeten de belangrijkste regels expliciet worden overgedragen. * Wekelijks overleg Wat gaan we doen, zijn er bijzonderheden, hoe gaat het met onze zorgpeuters. * Elkaar aanvullen en inspireren Iedere pedagogisch medewerker heeft zaken waar hij/zij heel goed in is. Daar wordt positief gebruik van gemaakt. Goede collega’s voelen elkaar aan en hebben aan een half woord genoeg. Ze kunnen op elkaar bouwen. Dat is nodig als je werkt met jonge kinderen.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
16
7.2 Basiscommunicatie Door een goede basiscommunicatie scheppen de pedagogisch medewerkers een warme positieve sfeer van wederzijdse betrokkenheid in de groep. Er ontstaan vertrouwde relaties tussen pedagogisch medewerkers en kinderen. De basiscommunicatie omvat: Sensitieve responsiviteit Pedagogisch medewerkers hebben individuele aandacht voor alle kinderen. Ze luisteren naar de kinderen en gaan in gesprek. Respect voor de autonomie van het kind Pedagogisch medewerkers geven kinderen gelegenheid om zelf oplossingen te vinden en keuzes te maken. Bij individueel contact geven ze de kinderen de leiding. Praten, uitleggen en luisteren Pedagogisch medewerkers maken de buitenwereld en gevoelswereld voor de kinderen begrijpelijk door te praten, uit te leggen en naar de kinderen te luisteren. Structuur en rituelen Pedagogisch medewerkers geven duidelijk leiding en stellen grenzen. Ze geven positieve gedragsaanwijzingen en leren de kinderen wat ze moeten doen door rituelen en door zelf het goede voorbeeld te geven. Ze voorkomen gedragsproblemen door een goede inrichting van de ruimte en een goede structuur gedurende het dagdeel . Ondersteunen van positieve relaties tussen de kinderen Pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat de kinderen zich veilig en vertrouwd met elkaar voelen. Ze stimuleren verbondenheid in de groep en een wij-gevoel door rituelen en positieve aandacht voor alle kinderen. Ze stimuleren vriendschap tussen de kinderen en plezier in samen spelen.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
17
7.3 Steunen en stimuleren van spelen en leren Iedere situatie is voor jonge kinderen een leersituatie. Ze leren door zelf doen en te helpen. En ze leren door te spelen. Pedagogisch medewerkers stimuleren het leren en ontwikkelen van jonge kinderen door: Voorwaarden scheppen. - De inrichting en indeling van de ruimte binnen en buiten ontlokken spontaan spel. - De groepsindeling en het dagdeel programma zorgen voor een goede balans tussen samen en alleen, rust en uitdaging. Als de basisbehoeftes van kinderen zijn bevredigd, staan ze open voor leren. - Door te observeren, doelen te stellen en plannen te maken, creëert de pedagogisch medewerker kansen. Aansluiten bij spontaan leren en spelen Pedagogisch medewerkers maken optimaal gebruik van: - Het spontane leren door spelen en meehelpen, door herhalen en ontdekken, en kijken en luisteren naar de pedagogisch medewerker. - De stimulerende invloed van kinderen op elkaar door gezamenlijk plezier, doordat ze elkaar uitdagen en imiteren, doordat ze elkaars fantasie en creativiteit aanspreken. Kansen grijpen Pedagogisch medewerkers zien tijdens het spelen kansen om de kinderen uit te dagen en een stapje verder te brengen. Kansen creëren Pedagogisch medewerkers creëren leerkansen door: - Gerichte activiteiten of door bepaald speelgoed aan te bieden. - Hulp, aanwijzingen en impulsen te geven aan het kind en door het kind actief te betrekken bij hulp- en kringactiviteiten en rituelen. Stimulerende communicatie Pedagogisch medewerkers spelen met kinderen mee, volgen hun belangstelling, helpen de kinderen om hun plannen te realiseren, stellen vragen, zorgen voor een balans tussen vertrouwde herhaling en nieuwe impulsen. Positief leiding geven en verdelen van de macht Pedagogisch medewerkers geven de kinderen heel duidelijk aan wanneer ze moeten volgen en gehoorzamen, en wanneer de pedagogisch medewerkers de kinderen volgen en de leiding geven. Bij vrij spel en lichamelijke verzorging is de pedagogisch medewerker gast op terrein van het kind. Diversiteit. Ieder kind is anders.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
18
7.4 Indeling en inrichting van de binnen- en buitenruimtes Een goed ingerichte binnen- en buitenruimte scheppen de voorwaarden voor veiligheid en welzijn en voor leren van de kinderen. Veiligheid en welzijn Pedagogisch medewerkers zorgen voor: - Een aantrekkelijke en vertrouwde omgeving, waar kinderen en hun ouders zich thuis voelen. - Fysieke veiligheid en gezondheid. - Een overzichtelijke omgeving waar kinderen de weg weten. - Een omgeving met contact naar buiten. Met ramen en afschermingen waardoor kinderen weten wat er om hen heen gebeurt. - Een omgeving met aandacht voor rust en privacy. -Een omgeving waarin kinderen in kleine groepjes en met de hele groep kunnen spelen en samen zijn. - Een omgeving waarin kinderen niet overprikkeld raken of zich vervelen. - Een omgeving waarin de pedagogisch medewerkers prettig en gezond kunnen werken. Leren en ontwikkelen Pedagogisch medewerkers zorgen voor: - Plaatsen waar pedagogisch medewerkers en een kind rustig en intiem samen kunnen zijn voor verzorging. - Plaatsen waar kinderen elkaar kunnen ontmoeten en van elkaar kunnen leren. - Plaatsen waarin kinderen zich optimaal zelfstandig kunnen bewegen en vinden wat ze nodig hebben. - Hoeken en ruimtes die speciaal geschikt zijn voor bepaalde spelactiviteiten.
Materiaal Veilig, interessant, goede kwaliteit, afwisselend en geschikt voor alleen en samenspel.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
19
7.5 Indeling van het dagdeel en groepssamenstelling Een goede indeling van het dagdeel en de groepssamenstelling komen tegemoet aan de basisbehoeften van kinderen. Beide zijn belangrijke voorwaarden voor veiligheid, welzijn en leren van de kinderen. Peuterspeelzalen zorgen voor: Een indeling van het dagdeel die kinderen begrijpen en duidelijk gemarkeerd is. Hierdoor krijgen de kinderen overzicht. Ze snappen de opeenvolgende gebeurtenissen gedurende een dagdeel. Een indeling met een goede balans. Een goede balans tussen rust en activiteiten, structuur en flexibiliteit. Continuïteit in de samenstelling van de groep Kinderen en pedagogisch medewerkers trekken zo veel mogelijk lange tijd met elkaar op. Hierdoor kunnen kinderen zich aan de pedagogisch medewerkers en aan elkaar hechten. Stabiliteit in de samenstelling van de groep De samenstelling van de groep wisselt niet voortdurend. Kinderen komen ieder dagdeel zoveel mogelijk dezelfde kinderen tegen. Hierdoor krijgen vriendschappen tussen kinderen een kans.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
20
7.6 Observeren en plannen Observeren Observeren is de tweede natuur van pedagogisch medewerkers. Ze observeren met het oog op:
Veiligheid en welbevinden van de kinderen
Ouders Wanneer de kinderen opgehaald worden vertellen pedagogisch medewerkers iets over de belevenissen van het kind. Daarnaast wordt tijdens de 10-minuten gesprekken aan de hand van een observatielijst uitgewisseld hoe het kind het maakt op de peuterspeelzaal. Leren en ontwikkelen De pedagogisch medewerkers: - observeren of er voldoende gevarieerde leerervaringen worden aangeboden - observeren de ontwikkeling van individuele kinderen. Hierbij wordt een observatielijst gebruikt die 2 maal ingevuld wordt gedurende het verblijf van het kind op de peuterspeelzaal. In de observatielijst komen diverse ontwikkelingsgebieden en vaardigheden aan bod die belangrijk zijn als voorbereiding op de basisschool. Plannen Een goede planning en voorbereiding vergroot de mogelijkheden van pedagogisch medewerkers om flexibel in te spelen op wat de kinderen boeit. Maandelijks worden activiteiten en leerervaringen gepland, waarbij gebruik gemaakt wordt van de VVE methode Uk & Puk.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
21
8.
Externe contacten 8.1 Basisscholen Op de peuterspeelzaal wordt de peuter twee maal geobserveerd gedurende de anderhalf jaar dat hij/zij op de speelzaal verblijft. De bevindingen hiervan en een toelichting hierop worden vastgelegd in een overdrachtsformulier. Dit overdrachtsformulier wordt overgedragen aan de basisschool waar het kind naar toe gaat, uiteraard alleen met toestemming van de ouders. Daarnaast is er regelmatig overleg tussen de coördinator van SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal, de coördinator van de speelzalen in Druten en de algemeen directeur van het SPOM (Stichting Primair Onderwijs Maas en Waal), Marius Peters. Het doel van dit overleg is om de samenwerking te intensiveren. 8.2 Logopedische dienst Maas & Waal Sinds eind 2010 verzorgt de schoollogopedische dienst een logopedische observatie op de peuterspeelzalen in de gemeente West Maas en Waal. De ouders wordt van tevoren om toestemming gevraagd. Na de observatie brengt de logopedische dienst, indien daar aanleiding toe is, een advies uit aan de ouders. 8.3 Centrum voor Jeugd en Gezin / Consultatiebureau De samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin, met als eerste aanspreekpunt het consultatiebureau, is er op gericht om de ontwikkeling van zorgpeuters te volgen. Het consultatiebureau is ook de instantie die peuters voor VVE mag indiceren. In de gemeente West Maas en Waal betekent dit dat een geïndiceerde peuter voor 4 dagdelen peuterspeelzaalwerk (VVE) in aanmerking komt, waarbij de ouderbijdrage grotendeels door de gemeente WMW gesubsidieerd wordt. Criteria voor indicering zijn dat er thuis geen Nederlands wordt gesproken en/of dat een peuter onvoldoende scoort op het Van Wiechen ontwikkelschema. Overleg met het consultatiebureau vindt 3 à 4 maal per jaar plaats. Bij dit zorgoverleg is ook een deskundige van het Ondersteuningsplatform Maas & Waal aanwezig en een van de logopedisten van de Logopedische Dienst Maas en Waal. 8.4 Ondersteuningsplatform Maas & Waal Wanneer pedagogisch medewerkers zich zorgen maken over een peuter, kan, in overleg met de ouders, besloten worden om een observatie uit te laten voeren door het Ondersteuningsplatform Maas & Waal. Ouders dienen de aanvraag zelf in via een aanmeldformulier. Vervolgens kan een deskundige van het Ondersteuningsplatform Maas & Waal de peuter komen observeren op de groep. De ouders worden vervolgens in een persoonlijk gesprek op de hoogte gesteld van de bevindingen van de observatie. 8.5 LEA, Lokaal Educatieve Agenda De Lokale Educatieve Agenda is een instrument om het lokaal onderwijsbeleid vorm en inhoud te geven. Het is een instrument voor gemeenten, schoolbesturen en overige partners om tot gezamenlijke afspraken te komen over het onderwijs- en jeugdbeleid. In de LEA worden ook de doelstellingen wat betreft VVE vastgelegd worden.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
22
9.
Bestuurlijke organisatie De SPOM Peuterspeelzalen WMW hebben een Raad van Toezicht en een College van Bestuur. Door de keuze voor deze structuur wordt bestuur en intern toezicht gescheiden. De taken en bevoegdheden van de Raad van Toezicht liggen vast in de statuten en zijn nader uitgewerkt in een reglement. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het functioneren van de organisatie en het verwezenlijken van de doelstellingen van de SPOM Peuterspeelzalen WMW in het algemeen en het College van Bestuur in het bijzonder. Aandachtspunten zijn daarbij met name de kwaliteit van de peuterspeelzalen en de besteding van de beschikbare financiële middelen. Het bestuurlijk functioneren wordt door de Raad van Toezicht en het College van Bestuur getoetst aan de principes van de Code Goed Bestuur. Het vormt de basis voor een professioneel bestuur. De Raad van Toezicht bestaat uit 5 personen die vanuit hun maatschappelijke achtergrond invulling geven aan hun taak. De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor een periode van 4 jaar en zijn twee maal herkiesbaar. De SPOM Peuterspeelzalen in de gemeente West Maas en Waal worden aangestuurd door Monique Janssen. De coördinator is verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoer van het beleid en zij is de direct leidinggevende van de pedagogisch medewerkers. De coördinator van de SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal is te bereiken via onderstaande gegevens:
SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal Monique Janssen, Coördinator Rijdt 62 6631 AT Horssen Mobiel: E-mail: Internet:
06 43069379
[email protected] www.spommaasenwaal.nl
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
23
10.
Personeel Alle pedagogisch medewerkers die werkzaam zijn binnen de SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal zijn gekwalificeerd volgens de CAO-Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening. De pedagogisch medewerkers worden regelmatig bijgestaan door vaste groepshulpen en Stagiaires. Als team zorgen zij voor een gezellig, veilig, stimulerend en positief klimaat, waarin kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Alle pedagogisch medewerkers, groepshulpen en stagiaires zijn in het bezit van een Verklaring Omtrent Gedrag. 10.1 Deskundigheidsbevordering personeel De visie en werkwijze zoals beschreven in dit pedagogisch plan, dienen als leidraad voor de leidsters in het werken met de aan hen toevertrouwde kinderen. Steeds opnieuw zal er kritisch gekeken moeten worden naar de eigen beroepshouding. Dit kan door middel van deskundigheidsbevordering en reflectie. In de gesprekscyclus wordt hier aandacht aan besteed. Alle pedagogisch medewerkers binnen de SPOM peuterspeelzalen voldoen aan de hebben aanvullende opleiding genoten in VVE. Voorbeelden van deskundigheidsbevordering op het gebied van VVE zijn de Vversterk-cursussen, de verdiepingsmodules VVersterk, de certificeringscursus in de methode Uk & Puk, danwel het volgen van een aantal modules van de certificeringscursussen. Daarnaast worden intervisie bijeenkomsten gehouden om de leidsters de mogelijkheid te geven ervaringen uit te wisselen in het gebruik van het UK&Puk programma. In 2015 zullen de pedagogisch medewerkers van alle SPOM Peuterspeelzalen en die van SPOM Kinderopvang de training in het observatieprogramma KIJK! afronden.
10.2 Inzet & begeleiding van stagiaires en vrijwilligers Scholieren die de opleiding Helpende Welzijn en SPW volgen kunnen - in principe- stage lopen bij de SPOM peuterspeelzalen. De meeste speelzalen beschikken over een kwalificatie voor leerbedrijf SPW3. Stagiaires worden boventallig ingezet. Naast stagiaires zijn er ook vaste vrijwilligers cq groepshulpen die bij de SPOM Peuterspeelzalen werkzaamheden verrichten. Zij voeren taken uit onder toezicht van de reguliere pedagogisch medewerkers. De stagiaires en vaste vrijwilligers/groepshulpen draaien mee met het programma op de peuterspeelzaal en ondersteunen de pedagogisch medewerkers daar waar nodig. Zij helpen bijvoorbeeld om het eten en drinken klaar te maken of klaar te zetten, bij het naar buiten gaan, bij het spelen, en bij het verschonen van kinderen. In het vrijwilligersbeleid is vastgelegd wat er van de vrijwilligers/groepshulpen wordt verwacht en wat het verschil in taken is van een vrijwilliger en een vaste kracht. Wat vrijwilligers/groepshulpen bijvoorbeeld niet doen zijn de kind-observaties, het voeren van kind-oudergesprekken en de verslaglegging daarvan.
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
24
11.
Slotwoord
Het peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal staat aan de vooravond van de omvorming van de “ouderwetse gesubsidieerde peuterspeelzaal” naar peuteropvang onder de Wet Kinderopvang. De komende periode zullen we gaan benutten om te onderzoeken of het mogelijk is om al eerder gefaseerd over te gaan naar de Wet Kinderopvang dan per 1 januari 2017. Naast de omvorming van de peuterspeelzalen naar peuteropvang, wil de stichting SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal ook graag verder ontwikkelen naar een integrale basisvoorziening voor alle kinderen, met een passende VVE-benadering. Met als insteek een ontwikkelingsgericht educatief beleid, met een gedifferentieerd aanbod afgestemd op de specifieke mogelijkheden en behoeften van ieder kind. De toekomst zal leren hoe deze transitie verder vorm zal krijgen, maar het zal zeker een toekomst vol uitdagingen zijn voor de SPOM Peuterspeelzalen!
Pedagogisch beleidsplan SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal 2015-2016
25