1^ ^00
074565
761
ro
1
1 1 1
1
PT 5718 A42B76
Brom, Gerard Bartel Vondei's Adarr in
ballingschap
Digitized by the Internet Archive in
2010 with funding from University of Toronto
http://www.archive.org/details/vondelsadaminbalOObrom
VONDEL
Naar de
schilderij
van
Govert
Flixck,
in
het Rijksmuseum.
VOND KL'S
ADAM IN
BALLINGSCHAP VERTOOND DOOR DE N. V. HET TOONEEL
VE.RKLAA.RD DOOR DR.
GCRARD BROM
PERSONEN Adam Eva
Dt
Lucifer, hellevorst
AsMODÉ, helsche geest Belial,
„
„
GABRiëL, aartsengel
I
/
^'^^^n, X)/yjS J^ Z?'/
RAFAëL
„
MiCHAëL ÜRiëL, gerechtsengel
REI van Wachtengelen
cl^eiding^
van Willem
Ontiverpen MtiZieK
Roy aards
van P. C. de
van Hubert Cuypers
Moor
VONDE^I^ voelde men
leerdichten het mooist. te
schrijver
zijn,
hield
Hij
stelde.
voor
uiterst
andere
Die zorg voor
vormden
Hij
omdat hij dan ook
vond
terecht
altijd
boven
het tooneel
het verschijnen
van
zijn
alles
stukken
een inleiding, terwijl
zijn
te
hebben.
drama's was soms tragisch, want
zijn kal-
geen zijn
al
mooier of met Verwey de
geloofde graag een groot tooneel-
gewichtig, schreef
werken
schenen
verklaring
handelsstad
vinistische
zich vooral treurspeldichter,
later de kleine verzen
dichter tegen.
werkte
't
streven
noodig
onzen
van
De schouwburg werd
als
zelfge-
een zondige
plaats verdacht gemaakt, het verschil tusschen Vondel's edele
tragedies
dienste
en de
tot
gewone
platte
kluchten niet erkend,
zijn
ver-
verheffing van ons vaderlandsch tooneel alles be-
halve gewaardeerd.
Vandaar dat de zijn
strijdlustige
dichter
bij
iedere gelegenheid
zaak verdedigen moest, ernstige betoogen
het tooneelrecht, scherpe aanvallen
leverde voor
op de predikanten deed,
zelfs
in
de rollen, en
Maar
van
zedelijk
het reine en
van
't
planken leek aan de stellen goddeloos.
Amstel"
van
„Gijsbrecht
al
op
heilige
onderwerp.
die
ongewijde
De dominees klaagden
de burgemeesters aan, dat
bij
Meer
ondertusschen hèt Amsterdamsche stuk werd en bleef.
dan ééns gerechtelijk vervolgd voor een politiek bedreigd door
kerkelijke
zijn
taak niet lichter, toen
zijn
doel
zijn
Zijn spelen
van
godsdienstig
strekking,
dat behandelen
juist
vrome van
door levenservaring, bewees.
leering en stichting
waren
liefst
spel, altijd
maakte Vondel
tegenstanders,
geest van algemeen christelijk
zijn
Ook
meer en meer katholiek werd.
had
te klagen
over
miskenning van den anderen kant, van den schouwburg
zelf,
waar
minderwaardige werken
natuurlijk
om
kwam
redenen voorgetrokken werden. Zoo
hij
minderwaardige
de dichter tusschen
twee vuren: een vijandige kerk en een onverschillig publiek. Zal
hij
dan eindelijk opgeven?
't
zooveel teleurstelling
zijn
Integendeel
der wereldtragiek, de trilogie Lucifer
—
begint
na
hij
drie meesterstukken, een verbeelding
— Adam
in
Ballingschap
Noach, die den engelenval en de erfzonde en den zond-
vloed
in
verband beschouwt en de smart herleidt tot de zonde
als oorzaak.
Het eerste van de reeks wordt na een enkele vertooning
Nu
verboden. jaar
is
hij
Vondel toch gebroken?
is
werkzamer dan
ooit,
niet
even mooi,
hij
„Adam
in
toont
in
1664
Ballingschap"",
is
dat alles misschien
als 77-jarige
een frissche
Het genie alleen verklaart
deze vruchtbaarheid onder allen mogelijken druk, want in
deze jaren
van
zijn
is
juist
de arme vader stadsklerk. En de achterstelling
stukken hindert
hem,
zoodat
hij
zijn
„Adam"
voorzorg opdraagt aan de eigenaars van den schouwburg. 6
al
tien
geeft behalve vertalingen en
leerdichten nog treurspel op treurspel; en
jeugd door
De volgende
uit
De heeft
eerste vertooning^ nooit
stuk
zijn
gezien,
beleven
de geschiedenis
Vondel
wij.
onze
niet,
tijd
eindelijk. Is
Wij
Vondels meest lyrische drama dan geen waarachtig spel?
moeten
werd
te
mogen
beslissen.
Of
Beet-
is
die lang vergeten
de wartaal van een dooven grijsaard? Wagner open-
als
baarde aan
om
het spelen,
Negende geen echte muziek, omdat
hovens
werk, dat Parijs eerst na drie jaren oefening uitvoerde,
't
met een orkest van louter kunstenaars,
vaderland
zijn
waaronder de meesterdirigent Hans Richter de pauken sloeg! een volmaakt voorbeeld van
Dit geval
is
bereiken
duurzamer
dan
resultaten
onze. Zulke daden
't
succes
Zoo'n
alleen.
beschouwing van de kunst, deze diepe eerbied voor
ernstige
het genie vindt geen studie te veel, geen offer te zwaar. is
de methode van de
wetenschap, trouw
Het gevaar van dan
muziek,
bij
spreken,
terwijl
piëteit, fijn
de
als
de kritiek, streng als de
als
liefde.
slordige
voordracht
is
omdat iedereen denkt de
Dat
kunst van
woord
't
bij
te
poëzie grooter
kunnen lezen en
juist
door een alge-
meene taaiverminking moeilijker wordt. Een valsch akkoord een verkeerde maat dwingt den musicus dadelijk op te houden, maar de poëzie mishandelt men met een gerust geof
weten toon
en altijd,
een
verwaand
gezicht.
Een
instrument
geeft
zijn
de mensch alleen bezield door den zuiveren geest.
Vondels waarde door een waardige vertooning bewijzen, het
doel van Royaards' gezelschap, dat
steedt
wel
de
tot
aan
moeite
de minste kleinigheden. van
't
publiek,
om
denken, want de toeschouwer kan
door eenige voorbereiding.
zijn
is
zorg be-
Die energie verdient
zich het
zijn
uiterste
werk even
in
te
eigen genot verzekeren
Het Onder"werp de
geboorte
nasleep
der
een
tragiek
historisch
„aller treurspelen treurspel",
is
Omdat Adams
zelf.
feit
is
met
val
zijn
voor Vondel, wordt het wezen
van de zonde geen minder boeiend mysterie. Integendeel maakt
de
van
voortplanting
kwaad met
't
leven
het
dien enkelen
appelbeet tot een algemeenen ramp, zoodat de geloovige door
berouw het wereldleed
persoonlijk
De
dichter
treft
uitdrukt.
overal nauwkeurig de juiste termen, want
stond tusschen de uitersten: overdrijvingen ontkenning der
hij
verworpen
beide
leer,
gedichten
van
voorstelling
de
heele
in
zijn
Er
voorbericht.
ook twee
zijn
bekend tegen het treurspel, waarvan het een iedere bijbelstoffen heiligschennis noemt, het ander
erfzonde
een
leugen
waarin dus de tragiek
vindt,
vervliegt.
Het doordachte der
Het dogma draagt
behandeling.
bouw
stelsel der kerkvaders, het
hindert Vondel allerminst
geslachten
die van den
traditie
geeft
schilder.
hem
jui.st
De
witte 't
heiligmakende
der
gewaad
der
een menschelijke
zijn versieringen,
als
een ge-
gewijde wijsheid van bijbei en
om Adam
en Eva's
bedekken met het
geestelijk
het deekbeeld
onschuldige naaktheid zichtbaar kleed
doorleefde geloof
in
te
genade
oorspronkelijke
of
in,
Godsgemeenschap, het
gerechtigheid,
zooals
hij
zinnebeeldig verklaart. Niet alleen verdedigt de godgeleerde
kunstenaar met bijbelteksten deze vondst, die zijn
klare
om over
hoofdfiguren
eerst
symbool van het tragische de
vraag,
zijn
leden
voorstelling
evenwicht
aan
zijn
het
of
conflict
gezegende paar
bewaren 't
't
vertoonen van
mogelijk maakt, maar ontdekt er het
zal of niet.
probleem,
hoe
in.
Het gaat immers
die
„wolk van glans"
Dit biedt een tastbare
ziel
en
lichaam,
die
tot
bestemd, zich zullen verhouden.
Dezen bruidschat gaf de Heer
zijn schepsels,
als
onderpand
van
moet
onderzoek van hun trouw.
liefde en tot
zijn
natuurlijk
wezen,
vrij
om
De mensch
verdienste van zijn deugd of
schuld voor zijn zonde te kunnen hebben.
een bekoring hem bewust maken, want
Van
die vrijheid zal
noodig,
zijn val is niet
wèl de proef.
Deze
leer
is
't
op het besef van rechtvaardigheid en medelijden, het moet dus redelijk wezen om
beroep
van
gevoel
mooi
te
straf van
Welnu de
zijn.
den mensch onderstelt een
Heer kan
de
misdaad;
menschelijke
dan de Voor-
zooals Vondel indertijd betoogde.
zelf,
immers
doet
tooneel
het
Gods werk maakt en dus God ook Een drama
beschikking, die alles tot tot Satan
voor
geschikter
zijn
dwang niet de dichter ook om eigen
wreken op het schepsel. Daarom bestrijdt aesthetische redenen in zijn werk telkens de hervormde leer, die Adams buitengewone eigenschappen of toegevoegde gaven eenvoudig
en
natuurlijk
zoodat het
verlies
zelfs
essentiëel-menschelijk
noemt,
daarvan een volslagen ontaarding van den
mensch beteekenen zou. Laat Vondel tenslotte Lucifer triomfeeren
over den zondeval, dan legt
den mond, ven,
om
den oorsprong van
den duivel het plan
kwaad op God
in
te schui-
wat Kalvijn werkelijk deed.
De Handeling af.
hij 't
Sterk persoonlijk
zijn
hangt grootendeels van de karakters
Vondels figuren zelden en de geesten
vertegenwoordigers van een heele soort moeilijk
kunnen 't als wezen zonder hun aard blijven
zij
omdat de
toch.
Vallen
dichter
ze
te verliezen. zij
Maar
echt menschelijk
dus niet te teekenen met één trek,
nooit uitsluitend van een enkelen kant
houden hun kenmerkende eigenschappen. Zoo herkennen wij Lucifer na zijn val nog als den tragischen held, niet heelemaal zwart, soms meer beklagenswaardig dan
belicht,
zij
9
A D A M.
EVA.
veroordeeld
verschrikkelijk,
onmogelijke
om
zich
Zwaarmoedig
plannen.
op,
terwijl
oppervlakkiger
de
minder
hoogmoedigen
zelf
vreet
duiveltjes
met
folteren
te
zijn
hij
eigen ziel
omdat
leven,
uiterlijk
meer voldoening vinden
hun
in
ijdelheid.
De
verbitterd
geworden.
in
niet
voelt geen berouw,
plaats van beschaamd, zijn trots
staat
Hij
opstand
den
maar
hellevorst beseft zijn misdaad,
is
hij
vast
in
doel
zijn
zoo ver hadden
wraak
is
de lager geesten, die
;
doordacht,
sterk
in
de
middelen.
Asmode
vervangt Belzebub
maakt.
Hij
die zijn
meester de baas
door
hem: de
alles
hebben den
er
hemel
streken,
hem
de
duivels
bederven
valsch
en
belang
de
Somber
de
kleine lichter
schijnt Lucifer
De
is
als
de pest
de booze geest
elkaar, zelf
hel
eerst verleid.
en
is
Allen
dat de menschen hun leege plaats
bij,
dat
omdat een
tegelijk.
verleider
bezetten,
niet
is
offers
vraagt zijn handlanger wantrouwig uit;
tiran
zonder
zouden
in
veracht
besmettelijk,
vóór
is
hij
eerste
zijn
taak als een handig hoveling,
en
gebruikt
hij
zijn
in
hier
die
gaten kruipt dan een groote.
alle
tegen
schik
heeft
de „Lucifer"", want
uit
huwelijksverstoorder,
bijbelsche
in
daarom samen, maar
spannen
gemeenschappelijk
elkaar
doel
telkens
verraden. Belial
is
bewaren
weer Asmode's werktuig, want de booze geesten
hun
rangorde.
paalden engel; er
Michaël
;
Asmode
Tobias en
nu
zijn
Elke duivel staat tegenover een be-
drie paren: Lucifer en zijn
overwinnaar
om
den bruigom
en Rafaël, die later worstelen
elkaar
Adam
betwisten
;
Belial en Gabriël als
boden.
De hemelsche
geesten
zijn
minder tastbaar dan de helsche.
Beiden kijken meestal door Vondels oogen, 12
te
menschelijk en
Hun beelden
te dichterlijk.
plaats van
in
bij
tijdige
termen,
natuur
en
onderling,
ook on-
bijbel gebruikt
een voorstelling van louter
bij
De
moet.
schoolsche
inleiding van
't
gesprek tusschen de duivels
geen
helaas
ons land en op zee gezien
maar de
paradijs,
wel
Lucifer, is
in
wat trouwens
geest
door
spel
't
zijn
toch als rede tot verschillende personen levendig
en wisselend genoeg, wanneer de rol tenminste wordt gespeeld en niet enkel gezegd. tooneel
leder
—
schrijven
gaat
—
zoodat
,
de
veel
alleen, er uit te halen
't
wat er
in
personen terloops be-
voor
de
verloren
actie
gedicht zonder eenige toe-
zit;
den
openbaring voor
een
tot
juist
van
tekst
zijn
energie
gegevens bevat ter vertooning.
lichting al volledige is
Vondel door
laat
waardoor
De
kunst
en dat maakt het spel
over de
lezer, die
stille
wenken heenleest en de verzen louter als poëzie geniet, of zelfs achter dien statigen gang en strengen vorm geen warmen harteklop vermoedt, evenmin als Bach dadelijk een teere ziel sterken geest laat blijken.
zijn
bij
Het werk schen, wier
nooit zoo gelukt wezen, wanneer de men-
zou
natuur
en
lot
ons gemeenzaam
geslaagd waren. Werkelijk leven
hun
die
val,
Adam
de
't
verblindend
titelrol,
Eva
Voor ons menschen, persoon,
zijn
licht
krijgt
die
Adam
is,
niet het best
en Eva volop, vooral
bij
der genade verdooft. Al heeft
gelukkig het pakkendste deel.
verwantschap zoeken
in
de tragische
de geesten tenslotte maar figuranten.
Een drama geeft een botsing en een botsing onderstelt een kontrast. Hoe dichter de elementen bij elkaar komen, hoe feller de uitbarsting.
De dag
van
waardoor het
zijn
en wij
bruiloft,
van boven
uit
van
Adams zonde
den hemel diep de hel
onverwachte verhoogt ook
dag
de
is
feest plotseling in
zelf
rouw overslaat in
staren.
het waarschijnlijke van
't
Het
ongeluk. 13
Een opgewonden persoon van
eene uiterste
't
De
als
de weeldedronken Eva valt
licht
andere.
't
nog maagd, wanneer de zonde haar volwassen
bruid
is
tot
een
maakt
in
rijpe
vrouw.
maal wordt haar vrucht-
Drie
man
baarheid voorspeld, eerst door den engel, dan door den en eindelijk door den duivel, die
Gods
wil van elkaar
vernemen.
Dezelfde boodschap heeft telkens een andere werking: vroom
trouw aan den bruidegom,
voor den
hemeling,
verleider.
Deze stemmingen bieden
drie
ijdel
bij
den
verschillende types
van de vrouw.
Oorspronkelijk
voor de
zon,
God,
bidt
zij
behagen zooals stijgt
ze zegt.
door hem,
en
eerbiedig
als
de
spreekt rechtstreeks met
Hij
die haar leert bidden, en dient
haar geliefde.
in,
maan
De man
spiegelt zich
den
met wel-
de vrouw en dankt haar voor het bidden samen,
in
hij
man
voor den
zooals
om
Schepper
Eva haar Adam goede gedachten
geeft
weldadig
tegelijk
haar later haat
om
hun gedeelde zonde. Hun zaligheid
zichtbaar tot verrukking; vóór ons ontstaan de wisselende
gevoelens,
die
een
vollen
toonladder
in
hun woorden laten
trillen.
Zou de kunst van den schouwburg Vondel de poëzie van
zijn,
't
niet
tooneel der verleiding tegelijk waar en mooi. Als beveelt de
van hij
vermomde
alle dieren 't
voor
Belial zich aan, vleit
op, die
immers
te
groot
Gods geheimen
14
zij
't
vriend
Eva met den eerbied
is
voor zoo'n klein
vooral niet verder
„waarom" haar nieuws-
verraadt.
haar aandacht met te zeggen, dat en dat
het
rede, prijst de Schepping en de
schatten der natuur, tot het noodlottige
naar
Adams
is
en wil haar zelf dienen. Verontwaardigd neemt
God
verbod, werkt met recht en
gierigheid
aangeboren
leven des te meer. In ieder geval
hij
mag
De booze
er zelf gevaar vertellen.
prikkelt bij
loopt
Een zonde
is
heel interessant
Dan spreekt
vrucht.
vriendelijk toe en bedriegt zich
verklaring van één daad.
plukken voorbij
is
;
De
!
bruidegom
haar
zoo
:
kom,
al
door de dubbele
stilletjes
dan
is
de
immers
helft
al
wordt dus haar bemoediging. is
zij
roept
verschijnt,
ze
en toont
boom
den
voren heet het alleen maar
te
verontschuldiging zelf
helpt haar verder
Belial
Van
gebeurd,
eenmaal
't
boom
bepraat haar, schudt den
blinkende
een
haar
Hij
!
Als
toch niet verlegen ?
terstond haar heersch-
hij
zucht wakker.
Adam
staat
extaze
in
Gods genade, maar op korte vragen naar
zijn
regels aaneen te jubelen over
acht
Van benieuwd wordt
bruid.
en hijgt een paar gebroken zinnen
omkeer
den als
haar
in
een kind, toont
binnenste
schaamte heen en
uit.
hij
Eva's antwoord bewijst
zoo even nog
;
onschuldig
vol
haar
bekent
verlokking,
smaak
in
blijkt
nu weet
zij
meer dan
haar eigen kracht.
weten
het
speelt
hij,
tegen
de wet
de engelen hij
zijn
uit
te ontzien,
eerste
zelf
dan
zij
alles,
zwak en
;
de zelfbewuste vrouw
bezielt haar verbeelding en
moeten verrassen.
Beweert
heeft een engel haar overtuigd.
van
bewijs
zijn
gevoelige zijden aan en
zijn
Het waagstuk
bedenkt redenen, die haar
Moet
liefde niet
geven door haar
voldoen ? De man aarzelt tusschen haar Gods verbod. Hij voelt zich een slaaf van God, noemt hem zelf een God. Eindelijk dreigt zij hem als
eerste
verzoek zij
alle
de vrucht, omdat
want ze onderscheidt
Koel pakt ze
wordt welsprekend.
hij
over
verboden was.
De man wordt wanhopig. Vóór de zonde vroeg
zij
bevreesd
plotseling de kunsten van een volleerde
Ze nadert hem
minnares.
die
zij
adem volgen
die verrukking van langen
verzoek te en
echtbreker, dat lieve
zij
verdwijnt
beesten dan van haar
!
:
hij
houdt immers meer van
Dan waagt
ze haar laatste
zijn
wapen 15
en
gaat
heen,
tot
haar
hij
Neen
terugroept.
natuurlijk
moet maar een andere vrouw
zien te krijgen
Dat
!
hij
hem
is
te
machtig en daar heeft ze hem.
Bewust van haar als
Terstond voorkomt
lot te deelen.
op
alles
Deze
zich.
maakt haar
ineen, en dat
De
Adam
gevallen
gebreken
haar
liever
de gedachte aan den dood,
voelt
zij
tergen
;
zoo gauw
wordt groot, Zij wil
als
sterven
de
man
vrouw bedaart.
zij
hij
treurt,
hoe
schept
Adam
het
spreekt van zelfmoord.
Zoolang
hij
vloekte, bleef
De vrouw
spijt.
zij
zich klein maakt.
de overgang
is
ruwen man,
den
Meteen voelt
hij
zich
in
die
hun stemming, zijn
weer den
de eerste, niet de meeste schuld;
heeft
om
geschonden,
is
erger
klaagde, kreeg
hij
met hem. Dat
want nu verteedert
Hoe
ja,
berouw door meelijden.
Zij
beurtelings,
verwijt zijn schuld aan de
geschapen,
Onsterfelijk
troost.
zij
eerst
zij
De man
brengt haar zoo tot zelfverwijt.
en
ongemerkt
verleidelijk.
eer als heer der schepping
zijn
straf,
ons bijna met hun
Eva kwellen elkaar
en
elkaar te leeren verdragen.
vrouw, omdat
om
maar Eva neemt
deugden
en
laf,
geweten de
;
laatste trek verzoent
Zoo loopen
zonde.
zich
hij
zijn
hoort jammeren
de bruidsengelen
hij
verontschuldigd
schuld,
zijn
hij
weenende
leider,
want
houdt de volle
verantwoording. Hij vertegenwoordigt immers het menschdom in
zijn
heffing;
Adam, Christus, in zijn vertreurspel ook naar hem. Met de
ellende, zooals die andere
daarom heet
harmonie tusschen
het
ziel
en
lichaam
is
die
tusschen
man
en
vrouw verbroken, zoodat de een moet heerschen over de andere.
Het Xooneel
heeft
de
ontworpen naar Vondels bijbelsche lijke
16
plan,
waarvan een aquarel
is
schilder
P.
voorstelling,
C. 't
de
Moor
Oorspronke-
afgebeeld, bleek uitsluitend
geschikt voor een beweegbaar tooneel, de die
ons
in
nog nergens
land
bestaat,
moderne Drehbühne, Uitgevoerde plan,
't
zwart gereproduceerd, hield rekening met de omstandig-
hier
heden en bleef bijna
aan
gelijk
't
eerste.
op één plaats van den morgen
Het heele stuk speelt
den avond, zoodat alleen de achtergrond hoeft
De zon
met de handeling, het paradijs wordt
stijgt
de stemming van
volgens
lichter
anderen
feest,
schaduwen verbreeden
de
kant
samenzwering,
't
ten
tot
de
slotte
tot
te veranderen.
lichter en
waardoor aan den over de duivelsche
schemer plotseling
in
een
de Schepper tevreden
zijn
bodem
vol
helschen gloed overgaat.
Het zonnige landschap, waarin
voetstappen drukte, heeft een vochtig vruchtbaren vertakkingen
Links
stijve
den
Eufraat en verheffingen van
toeschouwer
den
van
met een
van
rij
ligt
in
't
terrein.
de schaduw een heuvel
doodsche cypressen en met donkere spelonken
vanvoren, waar de booze geesten durven huizen.
Rechts een
hooger heuvel met rozenstruiken, bezet door de zeven wachtengelen.
hoogte,
In
't
midden achteraan kiezen de aartsengelen een
door een
die
boog deze heuvels
ronden
schijnt te
verbinden.
Het voorste
Adam
en
zijden
om
boden laat
blaren
eenen
Eva,
de
en
een open vlakte voor
De boom
der kennis met den ver-
moet de ruimte beheerschen
feestvruchten
boom
is
zinnebeelden van hun lot aan weers-
den rechterhoek
bruidspaar, gelijk
die
den grond
van
zich heen zien.
appel
aan
deel
juist
over
;
de levensboom
een paar takken met zilveren
het
alsof
die
stille
Van den weg van het
tooneel hangen.
naar den anderen loopt de gewone tegenstanders
elkaar aantrekken
hemel en aarde.
Niet minder dan de planten
—
grootendeels praticables
— 17
zijn
als
geest
zijn
is
gehuld
gevangen
geroeste kroon ziet er ongrijpbaar
en
gedacht en gevormd
costumes gestyleerd, dus
de
eenheid. Lucifer
geschubde
Belial
zijn
zit
in
in zijn
Een
uit.
in
dat
de
voorkomen
heeft
slangekop
spitse
immers een gevleugelde draak
om
Tegen
over
lijken,
zijn
voor het oogen-
hoofd
uit
het groen
te kruipen als
die helle kleuren
gamma
een slang.
met verraderlijken weerschijn komen
van
de
sterren
de lucht en
Ze vormen samen
't
De dag
van
't
licht geeft oranjegeel,
water groen, van de aarde paars, van
goud, van de visschen en vogels rosé en van de
andere dieren rood 18
uit.
van den regenboog overeenkomstig hun verhaal der
zesdaagsche schepping. die
moet
veezen, die tot straf gekortwiekt
de zachte tinten der wachtengelen weldadig
de
de
met een glinsterenden varenvormigen mantel,
steekt en zijn lichaam half in de struiken verdwijnt. Het
wordt,
de
vleermuizengedaante grijpzuchtig
geheimzinnig
waarvan de verdachte punten op blaren blik
in
somber rooden mantel zooden trots. Asmode met de
om
het bloed.
blauw
Het
is
goud de grondtoon van de
blank en
naast
aartsengelen, de eenige geesten met vleugels, die de bewegende
wachtengelen
en
lastig
leelijk
—
een stralende wapenrusting een heel harnas,
om
diamanten schild en
zouden staan.
een maliënkolder
den hemeling lichter voor "t
Michaël draagt in
plaats van
te stellen
—
,
het
zegevierend zwaard. Gabriël houdt den
bodestaf, Rafaël brengt den lauriertak, Uriël kreeg iets roods,
omdat
hij
Adam
wrekend vuur meevoert.
't
Eva hebben een bizonder geweven
en
ongeveer bruin, immers
oude verklaring van
zijn
altijd
naam
als
roode
kleed
heen
laat
hun
schijnen, dat los
om
klei.
Vondel
vormen door het
witzijden
hun leden
Zien de koning en koningin van
plooit.
van hun
vervallen
zich
dan winden
M\iZieK teekent
woord wijzing
aan 't
eischt
Vondel
herhaaldelijk aan
zich
hij
't
bij
't
paradijs
hun levenskleed verspeeld,
recht en
een net van vijgeblaren
zij
zijn
om
hun lichaam.
treurspelen.
Zelfs
bepalen der instrumenten,
dat wel eenvoudig het verlangen naar tonen, te
kleuren.
voor
storen
den zal,
De
musicus,
Hij
waagt al
be-
om
het
dichter bedoelt volstrekt geen vinger-
evenmin
decor toepassen.
Adam
tricot,
donker geschilderd volgens de
die
als wij
moest
zich daar
trouwens toch
niet
Vondels barokken smaak
zijn
tooneel wel denken
in
in
zijn
maar heeft toch meer dan tijdelijke waarde. De componist is volkomen vrij met zijn muziek, en, kan hij tegenwoordig niet meer buiten een modern orkest, daar pleit prineigen
cipieel
Om
tijd,
evenmin tegen
als
tegen electrisch
licht.
van oude meesters te zwijgen, herinneren wij aan enkele
levenden,
die
de reien of koren achter ieder bedrijf van een
Vondelsch treurspel hebben getoonzet. De werken van Zweers en Diepenbrock zijn meermalen uitgevoerd en bovendien uit20
men
zoodat
gegeven,
bezwaren
overtuigen
zich
makkelijk van hun schoonheid en
kan.
Een vermoeid gehoor, dat muziek vraagt is
nog
is
stemming
te
hier
muziek
de
van
harmonium
enkel
Nolthenius' zwaar geïnstrumenteerde
Jansen, zijn
bij
al
roeping van de
de aandacht te verfrisschen en de
alleen,
verheffen.
bleek ook teveel gevergd van
recitatief
De
zeker niet meer gevoelig.
gewillig,
toonkunst
is
verademing,
als
voor meerstemmig gezang met ingewikkeld orkest, zoo
die
Primitief
publiek.
't
een soort gregoriaansch met opvatting
liturgische
paste.
Zijn
methode van afwisseling der kinder- en mannenstemmen met gemengd koor heeft Van Schalk polyfoon en orkestraal toegepast.
Waardeering van beteekenis,
verschillende
die
waar het enkel gaat
om
composities heeft geen vergelijking van hun be-
Hubert Cuypers zocht het middel,
ginsel.
de maat
te verruilen
door begeleiding van voordracht,
wat
als
om
den dreun van
voor de losser beweging van 't
gesproken woord,
een
oorspronkelijke
't
illustratie
proef
rythme,
van de
tot vernieu-
van den griekschen spraakzang wel belangstelling moet
wing
vinden.
Een
klein orkest van enkel
snaren en hout, geen koper dan
een paar horens, verder harp en pauken, overstemt den speler niet.
in plaats
van volkomen doorvoering der motieven, alleen
schildering van bepaalde
Zoo wordt 't
licht
ken
verlicht
het scheppingsverhaal levendiger:
bij
den hoorder.
de geboorte van
beginnen vioolfiguren te tintelen, de scheiding van wol-
en
hoog en
stroomen laag,
sing vergt,
voudige
momenten, dat
is
aangegeven
door de tegenstelling van
een vraag enkel door een akkoord dat oplos-
de vogels door een vlotte vaart
middelen,
die
de
verzen
—
allemaal een-
zuiver houden
en
meteen 21
^
Het
verklaren.
pelijk besluit
wordt
slot van elke rei
als
een gemeenschap-
samen gezegd.
Daarbij leidt een kort voorspel ieder bedrijf
en vergezelt
in,
het orkest overal de handeling, waar Vondel feestmuziek aankondigt. b. v.
Ook
doet het diensten aan de tooneeltechniek door
den storm na te bootsen; de pauken stellen het „stampen"
van Lucifer voor, zoodat
gedruisch achter de schermen
leelijk
overbodig wordt.
De
weinige
motieven maken de compositie doorzichtig
de lichte atmosfeer van
't
als
tooneel. Het eerste, nauwelijks een
motief, schildert den onbewusten paradijstoestand:
Paradijs
Het volgende drukt den helschen geest
uit
en bedreigt het
laatste motief:
Duivels
Dit bepaalt het karakter van
menschenpaar en ondergaat
't
evenveel veranderingen als één zelfde gezicht
ontroeringen; de melodische
lijn
bij
verschillende
Eva weer, de rythmische
geeft
Adam: i:^:
»
1
lö
Eva
Adam
22
—&
7
N^
-t-i
=
^^^
P"^
I f
t
1
r' »
—
1
•
t
1
f
:r:\'' ^:-u':;
,
De dans derde
bedrijf
is
der
een
met
engelen
denkbeeld
van
het
bruidspaar
na
den dichter, die de
't
rei
l^^^^fj^iïiipijii^i.i
^
WM
viw
tft
W'
voif
m
%
VW
M tol
W,)
in
springende
rijmen,
wisselende
HHl
maat
r|
IHI(
Bc
SCH
Ltl^tH,
en vrijen loop laat
huppelen.
23
Evenals
Dante dacht Vondel,
dat
de hemellichamen door
hemelsche geesten werden bewogen. Herkende
0\iJcl I
Vd
II
<^tini
ni\n
zelfs
een kerk-
mi»\L
au •
^T
«
*
•
).:t^'
^
'^'^ I
I
^- ii^Kuil'?
vader
in
de
ster,
die
wfïW «jLwi «45 A4< Mat
de Wijzen
uit
het
Oosten
levenden engel? Terwijl de antieke wijsgeer 24
Ónf, «ilfe
in
h
uci^üt^K.
leidde,
geen
den regelmatigen
gang van
't
heelal
harmonie der sferen hoorde, zag de
de
dichter er een dans der geesten
David
danste
vóór
de
in.
Ark des Verbonds;
zelfs
de
kla-
gende Jeremias had een vizioen van jongens en meisjes samen
i
^^ ^
„in
den rei"
—
het
r«=F
^^
woord van den
u^^
Statenbijbel.
Maar
in
opzicht verzaakten de Kalvinisten het Oude Testament! niet gevoelig
voor de natuur,
die vanzelf opspringt
Puritein
is
met de
instinctieve kinderen en wilden; terecht
dan ook
alle
kunst,
immers geboren
uit
dit
De
wantrouwt
hij
den prikkelenden dans. 25
Op
zichzelf
geen goed of kwaad, wordt de dans van VondeF
door de bestemming
gewijd
Schepper na en groepeert
volgt den
bizonder
achtige
hand aan hand
Vondel het zijn
in
't
als
in
zijn
De
zijn
engelenschilder
levende dichter
engelen volgens de
den Engel-
die dezen bijnaam van
Zooals Angelico,
starren.
eere Gods, die
ter
model van den dans.
schepping maakte tot een
de
verdiende,
zaligen
den hemelschen hof voorstelde, zoo doet
aardsch paradijs.
Was Vondel
zich niet van
voorganger Angelico bewust, de Vondelaar moet het zeker
wezen.
De
zelfbeschrijving
genoeg voor.
der engelen
van
vijf
De Moor, om den dans zóó
figuren juist te
was klaar ontwerpen,
dat Cuypers de muziek en mej. Wessels de beweging konden
De
handhaven. hier
oorspronkelijke
drukt door
het
samenhang der kunsten komt
Dezelfde stemming wordt uitge-
opnieuw aan den dag.
woord, het beeld en den toon
tegelijk; alle
zinnen werken tot de feestvreugde mee, want het paradijs
is
een volkomen genot. Ieder gebaar geeft plastisch de verzen weer, die de dansende
personen lijk
zelf zeggen,
expressieve
't
Is
een statig gestyleerde, toch natuur-
gang van zes personen,
alles
behalve
een.
met zijn virtuositeit en zijn buitensporigheden, zweven en zwenken op ijle tonen als op wieken. zuiver geestelijk gehouden zonder storing van is geheel Het iets dat zweemt naar hartstocht. De engelen mogen geen
banaal
ballet
maar een
vrouwen sterren.
26
licht
lijken,
wanneer
zij
den regenboog verbeelden en de
Het eerste Bedrijf opent de motieven van
Tegen liever
't
kunnen
paradijs
met een voorspel, dat
de
hellegeesten
Op
het
om somber
te verdwijnen.
staat onder
de cypressen.
Achter
komen de schaduwen van zijn trawanten even te waarmee hij samenzweert tegen het menschenpaar, vol
zij
zegevierend
zij
tooneel hangt de donkere nanacht over den linker
waar Lucifer
heuvel,
zoodat
niets,
hun kracht beproeven op Eva, waarover
heenrennen,
Eva aangeeft.
paradijs, de hellegeesten en
't
bewondering
moet
groene morgenlicht van
schilderen.
rechts
Ondertusschen
hem
voorschijn,
dat
hij
zelf
komt
het
en de duivels wijken terug
in
hun holen. Als
Adam
en Eva op den anderen heuvel met hun eigen motief verwelkomd,
den
zij
hun
morgengebed,
verschijnen, 't
Is
wor-
klare dag na
wanneer de zeven wachtengelen de zes-
daagsche schepping verhalen en ten slotte
't
hemelsch paradijs
verkondigen. I.
God
Zang.
schiep den baaierd, woest en duister.
Natuur had maar één aangezicht, Lag vormeloos en zonder luister. Toen sprak de Hoogste: 't worde En daadlijk werd het licht geboren, Een lichaamlooze schemering, Die nog geene oogen kon bekoren, En evenwel haar rondenkring Voltrok, in tweemaal twalef stonden,
Rondom
licht!
den blinden baaierd heen.
Daar 's werelds zaad in lag gewonden En elke hoofdstof ondereen.
O
licht! wij
komen
u begroeten.
Als d'oudste dochter aan
Gods voeten
!
27
!
Tegenzang.
I.
Dezelfde hand, die
"t
licht aanleidde,
De
waatren boven 't hoog gespan Des hemels van de laagte scheidde En sloot ze binnen hunnen ban, Opdat het menschdom zich, van onder Zijne oogen slaande in 's hemels boog 't wateren gewelf verwonder", Dat op Gods almacht drijft omhoog. Een hoofdstof, wuft en ongebonden, Gehoorzaamt hem, die haar beriep Omhoog uit grondelooze gronden, En uit kristal een hemel schiep,
Om
Om
in
rondom
dien kreits
Zoo werd
II
Maar d'aarde In
't
te vloten.
de tweede dag gesloten.
Zang.
nog diep gezonken
lag
water, dat haar aanschijn dekt.
Toen scheidde d'Opperste 't verdronken. En droog en vocht. De vloed vertrekt. Zoo stond het water op de stranden
Men
zag alom. in 't rond de vaste landen, En berg en duin op zee gegrond. Hij kleedde d'aarde in kruid en loover, Gestuit.
De
driftige en
Bezaaide haar met vruchtbaar zaad. Hier zweefde levenwekker over.
En zette ze in 't gebloemd gewaad Te pronk, gelijk we haar aanschouwen.
O
groote schoonheid der landouwen II
De hemel
Tegenzang.
eischte
ook
zijn
sieraden.
Als d'Almacht daar de toorts ontstak,
28
zon, die met robijne raden Haar heirbaan volgde, en niet ontbrak Uit Oosten helder op te dagen
De
;
Waarna de maan haar rondte
sloot;
Gestarnt' de schaduw voor kwam jagen En dansen om den hemelkloot.
Zoo
leert
men
jaren onderscheiden
En maanden; en het aardrijk kreeg Zijn warmte in beemden, bosch en weiden, Terwijl de zon neerdaalde of steeg.
Om Men
't
leven van natuur te kweeken.
ziet iets god'lijks in dit teeken.
111
Zang.
De tweepaar
hoofd- en wereldstoffen Ontvingen reede haar beslag,
Het
licht
des hemels
is
getroffen.
Maar wat verwacht de vijfde dag Van d'Oppermacht? De visch en vogel. Die 't vocht bezwemt en d'open lucht Met scherpe vinne en vluggen vlogel, Bewaart zijn streek en lichte vlucht. Daar weemlen walvisch en dolfijnen, Hier stijgen aad'laars hemelhoog,
Die zelf de zon, te sterk in 't schijnen, Braveeren met hun scherpziend oog.
De
zee en lucht begint te leven. zijn wijk gegeven.
Natuur heeft elk III
Tegenzang.
De
zesde dag verwekt de dieren. omlaag, het gras betreên. 't hoofd Of d'oogen slaan naar 's hemels vieren, En naslaan wat hun viel te leen Van God, den eigenaar der dingen, Die,
29
;
Die om den mensch den hemel schiep, lichaamiooze hemelingen, Die hij tot 's menschdoms dienst beriep In 't paradijs, daar twee te gader Gewettigd zijn van d'eerste macht, Die hun verscheen gelijk een vader, Hen trouwde en minzaam samenbracht. Gezaligd paar in 's aardrijks hoven. Verwacht een schooner hof daar boven!
Ook
Het t"weede Bedrijf sferenmuziek over het paradijs.
den
De
wordt ingeleid met zachte drie aartsengelen
brengen
hemelschen zegen neer op de bruiloft en de Godsgezant
Gabriël
Adam
geeft
Rafaël en Michaël hun menschlievende zending.
en Eva
aan, gevolgd
komen hand aan hand vóór den
rechter heuvel
door de wachtengelen. Het paar ontvangt gebo-
gen den lauwerkrans van Rafaël en
knielt
biddend neer. Allen
bewegen langzaam van eerbied voor dezen plechtigen dag, de rei de schoonheid der eerste menschen verheerlijkt. I
Wie kan Aan 't
zijn
Zang.
gratig
oog verzaden
paar, ter bruiloftsfeest bereid,
Bekleed met zuivere gewaden Van hemelsche erfrechtvaardigheid? Gewaden, niet van Vrouw Nature Gewrocht, neen zeker, neen, o neen; De stof van 't kleed is veel te pure En niet te vinden daar we treên. Dat kleed viel hun ten deel van boven De Godheid schonk dien bruiloftsschat
Hun beide uit liefde in d'aardsche hoven. Och dat geen aardschheid dit bekladd", Noch vuile vlek het schende in 't pralen Geen blankheid mag het hier bij halen. 30
tot
Tegenzang.
I
Deez' zuiverheid sproot uit geen zonne, Die daaglijks opgaat voor 't gezicht, Maar uit der hemellichten bronne, Eerste oorzaak van
De Godheid,
Tot mildheid, wou
Op
Het puik van
Aan
't
Nu
't
zichtbre
licht.
zijn
beeld bekleên
het alvermogen,
heerelijkst,
't
al
gena beu'ogen
uit
's
hemels schat besteên
menschdom,
bij
hem
uitgekozen.
wijken zuiverheid en geur
Van witte leliën en rozen Voor deze bloem. Nu wijkt de keur Van bloemen en alle andre stoffen.
De Godheid
heeft haar diep getroffen.
Zang.
II.
De mensch, uit Twee deelen,
lijf
en
ziel
bestaande.
ongelijk van aard.
Gevoelt geen strijd, geen overslaande Gewicht; want elk van bei bewaart
Den
evenaar,
d'
een wil als
d'
ander.
reden onderwerpt zich God, Het lijf de ziele, wijs en schrander. Verloor de mensch dees gaaf, dit lot, En most hij bij zijn kracht volharden.
De
Natuur kon hem niet houden staan. zag het bruiloftskleed aan flarden En al die schoonheid gansch vergaan,
Men
Daar Cherubijnen zelfs om blaakten. Nu dekt een wolk van glans de naakten. II
Tegenzang.
Gelijk de keel en harpesnaren,
Gespannen op een zelven toon. 31
Een schoon geluid in d' ooren baren, Dat englen trekt uit hunnen troon, Zoo baart d' eenstemmigheid in 't paren
Van Een
De Dus
lijf
en ziele, aaneen getrouwd,
lieflijkheid,
die
door
aren
alle
geesten streelt en onderhoudt. leeft
de mensch gerust op
aarde,
d"
God, in volle vreugd. de Godheid hem bewaarde
Gelijk een
Och
of
eene zelve lente en jeugd, bruiloft eeuwig duren Eén band verbindt de twee naturen. In
Zoo kon de
!
Toezang. Engelschheid en dierschheid mengen
den mensch zich ondereen. deze overeen te brengen Wou de Vader hier beneên Met een handvest hem verrijken, Die den ongelijken trek Van de worstelende ongelijken Vreedzaam houdt in hun bestek. In
Om
Eert
uw
handvest, o gelieven,
En bewaart uw Vaders
Zoo kan Houdt
u buiten leed en last!
Het derde Bedrijf 't
last.
u geen vijand grieven.
vindt
zijn
voorbereiding
in
wraakzuchtige heimotief.
Onder den boom der kennis staat Lucifer met Asmode den val der menschen te beramen, op de plaats zelf van de zonde, alsof hun adem de gouden appels betoovert. Asmode vindt voor Lucifers plan een vorm, dien Belial nog fijner slijpt. Deze 32
bluffer,
geknipt voor
zijn
beruchte
rol,
wordt door den
;
bedrieger
Asmode
Samen verkneukelen leedvermaak over Gabriël, die den ramp
gevleid en geprikkeld.
vooruit, vol
zij
zich
in
den hemel moet melden.
Ondertusschen
ziet het
belaagde
bruidspaar de feesttafel aanrichten door de aartsengelen.
Van
onder den levensboom dringt een verre muziek tot den boom der kennis door. De duivels verschuilen zich en hun geheime tegenwoordigheid
maakt ons
zorgeloozen dans der engelen
I
al
om
een weinig bezorgd
bij
den
de feestelingen.
Zang.
Dansen we, Gods naam
ter eere,
Die gelieven samenvoegt, Zoo gezaligd en vernoegd. Laat ze beide, keer in keere, In het midden van de rei. Op kornet en hofschalmei, Harpen, fluiten, luiten, veêlen En de bevende orgelkeelen. Trippelende zwei in zwei, D" eene rondte in d'andre mengelen. Tegen stroom en dan voor stroom. Binnen menschen, buiten engelen. Luister-scherp naar wet en toom. Laat ons op de pennen zweven,
Dan, van bloemwerk ondersteund, Met de voeten kringen weven, Dat de paradiisgrond dreunt. Nu, vóór 't reppen van de voeten, Laat ons dit volschapen paar Eerst eerbiedig gaan begroeten Want het voegt de bruiloftsschaar
Dat ze eerbiedig oorlof vragen. Vangen we aan op hun behagen. 33
Tegenzang.
I
O
gelukkige gepaarde
Bruigom met laurier bekranst, En gij bruid, daar "t al om danst. Wat in hemel en op aarde Zich
in
uw
geluk verblijdt,
Gunt uw gasten dat ze om
Gode en u ter eere, En rondom u henen
strijd,
trippelen,
hippelen.
Laat ons dus den bruilofstijd Vieren; want den feestgenooden
Voegt geen stilte op 't hooge feest, Maar een dans, van God geboden. In
den hemel zweeft geen geest.
Of hij slijt met lof En een godsdans Voor den Schepper Endeloos
in
te
zingen
d 'eeuwigheid aller dingen,
majesteit.
dit verzoek gevallen. Treedt zelfs voor, wij vangen aan. Hand aan hand, dus met ons allen
Laat ge u
Eenen ring om u te slaan. den galm der feestschalmeien. Zet de wijs in voor de reien.
Op
II
Zang. Adam.
Laat ons dan den feestdans leeren En den trant Van den grooten Heer der heeren
En den hemel nabootseeren Met verstand. Volgt de vaste en wufte lichten Op hun spoor Dat 's op d'aarde een hemel stichten. 34
Elke star bewaart haar plichten
Gods
In
koor.
Zeven losse dansen binnen Vaste vier, 't Dat rondom, om prijs te winnen, Zeven telt aan 's hemels tinnen, hun zwier. dan de zon uitbeelde,
In
Dat
ik
mijn bruid,
Gij,
't welk me nooit verveelde. Scherpe prikkel van mijn weelde,
Maanlicht,
't
Dans
vooruit. 11
Tegenzang. Eva.
'k
Laat den voordans aan mij leenen.
me
\/o\g
Worde Of
is
'k
Zal
na.
ik heel
al
of half beschenen,
de glans verdwenen
Van
mijn ga:
me
troosten
in
het dwalen
Voor een wijl. Tot dat uit uw rijke stralen Ik weer licht bij u mag halen. Naar dien
'k
stijl.
aanschijn mij belonken
Komt uw
Half of gansch. Zal van zuivre liefde ontvonken.
Om
den
Hou
Schoon van glans. den voortrant naar
luister mij
Hoog
geschonken. 't
betamen
en laag.
Laat ons scheiden en verzamen, d'eerste kennis kwamen.
Daar we aan
Blijde en graag.
35
Toezang. Rey.
Onder
drie paar hemelingen,
Die rondom Dien volschoonen bruidegom, Alle in ongelijke kringen,
Licht van zijne toorts ontvingen,
Op
hun streek,
Eén de morgenster geleek, Dan weer d' avondster in 't wijzen Want zij danst hem vóór in 't rijzen. Of volgt trouw zijn hemelbaan Achteraan,
De
dans heeft
Daar Gabriël
beslag
zijn
;
noodt op
u
nu weer ten disch gelegen. hemels verschen zegen.
"s
Het vierde Bedrijf voort, zooals de zalige
motief en
haar
ziel
matige begeerte den
sleept
boeien,
verrukking
Adam
weg van
nuchteren
eindelijk
mee
waan
en Eva.
elkaar en wil
uit
Zij
over-
gezelschap. Haar vage verlangen
zijn
man, dien tot
Eva-
't
stijgt tot gevaarlijken
lichaam los van
en
stemming
paradijs- en
't
opnieuw voor het gesprek van
daalt
voelt
De
weergeeft.
zet de feestelijke
vermenging van
in
zij
goed en kwaad kan
heimwee naar een hooger
lusthof,
waarover ieder alleen met God gaat peinzen.
De eenzaamheid een
haar
vervoering
troont
den
36
om
Eva's ongeluk.
boom haar
zitten,
te
blinken
in
Zonder erg gaat zij als maar de booze gebruikt
verleiden.
haar zachtjes mee. Wanneer
appel
zwaard,
is
onder den
kind
haar hand
Zijn
Adam
zoete
terugkomt,
en voelt zich
vleistem ziet hij
terstond be-
want die vrucht heeft het gewicht van den aardbol.
!
Hij is,
vindt die
man opgewassen
andere Eva, waartegen geen
een
haar wellust trots geniet.
eigen trek; zoo even waren
De wachtengelen
voelt
in
haar vraag
berusting
meelijden,
zijn
geest, nu één vleesch.
angstig den heuvel op,
fladderen
beproefde geesten
Hij
één
zij
om
en vertrouwen
als
uit te
spreken. 1
Zang.
Helaas wat baat een englenwacht,
Zoo 't alziende oog van boven Den mensch niet gaslaat naar zijn macht Hoe legt de stamheer van "t geslacht Met al zijn zaad verschoven En in der eeuwigheid beroofd Van zulk een heilkroon, hem beloofd
O
feest van weinige uren
De hemel zelf gevoelt dien De staat van dees naturen Had eeuwig kunnen duren. Maar och zij droegen zich In Gode te behagen.
O
tijd
van bitter klagen I
Had Adam
!
!
krak.
te
zwak
!
Tegenzang.
zich aan
"t
Engelsdom
Gespiegeld, dat hoovaardig,
weelde zwom, klom, En, wrijtende en kwaadaardig, Den milden Leenheer trotsen wou, Hij leefde vrij van naberouw. Terwijl
't
in
volle
Nog hooger dan
Tenzij nu
Gods genade
De hand Dat,
bij
zijn staatpeil
reike aan
de slang
't
gevallen paar,
te rade,
37
;
!
;
Aan 't omzien kwam te spade Wie rukt het uit zijn jammer, daar Het legt in schande en schennis ;
!
Hoe
dier staat lust naar kennis
Zang.
II
Men mag
!
nochtans naar kennis staan.
Wij hemelgeesten dringen Uit kenniszucht al hooger aan
En volgen Gods verborgen baan, In
ons bespiegelingen
Want in den ronden spiegelkloot Der Godheid legt de wereld bloot, Wil d'Opperste openbaren Aanstaande zaken, in dien schijn Als of ze aireede waren In
wezen, vóór het baren
Kon Adam dan een
helsch venijn
Uit zucht ter kennis trekken?
Dit staat u naakt II
t'
ontdekken.
Tegenzang.
De Godheid kent zich De kennis is dan heerlijk En van de schuldvlek
De Godheid,
zelve, en eerst
allerveerst.
die het al
beheerscht.
Zal niemand hierom deerlijk
gena verstooten want den kennisboom geplant; Maar die ze uit trotschheid zoeken Door middelen, van hem verboón,
Van
zijn
;
Hij heeft
Dat zijn verkeerde kloeken. Hoort Adam nu vast vloeken
Nu spant vorst Lucifer de Och Adam, hooge ceder, Hoe ploft ge dus ter neder! 38
kroon,
!
Het vijfde bedrijf
sluit
onmiddellijk
bij
Asmode
Lucifer en
grijnzen
in
vorige
't
Het heimotief schatert het woest en overmatig
aan.
uit.
de duisternis vóór den storm
triomfeeren boven op den engelenberg met de gescheurde
Zij
de blanke
slippen van
zij
en spotten over de goede geesten,
menschen zoo trouw bewaakten
die de
De opkomst
Adam
van
en
Eva toont nog erger omkeer.
dalen niet meer feestelijk met tonen begroet den groenen
Zij
heuvel
maar duiken
af,
misvormd
uit
een
en
hol
sluipen
twistend over de verlaten ruimte.
De
aartsengel
Uriël
verschijnt in de broeiende lucht.
kan de dichter niet laten optreden volgens den
zelf
den
bijbel,
na;
knielend
al
Gods
spreekt
hoort
Adam
tolk bijna letterlijk in
Uriël's
stem
God van
letter
Gods woord
den
rechtvaar-
digen God.
De muziek gaan
laatst
stelt
den storm voor, die
't
paradijs verteert in
waarvoor de menschen moeten wijken.
vlammen,
Adam
en Eva den bekenden
weg
Voor
het
over den heuvel
langs en hun eigen wachtengelen sluiten gewapend het verloren rijk.
Aan
't
slot
verwacht
het
godsdienstig
besef misschien de
belofte van de Verlossing, maar de dichter laat dezen enkelen
keer te
van
de
opzettelijk
veranderen 't
in
rei
weg,
om
de vergadering der geesten
een woestenij, waar niets meer over
blijft
paradijs dan de rampzalige herinnering, het gevoel van
verplettering.
Zoo
zien wij werkelijk
Adam
in
ballingschap.
39
.•*-
PLEASE
CARDS OR
DO NOT REMOVE
SLIPS
UNIVERSITY OF
A42i:76 11^7^
FROM
THIS
TORONTO
LIBRARY
Vondel' s Adam in ballingschap y.
POCKET
=
s
^ - mi -
CVJ
^
o
=
o
=3
C\J
~
h I^ ï°s =_ o
,
05
= ^
o OJ
——
C-)
—
o
:
—
= —
=— —_
^ — —
rvj
o
—^
-^
^
~
CVJ
=r
S
=— =—
C\J
1^
^ = :^
co
O)
— —
o CVJ
r~
o ^
^
o CVJ
—
o
~~
o
=— = I^
— —
o co
— — —
00
— =-
—
——
—
o 1^
—
CJl
t^
— —
-I
— —:—
—
zz
-^:_
— o>
FIBER-GlisS
—
3
60
in
4