RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 30 oktober 2003 (03.11) (OR. it)
11051/4/03 REV 4
CORDROGUE 66
NOTA van: aan: Betreft:
1.
het Italiaanse voorzitterschap de horizontale Groep drugs Ontwerp-resolutie van de Raad betreffende de detachering in Albanië van verbindingsfunctionarissen die deskundig zijn op het gebied van drugs
Overwegende dat de antidrugsstrategie van de Europese Unie 2000-2004 bepaalt dat om de drugshandel efficiënt te kunnen bestrijden de samenwerking tussen de bevoegde diensten van de lidstaten en derde landen moet worden geïntensiveerd (punt VI-a);
2.
Ermee rekening houdend dat het actieplan 2000-2004 inzake drugs van de Europese Unie de internationale samenwerking aanmoedigt en bij de drugsbestrijding voorrang geeft aan de regio's in de wereld die drugs produceren of via welke drugs worden vervoerd naar de Europese Unie (punt 5.2.1.);
3.
Gelet op het feit dat in de tussentijdse evaluatie van het actieplan 2000-2004 van de Europese Unie inzake drugs (Cordrogue 80) is bepaald dat de middelen die de Unie aan drugsgerelateerde acties in een bepaalde regio buiten de Unie besteedt, in verhouding moeten staan tot het belang van die regio voor het drugsprobleem in Europa;
11051/4/03 REV 4
rts/CQ/rl DG H II
1
NL
4.
Overwegende dat het stabilisatie- en associatieproces dat de Europese Unie heeft opgezet met de landen van Zuidoost-Europa voorziet in de sluiting van een belangrijke overeenkomst met Albanië (SAO-Albanië) die onder andere de toezegging inhoudt van de partijen om met alle mogelijke middelen bij te dragen tot de politieke, economische en institutionele stabilisatie in Albanië en de regio, onder meer door brede samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken die, op het gebied van illegale drugshandel, onder meer acties omvat die gericht zijn op de bestrijding van drugshandel, de beperking van vraag en aanbod van drugs en een efficiëntere controle van precursoren;
5.
Overwegende dat de nota tot uitvoering van het EU-actieplan inzake drugs betreffende de terugdringing van vraag en aanbod (Cordrogue 40), bepaalt dat, wat betreft de middelen die de EU aan drugsbestrijding besteedt, rekening moet worden gehouden met de productiezones en transitroutes; Albanië wordt hierbij uitdrukkelijk vermeld;
6.
Overwegende dat het actieplan inzake drugs van de EU en de Westelijke-Balkanlanden en de kandidaat-lidstaten (Cordrogue 3) openstaat voor samenwerking met derde landen langs de Balkanroute, en dat de instelling van coördinatiestructuren, ook met Albanië, uitdrukkelijk als doelstelling wordt genoemd;
7.
Gelet op het feit dat in de slotverklaring van de conferentie van Londen over de georganiseerde criminaliteit in Zuidoost-Europa van 25 november 2002 ("The London Statement") de gemeenschappelijke inspanningen ter bestrijding van de belangrijkste vormen van georganiseerde criminaliteit, waaronder drugshandel, in het bijzonder worden benadrukt, en voor Albanië in een afzonderlijk actieplan wordt voorzien;
8.
Overwegende dat de SAP-landen met de tijdens de Top van Thessaloniki afgelegde gezamenlijke verklaring van de EU en de landen van de Westelijke Balkan van 31 juni 2003, toezeggen de tijdens de conferentie van Londen overeengekomen maatregelen, met name die welke betrekking hebben op de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, vast te stellen en uit te voeren;
11051/4/03 REV 4
rts/CQ/rl DG H II
2
NL
9.
Gelet op het feit dat in de Verklaring van Parijs, goedgekeurd tijdens de ministeriële conferentie van 21-22 mei 2003 over de "Drugsroutes van Azië naar Europa", wordt bevestigd dat de internationale gemeenschap streeft naar de bevordering van gecoördineerde strategieën ter bestrijding van de drugshandel, welk streven door het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC) wordt ondersteund;
10.
Overwegende dat de hoeveelheid cannabis die in Italië en Griekenland bij Albanese onderdanen in beslag is genomen, van enkele tientallen grammen in 1991 is toegenomen tot tientallen tonnen de afgelopen jaren, en dat er vanuit deze landen verdere doorvoer van cannabis naar tal van landen van de Europese Unie plaatsvindt;
11.
Overwegende dat Albanese criminele groepen sedert enkele jaren intensief handel drijven in voor een groot aantal EU-lidstaten bestemde drugs (in Albanië verbouwde cannabis, en heroïne en cocaïne die niet ter plaatse worden geproduceerd) - ook via samenwerking met Zuid-Amerikaanse criminele groepen en andere georganiseerde misdaadgroeperingen die in Albanië en elders in de Balkan opereren;
12.
Gelet op het feit dat uit de officiële operationele resultaten van de drugsbestrijdingsacties in de aan Albanië grenzende landen blijkt dat de kusten van die landen in toenemende mate kwetsbaar zijn als gebied van waaruit grote partijen cannabis, cocaïne en heroïne het land uitgaan, en dat in criminele structuren die zich in verscheidene Europese landen met drugshandel bezighouden constant Albanese burgers worden aangetroffen;
13.
Gelet op het feit dat het memorandum van overeenstemming CAM-A (Customs Assistance Mission naar Albanië) voorziet in steun aan de bevoegde Albanese autoriteiten om illegale handel in goederen te voorkomen, waarbij, zo nodig, toezicht wordt gehouden op de Albanese territoriale wateren door de marineschepen van de Italiaanse Guardia di Finanza die in de haven van Durres liggen, nadat het desbetreffende protocol door de bevoegde autoriteiten van de beide landen is ondertekend;
14.
Overwegende dat de PAMECA-missie (Police Assistance Mission of the European Community in Albania) een versterking van het vermogen van de Albanese politie om de georganiseerde criminaliteit en de drugshandel te bestrijden als een van de verwachte resultaten (punt 2.3.1) noemt;
11051/4/03 REV 4
rts/CQ/rl DG H II
3
NL
15.
Ermee rekening houdend dat Besluit 2003/170/JBZ van de Raad van 27 februari 2003 voorziet in het gezamenlijk gebruik van verbindingsfunctionarissen die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn gedetacheerd in derde landen om contacten met de autoriteiten van deze landen te leggen of te onderhouden, teneinde strafbare feiten te helpen voorkomen of aan het licht te brengen.
De lidstaten wordt verzocht:
1.
Te overwegen om binnen het kader hun nationale wetgeving, op basis van vrijwilligheid drugsdeskundigen als verbindingsfunctionarissen te detacheren - of, indien ze reeds ter plaatse zijn - in te zetten in Albanië, en later in andere Balkanlanden, om de drugshandel en het drugsgebruik efficiënter te bestrijden door met de bevoegde nationale autoriteiten nauw toezicht te houden op aspecten die met de vraag naar en het aanbod van drugs samenhangen, en met die autoriteiten informatie daarover uit te wisselen;
2.
Erop toe te zien dat de verbindingsfunctionarissen die deskundig zijn op het gebied van drugs rechtstreeks contact opnemen met de bevoegde Albanese autoriteiten, om ervoor te zorgen dat er meer en sneller informatie wordt ingewonnen en uitgewisseld;
3.
Een mechanisme in te stellen voor de coördinatie tussen deze verbindingsfunctionarissen, om te zorgen voor een permanente informatie-uitwisseling over hun werkzaamheden en de gemeenschappelijke belangen te bevorderen. Daartoe zullen periodieke vergaderingen van de functionarissen worden belegd, op basis van de procedures van artikel 4, lid 1, van Besluit 2003/170/JBZ. Eventueel zullen de Commissie en Europol voor deze vergaderingen worden uitgenodigd; waar nodig kunnen ook de bevoegde Albanese autoriteiten bij dergelijke vergaderingen worden betrokken;
4.
Uit hoofde van artikel 5, lid 3, en artikel 7, lid 1, van het genoemde besluit, maatregelen te treffen met het oog op de uitwisseling van informatie met lidstaten die geen verbindingsfunctionarissen in Albanië hebben. De uitwisseling van informatie kan ook via het Europolnetwerk van verbindingsfunctionarissen lopen;
11051/4/03 REV 4
rts/CQ/rl DG H II
4
NL
5.
De met de drugsproblematiek en de drugshandel vanuit en via Albanië verband houdende informatie van verbindingsfunctionarissen en van de verschillende internationale organisaties die in de Balkan aanwezig zijn, door te geven aan de bevoegde nationale diensten;
6.
Informatie over de detachering in Albanië van verbindingsfunctionarissen met deskundigheid op het gebied van drugs toe te zenden aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie - die vervolgens de andere lidstaten en Europol op de hoogte brengt;
7.
Ervoor te zorgen dat de lidstaat die de laatste coördinatievergadering heeft voorgezeten halfjaarlijks aan de Horizontale Groep drugs rapporteert over de stand van zaken in Albanië en de gehele Balkan, de genomen en voorgenomen initiatieven en de bereikte resultaten. Daartoe zullen ook directe contacten onderhouden worden met de Groep van Dublin.
_______________
11051/4/03 REV 4
rts/CQ/rl DG H II
5
NL