Ondergetekenden: 1. Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland, te dezen vertegenwoordigd door Gedeputeerde, G.R.J. van Heukelom, Verder te noemen: de Provincie 2. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mr. drs. J.W.E. Spies, handelend als bestuursorgaan en vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden; Verder te noemen: Ministerie van BZK Hierna gezamenlijk te noemen "Partijen"; Overwegende dat: a. In september 2011 de colleges van Gedeputeerde Staten van Limburg, Groningen en Zeeland met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben afgesproken om te komen tot afzonderlij~e convenanten waarin de betrokken partijen aangeven welke maatregelen ze zullen nemen om de gevolgen van de demografische ontwikkelingen in die provincies het hoofd te bieden; b. De demografische verandering in Zeeland aanleiding geeft tot anticiperen dan wel ingrijpen op de beleidsterreinen wonen, ruimte, voorzieningen en economische vitaliteit om de ongewenste effecten van een wijzigende bevolkingssamenstelling, die elk hun ruimtelijke weerslag hebben en ook op dat vlak om een antwoord vragen, het hoofd te bieden; c. De regio's Zeeuws-Vlaanderen en Schouwen-Duiveland uitdagingen te wachten staan in de vorm van een duurzame ontwikkeling van een gezonde woningmarkt met zorg voor renovatie en een vraaggerichte ontwikkeling van vervangende nieuwbouw; d. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte [SVIR] van het Rijk daarbij een belangrijk kader vormt. In de SVIR schetst het Rijk de ruimtelijke ambities voor Nederland in 2040, de ruimtelijke doelen tot 2028 en de nationale belangen die daarbij aan de orde zijn. De ruimtelijke gevolgen van de bevolkingsentwikkeling die voor toenemende ruimtelijke verschillen zorgt is daarbij als belangrijke ontwikkeling benoemd. De [MIRT] Gebiedsagenda is een belangrijk uitvoeringsinstrument van de SVIR; e. Zeeland zich met haar partners in wil zetten om waardeverlies van vastgoed tegen te gaan, in te spelen op de economische consequenties en het behoud van een kwalitatief hoogwaardig voorzieningenniveau in de regio om zo een aantrekkelijke en vitale leefomgeving te blijven waarin mensen prettig kunnen wonen, werken en recreëren; f. De regio Zeeuws-Vlaanderen tot regionaal woonbeleid komt en daartoe uitgangspunten formuleert in een 'Handvest wonen Zeeuws-Vlaanderen ', opgesteld en ondertekend door de gemeenten Hulst, Terneuzen en Sluis; g. Zeeland vanwege haar goede grensligging met België een aantrekkelijk klimaat biedt als vestigingsplaats voor internationale bedrijven, dat een goede achterlandverbinding en mobiliteit van burgers en bedrijven over de grens van belang is, dat bereikbaarheid van voorzieningen en een goede afstemming van de regelgeving in België en Nederland voor grensarbeiders bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de regio en dat grensoverschrijdende samenwerking tussen overheden, bedrijven en instelllingen innovatie- en slagkracht van de regio kan vergroten en dat het nodig is om ruimtelijk te anticiperen om al deze ontwikkelingen optimaal te kunnen laten plaatsvinden;
h. Versterking van het vestigingsklimaat primair een opgave is van de regio en dat betrokken partijen de regio waar mogelijk willen stimuleren en ondersteunen; 1. Dat Zeeland voor de aanpak van de demografische transitie de beleidsvisie 'Op Pad!' als leidraad hanteert voor de gewenste en noodzakelijke impulsen in alle sectoren van de Zeeuwse samenleving en dat denken in [ruimtelijke] kwaliteit aan de basis staat voor succesvolle demografische omslag in Zeeland; J. Dat in 2010 de basis is gelegd voor een bestuurlijke samenwerking in Zeeuws-Vlaanderen in de vorm van het Platform Wonen Zeeuws-Vlaanderen [portefeuillehouders van de drie gemeenten en drie raadsleden], Stuurgroep Masterplan Voorzieningen, Stuurgroep Samenwerking Zeeuws-Vlaanderen [de drie voltallige colleges van B&W] en het bestuurlijk platform Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone met daarin ook vertegenwoordiging van het bedrijfsleven; k. In het rapport 'Kerend Tij' aanbevelingen zijn gedaan die moeten leiden tot een kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod mede afgestemd op de behoefte van het regionale bedrijfsleven en de regionale non-profitsector; l. Op het terrein van middelbaar- en hoger beroepsonderwijs door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap [OCW] de Onderwijsautoriteit Zeeland [OAZ] is ingesteld gedurende een pilot periode van vijf jaar om de in 'Kerend Tij' genoemde aanbevelingen op te pakken en dat het Rijk uitvoering van deze aanbevelingen ondersteunt; m . De opgaven alleen kunnen worden bereikt door samenwerking tussen de drie O's [overheid, ondernemers- en onderwijsveld] aangevuld met bewoners en partijen uit het maatschappelijk middenveld zoals woningcorporaties en zorginstellingen. verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
ARTIKEL 1 DOEL CONVENANT Partijen benoemen in dit convenant maatregelen om in te spelen op de gevolgen van de 1 demografische ontwikkelingen in de Provincie. Partijen beschouwen het behoud en versterking van de leefbaarheid en een vitale economie in Zeeland daarbij als belangrijkste doelstellingen. De ambities en uitdagingen waarvoor Zeeland staat, vereisen een grote transformatie in de economie, huisvesting en voorzieningen, die met focus op kwaliteit gerealiseerd zal worden. Deze [ruimtelijke] transformatieopgave is gericht op het realiseren van een nieuwe, evenwichtige situatie die leidt tot een betere aanpak van de waardedaling van vastgoed en een flexibele structuur om voorzieningen te borgen. Op die manier kan Zeeland de basis bieden voor een duurzaam vitale regio met een voldoende aantrekkelijk vestigingsklimaat om haar ambities waar te maken. Het realiseren van deze nieuwe situatie vereist innovatie, waarbij steeds gewerkt wordt vanuit de kracht die in Zeeland aanwezig is. Het initiatief ligt bij de regio's en de Provincie. Het Rijk kan op onderdelen zoals uitgewerkt in dit convenant aangesproken worden in relatie tot het vraagstuk van bevolkingsdaling. Met deze tijdelijke betrokkenheid wil het Rijk het proces ondersteunen.
ARTIKEL 2 DUUR EN OPZEGGING VAN HET CONVENANT a. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt op 31 december 2014. b. Wanneer een partij het convenant opzegt, eindigt het convenant.
2
ARTIKEL 3 GEZAMENLIJKE VERPLICHTINGEN PARTIJEN 1. Overwegingen: a. Partijen leggen in dit convenant een aantal afspraken vast over de bijdragen die zij willen leveren aan de aanpak van de gevolgen van de demografische veranderingen in Zeeuws-Vlaanderen en Schouwen-Duiveland. ledere partner heeft daarin een andere rol te vervullen die volgt uit de bestaande bestuurlijke verhoudingen; b. De omstandigheden vragen om een gedifferentieerde benadering per regio. Zeeuws-Vlaanderen heeft hierbij prioriteit, gezien de urgentie ten aanzien van de opgave; c.
De afspraken met betrekking tot de gemeente Schouwen-Duiveland worden door de gemeente opgenomen in het uitvoeringsprogramma van haar strategische visie 'Tij van de toekomst'. Ook wordt door de de gemeente Schouwen-Duiveland samen met de Provincie en het Ministerie van BZK een zogenoemde dialoogtafel georganiseerd om met het maatschappelijk middenveld en betrokken samenwerkingspartners prioriteiten voor de gemeente te bepalen bij de aanpak van de demografische opgave. Uitkomst van de dialoogtafel is een startdocument, dat gebaseerd is op een gezamenlijke analyse van de problematiek. Het document bevat een voorstel voor de aanpak en prioritering;
d. De gemaakte afspraken zullen weinig succesvol zijn als in het proces niet geluisterd wordt naar de inwoners van Zeeland, ondernemers en maatschappelijke organisaties. De overheden kunnen de problemen die ontstaan door de demografische veranderingen alleen oplossen in gezamenlijkheid. Evenzeer geldt dit voor het benutten van kansen waarop Zeeland in nauwe samenwerking met belanghebbenden kan inspelen als gevolg van demografische veranderingen. Het is daarbij noodzakelijk buiten de gangbare paden te treden en de creativiteit aan te boren waarover burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties in ruime mate beschikken. Hierbij kan slim gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van social media; e. De basis voor de aanpak van de demografische opgave ligt besloten in samenwerking tussen verschillende partijen. Voor Zeeuws-Vlaanderen is dat verankerd in vorengenoemde stuurgroepen om tot een krachtige invulling te komen van regionale samenwerking; f.
De Provincie Zeeland biedt in de eerste plaats een kader voor het te voeren ruimtelijk beleid op regionaal en lokaal niveau ondermeer via het instrumentarium Wet Ruimtelijke Ordening. De rol van de Provincie is verankering van de 'nieuwe ' uitgangspunten in provinciaal beleid, zoals vastgelegd in de Zeeuwse visie op demografische verandering 'Op Pad, 2009' en het bevorderen van meer samenhang binnen en tussen de verschillende beleidsvelden en regio's. Het gaat daarbij ook om het vasthouden en versterken van een brede bewustwording onder de samenleving en stimulering van regionale partners om daar gezamenlijk in op te trekken, versnelling van de uitvoering en het leveren van bijdragen aan de vorming van netwerken. De rol van de Provincie is voorts de coördinatie van contacten met het Rijk en de Europese Unie. De Provincie ziet toe op de verbindingen tussen de verschillende regio's in Zeeland en op de verbinding met de Euregio. De gemeenten, die middelen ontvangen op basis van specifieke uitkeringen en extra middelen op basis van de 'krimpmaatstaf, zetten deze middelen in voor de aanpak van de effecten van demografische verandering. De Provincie spant zich in om op basis van de beschikbare middelen uit het provinciefonds middelen te prioriteren ten gunste van de doelen van dit convenant;
3
g. Gedeelten van Zeeland zitten in een overgang van structurele bevolkingsgroei naar een situatie van stabilisatie en lokaal zelfs een inwonerafname. Tevens verandert de bevolkingssamenstelling en vindt in bepaalde gebieden vergrijzing plaats. Dit zal gevolgen hebben voor het vestigingsklimaat. De ruimtelijke structuur en is daarom ook als opgave benoemd bij de actualisatie van de (MIRT] Gebiedsagenda die op dit moment plaatsvindt. Er zal nagedacht moeten worden over de manier waarop de noodzakelijke herstructurering van wonen, werken en voorzieningen ruimtelijk gestuurd dient te worden. Ruimtelijk kiest Zeeland voor bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik door inzet van de ladder voor duurzame verstedelijking. Dit is door het Rijk vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte' en door de Provincie uitgewerkt in het concept 'Omgevingsplan 2012-2018'. Het is van belang te onderzoeken welke kansen er zijn om te profiteren van andere [ruimtelijke] opgaven zoals die uit het Deltaprogramma [OP]. In het kader van de genoemde ladder worden de volgende stappen door de betrokken overheden beoordeeld: • voorziet de beoogde ontwikkeling in een regionale behoefte. Hierbij hebben decentrale overheden de verantwoordelijkheid om op regionale schaal, mede op basis van een reële bevolkingsprognose, vraag en aanbod met elkaar in evenwicht te brengen. Daarbij gaat het niet alleen om kwantiteit, maar ook om kwaliteit. Ook gaat het niet alleen om de huidige maar ook om de toekomstige vraag en aanbod; • kan de regionale vraag binnen bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd op locaties voor herstructurering of transformatie; • kan de ontwikkeling worden gerealiseerd zodat deze passend [multimodaall ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld. h. De primaire verantwoordelijkheid voor het oplossen van de problematiek rondom bevolkingsdaling ligt bij de lokale stakeholders. Vanuit overheidswege betreft het hier de voorhoederegio Zeeuws-Vlaanderen; de gemeenten Terneuzen, Hulst, en Sluis en anticipeerregio; de gemeente Schouwen-Duiveland met een faciliterendeencoördinerende rol van de Provincie. De inzet van het Rijk op het gebied van de bevolkingsdaling is omschreven in het '!nterbestuurlijke Actieplan Bevolkingsdaling ·en de 'fnterbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling uit 2011 ·, en vloeit voort uit het Regeerakkoord. Het gaat daarbij om een agenderende, stimulerende en faciliterende rol en het waar nodig en mogelijk aanpassen van wet- en regelgeving en bekostigingssystemen. Hierbij dient er rekening mee te worden gehouden dat de huidige budgettaire realiteit een andere is dan ten tijde van het opstellen van bovengenoemde documenten. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in het kader van dit convenant een coördinerende rol binnen het kabinet. Het sluiten van dit convenant is gericht op gezamenlijke inspanning om de stap van beleidsvorming naar beleidsuitvoering te zetten met accenten op wonen, vitale economie, voorzieningen en de ruimtelijke planning. De inzet op de fysieke opgave in gebieden met bevolkingsdaling is tevens een bijdrage aan de opgave van stedelijke vernieuwing in deze regio's. De samenwerking wordt ingevuld met oog voor de bestuurlijke verhoudingen. Daarbij zal het Rijk zich inzetten voor: • het optimaal benutten van de ruimte die de bestaande regelgeving biedt en waar nodig en mogelijk het aanpassen van regelgeving, met speciale aandacht voor belemmeringen voor grensoverschrijdende samenwerking; • het waar nodig en mogelijk aanpassen van bekostigingssystematieken op rijksniveau, zodat slimmer wordt omgegaan met bestaande middelen; • de inzet van kennis en instrumenten, ook ten aanzien van de versterking van burgerschap en leefbaarheid; • het stimuleren van bewustwording en regionale samenwerking op het terrein van wonen, ruimtelijke ordening, voorzieningen en economische vitaliteit en een goed werkende arbeidsmarkt;
4
i.
De voorhoede- en anticipeerregio's in Zeeland zijn samen met de gelijkaardige regio's in Groningen en Limburg ook een proeftuin voor andere regio's in Nederland die te maken zullen krijgen met bevolkingsdaling.
2. Afspraken partijen Algemeen: 1. Voor het bepalen van de omvang van de demografische opgave en teneinde regionale keuzes en ingrepen van de overheid beter te kunnen legitimeren dient een maatschappelijke kosten-baten analyse [MKBA] 'wonen, voorzieningen en economie' te worden uitgevoerd. In deze MKBA dient de financiële impact van de herstructurerings-en transformatieopgave in beeld te worden gebracht. Naast het kwantificeren van de sloopopgave van particuliere- en corporatiewoningen is ook een beeld nodig van de transformatieopgave op het terrein van voorzieningen zoals onderwijs, welzijn en zorg, cultuur, sport, infrastructuur, winkels en openbare ruimten. Voor de voorzieningenstructuur hebben de gemeenten in samenwerking met de Provincie Zeeland reeds het 'Masterplan voorzieningen Zeeuws-Vlaanderen' ontwikkeld met een aantal toekomstscenario's die in mindere of juist meerdere mate leiden tot een toekomstbestendig voorzieningenniveau. De MKBA dient ook de bepaling van het financiële draagvermogen van de diverse verantwoordelijke partijen zoals overheden, ondernemers, corporaties en instellingen in beeld te brengen. De MKBA moet uiteindelijk leiden tot bestuurlijke besluitvorming over de inzet van mogelijke regionale investeringen en maatregelen. Rijk en Provincie spreken af dat een 'fv!KBA wonen, voorzieningen en economie' wordt uitgevoerd voor de regio Zeeuws-Vlaanderen, die door het ministerie van BZK voor 60% en de provincie en betrokken gemeenten voor 40% wordt gefinancierd. Het 'Handvest wonen Zeeuws-Vlaanderen·, opgesteld en ondertekend door de gemeenten Hulst, Terneuzen en Sluis, dient mede als basis voor de MKBA. De MKBA dient verder als leidraad te fungeren voor het uitvoeren en te faseren beleid ter zake. Het Rijk zal de MKBA middels een second apinion laten doorrekenen. 2.
De Provincie ondersteunt de regio bij het in beeld brengen van de mogelijkheden en het indienen van projecten bij Europese fondsen. Daar waar aanknopingspunten in Europees beleid zitten en mogelijkheden voor synergie liggen wordt bevorderd dat onderwerpen uit dit convenant kunnen aanhaken in Europees verband. Hiervoor worden vanuit het Rijk alleen bestaande rijksmiddelen ingezet voor cofinancieringsarrangementen.
A. Economie en arbeidsmarkt 1. De demografische verandering heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt en werkgelegenheid. De OES0 1 heeft in het kader van LEED-programma ILocal Economie and Employment Development] hiervoor een internationaal onderzoeksvoorstel uitgewerkt genaamd 'Local
scenariosof demographic change: Policies and strategies for sustainable development,skills and employment.' Via het uitvoeren van regionale case studies in verschillende landen wordt een beeld gevormd van de toekomstige arbeidsmarktproblematiek in regio's met bevolkingsdaling en worden lokale scenario's geschetst voor innovatieve benaderingen van arbeidsmarktvraagstukken. Het Rijk en de Provincie spreken af het OESO-project te zullen
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling heeft als missie sociaal en economisch beleid te bestuderen en te coördineren om i.s.m. de aangesloten landen gezamenlijke problemen op te lossen en internationaal beleid af te stemmen.
5
cofinancieren. Het Rijk zorgt daarnaast voor de capaciteit ten behoeve van het voorbereiden van het bezoek van de OESO-missie aan Zeeland, die in ieder geval zal bestaan uit een kort veldbezoek en een bijeenkomst met lokale stakeholders. Het OESO-project wordt door het ministerie van BZK [€ 50.000 +de kosten voor de voorbereiding van de OESO-missie] en de Provincie [€ 30.000] gefinancierd. 2. Een van de pijlers in het 'Uitvoeringsprogramma 2012 voor de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone' is de ontwikkeling van een dynamische arbeidsmarktmonitor en arbeidsmarktstrategie voor het gebied Zeeuws-Vlaanderen voor de langere termijn. De arbeidsmarktmonitor dient de arbeidsmarkt in beeld te brengen om operationeel beleid te kunnen voeren in de vorm van een grensoverschrijdende arbeidsmarktstrategie gericht op werkzoekenden. Zo vraagt de demografische ontwikkeling om extra aandacht voor oudere werkzoekenden en herintreders. Onderwijs is daarnaast ook van groot belang, omdat de monitor niet alleen inzicht zou moeten verschaffen over wat de vraag van de arbeidsmarkt is, maar ook in welke mate het onderwijs daar kwalitatief en kwantitatief op aansluit. Rijk en Provincie spreken af te bevorderen dat een ' Dynamische Onderwijs-Arbeidsmarktmonitor Zeeland' wordt ontwikkeld die de onderwijs-arbeidsmarkt in beeld brengt om daar operationeel beleid op te kunnen voeren. Verder spreken Rijk en Provincie af de inzet van een bemiddelaar te bevorderen die ervoor moet zorgen dat de beleidsuitvoering door partijen organisatorisch verankerd wordt. 3.
Momenteel is een Maintenance Value Park Terneuzen [MVP] in ontwikkeling waarin maintenancebedrijven voor de procesindustrie zich zullen concentreren. Initiatiefnemers [DOW-Chemical en Zeeland Seaports] hebben de ambitie om het Maintenance Value Park door te laten groeien tot de World Capitalof Maintenance. Inmiddels hebben zich al vele bedrijven van naam, welke gelden als leiders op hun vakgebied, aangemeld als partner en deelnemer van het MVP. Belangrijk onderdeel binnen het MVP is een kennis- en innovatiecentrum [KI
4.
Het zorgen voor een vitale en goed werkende arbeidsmarkt is een belangrijk onderdeel van de aanpak van de demografische opgave . Rijk en Provincie spreken af om de organisatie rondom economische conferentie[s] in het kader van de Zeeuwse Economische agenda te ondersteunen via inzet van expertise en faciliteiten.
8. Grensoverschrijdend
1. Zeeland kent goede voorbeelden van grensoverschrijdende samenwerking [GROS], zoals de 'Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking [EGTS] Linieland van Waas en Hulst' en het project 'Grenzeloze Kanaalzone'. Als één van de grensprovincies ervaart Zeeland echter ook belemmeringen die een goede GROS in de weg staan. Rondom de grensproblematiek is eerder een brede Taskforce GROS en de Grensmakelaar in het leven geroepen om grensknelpunten op te lossen. De geïdentificeerde knelpunten en door de Raad voor het Openbaar Bestuur gesuggereerde verbeteringen ten aanzien van de GROS aanpak bieden een goede basis voor een vervolgaanpak in de Euregio Scheldemond op grensknelpunten op het terrein van wonen, arbeidsmarkt [incl. onderwijs] en openbaar vervoer. Rijk en Provincie spreken af dat actiepunten voor grensoverschrijdende samenwerking worden aangepakt in samenwerking met de Task Force GROS die onder leiding staat van het Ministerie van BZK. Eén van de mogelijkheden is het met alle betrokken partijen aan beide zijden van de grens na te gaan wat een werkbare constructie is om grensarbeid te stimuleren .
6
2.
Het ministerie van BZK laat een 'Atlas van grensoverschrijdende kansen' voor de regio Zeeuws-Vlaanderen -Vlaanderen ontwikkelen. Op de terreinen wonen, werken en voorzieningen wordt in kaart gebracht hoe de regio's er ten opzichte van het eigen land voor staan. Dit geeft inzicht in en inspiratie voor de terreinen waar grensoverschrijdende samenwerking kan lonen. Bovendien worden de al bestaande grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden in kaart gebracht. De atlas wordt deels door het Rijk [€ 25.000] en deels door de Provincie [€ 10.000] gefinancierd.
C.
Wonen en Ruimte
1. Arbeidsmigranten hebben behoefte aan tijdelijke huisvesting. De ondertekenaars van de 'Nationale Verklaring Huisvesting Europese Arbeidsmigranten' zetten erop in dat er in Nederland kwalitatief [minimaal voldoen aan het Bouwbesluit] en kwantitatief voldoende tijdelijke huisvesting beschikbaar is voor arbeidsmigranten. Zij roepen regionale partijen op afspraken te maken om voldoende aanbod te realiseren. Desgewenst zijn de ondertekenaars, waaronder BZK, beschikbaar om de regionale partijen daarbij niet-financieel te ondersteunen. Het Rijk en de Provincie spreken af te bevorderen dat de 'Nationale verklaring huisvesting Europese arbeidsmigranten' in Zeeland breed wordt onderschreven. 2.
Een maatregel voor het aanpakken van de overtollige particuliere woningvoorraad is het instellen van een herstructureringsfonds. Door dit fonds kunnen investeringen in de woningmarkt of binnenstedelijke projecten financieel mogelijk worden gemaakt. De financiële middelen zouden kunnen bestaan uit subsidies, goedkope leningen of garantstellingen. Investeringen zouden gericht moeten worden op het toekomstbestendig maken van de particuliere woningvoorraad, bijvoorbeeld sloop van woningen, energiezuinig maken van woningen en vervangende nieuwbouw. De middelen moeten daarnaast ook gericht zijn op het uitlokken van particuliere investeringen. Het herstructureringstands is gericht op de aanpak in de regio's Zeeuws-Vlaanderen en Schouwen-Duiveland. Daarnaast spreken partijen af zich in te zullen spannen om mogelijkheden van nieuwe bekostigingsmodellen ten behoeve van de herstructureringsopgave te verkennen. Uitkomsten van de uit te voeren MKBA zullen daarbij richting geven voor de omvang van investeringsmaatregelen. Hierbij zullen fluctuaties in dit fonds het EMU-saldo en de EMU-schuld niet mogen beïnvloeden. Om de goede randvoorwaarden voor de aanpak van de overtollige particuliere woningvoorraad te scheppen ziet de Provincie er op toe dat overtollige plancapaciteit wordt gereduceerd. Primair ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeenten per regio, waarbij de Provincie het proces zal ondersteunen.
3.
Het Rijk zal zich inspannen om knelpunten rond de aanpak van de particuliere woningvoorraad te onderzoeken en zo nodig en mogelijk op te lossen, waar het de bestaande regelgeving en de verdeelsystematiek van bestaande bekostigingssystemen betreft.
4.
In Zeeuws-Vlaanderen is een initiatief ontstaan vanuit [markt]partijen die werken in of aanverwant zijn aan de bouw. Er zijn ideeën om te komen tot een werkmaatschappij [bijvoorbeeld een stichting of een aparte BV] belast met de kwaliteitsverbetering van de woningmarkt en [met name de particuliere] woningvoorraad in Zeeuws-Vlaanderen. Op dit moment wordt nog geïnventariseerd en uitgezocht wat de haalbaarheid en toepasbaarheid is van het idee. Het opstellen van een business case zou dit initiatief van verdere vorm en inhoud moeten voorzien. Het Rijk en de Provincie spreken af dat de Provincie en betrokken gemeenten met lokale partijen de business case voor een regionale werkmaatschappij verder verkennen, waarbij het Rijk zijn expertise ter beschikking stelt.
7
5.
Een actieve betrokkenheid van het Rijk bij een aantal projecten verhoogt de effectiviteit van de aanpak van bevolkingsdaling in Zeeuws-Vlaanderen. De verdere ontwikkeling van de ruimtelijke plannen en business cases draagt bij aan het welslagen van de [gebieds] ontwikkeling. Het realiseren van rijksdoelen en effectiviteitverhoging van de reeds gedane rijksinvesteringen in het gebied wordt bevorderd. In dat kader zal het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf [RVOB] in opdracht van de minister van BZK inzet plegen op: • projecten aan de Westersehelde en Noordzee gericht op gebiedsantwikkeling met een mix van jachthavens, wonen en voorzieningen . Dit betreft een drietal economische ontwikkelingsprojecten in Perkpolder, Breskensen Cadzand-Bad. Accent zalliggen op de ontwikkeling in Breskens. De aanwezigheid van relevante rijksgrond en waterposities in de gebieden is mede van belang; • een project overige rijksgronden in Zeeuws-Vlaanderen. In overleg met de regio wordt bekeken en uitgewerkt of en zo ja welke match te maken is van de omvangrijke rijksgrond en waterposities in Zeeuws-Vlaanderen met regioprojecten of programma's; • in overleg met BZK en de regio wordt medewerking verleend aan de MKBA.
6. Voor de woningmarkt wordt gestreefd naar samenwerking tussen de Zeeuws-Vlaamse en Vlaamse woningmarkt. Dit omdat beide woningmarkten elkaars problemen kunnen verzachten. Leegstand enerzijds en tekort aan sociale huurwoningen anderzijds. Reeds is in experimentvorm aandacht besteed aan het thema waarbij de eerste bevindingen zijn vastgelegd in het rapport 'Grensoverschrijdend Wonen·. Naast regelknelpunten spelen ook woongedrag, sociale en culturele barrières een belangrijk aandachtspunt. Hoewel belangstelling aanwezig is bij Vlaamse woningzoekenden, geven gesignaleerde knelpunten en aanbevelingen voldoende aanleiding voor verdere aandacht. Noodzakelijke voorwaarde voor het aanpakken van grensoverschrijdende knelpunten is dat de overheden in het buurland zich ook committeren aan het aanpakken van deze knelpunten. Rijk en Provincie Zeeland : • zetten zich gezamenlijk in voor het aanpakken van knelpunten en uitvoeren van aanbevelingen rondom grensoverschrijdend wonen. Het Rijk stelt daarvoor expertise beschikbaar; • zullen hierbij de betrokkenheid zoeken van Vlaamse partners. Het Rijk op federaal niveau en de regio via de provincies Oost- en West-Vlaanderen; • spreken verder af dat Provincie en gemeenten ondernemers en woningcorporaties waar mogelijk te betrekken bij de opgave. 7. De demografische ontwikkelingen zullen op ruimtelijk gebied voor veel veranderingen zorgen. Te denken valt aan de stevige herstructurering die nodig zal zijn op het gebied van woningbouw, werklocaties, voorzieningen en door dat alles ook de openbare ruimte. Het is daarom nodig na te denken over de manier waarop dit ruimtelijk gestuurd dient te worden, om ook in de toekomst een robuuste ruimtelijke structuur te hebben met behoud of verbetering van de huidige ruimtelijke kwaliteit. Naast woningbouw en werklocaties zal ook de herschikking van voorzieningen en woningsoorten ten gevolge van veranderende demografische groepen hun invloed hebben op de ruimtelijke structuur. Hetzelfde geldt voor de huidige en mogelijk structurele groei van het aantal Vlamingen in de grensgebieden en voor de verbeterde grensoverschrijdende bereikbaarheid. Het zijn alle ontwikkelingen die vragen om ruimtelijke anticipatie. Ook op grotere schaal heeft de toenemende verwevenheid tussen Zeeland en Vlaanderen ruimtelijke consequenties. Dit alles vraagt om een gezamenlijk antwoord en nog belangrijker: om een gezamenlijke weg daar naar toe. Om deze reden neemt de Provincie het initiatief om de ruimtelijke gevolgen van de demografische veranderingen in kaart te brengen en trachten de [grens-]regio's te betrekken bij het maken van een grensoverschrijdende structuurvisie. Het Rijk zal daarbij kennis en kunde beschikbaar stellen, onder andere via de internationale ruimtelijke overleggremia .
8
D. Voorzieningen 1. Naar aanleiding van het 'Masterplan Voorzieningen Zeeuws-Vlaanderen' is in de diverse gemeenteraden een procesmodel besproken met daarin aandacht voor de manier waarop het Masterplan gefaseerd effect krijgt in het voorzieningenbeleid [zowel korte als lange termijn). Belangrijkste doelen zijn de voorzieningenkwaliteit te waarborgen en toekomstbestendig te maken in het licht van de demografische verandering. Juist in deze implementatiefase is nadrukkelijke afstemming nodig in de regio. Niet alleen tussen overheden, maar vooral ook met maatschappelijke instellingen. Rijk en Provincie spreken af het proces rondom de eperationalisatie van het masterplan voorzieningen Zeeuws-Vlaanderen inhoudelijk en procesmatig met expertise te ondersteunen. Daarbij zal de 'fv!KBA wonen, voorzieningen en economie' ondersteunend zijn voor het uitvoeren en te faseren regionaal beleid ter zake. 2.
Het geadviseerde scenario in Zeeuws-Vlaanderen in het kader van het 'Masterplan Voorzieningen Zeeuws-Vlaanderen· voorziet in opschaling en combineren van bestaande voorzieningen. Dat vraagt in de meeste gevallen om financiële draagkracht. Het verdient daarom ook aanbeveling om de mogelijkheden van een regionaal voorzieningenfonds/fonds maatschappelijk vastgoed te verkennen en na te gaan hoe en op welke voorwaarden het proces van herstructurering kan worden versneld en geborgd. Een dergelijk fonds kan mogelijk worden gevuld door betrokken overheden [gemeenten, Provincie) en private investeerders. Daar waar grensoverschrijdende combinaties van bestaande voorzieningen worden gerealiseerd, zouden Europese [lnterreg) fondsen kansen kunnen bieden om op projectbasis samenwerking te faciliteren. Hierbij zullen fluctuaties in dit regionaal voorzieningenfonds/fonds maatschappelijk vastgoed het EMU-saldo en de EMU-schuld niet mogen beïnvloeden. Rijk en Provincie spreken af dat de Provincie met lokale partijen de business case voor een regionaal voorzieningenfonds verder verkennen, waarbij het Rijk alleen expertise ter beschikking stelt. Hierbij worden de resultaten van de 'MKBA wonen, voorzieningen en economie' als input genomen.
E. Zorg 1. Toepassing van geavanceerde ICT -technieken [glasvezel) in de zorg thuis en in de wijk worden belemmerd door het ontbreken van goede !CT-infrastructuur. Zowel op Schouwen-Duiveland als in Zeeuws-Vlaanderen moet het netwerk opgewaardeerd worden om dit belangrijke onderdeel van de zorg in deze regio's neer te zetten. Ideeën over toepassingen zijn en worden uitgewerkt en besproken door partijen onder de hoed van Stichting Personen Alarmering Zeeland, Met ICT Doe Ik Meer [MIDI MI. Het Rijk en de Provincie spreken af dat Zeeuws-Vlaanderen en Schouwen-Duiveland als prioriteitsgebieden toetreden tot de Digitale Steden Agenda van de G32 . 2. De met bevolkingsdaling gepaard gaande vergrijzing en ontgroening hebben gevolgen voor de zorg. Door de vergrijzing neemt de zorgvraag toe terwijl de ontgroening zorgt voor een daling van zorgpersoneel en een kleiner potentieel mantelzorgers en vrijwilligers. Aanbieders zullen in gebieden waar bevolkingsdaling plaatsvindt meer dan voorheen moeten samenwerken om vormen van zorg te kunnen blijven aanbieden. Welke zorg door welke aanbieder aangeboden mag worden, dient via de inkoop van de zorgverzekeraar/ het zorgkantoor duidelijk te worden. Aanbieders mogen de zorg niet onderling verdelen. In dit proces van samenwerken worden vaak knelpunten in de wet- en regelgeving ervaren. Het Rijk wil deze knelpunten zo veel als mogelijk tegengaan. De zorgsector in Zeeland krijgt naar verwachting in de toekomst te maken met een grotere vraag naar zorg vanwege de [dubbele) vergrijzing, toenemende diagnostiek- en
9
behandelingsmogelijkheden en een toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Dit geldt voor zowel de curatieve en langdurige zorg als de maatschappelijke ondersteuning. In de Provinciale nota 'Kiezen of verliezen, visie op de ontwikkeling van de ziekenhuiszorg in Zeeland' wordt geduid dat er een andere inrichting van de zorginfrastructuur nodig is om op de veranderende bevolkingssamenstelling in te spelen. Dit vraagt om een brede benadering waarbij samenwerking nog veel intensiever zal moeten plaatsvinden. Uitgangspunt daarbij is vaak een gebiedsgerichte werkwijze. In Zeeland bestaat een aantal initiatieven, of ideeën daartoe, om deze benadering te ontwikkelen. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: • het plan om na te gaan hoe van Zeeuws-Vlaanderen een demonstratieregio kan worden gecreëerd op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Hierbij zal ook het traject populatiemanagement Zeeuws-Vlaanderen worden betrokken; • na te gaan hoe in Schouwen-Duiveland een integraal plan met betrekking tot zorg en welzijn kan worden ontwikkeld; • herinrichting van zorg en welzijn in Hulst; • de jeugdzorg wijk- en kerngericht inrichten in Sas van Gent. Als lokale partijen in Zeeland initiatieven op het terrein van zorg en bevolkingsdaling ontwikkelen, is het Rijk bereid deskundigheid ter beschikking te stellen, bijvoorbeeld door na te gaan in hoeverre deze binnen nieuwe experimenteerregelingen kunnen worden ondergebracht.
F. Onderwijs 1. Wanneer Zeeland initiatieven [al dan niet grensoverschrijdend] op het terrein van onderwijs en bevolkingsdaling ontwikkelt en concrete knelpunten in de regelgeving vermoedt, is het Rijk bereid deskundigheid ter beschikking te stellen. Samen met de regio worden oplossingen gezocht door na te gaan in hoeverre deze initiatieven binnen de bestaande regelgeving mogelijk zijn dan wel binnen de nieuwe experimenteerruimte kunnen worden opgepakt, bijvoorbeeld in het project sleutelexperimenten. 2. Om kwalitatief goed en betaalbaar onderwijs in Zeeland overeind te houden is in opdracht van het ministerie van OCW het rapport 'Kerend Tij' opgesteld met daarin het advies voor een duurzaam, kwalitatief hoogwaardig en financieel gezond onderwijsaanbod met speciale aandacht voor het beroepsonderwijs. Met de instelling van de OAZ, medio 2010 is een van de aanbevelingen uit het rapport al uitgevoerd. Het Rijk zegt toe haar kennis beschikbaar te stellen zodat de Provincie en lokale partijen zoals schoolbesturen/onderwijsinstellingen de aanbevelingen kunnen realiseren. 3. Ten aanzien van het primair onderwijs wordt ingezet op uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport 'Onderwijs ons goed' van het Platform Primair Onderwijs Zeeland [PPOZ]. In deze studie naar de consequenties van afnemende leerlingaantallen zijn vier scenario's geformuleerd. Voor goede kwaliteit en bereikbaarheid van een regionaal hoogwaardig basisschoolnetwerk zullen betrokken partijen uit het onderwijsveld en overheden aan de slag moeten om kwaliteit- en bereikbaarheidsplannen voor het basisonderwijs op te stellen. Een zogeheten routekaart, die moet leiden tot deze kwaliteit- en bereikbaarheidsplannen ligt klaar. Op basis daarvan zullen twee proeftrajecten worden uitgevoerd. Het Rijk zegt toe haar kennis beschikbaar te stellen aan de Provincie over de uitvoering van het proces rondom de routekaart. 4.
Het departement van OCW houdt de lijnen naar het Zeeuwse onderwijsveld kort door alle contacten in het kader van de uitvoering van 'Kerend Tij' te stroomlijnen via de OAZ. Daarbij heeft OCW toegezegd de realisatie van de Kerend-Tij-adviezen maximaal te ondersteunen door vlot te reageren op verzoeken van de OAZ om deskundigheid, transitiemiddelenen/of regelruimte.
10
3.
Overige afspraken
1. Om kennis op het gebied van burgerparticipatie en actief burgerschap te verzamelen en te delen voert het Sociaal Cultureel Planbureau [SCP] in opdracht van het ministerie van BZK het onderzoek 'Voorhoede gemeenten actief burgerschap en zelforganisatie' uit. Schouwen-Duiveland is betrokken bij het onderzoek als een van de voorhoedegemeenten. Het ministerie van BZK zal Schouwen-Duiveland ondersteunen bij het implementeren van de adviezen uit het bovengenoemd onderzoek . 2.
Het Rijk is mede verantwoordelijk voor het delen van kennis over vernieuwende oplossingen in relatie tot demografische ontwikkelingen. Daartoe wordt in samenwerking met de provincies Limburg, Groningen en Zeeland gewerkt aan de oprichting van een landelijk Kennisplatform Demografische Transitie [KOT]. Oe doorontwikkeling van de informatieportal www.vanmeernaarbeter.nl wordt daarin ondergebracht. Oe Provincie Zeeland heeft in samenwerking met kennisinstellingen, lokale overheden en koepelorganisaties voor het bedrijfsleven het Zeeuws Kennisnetwerk Bevolkingsantwikkeling [ZKBO] opgericht. Het ZKBO fungeert als een van de regionale partners van het KOT.
3.
Oe uitkomsten van de MKBA kunnen ruimtelijke consequenties met zich meebrengen die onder andere vertaald worden in de regionale woningmarktafspraken van de gemeenten. Het Provinciaal 'Omgevingsplan 2012-2018' gaat daarbij uit van de toepassing van de ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling op basis van een reële bevolkingsprognose en biedt aanvullende mogelijkheden voor plattelandsontwikkeling. Oe Provincie biedt binnen het algemene beleid ruime mogelijkheden voor regionaal maatwerk. Deze kan op zijn beurt weer doorvertaling krijgen in gemeentelijke structuurvisies .
4. Het Rijk stelt, ten behoeve van informeren en lokale [politieke] bewustwording, masterclasses demografische transitie voor gemeenteraden beschikbaar en organiseert deze in samenspraak met de gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen en de gemeente Schouwen-Duiveland.
ARTIKEL 4 EVALUATIE Om de voortgang van dit convenant te volgen en elkaar daarop aan te spreken maken partijen de volgende werkafspraken : •
• •
partijen volgen de voortgang en de maatschappelijke effecten van de verschillende maatregelen. Oe maatschappelijke effecten worden gemonitord via de Krimpbarometer, die het Rijk op dit moment ontwikkelt in samenwerking met kennisinstellingen uit verschillende krimpregio's. Oe voortgang van de afspraken uit dit convenant wordt gemonitord via een op te stellen procesplan voor de uitvoering van dit convenant. Waar nodig kan dit aanleiding geven dit convenant bij te stellen. Er wordt invulling gegeven aan periodiek ambtelijk overleg ter voorbereiding en uitvoering van het bestuurlijke overleg tussen de partijen; partijen geven in 2014 gezamenlijk opdracht tot uitvoering van een evaluatie van het convenant; op basis van de jaarlijkse monitor vindt bestuurlijk overleg plaats tussen partijen om de voortgang te bespreken en waar nodig het convenant te actualiseren. Hierop volgt een gezamenlijke rapportage van Rijk, Provincie en gemeenten. Aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd via de Interbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling.
11
ARTIKEL 5 WIJZIGING CONVENANT 1. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van beide partijen. 2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft medegedeeld. 3. De wijziging en de verklaringen tot instemming wordt [worden] in afschrift als bijlage aan het convenant gehecht.
ARTIKEL 6 SLOTBEPALINGEN 1. Naast dit convenant zijn er andere lopende of komende afspraken tussen Rijk en Provincie zoals op het gebied van het MIRT. Dit convenant treedt niet in die afspraken. Partijen borgen wel een goede afstemming tussen de verschillende afspraken. 2. Dit convenant is niet afdwingbaar. Partijen kunnen op tekortkomingen in de nakoming van dit convenant of van afspraken die daarmee samenhangen, bij de burgerlijke rechter geen beroep doen. 3. Binnen twee weken na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.
12
Ondergetekenden:
Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland Namens dezen,
Gedeputeerde Demografie en leefbaarheid G.R.J. van Heukelom
De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties mr. drs. J.W.E. Spies
13