Meer over Toni op de volgende pagina…
1
#
februari 2011 jaargang 7 Praktijk is een vaktijdschrift over praktijk leren van de kenniscentra beroeps onderwijs bedrijfsleven
Calibris ECABO Kenteq
10r meer
tips vooteit op diversi vloer de werk P. 20
Auteur Inez Groen van Generatie Einstein
De belangrijkste competenties van de praktijkopleider
RonaldMcDonald Centre is één groot leerbedrijf
Jongeren willen werken bij bedrijven die hun beloftes waarmaken P. 8
To do-lijstje voor het begeleiden van leerlingen P. 18
Honderden mbo’ers leren in de praktijk bij sport- en spelcentrum P. 24
Inhoud BEVEILIGING
10
Gastvrijheid en discipline op luxe passagiersschip
08 Auteur Inez Groen van Generatie Einstein Over bedrijven die echt niet jong en hip hoeven te doen
13 Het verschil tussen een monteur en een monteur Maatwerkoplossing voor Strukton Rail Equipment
14 Drie ROC’s, één klas en een tevreden werkveld Kraamzorg en scholen slaan de handen ineen
16 Leerlingen positief over leren op de werkvloer (blijkt uit onderzoek van zowel FNV Jong als JOB)
18 Competente praktijkopleider To do-lijstje voor het begeleiden van leerlingen
30 Wat u doet is goud waard! Praktijkopleidersdag voor leerbedrijven in de techniek
36 Stagecoach biedt extra ondersteuning Project om uitval tijdens stage te voorkomen 5 PRAKTIJKBERICHTEN 7 HET VERHAAL ACHTER DE ERKENNING 20 TIEN TIPS TEGEN DICRIMINATIE EN VOOR DIVERSITEIT 34 GASTCOLUMN 35 WAT BEZIELT JONGEREN? 38 NIEUWS VAN DE KENNISCENTRA 40 DE ACHTERKANT VAN DE PRAKTIJKOPLEIDER
2 PRAKTIJK februari 2011
28
Leerling NINA ‘Ik voel me een volwaardige collega, ik doe met alles mee’
22
MOOI LEERBEDRIJF
32
ZORG EN WELZIJN
Ronald Mc Donald Centre is één groot leerbedrijf
25 Hoge hakken in de techniek
TECHNIEK
De Herbergier: andere zorg, dus anders opleiden
Op de cover TONI JREICHE (18) - Leerling Elektrotechniek (mbo-2) aan het ROC van Amsterdam Gooi- en Vechtstreek in Hilversum - In september begonnen en aan het eind van het schooljaar klaar voor de eerste stage Waarom past elektrotechniek bij jou? “Toen ik klaar was met het vmbo, ben ik op advies van mijn grote broer de ICT ingegaan. Maar dat was helemaal niks voor mij, want ik kan niet goed stilzitten. In de derde en vierde klas had ik al techniek gehad en dat vond ik erg leuk, dus daarna was de keuze snel gemaakt.” Hoe ziet een dag op het ROC eruit? “Vanuit Almere kom ik elke dag met het OV naar Hilversum. Onder leiding van BPV-docent Frank Timperley krijgen we verschillende lessen, zowel theorie als praktijk. We leggen bijvoorbeeld een meterkast of lampen met schakelaars
aan. Ik lig al vier weken voor op schema, dus ik krijg ook al nieuwe uitdagingen zoals netwerkaansluitingen voor de computer.” Repareer je thuis ook wel eens iets? “Nee, er gaat bij ons thuis nooit iets kapot. Soms zou ik wel eens iets stuk willen maken om het daarna weer te kunnen repareren, haha! Dus dan moet het maar op school. We zijn met tien leerlingen in onze klas en het is heel gezellig. En hier moet je ook wel eens iets repareren. De leraar zegt bij de meterkasten altijd: ‘Doe rustig, want die dingen kosten 500 euro per stuk!’” Hoe zie je jezelf later? “Ik wil hierna eerst nog verder leren en veel ervaring opdoen. Daarna zou ik graag een eigen bedrijf willen. Dan kan ik met een busje door het hele land rijden en mensen helpen.” TEKST MARLEEN HALLIE FOTO REMCO BOHLE
februari 2011 PRAKTIJK 3
PRAKTIJK is het tijdschrift voor praktijkleren in het beroeps onderwijs. Het verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 55.000 en richt zich op leerbedrijven, regionale opleidingencentra, vmboscholen, overheidsorganisaties en andere partijen in het beroepsonderwijs.
Mooie leerbedrijven
Uitgever: ECABO, in nauwe samenwerking met Calibris en Kenteq. De kenniscentra vormen de schakel tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs. Een goede aansluiting tussen leren en werken is het doel. Dit doen zij door de erkenning en begeleiding van leerbedrijven en het onderhouden van de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Verder bieden ze effectieve oplossingen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen.
Het schip De Rotterdam dat in vroeger tijden vele malen tussen Rotterdam en New York op en neer voer, ligt sinds kort stil aan de kade en is een drukbezocht hotel-restaurant geworden. Maatschappelijk ondernemen krijgt er alle aandacht: het kolossale schip is een uniek leerbedrijf voor aspirant-beveiligers en andere mbo’ers en hbo’ers.
Redactie: Karien Brinkman, Suzanne van der Burgt, Famke Derksen, Marleen Hallie en Lucy Holl (hoofdredacteur) Redactieadres: ECABO Disketteweg 6, Postbus 1230, 3800 BE Amersfoort, T 033 450 46 46 F 033 450 46 66 E
[email protected] I www.ecabo.nl Ontwerp: Lava grafisch ontwerpers, Amsterdam
Redactioneel Wat hebben een gerenoveerd passagiersschip, een nieuw sporten spelcentrum en een bijzonder huis voor mensen met geheugen problemen met elkaar gemeen? Ze vallen stuk voor stuk onder de categorie ‘Mooi leerbedrijf’. Ze bieden met zijn drieën stages en leer banen aan vele honderden mbo-leerlingen per jaar.
Hetzelfde geldt voor het nieuwe Ronald McDonald Centre in Amsterdam, waar kinderen met een beperking komen spelen en sporten. Stagiairs en Wajongeren doen het merendeel van het werk. Het Centre werkt nauw samen met het ROC van Amsterdam dat echte, zinvolle leeromgevingen aan zijn leerlingen wil bieden. En dan De Herbergier, het huis in Arnhem waar zestien mensen met geheugenproblemen verzorgd worden en waar gemiddeld zo’n acht stagiairs rondlopen. De wensen van de bewoners staan centraal en dus moeten de leerlingen allerlei taken kunnen oppakken. We presenteren u deze drie en nog veel meer bijzondere leerbedrijven in één nummer. We hebben een beetje haast. Vrijwel zeker is dit het één-na-laatste nummer van dit blad. Daarover volgend nummer meer!
Vormgeving: Def., Amsterdam Druk: Groen Media Services, Leiderdorp Overname van artikel uit Praktijk is toegestaan met bronvermelding. Abonnement: PRAKTIJK wordt kosteloos toegezonden aan erkende leerbedrijven voor het mbo in de sectoren van de deelnemende kenniscentra. En verder aan een keur aan onderwijsinstellingen en andere partijen in het beroepsonderwijs. Voor informatie of wijzigingen:
[email protected] Calibris is het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfs leven voor zorg, welzijn en sport. www.calibris.nl. ECABO is het kenniscentrum voor de economisch-administratieve, ICT- en veiligheids beroepen. www.ecabo.nl. Kenteq is het kenniscentrum voor werktuigbouwkunde/ metaal, elektrotechniek en installatietechniek. www.kenteq.nl.
FOTO jorgen koolwijk
4 PRAKTIJK februari 2011
Lucy Holl, hoofdredacteur Praktijk
[email protected]
Praktijkberichten Hebt u nieuws over onderwijs en arbeidsmarkt? Mail naar
[email protected].
TEKST LUCY HOLL
Beter kiezen De MBO Raad, de vereniging van samenwerkende kenniscentra Colo, MBO Diensten en Skills Netherlands zijn samen een project gestart om mbo-leerlingen nog beter te ondersteunen bij hun loopbaanoriëntatie. Jongeren geven zelf ook aan dat ze meer begeleiding willen bij het kiezen van de juiste opleiding. Het verlaagt schooluitval.
Gouden tips om jongeren te managen 1. Vraag waar ze goed in zijn: jongeren zien niet in
waarom ze (langdurig) iets zouden moeten doen wat ze niet goed kunnen of wat ze niet leuk vinden. Dus vraag wat ze willen.
2. Leg uit wat u van hen wilt en waarom: jongeren zijn 3. 4. 5. 6. 7.
gewend om verklaringen te krijgen van hun ouders. Beantwoord hun ‘waarom?’-vragen. Sluit deals: heeft iemand speciale wensen of eisen, stel daar dan uw wens of eis tegenover. Ga er niet van uit dat jongeren uw doelstellingen delen. Ze kunnen hun baan of stage nog zo leuk vinden op dit moment, verwacht niet dat ze jarenlang blijven. Laat ze zelf een mentor zijn: begeleid jongeren goed en profiteer andersom van hun kennis, bijvoorbeeld van sociale media. Toon steeds weer uw waardering: laat continu weten wanneer ze goed werk hebben geleverd. Kaart problemen direct aan: zeg als u iets niet bevalt en wacht niet tot een officieel gesprek.
Bron: Businessweek
Jongeren zoeken massaal op Stagemarkt.nl Veel jongeren gebruiken internet om een stageplek te zoeken en ze weten daarbij Stagemarkt.nl goed te vinden. Sinds de lancering in juni 2009 is al vijf miljoen keer gezocht naar een stageplek op deze matchingssite voor stages en leerbanen van de verenigde kenniscentra. De website telt zo’n 400.000 stageplaatsen en leerbanen bij ruim 223.000 erkende leerbedrijven. De bedrijfsprofielen helpen de leerlingen bij het vinden van het meest geschikte leerbedrijf in de regio.
Girls in de techniek
Donderdag 14 april is de landelijke Girlsday. Meisjes van 10 tot 15 jaar bezoeken technische bedrijven in hun regio en kunnen zo ontdekken dat werken in de techniek en ict interessant, leuk en uitdagend is. Vorig jaar namen ruim 2600 meisjes en 100 bedrijven deel. Zie ook het artikel op pagina 25. www.girlsday.nl
Denken in mogelijkheden Net voor de jaarwisseling is www.wajongwijzer.nl gelanceerd. De site biedt werkgevers informatie over hoe ze een Wajonger (jong gehandicapte) met succes in dienst kunnen nemen en houden en op welke regelingen ze een beroep kunnen doen.
Hoe presteert het ROC in uw regio? De Onderwijsinspectie heeft gegevens over alle mbo-scholen op één site bijeen gebracht. De site biedt informatie over bijvoorbeeld de opleidingen, de afstudeerresultaten, de financiële situatie en over de beoordelingen van de Onderwijsinspectie. De scholen verschillen behoorlijk van elkaar: zo varieert het percentage leerlingen dat met een diploma vertrekt tussen de 54% en 86%. Kijk op http://toezichtkaart.owinsp.nl
Even noteren 7 t/m 25 maart Kom in het leerbedrijf. Vmbo-klassen gaan op bedrijfsbezoek. www.kominhetleerbedrijf.nl 24, 25 en 26 maart Beroepenevenement Skills Masters in Rotterdam. Met mbo-beroepenwedstrijden. www.skillsmasters.nl
februari 2011 PRAKTIJK 5
Praktijkberichten
Goede zaak • Het Helmondse ROC Ter Aa, het Rotterdamse Zadkine, Rijn IJssel in Arnhem, Leeuwenborgh Opleidingen en Hogeschool Zuyd in Zuid-Limburg, de NHL Hogeschool in Leeuwarden en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen mogen van het ministerie van Onderwijs centra voor innovatief vakmanschap (mbo) en centres of expertise (hbo) starten. Ze zetten de centra op het gebied van water, chemie en automotive samen met het bedrijfsleven op. Het moet leiden tot méér technische studenten en kwalitatief hoogwaardiger technisch onderwijs. • Machinale Houtbewerking Bronkhorst heeft het Gouden Ervaringscertificaat 2010 gewonnen. Het bedrijf maakt succesvol gebruik van erkenning van verworven competenties. Zie www.ervaringscertificaat.nl • Zo’n kwart van de leerlingen die voortijdig het onderwijs verlieten, ging in de jaren daarna toch weer naar school. In schooljaar 2008/2009 stopten 43.000 jongeren tot 23 jaar met school zonder een startkwalificatie op zak. Vier jaar eerder waren dat er nog 55.000.
Brugs communiqué De EU-landen gaan nauwer samenwerken op het vlak van het beroepsonderwijs. In het Communiqué van Brugge verklaren ze te streven naar: • meer samenwerking tussen scholen en bedrijven, inclusief de sociale partners • meer aandacht voor leer resultaten en competenties • meer aandacht voor het erkennen van verworven competenties • voldoende investeringen in beroepsopleidingen • meer studie-/praktijktijd in het buitenland
6 PRAKTIJK februari 2011
School ex moet doorgaan De mbo-scholen willen samen met regionale partners (UWV, hogescholen, gemeenten) doorgaan met School ex. Vorig jaar voerden ze dat programma voor de tweede keer uit en deed driekwart van de leerlingen mee. Meer dan 85.000 jongeren gaven aan wat ze na hun diplomering van plan waren te gaan doen. Ze kregen gerichte adviezen, bijvoorbeeld voor een vervolgopleiding. Nu de arbeidsmarkt niet zo florissant is, worden ze gestimuleerd door te leren.
Leerling gezocht? Stage of leerbaan in de aanbieding? Meld het bij uw ROC of kenniscentrum. Dan komen ze te staan op www.stagemarkt.nl
“Het is altijd leuk als er mensen van buitenaf iets komen vertellen over techniek. Het is belangrijk dat leerlingen worden gemotiveerd om goede keuzes te maken in het leven.” Harry Potter, docent aan het Trinitas College in Heerhugowaard, over de Ambassadeurs van de Techniek. Studenten techniek of pas afgestudeerde technici vertellen schoolklassen hoe interessant en breed techniek is. Nieuwe ambassadeurs zijn welkom. Mail naar
[email protected] of bel 030-751 18 50 (Marijn van Dongen).
In welke mbo-sectoren studeren de totaal 537.000 mbo-leerlingen? • Economie 175.700 (33%) • Groen 30.200 (6%) • Techniek 162.600 (30%) • Zorg en welzijn 166.200 (31%) • Combinatie van sectoren 2.500 (1%) Bron: MBO Raad, cijfers schooljaar 2009-2010
Praktijkleren werkt! • Nederland telt bijna 220.000 erkende leerbedrijven. • Daarin werken zo’n 300.000 veelal gecertificeerde praktijkopleiders. • Een leerbedrijf investeert gemiddeld 25 dagen per jaar in de begeleiding van een BBL-leerling (combinatie van leren en werken) en 20 dagen in een BOL-stagiair.
• Eén op de drie mbo’ers volgt een BBL-opleiding. Tweederde doet de BOL-vorm. • Tweederde van de BBL’ers is tevreden over zijn leerbaan, 61% van de BOL’ers is tevreden over de stage.
• Ruim 70% is tevreden over de begeleiding vanuit de praktijk. Bron: ‘Praktijkleren werkt, Colo-special 2011’. Leren bij een erkend leerbedrijf is het thema van deze special. De hele Nederlandse samenleving vaart wel bij goede leerbedrijven. Download de publicatie via www.colo.nl (kijk onder ‘publicaties’).
INSTALLATIETECHNIEK TEKST RIAN LANENGA FOTO THOMAS DONKERS
Het verhaal achter de erkenning
Goois Loodgietersbedrijf, erkend leerbedrijf Erkend door: kennis- en adviescentrum Kenteq in 2010 Activiteiten: loodgieterswerkzaamheden van dakwerk tot riolering en alles wat daar tussenin zit, zoals aanleg van sanitair, gas- en waterleidingen en centrale verwarming Naam: Cas Broeksma, eigenaar en oprichter van het bedrijf in Laren Aantal leerlingen per jaar: 1 “We zijn onlangs erkend als Kenteq-leerbedrijf voor mbo-stagiairs en daar ben ik trots op. De liefde voor het vak heb ik zelf destijds ook tijdens mijn stage bij een leerbedrijf ontwikkeld. Ik vond het heel bijzonder om dagelijks met een collega op stap te gaan en zo alle facetten van het werk te leren. Dat wil ik – op mijn beurt – graag bieden aan jongeren die voor dit prachtige beroep kiezen. Het is een wisselwerking. Wij krijgen van Kenteq het vertrouwen dat we leerlingen op weg kunnen helpen bij hun ontwikkeling. En als erkend leerbedrijf kunnen wij het vak overdragen aan een nieuwe lichting loodgieters. Het is moeilijk om in deze tijd goed geschoold personeel te vinden. Kennisoverdracht is cruciaal in ons werk en leren in de praktijk is daar een belangrijk onderdeel van.
verbreed in Australië. Daar heb ik weer compleet nieuwe kanten van het vak geleerd: met name het dakwerk daar verschilt van de Nederlandse huizen. Met die ervaring kwam ik in 2009 terug en heb ik mijn eigen onderneming weer opgepakt onder de huidige naam. Ik ben meewerkend voorman en heb één medewerker in dienst. Alles is goed op orde in het bedrijf en we zijn er klaar voor om een stageplek te bieden. Ik begeleid de leerling zelf. In het begin loopt hij mee om te kijken, maar al snel verwacht ik dat hij eenvoudige klussen doet. Langzaamaan bouwen we het uit naar volwaardig loodgieterschap. Zodra hij zelfstandig kan werken, is er plek voor een nieuwe leerling. De leerling van een mbo-opleiding Installatietechniek uit de buurt gaat tijdens de vierjarige opleiding één dag in de week naar school voor theorielessen en vier dagen in de week met mij mee. Ik vind het belangrijk dat hij van het vak houdt. Alleen met goede motivatie en interesse zal hij het tot loodgieter schoppen. Na de opleiding heeft hij voldoende kennis en ervaring om zelf verder te gaan en wie weet wordt hij ook ooit een erkend leerbedrijf. Bij mij prijkt in ieder geval nu het bordje met de erkenning aan de gevel!”
Na mijn eigen opleiding ben ik in 2001 begonnen als zelfstandig loodgieter en in 2006 heb ik mijn horizon
februari 2011 PRAKTIJK 7
Interview
Inez Groen, auteur van Generatie Einstein:
“Jongeren willen werken bij bedrijven die hun beloftes waarmaken” Inez Groen en Jeroen Boschma kregen vijf jaar geleden een lading commentaar te verwerken na de publicatie van hun boek ‘Generatie Einstein’. Hoezo zijn de jongeren vandaag de dag slimmer, sneller en socialer? Ze zijn eerder verwend, lui en onwetend, riepen criticasters. Nu is er ‘Generatie Einstein 3.0: slimmer, sneller en… volwassener!’, waarin de auteurs beschrijven wat voor jongeren de arbeidsmarkt op komen: bedrijven bereiden zich maar beter erop voor. Acht vragen aan Inez Groen. TEKST LUCY HOLL FOTO’S Remco Bohle
Waarin schuilt ook alweer de kracht van Generatie Einstein? “Het gaat om de jongeren geboren in het laatste decennium van de vorige eeuw. Ze zijn opgegroeid in een wereld vol welvaart en technologie en hebben meer vertrouwen dan ooit in die wereld, maar vooral in zichzelf. Ze zijn sociaal, zelfbewust en inventief. Ze hebben eerder door hoe het werkt in onze maatschappij, terwijl wij zaken vroeger gewoon maar accepteerden. Ze kijken veel eerder om zich heen en denken: ‘Oké, dat kan dus anders of meer op mijn manier.’” Er wordt nogal eens geroepen dat (v)mbo’ers daar niet onder vallen? “De kenmerken die wij zien, gelden voor álle jongeren. Het gaat er niet om dat ze stuk voor stuk 100% superslim en supersnel zijn. We zeggen niet dat iedereen briljant of beter is: het blijven jongeren met leuke en minder leuke eigenschappen. Maar je ziet dat ze allemaal meer hun eigen pad
8 PRAKTIJK februari 2011
kiezen. Volwassenen kunnen zich daardoor bedreigd voelen, vooral ook op de arbeidsmarkt. Jongeren kunnen onbeperkt met elkaar communiceren, ze zitten in hechte netwerken. Ze weten dat ze niet alles hoeven te weten, omdat ze sámen alles weten.” Jullie schrijven dat bedrijven de aandacht en het vertrouwen van jongeren zijn kwijtgeraakt. Wat doen ze fout? “Er wordt veel gelogen tegen de jeugd via reclamecampagnes. Jongeren zijn een belangrijke doelgroep, waar we met zijn allen bovenop duiken. Scholen bijvoorbeeld schilderen opleidingen interessanter, leuker en mooier af dan ze zijn. Aan de ene kant schrijven we in de media dat jongeren niet deugen. Aan de andere kant proberen we ze binnen te krijgen met mooie campagnes en vallen jongeren voortijdig uit omdat de beloftes niet waar gemaakt worden. Laat scholen en bedrijven gewoon eerlijk zijn.” Wat zie je gebeuren op de arbeidsmarkt van de nabije toekomst? “Dat er echt een tekort zal komen aan werkkrachten. Maar vooral ook dat de jongeren die er zijn, niet staan te trappelen om zich in te passen in de manier van werken van veel bedrijven. Jongeren willen wel degelijk werken, maar ze passen ervoor om jarenlang als jongste bediende exact te doen wat de baas hen opdraagt. Voorheen moesten mensen geduld hebben en zich zwaar opwerken. ‘Ik moet nog veel leren, maar dat wil niet zeggen dat ik mij onderdanig hoef te gedragen’, hoor ik nu van jongeren. Ze willen gelijkwaardig behandeld worden.” Bij wat voor bedrijven willen jongeren wél werken? “Populaire bedrijven zijn eerlijk in hun communicatie en hebben een goede visie op hun markt en op de wereld. Jongeren willen werken bij bedrijven die hun
“Bedrijven hoeven niet jong en hip te doen”
Inez Groen wilde vroeger diplomaat worden en studeerde internationale betrekkingen totdat ze ontdekte dat die wereld niets voor haar was. Ze kwam bij communicatiebureau Keesie terecht en schreef samen met Jeroen Boschma de bestseller ‘Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer’. Inmiddels is er de herziene ‘Generatie Einstein 3.0’. Het tweetal publiceerde verder onder meer ‘Ik ook van jullie’ over hoe kinderen kijken en denken. Inez Groen: “Ik ben stiekem toch diplomaat geworden. Met de missie om een brug te slaan tussen jongeren en volwassenen.” Meer weten: www.inezgroen.nl
beloftes waarmaken en niet een wolk van imagebuilding om zich heen hebben hangen. Jongeren hebben zelfontplooiing hoog in het vaandel staan en willen deel uitmaken van het bedrijf waar ze kunnen leren en groeien. Wanneer ze zich goed behandeld voelen, zullen ze dat doorvertellen. Bedrijven moeten de kracht van die communicatie onder jongeren niet onderschatten.” Moeten organisaties zich dan maar helemaal schikken naar de jongeren? “Zeker niet, ze hoeven niet jong en hip te doen. Maar als ze op de oude voet blijven werken of jongeren niet aanspreken op hun talenten, kunnen ze over een paar jaar geen medewerkers meer vinden. Volgens jongeren is er niets mis met leiderschap en structuur als het maar logisch is. Wie in een callcenter werkt, moet daar natuurlijk om 9.00 uur achter de telefoon zitten. Maar laat iemand die een opdracht doet waarbij de tijd niet uitmaakt zelf bepalen wanneer hij komt en gaat.”
jongeren veel te veel zelf verantwoordelijk maakt voor hun leerproces. De hoge schooluitval komt niet omdat jongeren niet willen. Het komt eerder omdat ze geen of slecht les krijgen of van tevoren niet duidelijk weten wat hun toekomstige beroep inhoudt. Goede leraren gaan ervan uit dat jongeren veel kunnen en zijn vervolgens streng, duidelijk en rechtvaardig.”
Wanneer heeft een jongere respect voor de stagebegeleider in zijn stagebedrijf? “Hij wil een begeleider die goed uitlegt wat er moet gebeuren en die goed is in zijn vak. ‘Mijn begeleider moet een sfeer creëren waardoor ik voor hem wíl werken en niet voor hem móet werken’, hoorde ik laatst. Het is iemand die mensen motiveert en die zelf ook hard werkt. Zo’n begeleider kent iedereen bij de naam en vraagt hoe het ermee gaat. Hij zet je niet voor paal op de werkvloer: negatieve feedback geeft hij onder vier ogen, positieve feedback in de groep.” Het mbo is inmiddels vrijwel compleet competentiegericht. Vaart Generatie Einstein daar wel bij? “Ik was niet blij met de manier waarop de ROC’s het competentiegericht leren in eerste instantie hebben aangepakt. Er is niets mis met het aankweken van competenties, maar er gaat van alles mis als je
februari 2011 PRAKTIJK 9
beveiliging
stagiair maakt op de rotterdam kennis met alle facetten van beveiliging
Gastvrijheid en discipline op luxe passagiersschip
Beveiliger-in-opleiding Berry van Huissteden:
“Ik heb nu zoveel ervaring dat ik nieuwe stagiairs wegwijs mag maken.”
10 PRAKTIJK februari 2011
Het is het grootste passagiersschip dat ooit in Nederland is gebouwd. Decennialang deed het dienst op de lijn Rotterdam-New York en als luxe cruiseschip. Toen afdanking dreigde, redde de typisch Rotterdamse onder nemingsgeest het schip. De Rotterdam heeft inmiddels een permanente ligplaats gevonden in de wijk Katendrecht. Aspirant-beveiligers vinden er een unieke stageplaats. TEKST PEER BATAILLE FOTO jorgen koolwijk “De markt zoekt geen uitsmijters, maar gastheren en gastvrouwen die ook voor veiligheid zorgen. Stagiairs leren hier daarom meer dan beveiligen alleen.” Aan het woord is Jeroen Haarbosch, security officer en praktijkopleider op De Rotterdam. Hij krijgt bijval van Suzanne Koop, op De Rotterdam verantwoordelijk voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): “Gastvrijheid, communicatie en dienstverlening staan op het hele schip centraal. Elke medewerker aan boord krijgt een introductietraining over gastvrijheid, waarin ook het aspect veiligheid aan bod komt.” VERDWALEN Niet alleen door de grote aandacht voor gastvrijheid is De Rotterdam een unieke stageplek voor leerlingen van de mbo-opleiding Beveiliger 2. Een schip met tientallen ruimten waar constant gasten in en uit lopen is ook een complex en veelzijdig object om te beveiligen. Jeroen Haarbosch: “Eigenaar Woonbron stelt hoge eisen aan de veiligheid aan boord. Mede daardoor kunnen we stagiairs een uitdagende leerwerkomgeving aanbieden, waarin ze met vrijwel alle aspecten van het vak in aanraking komen. Intern en extern geldtransport, persoonsbeveiliging, hotelgangen, kantoorruimten,
Tourroute, toegangscontrole bij de leveranciersingang, parkeerterrein, winkelsurveillance, theater, evenementen. Bij alles komt beveiliging kijken en alles heeft zijn specifieke kenmerken.” De meeste stagiairs ervaren deze veelzijdigheid inderdaad als positief. “Toen ik hier de eerste keer binnenkwam, keek ik mijn ogen uit”, vertelt stagiair Berry van Huissteden. “Hoe vaak ga ik hier verdwalen?, dacht ik.
“De markt zoekt geen uit smijters maar gastheren en gastvrouwen die ook voor veiligheid zorgen” Maar uiteindelijk viel dat mee en vind ik het totaalplaatje het leukste. Ondanks de vaak strenge richtlijnen kan ik mijn ei kwijt. Ik vind het leuk om dienstverlenend bezig te zijn en een babbeltje te maken met gasten. Maar je blijft natuurlijk altijd opletten, want niet alleen gastvrijheid maar ook discipline wordt er hier wel ingestampt. Op een nette manier natuurlijk!”
De SS Rotterdam Toen koningin Juliana de SS Rotterdam in september 1958 doopte, was het het grootste passagiersschip dat ooit in Nederland was gebouwd. De HollandAmerika Lijn zette het stoomschip in op de lijndienst Rotterdam-New York en voor cruises. Door de toename van het vliegverkeer in de jaren zestig werd het permanent een cruiseschip. De inmiddels Amerikaanse eigenaar kreeg in 2000 financiële problemen. Rotterdam kwam in actie om het schip te behouden als maritiem erfgoed. Woningbouw vereniging Woonbron kocht het schip en na een verbouwing kreeg De Rotterdam een permanente ligplaats in de Maashaven. In het schip bevinden zich onder meer een hotel, restaurant, theater en vergader- en feestzalen. De opbrengsten zet Woonbron in voor sociaal-maatschappelijke doelen: - Bieden van een contextrijke leeromgeving - Ontwikkelen van een unieke combinatie van wonen, leren en werken - Versterken van de positie van Katendrecht - Geven van een economische impuls aan Rotterdam-Zuid www.opderotterdam.nl
Kwaliteitskeurmerk Op De Rotterdam kom je overal stagiairs tegen. Van vmbo’ers die een snuffelstage volgen tot hbo’ers die een afstudeeropdracht uitvoeren. MVO-coördinator Suzanne Koop vertelt over de achtergrond hiervan. “Maatschappelijk verantwoord ondernemen op personeelsgebied is een van de pijlers van onze organisatie. Het opleiden van jonge mensen in een uitdagende leeromgeving is een van onze doelen. Op jaarbasis streven we naar zo’n 130 stagiairs, van wie zestig tot negentig in de beveiliging. We hebben een eigen beveiligingsdienst opgericht, Safety On Site. Deze door het Ministerie van Veiligheid en Justitie erkende dienst werkt met een relatief klein aantal vaste gediplomeerde beveiligers. Daaromheen hebben we een leeromgeving gecreëerd. We hopen dat het feit dat iemand bij ons succesvol een stage heeft afgerond, in de toekomst zal worden gezien als een soort kwaliteitskeurmerk.” OPLEIDINGSPLAN Het opleidingsplan voor de beveiligers heeft De Rotterdam zelf ontwikkeld, in nauwe samenwerking met ECABO. Suzanne Koop: “In februari 2010 hebben we de deuren geopend voor het publiek, maar al ruim daarvoor hebben we ECABO gevraagd ons de weg te
februari 2011 PRAKTIJK 11
kunnen plaatsen. Leerlingen die solliciteren krijgen een sollicitatiegesprek, dat ook dienst doet als een soort ‘voorexamen’.” MVO-coördinator Suzanne Koop vult aan: “We proberen vooraf wederzijds heldere verwachtingen te scheppen. De Rotterdam is geen standaardbedrijf en een leerling moet erbij passen. We vragen van iedereen veel flexibiliteit en inzet. Verder hechten we meer dan gemiddeld waarde aan discipline. Ook daar moet je als stagiair in mee kunnen gaan.” Rugzakje De ouderen die re-integreren en de jonge mbo’ers volgen eenzelfde stagetraject, maar mogen wel rekenen op een aangepaste benadering en begeleiding. Suzanne Koop: “De mensen die re-integreren brengen een ‘rugzakje’ met – positieve en negatieve – levens ervaring mee. Vaak zijn ze langdurig uit het werkproces geweest. Zij zijn ‘anders’ gemotiveerd, voor sommigen is het een laatste kans en hangt er veel van af. Met iemand die ontslagen is na jarenlang in de haven gewerkt te hebben, voer je een ander gesprek dan met een puber van zeventien.” Security officer Jeroen Haarbosch merkt dit verschil aan den lijve op de werkvloer: “Jongeren hebben minder ervaring en zijn nog niet gewend om te werken. Je moet daarom duidelijker tegen ze zijn en ze ‘korter houden’. Werken op feestdagen is bijvoorbeeld nieuw voor hen; daar moet je ze extra over informeren.”
Waarom is De Rotterdam een uniek en succesvol leerbedrijf? ✔ Het schip biedt mogelijkheden
wijzen. Bij het schrijven van het opleidingsplan, bij de erkenning als leerbedrijf, bij de scholing van stage begeleiders. En natuurlijk heeft ook een (hbo-)stagiair ons daarbij een handje geholpen. Inmiddels hebben de stagebegeleiders in company een ECABO-opleiding gevolgd. Jeroen Haarbosch heeft bovendien de ECABOleergang Beveiligingsbranche gevolgd. In maart vorig jaar heeft ECABO De Rotterdam erkend als leerbedrijf in de sector Beveiliging, een mijlpaal voor ons.”
voor diverse sectoren en niveaus. ✔ Het is een unieke locatie met goede begeleiding. ✔ Gastvrijheid en klantgerichtheid staan centraal. ✔ Aspirant-beveiligers komen in aanraking met alle facetten van het vak.
KEUKEN Voor het invullen van de stageplekken put De Rotterdam uit twee bronnen: Training Centrum Eemhaven (TCE) en ROC Albeda College. TCE-stagiairs volgen doorgaans vanuit een uitkeringssituatie een re-integratietraject. Berry van Huissteden (35) is daar een voorbeeld van: “Ik was kok, maar door rugproblemen werd dat te zwaar. In de Metro zag ik een advertentie van TCE. Ik heb gebeld en kon meteen beginnen met de opleiding. Vroeger in de keuken bewaakte ik de kwaliteit. Nu bewaak ik ook, alleen op een andere manier.” Jonge potentiële stagiairs zoekt De Rotterdam zelf actief op, vertelt praktijkopleider Jeroen Haarbosch. “Mede omdat we regelmatig presentaties geven op het Albeda College, verkeren we in de luxe positie dat het aanbod groter is dan het aantal stagiairs dat we
12 PRAKTIJK februari 2011
Broeierig Jeroen Haarbosch vertelt over het verloop van een stage op De Rotterdam. “Het is belangrijk dat je het schip leert kennen. Daarom begint een stagiair met surveillancerondes, meestal samen met een andere leerling die al verder is met zijn stage. Naarmate iemand het schip beter kent, gaat hij meedraaien in de totale beveiligingsorganisatie. Daarbij behandelen we iemand niet als stagiair, maar als zelfstandig beveiliger. Een stagiair moet zelfstandig - maar wel onder toezicht - zijn werk kunnen doen. In de laatste maand van zijn stage ‘promoveert’ de stagiair naar de beveiligingscentrale; het hart van de beveiliging van het schip. Een leerling wordt dus aangestuurd op de werkvloer en werkt zelfstandig onder begeleiding en toezicht van de centrale. De werkvloer geeft mij feedback waarop ik bij kan sturen als dat nodig is.” Daarnaast werkt de stagiair zijn stagemap door en krijgt hij beoordelingen van Haarbosch. WEGWIJS Stagiair Berry van Huissteden is positief over zijn stage-ervaringen: “In het begin werd alles goed uitgelegd. Met Jeroen heb ik de stagemap doorgenomen. Daarna word je niet aan je lot overgelaten; men let goed op dat je echt wat leert. Als stagiair mag je al vrij snel alles doen. Ik heb nu zoveel ervaring dat ik nieuwe stagiairs wegwijs mag maken. Ik heb het naar mijn zin en ben daarom blij dat ik na mijn examen op De Rotterdam mag blijven werken. Eigenlijk kan ik maar één minpunt verzinnen: de pet die we altijd op moeten, kan nogal broeierig zijn, vooral met warm weer.”
TECHNIEK
MAATWERKOPLOSSING VOOR STRUKTON RAIL EQUIPMENT
Wat is het verschil tussen een monteur en een monteur? Zo’n anderhalf jaar geleden vonden Ben Kosse en Bert Houtzager van de Technische Dienst van Strukton Rail Equipment het tijd voor nieuw bloed. Ze gingen op zoek naar leerlingen elektrotechniek en mechanica, want de jeugd heeft de toekomst. Via een collega kwam Stefan Groote Haar op hun pad, die een opleiding Landbouwmechanisatie had gevolgd. Dankzij flexibel denken van alle partijen kon Stefan tóch bij een bedrijf als Strukton opgeleid worden.
SPOORFAMILIE Stefan komt naar eigen zeggen uit een echte ‘spoorfamilie’: “Mijn opa, vader en oom zijn allemaal machinist geweest. Machinisten zitten het grootste deel van de tijd; zelf doe ik liever iets met mijn handen.” Hij schreef zich voor Monteur mobiele werktuigen in bij ROC Aventus in Apeldoorn en kon meteen bij Strukton aan de slag via een BBLtraject. Dankzij de inzet van de praktijkopleider en de extra begeleiding door een opleidingsadviseur van Kenteq heeft Stefan de opleiding op mboniveau 2 in slechts één jaar doorlopen. Als afsluiting van de opleiding Monteur mobiele werktuigen legt de leerling een assessment af. Normaal gebeurt dit op een speciale locatie, waar alles voorhanden is voor een simulatie van de beroepspraktijk. Maar doordat de dagelijkse
TEKST MARLEEN HALLIE FOTO istockphoto
Strukton Rail onderhoudt het spoor met machines, locomotieven en speciale wagons. Ook dat onderhoudsmaterieel gaat wel eens stuk en daarvoor is de Technische Dienst in Zutphen in het leven geroepen. Met zo’n twintig medewerkers zorgen zij voor reparaties en het verhelpen van storingen door heel Europa. Hoofdmonteur en mentor Bert Houtzager werkt er al ruim veertig jaar: “Het wordt altijd op prijs gesteld als je komt. Je krijgt globaal door wat er mankeert, maar soms moet je bij een autozaak onderdelen gaan halen.” OVEREENKOMST Bert volgde vijf jaar terug al eens een cursus Praktijkopleider bij kennis- en adviescentrum Kenteq, maar nu was de tijd ook echt rijp voor een leerling. “Stefan meldde zich. We kwamen tijdens het gesprek met Kenteq tot de conclusie dat er vaktechnisch gezien veel overeenkomsten zijn tussen ons werk en de werkzaamheden waarop de opleiding Monteur mobiele werktuigen voorbereidt. Deze opleiding is, net als Stefans eerdere opleiding Landbouwmechanisatie, oorspronkelijk opgezet voor machines in de landbouw. Maar ook de machines op het spoor zijn mobiel, bewegen zich voort door een verbrandingsmotor en er zit veel hydrauliek en aandrijftechniek in. Daarom konden we er toch een mouw passen.”
“Er moet eerst een goede fundering zijn om verder te kunnen bouwen” werkzaamheden van Stefan zich afspelen op en rond het spoor, en niet in de landbouw, is besloten om het in het eigen bedrijf te doen. Een dag lang werd hij beoordeeld op de benodigde competenties. Stefan: “Het lastigste is dat er voortdurend op je vingers wordt gekeken, maar gelukkig ging alles goed.” FUNDERING Hoofd Technische Dienst Ben Kosse is blij dat hij de stap naar het opleiden van leerlingen heeft gezet: “We hebben onlangs een beoordelingsgesprek met Stefan gevoerd en zijn zeer tevreden over hem.” In de toekomst zouden ze graag weer een nieuwe leerling aannemen en zonder de extra hulp van Kenteq begeleiden, maar eerst zal Stefan nog verder doorgroeien naar mbo-niveau 3 en 4. Hierna volgen ook nog specialistische spoormachine-opleidingen. Ben Kosse: “Het is net als met huizen, er moet eerst een goede fundering zijn om verder te kunnen bouwen.”
februari 2011 PRAKTIJK 13
zorg
Speciaal kraamjaar voor mbo-leerlingen
Drie ROC’s, één klas en een tevreden werkveld In de Noordelijke provincies hebben de kraamzorgorganisaties en scholen de handen ineen geslagen om samen te zorgen voor voldoende, goed opgeleide kraamverzorgenden. In samenspraak met het werkveld vormen meerdere ROC’s een klas voor het derde leerjaar van de mbo-opleiding Verzorgende Algemene Gezondheidzorg dat helemaal in het teken staat van de kraamzorg. Het resultaat: een betere aansluiting tussen school en praktijk en leerlingen die veel meer van het vak weten. TEKST PAUL VAN BODENGRAVEN beeld DE BEELDREDAkTIE
Bij Kraamzorg Het Groene Kruis in Groningen zijn ze blij met het speciale kraamjaar dat de drie ROC’s in de provincie nu gezamenlijk aanbieden. “Je merkt dat het kennisniveau van leerlingen nu beduidend hoger is”, zegt Liesbeth Draaisma, opleidingscoördinator bij Het Groene Kruis. “Voorheen moesten we pas afgestudeerden nog een flinke periode bijscholen voor ze inzetbaar waren”, vult praktijkopleider Anja Kuiper aan. “Bovendien hadden we te maken met een forse uitval tijdens de opleiding, omdat de leerlingen pas bij de stage merkten wat het vak in de praktijk inhield. Gezamenlijk organiseren we nu voorlichtingsbijeenkomsten waar derdejaars leerlingen met enthousiasme vertellen over hun stage in de kraamzorg.” Vanaf dit jaar kunnen tweedejaars leerlingen een oriënterende stage lopen
14 PRAKTIJK februari 2011
van vijf weken, zodat ze met een helderder beroepsbeeld aan het laatste jaar van de opleiding beginnen. AFWISSELING Dat er nu een apart derde jaar voor kraamverzorgende is, heeft ook zo zijn voordelen voor de leerlingen. “Je bent nu een heel jaar met je eigen vak bezig”, zegt Sanne Dijk, een van de derdejaars leerlingen die nu stage lopen bij Het Groene Kruis. “Daardoor krijg je een goed beeld van wat het werk in de praktijk inhoudt. Ik loop mee met verschillende kraamverzorgenden, steeds in een ander gezin. Dat is ook het leuke van dit vak, dat je steeds ergens anders komt. Geen gezin is het zelfde. Die afwisseling spreekt me erg aan. Je maakt altijd onderdeel uit van geluk en dat is
meedraaien, steeds acht dagen lang. Dat gebeurt altijd onder begeleiding van een werkbegeleider.” Dat is soms een hele puzzel; niet iedere kraamverzorgende kan leerlingen opleiden en niet ieder gezin wil een stagiair over de vloer. Maar het lukt steeds weer om die puzzel passend te krijgen.
bijzonder.” Het feit dat sommige leerlingen soms wat verder moeten reizen voor de opleiding op school, is een bijkomend ongemak. Maar aangezien ze maar één week per vijf weken naar school gaan, is dat ongemak beperkt. Meer aanmeldingen Scholen, leerbedrijven en kenniscentrum Calibris hebben hun krachten gebundeld. “We overleggen jaarlijks hoeveel leerlingen er zijn en waar ze geplaatst kunnen worden”, legt Liesbeth Draaisma uit. “Er is veel behoefte aan kraamverzorgenden en er zullen de komende jaren flink wat mensen uitstromen door de vergrijzing.
“Leerlingen hebben nu de kans om een jaar lang min of meer proef te draaien” Gelukkig zien we dat het aantal aanmeldingen voor de opleiding ook weer stijgt sinds de brancheverdieping kraamzorg vorm heeft gekregen.” Leerlingen die zich aanmelden voor de branchever dieping en die stage willen lopen bij Kraamzorg Het Groene Kruis komen eerst op kennismakingsgesprek. “Daarna volgt een introductiedag”, vertelt Anja Kuiper. “Vervolgens mogen ze meelopen met een kraamverzorgende. Na de eerste werkdag belt de leerling altijd even op om te vertellen hoe het gegaan is. Daarna draaien ze mee in het schema. Een stageperiode is steeds vier weken, waarin ze gemiddeld in twee à drie gezinnen
Zelfvertrouwen Een belangrijke opbrengst van deze manier van opleiden is dat het zelfvertrouwen van de leerlingen groeit gedurende het speciale kraamzorgleerjaar. “Ik denk dat de leerlingen door deze manier van opleiden de gelegenheid krijgen om naar het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar toe te groeien”, stelt Liesbeth Draaisma. “Voorheen zagen we dat de leerlingen die van de opleiding kwamen nog veel begeleiding nodig hadden. Nu hebben ze de kans om een jaar lang min of meer proef te draaien. Je ziet dat hun zelfvertrouwen toeneemt.” Sanne Dijk is het daar mee eens. “De eerste keer dat ik naar mijn stageadres ging, was ik bloednerveus. Dat is nu wel verdwenen. Ik weet hoe het er in de praktijk aan toe gaat en wat er van mij verwacht wordt. Aan het eind van dit jaar ben ik er klaar voor om het helemaal zelf te doen.” De succes
Geen baangarantie Alle leerlingen die hebben gekozen voor de kraamzorgopleiding hebben een stageplaats gekregen bij een van de aangesloten kraamzorgorganisaties. De kans op een baan in de sector is goed. Maar een baangarantie geven de bedrijven niet af. “We leiden de leerlingen op voor de toekomst en natuurlijk hopen we dat we ze bij hun afstuderen een baan kunnen aanbieden”, zegt Liesbeth Draaisma. “Maar zekerheid kunnen we niet geven. We zijn afhankelijk van de vraag naar kraamzorg en die kan flink fluctueren. Het geeft de leerlingen ook de vrijheid om na het afronden van hun opleiding bij een andere organisatie aan de slag te gaan. Opleiden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. We leiden op voor de sector als geheel, niet alleen voor onze eigen organisatie. Gelukkig denken onze collega-organisaties er net zo over. We willen allemaal hetzelfde resultaat: voldoende, goed opgeleide beroepsbeoefenaren.”
factoren ✔ Invloed van werkveld op de opleiding. ✔ Gedeelde wensen en belangen van kraamzorg organisaties en ROC’s. ✔ Vertrouwen in elkaar. ✔ Uniforme afspraken over formulieren, praktijkboeken en opdrachten.
februari 2011 PRAKTIJK 15
Onderzoek
Leerlingen oordelen positief over leren op de werkvloer Mbo-leerlingen oordelen steeds posi tiever over leren op de werkvloer. Dat geldt zowel voor de BOL’ers (fulltime naar school, regelmatig een langere stage periode) als voor de BBL’ers (vier dagen per week werken, één dag naar school). TEKST LUCY HOLL INFOGRAFICS LAVA
FNV Jong onderzocht hoe jongeren denken over stagelopen en over de begeleiding vanuit school en leerbedrijf. En JOB, de Jongeren Organisatie Beroeps onderwijs, liet ruim 150.000 mbo-leerlingen van 61 scholen de uitgebreide JOB-monitor invullen, waarin ook vragen over praktijkleren staan. Vinden van een stageplek Ruim twee vijfde van de jongeren bemachtigt een stageplek via school, aldus het FNV Jong-onderzoek. Een op de vijf zet zijn eigen netwerk in om een stageplek te vinden. Anderen gaan zelf actief op zoek, bijvoorbeeld via de site Stagemarkt.nl. VOORBEREIDING De voorbereiding op de stages door de school kreeg in vorige onderzoeken nogal eens kritiek. Die kritiek is inmiddels minder. De helft van de leerlingen is nu tevreden over de voorbereiding, maar een kwart vindt het nog steeds aan de magere kant wat er op school gedaan wordt. BEGELEIDING Bijna driekwart van de leerlingen is tevreden over de begeleiding van het leerbedrijf, komt uit de JOB-monitor. De stagebegeleiding vanuit school scoort een stuk lager: 44% van de BOL-leerlingen is er tevreden over. FNV Jong vroeg de jongeren om een rapportcijfer: het leerbedrijf krijgt gemiddeld een 7.4, de school scoort een punt lager. Driekwart van de jongeren heeft regelmatig voortgangs- en evaluatiegesprekken met de praktijkopleider op de werkvloer, 55% met de begeleider vanuit school. Het contact tussen school en leerbedrijf kan beter, vinden de leerlingen. AANSLUITING Een ruime meerderheid van zowel BOL’ers als BBL’ers
16 PRAKTIJK februari 2011
vindt dat ze genoeg leren in hun leerbedrijf. De aan sluiting van de theorie op de praktijk is nog niet ideaal, volgens één op de vijf. Tweederde heeft niet alle kennis en vaardigheden op de werkvloer kunnen gebruiken. RUIM VOLDOENDE VOOR DE OPLEIDING De leerlingen geven hun opleiding in de JOB-monitor gemiddeld een 6,9 en hun ROC een 6,4. Ze zijn tevreden over bijvoorbeeld de toetsing, het aanleren van com petenties en de veiligheid op school. Ze vinden de voorlichting over de mbo-opleidingen niet altijd even goed. Volgens hen is deze vaak te reclameachtig en dat maakt goed kiezen lastig. Nog een minpunt: een kwart van de leerlingen meldt minder dan zestien uur per week les te krijgen.
Stagevergoeding Gemiddeld krijgen leerlingen € 169 aan stage vergoeding, aldus het FNV Jong stageonderzoek. En opvallend: mannen krijgen gemiddeld een hogere stagevergoeding dan vrouwen (€ 184 tegen € 158). Bijna de helft van de stagiairs krijgt niets. Een kleine meerderheid is niet tevreden en wil gemiddeld 322 euro, bijna het dubbele van nu. Een groot deel van de jongeren werkt niet meer of minder in zijn bijbaan en een derde heeft meer moeite om rond te komen.
Leer je in je opleiding voldoende… • samen te werken
67%
58% • te plannen en organiseren 59% • zelfstandig te werken 73% • te communiceren 71% • te werken volgens afspraak 63% • jezelf en je werk te beoordelen 56% • problemen op te lossen
• het beroep dat je later wilt uit te oefenen
63%
Bron: JOB-monitor 2010
BOL-leerlingen over hun stage • Ben je door je school goed voorbereid op je stage?
50%
• Had je moeite om een stageplaats te vinden? (= % (bijna) geen moeite) • Helpt de school je bij het vinden van een stageplaats? • Leer je op je stageplaats voldoende?
78%
• Sluit de theorie van school voldoende aan bij de praktijk?
51%
• Ben je tevreden over de begeleiding vanuit school tijdens je stage? • Ben je tevreden over de begeleiding door het leerbedrijf? • Ben je tevreden over de manier van beoordeling? • Wat is je totaaloordeel over je stage?
65%
60% 44%
72%
66%
61%
Bron: JOB-monitor 2010
BBL-leerlingen over hun leerwerkplek • Had je moeite om een leerwerkplek te vinden? (= % (bijna) geen moeite)
82%
73% • Kun je jouw werkervaringen voldoende op school bespreken? 66% • Leer je op je werkplek voldoende? 81% • Sluit de theorie van school voldoende aan bij de praktijk? 53% • Ben je tevreden over de manier van beoordeling? 69% • Vind je dat school en leerbedrijf voldoende contact hebben? 42% • Wat is je totaaloordeel over je werkplek? 67% • Ben je tevreden over de begeleiding door het leerbedrijf?
Bron: JOB-monitor 2010
februari 2011 PRAKTIJK 17
Begeleiden op de werkvloer
De vele rollen van de Praktijkopleider
m
en
pl
an ga tre at kk do en en w He en at lde w leer re il li we le n rk re g ins n tru c ge ties Stim ve uler n end e we rko mge creëving ren
t u?
etent ben
Hoe comp
petenwelke com n te e w u t het Wil al inzet bij ties u voor an uw leerlingen? v begeleiden CABO -zelfscan. E e d n a Vul d r beeld u een bete Het geeft ke en minder r van uw ste n. te n a k sterke nl njekracht. w.sca
Kijk op ww
18 PRAKTIJK februari 2011
Motiveren en inspireren
Sa
en en ien er rv g z se lin Obikke cle g tw se lin on g r i ld ee n l vu n le en rg va deer Zo n e or lu r eo a te B ev en
rkvloer r op de weanisator en e id le p o k g ij Als prakt vele rollen, van oreoordelaar. b u n lt e u r v e r en? ve ot begeleid, wat moet u kunn t. t r e id le p o u te doen ) overzich Wat staat igens niet volledig Een (over
ie elat erkr wen de w opbou Goe
D
ren en troduce g Goed inen van leerlin inwerk
R
LEIDE P O K J I T E PRAK
an Naadje v
Hand
de kous
ige co
mp
cu d het do Downloa l n s. ri b ali enten’) via www.c ijsdocum rw e d n ‘O ij b k ij (k
in:
ker. U
b
ent li - bege efst l e - beoo iden en c - sam rdelen en oachen e e - ond nwerken xaminere erhan n - dida d ctisch elen en ov Bron: e hand elen rtuigen Be roeps
comp
etent
iepro
fiel pr
aktijk opleid
er Ca
R vr uim ag te en ge te ven Co ste o oo m lle m m n k go un ed ice lu ren is e te n re vo n o ra l
Wer voo k voo r st rdo ap vaken en lere stap n
Regelm feedba atig opbou wende ck gev en
etent heeft - cont ies om Calibris ofiel actue m u tr n e te he r c p e e v l ti n r e a te Kennis n e bben ag- en comm scomp p te n o o r r e o u e b d ploss nicat oel- e een pleid o jk i ti i g n k n e n a g r f la re s sterk - ond voor de p et daarin álle be s. ernem sultaatge gericht e m ti r n ld e i e te i c k n e n h p ik d z m t w ic e iken en co - prof htelijk en n innovati rijkste ta basis voor de ople e s s i oneel verantwo ef or Het is de tijkopleider en kw k alitei d handele En w ding Pra au 4). tsger a t e icht n sterk specifi (mbo-niv e ment
libris
.
g
a dr
et
ge
h n a v g n lin e st r r om tu lee k s e ij) de to B n ( an va v n e ek r Welke prak sp nen e hoog bij mbtijkopleider scoort B lan o -leerlingen ? p
- Is expert o p vakgebied (69%) - Geeft duid elijke opdra chten (60%) - Geeft tips h oe ze later ve el kunnen bereiken in va - Is duidelijk k (58%) ove leerbedrijf ve r wat het - Is aardig (5 rwacht (55%) 3 - Laat veel ze %) lfstandighei d - Is beschikb aar wanneer toe (53%) nodig (45% )
Verbetertips Wilt u uw leerlingen nog beter begeleiden? Kijk voor tips eens op www.kenteq.nl (ga naar ‘bedrijven’ > ‘BPV’ > ‘Kwaliteitsbevordering’). U vindt informatie over bijvoorbeeld optimaal leren, feedback geven en coachen. De kenniscentra ECABO, Kenteq en Calibris bieden doorlopend trainingen voor praktijkopleiders. Kijk voor het actuele aanbod op de websites of vraag ernaar bij uw opleidingsadviseur.
februari 2011 PRAKTIJK 19
Tips
10 tips tégen discriminatie en vóór diversiteit op de werkvloer Nederland kent uitgebreide wetgeving om gelijke behandeling van mensen op de werkvloer te waarborgen. Maar wanneer is er nu sprake van discrimi natie? En waarom is het goed om te streven naar een zo groot mogelijke diversiteit aan medewerkers en leer lingen? Tien tips in samenwerking met Edgar Polak, regiocoördinator van Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden. TEKST LUCY HOLL ISM EDGAR POLAK
1
Weet wat discriminatie is Het gaat om het achterstellen van personen en groepen op grond van kenmerken die, in de situatie waarin dat gebeurt, er niet werkelijk toe doen. Bij discriminatie wordt vaak meteen aan racisme gedacht, maar mensen worden bijvoorbeeld ook gediscrimineerd omdat ze te oud zijn of te jong, man of vrouw, vanwege hun seksuele gerichtheid of godsdienst of omdat ze een lichamelijke beperking hebben.
2
Ken het verschil tussen direct onderscheid… De Algemene Wet Gelijke Behandeling heeft het over direct en indirect onderscheid. Direct onderscheid betekent dat iemand op grond van bijvoorbeeld zijn ras, nationaliteit, godsdienst of een andere grond uitgesloten of achtergesteld wordt in een bepaalde situatie. Een leerbedrijf mag niet bij een onderwijs instelling aangeven dat het geen leerlingen van allochtone afkomst wil.
20 PRAKTIJK februari 2011
3
… en indirect onderscheid Bij indirect onderscheid lijkt er op het eerste gezicht geen onderscheid te worden gemaakt, maar in feite wordt een persoon of een groep toch uitgesloten of achtergesteld. Neem bijvoorbeeld een stagebedrijf dat bepaalt dat elke leerling in de huishoudelijke dienst per se de Nederlandse taal goed moet kunnen schrijven. Deze eis is voor het beroep niet nodig en sluit dus ongeoorloofd mensen uit.
4
Maar niet ieder onderscheid is verboden Direct onderscheid mag alleen als sprake is van een uitzondering die in de wet genoemd wordt. Zo kunnen functies soms geslachtsbepaald zijn, bijvoorbeeld die van hulpverlener aan slachtoffers van seksueel geweld. Indirect onderscheid kan toegestaan zijn als sprake is van ‘objectieve rechtvaardiging’: dan is er een goede, zwaarwegende reden om het onderscheid toe te staan, bijvoorbeeld het stellen van taaleisen voor de functie van leraar.
5
Diversiteit werkt De samenleving en arbeidsmarkt zijn steeds pluriformer geworden. Dus richt uw pijlen vooral op diversiteit op de werkvloer, ook bij de selectie van mbo-stagiairs. Diversiteit heeft te maken met alle aspecten waarop mensen van elkaar kunnen verschillen: van leeftijd, geslacht of afkomst tot godsdienst, seksuele gerichtheid, werkstijl, karakter en ambities. Een organisatie waarin veel verschillende mensen samenwerken, presteert beter en is creatiever wanneer er ruimte is voor verschil, blijkt steeds weer uit onderzoek. Mensen werken er prettiger.
6
Wees u bewust van complicaties Diversiteit loont, maar natuurlijk kunnen verschillen tussen mensen ook lastige situaties en conflicten met zich mee brengen. Laat iedereen op de werkvloer
Kruis alle
uitspraken
aan
van toepassing die op u
iteenlome es t u n om de e s n e m nen at eerd kun I k weet d iscrimin d e g n e ak p ende z niet . n e rd o he t RO C w n wij bij e g o m n van k e leerling atuurlij N e p er se w t a d n e a ange v willen. rling e ko m a f n een lee bepaald eisen aa e rd a d o e n. ih e en ke p niet to I k wil ge et beroe h r o de o p v o r ie e iversiteit stellen d og vo or d o l e e v n e rmijn. e hebb W ont op te el er: dat lo ijn oorde lo v rk e te w e en m m t ie n t ik p dat ik d o e t wa I k let ero rling iets e le n ij b als m klaar he rijp. g e niet b
zijn.
culmet zijn heeft die s n e w f n o e we nd e e kijken w ls iema A nhang t, e m a s ligie a s s e n. tuur of re un n e n p uw a an k o m n e e er at d om u w hien goe c UITSLAG s is e m jk li n: Het is rwerp ge 0-1 punte het onde in n e p verdie meer te erkvloer. g op de w g voor n li e d n a ig wat oo beh eft aard e h U cht zou : a n eer aand 2-3 punte ar iets m a m , it e diversit atie n organis mogen. ft dat ee e s e p op b a h U c : n gezels 4-6 punte pluriform n e e ij b gebaat is vloer. de werk
DOE DE TEST!
zich dat realiseren. Voorop staat dat mensen niet meteen oordelen over elkaar. Doet uw leerling iets onverwachts of begrijpt u zijn opmerking of gedrag niet, vraag dan vooral wat hij bedoelt of waarom hij iets doet.
7
Let op cultuurverschillen Dat geldt des te meer voor mensen met verschillende culturele achtergronden. Het kan voor hen lastiger zijn om elkaar te begrijpen dan voor mensen met dezelfde achtergrond. Bepaald gedrag of bepaalde woorden kunnen net een andere betekenis hebben en dan liggen vooroordelen op de loer. ‘Dat is nou typisch iets voor een Antilliaan.’ Bent u zich van dat gevaar bewust en blijf uw leerlingen en collega’s als zelfstandige personen zien.
8
Vertel de ongeschreven regels Elk bedrijf kent ongeschreven regels hoe collega’s met elkaar omgaan, bijvoorbeeld als het gaat om ‘u’ of ‘jij’ zeggen of om samen lunchen. Voor uw leerling is het lastig om dat soort regels te herkennen, dus vertelt u hem vooral wat er van hem verwacht wordt. Anders leidt het tot misverstanden of problemen.
9
Houd rekening met individuele wensen Mensen met verschillende achtergronden hebben andere wensen wat betreft bijvoorbeeld feestdagen en eetgewoonten. Wijs die wensen niet meteen af, maar kijk wat voor oplossingen mogelijk zijn. Geef leerlingen die vasten tijdens de Ramadan bijvoorbeeld vaker (en dan wel wat korter) pauze.
10
Grijp tijdig in Als u ziet dat sommige collega’s niet goed met een nieuwe collega of leerling omgaan om welke reden dan ook, spreek ze daar dan op aan. Stel zaken die niet goed lopen aan de orde tijdens het werkoverleg of vraag hulp om beter met de onderlinge verschillen om te leren gaan.
≥N etwerk van antidiscriminatiebureaus Edgar Polak is regiocoördinator van Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden. Het Bureau Discriminatiezaken bevordert gelijke behandeling en voorkomt en bestrijdt discriminatie. Mensen die discriminatie ervaren kunnen dit melden. Bovendien doet het bureau aan analyse en onderzoek en zijn er voorlichtingsbijeenkomsten, gastlessen en lezingen over gelijke behandeling. Het bureau ondersteunt bedrijven, scholen en instellingen, bijvoorbeeld bij het omgaan met diversiteit. Speciaal voor werkgevers is er www.gelijkebehandelinginbedrijf.nl. Voor jongeren is er het digitaal jongerenloket www.geendis.nl. Het bureau maakt deel uit van een uitgebreid netwerk van antidiscriminatiebureaus. Kijk op www.discriminatie.nl voor de adressen.
februari 2011 PRAKTIJK 21
Mooi leerbedrijf
Ronald McDonald Centre is één groot leerbedrijf In Amsterdam Noord is iets moois opgebouwd; een sport- en spelcentrum voor kinderen met een beperking, waar honderden mbo’ers op jaarbasis praktijkervaring opdoen en waar Wajongeren worden klaargestoomd voor werk in het dagelijkse leven. TEKST RIAN LANENGA FOTO’S JORGEN KOOLWIJK
“Gefeliciteerd jongen!” Glunderend neemt Michael Prinsen (20) in de gang van het Ronald McDonald Centre in Amsterdam de felicitaties van facility manager Ralph de Klein in ontvangst. Michael heeft geploeterd voor zijn eerste examen, met bijlessen van een mbo-leerling van het ROC van Amsterdam. Iedereen leefde met hem mee en is blij dat hij weer een stap verder is. Michael heeft ADHD en zat op een school voor zeer moeilijk lerenden. Sinds een jaar
22 PRAKTIJK februari 2011
volgt hij de opleiding Facilitair medewerker in het Ronald McDonald Centre. Hij doet ervaring op in schoonmaak, toezicht en machineonderhoud. Daarnaast krijgt hij theorielessen. De veilige, gestructureerde en open instelling biedt Michael de mogelijkheid om zich te ontplooien. “In het begin twijfelde ik over deze plek, maar nu voel ik me hier thuis. Mijn opleiding duurt nog een jaar, het liefst zou ik daarna hier blijven werken in de beveiliging.” Daar is het Centre echter heel duidelijk over; leerlingen worden voorbereid op werken in de maatschappij, niet op een lange tijd blijven werken in het Centre. SPORT EN SPEL Ruim een jaar geleden was de bouw van het Ronald McDonald Centre zo ver gevorderd dat alle partijen hun intrek konden nemen in het prachtig ruime sportcentrum, vlak boven de Ring Noord in Amsterdam. Het Centre steunt op sponsorgelden van vele organisaties, waaronder de Johan Cruyff Foundation, KPMG en stadsdeel Amsterdam Noord. De belangrijkste sponsor
is natuurlijk het Ronald McDonald Kinderfonds. Vanuit dit fonds heeft de hamburgergigant eerder al de logeerhuizen voor ouders met zieke kinderen en vakanties voor gezinnen met een gehandicapt kind opgezet. Het Ronald McDonald Centre in Amsterdam biedt weer een nieuwe vorm van ontwikkeling, gebaseerd op sport en spel. Één groot leerbedrijf Het Centre is een leer- en ontwikkelingsplek voor velen. Het biedt sport- en spelprogramma’s aan kinderen met een beperking, waarbij ze worden begeleid door mbostagiairs van het ROC van Amsterdam en hbo-stagiairs van Hogeschool Inholland. In de organisatie werken bovendien zml-leerlingen (zeer moeilijke lerende kinderen) en jongeren vanuit de jobcoachorganisatie De Werkmeester. Deze Wajongeren zijn jongeren met een ziekte of handicap. Zij worden begeleid door ISS, het facilitair bedrijf dat horeca, beveiliging en schoonmaakdiensten levert. In dit hele netwerk van organisaties en opleidingen ontstaat een veilige leeromgeving
voor jongeren die het in de maatschappij moeilijk hebben. En het biedt een prachtige stageplek voor vele stagiairs van het mbo en hbo. HONDERDEN MBO-LEERLINGEN Vanaf het begin is het ROC van Amsterdam betrokken bij het Ronald McDonald Centre. Paul Erdhuizen, manager leerbedrijf van het ROCvA en gestationeerd op het Centre: “Onze school zoekt telkens naar brede en zinvolle leeromgevingen voor de leerlingen. Samenwerken met het Ronald McDonald Centre was daarom een logische stap. De opzet is uniek; de organisatie draait grotendeels op mbo-leerlingen van het ROC van Amsterdam en de Wajongeren spelen een grote rol. Het vraagt van de begeleiders een bijzondere insteek; hier wordt niet gedoceerd, maar gecoacht. Het biedt veel kansen.” Op jaarbasis is er plaats voor ruim 800 leerlingen op het Centre. Leerlingen van mbo-opleidingen in de Administratie, Beveiliging en Leisure doen kortere of langere perioden ervaring op in de receptie, in de
februari 2011 PRAKTIJK 23
bewaking en op de afdeling Communicatie/evenementen. Daarnaast verzorgen eerstejaars leerlingen van Sport & Bewegen, Maatschappelijke zorg, Sociaalcultureel werk en Helpende zorg de dagarrangementen voor verstandelijk gehandicapte kinderen. In de dagarrangementen geldt één-op-één begeleiding, dus er is plaats voor véél ROC-stagiairs. “Het is fantastisch dat zo veel leerlingen hier ervaring kunnen opdoen”, zegt Paul Erdhuizen. “Ik merk bij de meesten aanvankelijk terughoudendheid over het werken met verstandelijk gehandicapten. Het beeld van kwijlende kinderen die om je nek hangen is sterk. Maar al na één dag zie je een verandering optreden, de mbo’ers gaan echt relaties aan met de kinderen.” Erdhuizen kent alle kinderen en is een steunpilaar voor de vele ROC-leerlingen die er rondlopen.
Drie sterke punten van het Ronald McDonald Centre ✔ De organisatie biedt sport- en spelprogramma’s voor kinderen, maar is
Toegankelijk en transparant Het Ronald McDonald Centre bestaat voornamelijk uit glas en grote open ruimtes. Het past helemaal bij de filosofie van de organisatie: toegankelijkheid en transparantie staan voorop. De kleuren rood, blauw en groen zijn bepalend voor het interieur. Het deel met het zwembad is blauw, wat staat voor nat. De sportzalen zijn groen en die kleur symboliseert het droge deel. Rood is de kleur bij de entree, het restaurant en in de gangen; toegankelijk voor iedereen. Tijdens de lunch vergadert het management aan een tafeltje in en naast hen zit een groep van zowel ZML-kinderen als mbostagiairs te eten. Een Wajonger bedient en een jongen in ISS-bedrijfskleding zwabbert de vloer. Treffender kan de integratie tussen de verschillende groepen niet zijn.
tegelijk een prima leeromgeving voor tal van jongeren. ✔ Mbo-leerlingen krijgen alle kans om zinvol werk te doen in de praktijk. ✔ Ze worden ter plekke ondersteunt door eigen docenten en door hbo-studenten.
HANDVATTEN Sonja Robben is januari van dit jaar gestart als nieuwe directeur van het Ronald McDonald Centre. Zij was vanuit jobcoachorganisatie De Werkmeester al nauw betrokken bij het Centre. “Ik ben onder de indruk van het effect van het Centre op jongeren. Dit werk brengt mij in contact met zo veel verschillende groepen jongeren, dat ik de uitdaging met beide handen heb aangepakt.” Robben is vertrouwd met het fenomeen kenniscentrum: “De jobcoaches bij De Werkmeester hebben via kenniscentrum Kenteq de opleiding voor praktijkopleider gedaan. Het biedt praktische handvatten bij het begeleiden van Wajongeren.” In de zomer van 2010 ontving het Ronald McDonald Centre de erkenning als leerbedrijf van ECABO en
24 PRAKTIJK februari 2011
Calibris, de kenniscentra die onder meer de mbokwalificaties van Zorg, Welzijn, Sport en Beveiliging onder hun hoede hebben. “Het is belangrijk om continu de kwaliteit van ons leerbedrijf te toetsen. Via de samenwerking met ECABO en Calibris blijven wij op
“Na één dag zie je de mboleerlingen al echt relaties aangaan met de kinderen” de hoogte van alles wat er verandert in het onderwijs en in de begeleiding.” Die samenwerking tussen het Ronald McDonald Centre, ECABO en Calibris wordt nog verder ingevuld. Sonja Robben ziet in ieder geval grote voordelen: “Zoals wij hier in huis een leerproces op gang brengen, kunnen wij op onze beurt profiteren van de kennis van ECABO en Calibris.” MASKERS Die dag bereiden twaalf ROC-leerlingen Maatschappelijke zorg het middagprogramma voor de ZMLleerlingen voor. Cultuureducatie staat op de planning. Ze maken maskers, bedenken sportcircuitjes en samenwerkingsopdrachten, verzorgen een toneelstuk en treffen voorbereidingen voor een groepsfoto die de leerlingen direct mee naar huis krijgen. Hbo-studenten van Inholland coachen de ROC’ers. In de hoek zit een docent van het ROC van Amsterdam, die het proces in de gaten houdt en af en toe bijstuurt. Het is een mooi voorbeeld van de leercyclus in het Ronald McDonald Centre. Het is ROC-leerling Robin die voor een doorbraak zorgt, als de groep er even niet uitkomt: “We laten twee kinderen met een bal tussen hun ruggen geklemd naar een mand lopen, waar de bal uiteindelijk in moet. Dat is goed om te leren samenwerken. En ze moeten een doel behalen.” Het levert haar applaus op uit de groep. Mbo-leerling Tadeusz uit de groep van Robin had bij aanvang van de praktijkperiode grote weerstand: “Het is een verplicht onderdeel, dus ik had geen keuze. Maar toen ik hier eenmaal was, sloeg het snel om. Ik heb bijzonder contact met Jordy, een autistische jongen die voor velen onbereikbaar is. Maar als hij mij ziet, beginnen zijn ogen te stralen. Dat is toch fantastisch!”
Meer meiden in techniek zijn dringend gewenst, maar hoe?
TECHNIEK
De Nederlandse technische sector is er een van uitersten: wereldtop qua kennis en vernuft, maar een ontwikkelingsland gelet op het geringe aandeel vrouwen in technische functies. Niet alleen op de werkvloer, maar ook in de schoolbanken en op stageplekken in de techniek zijn vrouwen een zeldzaamheid. Waar ligt dat aan? Wat beweegt de meiden die wél voor een technische opleiding kiezen? En welke charmes kunnen leer bedrijven in de strijd gooien om vrouwen te verleiden? TEKST ED SCHLÜPER FOTO’S LAVA
Hoge hakken in de techniek
Dat er zo weinig vrouwen in de techniek werken, is geen goede zaak voor een branche die kampt met een chronisch tekort aan vakmensen. Willem Groenendaal, stagecoördinator bij ROC Midden Nederland, herinnert zich een uitspraak van een oud-directeur. “Die voorspelde dat de animo voor techniek onder jongens zou teruglopen, maar dat dit gecompenseerd zou worden doordat meer meisjes voor techniek zouden kiezen. Dat van die jongens is inderdaad uitgekomen, maar het is
ons nog altijd niet gelukt om meer meiden voor de techniek te porren.” Bewuste keuze Groenendaal kan erover meepraten, want in zijn 23 jaar mbo-elektrotechniek heeft hij nog maar zeven meisjes onder zijn hoede gehad. “We hebben er van alles aan gedaan om jonge meiden op een aantrekkelijke manier kennis te laten maken met de techniek, maar de reactie
februari 2011 PRAKTIJK 25
is altijd: leuk om een keer gedaan te hebben, maar niet om in te werken.” Onbekendheid; het imago van zwaar, vies en koud werk; typische wereld voor mannen; ouders, vriendinnen en docenten die het afraden; niet het enige meisje willen zijn; onzekerheid – er zijn veel redenen waarom meiden niet de techniek in willen. Gelukkig zijn er die dat wél doen – meestal heel bewust, omdat het hen met de paplepel is ingegoten of omdat ze iemand kennen die in de techniek werkt. Zo is het ook gegaan bij Nikki van der Zouw (22) en Ingrid Leijten (25), beiden werkzaam bij fijnmechanisch atelier ZME in De Meern. Nikki, dochter van de eigenaar, wist als kind al wat ze wilde: instrumentmaker worden. “Ik vind dat een onwijs leuk vak. Het fijnmechanische werk is prachtig. Het is heel speciaal om iets in je handen te hebben dat je zelf gemaakt en bedacht hebt. Buiten de techniek kom je dat niet tegen. En eerlijk gezegd ben ik ook geen type om een hele dag op kantoor te zitten.” Dat laatste is een veelgehoord argument. PRECIES Nikki is tussen de machines opgegroeid en wist van jongs af aan wat ze wilde. Ingrid twijfelde tot op het laatste moment. Hoewel haar vader en broer in de techniek zitten, kreeg ze pas de kriebels toen haar broer de fijnmechanische techniek inging en ze hem prachtige dingen zag maken. “Dat precieze spreekt mij enorm aan. Ik heb daar gevoel voor. Ik ben zelf ook vrij precies, misschien wel een beetje té.” Ingrid ging zich erin verdiepen en koos voor een opleiding als instrumentmaker bij leerbedrijf FOM in Nieuwegein waarbij
Hoe maakt u meer meisjes enthousiast voor de techniek en voor uw bedrijf?
1 Laat meisjes het bedrijf en de praktijk zien, met – liefst
vrouwelijke – medewerkers praten en opdrachten doen die bij hún belevingswereld passen. 2 Begin daar zo vroeg mogelijk mee; in elk geval op het vmbo, liever eerder. 3 Haak in VHTO-initiatieven voor meisjes zoals Vmbo-mbobrug en Girlsday (dit jaar op 14 april). 4 Maak gebruik van vrouwelijke rolmodellen. 5 Zet meisjes/vrouwen bij elkaar, laat ze samen dingen doen, dat schept een band en helpt tegen de ‘eenzaamheid’. 6 Maak het tot agendapunt van uw overleg met scholen. 7 Pak het op alle fronten aan, want een versnipperde aanpak of alleen aan werving doen, heeft weinig effect.
ze leren en werken kon combineren. Daar stond ze als enige vrouw tussen allemaal mannen, maar dat stoorde haar niet. “Nee, ik voelde mij geen uitzondering. Ik zou ook niet willen dat er onderscheid wordt gemaakt. Ze grapten wel dat ze het een enorme uitdaging vonden om een vrouw zonder enige technische achtergrond dit vak te leren, maar ik ben er uitstekend begeleid. Mijn begeleider stond de hele dag voor mij klaar als dat nodig was. Ik heb daar heel veel geleerd.” MANNENCULTUUR Bij het kleine ZME werken, behalve eigenaar Henkjan van der Zouw, geen mannen. Hier is geen sprake van een machocultuur, maar dat was anders tijdens de opleiding. “Je moet niet op je mondje gevallen zijn”, zegt Ingrid. “Die mannencultuur, daar moet je tegen kunnen. Je moet je ‘mannetje’ kunnen staan. Mannen zijn gewoon wat platter, maar daar doe ik graag aan mee.” Voor Nikki geldt hetzelfde: “Ik was gewend om tussen de mannen te staan, dus voor mij was het tijdens mijn stage niet anders dan normaal. De mannen vonden het ook leuk, denk ik. Ik ben normaal behandeld, eigenlijk altijd wel. Het zou ook niet goed zijn om betutteld te worden. Je moet met vrouwen niet anders omgaan dan met mannen. Je doet hetzelfde werk. En als er iets verkeerd gaat, laat ze het dan gewoon recht voor zijn raap zeggen. Dat werkt het beste. Voor de rest wil ik lekker meedoen, me ertussen wurmen en laten merken dat ik hetzelfde ben en mijn vak versta!” Bezienswaardigheid Niet aangegaapt worden maar als gelijkwaardig geaccepteerd worden, vindt ook eerstejaars mbo-leerling mechatronica Charlotte Bosscher (18) belangrijk. “Ik zou het echt waarderen als mensen mij niet als meisje zien, maar gewoon als leerling, als iemand die stage loopt. Dat ze me net zo behandelen als de jongens.” Op school merkt ze vaak dat ze als enige meisje een bezienswaardigheid is en dat het idee heerst van ‘meisjes kunnen niks’. Maar daar komt verbetering in nu ze hogere cijfers haalt dan veel klasgenoten. “Je moet je gewoon door die eerste periode heen. Dat is gelukkig gelukt en nu gaat het beter. Het lijkt alsof de jongens mij nu accepteren”, aldus Charlotte, die wel de druk voelt om zich te moeten bewijzen. “Ik heb zo’n gevoel van: ik moet laten zien dat ik het kan. Wat jullie doen, maakt mij niet uit, ik kan het! Nu het zwaarder wordt, haak ik niet zoals sommige jongens af, maar heb ik juist zoiets van: ík ga door!” VROUWELIJKe kwaliteiten Qua kennis en vaardigheden doen meiden echt niet onder voor jongens. Maar meisjes die ondanks alle ‘tegenwerking’ slagen, beschikken wél over een duidelijke wil en doorzettingsvermogen. Wat vrouwen nog meer vóór hebben, zijn kwaliteiten die hen zeer geschikt maken voor bepaalde functies. “Ons werk omvat steeds meer servicegerichte activiteiten”, stelt Stefan Wasser, hoofd P&O bij technisch installatiebedrijf Wolter & Dros. “Als je het over de vakman van de toekomst hebt, komen er dus steeds meer vrouwelijke eigenschappen om de hoek kijken.” Collega Maria Meloni: “In het servicewerk en projectmanagement komt het sterk aan op afspraken nakomen, zaken
26 PRAKTIJK februari 2011
“Ik zou het echt waarderen als mensen mij niet als meisje zien, maar gewoon als iemand die stage loopt” vastleggen, omgaan met mensen, communiceren en een team begeleiden. Dat zijn allemaal procesvaardigheden die bij vrouwen veelal beter ontwikkeld zijn.” Wolter & Dros wil dan ook graag meer vrouwen in technische functies. Alleen, waar haal je ze vandaan? Het bedrijf deed goede ervaringen op met zijn deelname aan Girlsday, een jaarlijks evenement waarbij in heel Nederland groepen meisjes tussen de 10 en 15 jaar een dagje op een bedrijf komen rondkijken. Meloni: “Het is erg leuk om aan het eind van de dag te zien dat je wat bewustwording hebt gekweekt bij die jonge meiden. Van: ‘Goh, wat leuk. Kan dit ook?!’ Daar moet je echt aan werken, want ze hebben vaak geen of een verkeerd beeld van techniek.” LATEN ZIEN Uit alle gesprekken komen twee zaken naar voren: meisjes die techniek studeren, doen dat vaak heel bewust en zijn daartoe al jong aangetrokken. En zij die dat niet kiezen, hebben vaak geen idee of een verkeerd beeld van hoe het er in de praktijk aan toegaat. Het klinkt bekend in de oren bij Noortje Jansen, project manager mbo bij VHTO, het landelijk expertisebureau dat zich inzet om meer meisjes en vrouwen in Nederland te interesseren voor een opleiding en beroep in bèta, techniek en ict. “Er is een grote groep meiden die twijfelt. Ze zijn goed in exacte vakken, maar zien het beroepsperspectief van in je eentje in zo’n mannen wereld werken niet zitten. Die voelen zich meer aan getrokken tot contact met klanten en service verlenen naast het puur technische deel. Bedrijven doen er dan
ook goed aan om zich ook op die ‘zachtere’ aspecten te profileren.” Dat profileren moet breed worden aangepakt. “Wil je meisjes binnenhalen en behouden en wil je ze laten doorstromen naar een technisch beroep, dan moet je iets doen aan werving, opleiding, beroepsoriëntatie en keuzebegeleiding”, adviseert Jansen. “Heel belangrijk voor bedrijven om meisjes überhaupt binnen te krijgen, is laten zien wat ze allemaal kunnen doen. Waar wil een bedrijf ze graag inzetten? Laat ook zien dat de vrouwen die in het bedrijf werken er niet alleen voor staan. Rolmodellen waarmee meisjes zich kunnen identifi ceren, zijn ontzettend belangrijk. Sluit aan bij de belevingswereld van meisjes. Kortom, bied echt zicht op dat werkveld en het functioneren van vrouwen daarin. En begin daar zo vroeg mogelijk mee, op het mbo of eerder, want anders is het te laat.”
Veel mannen, weinig vrouwen De metaal-, elektro- en installatietechniek vormen een typisch mannenbolwerk. Grofweg een op de tien werknemers is vrouw. Het merendeel van hen heeft een ondersteunende functie. In uitvoerende technische functies doen zij meestal precies werk waarvoor geduld en fijne handen geschikt zijn. Of ze hebben een creatief vak zoals industrial design of een technische functie met een sociaal tintje. De mbo-opleidingen tonen eenzelfde beeld. Het aandeel vrouwelijke leerlingen in de techniek (2009/2010: ca. 25.000 meisjes op 156.000 leerlingen oftewel 16%) is de laatste tien jaar iets gestegen, maar jaarlijks zijn alle Nederlandse meisjes die een diploma halen in een van de ‘harde’ technische vakken vaak op één of twee handen te tellen. Tegenover de 25.000 meisjes die mbo techniek doen, staan bijvoorbeeld 133.000 leerlingen in de zorg en 74.000 in een meer economisch/administratieve richting. Bron: VHTO
februari 2011 PRAKTIJK 27
zorg
Leerling Nina:
‘Ik voel me een volwaardige collega, die met alles meedoet’ LEERLING EN PRAKTIJKOPLEIDER VERTELLEN WAT ZE VAN ELKAAR VINDEN TEKST PAUL VAN BODENGRAVEN FOTO’S ANNET DELFGAAUW
Praktijkopleider Kea Lambregts is praktijkmanager van Tandartspraktijk ’t Plein,
ster. Dat hebben ze bij een kleine praktijk allemaal niet. Mijn eerste oriënterende stage van vijf weken was bij een kleine praktijk van één tandarts. Dat is niks voor mij. Ik ben hier zelf patiënt en kende de praktijk dus al. Het leek me heel leuk om juist hier mijn stage te doen.”
gevestigd in Kerkdriel en Hedel. Ze is verantwoordelijk voor alles wat met opleiden te maken heeft. De praktijk won in december 2010 de prijs voor het beste Calibris Leerbedrijf 2010 in de sector Assisterende Gezondheid zorg (AG). Leerling Nina van Wordragen is tweedejaars aan de mbo-opleiding voor tandarts assistente. Nina meldde de praktijk aan voor de verkiezing tot beste Calibris Leerbedrijf AG.
Kea: “Dit is een vrij grote tandartspraktijk. Op ’t Plein werken in totaal negen tandartsen. Daarnaast bestaat het team uit assistentes, baliemedewerkers, mondhygiënisten en facilitair medewerkers. Wij staan voor kwaliteit en daar hoort goed opgeleid personeel bij. Daarom investeren wij graag in de medewerkers van de toekomst en willen hen de mogelijkheid bieden ervaring op te doen. Jaarlijks hebben we twee à drie stagiairs.” Nina: “Het voordeel van zo’n grote praktijk is dat je echt van alles kunt leren. Ik kan hier bijvoorbeeld meekijken bij orthodontische behandelingen en bij de kindertandverzorg-
28 PRAKTIJK februari 2011
K: “De afwisseling die we als praktijk kunnen bieden aan stagairs is een groot voordeel. Maar het moet je wel liggen. Iedereen werkt namelijk elke dag met een andere tandarts samen. Ook door de verschillende specialisaties van de tandartsen komt er veel informatie op je af. Maar daardoor kun je wel erg veel leren. De stagiairs lopen mee met een vaste stagebegeleider die hen de hele stageperiode begeleidt.” N: “Ik wist al in groep 8 van de basisschool dat ik deze kant op wilde, of in ieder geval iets in de zorg. Het is een leuk vak en je kunt er ook makkelijk een baan in vinden. Als assistente krijg je met veel verschillende mensen te maken. Je helpt natuurlijk de tandarts, maar je bent er ook voor de patiënt. Het is belangrijk om mensen op hun gemak te kunnen stellen. Dat ligt me goed. Ik wil dan ook graag verder met kindertandverzorging, dat lijkt me erg leuk.” K: “Nina is sterk gericht op contact met mensen. Dat is in dit vak belangrijk. In het
Dubbelportret
Praktijkopleider Kea:
‘In het begin hebben we Nina wel eens moeten afremmen’ begin was ze wel erg enthousiast en hebben we haar wel eens moeten afremmen. Gezelligheid is prima, maar patiënten hebben ook behoefte aan rust en willen op hun gemak gesteld worden. Een juiste manier van benaderen is vaak een kwestie van even zoeken. De ene klant wil graag een praatje maken, de ander stelt stilte op prijs. Daar moet je voelsprieten voor ontwikkelen. Nina is daarin echt gegroeid.” N: “Ik heb hier echt veel geleerd. Wat Kea zegt klopt wel, ik praat makkelijk van mezelf. In het weekend werk ik in een snackbar en daar klets je met iedereen. In de tandartspraktijk past dat minder. Dus nu ben ik rustiger geworden. De sfeer in de praktijk is prettig, je mag hier fouten maken en de mensen zijn gezellig. Als leerling is het belangrijk dat je je op je gemak voelt en het idee hebt dat je welkom bent.” K: “We doen ons best om één geheel te smeden van onze praktijk. Iedereen werkt afwisselend met elkaar, daar hebben wij bewust voor gekozen. Het houdt je ook scherp en het geeft afwisseling van de werkzaamheden. We lunchen altijd gezamenlijk en organiseren regelmatig activiteiten buiten werktijd. Laatst hebben we als team meegedaan met de Zevenheuvelenloop in Nijmegen. Heel gezellig. Het opleiden van jonge mensen is iets dat we allemaal belangrijk vinden. Het
geeft ook leven in de brouwerij. Bovendien is het altijd goed om te horen hoe de oplei dingen zich ontwikkelen.” N: “Ik heb ook nooit het gevoel gehad dat het voor de collega’s ‘lastig’ is dat er een stagiair aanwezig is. Ik voel me echt een volwaardige collega, die met alles mee doet. Daardoor krijg je ook een duidelijker beeld hoe het is om straks echt als tandartsassistente aan de slag te gaan. Ik zou het liefst ook in zo’n grote praktijk werken. De afwisseling en de hoeveelheid mensen met wie je samenwerkt, vind ik prettig.”
Tandartspraktijk ’t Plein in Kerkdriel en Hedel is een grote tandartspraktijk met in totaal negen tandartsen. De praktijk biedt verschillende specialismen, zoals endontologie, implantologie en orthodontie, waardoor ook vaak patiënten van buiten de praktijk hier terecht komen. De prijs voor het beste Calibris Leerbedrijf Assisterende Gezondheidzorg kreeg ’t Plein vanwege de begeleiding van de stagiairs, de ruime mogelijkheden om het vak te leren en de bijdrage die de leerlingen zelf kunnen leveren. ’t Plein werd voorgedragen door de eigen stagiair.
februari 2011 PRAKTIJK 29
Fotostrip
“90% is ontzettend gemotiveerd!” Op een koude wintermiddag vindt in Amersfoort een bijzondere praktijkopleidersdag plaats. ROC ASA SBBO en Kenteq organiseren samen een dag voor erkende leerbedrijven in de techniek met als thema: ‘Wat u doet is goud waard!’ Niet alleen de praktijkopleiders, maar ook de leerlingen, hun ouders en alle BPV-docenten zijn uitgenodigd. TEKST MARLEEN HALLIE FOTO’S ROB ACKET
Leerhotel Het Klooster wordt gerund door leerlingen van diverse mbo-opleidingen en is daarom de perfecte plaats voor een praktijkopleidersdag.
De praktijkopleiders worden wegwijs gemaakt in het online leerlingvolgsysteem TrajectPlanner.
Zo kun ook je invoeren wanneer Alex ongeoorloofd afwezig was…
Dan is het tijd voor de presentaties van de leerlingen. Op een kleine beursvloer vertellen zij over het bedrijf waar ze werken. Ze worden daarop beoordeeld door alle beursgangers.
Klik maar op Mijn Planning. “Daar zie je meteen wat je nog moet doen!”
Ons bedrijf werkt veel met hydrauliek die ervoor zorgt dat de kipper goed kan laden en lossen.
Welke opleiding doe jij en welke werkzaamheden mag je precies verrichten?
30 PRAKTIJK februari 2011
Ons metaalbedrijf gebruikt metalen profielen voor vlies gevels. Dat is voor gebouwen met een gevel van alleen maar glas.
Ondertussen wordt er streng doch rechtvaardig beoordeeld…
Deze baggerpijp, o fficieel een broekstuk, is zelf in elkaar gelast!
Die jongen mag nog wat zelfverzekerder overkomen!
Jullie maken de machines die dit maken. Hoe lang duurt zoiets?
Alle leerlingen laten trots hun werkstukken zien.
Voor de leerlingen van mbo-niveau 3 zit het erop. De ouders van mbo2-leerlingen stromen binnen voor een gezamenlijke maaltijd.
Wat is beroepstaakgestuurd leren eigenlijk?
Ook andere familieleden luisteren aandachtig…
Ook vitamientjes eten, hè jongen? We doorlopen de zeven stappen: oriënteren, opstellen van een mini-POP, voorbereiden, uitvoeren, controleren, beoordelen, terugkijken. De persoonlijke bedrijfspresentatie is reuze spannend voor zo’n grote zaal.
Een laatste reactie van een enthousiaste beoordelaar:
90% is ontzettend gemotiveerd. Degenen die jong beginnen, worden later de chef!
Dit is ons magazijn en deze koppelingen zijn geloof ik stuk…
februari 2011 PRAKTIJK 31
welzijn
De Herbergier: andere zo In Arnhem wonen zestien mensen met geheugenproblemen bij elkaar in een kleinschalige zorgomgeving. Bij De Herbergier staan huiselijke sfeer, aandacht, veiligheid en de wensen van de klanten centraal. Zorgondernemers Adriaan Koenen en Gherina van Vuurst runnen De Herbergier. Zij zijn ook verantwoordelijk voor het opleiden in hun ‘herberg’, erkend Calibris-leerbedrijf. “Als je de zorg wilt veranderen, begint dat met de mensen die er werken.” TEKST PAUL VAN BODENGRAVEN FOTO RAINIER ISENDAM
Stagiair Wim zit te schaken met een van de bewoners. Verderop wordt een mevrouw in een gemakkelijke leunstoel geholpen door een medewerker. “Zou er nog koffie zijn?”, vraagt een medebewoonster. “Wilt u een cappuccino?”, zegt de medewerker. Even later staan er twee dampende koppen koffie klaar voor de twee dames. WENSEN “Hoe zou ik later zelf verzorgd willen worden als dat nodig is? Dat is voor mij het uitgangspunt geweest toen we met De Herbergier begonnen”, legt Adriaan Koenen uit. “Ik heb zelf lang in de zorg gewerkt, maar kon me absoluut niet vinden in de manier van werken. De zorg is veel te veel eenheidsworst geworden; de menselijke maat is weg. Dat willen wij hier anders doen.” Bij de Her bergier staan de mogelijkheden en wensen van de bewoners centraal. “Als een van de bewoners de stad in wil, moet dat in principe kunnen”, stelt Gherina van Vuurst. “Wij kijken naar wat de mensen nog wel kunnen en willen. Ze bepalen zelf of ze samen willen eten, of alleen. Maar ook wat er klaar wordt gemaakt, hoe laat ze naar bed willen en wanneer ze willen douchen.” De bewoners van De Herbergier melden zich (meestal met behulp van familie) aan. Zij huren woonruimte en kopen met een persoonsgebonden budget de zorg in die ze nodig hebben. “We voldoen aan alle wettelijke eisen of het gebied van kwaliteit en financiën”, stelt Adriaan Koenen. “En deze vorm van zorg is nog goedkoper ook.” Nederland telt steeds meer Herbergiers, die worden opgezet volgens een franchiseconcept. ALLES OPPAKKEN Binnen De Herbergier is er ook ruimte voor stagiairs. Adriaan Koenen is verantwoordelijk
32 PRAKTIJK februari 2011
voor alles wat met opleiden te maken heeft. “Gemiddeld hebben we hier zo’n acht stagiairs, van verschillende opleidingen rondlopen”, legt hij uit. “Dat zijn leerlingen van de mbo-opleidingen Verpleging en verzorging, Maatschappelijke zorg en Helpende maar ook hbo’ers.” Leren bij De Herbergier is net even anders dan binnen een ‘reguliere’ zorginstelling. “Vanuit onze visie op zorg is er hier veel meer aandacht voor de wensen van de bewoners”, aldus Van Vuurst. “Dat betekent dat leerlingen eigenlijk van alles moeten kunnen oppakken. We hebben geen strikte scheiding in functies. Als een bewoner een kop koffie wil, dan haal je die, ongeacht welke opleiding je volgt. Leerlingen moeten dus kunnen schakelen en mee willen draaien op alle terreinen. Natuurlijk zorgen we ervoor dat ze hun door school gestelde leerdoelen kunnen behalen, maar we verwachten wel dat ze breder willen en kunnen kijken.” Tegelijkertijd wordt er goed naar de individuele competentieontwikkeling gekeken. “Je ziet snel
rg, dus anders opleiden
“Loslaten van de stagiairs gaat stapje voor stapje, waarbij je vaak op je gevoel afgaat”
waar iemands sterke en zwakke kanten liggen. Daar werken we hier gericht aan. Attitude is daarbij voor ons heel belangrijk. Kan iemand buiten de geijkte manieren denken en werken of niet? Je merkt soms dat leerlingen die eerst elders stage hebben gelopen hun ogen uitkijken bij ons. Omgekeerd zal het lastig zijn als je hier je eerste stage loopt. Dan krijg je een heel ander beeld van wat zorg kan inhouden.”
Persoonlijke groei van leerlingen is moeilijk te meten. “Het is meer een gevoelskwestie”, denkt Adriaan Koenen. “Je weet vrij snel wat voor vlees je in de kuip hebt. Loslaten van de stagiairs gaat stapje voor stapje, waarbij je vaak op je gevoel afgaat: die kan dat wel aan en dat nog niet. Doordat we zelf de leerlingen vrijwel de hele dag om ons heen hebben, kunnen we ons daar vrij snel een beeld van vormen.”
Persoonlijke groei Zoals er voor de bewoners tijd wordt gemaakt als er vragen zijn, is er ook voor de stagiairs alle ruimte om bij collega’s aan te kloppen. “De leerling is zelf verantwoordelijk voor zijn leerproces”, vervolgt Gherina van Vuurst. “We nodigen ze uit om alles te vragen wat ze willen weten, maar ik ga ze niet controleren of ze al hun opdrachten wel maken. Zij komen hier om iets te leren en daar bieden we gelegenheid voor. Maar ze moeten het wel zelf doen.”
Waardevolle ervaring Stagelopen bij De Herbergier is anders dan bij andere zorginstellingen, denken ook de leerlingen Wim en Arjen. “Je hebt hier zo veel tijd voor de bewoners. Dat zul je ergens anders niet snel vinden”, zegt Wim. Hij doet de BOL-opleiding Verpleegkundige. ”Ik leer hier veel, vooral op het vlak van omgaan met klanten. Maar ik ervaar ook dat deze mensen nog veel kunnen en willen. Ten onrechte wordt gedacht dat zorgverleners alles voor hen moeten beslissen: wat ze eten, wanneer
februari 2011 PRAKTIJK 33
ze naar bed moeten en zelfs wanneer ze naar de wc mogen. Hier kunnen de mensen zo veel mogelijk verder leven zoals ze altijd hebben gedaan. Dat is heel waardevol.” VOETSPOREN Arjen is de zoon van Adriaan en volgt nu de BBLopleiding Verpleegkunde: hij combineert leren en werken. Op termijn wil hij in de voetsporen van zijn vader treden. “Het verschil tussen wat je op school leert en hier in de praktijk doet, is groot.
Op school gaat het over protocollen en procedures, terwijl hier veel meer de zorgvraag van de bewoner het vertrekpunt is. Natuurlijk zijn er basisvaardigheden die je moet leren en beheersen, ook hier. Maar het grote verschil zit ’m toch in de bejegening en de vraaggerichtheid van de zorgverlener. Gelukkig staan ze op school wel open voor hoe hier gewerkt wordt. Ik ga hierna nog wel stagelopen bij een andere zorgorganisatie. Het lijkt me belangrijk om het verschil ook zelf te ervaren. Zodat ik echt weet waarom het hier beter is.”
Column Wilma van der Sterre-Aarts is franchisenemer De Hypotheker in Eindhoven, erkend ECABO-leerbedrijf.
Samen instroom vergroten “We zijn als bedrijf betrokken bij een pril initiatief in de regio om de instroom in de mbo-opleiding Bank- en verzekeringswezen te vergroten. Dit initiatief is genomen omdat een serieus tekort op de schoolverlatermarkt dreigt. Onlangs was er een bijeenkomst met betrokkenen uit het onderwijs en bedrijfsleven om te bekijken hoe we de opleiding extra onder de aandacht kunnen brengen. Tijdens een decanenkring heb ik bijvoorbeeld tien minuten mogen spreken om de decanen uit het voortgezet onderwijs bewust te maken van de mogelijkheden die ons vak jonge mensen biedt. Commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen is een mbo-opleiding met goede perspectieven op het vinden van een uitdagende baan. We willen duidelijk maken dat de opleiding goed in elkaar zit. Ik ben dan ook zeer bereid om leerlingen op kantoor te ontvangen. Jongeren hebben vaak toch een wat grijzig en suffig beeld van onze sector. Door ze mee te laten draaien, proeven ze de dynamiek. Het is voor ons heel belangrijk om leerbedrijf te zijn en ik vind het leuk om jonge mensen klaar te stomen voor een functie binnen onze branche. Vaak hebben ze wel een beeld van wat
34 PRAKTIJK februari 2011
een bank doet, maar niet hoe breed het werk van intermediair is. De Hypotheker doet met vrijwel alle partijen in de branche zaken. We geven klanten een breed advies. Leerlingen beseffen dat pas als ze hier aan het werk gaan. Wie al eens bij een bank stage heeft gelopen, denkt: ‘Och, ik kan het kunstje wel.’ Bij ons ervaren ze de breedheid van het vak, met alle kennis die daarbij hoort. In 2009 werd ik benaderd door ECABO of ik mee wilde draaien in het Verenigde Opleiders platform EBR om de contacten tussen onderwijs, bedrijfsleven en kenniscentrum te verstevigen. We kijken naar de instroom en ook naar de inhoud. Samen willen we de opleiding zo inrichten dat afgestudeerden beter inzetbaar zijn. Door het overleg kunnen wij als bedrijven invloed uitoefenen op hoe de opleiding het onderwijs inricht. Misschien legt de school bijvoorbeeld nog veel nadruk op administreren, terwijl wij juist communicatief sterke medewerkers nodig hebben. Het contact met de klanten heeft immers sterk aan belang gewonnen. Soms krijgen we mbo-stagiairs die nog moeten leren om de klant netjes te begroeten en de jas aan te nemen. Telefoneren vinden ze soms best eng. Dat soort basisvaardigheden zijn in ons vak zo belangrijk. Tijdens de stage leren ze dit.” Kenniscentrum ECABO heeft recent de opleidingseisen voor de mbo- opleiding Commercieel medewerker Bank & Verzekeringen aangepast. Er is vraag naar een nieuwe generatie medewerkers die betrokken en initiatiefrijk zijn en de klant centraal stellen.
Wat bezielt jongeren? Wat houdt uw stagiairs bezig, wat willen ze, hoe leven ze. Praktijk brengt ze voor u in beeld. TEKST LUCY HOLL beeld DEF.
Jongeren
“Spirituoso’s zijn shoppende jongeren. Ze zijn religieus actief maar buiten een instituut om. Ze vinden antwoorden op levens vragen bijvoorbeeld via internet. Ze knutselen hun eigen religie in elkaar.”
10 jongerentrends van 2011 volgens YoungWorks Monique van Dijk-Groeneboer, één van de auteurs van het ‘Handboek 1 Infobatical: in 2010 leden jongeren aan Infobesitas en Jongeren en Religie’ in een ANP-interview: ‘Jongeren zijn weinig in de kerk verslaving aan informatie en communicatie. Nu is het tijd of moskee te vinden, maar ze zijn wel degelijk bezig met zingeving en voor een Infobatical door draadloze verbindingen uit te religieuze activiteiten.’ zetten of te blokkeren. 2 Carrièrekids/prestatiegeneratie: veel jongeren lijken geboren om te presteren. Ze zijn ambitieus, ondernemend en zelfbewust en willen het liefst beroemd worden. Ze beginnen op jonge leeftijd een carrière als politicus of internetondernemer. 3 Clicktivism: waarom nog de straat op gaan als je ook kan ‘betogen’ vanuit je luie stoel? Internet is dé manier om in actie te komen. Dat kan ook tegen bijvoorbeeld UGG-laarzen zijn via de anti-UGG hyve. 4 Electronic streetart: pak een USB-stick die ergens uit een buitenmuur steekt, haal de content eraf die je leuk vindt en zet er op wat je wilt delen. Wat vonden mbo-leerlingen het belangrijk5 Cloudsounds: Google Music harkt ste bij het kiezen van hun opleiding? muziek bij elkaar van sites en servers. 38% Of ik de opleiding bij mezelf vond passen Gebruikers streamen de 16% Wat voor werk ik kan gaan doen na mijn muziek naar allerlei apparaten. opleiding 16% Of ik met die opleiding nog veel kanten uit kan 10% Of ik ermee naar het hbo kan 6% Of ik ermee naar een hogere mbo-opleiding kan 6% Of ik met mijn beroep later een eigen bedrijf kan beginnen 5% Of ik met de opleiding snel een baan kan krijgen 2% Wat mijn ouders vonden van de opleiding 1% Wat mijn vrienden vonden van de opleiding Bron: Hiteq, ‘Kenmerkend vmbo, mbo, havo en vwo’
En verder… 6 Media mash up: alle communicatie verloopt via (mobiel) internet. Dat is handig én gratis. 7 Pri-free-cy: iemands online imago wordt met de enorme groei van social media steeds belangrijker. Jongeren doordenken hun online acties beter, want die hebben invloed op hun offline leven. 8 Alles in 3D: Films als Avatar en Alice in Wonderland zetten de toon. Dit jaar doen de 3D-tv en 3D-film hun intrede in huis. 9 Durf te vragen: alle informatie is continu online toegankelijk, dus onthouden hoeft niet meer. Internet is de externe harde schijf van ons geheugen. Stel je vraag bijvoorbeeld via Twitter (met de hashtag (code) #durftevragen). 10 Matmania & trash tv: de tv-serie ‘Oh Oh Cherso’ was er vorig jaar het voorbeeld van. En dit jaar gaat het gewoon door: de verheerlijking van de aso’s.
Kenmerkend vmbo, mbo, havo plus vwo Wat zijn de kenmerken van en verschillen tussen vmbo-, mbo-, havo- en vwo-leerlingen? In de publicatie ‘Kenmerkend vmbo, mbo, havo en vwo’ van Hiteq, centrum van innovatie, staan de belangrijkste op een rij. Hiteq deed afgelopen jaren een aantal grootschalige onderzoeken onder leerlingen en hun ouders. De nieuwe publicatie vat een en ander samen. Bestel de publicatie of download de samenvatting via www.hiteq.org.
SOCIAAL NETWERK Van de jongeren in Nederland doet 91% iets met sociale netwerken als Hyves en Twitter. Binnen de EU scoren alleen Poolse jongeren hoger (94%). Ook Portugese en Sloveense jongeren zijn zeer actief op sociale media. Jongeren uit Roemenië en Ierland doen er het minst mee.
Bron: YoungWorks, bureau voor jongerencommunicatie in Amsterdam februari 2011 PRAKTIJK 35
secretarieel
Stagecoach geeft leerlingen van niveau 1 en 2 extra stagebegeleiding
“Vertrouwen winnen is het belangrijkste” Het prettig als een stage op rolletjes loopt en een leerling op een gegeven moment zelfstandig taken kan uitvoeren. Helaas loopt het niet bij iedere stagiair zo soepel. En als er dan ook problemen thuis of op school zijn, wordt het risico op uitval alleen maar groter. Daarom startte ECABO het project Stagecoach: mbo-leerlingen van niveau 1 of 2, met een taalachterstand of een lastige thuissituatie, krijgen extra begeleiding om hun stage toch tot een succes te maken. TEKST Suzanne van der Burgt FOTO’S LAVA
De stagiair van praktijkopleider Iris Lusse van Opleidingsbedrijf Bouw in Bussum doet de opleiding Secretarieel medewerker op mbo-niveau 2. Bij haar ging het op de eerste dag al fout. Ze verscheen met een laag uitgesneden decolleté en met een piercing in haar kin op haar stageplek. Iris Lusse: “Daar heb ik haar op aangesproken.” De leerling had veel moeite met het werk dat ze moest doen. Ze is aangenomen voor licht administratief werk. Haar eerste klussen waren het opruimen van dossiers, het sorteren van de post en het archiveren van stukken. Lusse: “Toen ze zaken moest opschrijven, merkte ik dat haar Nederlands wel heel erg slecht was. Dat een zin met een hoofdletter begint en met een punt eindigt, wist ze bijvoorbeeld niet. Dat is toch basiskennis.” DRIVE Later bleek de stagiair behoorlijk wat privé-problemen te hebben: ze is alleenstaande moeder en haar eigen moeder heeft vastgezeten. Ze was veel aan het sms-en en in de pauze was er altijd wel wat dat opgelost moest worden. We hebben er alles aan gedaan om haar te ondersteunen. Zo mocht ze iets later beginnen en als er wat geregeld moest worden dan mocht dat onder werktijd.” Iris Lusse heeft zelf veel tijd in de werkhouding van haar stagiair gestoken. “Ik heb echt een drive om dat aan te pakken, maar hierdoor bleef er weinig tijd over voor andere dingen. Ik was erg blij dat ECABO ons hierin kon ondersteunen.” EXTRA STEUN Het project Stagecoach is een van de diverse ECABO-
36 PRAKTIJK februari 2011
projecten waarbij extra stagebegeleiding voor leer lingen van niveau 1 en 2 van het mbo centraal staat. In dit geval krijgen in totaal tien mbo-leerlingen van het ROC van Amsterdam in Hilversum extra begeleiding tijdens hun stage. Door de extra steun van de stagecoach worden de kans op een succesvolle stage en het afronden van de opleiding groter. ECABO-adviseur Natasja van Duijn is een van de stagecoaches. “Ik bekijk samen met de praktijkopleider waar behoefte aan is. Dat kan het versterken van de sociale vaardig heden zijn, of het leren omgaan met de regels die gelden in een bedrijf zoals geen pet dragen en rechtop zitten. Maar het kan ook gaan om het schrijven van een sollicitatiebrief. Iris had echt behoefte aan iemand die ook vakinhoudelijk aan de slag kon gaan met haar stagiair. Dat hebben we gedaan.” WERKHOUDING VERBETEREN Vervolgens kwam Natasja van Duijn om de week een paar uur langs. Ze oefenden vooral Officeprogramma’s als Word en de stagiair leerde hoe ze een basisbrief op moest stellen. “Het niet goed functioneren zat ook in de stagiair zelf, ze was lui. Maar uiteindelijk zag ik haar werkhouding wel wat verbeteren, hoewel ze de extra begeleiding zag als iets dat weer moest”, zegt Lusse. “We wisten dat een administratieve opleiding niet goed bij haar past. Uiteindelijk zag ze dat zelf ook in. Ik vond het belangrijk dat ze niet tussen wal en schip zou raken. De stagecoach heeft als intermediair tussen mij en de school opgetreden en samen hebben we ervoor gezorgd dat ze naar een opleiding in de sector Zorg & welzijn kon overstappen.”
TAALACHTERSTAND Meriem Afkir is secretaresse bij de Belastingdienst in Hilversum. Afkir begeleidt regelmatig niveau 4-leerlingen, die na een inwerkperiode redelijk zelfstandig meelopen. Nu kreeg ze voor het eerst een stagiair van een mbo-opleiding op niveau 2. “Op zich vond ik dat geen probleem, maar het bleek al snel dat haar mondelinge en schriftelijke vaardigheden echt onder niveau waren. Daarbij heeft ze veel moeite met telefoneren. Dat is natuurlijk lastig als je secretaresse wilt worden.” Na twee maanden ging het niet langer en stapte Meriem Afkir naar het ROC. Daar hoorde ze dat er bij het meisje thuis alleen maar Turks wordt gesproken, waardoor ze een grote taalachterstand heeft opgelopen. “In dat gesprek heb ik aangegeven dat ik wil dat ze extra begeleiding krijgt voor haar taalvaardigheden. Het ROC heeft ECABO gevraagd of de stagecoach dat op kon pakken. Zo kon de stagiair bij ons blijven. Bij
andere bedrijven is ze al na twee dagen weggestuurd en dat wilde ik haar niet weer aandoen. Het zou heel moeilijk voor haar zijn om op dit moment weer een andere stageplaats te vinden.” VERTROUWEN WINNEN De extra begeleiding van Van Duijn is een uitkomst. Ook hier komt de stagecoach regelmatig langs, gemiddeld een keer in de twee weken. Ze focust vooral op het Nederlands van de stagiair en op het overwinnen van haar telefoonangst. “Als coach is het belangrijk dat je het vertrouwen van de leerling wint, dan durven ze pas echt dingen te vragen. Ze schaamde zich aanvankelijk erg voor alle fouten die ze maakte.” Praktijkopleider Meriem Afkir merkt verschil. “In het begin was ze erg zenuwachtig, ook bij haar coach, maar dat is weg. Ze heeft echt houvast aan haar en is nu veel vrolijker en spontaner.”
Ook behoefte aan extra ondersteuning van uw leerling? Kijk samen met uw kennis centrumadviseur wat mogelijk is.
februari 2011 PRAKTIJK 37
Nieuws
calibris
ecabo
Nieuwe Stage- barometers Calibris heeft afgelopen najaar een inventarisatie van stageplaatsen gedaan bij de ROC’s en dat heeft geleid tot nieuwe Stagebarometers Zorg, Welzijn, Assisterende Gezondheidszorg en Sport. Maar liefst 90% van de ROC’s heeft meegewerkt, dus dat maakt de barometers vrij compleet. De barometer worden verstuurd naar scholen en stagebedrijven en zijn te downloaden via www.calibris.nl.
Stimuleringsregeling Ontwikkelafdeling Via de stimuleringsregeling Ont wikkelafdeling van Calibris kunnen bestaande leerafdelingen omgezet worden in ontwikkel afdelingen. Binnen zo’n ontwikkelafdeling kunnen mensen worden toegeleid naar een baan en opleiding in de sector zorg en welzijn. De ontwikkelafdeling vormt een krachtig instrument, omdat op een leerafdeling al een positief leerklimaat is ontstaan en er ruime ervaring aanwezig is met begeleiden en coachen op de werkplek. Organisaties kunnen hun leerafdelingen soms onvoldoende bezetten met reguliere leerlingen. Dan biedt omzetting uitkomst, zodat ook doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt in beeld komen. Meer weten? Mail naar ontwikkel
[email protected] of kijk op www.calibris.nl (ga naar ‘bedrijven’ > ‘subsidies’).
Besten in het vak Vorig jaar december hebben de mbo-leerlingen Verpleegkunde Sander Mantel (van Zadkine) en Renske Luntz (van ROC Horizon College) een zilveren medaille veroverd tijdens de Europese kampioenschappen voor vakmanschap EuroSkills in Lissabon. Ze namen het op tegen nationale kampioenen uit zes andere Europese landen. Sander en Renske wonnen eerder al de regionale voorrondes en de landelijke finale van de Calibris ZorgTopperwedstrijd.
38 PRAKTIJK februari 2011
S-factor testen op mbowijzer.nl
ZorgToppers van 2011 Calibris houdt ook dit jaar weer ZorgTopper-wedstrijden. De regionale voorrondes op diverse ROC’s in Nederland zijn inmiddels gestart. De wedstrijden bestaan uit rollenspelen die samen met lotuspatiënten worden gespeeld. De wedstrijden benadrukken dat leerlingen trots mogen zijn op het vak van Verpleegkundige. Gezien de verwachte personeelstekorten vindt Calibris het belangrijk om leerlingen te interesseren in een carrière in de sectoren Zorg en Welzijn. Meer informatie op www.zorgtopper.nl.
Mbowijzer.nl, ECABO’s website voor studiekeuze, heeft een nieuwe vorm én inhoud. Vmbo-leerlingen kunnen de S-factortest doen die aangeeft hoeveel kans ze hebben om na hun favoriete opleiding een baan te vinden. De boodschap is: “Kies iets wat je leuk vindt, wat je kan én waar genoeg banen voor zijn.” Naast studiekeuze is er veel aandacht voor stagelopen, sollici teren en doorstuderen, zowel binnen als buiten het mbo. Kijk eens op www.mbowijzer.nl.
Beste Calibris Leerbedrijf Zorg Calibris is op zoek naar het Beste Leerbedrijf in de Zorg. Het gaat om een leerbedrijf dat zich onderscheidt door de manier waarop het praktijkleren vorm en inhoud geeft. De jury selecteert de finalisten, waarna het publiek online kan stemmen. De winnaar dingt automatisch mee naar de prijs ‘Beste Leerbedrijf van het Jaar’, een verkiezing met bedrijven uit alle sectoren. Wilt u uw organisatie voordragen voor deze prijs? De inzendtermijn sluit op 1 mei. Ga naar www.bestecalibrisleerbedrijf.nl.
Op zoek naar Beste Praktijkopleider Ook de verkiezing van Beste Praktijkopleider is weer gestart. Praktijkopleiders die werken bij een erkend leerbedrijf in de sectoren Zorg, Welzijn of Sport en zich op een bijzondere manier inzetten voor het leren in de praktijk, komen voor deze titel in aanmerking. De winnaar doet automatisch mee met de verkiezing ‘Beste Praktijkopleider van het Jaar’, waaraan praktijkopleiders uit alle sectoren meedoen. Nomineren? Kijk voor de voorwaarden en procedure op www.bestecalibrispraktijkopleider.nl.
Nijmegen beste stagegemeente De gemeente Nijmegen is uitgeroepen tot Beste stagegemeente van Nederland 2010. Nijmegen versloeg de twee andere finalisten Eindhoven en Rotterdam. ECABO organiseerde de verkiezing dit jaar voor het eerst. Dat deed ze samen met A+O Fonds Gemeenten en de VNG. Welke gemeentes bieden structureel stageplaatsen aan? Zijn er aparte stagecoördinatoren? Is er een stagevergoeding? “De gemeente Nijmegen ademt opleiden door de hele organisatie. Van hoog tot laag, iedereen is betrokken bij het stagebeleid”, aldus de jury.
Diversiteit en jongerencultuur Op 29 maart (Amsterdam) en op 19 mei (Amersfoort) geeft ECABO weer de workshop ‘Diversiteit en Jongerencultuur: kennismaken en communicatie met de jongeren van nu’. De workshop is bedoeld voor leerbedrijven die meer willen weten over de hedendaagse jongerencultuur en die de communicatie met (allochtone en autochtone) jongeren willen verbeteren. Het is één van de vele trainingen van ECABO. Kijk op de site voor alle mogelijkheden en data: www.ecabo.nl.
Meer en betere ICT’ers Om toekomstige tekorten op de ICT-arbeidsmarkt te voorkomen, is het strategisch samenwerkingsverband ICT-onderwijs & bedrijfsleven opgericht. Onder tekenaars van het convenant zijn het CIO Platform, ECABO, ICT~Office, de HBO-I Stichting, de Informatica Kamer, het Infor matiekunde Platform Nederland en de Kenniskring ICT van de MBO Raad. Het is voor het eerst dat een zo brede coalitie is gevormd om dit probleem aan te pakken. De partijen willen onder meer schooldecanen benaderen en best practices van ICT-oplei dingen en bedrijven belichten.
Andere bibliotheek, andere medewerker De moderne bibliotheek komt moeizaam aan geschikt personeel. Dat blijkt uit onderzoek van ECABO naar de arbeidsmarktsituatie in de informatiedienstverlening. Bibliotheken zoeken medewerkers die commercieel kunnen denken, oog hebben voor maatschappelijke ontwikkelingen en op de hoogte zijn van nieuwe online zoekmogelijkheden. De veranderingen zijn nog onvoldoende doorgevoerd in het mbo-onderwijs. ECABO verandert de beroepscompeten tieprofielen voor de beroepen bibliotheekmedewerker en informatiebeheerder. In de ECABOpublicatie ‘Perspectief op werken en leren in de informatiedienstverlening’ van ECABO wordt het beroep en de opleiding op mbo-niveau onder de loep genomen. Download de publicatie via www.ecabo.nl (ga naar ‘over ECABO’ > ‘arbeidsmarktonderzoek’).
Bijzonder drieluik ECABO heeft een bijzonder drieluik uitgebracht over praktijkleren: ‘Ontwerpen van een praktijkgericht curriculum: handreiking voor curriculumbouwers’ (voor wie binnen scholen vorm geeft aan modern praktijkgericht beroeps onderwijs), ‘Werkplekleren: tips voor de opleidingspraktijk’ (voor praktijkopleiders en anderen die willen weten wat een werkplek tot een ware leerplek maakt) en ‘Examinering en de beroepspraktijk: naar een betere borging in de examineringspraktijk’ (voor wie effectief wil examineren). De delen zijn 10 euro per stuk of alle drie samen in een box voor 25 euro. Bestel via www.ecabo.nl.
KENTEQ
1 waarmee er naast de Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA) nu ook een zogenaamde beroepskwalificerende assistent opgenomen is. Kijk voor meer informatie op www.kenteq.nl (ga naar ‘onderwijs’ > ‘kwalificatiestructuur’).
Iërste kursus Liermeis- ter in ut Limburgs Enige tijd geleden heeft Kenteq voor het eerst een cursus ‘Liermeister’ gegeven. Ofwel een cursus Praktijkopleider in het Limburgs dialect. Limburgers hechten veel waarde aan hun taal en Kenteq speelt graag in op de behoefte van de klanten. Hoewel de deelnemers de voertaal erg leuk vonden, kwamen ze uiteindelijk voor de inhoud. Volgende keer in het Twents, Brabants of Fries?
Mentorteq Kenteq heeft 088-nummer Kenteq heeft een nieuw telefoonnummer. Voor alle informatie over onze producten en diensten kunt u voortaan terecht bij ons Serviceteam. Het Serviceteam is in heel Nederland bereikbaar op telefoonnummer 088 – 444 99 00 of per e-mail:
[email protected].
Jeugdwerklozen op weg geholpen In oktober vorig jaar startte Kenteq een groot project om de jeugdwerkloosheid terug te dringen. In samenwerking met gemeenten, UWV’s en scholen kregen jongeren weer perspectief op de arbeidsmarkt. De aanpak die Kenteq hanteert, wordt door partners zeer gewaardeerd. Zo’n 350 jongeren doorlopen nu de stappen die moeten leiden tot een ‘arbeidsfitte’ jongere voor een passend leerbedrijf. Meer weten over de aanpak? Informeer bij uw opleidingsadviseur.
Nieuw kwalificatie- dossier De kwalificatiestructuur voor schooljaar 2011-2012 is weer vernieuwd. Een belangrijke toe voeging is het kwalificatiedossier Assistent metaal-, elektro-, en installatietechniek op mbo-niveau
Mentorteq is een leerlingbegeleidingssysteem voor praktijkleiders en BPV-docenten. Kenteq brengt u graag op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. In de laatste editie van de Mentorteq Nieuwsbrief wordt aandacht besteed aan het leerproces van de leerling buiten de school. Wilt u de nieuwsbrief ontvangen of meer informatie? Neem dan contact op met uw Kenteq-opleidingsadviseur of bel ons Serviceteam: 088 – 444 99 00.
ESF-subsidies verlengd Wilt u het opleidingsbeleid van uw installatiebedrijf een impuls geven? Grijp dan nu uw kans, want de subsidieperiode van het Europees Sociaal Fonds (ESF) is verlengd tot 31 juli 2011. Kijk op de site van Kenteq welke cursus bij u past: www.kenteq.nl (ga naar ‘bedrijven’ > ‘cursussen’ > ‘subsidies’).
februari 2011 PRAKTIJK 39
De achterkant van…
Lies Vos Praktijkopleider en trainer van de afdeling Wooninformatie bij woningcorporatie Nijestee in Groningen. Nijestee is erkend ECABO-leerbedrijf en hoorde bij de top tien genomineerden van de ECABO-verkiezing Leerbedrijf van het Jaar 2010.
Wat vind je het leukst aan praktijkopleider zijn? De mogelijkheid met heel jonge mensen te werken. Als leerlingen ontdekken waar hun passie ligt en waar ze goed in zijn, dan ben ik tevreden. Soms moet je een onvoldoende geven voor een stage, maar heeft een stagiair zijn sociale vaardigheden bijvoorbeeld enorm verbeterd.
Jongeren zitten veel online. Wat zijn jouw favoriete sites? Een favoriete site kan ik zo niet noemen. Wel ben ik actief op Facebook, Hyves en LinkedIn. Sociale media horen bij deze tijd. Ik maak wel onderscheid tussen privégebruik en zakelijk gebruik en verwacht dat ook van stagiairs.
TEKST Suzanne van der Burgt FOTO De Beeldredaktie
Wat zou je willen worden als je opnieuw mocht kiezen? Dat wat ik nu ben! Het begeleiden van medewerkers en vooral stagiairs vind ik geweldig mooi werk. Je draagt er echt een stukje aan bij hoe zij in de maatschappij komen te staan. Op dit moment doe ik een opleiding voor professioneel coach. Ik geniet met volle teugen van dit leer proces. Dat wens ik jonge mensen ook van harte.
Naast wie zou je wel eens in het vliegtuig willen zitten? Ik ben niet zo iemand die een idool heeft. Juist de onverwachte ontmoetingen vind ik leuk. Dan kun je opeens zo’n echt contact hebben, dat vind ik heel speciaal. Ik zou me dus het liefst laten verrassen in dat vliegtuig.
Wat is de beste tip die je zelf ooit hebt gekregen? Een leidinggevende zei ooit tegen me: “Mensen begeleiden is niet zo moeilijk, kijk maar naar hoe je zelf behandeld wilt worden.” En dat werkt. Mensen hebben eigenlijk allemaal dezelfde behoefte, namelijk erkend worden voor wie je bent.
“Ik heb geweldig mooi werk”