1. Ga naar buiten bij de parkeerplaats en verzamel bij de afvalcontainers. Opdracht: Teken de afvalbakken na en schrijf erbij welk afval erin verzameld wordt.
2. Maak het puzzelblad over afvalscheiding dat je van de begeleider krijgt.
3. Ga naar buiten, op het plein. Zoek een boom uit die op het plein staat en teken hem na zoals jij hem ziet. Teken de boom daarna zoals hij eruit ziet tijdens de andere jaargetijden.
4. Kringloop van een boom. Je krijgt een werkblad van de begeleider. Knip de kaartjes uit en plak ze op de juiste plek op het formulier.
5. Computeropdracht. Ga naar de klas van juf Kirsten. Typ op Kennisnet het zoekwoord milieu. Kies daarna onderdeel 732, water. Beantwoord daarna de volgende vragen: a. Hoe wordt water gezuiverd
b. Hoe kun je zuinig zijn met water?
c. Hoeveel water verbruiken we gemiddeld per dag?
6. Natuur wijkt voor woonwijk. Je krijgt van de begeleider een krantenbericht over bomen in een wijk die moeten verdwijnen omdat er een woonwijk gebouwd moet worden. Lees samen dit krantenbericht. Reageer naar de gemeente door middel van een brief waarin je uitlegt wat jullie vinden van dit plan. Schrijf in je brief waarom je het er wel/niet mee eens bent.
7. Bedenk 5 manieren waarop we op school zuinig met energie/water om kunnen gaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan afvalscheiding, energieverbruik etc. 1) _________________________________________________
2) _________________________________________________
3) __________________________________________________
4) __________________________________________________
5) ___________________________________________________
8. Foto-opdracht. Ga met het fototoestel door de school of op het schoolplein en fotografeer 2 plekken waar een “milieuprobleem” is. (bijvoorbeeld: papier op het plein….) Schrijf op de achterkant van de foto of op een los blaadje hoe dit probleem volgens jullie opgelost moet worden.
9. Ontwerp een affiche waarop je duidelijk maakt dat we zuinig moeten zijn op de spullen die we gebruiken op school. Je kunt hierbij denken aan omgaan met water/lichten/papier etc.
10. Je hebt nu, als je alle opdrachten hebt voldaan, 9 letters. Ga naar de centrale post en puzzelen maar….!! Het woord is……….
Afval Les 1 Je gaat nu rond de school op zoek naar zwerfafval. Als je afval tegenkomt vul je het schema in. Het afval laat je liggen!
Waar is het van gemaakt?
Wat is er weggegooid?
Waar ligt het?
Bijvoorbeeld: Kauwgom, blikje, sigarettenpeuk
Bijvoorbeeld: Bijvoorbeeld: tussen struiken, op plastic, karton, de stoep, in de goot papier, glas, blik
Is het schadelijk of gevaarlijk?
Wie heeft het weggegooid?
Waarom ligt het juist daar?
Wat is de invloed van weer en wind?
Bijvoorbeeld: scherp blik, glas, giftige stoffen
Bijvoorbeeld: kinderen, roker, automobilist
Bijvoorbeeld: geen prullenbak
Bijvoorbeeld: papier waait makkelijk weg
Afval Les 2 Lees het volgende gedicht en maak vervolgens het stencil over de kringloop van afval op een leeg vel. Je hebt hiervoor een schaar en lijm nodig.
Afval Les 3 Je gaat achter de computer werken. Je gaat enkele vragen beantwoorden m.b.v. de websites www.nederlandschoon.nl en www.milieucentraal.nl .
Les 3 1. Ga naar de site www.nederlandschoon.nl Klik aan ‘Nederlands Klik aan ‘Zoek’ Klik aan ‘Feiten en Cijfers’ Waar bestaat het zwerfafval uit in Nederland? Maak hier een tabel van op een leeg vel.
2. Ga naar de site www.mileucentraal.nl Klik aan Afval Klik aan ‘Test uw kennis’ Doe deze test. Hoeveel vragen had je goed? Ga nu terug naar het beginscherm van afval. Klik aan Óud papier’ Wat mag je wel en wat mag je niet bij het oud papier doen? Maak ook hier een tabel van.
Afval Les 4 In deze les ga je een grafiek over afval bekijken en hier vragen over beantwoorden. Daarnaast moet je op een ander vel je mening geven over verschillende mensen die voor afval zorgen.
Afvalgrafiek 1. Grafiek bekijken
In de grafiek zie je hoeveel afval er in Nederland gemiddeld per persoon per jaar is ingezameld. Het onderste deel van elke staaf geeft aan hoeveel kilogram afval er gescheiden is ingezameld voor hergebruik: GFT-afval, oud papier, glas en textiel. a) Bekijk de grafiek samen met de andere kinderen goed. Wat zijn je belangrijkste conclusies? b) In welk jaar is er naar verhouding het meeste afval voor hergebruik ingezameld? (Tip: denk aan procenten)
3. Hoeveel in totaal? In 1993 woonden er in Nederland ongeveer 15,1 miljoen mensen. In 1999 was dat 15,8 miljoen. Hoeveel ton huishoudelijk afval is er in 1993 ingezameld? En in 1999?
Waterverbruik Les 1 Een bericht uit de krant
a) Lees het artikel goed. Wat zijn de belangrijkste conclusies? b) In het jaar 2000 werd er per persoon per dag 18 liter water minder gebruikt dan in 1992. Hoeveel procent minder is dat in vergelijking met 1992? c) Hoeveel liter water werd er in 2000 bij elkaar in Nederland ongeveer verbruikt? d) Hoeveel liter is dat minder dan in 1992?
Les 2 Weekopdracht: Vul een week lang deze tabel in over het waterverbruik van jezelf en vul de gemiddelden in.
Les 3 Ga naar de site www.leidscherijn.nl Klik trefwoordenregister aan en klik het woord wadi aan. Lees de informatie en geef in je eigen woorden informatie over de wadi’s. Doe hetzelfde met het trefwoord water.
Les 4 Ga naar de site www.leidscherijn.nl Zoek op in het trefwoordenregister duurzaam huis. Klik aan virtuele rondleiding. Verzamel informatie en test daarna je kennis met de volgende vragen. -
Wat is een sensorkraan (zie badkamer)? Wat is een convector? Hoe kun je schimmelvorming in vochtige ruimtes voorkomen? Hoeveel liter water gebruikte een vaatwasser in 1978? En nu?
Klik nu bij virtuele rondleiding milieu aan. Klik het gele rondje aan op de foto en leg uit waarom er twee soorten water de huizen binnen komt.