Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
0. Inhoudsopgave 0.
Inhoudsopgave
1
1.
Inleiding
4
2.
Factoren van invloed op opleiden en oefenen
5
Maatschappelijke ontwikkelingen Technologische ontwikkelingen Onderwijskundige ontwikkelingen Operationele ontwikkelingen 3.
De doelstellingen, uitgangspunten en grondslagen van opleiden en oefenen De doelstellingen De uitgangspunten De grondslagen
4.
Rampenbestrijding in de Regio
Het opleidings- en oefenproces Afbakening verantwoordelijkheden Planning en control Afstemming
6.
Kwaliteitsborging
13 13 14 15 16 16 21 22 25 25
Randvoorwaarden 7.
9 9 9 10
Organisatie van de rampenbestrijding Schema van de organisatiestructuur Grootschalig optreden 5.
5 6 7 8
Ambitieniveau
27
Opbouw per jaar
27
Pagina 1 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
8.
Richtlijnen: A. Algemeen: opleidingen en oefeningen Inleiding Opleidingen Oefenen
29 29 29 30
b. Ten aanzien van brandweeropleidingen en -oefeningen Inleiding Beschrijving van de opleidingsgangen Beschrijving van de oefentrajecten Coördinerende uitvoeringsbepalingen c. Ten aanzien van GHOR-opleidingen en -oefeningen Inleiding Beschrijving van de opleidingsgangen Beschrijving van de oefentrajecten Coördinerende uitvoeringsbepalingen d. Ten aanzien van gemeentelijke opleidingen en oefeningen Inleiding Beschrijving van de oefentrajecten Regionale voorziening Coördinerende uitvoeringsbepalingen e. Ten aanzien van multidisciplinaire opleidingen en oefeningen Inleiding Meerjarenplan Beschrijving van de opleidingsgangen Beschrijving van de oefentrajecten Coördinerende uitvoeringsbepalingen
Pagina 2 van 71
32 32 32 32 35 40 40 40 43 44 45 45 45 46 46 47 47 47 47 49 50
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlagen: A. Meerjarenplan Opleidingen en Oefeningen
51
B. Financiële consequenties
53
C. Samenvatting Commissie Hermans
57
D. Samenvatting Commissie Putman
58
E. Opleidingsmatrix Commissie Putman
59
F. Evaluatieformulier voor deelnemers
61
G. Contactpersonen Opleidingen en Oefeningen
65
H. Lijst van afkortingen
66
I. Geraadpleegde documenten en publicatie
68
J. Verzendlijst
70
Pagina 3 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
1. Inleiding De toenemende complexiteit van de samenleving heeft de afgelopen jaren om een verdergaande professionalisering van de rampenbestrijding gevraagd. Daarmee werd ook een verdergaande professionalisering van de opleidings- en oefenpraktijk verwacht. De verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding ligt primair bij de gemeentebesturen. Maar de veiligheidsproblemen waar gemeenten zich in dit kader voor geplaatst zien, overstijgen dikwijls het gebied van de afzonderlijke gemeenten. De voorbereiding op rampenbestrijding dient derhalve in groter verband te worden aangepakt. Hiertoe is een gemeenschappelijk regeling getroffen. De Sector Veiligheid heeft, op basis van deze gemeenschappelijk regeling, de ambitie om met betrekking tot opleiden en oefenen voor de hulpverlening en de rampenbestrijding een actieve, trekkende rol te vervullen. Deze ambitie borduurt voort op de wettelijk opgedragen taken en de afspraken die in het kader van het Project Versterking Brandweer en het Project Versterking GHOR zijn gemaakt over de regisserende en kwaliteitsbewakende rol van de Sector Veiligheid. In dit document is het Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) van de Sector Veiligheid weergegeven. Dit document geeft het raamwerk aan waarbinnen het opleidings- en oefenproces dient plaats te vinden. Het document beperkt zich niet tot enkel de multidisciplinaire en bestuurlijke opleidingen en oefeningen. Ook monodisciplinaire opleidingen en oefeningen worden -daar waar zij als een regionale verantwoordelijkheid worden gezien of regionale afstemming wenselijk is- benoemd. Dit OOBV streeft naar samenhang tussen gemeentelijk/lokaal en regionaal beleid aangaande opleidingen en oefeningen. Het biedt een structuur voor opleiden en oefenen en een gemeenschappelijke systematiek voor regio en gemeenten/organisaties. Naast de doelstellingen, uitgangspunten en grondslagen zijn een groot aantal richtlijnen (coördinerende uitvoeringsbepalingen) opgenomen die voor eenduidigheid -en dus een slagvaardige afstemming van alle opleidings- en oefenactiviteiten binnen de sectormoeten zorgdragen. Door wijzigingen van de organisatie, invoering van nieuw materieel, veranderende protocollen, voortschrijdende inzichten, etc. behoeft dit document qua inhoud voortdurend aanpassing. De Sector Veiligheid is verantwoordelijk voor het actueel houden van dit OOBV. Zij doet dit in nauw overleg met de operationele diensten.
Pagina 4 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
2. Factoren van invloed op opleiden en oefenen De aard en inhoud van het opleidings- en oefenproces worden in grote mate beïnvloed door ontwikkelingen waarmee de Sector Veiligheid wordt geconfronteerd. Deze ontwikkelingen worden kort belicht waarbij wordt aangegeven wat de consequenties zijn. 2.1 Maatschappelijke ontwikkelingen. 2.1.1 Succes. In de samenleving wordt steeds meer waarde gehecht aan het bereiken van succes. Dit geldt tevens voor de uitvoering van rampenbestrijdingsoperaties1. Gelijktijdig is sprake van een afnemende acceptatie van risico’s en fouten. Deze ontwikkelingen leiden ertoe dat eenheden of diensten optimaal moeten zijn voorbereid op de uitvoering van dergelijke operaties. Aan de kwaliteit van het opleidings- en oefenproces worden derhalve hoge eisen gesteld. 2.1.2 Media. De media beïnvloeden de maatschappelijke acceptatie van de wijze waarop taken worden uitgevoerd tijdens een inzet. Ook het aanzien van de operationele diensten2 kan door de berichtgeving in de media worden bepaald. Goed opgeleide en geoefende eenheden en diensten zullen door een goede taakuitvoering bijdragen aan een positief beeld. 2.1.3 ARBO en milieu. De ARBO-wetgeving stelt nadrukkelijk dat werkgevers verantwoordelijk zijn voor het goed voorbereiden van hun werknemers op hun taken, zodat de veiligheid bij de taakuitvoering is gegarandeerd. Goede opleidingen en oefeningen maken hiervan deel uit. De ARBO- en milieuwetgeving stelt steeds strengere eisen aan de wijze waarop opleidingen en oefeningen verzorgd dienen te worden. In de dagelijkse praktijk leidt dit er toe dat hiervoor vaker uitgeweken moet worden naar oefenterreinen voor realistisch oefenen. Enkel op dergelijke locaties kunnen opleidings- en oefensituaties volledig gecontroleerd plaats vinden.
1
Daar waar in dit document wordt gesproken over rampenbestrijding wordt tevens bedoelt de inzet bij grootschalige ongevallen. 2 Met operationele diensten wordt in dit document bedoeld: brandweer, GHOR, politie en gemeenten.
Pagina 5 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
2.2 Technologische ontwikkelingen. De ontwikkelingen in de technologie in het algemeen en in de informatietechnologie (IT) in het bijzonder nemen een hoge vlucht. Dit heeft grote gevolgen voor het opleidingsen oefenproces binnen de Sector Veiligheid. Enerzijds verandert de leerstof – rampenbestrijding vindt op een andere wijze of met andere systemen plaats- en anderzijds verandert de wijze waarop het onderwijs kan worden ingericht. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan betere mogelijkheden om te oefenen in een virtuele omgeving en simulatie. 2.2.1 Simulatie. Deze mogelijkheden dragen in belangrijke mate bij aan een effectief en doelmatig opleidings- en oefenproces. Daarnaast kan simulatie leiden tot een afname van de door de omgeving ervaren “overlast”. Voorbeeld: Een rampbestrijdingsplan van een ziekenhuis kan middels een simulatie door enkel sleutelfunctionarissen worden beoefend, zonder dat de overige bedrijfsprocessen van het ziekenhuis worden verstoord. Simulatie is een aanvullende of ondersteunende onderwijsleervorm, maar zal nooit het daadwerkelijke handwerk vervangen (zie ook punt 2.3.1) 2.2.2 Afstandsonderwijs. Als gevolg van de technologische ontwikkelingen zal het belang van afstandsonderwijs en onderwijs op de werkplek (bijvoorbeeld in de vorm van leerpakketten die beschikbaar zijn op een netwerk3) toenemen. 2.2.3 Procesbewaking en evaluatiemogelijkheden. Het gebruik van IT maakt een betere procesbewaking mogelijk. Door de invoering van individuele leerling-volg-systemen kan leerstof “op maat” worden aangereikt. Dit vereist wel vakbekwaam personeel voor analyse en evaluatie. Ook kunnen sneller knelpunten in het onderwijs worden onderkend en opgelost. Een voorbeeld hiervan is Silitrain. Deze applicatie wordt met ingang van medio 2002 gebruikt binnen de Sector Veiligheid om alle modulaire opleidingen te plannen en organiseren.
3
Het NIBRA start in september 2002 een Pilot om de module Onderbrandmeester Gevaarlijke Stoffen aan te bieden als digitaal, interactief leerstofpakket.
Pagina 6 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
2.3 Onderwijskundige ontwikkelingen. 2.3.1 Realistisch oefenen. Voor een groot aantal functionarissen die werkzaam zijn in de rampbestrijding, geldt dat zij in hun dagelijkse praktijk niet of zelden in aanraking komen met dergelijke (grootschalige) omstandigheden of werkzaamheden. Daarom is het belangrijk dat zij geoefend worden in een zo realistisch als mogelijke situatie, zodat zij in staat worden gesteld de noodzakelijke vaardigheden op peil te houden. Realistisch oefenen werkt bovendien motiverend voor de deelnemers. 2.3.2 Competentiegericht opleiden en oefenen. Meer en meer raakt het onderwijsveld doordrongen van de noodzaak om niet de leerstof, maar de competenties die we een functionaris toebedelen, centraal te plaatsen. Een competentie specificeert het gedrag dat iemand in een specifieke werksituatie toont. Met andere woorden, competenties zijn vermogens waarover een functionaris beschikt om gewenst gedrag te demonstreren. Bij competenties gaat het in tegenstelling tot eindtermen of –doelen, over geïntegreerd gedrag (cognities, persoonseigenschappen en vaardigheden). Denken en werken met competenties versterkt in hoge mate de praktijkgerichtheid van het onderwijs en bevordert de toegankelijkheid. Deze ontwikkeling leidt er toe dat de leerstof van diverse opleidingsgangen op termijn zal worden herschikt en dat het onderwijs niet alleen voorziet in de deelaspecten: opleiden en oefenen, maar dat er in toenemende mate aandacht zal worden geschonken aan vorming. Om aan dit laatste aspect invulling te geven zullen belangrijke persoonseigenschappen moeten worden onderkend en vormingsdoelen moeten worden gedefinieerd. Bovendien zal er in het onderwijs intensiever aandacht moeten worden geschonken aan evaluaties en individuele terugkoppelingen.
Pagina 7 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
2.3 Operationele ontwikkelingen. 2.3.1 Professionalisering van de rampenbestrijdingsorganisatie Steeds meer wordt duidelijk dat de in het rampenplan beschreven organisatie ook van nut kan zijn bij kleinere incidenten. De crisisorganisatie kan goed voldoen bij elke situatie waarbij gecoördineerde samenwerking tussen meerdere disciplines is vereist. Een dergelijke professionele crisisorganisatie kan alleen effectief opereren met voldoende kennis van de structuur, organisatie, processen en techniek. De thans beschikbare leerstof4 is een minimum om een basiskwaliteit te garanderen. Ook van belang is dat er door opleidingen en oefening van meerdere functionarissen, met name in de gemeenten, bredere kennis en aandacht komt voor de (kwaliteit van de) rampenbestrijdingsorganisatie. Bovendien behoort bij het genoemde beeld van professionalisering een analyse van de resultaten van de gedane inspanningen als bron voor heldere managementinformatie. Een trend waarmee geen rekening is gehouden, is de professionalisering in de zin van poolvorming van specifieke functionaliteiten. Een kleine groep goed opgeleide functionarissen, die bij een groot incident kunnen worden ingezet, ongeacht de plaats waar het incident zich voltrekt. Binnen de Regio Noord- en Midden-Limburg is er slechts in een zeer beperkt aantal functionaliteiten sprake van pools. Een voorbeeld zijn de gemeentelijke voorlichters. Zolang als er verder nog geen nieuw beleid en concrete plannen voorliggen, is het opleiden en oefenen van veel personen, met als doel elementaire basiskennis en –vaardigheden uit te dragen, het enige alternatief. 2.3.2 Professionalisering van het onderwijs. Behalve de professionalisering van de rampenbestrijdingsorganisatie, wordt de onderwijsstructuur geprofessionaliseerd. Er zal in toenemende mate gezocht worden naar samenwerking van opleidingsinstituten van de verschillende hulpverleningsorganisaties. Bovendien zullen de regionale opleidingsinstituten van de brandweer worden gecertificeerd. Hierdoor wordt de kwaliteit verzekerd en is aansluiting bij het reguliere onderwijs eenvoudiger. In lijn met landelijke ontwikkelingen in het reguliere onderwijsveld, zal de autonomie van de gecertificeerde opleidingsinstituten toenemen. Dit kan bijvoorbeeld vorm krijgen middels zogenaamde opleidingsgebonden toetsing (het tentamen of schoolonderzoek). De huidige examenbureaus zullen veel meer de taak krijgen middels audits en inspecties de kwaliteit te borgen. Hun “examentaak” zal beperkt blijven tot afsluitende Rijksexamens. 4
De leerstof en opleidingsgangen voor de GHOR moeten voor een belangrijk deel nog worden ontwikkeld.
Pagina 8 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
3. De doelstellingen, uitgangspunten en grondslagen van opleiden en oefenen De grens tussen opleiden en oefenen is een vage. Onder opleiden wordt het aanleren van nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden verstaan. Onder oefenen wordt meestal het op peil houden en verdiepen van vaardigheden verstaan. Bij oefenen gaat het primair om het regelmatig herhalen van handelingen waardoor men zich vaardigheden kan eigen maken, kan inslijpen. Maar daarnaast kan de functionaris door middel van het volgen van oefeningen zijn kennis en kunde uitbreiden. Belangrijk is dat beide activiteiten in elkaars verlengde liggen. 3.1 De doelstellingen. De doelstellingen van opleiden en oefenen zijn: • • •
Het waarborgen van een maximaal inzetbare organisatie. Het op peil brengen en houden van kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een juiste taakuitoefening, voor het individu en voor de groep. Het leren werken met nieuwe procedures , werkwijzen, materieel of materialen, als individu en als groep.
Voor oefenen geldt tevens: •
Het testen en evalueren van procedures, kennis en vaardigheden.
3.2 De uitgangspunten. 3.2.1 Landelijke beleidsuitgangspunten. In december 1999 is de beleidsnota “Rampenbestrijding 2000-2004, de veiligheidsketen gesmeed” uitgekomen waarin de landelijke beleidsuitgangspunten voor een periode van 4 jaar zijn vastgelegd. Het bevorderen van multidisciplinair en bestuurlijk oefenen is hierin een van de speerpunten. Een belangrijk uitgangspunt van de beleidsnota is dat er eind 2003 een kaderstellend “Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding” moet zijn. Het opleiden en oefenen maakt een integraal onderdeel uit van het Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding. Dit betekent dat opleiden en oefenen direct gerelateerd zijn aan de risico’s die aanwezig zijn in de Regio. Operationele prestaties en organisatorische aspecten zullen kwalitatief gedefinieerd worden. De kwaliteitsnormen bouwen voort op de referentiekaders van het
Pagina 9 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Project Versterking Brandweer, het Project Versterking Geneeskundig Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen en het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing Politie. Op basis van deze kwaliteitsnormen zal in de toekomst onder meer door het Rijk en de Provincie gemonitored gaan worden. De normen zullen als basis dienen voor het vaststellen van de leer- en oefendoelstellingen. De documenten “Handleiding Oefenen, samenwerking is noodzaak” van het Ministerie van BZK september 1991, ”Adviescommissie Oefenen Rampbestrijding” van december 1995 (Commissie Hermans), de “CCRB-visitatiecommissie voor multidisciplinair oefenen” van december 1999 en de werkgroep Herijking Opleidingen Rampbestrijding (Putman) van februari 1998, zullen ook in de komende jaren de basis vormen voor het multidisciplinair en bestuurlijk oefenen. 3.2.2 Regionale uitgangspunten. Aansluitend en vooruitlopend op de landelijke ontwikkelingen is het regionale opleidings- en oefenbeleid gericht op aansluiting bij het actuele risicobeeld binnen de Regio Noord- en Midden-Limburg. Binnen de beperkingen van personele capaciteit en normen van wettelijke verplichtingen zal zoveel mogelijk rekening moeten worden gehouden met gemeentelijke wensen ten aanzien van het multidisciplinair en bestuurlijk opleiden en oefenen. In de praktijk kan dit betekenen dat er prioriteiten gesteld moeten worden ten aanzien van het toewijzen van opleidingsplaatsen voor functieopleidingen in de rampenorganisatie (OCR). Ook het beoefenen van risico’s in de Regio kan om een dergelijke prioriteitstelling vragen. Per slot van rekening heeft niet iedere gemeente evenveel belang bij het beoefenen van transportincidenten of bos- of tunnelbranden. Dit OOBV dient in de nabije toekomst te voorzien in een expliciete vaststelling van deze prioriteiten. 3.3 De grondslagen. Het onderwijs zoals dat wordt aangeboden door de Sector Veiligheid van de Regio Noord- en Midden-Limburg kent een aantal grondslagen. 3.3.1 Volwasseneneducatie. Onderwijs voor volwassenen kenmerkt zich doordat de cursisten medeverantwoordelijkheid dragen voor het eigen leertraject, er gebruik wordt gemaakt van gevarieerde en actieve werkvormen, de leerstof als relevant voor de eigen werksituatie wordt ervaren. De Sector Veiligheid streeft binnen de organisatorische beperkingen en wettelijke bepalingen, zoveel als mogelijk hieraan invulling te geven. Pagina 10 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
3.3.2 Opbouw. Om het grootstmogelijk rendement van opleiden en oefenen te hebben is een juiste opbouw van activiteiten een must. Voorkomen moet worden dat cursisten niet voldoende worden geprikkeld, omdat ze telkens op hetzelfde leerniveau actief blijven, of dat ze overvraagd worden. Dit leidt ertoe dat alle activiteiten zoveel als mogelijk worden opgebouwd volgens de navolgende principes: • Eerst opleiden dan oefenen (oefenen moet aansluiten op het kennisniveau van de deelnemers). • Van klein naar groot (theorie; casestudie; maquette; alarmerings- en opkomstoefening; praktisch oefenen; inzetoefening; etc) • Eerst kennis, inzicht en vaardigheden aanleren, vervolgens “inslijpen”, pas dan multidisciplinair en onder tijdsdruk oefenen etc. 3.3.3 Uitdagend en aantrekkelijk. De doelgroep voor opleidingen en oefeningen bestaat deels uit functionarissen die in hun dagelijkse werkzaamheden andere taken hebben. De opleidingen en oefeningen voor de rampenbestrijding komen er “extra” bij, het is een aanvullende belasting. Het is daarom zaak dat zij gemotiveerd worden en blijven voor deze trajecten. Dit kan enkel door de opleidingen en oefeningen uitdagend en aantrekkelijk in te richten. Dit kan onder andere door de scenario’s en locaties regelmatig te variëren Voorbeeld: Voor een brandweerman is het niet plezierig wanneer hij het derde jaar op rij dezelfde oefening op hetzelfde oefenterrein moet uitvoeren. 3.3.4 Differentiëren naar functie en aanvangsniveau. In lijn met het gestelde in punt 2.3.2 (competentiegericht opleiden en oefenen), moet maatwerk in plaats van confectie worden nagestreefd. 3.3.5 Decentraal tenzij. De geografische spreiding binnen de Regio Noord- en Midden-Limburg en de beperkte verbindingswegen, leiden veelal tot lange omloopafstanden en reistijden. Om de cursisten zoveel als mogelijk tegemoet te komen zullen de opleidingen en oefeningen daar waar mogelijk decentraal worden uitgevoerd. De activiteiten worden dus naar de deelnemers gebracht. Een bijkomend voordeel hierbij is dat gebruik gemaakt kan worden van reeds bestaande opleidings- en oefenvoorzieningen bij de operationele diensten en er centraal geen grote onderwijsfaciliteit hoeft te worden onderhouden. Dit aspect is met name van toepassing voor activiteiten in de avonduren, en voor activiteiten waaraan vrijwilligers deelnemen.
Pagina 11 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
3.3.6 Multidisciplinair opleiden en oefenen. De rampenbestrijding is opgedragen aan gemeenten en diensten die met de dagelijkse hulpverlening zijn belast. De rampenbestrijdingsorganisatie is derhalve een samenstel van operationele diensten en organisaties. Hierbinnen vervult de Sector Veiligheid een spilfunctie omdat zij is belast met de voorbereiding van de coördinatie van de rampenbestrijding. Een multidisciplinaire benadering van opleiden en oefenen door de Sector is een logische en noodzakelijke stap. 3.3.7 Veiligheid. Er dient zo reëel als mogelijk te worden opgeleid en geoefend. Dat is een van de speerpunten van het versterkingsbeleid. Veiligheid mag echter nooit ondergeschikt worden gemaakt aan het realiteitsgehalte van het onderwijs!
Pagina 12 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
4. Rampenbestrijding in de regio 4.1 Organisatie van de rampenbestrijding. De rampenbestrijding vindt plaats onder opperbevel van de burgemeester. In het geval dat een ramp de gemeentegrens overschrijdt, maar ook wanneer de uitwerking beperkt blijft tot het grondgebied van een gemeente, is er een regionale rampenstaf, die ten dienste staat van de burgemeester(s) van de getroffen gemeente(n). De regionale rampenstaf bestaat uit een beleidsteam en een operationeel team. Het laatstgenoemde staat onder leiding van de operationeel leider. De regionale rampenstaf wordt ingezet bij elke ramp of groot ongeval in Noord- en Midden-Limburg. Wanneer de gevolgen van een ramp zich uitstrekken over meerdere gemeenten in Noord- en Midden-Limburg, zal op het niveau van opperbevel en beleidsbepaling tussen de verschillende betrokken burgemeesters coördinatie tot stand gebracht moeten worden. Dit gebeurt door een burgemeester als bestuurlijk coördinator aan te wijzen: de coördinerend burgemeester. De coördinerend burgemeester wordt bijgestaan door de regionale rampenstaf. De commandant van de regionale brandweer is in beginsel belast met de operationele leiding van de rampenbestrijding. De operationeel leider is, in opdracht van de burgemeester, bevoegd tot het geven van bindende aanwijzingen aan de commandant rampterrein en aan de commandanten van de bij de rampenbestrijding samenwerkende zelfstandige diensten, zonder daarbij in de bevoegdheden te treden van die commandanten met betrekking tot de wijze van uitvoering van taken door hun dienst. De commandant rampterrein heeft een gebiedsverantwoordelijkheid. Namens de operationeel leider richt hij zich op de leiding over en de coördinatie van de uitvoerende activiteiten in een aangeduid rampterrein.
Pagina 13 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
4.2 Schema van de organisatiestructuur5. Coördinerend burgemeester
Regionale Rampenstaf
Beleidsteam
Burgemeestersberaad
Commandant regionale brandweer Korpschef politie (en officier van justitie) RGF Gemeentesecretaris Voorlichter +/+
Operationeel team Operationeel leider
Brw
Pol
AC Commando Rampterrein
GHOR
AC
Voorlichting
Gemeente -secretaris
GAC getroffen gemeente
Commandant Rampterrein
Info
WVD
GAC overige gemeente
Logistiek
RAC Ostgp
Voorlichting AGS Brw
Pol
GHOR
Brw
Pol
Amb
Gemeentelijke diensten
5
Rampterrein
Verdere toelichting van dit schema staat beschreven in het gemeentelijk rampenplan van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg.
Pagina 14 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
4.3 Grootschalig optreden In de punten 4.1 en 4.2 is kort de bestuurlijke organisatie beschreven ten behoeve van een grootschalig optreden bij een ramp. De operationele diensten: brandweer en GHOR kennen voor deze omstandigheden bijzondere vormen van optreden. 4.3.1 Brandweer. De brandweer kan in het kader van een grootschalige inzet optreden in pelotons- en compagniesverband. Beide inzetmogelijkheden vragen een eigen organisatie en wijze van optreden, die zich onderscheidt van het reguliere brandweeroptreden in het kader van de dagelijkse zorgtaak. 4.3.2 GHOR. De GHOR is een organisatie die specifiek bedoelt is voor grootschalig optreden. GHOR kenmerkt zich door het participeren van veel verschillende zorginstellingen. Deze GHOR-keten dient goed op elkaar afgestemd te zijn en goed samen te werken onder verantwoordelijkheid van de RGF. In de dagelijkse situatie heeft elke organisatie een eigen zelfstandige verantwoordelijkheid.
Pagina 15 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
5. Het opleidings- en oefenproces In dit hoofdstuk wordt eerst de afbakening van verantwoordelijkheden weergegeven, zoals dat in de beleidsnota Opleiden en Oefenen is overeengekomen. Daarna wordt de planningssystematiek beschreven en zullen de belangrijkste overlegstructuren in dit kader worden benoemd. 5.1 Afbakening verantwoordelijkheden. De sector rekent niet alle opleidingen en oefeningen tot zijn verantwoordelijkheid. In grote lijnen: basisopleidingen en –oefeningen voor de individuele hulpverlener en voor de kleinste groep, waarvan hij of zij in de dagelijkse praktijk deel uitmaakt zijn een verantwoordelijkheid van het individu zelf en van de organisatie, waar hij of zij werkzaam is. De Sector is wel bereid daarin te faciliteren. De eigen verantwoordelijkheid van de Sector Veiligheid begint zodra het gaat om de voorbereiding op grootschalig en / of multidisciplinair optreden. In onderstaande matrix wordt de verantwoordelijkheidstoedeling inzichtelijk gemaakt: individu Verantwoordelijkheid:
Individueel
Elke organisatie die een rol heeft in de hulpverlening
Sector Veiligheid
Bovenregionaal
• eigen verantwoordelijkheid • actieve houding
groep
eenheid
staf
(meerdere individuen die samen één of meer taken of functies uitvoeren; meestal monodisciplinair)
(meerdere groepen die samen één of meer taken of functies uitvoeren; zowel mono- als multidisciplinair)
(meerdere individuen die samen de gecoördineerde aansturing van eenheden verzorgen)
<----------------------------- actieve houding ------------------------------>
• opleidingen • basisoefening
• oefeningen basiszorg
• kwalitatieve eisen • controling • faciliteren opleidingen • faciliteren oefeningen
• aanvullende training • oefeningen boven basiszorg • faciliteren oefeningen • controling
• aanvullende training • oefeningen
• aanvullende training • oefeningen
<--------------------------------------- kwalitatieve eisen --------------------------------------->
Hierna wordt deze matrix verder uitgewerkt, waarbij mede aan de hand van voorbeelden wordt geconcretiseerd voor welke opleidingen en oefeningen de Sector
Pagina 16 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Veiligheid zich verantwoordelijk acht en wat de sector verwacht van de partners in de hulpverlening. 5.1.1 De regisserende en facilitaire rol van de sector. Naast een verantwoordelijkheid voor bepaalde opleidingen en oefeningen heeft de Sector Veiligheid nog een meer algemene verantwoordelijkheid, die kan worden aangeduid als de regisserende en faciliterende rol van de sector. Wat houdt dit in? De regisserende rol. De Sector Veiligheid is verantwoordelijk voor de voorbereiding op en de coördinatie van de rampenbestrijding. Vanuit die verantwoordelijkheid zal de Sector richting geven aan het beleid ter zake, ook met betrekking tot opleidingen en oefeningen. Dit OOBV is daar een voorbeeld van. Deze verantwoordelijkheid van de Sector Veiligheid laat vanzelfsprekend onverlet dat de bij de rampenbestrijding betrokken diensten en organisaties ook een eigen verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot de voorbereiding op hun taak in de rampenbestrijding. De facilitaire rol. Deze rol is meer diffuus. De sector zal daar waar mogelijk aan de gemeenten en alle andere partners in de hulpverlening ondersteuning geven in de sfeer van opleidingen en oefeningen. Voorbeelden daarvan zijn het organiseren van OCR-cursussen en het realiseren van een oefenaccommodatie. 5.1.2 De individuele verantwoordelijkheid. Van eenieder die een functie heeft (of kan hebben) in de hulpverlening en de rampenbestrijding wordt een actieve houding ten aanzien van de noodzakelijke opleidingen en oefeningen verwacht. Dat mag vanzelfsprekend lijken, maar niet iedereen heeft die houding. Vaak is daarvan de oorzaak dat men zich te weinig bewust is van zijn functie in de hulpverlening. Een voorbeeld daarvan is de gemeentelijke medewerker, die in zijn dagelijks werk geen enkele relatie heeft met hulpverlening of rampenbestrijding, maar die in de daadwerkelijke rampsituatie wel een functie heeft. De actieve houding ten aanzien van opleidingen en oefeningen dient zich niet te beperken tot de dagelijkse (hulpverlenings)werkzaamheden, maar zich uit te strekken tot grootschalig en/of multidisciplinair optreden (hoe “ver weg” dat voor sommigen ook lijkt). Van ieder individu in de hulpverlening en rampenbestrijding mag voorts verwacht worden dat hij of zij zich op de hoogte houdt van de ontwikkelingen in het veld én dat hij of zij waakt over zijn of haar eigen gezondheid en lichamelijke conditie.
Pagina 17 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
5.1.3 De verantwoordelijkheid van elke organisatie. Bij de hulpverlening en rampenbestrijding zijn een groot aantal organisaties betrokken. In dit verband wordt met organisaties bedoeld (zonder uitputtend te willen zijn): het brandweerkorps, de gemeente, de ambulancedienst, het Rode Kruis, het ziekenhuis, het RIAGG, de politie enzovoort, maar ook de Sector Veiligheid (voor wat betreft het eigen personeel). De verantwoordelijkheid van de organisatie voor de individuele medewerker. Elke organisatie is er verantwoordelijk voor (ook in financiële zin) dat zijn medewerkers adequaat opgeleid zijn én blijven voor de functie die ze in de hulpverlening én de rampenbestrijding dienen te vervullen6. Voor de organisatie betekent dat: • • •
Voldoende financiële middelen reserveren. Bij elke medewerker voldoende tijd vrij maken voor opleidingen, trainingen, bijscholingen en oefeningen. Registratie per medewerker van gevolgde opleidingen en oefeningen.
De verantwoordelijkheid van de organisatie voor de groep. De organisatie is verantwoordelijk voor de geoefendheid van de groep. Voorbeelden van wat in dit verband onder groep wordt verstaan: de bezetting van een tankautospuit bij de brandweer, een ambulanceteam, een surveillanceteam van de politie, een CRIB, een MMT-team7, enzovoort. De verantwoordelijkheid van de organisatie houdt mede in het toetsen van de kwaliteit van de oefeningen (mede aan de hand van normstellingen zoals bijvoorbeeld de Leidraad Oefenen van BZK voor de brandweer) en de registratie van oefeningen. De verantwoordelijkheid van de organisatie voor de eenheid. De organisatie is verantwoordelijk voor het oefenen van eenheden, voor zover die bestaan uit groepen die alle deel uitmaken van dezelfde organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de organisatie van het ziekenhuis voor het opvangen van grote aantallen slachtoffers en de calamiteitenorganisatie van een vakantie- of een attractiepark. Het oefenen van eenheden die zijn samengesteld uit groepen die uit verschillende organisaties afkomstig zijn, is een verantwoordelijkheid van de Sector Veiligheid.
6
In deze verantwoordelijkheidsverdeling dienen eerder gemaakte afspraken op basis van (landelijke) convenanten/beleid (Academische ziekenhuizen-Raad van RGF’en) ten aanzien van rijksfinanciering te worden meegewogen. 7 Het gaat hierbij om de specifieke inzet van geneeskundige functionarissen voor de levering van medisch-inhoudelijke zorg. De verantwoordelijkheid van de realisatie van een effectieve organisatiestructuur t.b.v de MMT’s ligt bij de traumacentra. De financiering wordt gerealiseerd via het premiestelsel in de zorg.
Pagina 18 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
De verantwoordelijkheid van de organisatie voor de staf. Elke organisatie is verantwoordelijk voor het oefenen van de organisatie-eigen staf. Bij de gemeenten gaat het dan om het GAC. Andere voorbeelden zijn de stafstructuur voor rampen binnen een ziekenhuis, het crisisteam van het RIAGG en het management van de GGD. Oefenen omvat hier niet alleen het werken in de stafstructuur, maar ook alarmerings- en opkomstoefeningen, omdat het merendeel van deze staven bestaat uit personen, die normaliter geen bereikbaarheids- of beschikbaarheiddienst hebben. 5.1.4 De verantwoordelijkheid van de Sector Veiligheid. De verantwoordelijkheid van de sector ten aanzien van de individuele medewerker. De Sector Veiligheid formuleert met betrekking tot elke functie in de hulpverlening en rampenbestrijding kwalitatieve eisen: functieprofielen, opleidingseisen, ervaringseisen. Bij de vaststelling van deze eisen conformeert de sector zich aan landelijke leidraden en (branche)richtlijnen. Als die er niet zijn, formuleert de sector de kwalitatieve eisen zelf. Een verantwoordelijkheid van de sector is ook het bewaken van de kwalitatieve eisen. De sector zal daartoe een methodiek van controling ontwikkelen. De controling moet resulteren in rapportages door de betrokken organisaties, die vooral een signaalfunctie hebben. Opleidingen zijn een verantwoordelijkheid van de diverse organisaties8. De Sector Veiligheid faciliteert de volgende opleidingen: • Brandweer • GHOR • Politie • Gemeenten
Modules tot en met het niveau brandmeester Opleidingen voor specialistische taken Modules OCR (opleiding crisisbeheersing en rampenbestrijding) HOC-opleidingen voor de SIGMA van het Rode Kruis Modules OCR Modules GHOR Modules OCR Modules OCR (loco)burgemeesters Modules OCR voor medewerkers gemeenten
Het bureau Opleidingen en Oefeningen van de Sector Veiligheid kan voor andere opleidingen een bemiddelende rol vervullen.
8
Specifieke functieopleidingen, zoals OVDG, HGN, CGV etc. van leidinggevende en coordinerende functionarissen binnen de GHOR, en de AGS/ROGS binnen de brandweer, vormen hierop een uitzondering.
Pagina 19 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
De verantwoordelijkheid van de sector voor de groep. Ook met betrekking tot het oefenen van groepen stelt de Sector Veiligheid kwalitatieve eisen en voert controling uit. Met betrekking tot de brandweer is de sector verantwoordelijk voor het oefenen van groepen met een specialistische taak. Denk bijvoorbeeld aan een meetploeg, een duikteam. De sector hoeft deze oefeningen niet altijd zelf te organiseren, maar laat dat vaak over aan de organisatie waar de groep uit voortkomt. De sector vergoedt dan (deels) de gemaakte kosten. In de sfeer van de GHOR is de sector verantwoordelijk voor de geoefendheid van de SIGMA van het Rode Kruis, het actiecentrum GHOR en het kernteam PSH. Voorts tracht de Sector Veiligheid allerlei soorten oefeningen te faciliteren door middel van een oefenaccommodatie. De verantwoordelijkheid van de sector voor de eenheid. Onder eenheden wordt in dit verband verstaan: het brandweerpeloton, het ondersteuningspeloton, de brandweercompagnie, de Geneeskundige Combinatie, de organisatie voor opvang en verzorging van het Rode Kruis. De Sector Veiligheid is verantwoordelijk voor het oefenen van al deze eenheden. De oefeningen worden opgenomen in de meerjarige oefencyclus. De verantwoordelijkheid van de sector voor de staven. De Sector Veiligheid is verantwoordelijk voor het oefenen van alle multidisciplinaire staven: het beleidsteam (BT), het operationeel team (OT), het commando rampterrein (CoRt) en het commandoteam plaats incident (CoPI). Deze oefeningen worden opgenomen in de meerjarige oefencyclus. Het coördinatieteam plaats incident (CTPI) valt niet onder het begrip “staf”, aangezien de samenstelling daarvan min of meer op toeval berust (eerst aankomende leidinggevende van elke discipline). De Sector Veiligheid acht zich echter ook voor het adequaat functioneren van het CTPI verantwoordelijk. In dat verband zal de Sector aandacht besteden aan de mogelijkheden voor het oefenen van het CTPI. De Sector Veiligheid neemt voorts in de oefencyclus bestuurlijke oefeningen op. Het gaat dan met name om workshops betreffende crisisbesluitvorming en oefeningen voor de coördinerende burgemeesters. Ook mediatrainingen krijgen de aandacht.
Pagina 20 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
5.1.5 Bovenregionale verantwoordelijkheden. Wettelijke regelingen en landelijke leidraden en richtlijnen stellen kwalitatieve eisen aan de organisatie van de hulpverlening en de rampenbestrijding én aan de personen die in dit kader een functie te vervullen hebben. De Sector Veiligheid en alle andere organisaties in de regio, die een rol hebben in de rampenbestrijding, conformeren zich aan de landelijke regelingen en richtlijnen. Daarnaast brengt internationale samenwerking (bijvoorbeeld in het kader van de Euregio Rijn-Maas-Noord en het Interreg III project: “Grensoverschrijdende Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen, Nederland-Belgie 20032006”) met zich mee, dat de regio Noord- en Midden-Limburg een bijdrage levert aan internationale oefeningen. In dit kader is de Sector Veiligheid verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en oefenen van liaisons en waarnemers. 5.2 Planning en Control. 5.2.1 Planning. Het Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) dient ingebed te zijn in het regionaal beheersplan. Het OOBV omvat onder andere een meerjarenvisie (4 jaar) op opleiden en oefenen in de Regio Noord- en Midden-Limburg. In deze visie is de samenhang en opbouw van de verschillende activiteiten binnen en tussen de disciplines weergegeven. Jaarlijks wordt in overleg met de operationele diensten, aan de hand van het OOBV een opleidings- en oefenactiviteitenplan voor het volgend jaar opgesteld. Bij de planvorming wordt rekening gehouden met: • het aantal en soort op te leiden personen als gevolg van: organisatiestructuur, verloop personeelsleden en specifieke functies; • de individuele carrièremogelijkheden en –ontwikkelingen; • de budgettaire mogelijkheden van de organisatie. Aan de hand van dit activiteitenplan kunnen zowel de regio als de operationele diensten hun begroting voor het volgende jaar invullen en activiteiten afstemmen. Aan het einde van het eerste kwartaal van het lopende jaar dient een conceptplan met alle betrokken partijen te worden gecommuniceerd. Aan het einde van het tweede kwartaal dient het plan te zijn vastgesteld. De sector zal zoveel als mogelijk aansluiten bij de financiele cyclus van gemeenten. 5.2.2 Uitvoering en evaluatie. Alle opleidingen en oefeningen dienen te worden geëvalueerd. Behalve een mondeling “vragenrondje” door de instructeur en/of oefenleider, dient dit schriftelijk te gebeuren middels gestandaardiseerde evaluatieformulieren (zie bijlage F). De gegevens worden centraal verzameld en verwerkt. Belangrijke lessen en conclusies die hieruit voortkomen dienen verwerkt te worden in de planning van toekomstige activiteiten. Pagina 21 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
5.2.3 Rapportage. Tijdens de uitvoering zal per kwartaal de voortgang van het opleidings- en oefenproces worden gerapporteerd in de management- en bestuursrapportages. Het opleidings- en oefenjaar wordt afgesloten met een jaarverslag. Dit verslag dient beschikbaar te zijn voordat de nieuwe planningscyclus start. Het dient in de toekomst integraal deel uit te maken van het verslag van de sector. 5.3 Afstemming. 5.3.1 Extern. Om invulling te geven aan haar opleidings- en oefenverantwoordlijkheden neemt Hoofd Opleidingen en Oefeningen van de Sector Veiligheid deel aan een viertal landelijke en interegionale vergaderingen. Het Landelijk Overleg Brandweer Opleidingen (LOBO). In dit overleg vindt afstemming plaats tussen vertegenwoordigers van de regionale opleidingsinstituten, het NIBRA en het NBBE. Bovendien wordt binnen dit forum kennis en ervaring uitgewisseld met betrekking tot brandweeropleidingen. Deelname aan dit overleg verzekert de aansluiting op landelijke ontwikkelingen binnen de brandweeropleidingen. Stuurgroep en werkgroep Opleidingen van de Raad van RGF’en. In deze stuur-/werkgroep vindt afstemming plaats tussen vertegenwoordigers van de diverse regio’s en worden beleidsinitiatieven genomen, beleidsvoorstellen opgesteld, en beleidsadviezen gegeven met betrekking tot GHOR-opleidingen ten behoeve van de Raad van RGF’en. Opleidingscommissie Zuid-Nederland. In deze commissie vindt afstemming plaats tussen vertegenwoordigers van de regionale opleidingsinstituten van de provincies Limburg, Brabant en Zeeland. Bovendien wordt kennis en ervaring uitgewisseld met betrekking tot brandweeropleidingen. Deelname aan dit overleg verzekert de uniformiteit in brandweeropleidingsbeleid in Zuid-Nederland. In deze commissie wordt onder andere een voorstel aan het ORCO voor de tarieven van de modulaire brandweeropleiding, opgesteld.
Pagina 22 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Oefencommissie Zuid-Nederland9. In deze commissie vindt afstemming plaats tussen vertegenwoordigers van de regionale opleidingsinstituten van de provincies Limburg, Brabant en Zeeland. Bovendien wordt kennis en ervaring uitgewisseld met betrekking tot brandweeroefeningen. Deelname aan dit overleg verzekert de uniformiteit in brandweeroefenbeleid in Zuid-Nederland. 5.3.2 Intern. Ook binnen de Regio Noord- en Midden-Limburg zijn er commissies en vergaderingen die de afstemming van opleidingen en oefeningen ondersteunen. Regionaal Veiligheidsberaad. Dit beraad is binnen de regio het hoogste multidisciplinaire overleg. Het beraad formuleert de ambities met betrekking tot multidisciplinair oefenen in de regio. De afstemming en uitwerking van deze ambities zal in de toekomst worden uitgevoerd door een werkgroep multidisciplair oefenen. Oefencoördinatoren. Vanuit het bureau Opleidingen en Oefeningen wordt gestructureerd overleg met de oefencoördinatoren georganiseerd. De communicatie vindt zoveel als mogelijk plaats van de regio via de districtsoefencoordinatoren naar de korpsoefencoördinatoren. Binnen deze overlegstructuur vindt de afstemming plaats van brandweeroefeningen. Het overleg met de districts- en korpsfunctionarissen vindt 2 maal per jaar plaats. Incidenteel kunnen hierbij ook oefencoördinatoren van andere operationele diensten worden uitgenodigd. Een voorbeeld hiervan is het overleg waarbij de eindoefeningen voor de technische hulpverlening worden gecoördineerd. Instructeursoverleg. Vanuit het bureau Opleidingen en Oefeningen wordt gestructureerd overleg met de instructeurs van de modulaire brandweeropleidingen georganiseerd. Tweemaandelijks vergadert een klankbordgroep van instructeurs. Bovendien vergaderen aan het begin van ieder cursusjaar (augustus/september) alle instructeurs met betrekking tot algemene opleidingsaspecten. Aan het einde van ieder cursusjaar (juni), vergaderen alle instructeurs die het afgelopen jaar een bijdrage hebben geleverd, waarbij een evaluatie centraal staat. Ook met de instructeurs van GHOR-opleidingen (HOC) zal een periodiek overleg dienen te worden georganiseerd.
9
Deze commissie bestaat sinds medio 2002 en staat evenals de opleidingscommissie onder voorzitterschap van de portefeuillehouder uit het ORCO.
Pagina 23 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
AOV-werkgroep oefenen. Vanuit het overleg van de ambtenaren openbare orde en veiligheid (AOV), is een werkgroep oefenen geformeerd. Binnen deze werkgroep wordt de afstemming tussen Opleidingen en Oefeningen van de Sector Veiligheid met de gemeenten veiliggesteld. Een vertegenwoordiger van dit overleg dient tevens zitting te hebben in de eerder genoemde werkgroep multidisciplinair oefenen van het veiligheidsberaad. 5.3.2 Overig. Behalve de vastomschreven commissies en vergaderingen organiseert het bureau Opleidingen en Oefeningen naar behoefte aanvullend overleg.
Pagina 24 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
6. Kwaliteitsborging In de verantwoordelijkhedenmatrix (punt 5.1) wordt een verantwoordelijkheid van de Sector Veiligheid aangeduid met “kwalitatieve eisen” en “controling”. Deze verantwoordelijkheid sluit aan bij de toezichthoudende rol die in het Organisatieplan Project Versterking Brandweer aan de regionale brandweer is toegekend. Een kwaliteitssysteem voor de rampenbestrijding dient nog ontwikkeld te worden. De Sector Veiligheid zal in ieder geval van meet af aan rapporteren over de uitvoering van het OOBV: Hoeveel hulpverleners zijn opgeleid en tot welk niveau? Hoeveel oefeningen van welke aard zijn er gehouden? Enzovoort (zie ook punt 5.2). Hierdoor wordt niet alleen kwaliteitsbeleid bevorderd, maar wordt ook de geleverde kwaliteit zichtbaar. In beeld brengen wat wordt gepresteerd, maakt het mogelijk om binnen de regio prestaties te vergelijken en ervoor te zorgen dat wat achterblijft wordt opgepakt. Het biedt bovendien mogelijkheden om van elkaar te leren. Het kritisch opstellen ten aanzien van het eigen feitelijke functioneren, is hiervoor een noodzakelijke voorwaarde. Aanvullend op de eigen interne kwaliteitsborging ten aanzien van opleiden en oefenen, zal de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) van BZK landelijk audits en inspecties uitvoeren en hierover rapporteren. 6.1 Randvoorwaarden. Voor een adequaat kwaliteitszorgsysteem is het volgende voorwaardelijk: 6.1.1 Transparantie. Het borgen van de kwaliteit van de voorbereiding op rampenbestrijding, waar opleiden en oefenen een substantieel onderdeel van zijn, is enkel mogelijk wanneer de regio inzage heeft / krijgt in de opleidings- en oefenactiviteiten van de operationele partners. Openheid en transparantie in de planning, uitvoering en evaluaties zijn derhalve een must.
Pagina 25 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
6.1.2 Uniformiteit en standaardisatie. Om in dit kader eenduidig informatie uit te wisselen is het belangrijk dat de operationele diensten de navolgende zaken afstemmen/synchroniseren: • plannen (opleidings- en oefenbeleidsplan; opleidings- en oefenactiviteitenjaarplan), met daarin o.a. vastgelegd de gezamenlijk vastgestelde norm voor deelname en het aantal te houden oefeningen; • oefendoelen10; • oefenbeschrijvingen; • procedures (bijvoorbeeld: veiligheidsprocedures). 6.1.3 (Bij)scholing oefenleiders en -stafleden / instructeurs. Om goede kwaliteit ten aanzien van opleiden en oefenen te borgen, is het belangrijk dat de sleutelfunctionarissen binnen dit proces goed worden opgeleid, begeleid en eventueel worden bij- of nageschoold. Regionaal zullen naar behoefte themadagen en na- en bijscholingen worden georganiseerd. Voor de begeleiding van instructeurs van de modulaire brandweeropleiding zullen met ingang van het cursusjaar 2002/2003 zogenaamde onderwijsbegeleiders worden opgeleid. 6.1.4 Meten, registreren en evalueren. Om het leerproces op termijn doeltreffend en doelmatig in te richten is het noodzakelijk dat zowel op korps- of dienstniveau als bij de regio, kengetallen worden verzameld en vastgelegd. Minimaal geldt dit voor: • Het registeren van het aantal deelgenomen opleidingen en oefeningen per individu (“Niet naar de training komen heeft gevolgen voor de opstelling op zondag!”). • Het registreren van het aantal gehouden oefeningen. • Het meten van de behaalde kwaliteit per eenheid.
10
De Leidraad Oefenen van de brandweer dient bij alle korpsen uit de regio te worden gehanteerd. Dit is een voorbeeld van synchronisatie.
Pagina 26 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
7. Ambitieniveau De Sector Veiligheid is een operationele organisatie die zich inzet voor de versterking van de kwaliteit van de rampenbestrijding. Mission Statement11. Het doel van de Sector Veiligheid is de continue bescherming van mensen, dieren en goederen in Noord- en Midden-Limburg tegen brand, ongevallen en rampen. De Sector Veiligheid is eerste aanspreekpunt voor de fysieke veiligheid. Hij initieert, regisseert en faciliteert de hulpverlening in Noord- en Midden-Limburg en ziet toe op de professionaliteit van de hulpverlening. De Sector Veiligheid voert zijn taken uit samen met zijn partners in de hulpverlening onder wederzijds respect voor ieders verantwoordelijkheid. Opleiden en oefenen is een primair proces van de Sector Veiligheid. 7.1 Opbouw per jaar. 7.2.1 Inhoud. In 2003 zullen verschillende trajecten, zoals die in 2002 reeds zijn ingezet, worden gecontinueerd. Invoering Leidraad oefenen, pelotonsoefeningen, themaweken piketfunctionarissen etc. Dit kalenderjaar zal met name het OT worden opgeleid en geoefend, zullen alle OVD(G)’en in de regio hun functieopleiding krijgen en zal gestart worden met de basisopleiding GHOR. In 2003 en 2004 zullen een aantal activiteiten bijzondere aandacht krijgen: realistisch oefenen van de brandweer, de basisopleiding voor functionarissen in de rampenbestrijdingsorganisatie (OCR), de CTPI-trainingen op oefencentra, ondersteuning van de gemeenten bij de oefeningen van hun deelprocessen en hun actiecentrum, en oefeningen voor de subeenheden van de geneeskundige combinatie. In 2004 zullen de eerste inzetoefeningen van de brandweercompagnie en de geneeskundige combinatie worden uitgevoerd. Dit jaar is extra aandacht voor de scenariotrainingen van het CoRT/COPI, dient het actiecentrum-GHOR volledig geoefend te zijn, zal het oefenen van het BT bijzondere aandacht krijgen, en zal het OT oefenen in samenhang met CoRT/COPI. In 2005 zal het accent liggen op samenwerkingsoefeningen tussen de verschillende operationele diensten. Tevens zal in 2005 bijzondere aandacht worden besteed aan grensoverschrijdend oefenen, Nederland-Belgie en Nederland-Duitsland. Ook zullen de 11
Strategisch beleid 2002-2006; concept 14 mei 2002
Pagina 27 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
oefeningen van het BT en het OT (in onderlinge samenhang) in deze periode worden geïntensiveerd. Eind 2006 wil de Sector Veiligheid de rampenbestrijdingsorganisatie volledig opgeleid en geoefend hebben. De Sector Veiligheid zal in de tweede helft van 2006 een zogenaamde E-oefening (systeemoefening) organiseren en uitvoeren. 7.1.1 Proces. Planning en control: In 2003 zal voor de planning van 2004, voor de eerste maal gebruik worden gemaakt van de planningssystematiek zoals die onder punt 5.2 staat beschreven. Evaluatie en rapportage: Met ingang van 2004 worden de behaalde opleidings- en oefenresultaten, met daaraan gerelateerd de consequenties voor de operationele inzetbaarheid, opgenomen in de management- en bestuursrapportages van de Regio. Begeleiding: In 2003 en 2004 zal de aandacht voor de kwaliteit van de instructeurs en oefenleiders bijzondere aandacht krijgen.
Pagina 28 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Richtlijnen A Algemeen: opleidingen en oefeningen
A.1 Inleiding. In dit deel zullen de coordinerende uitvoeringsbepalingen ten aanzien van opleiden en oefenen worden beschreven. De opsomming pretendeert niet volledig te zijn. Het doel is eenheid van opvatting te creëren binnen de Regio Noord- en Midden-Limburg ten aanzien van procedures en werkwijzen in de uitvoeringssfeer. Vrijwel alle bepalingen worden op dit moment reeds gehanteerd, ze zijn nu echter in een praktisch overzicht samengevat. Met betrekking tot de monodisciplinaire opleidingen en oefeningen van de politie verwijs ik kortheidshalve naar de Beleidsnota opleiden en oefenen rampenbestrijding, van de politie. Multidisciplinaire aangelegenheden worden met de politie afgestemd in het Regionaal Veiligheidsberaad en in de toekomstige onderliggende werkgroep. A.2 Opleidingen. A.1.1 Leslokalen. De regio heeft de beschikking over een zeer beperkt aantal leslokalen. Reservering van deze lokalen gebeurt door tussenkomst van bureau Interne Zaken, Sector Veiligheid. Opleidingsactiviteiten van de regio hebben in beginsel prioriteit boven alle andere activiteiten. Indien de regio op andere locaties opleidingen verzorgt, worden lokaliteiten ingehuurd tegen van tevoren overeengekomen vergoedingen. Dit geldt ook voor leslokalen bij gemeentelijke brandweerkorpsen ten behoeve van decentraal georganiseerde opleidingsmodules. A.1.2 Opening en afsluiting. Cursussen en opleidingsmodules worden in beginsel geopend door een vertegenwoordiger van bureau Opleidingen en Oefeningen. Bovendien dienen de cursussen en opleidingsmodules te worden afgesloten met een schriftelijke evaluatie (zie bijlage F). Deze evaluatie geldt tevens voor alle opleidingen die in opdracht van de regio door externen worden verzorgd, bijvoorbeeld het NIBRA.
Pagina 29 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
A.3 Oefenen. A.2.1 Organisatie en werkwijze. De brandweeroefeningen in de Regio gebeuren aan de hand van de Leidraad Oefenen. Hierin staat een oefensystematiek omschreven die gebaseerd is op een jaarlijkse oefencyclus. De Leidraad bestaat uit een serie oefenkaarten. Deze geven per oefenonderwerp een globale beschrijving van oefendoel en oefenwijze. Bovendien staan op de kaart diverse evaluatiecriteria. De Sector Veiligheid zal de bestuurlijke-, GHOR- en multidisciplinaire oefeningen volgens dezelfde systematiek uitvoeren. Hiertoe zal de sector soortgelijke oefenkaarten ontwikkelen die gebruikt kunnen worden voor de planning, organisatie, uitvoering en evaluatie van oefeningen. A.2.2 Niveau van oefeningen. Oefeningen worden opgebouwd door combinaties te maken van oefenonderwerpen. Een systematische opbouw wordt verkregen door van klein naar groot te oefenen. Hierbij is de onderverdeling aangehouden van de Coördinatie Commissie Oefenbeleid (CCO) te weten: •
Niveau A - Dit oefenniveau wordt gekenmerkt door het op peil houden van basisvaardigheden van individuen of een vergelijkbare kleinste organisatorische eenheid binnen één dienst of organisatie. In hoofdzaak zijn dit oefeningen die voor de reguliere taakuitoefening van die dienst of organisatie van belang zijn en binnen deze eigen organisaties worden afgehandeld.
•
Niveau B - Dit oefenniveau is gebaseerd op het op peil houden van vaardigheden van een aantal individuen of kleine organisatorische eenheden die tezamen een eenheid vormen binnen de eigen organisatie die op uitvoerend niveau opereren. Er worden twee hiërarchische niveaus in relatie met elkaar geoefend. Zoals ook bij het niveau A is het niveau B monodisciplinair gericht.
•
Niveau C - Dit oefenniveau is gelijk aan het B-niveau met dien verstande dat dit oefenniveau stafoefeningen zijn waarbij de bestuurlijke en technische- en / of operationele aspecten aan de orde komen zowel mono- als multidisciplinair. Dit niveau kenmerkt zich dus door een integratie van de verschillende organisaties / diensten. In deze oefeningen opereren zelfstandige organisatorische eenheden op gelijkwaardig horizontaal niveau.
•
Niveau D - Dit zijn combinaties van B- en C-oefeningen. Dit betekent dat een staf of commando wordt geoefend in relatie met de uitvoerende diensten of organisaties. Deze uitvoerende organen worden om oefentechnische redenen in het algemeen beperkt opgeschaald.
Pagina 30 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
•
Niveau E - Dit oefenniveau is de afsluiting van de cyclus en is een oefening waarbij de totale rampbestrijdingsorganisatie wordt geoefend.
A.2.3 Oefenleiders. Voor elke oefening wordt 1 oefenleider aangewezen door de oefencoördinator De invulling van de persoon van de oefenleider is daarbij afhankelijk van de grootte, het onderwerp en het risico van een oefening. De oefenleider is verantwoordelijk voor de organisatie, uitvoering en evaluatie van de oefening A.2.4 Oefencoordinatoren. De oefencoördinator draagt namens zijn organisatie de dagelijkse verantwoordelijkheid voor het oefenen als geheel. Deze verantwoordelijkheid houdt onder andere in het vaststellen van het oefenprogramma, de planning, het bijhouden van de oefenregistratie en alle andere aspecten die de randvoorwaarden vormen voor het organiseren van goede oefeningen. A.2.5 Oefenwaarnemers. Tijdens de uitvoering van een oefening kan een oefenleider om verschillende redenen kiezen voor de inzet van waarnemers: scheidsrechter, begeleider, etc. Voor de objectiviteit van de waarnemer, zijn functionarissen van andere korpsen of regio’s te verkiezen boven eigen mensen. Bovendien verhoogt een dergelijke “kruisbestuiving” het leereffect tijdens de oefening. Oefenwaarnemers dienen als zodanig herkenbaar te zijn. A.2.6 Bekostiging. Bekostiging van oefeningen waar de Sector Veiligheid verantwoordelijk voor is, zijn voor rekening van de Sector Veiligheid, met uitzondering van de tijdsbesteding van de oefendeelnemers (d.w.z. loonkosten van beroepskrachten en uurvergoedingen voor vrijwilligers). Over deze kostensoort worden de volgende, reeds bestaande afspraken gehandhaafd: • • •
Tijdsbesteding van beroepspersoneel en vrijwilligers van de brandweer wordt niet vergoed aan de gemeenten. Tijdsbesteding van GGD-personeel en van gemeentelijk personeel wordt niet vergoed door de sector. Met de partners in de geneeskundige hulpverlening dienen nog nadere afspraken te worden gemaakt.
Pagina 31 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Richtlijnen B Ten aanzien van brandweeropleidingen en -oefeningen
B.1 Inleiding. De Sector Veiligheid organiseert de modulaire brandweeropleidingen ten behoeve van de functieopleidingen van het brandweerpersoneel uit de regio. De sector veiligheid faciliteert bovendien een aantal brandweeroefeningen van de korpsen en draagt de specifieke verantwoordelijkheid voor de opleidingen en oefeningen van specialistische taken en het grootschalig optreden in de regio. B.2 Beschrijving van de opleidingsgangen. De Sector Veiligheid verzorgt jaarlijks een grote verscheidenheid van modulaire brandweeropleidingen12. In het meerjarenoverzicht is een indicatieve weergave van het jaarlijks opleidingsaanbod opgenomen. Enkel de onderbrandmeesteropleiding is een meerjarig traject. De overige opleidingen starten en eindigen binnen een regulier opleidingsjaar. Alle opleidingen zijn in beginsel avondopleidingen. Dagopleidingen worden binnen onze regio enkel indien incidentele behoeften daartoe aanleiding geven, verzorgd. De Sector Veiligheid verzorgt in beginsel geen aanvullende opleidingen, zoals bijvoorbeeld ICET-opleidingen. Wel kan de sector hier in voorkomend geval een bemiddelende rol in vervullen. B.3 Beschrijving van de oefentrajecten. B.3.1 Algemeen. De beste oefening is de praktijk. Daar worden de belangrijkste ervaringen opgedaan. Bovendien is diezelfde praktijk de beste toetssteen. Tijdens een uitruk komt naar voren of de brandweer daadwerkelijk is voorbereid op haar taak. De beste praktijk echter is de oefening. Daar kunnen brandweermensen zich voorbereiden op datgene wat (n)ooit komen gaat. Serieus, opbouwend en (soms) realistisch oefenen moet zorg dragen voor een adequate brandweer.
12
Zie ook de NIBRA opleidingsbrochure.
Pagina 32 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
In de oefenstructuur zijn er de volgende aandachtspunten: • Brandbestrijding, waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan realistisch oefenen en oefeningen met rook/vuur/hitte en persoonlijke bescherming • Hulpverlening • Gevaarlijke stoffen • Grootschalig optreden • Vrije ruimte, waarin ruimte is gecreëerd voor de specialistische taken en de korpseigen activiteiten, alsmede voor de fysiekmentale training en rijvaardigheid. De navolgende korte typeringen van de oefeningen, corresponderen met de trajecten zoals die zijn opgenomen in het meerjarenoverzicht. De scenario’s, zoals die in de navolgende oefeningen worden gehanteerd, dienen zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de onderkende risico’s en de rampenbestrijdingsplannen binnen Noord- en Midden-Limburg. B.3.2 Realistisch oefenen13. Door collectieve inhuur van oefenmogelijkheden op verschillende oefencentra, kan de regio jaarlijks oefenprogramma’s voor realistisch oefenen tegen aantrekkelijke prijsstellingen aanbieden ten behoeve van de korpsen. De afstemming en organisatie van deze momenten zal door de regio gebeuren. B.3.3 Thema-avonden voor bevelvoerders. Twee maal per jaar organiseert de Sector Veiligheid een bijscholing/instructie voor bevelvoerders met een actueel thema. Om elke bevelvoerder in de gelegenheid te stellen om deze avonden bij te wonen, zullen deze verspreid in de regio op diverse locaties worden verzorgd. B.3.3 Regionale HV-voertuigen. Minimaal 4 maal per jaar oefent het personeel van de korpsen, waarbij deze taak is “weggelegd”. Tevens bestaat de mogelijkheid dat de voertuigen worden ingezet/geoefend tijdens een pelotons-, compagnies- of samenwerkingsoefening. B.3.4 Redtaak compagnie. Minimaal 3 maal per jaar wordt de taak beoefend binnen de korpsen, die deze taak hebben toebedeeld gekregen. Afhankelijk van het scenario bij de pelotons-, compagniesoefening wordt minimaal 1 maal per jaar deelgenomen aan een regionale oefening. Met name het oefenen met materiaal uit de haakarmbakken THV, staat bij al deze oefeningen centraal.
13
De landelijke richtlijn hanteert 2 oefendagen (realistisch oefenen) per brandweerman per jaar, als norm. De regio Noord- en Midden-Limburg streeft tot 2006 naar minimaal 1 oefendag (realistisch oefenen) per brandweerman per jaar.
Pagina 33 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
B.3.5 Ondersteuningspeloton. Dit peloton dient minimaal 3 maal per jaar binnen de korpsen, die deze taak hebben, te worden beoefend. Afhankelijk van het scenario bij de pelotons-, compagniesoefening wordt minimaal 1 maal per jaar deelgenomen aan een regionale oefening. Het beoefenen van het op- en afzetten van de haakarmbakken, uitrijden 150mm slangleiding en het bedrijfsgereed maken van de dompelpompunit staan bij deze oefeningen centraal. B.3.6 VC-2/COH. Deze taak dient 4 maal per jaar op korpsniveau te worden beoefend. Op regionaal niveau zal de taak worden beoefend in het kader van de praktijk-OVD(G)-oefeningen, pelotons- en compagniesoefeningen, en oefeningen van het CoRT en COPI. B.3.7 Kaderoefeningen van de compagnie. Elke (A)OVD oefent minimaal 1 maal per jaar de besluit- en bevelvoeringprocedures tijdens cases en/of maquetteoefeningen. Daar waar mogelijk gebeurt dit als voorbereiding op de multidisciplinaire praktijk-OVD(G)-oefening. De HOVD’n treden op als oefenleider. B.3.8 Themaweek piketfunctionarissen. Minimaal een maal per jaar worden alle regionale piketfunctionarissen gedurende 3 à 5 aaneengesloten dagen bijgeschoold. De thema’s dienen zoveel als mogelijk actueel te zijn en aan te sluiten bij de diverse doelgroepen en niveaus. B.3.9 Regionale verzorgingsgroep. De regionale verzorgingsgroep wordt minimaal één keer per jaar door de regio geoefend. Deze oefeningen zullen grotendeels bestaan uit: rijvaardigheid met diverse voertuigen en het opdoen van regionale gebiedskennis. B.3.10 Gaspakkenteams en ontsmettingseenheid. Deze taken worden minimaal 3 maal per jaar binnen de korpsen, die deze taken uitvoeren, beoefend. Minimaal 1 maal per jaar dient er een gezamenlijke oefening plaats te vinden tussen de gaspakkenteams en de ontsmettingseenheid. Afhankelijk van het scenario bij de pelotons-/compagniesoefeningen, kan de gezamenlijke oefening hiervan deel uitmaken. B.3.11 Duikteams. Volgt. B.3.12 WVD-meetploegen. Drie maal per jaar worden de ploegen geoefend binnen de korpsen. Eén maal per jaar wordt de totale WVD-organisatie beoefend in regionaal verband. Alle WVDmeetploegen oefenen dan samen met de LMPO, mobilofonisten/plotters WVD,
Pagina 34 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
centralisten en regionale voorlichters. In voorkomend geval wordt de jaarlijks regionale oefening vervangen door een bijscholingsavond. B.3.13 LMPO. Deze groep wordt vier maal per jaar geoefend, waarvan per persoon twee maal met de WVD-meetploegen, mobilofonisten/plotters WVD, centralisten en regionale voorlichters. De overige 2 oefeningen wordt geoefend met fictieve meetploegen. B.3.14 Mobilofonisten/plotters WVD. Deze groep oefent minimaal twee keer per jaar binnen de WVD-oefeningen van de korpsen. Bovendien nemen zij twee keer per jaar (voorjaar en najaar) deel aan de regionale WVD-oefeningen. B.3.15 Centralisten. Deze groep neemt minimaal één keer per jaar deel aan een regionale WVD-oefening. Bovendien worden zij op diverse momenten geoefend in het kader van een “oefenmeldkamer/cpa” of berichtencentrum (higher, lower of flank control). Er wordt naar gestreefd om de centralisten bij zoveel als mogelijk oefeningen in hun organieke rol/functie in te zetten. B.3.16 Pelotons- en compagniesoefeningen. Alle korpsen nemen minimaal een keer per jaar deel aan een pelotons- of compagniesoefening. Het thema van deze oefeningen wordt in het opleidings- en oefenactiviteitenplan vermeld. De korpsen kunnen hierdoor de deeloefeningen, die noodzakelijk zijn als voorbereiding, in eigen beheer uitvoeren. B.3.17 WVD-oefeningen. Deze oefeningen worden op diverse momenten per jaar georganiseerd voor de LMPO (zie B.3.13), met de WVD-meetploegen (zie B.3.12), mobilofonisten/plotters WVD (zie B.3.14), centralisten (zie B.3.15) en regionale voorlichters. B.3.18 AGS-oefeningen. Volgt. B.4 Coördinerende uitvoeringsbepalingen. B.4.1 Modulaire brandweeropleiding. De Sector Veiligheid is verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van de modulaire brandweeropleiding in Noord- en Midden-Limburg. B.4.1.1 Inschrijvingen. Ieder jaar zendt de Sector Veiligheid een opleidingsbrochure (NIBRA), met daarin het opleidingsaanbod en tariefstelling voor het volgend cursusjaar naar de verschillende Pagina 35 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
belanghebbenden. De keuze voor aanmelding dient weloverwogen genomen te worden. De verantwoordelijken dienen niet alleen rekening te houden met de behoefte vanuit het korps, maar ook met de loopbaanperspectieven van de cursist. Het verdient dan ook aanbeveling om binnen ieder korps een meerjarenopleidingsplan voor al het personeel te maken, waarin de korpsbehoefte aan gespecialiseerd personeel en de loopbaanperspectieven van personeelsleden worden vertaald in een zo effectief mogelijke keuze van modules. Elke cursist kan elke module volgen en afronden, mits aan de toelatingseisen en de eventuele aanvullende begintermen is voldaan. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: geen baarddragers bij opleidingen waarbij adembescherming gedragen moet worden, beschikken over een volledig uitruktenue tijdens praktijklessen, etc. B.4.1.2 Diploma’s en certificaten. De cursist krijgt met het succesvol beëindigen van een opleidingsmodule in eerste instantie een modulecertificaat. Wanneer de cursist een diploma moet halen, zal een pakket met verplichte modules met een of meer keuzemodules gevolgd moeten worden. De module Brandwacht Ademlucht is voor alle praktijkmodules voorwaardelijk. B.4.1.3Tarieven. Om uniformiteit in de prijsstelling voor de brandweeropleidingen te bereiken, zal jaarlijks binnen de opleidingscommissie Zuid-Nederland een voorstel worden opgesteld, dat wordt aangeboden aan de leden van het ORCO. De Regio Noord- en Midden-Limburg conformeert zich aan dit voorstel. De tarieven zijn inclusief de kosten van de lessen, noodzakelijke boeken, schetsen, stencils en oefenmateriaal en het inschrijfgeld examen. B.4.1.4 Regeling zelfstudiekandidaten en vrijstellingen. Op grond van het Algemeen Brandweerexamenreglement kan een kandidaat vrijstelling aanvragen van het examen voor een bepaalde module. De aanvrager moet dan aantonen dat hij de eindtermen van het module-examen beheerst. Hij kan dat doen door te laten zien dat de opleidingen of cursussen, die hij met goed gevolg heeft afgelegd, overeenkomstige eindtermen heeft. Tevens kan het nuttig zijn de werkervaring te noemen om duidelijk te maken dat de aanvrager de stof beheerst. Het NBBE hanteert als richtlijn dat opleidingen die langer dan 10 jaar geleden zijn, niet meer relevant zijn. Opleidingen die langer dan 5 jaar, maar korter dan 10 jaar geleden zijn, kunnen meetellen in combinatie met relevante werkervaring. De werkervaring staat dan namelijk garant voor de actualiteit van de kennis. Opleidingen die korter dan 5 jaar geleden gevolgd zijn, kunnen in principe zonder relevante werkervaring leiden tot een vrijstelling. Voor de modules repressie en persoonlijke bescherming worden nooit vrijstellingen verleend. Een vrijstellingsaanvraag voor een module kan uitsluitend worden ingediend bij de Sector Veiligheid; Opleidingen en Oefeningen. Deze zullen de aanvraag verzenden naar het NBBE. De aanvraag dient voorzien te worden van kopieën van diploma’s van de gevolgde opleidingen. Een aanvraag wordt in beginsel Pagina 36 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
binnen 6 weken afgehandeld. De kosten voor behandeling van een vrijstellingsverzoek bedragen 32 Euro. Verdere uitvoeringsdetails zijn opgenomen in de jaarlijkse opleidingsbrochure. Binnen de Regio Noord- en Midden-Limburg worden in beginsel geen vrijstellingen verleend voor delen van modules. Ook zelfstudie is in beginsel niet mogelijk. Wanneer cursisten of commandanten ondanks deze richtlijn vinden dat een kandidaat op basis van een bijzondere situatie toch voor een vrijstelling of zelfstudie in aanmerking komt, kunnen zij voorafgaande aan de opleiding een beargumenteerd verzoek indienen bij Hoofd Opleidingen en Oefeningen. Hij zal bij ieder verzoek in nauw overleg met de betreffende commandant de geldigheid en toepasbaarheid beoordelen. Mocht de commandant of de opleidingskandidaat zich niet kunnen vereniging met het besluit, kan hiertegen bezwaar worden aangetekend bij de directeur van de Sector Veiligheid. Voor (delen van) praktijkopleidingen of -modules zullen nooit vrijstellingen worden verleend. B.4.1.5 Presentie. Ieder opleidingsmoment dient een presentielijst te worden ingevuld. De cursisten tekenen de lijst in persoon af. De instructeur draagt zorg voor de verzending naar de medewerker opleidingen van de sector. Indien een cursist bij een praktijkopleiding 3 x niet aanwezig is, zal door zorg van de medewerker opleidingen de commandant van de cursist worden geïnformeerd Indien een cursist te vaak zonder geldige reden afwezig is geweest (indicatie: 4 x), zal hij van de opleiding worden ontheven (zie ook de regeling zelfstudiekandidaten en vrijstellingen, B.4.1.4). In dergelijke situaties vindt geen restitutie van cursusgelden plaats. B.4.1.6 Evaluaties cursisten. Iedere module wordt afgesloten met een mondelinge en schriftelijke evaluatie. De schriftelijke evaluatie wordt uitgevoerd aan de hand van het standaardformulier (zie Bijlage F). De formulieren worden verzameld door de instructeur en aansluitend verzonden naar de Sector, medewerker opleidingen. B.4.1.7 Deelname examens. Inschrijvingen voor examens bij het NBBE kunnen enkel worden gedaan door tussenkomst van de Sector Veiligheid; Opleidingen en Oefeningen. Laatstgenoemde is verantwoordelijk voor het juiste opleidingsniveau van de kandidaten. B.4.1.8 Opleidingsresultaten. Indien de examenresultaten bekend worden, zullen deze door zorg van de medewerker opleidingen naar de commandanten en de instructeurs worden gecommuniceerd.
Pagina 37 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
B.4.1.9 Instructeurs. De Sector Veiligheid; Opleidingen en Oefeningen verzorgt de modulaire brandweeropleiding met bekwame instructeurs die in het bezit zijn van een geldig instructeurdiploma B.4.1.10 Contracten. Instructeurs worden per module voor hun diensten ingehuurd met een zogenaamd Freelance-contract. Er is dus sprake van een opdrachtgever- opdrachtnemer-relatie. Om de instructeur te beschermen tegen aansprakelijkheidsstellingen, heeft de regio een collectieve WA-verzekering afgesloten. B.4.1.11 Modulecoördinatoren Diverse modules worden (gelijktijdig) op verschillende locaties verzorgd. Om een gelijke inhoud en kwaliteit op de verschillende locaties veilig te stellen, zal de medewerker Opleidingen, modulecoördinatoren aanwijzen. Zij zijn belast met het afstemmen en coördineren van de module tussen de verschillende instructeurs. Hierdoor wordt voorkomen dat een cursist rondom een specifiek thema verschillende interpretaties hoort en er onduidelijkheid ontstaat. B.4.1.12 Aanstellen onderwijsbegeleiders Om de juiste didactische kwaliteit van instructeurs te garanderen en te voorzien in de begeleiding en coaching van de instructeurs, zal de regio in eigen beheer onderwijsbegeleiders opleiden. Zij zullen in overleg met de betreffende instructeurs en op aanwijzing van Hoofd Opleidingen en Oefeningen worden ingezet. B 4. 1.13 Aansprakelijkheid. De Sector Veiligheid: Opleidingen en Oefeningen is niet aansprakelijk voor: • Schade aan kleding of uitrusting, gedragen tijdens de lessen. • Ongevallen van personen, welke zich voor, tijdens en/of na de lessen voordoen. • Gedragingen van cursisten bij repressief optreden, waardoor schade wordt toegebracht of geleden en die zouden kunnen worden gerelateerd aan hetgeen in de opleiding is geleerd. Een verzekering van de cursisten is derhalve een vereiste. B.4.1.14 Onderwijsleermiddelen. Om de opleidingen te verzorgen beschikt de Sector Veiligheid; Opleidingen en Oefeningen over een beperkt aantal onderwijsleermiddelen. Deze middelen zijn weliswaar eigendom van de regio, maar worden omdat de opleidingen decentraal worden georganiseerd, (deels) decentraal beheerd. Omdat er verschillende type uitrustingsstukken in gebruik zijn, en de examinering veelal centraal plaatsvindt op een specifiek soort, dient de sector over sets met gelijkvormige onderwijsleermiddelen te beschikken.
Pagina 38 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
B.4.1.15 Persoonsregistratie. Relevante gegevens over onze opdrachtgevers, cursisten, instructeurs, examinatoren en bestuursleden, zijn opgenomen in geautomatiseerde bestanden. De geregistreerde gegevens zullen uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden van de Sector Veiligheid, en niet aan derden ter beschikking worden gesteld, anders dan voortvloeiende uit haar taken. B.4.2 Brandweeroefeningen. Alle brandweeroefeningen dienen gepland en uitgevoerd te worden volgens de Leidraad Oefenen. Door gebruik te maken van standaardoefeningen en standaarddoelen wordt gewerkt aan een uniform kwaliteitsniveau bij de korpsen binnen Noord- en Midden-Limburg. Gezien de grote variëteit in brandweeroefeningen zullen, conform de Leidraad Oefenen, alle overige coördinerende uitvoeringsbepalingen per oefening worden vastgelegd in een draaiboek. De afstemming van regionale ondersteuning gebeurt voorafgaande aan het eerstvolgende oefenjaar. Uiterlijk in oktober van dat jaar dienen de korpsen hun wensen kenbaar te maken bij de regionale oefencoördinator Hij zal op basis van deze inventarisatie de regionale functionarissen indelen en aanzoeken en regionaal materieel verdelen en inzetten.
Pagina 39 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Richtlijnen C Ten aanzien van GHOR-opleidingen en -oefeningen
C.1 Inleiding. De verschillende functies binnen de GHOR moeten opgeleid en geoefend worden. Uit de rapporten van Oosting en Alders, respectievelijk omtrent de rampen in Enschede en Volendam, is gebleken dat de hulpverlening bij grote calamiteiten nog hiaten kent. Bij de opleidingen wordt uitgegaan van het “Advies aan de begeleidingscommissie Herijking Opleidingen GHOR”, beter bekend onder de naam PLATO (Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie) van de faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Leiden, en het advies expertmeeting (eindtermen operationele functies GHOR-organisatie). In dit advies staan alle functies, die zich binnen de GHOR voordoen, omschreven. Daarbij staat tevens vermeld welke opleidingsnoodzaak deze functies hebben. Veel van de genoemde functies moeten een geaccrediteerde opleiding hebben. Tot op heden is echter in veel van de geaccrediteerde opleidingen nog niet officieel voorzien. C.2 Beschrijving van de opleidingsgangen. In het onderstaand overzicht zijn de functionarissen en de opleidingseisen weergegeven. Behalve de functiegerichte opleiding en de basisopleiding GHOR is tevens de noodzakelijkheid tot het volgen van modules uit de OCR-opleiding weergegeven, omdat deze niet staan vermeld in bijlage E: Opleidingsmatrix commissie Putman. Met uitzondering van enkele opleidingen zoals de HOC-opleiding, moet het leeuwendeel van de functieopleidingen nog worden ontwikkeld. Functiegroep I: functies m.b.t. transport en transportondersteuning Functie Basisopleiding Basismodule Aanvullende Keuze GHOR OCR modulen modulen OCR OCR HCPA Verplicht Verplicht Crisisbesluitvorming/ crisismanage ment
Pagina 40 van 71
Functiegericht Cursus CGV
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
CPAcentralist OMAGHOR CGV HGN
Verplicht Verplicht Verplicht Verplicht
Cursus CGV Cursus HGN
Functiegroep II: functies m.b.t. medisch handelen Functie Basisopleiding Basismodule Aanvullende Keuze GHOR OCR modulen modulen OCR OCR MMT-arts Verplicht MMT verpleegkun dige Ambulance verpleegkun dige Ambulance chauffeur SIGMA teamleider SIGMA lid
Verplicht
SIGMA chauffeur
Verplicht
Verplicht
Functiegericht Triagemodule Communicatiemodule Triagemodule Communicatiemodule Training 1e ambulance Training 1e ambulance Training teamleider HOCopleiding Rijbewijs B-E en bijzondere rijvaardigheid
Verplicht Verplicht Verplicht
Functiegroep III: functies m.b.t. multidisciplinair management Functie Basisopleiding Basismodule Aanvullende Keuze GHOR OCR modulen modulen OCR OCR RGF Verplicht Verplicht Mediatraining HS-GHOR
Verplicht
Verplicht
CvDG
Verplicht
Verplicht
Crisisbesluitvorming en crisismanage ment, Mediatrai-
Pagina 41 van 71
Functiegericht Cursus Bestuurlijk PCC Cursus HSGHOR Basismodule gevaarlijke stoffen (brandweeropl eiding)
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
OvDG
Verplicht
Verplicht
HAC GHOR Verplicht
Verplicht
ning Crisisbesluitvorming en crisismanage ment, Mediatraining
Crisisbesluit- Juridische vorming en aspecten crisismanage ment
Cursus OVD (nieuwe OCRopleiding), Basismodule gevaarlijke stoffen (brandweeropleiding), Bijzondere rijvaardigheid Cursus HAC GHOR
C.2.1 HOC-opleiding. De HOC-opleiding is een opleiding die bestaat uit acht modules met als doel vrijwilligers van het Nederlandse Rode Kruis op te leiden tot lid van de Geneeskundige Eenheid. De opleiding is ontwikkeld in nauw overleg met, en geschreven door de SOSA. De uitvoering gebeurt in samenwerking met de sector en zal vooral door instructeurs vanuit de beide ambulancediensten in de regio gegeven worden. C.2.2 Basisopleiding GHOR. De basisopleiding GHOR heeft als doel de deelnemers kennis en inzicht te geven, die hen in staat stelt onder rampomstandigheden hun operationele functie op een aanvaardbaar niveau te vervullen. Het gaat daarbij om zowel kennis over het uitoefenen van de eigen functie, kennis over het werken in teamverband met de collegae in de directe werkomgeving, als inzicht in het samenwerken met hulpverleners en functionarissen van andere disciplines.
Pagina 42 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
C.3 Beschrijving van de oefentrajecten. De navolgende korte typeringen van de oefeningen, corresponderen met de trajecten zoals die zijn opgenomen in het meerjarenoverzicht. De scenario’s, zoals die in de navolgende oefeningen worden gehanteerd, dienen zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de onderkende risico’s en de rampenbestrijdingsplannen binnen Noord- en Midden-Limburg. C.3.1 Alarmeringsoefeningen. Twee à vier maal per jaar zal de regio alarmeringsoefeningen organiseren voor (delen van) de geneeskundige combinatie en/of de leden van het actiecentrum GHOR. Deze oefening kan gecombineerd worden met opkomstoefeningen. C.3.2 Opkomstoefeningen. Twee à vier maal per jaar zal de regio opkomstoefeningen organiseren voor (delen van) de geneeskundige combinatie en/of de leden van het actiecentrum GHOR. Deze oefening kunnen gecombineerd worden met inzetoefeningen of (bij-) scholingsactiviteiten. Men dient na de oproep binnen een gestelde tijd aanwezig te zijn op het actiecentrum of de verzamelplaats voor de geneeskundige combinatie. C.3.3 SIGMA-teams. Bij deze oefeningen worden de leden van het SIGMA team met name geoefend in het gebruik van het materieel dat bij de geneeskundige combinatie hoort. Deze oefeningen worden gecombineerd of afgewisseld met de verplichte scholingsavonden die SIGMAleden moeten volgen om het HOC-certificaat geldig te houden. C.3.4 Vrije ambulance teams. De vrije ambulanceteams van de geneeskundige combinatie oefenen 2 à 4 maal per jaar onder verantwoordelijkheid van de regio samen met de SIGMA-teams. De oefeningen zullen veelal gecombineerd worden met alarmerings- en opkomstoefeningen en de reguliere SIGMA-oefeningen. C.3.5 MMT. De leden van het MMT oefenen enkel in combinatie met de volledige geneeskundige combinatie. Aanvankelijk zal het accent van de oefeningen liggen op kennismaken/kennisnemen van elkaars materiaal en procedures. Pas in tweede instantie zal er sprake zijn van daadwerkelijke inzetoefeningen. C.3.6 OvDG/CvDG. De functietraining voor deze functionarissen wordt één maal per jaar georganiseerd en zal qua inhoud telkensweer variëren. Mogelijke onderwerpen zijn: bijzondere rijvaardigheid, workshop “taken/bevoegdheden”, scenariotraining, etc. Deze
Pagina 43 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
oefening/training kan in voorkomend geval worden vervangen door een multidisciplinaire oefening. C.3.7 Geneeskundige combinatie. De combinatie oefent in beginsel twee maal per jaar. Naar verloop van tijd kunnen de oefeningen voor de combinatie ook multidisciplinaire oefeningen zijn, waaraan de combinatie deelneemt. Evaluatiemomenten uit deze oefeningen dienen te worden opgepakt in de verschillende onderliggende oefeningen en opleidingen (MMT, SIGMA en vrije ambulanceteam). C.3.8 Actiecentrum GHOR. Het actiecentrum dient minimaal één maal per jaar te worden geoefend. Deze oefening zal vaak gecombineerd worden met een alarmerings- en opkomstoefening. Aanvankelijk zal de oefening als een thematische bijeenkomst worden opgezet, waarbij de leden van het actiecentrum de procedures en werkwijzen definiëren. Naderhand zal de oefening meer als casetraining worden uitgevoerd, mogelijk in relatie met een oefening van het OT en/of kernteam PSH. C.3.9 Ambulance station / CGV. Deze oefening dient minimaal twee keer per jaar te worden uitgevoerd, door de centralisten van de gecombineerde CPA/meldkamer. C.3.10 Kernteam PSH. Het kernteam dient minimaal één maal per jaar te worden geoefend. Aanvankelijk zal de oefening als een thematische bijeenkomst worden opgezet, waarbij de leden van het kernteam de procedures en werkwijzen definiëren Naderhand zal de oefening meer als casetraining worden uitgevoerd, mogelijk in relatie met een oefening van het Actiecentrum GHOR en de medewerking van de medisch milieukundige (MMK). C.4 Coördinerende uitvoeringsbepalingen. Alle GHOR-oefeningen dienen gepland en uitgevoerd te worden volgens de systematiek zoals die is vastgelegd in de Leidraad Oefenen. Gezien de grote variëteit in GHOR-oefeningen zullen, conform de Leidraad Oefenen, alle overige coördinerende uitvoeringsbepalingen per oefening worden vastgelegd in een draaiboek. De afstemming van regionale ondersteuning gebeurt ruim voorafgaande aan het eerstvolgende oefenjaar. Indien de ketenpartners moeite hebben om capaciteit vrij te maken om in voldoende mate te kunnen oefenen, zal de afdeling GHOR bemiddelen naar oplossingen voor de onderkende knelpunten en daadwerkelijke participatie stimuleren.
Pagina 44 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Richtlijnen D Ten aanzien van gemeentelijke opleidingen en oefeningen
D.1 Inleiding. De organisatie van de rampenbestrijding in Noord- en Midden-Limburg wijkt af van een aantal andere regio’s. Met name doordat de operationele en beleidsteams zijn gepoold, blijft de verantwoordelijkheid van de gemeenten ten aanzien van opleiden en oefenen in grote lijnen beperkt tot de gemeentelijke processen en het GAC (zie ook 4.1). D.2 Beschrijving van de oefentrajecten. Jaarlijks dient iedere gemeente een eigen alarmerings- en/of opkomstoefening te organiseren voor de sleutelfunctionarissen van haar rampenbestrijdingsorganisatie. Iedere gemeente dient minimaal 1 keer per jaar een oefening voor de gemeentelijke processen14 te organiseren. Er kan voor gekozen worden om dit afzonderlijk te doen, of in onderlinge samenhang. Iedere gemeente dient minimaal 1 keer per jaar een oefening voor het gemeentelijk actiecentrum (GAC) te organiseren. Afhankelijk van de geoefendheid kan deze oefening worden uitgevoerd in combinatie met een oefening van een of meerdere gemeentelijke processen. Ook bestaat de mogelijkheid om het GAC te oefenen in combinatie met het OT/BT of binnen het raamwerk van een kleinschalige samenwerkingsoefening. Het is in dit kader belangrijk vast te stellen dat het gelijktijdige oefeningen van organisatiedelen en –niveaus veelal afbreuk doet aan het oefenrendement voor de afzonderlijke organisatiedelen en –niveaus. Het gemeenschappelijk oefenen van gemeenten met het OT/BT is omwille van de kwantitieve mismatch slechts zeer beperkt mogelijk. Afstemming tussen regio en gemeenten vindt hierover jaarlijks plaats op basis van een heldere prioriteitsstelling die zijn grondslag vindt in het regionaal beheersplan.
14
Voor de samenwerking met het NRK, ten aanzien van het proces Opvang en Verzorging, is medio 2002 een convenant afgesloten, die de onderlinge verantwoordelijkheden regelt.
Pagina 45 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
D.3 Regionale voorziening. De regio zal samen met de werkgroep oefenen van het AOV-overleg jaarlijks een standaard oefenpakket inrichten met gebruikmaking van diverse opleidings- en trainingsorganisaties. Dit pakket zal in het jaar voorafgaande aan het opleidings- en oefenjaar worden gecommuniceerd met de gemeenten, die hierop naar eigen behoefte en mogelijkheden kunnen intekenen. De collectieve regeling heeft vier belangrijke voordelen: 1. De regio staat garrant voor een goede prijs-/kwaliteitverhouding. 2. Door de collectieve inhuur kunnen scherpe prijzen worden afgedongen. 3. Verschillende gemeenten kunnen mogelijk gezamenlijk deelnemen aan dezelfde oefening. 4. Harmonisatie van processen wordt vergemakkelijkt indien een groot aantal gemeenten aansluiten bij dezelfde regionale voorziening. Het standaardoefenpakket voorziet in ieder geval in alarmerings- en opkomstoefeningen, oefeningen voor de afzonderlijke processen, oefeningen voor het GAC en themadagen/workshops. Het pakket zal zowel mogelijkheden bieden voor relatief eenvoudige oefeningen, als ook complexe scenariotrainingen met figuranten. D.4 Coördinerende uitvoeringsbepalingen. De scenario’s, zoals die in de gemeentelijke oefeningen worden gehanteerd, dienen zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de onderkende risico’s en de rampbestrijdingsplannen15 binnen de betreffende gemeente. De AOV van de gemeente treedt op als oefencoördinator/oefenleider. De gemeentelijke oefeningen dienen gepland en uitgevoerd te worden volgens de systematiek zoals die is vastgelegd in de Leidraad Oefenen. Door gebruik te maken van standaardoefeningen en standaarddoelen wordt gewerkt aan een uniform kwaliteitsniveau bij de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg. Gezien de variëteit in oefeningen zullen, conform de Leidraad Oefenen, alle overige coördinerende uitvoeringsbepalingen per oefening worden vastgelegd in een draaiboek.
15
Gemeenten hebben de wettelijke verplichting om alle rampenbestrijdingsplannen 1 maal per 3 jaar te oefenen. De vorm waarin deze oefeningen dienen te worden uitgevoerd is niet voorgeschreven.
Pagina 46 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Richtlijnen E Ten aanzien van multidisciplinaire opleidingen en oefeningen
E.1 Inleiding. Wellicht zijn voor de Sector Veiligheid de multidisciplinaire opleidings- en oefentrajecten de belangrijkste activiteiten. Deze trajecten geven het meest duidelijk invulling aan één van de belangrijkste taken die de Sector kent: de voorbereiding op de coördinatie van de rampenbestrijding. E.2 Meerjarenplan. Conform de beschreven ambitie, om eind 2006 de rampenbestrijdingsorganisatie in Noord- en Midden-Limburg volledig opgeleid en geoefend te hebben, zullen tot dat moment, de multidisciplinaire oefeningen qua aantallen en complexiteit toenemen. In de aanvangsperiode (met name 2003 en 2004) zal de nadruk liggen op de monodisciplinaire trajecten en een inhaalslag ten aanzien van de multidisciplinaire opleidingen. E.3 Beschrijving van de opleidingsgangen. Er zijn sinds 1999 opleidingen beschikbaar voor iedereen die een functie vervult in de crisisbeheersing en rampenbestrijding. Het gaat om opleidingen die gericht zijn op het leren samenwerken in ramp en/of crisissituaties. Ze zijn afgestemd op de verschillende niveaus van functioneren: gemeentelijk, regionaal, provinciaal of nationaal niveau. De inhoud is gericht op alle disciplines: operationeel, ambtelijk en bestuurlijk. De vraagstukken die aan de orde gesteld worden zijn functie- en probleemgericht. De opleidingen zijn onderdeel van een modulaire structuur, die is vastgelegd in het rapport: ‘Opleiden voor samenwerking in de rampenbestrijding’;BZK, 1998 (zie ook bijlage D). In deze structuur wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen modules: basismodules, aanvullende en keuzemodules. De basismodules (B) omvatten de volgende onderdelen: • Organisatie van de crisisbeheersing en rampenbestrijding (B1) • Processen in de rampenbestrijding (B2) • Taken en verantwoordelijkheden van functiegroepen (B3). De basismodules worden geïntegreerd aangeboden en zijn bedoeld voor alle functionarissen.
Pagina 47 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
De aanvullende modules (A) bestaan uit: Taken en procedures voor functies in de rampenbestrijding (A1) Werken onder druk (A2) Crisisbesluitvorming / crisismanagement in de rampenbestrijding (A3). Deze drie onderdelen worden geïntegreerd aangeboden in een opleiding van twee-eneen-halve dag. Voor personen die bij crisisbeheersing en rampenbestrijding een leidinggevende én een coördinerende functie vervullen zijn de aanvullende modules beschikbaar. De aanvullende modules worden eveneens afgestemd op specifieke doelgroepen / functiegroepen in de organisatie van de crisisbeheersing en rampenbestrijding. In onze regio worden onderscheiden: • Beleidsteam • Operationeel team • CTPI/COPI/CoRT • Actiecentra. Er zal dus differentiatie plaatsvinden naar functiegroepniveau en tevens naar de aard van het functioneren (beleidsmatig, beleidsadviserend, beleidsondersteunend resp. operationeel). Ten slotte is er nog een aparte module voor (eind)verantwoordelijken gericht op het Omgaan met de media (A4). De module wordt in een ééndaagse van drie dagdelen aangeboden. De keuzemodules (K) zijn: • Juridische aspecten van crisisbeheersing en rampenbestrijding (K1) • Risicoanalyse en preparatie (K2) • Leren van rampen (K3) en • Communicatie- en informatiemiddelen (K4). De keuzemodules staan open voor iedereen. De Regio Noord- en Midden-Limburg organiseert in beginsel per kwartaal een basiscursus OCR en per half jaar een aanvullende module. Keuzemodulen worden enkel op aanvraag en bij voldoende belangstelling georganiseerd.
Pagina 48 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
E.4 Beschrijving van de oefentrajecten. De navolgende korte typeringen van de oefeningen, corresponderen met de trajecten zoals die zijn opgenomen in het meerjarenoverzicht. De scenario’s, zoals die in de navolgende oefeningen worden gehanteerd, dienen zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de onderkende risico’s en de rampenbestrijdingsplannen binnen Noord- en Midden-Limburg. E.4.1 CTPI. Dit is een coördinatieoefening voor de leidinggevenden van verschillende disciplines. Deze oefening vindt plaats aan de hand van een casus en/of maquette. Aansluitend hierop wordt de oefening in de praktijk uitgevoerd. Veelal zal dit gebeuren op een oefencentrum. Iedere OVD(G) van brandweer en GHOR dient een maal per jaar hieraan deel te nemen. In verband met de kwantitatieve mismatch met de politie, dient hun bijdrage nauw te worden gecoördineerd. De praktijkoefening kan worden uitgebouwd tot een oefening voor het CoRT/COPI of een kleinschalige samenwerkingsoefening. E.4.2 CoRT/COPI. Deze oefening wordt één maal per jaar als casusoefening georganiseerd. De oefening kan worden gepland als voorbereiding op een kleinschalige samenwerkingsoefening of een totaaloefening. De oefening kan worden uitgevoerd in combinatie met een oefening van het OT. E.4.3 OT. Deze oefening wordt minimaal één keer per jaar georganiseerd voor de (mogelijke) leden van het OT. De oefening kan worden gecombineerd met een opkomst- en alarmeringsoefening en zal aanvankelijk het karakter hebben van themabijeenkomsten. Naderhand zullen het veelal casustrainingen zijn, die aansluiten bij gemeentelijke/regionale rampbestrijdingsplannen. E.4.4 BT. Deze oefening wordt minimaal één keer per jaar georganiseerd voor de (mogelijke) leden van het BT. De oefening kan worden gecombineerd met een opkomst- en alarmeringsoefening en zal aanvankelijk het karakter hebben van themabijeenkomsten. Naderhand zullen het veelal casustrainingen zijn, die aansluiten bij gemeentelijke/regionale rampbestrijdingsplannen. E.4.5 Kleinschalige samenwerkingsoefeningen. Deze oefeningen zijn combinaties van alle hiervoor genoemde oefeningen (A-, B- en Coefeningen). Dit betekent dat een staf of commando wordt geoefend in relatie met de uitvoerende diensten of organisaties. Deze uitvoerende organen worden om oefentechnische redenen in het algemeen beperkt opgeschaald. Pagina 49 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Een voorbeeld hiervan zijn de zogenaamde eindoefeningen THV, die jaarlijks door de ambulancediensten, brandweerkorpsen en politie worden uitgevoerd, onder regie van de regio. E.4.6 Totaaloefening (of systeemoefening). Deze oefening is de afsluiting van de meer(4)jaren opleidings- en oefencyclus. Het is een oefening waarbij de totale rampbestrijdingsorganisatie wordt geoefend. E.5 Coördinerende uitvoeringsbepalingen. Alle multidisciplinaire oefeningen dienen gepland en uitgevoerd te worden volgens de systematiek zoals die is vastgelegd in de Leidraad Oefenen. Door gebruik te maken van standaardoefeningen en standaarddoelen wordt gewerkt aan een uniform kwaliteitsniveau bij de operationele diensten in Noord- en MiddenLimburg. Gezien de grote variëteit in multidisciplinaire oefeningen zullen, conform de Leidraad Oefenen, alle overige coördinerende uitvoeringsbepalingen per oefening worden vastgelegd in een draaiboek. De afstemming van regionale ondersteuning gebeurt ruim voorafgaande aan het eerstvolgende oefenjaar.
Pagina 50 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage A Meerjarenplan Opleidingen en Oefeningen In lijn met de ambities, doelstellingen, uitgangspunten en grondslagen, zoals die in dit OOBV staan verwoord, worden de opleidingen en oefeningen in de periode 2003 tot en met 2006, in Noord- en Midden-Limburg, volgens het navolgend overzicht gepland.
Opleiden B e l a n g
Oefenen Monodisciplinair
2003
Multidisciplinair
2006
Pagina 51 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
(Uitvouwpagina meerjaren opleidings- en oefenplan)
Pagina 52 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage B Financiële consequenties16 Ondanks de beschreven ambities, opleidings-/oefentrajecten, en randvoorwaarden is een gedetailleerd overzicht van de financiële consequenties onmogelijk. Allereerst is de beginsituatie van de operationele diensten zeer uiteenlopend. Niet ieder korps, gemeente of dienst zal aanvankelijk dezelfde inspanning moeten doen om invulling te geven aan het ambitieniveau. Bovendien kunnen diverse opleidingen en oefeningen worden gecombineerd, hetgeen de kosten drukt, of worden uitbesteed bij externe opleidingsinstituten, hetgeen mogelijk tot een kostenstijging leidt. Toch zijn er in dit OOBV een aantal accenten en nieuwe trajecten beschreven, die financiële gevolgen zullen hebben voor de regio en operationele diensten. Het bijgevoegde overzicht met prijs- en kostengegevens pretendeert niet volledig te zijn, maar verschaft een algemeen inzicht in de financiele rijkwijdte van het in dit document vastgelegd beleid. Ieder jaar zal, conform de in dit OOBV beschreven planningssytematiek, een regionaal opleidings- en oefenactiviteitenplan worden opgesteld. Een gedetailleerde begroting zal hiervan integraal onderdeel uitmaken. B.1 Brandweer De komende jaren zullen de operationele diensten (met name de brandweer) in toenemende mate gebruik moeten maken van oefencentra (zie hoofdstuk 2). Dit leidt tot kostenstijgingen van onder andere de modulaire brandweeropleidingen17, maar ook van reguliere oefendagen. De gemiddelde kostprijs van een brandweeroefencentrum per man per dagdeel bedraagt €150. Met ingang van 2003 zullen de brandweerkorpsen geacht worden invulling te geven aan de richtlijn om 1 dag per jaar per brandweerman realistisch te oefenen op een oefencentrum. De gemiddelde kostprijs van een brandweeroefencentrum per man per dagdeel bedraagt €150. De brancherichtlijn voor brandweerchauffeurs is met ingang van de tweede helft 2002 van kracht. Dit betekent dat de modulaire chauffeursopleiding verplicht wordt voor alle brandweerchauffeurs. De korpsen die in het verleden hieraan niet hebben voldaan, 16 17
De hoogte van de genoemde bedragen zijn indicatief. In 2002/2003 was dit voor een aantal modules 19%.
Pagina 53 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
zullen gedurende de overgangsperiode een inhaalslag moeten maken. De totale kosten voor de chauffeursmodules in 2002 bedragen: €1365. In verband met de implementatie van de brandweercompagnie zal een aantal specifieke opleidingen gevolgd moeten worden: module 508 voor alle bevelvoerders €1232 per persoon en module 208 €497 per persoon. Dit betekent een extra financiele inspanning18 van (164 x 1232 + 250 x 497) €326.298. Deze opleidings- en financiële inspanning zal worden verdeeld over een periode van drie jaar. In de tweede helft van 2002 zal de besluitvorming over de verdeling van specialistische brandweertaken worden gevoerd. Afhankelijk van de uitkomst zal dit financiële consequenties hebben voor de belanghebbenden. B.2 GHOR Een aantal GHOR-partners zullen de komende jaren een inhaalslag moeten maken met betrekking tot de landelijk voorgeschreven OCR-opleiding. De kostprijs van de basismodule bedroeg in 2002 €615 per persoon. Alle GHOR-partners zullen de komende jaren de modulaire GHOR-opleiding moeten gaan volgen. De opleiding moet weliswaar nog ontwikkeld worden, maar de kosten dienen wel te worden begroot. De prijzen van de OCR-opleiding kunnen als richtprijs dienen bij de totstandkoming van een begroting. De navolgende functieopleidingen19 dienen gevolgd te worden door de betreffende GHOR-functionarissen: CGV, HGN, Team Leider SIGMA, Hoofd Sectie GHOR, Hoofd Actiecentrum GHOR, OvDG/CvDG. Deze opleidingen zullen (deels) in de tweede helft van 2002 worden aangeboden. Om het actiecentrum GHOR en het kernteam PSH invulling te geven zal met name in 2003 en 2004 een geïntensiveerd traject gevolgd moeten worden. De geraamde kosten hiervan bedragen voor ieder €4000.
18
Over de verdeling van deze kosten tussen regio en korpsen, dienen nog nadere afspraken te worden gemaakt. De totaalprijs is gebaseerd op de aanname dat nog niemand deze opleidingen heeft gevolgd (worst case). 19 Met uitzondering van de opleidingen voor CGV en HGN (ieder €500) moeten de overige functieopleidingen nog worden ontwikkeld.
Pagina 54 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
B.3 Gemeenten Een aantal gemeenten zal de komende jaren een inhaalslag moeten maken met betrekking tot de landelijk voorgeschreven OCR-opleiding. De kostprijs van de basismodule bedroeg in 2002 € 615 per persoon. Het gemeentelijke oefentraject zoals dat in dit OOBV staat beschreven zal voor de gemeenten jaarlijkse kosten met zich meebrengen. De hoogte is afhankelijk van de keuze om een en ander als gemeente zelf in te richten of gebruik te maken van het opleidings-/trainingsinstituut zoals de regio dat kan bemiddelen. De prijzen van de regionale regeling zullen jaarlijks worden vastgesteld en gecommuniceerd. De hoogte is sterk afhankelijk van het aantal deelnemende gemeenten aan deze collectieve voorziening. B.4 Regio De jaarlijkse kosten van de thema-avonden voor bevelvoerders bedragen €3500. De jaarlijkse kosten van de themaweken voor piketfunctionarissen zijn €28.000. De oefeningen voor de regionale verzorgingsgroep kosten €1200. Om de kennis en vaardigheden van de AGS op peil te houden, dient de regio in een vervolgtraject te voorzien. Deze bij- en nascholing zal jaarlijkse extra kosten met zich meebrengen: € 4000. Alle WVD-oefeningen zijn jaarlijks begroot op €5500. De brandweerpelotonsoefeningen of de brandweercompagniesoefeningen zijn jaarlijks op een totale kostenpost van €10.000 begroot. Met ingang van 2003 gaan de OVD(G) ’n in het kader van een CTPI-training20 realistisch oefenen. Jaarlijks zal dit een meerprijs van € 35.000 betekenen. De CoRT/COPI-oefeningen kosten jaarlijks €1000. De oefeningen voor het OT en BT worden jaarlijks ieder begroot op €7000. Dit is exclusief aanvullende trainingen voor specifieke functionarissen, zoals de mediatraining of training crisisbesluitvorming voor burgemeesters (ieder €15.000).
20
Tijdens deze training zullen tevens bevelvoerders, centralisten, de HV en VC-2 worden geoefend. De deelnemende politie-eenheden en –OVD’en zullen hun eigen kosten dragen.
Pagina 55 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Rijvaardigheidstraining voor piketfunctionarissen (totaalkosten €7500). De samenwerkingsoefeningen voor ambulancediensten, brandweer en politie (eindoefeningen THV) kosten de regio jaarlijks €6000. Omdat de aard en omvang van de overige kleinschalige samenwerkingsoefening en de totaaloefening sterk uiteenlopen, is het in dit kader niet mogelijk een standaardkostprijs vast te stellen. B.4 Résumé Omschrijving21 Thema-avonden bevelvoerders Themaweken piketfunctionarissen Regionale verzorgingsgroep AGS WVD Brandweer-peloton/-compagnie CTPI-training CoRT/COPI OT BT Rijvaardigheid piketfunctionarissen Samenwerkingsoefeningen
Kosten € 3.500 € 28.000 € 1.200 € 4.000 € 5.500 € 10.000 € 35.000 € 1.000 € 7.000 € 7.000 € 7.500 € 6.000
Totaal
€115.700
21
Dit overzicht bevat niet alle specialistische taken en regionale eenheden, omdat een aantal ervaringsgegevens vooralsnog ontbreekt of de kostenverdeling tussen korps en regio nog niet is vastgesteld.
Pagina 56 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage C Samenvatting Commissie Hermans “Meer en beter oefenen voor de rampenbestrijding” (d.d. december 1995) De Adviescommissie Oefenen Rampenbestrijding (de commissie Hermans) geeft aan dat er een wettelijke verplichting moet komen voor de besturen van de gemeenten en van de regionale brandweren om elke vier jaar een actieplan op te stellen voor de voorbereiding op de rampenbestrijding en daar jaarlijks over te rapporteren. Actieplannen en rapportages worden, na vaststelling door het bestuur van de regionale brandweren, aan de Commissaris van de Koningin gezonden. Deze heeft op dat gebied een aanwijzingsbevoegdheid die aansluit bij de aanwijzingsbevoegdheden die de CdK al heeft ten aanzien van rampbestrijdingsplannen. Met betrekking tot de inhoud van bestuurlijk oefenen moeten ook crisissituaties aan de orde komen die niet tot de rampen gerekend worden. Daarnaast moeten de procedureafspraken worden beoefend die er (regionaal) over de bestuurlijke coördinatie zijn gemaakt. Er moet ook een systeem van kwaliteitszorg komen voor het bestuurlijken voor het multidisciplinair oefenen van de rampenbestrijding, bestaande uit twee hoofdelementen: kwaliteitshandhaving en toetsing. Er moeten kwaliteitsmaatstaven worden ontwikkeld, in een wisselwerking tussen theorie en praktijk. Deze maatstaven worden vastgesteld door de minister van BZK. De toetsing kent drie lagen: zelftoetsing, collegiale toetsing en tot slot toetsing door de Inspectie (voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding.) Ten behoeve van de collegiale toetsing en advies moet er, zowel voor het bestuurlijk als voor het multidisciplinaire oefenen, een visitatiecommissie komen. Voor de zelftoetsing, de collegiale toetsing en advies en de toetsing door de visitatiecommissie moeten dezelfde kwaliteitsmaatstaven worden gebruikt. Er moeten kwaliteitseisen komen voor oefenleiders. Daarbij is een combinatie van praktijkervaring en theoretische kennis noodzakelijk. Opleidingen voor de rampenbestrijding zijn een voorwaarde voor effectief oefenen. De deelname aan opleidingen voor de rampenbestrijding moet worden gestimuleerd. De regering heeft de adviezen van de commissie Hermans overgenomen en stelde naar aanleiding van de laatste hierboven staande zinsnede de commissie “Herijking Opleidingen Rampenbestrijding” in, onder voorzitterschap van de heer Th. M. Putman.
Pagina 57 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage D Samenvatting Commissie Putman Korte samenvatting van het rapport “Opleiden voor samenwerking” (d.d. februari 1998) De “Werkgroep Herijking Opleidingen Rampenbestrijding” (commissie Putman) beschrijft in haar rapport de eindtermen voor de opleidingen voor specifiek te onderscheiden functies in de rampbestrijdingsorganisatie. Het gaat om de leidinggevende en coördinerende functies in de voorbereiding en de uitvoering. Uitgangspunt in het rapport is dat de thans bestaande initiële opleidingen voor deze doelgroep goed zijn, dat deze met goed gevolg doorlopen moeten zijn en worden beschouwd als het vereiste beginniveau voor deelnemers aan de modulaire opleidingsstructuur, zoals beschreven in het rapport. Het rapport geeft daarbij aan de grens tussen opleiden en oefenen niet te scherp te trekken en, waar mogelijk, theoretische kennis te combineren met het aanleren van vaardigheden. Belangrijke algemene aanbeveling uit het rapport is om het opleiden niet te zien als iets tijdelijks of incidenteels, maar als een voortdurend leerproces dat permanent aandacht verdient. Het rapport omvat een overzicht van de leidinggevende en coördinerende functies in de organisatie van de rampenbestrijding (met als doel daarvoor een benodigde opleiding vast te stellen) alsmede een overzicht van de benodigde opleidingen met de eindtermen voor die functies. Het rapport maakt onderscheid tussen basismodulen, aanvullende modulen en keuzemodulen. In een matrix worden alle modulen afgezet tegen de onderscheiden functieniveaus en functies. De basismodulen worden afgesloten met een toets; het met goed gevolg afleggen van deze toets geeft recht op een certificaat. Indien vervolgens de aanvullende modulen gevolgd worden heeft men recht op een functiediploma. Een consortium waarin verschillende opleidingsinstituten zijn vertegenwoordigd verzorgen de hierboven bedoelde Opleidingen voor Crisisbeheersing en Rampenbestrijding (de zgn. “OCR”-opleidingen).
Pagina 58 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage E Opleidingsmatrix Commissie Putman22 Functies Module B1
B2
Versie
B3 1
A1 2
3
4
1
A2 2
3
4
5
6
7
A3 1
A4 2
K1
K2
K3
3
Beleidsteam Voorzitter beleidsteam Voorzitter waterschapsbestuur/dijkgraaf Operationeel leider Commandant regionale brandweer Korpscommandant Politie RGF Hoofd voorlichting Hoofd verbindingen/infrastructuur Plotter
* *
* *
* *
* *
* *
* *
* * * * * * *
* * * * * * *
* * * * * * *
* * * * (*) * *
*
*
*
*
* * * * * *
* * * * * *
* * * * * *
* * * * * *
* *
* *
* *
(*)
*
*
*
*
*
*
* * * * * *
* * * * * *
* * * * * *
* * *
* * * * * *
* * * *
* * * * *
* *
Operationeel Team Operationeel leider Hoofd sectie Brandweer Hoofd sectie Politie Hoofd sectie GHOR Hoofd sectie logistiek Hoofd sectie operationele informatievoorziening Liaison voorlichting Plotter
* * * * * * *
* *
* * * * * *
*
CTPI/COPI/CoRT Commandant ongevals- of rampterrein Hoofd sectie Brandweer Hoofd sectie Politie Hoofd sectie GHOR Voorlichter CTPI/CoRT Hoofd sectie logistiek Hoofd sectie operationele 22
* * *
*
Deze matrix is deels “vertaald” naar de situatie in Noord- en Midden-Limburg. Leergangen voor functionarissen die niet zijn benoemd, worden vastgesteld i.o.m. Hoofd Opleidingen en Oefeningen.
Pagina 59 van 71
K4
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Actiecentra
informatie en communicatie Hoofd verbindingen/infrastructuur
*
*
Gemeentesecretaris Hoofd voorlichting Hoofd verbindingen/infrastructuur Plotter (mogelijke) brandweerfunctionaris (mogelijke) politiefunctionaris Evacuatieleider Hoofd actiecentrum CRAS CRIB
* * * * * * * * *
* * * * * * * * *
Coördinator rampenbestrijding brandweer Portefeuillehouder rampenbestrijding politie Coördinator rampenbestrijding politie Coördinator rampenbestrijding GHOR/GGD Coördinator rampenbestrijding waterschap Ambtenaar OOV/rampenbestrijding gemeente Coördinator OOV/rampenbestrijding provincie
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
23
* * * *
* (*) * * * * *
* * *
* *
* * *
* *
* *
*
* * * * *
* *
* * * * *
Voorbereidende functies OOV/Rampenbestrij ding
*
23
*
Deze opsomming is niet volledig. Alle leden van gemeentelijke actiecentra, maar ook het actiecentrum GHOR en het actiecentrum van de Politie (onderdeel van de staf grootschalig optreden), dienen te zijn/worden opgeleid.
Pagina 60 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage F Evaluatieformulier voor Deelnemers Uw persoonlijke mening is voor ons belangrijk om met onze dienstverlening aan te sluiten op uw wensen, en eventuele zwakke punten te ontdekken en te verbeteren. Wilt u dit evaluatieformulier (kritisch) invullen? Naam: Adres: Dienst/korps:
………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………….
Module: Cursus/Opleiding:
………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………….
Locatie: Instructeur(s):
………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………….
Datum:
……………………………………………………………………………….
In deze lijst zijn mogelijk niet alle vragen op iedere module of opleiding van toepassing. Deze vragen kunt u dan uiteraard gewoon overslaan. Ook kan het voorkomen dat niet al uw informatie die u aan ons “kwijt” wilt, gevraagd wordt. Op een aantal plaatsen in de lijst heeft u de gelegenheid om die in een open tekstblok in te vullen. Hartelijk dank voor uw medewerking. 1. Wat vindt u in zijn algemeenheid van de opleiding? a. Heeft de opleiding voldaan aan uw verwachtingen? Totaal niet
1
2
3
4
5
Meer dan
b. Wat vindt u van de duur van de opleiding in relatie tot de leerdoelen? Zeer slecht c.
1
2
3
4
5
Zeer goed
5
Zeer goed
Wat vindt u van de verhouding theorie en praktijk? Zeer slecht
1
2
3
4
d. Welke onderwerpen spraken u het meest aan? ………………………………………………………………………….
Pagina 61 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________ e. Welke onderwerpen hadden meer aandacht mogen krijgen? …………………………………………………………………………. f.
Welke onderwerpen heeft u gemist? ………………………………………………………………………….
g. Uw kennis van de leerstof is: Gelijk gebleven
1
2
3
4
5
Sterk toegenomen
h. Algemene bemerkingen met betrekking tot de opleiding: ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… 2. Wat vindt u van de organisatie van de cursus / module? a. Heeft u de uitnodiging van de cursus / module op tijd ontvangen? Niet ontvangen 1
2
3
4
5
Ruim op tijd ontvangen
b. Is de uitnodiging met de overige vooraf toegezonden informatie voldoende / compleet? Zeer slecht c.
1
2
3
4
5
Zeer goed
2
3
4
5
Zeer goed
2
3
4
5
Zeer goed
Wat vindt u van de catering? Zeer slecht
1
d. Wat vindt u van de locatie? Zeer slecht
1
Pagina 62 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________ e. Algemene bemerkingen met betrekking tot de organisatie van de cursus / module: ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… 3. Wat vindt u van de organisatie van de onderwijsleersituaties? a. Wat vindt u van het gebruikte lesmateriaal (sheets, video, boeken, etc)? Zeer slecht
1
2
3
4
5
Zeer goed
2
3
4
5
Zeer goed
4
5
Zeer goed
3
4
5
Zeer goed
3
4
5
Zeer goed
4
5
Meer dan
b. Wat vindt u van het tempo? Zeer slecht c.
1
Is er voldoende ruimte om vragen te stellen? Zeer slecht
1
2
3
d. Wat vindt u van de klassensamenstelling? Zeer slecht
1
2
e. Wat vindt u van de sfeer in de klas? Zeer slecht f.
1
2
Draagt de instructie bij aan uw leerproces? Helemaal niet
1
2
3
g. Welk cijfer geeft u de instructeur(s)? Naam: Cijfer:
………………………………………………………………………………………… 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Naam: Cijfer:
………………………………………………………………………………………… 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Pagina 63 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________ Naam: Cijfer:
………………………………………………………………………………………… 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
h. Algemene bemerkingen met betrekking tot de organisatie van de onderwijsleersituatie: ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… 4. Praktijkdeel: a. Welk cijfer geeft u de instructeur(s)? (Enkel invullen indien dit een ander is dan bij vraag 3g) Naam: Cijfer:
………………………………………………………………………………………… 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Naam: Cijfer:
………………………………………………………………………………………… 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Naam: Cijfer:
………………………………………………………………………………………… 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
b. Wat vindt u van het gebruikte lesmateriaal / oefenlocatie? Zeer slecht c.
1
2
3
4
5
Zeer goed
2
3
4
5
Sterk toegenomen
Uw vaardigheden zijn: Gelijk gebleven 1
5. Overige bemerkingen: ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………
Pagina 64 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage G Contactpersonen Opleidingen en Oefeningen Hoofd Opleidingen en Oefeningen Dhr R.J.M. Versleijen Telefoon: 077-3598726 Fax: 077-3598706 Email:
[email protected] Oefencoördinator/-leider Brandweer (tevens contactpersoon multidisciplinair) Dhr G. Sniekers Telefoon: 077-3598784 Fax: 077-3598706 Email:
[email protected] Oefencoördinator/-leider GHOR (tevens contactpersoon gemeenten) Volgt Medewerker Modulaire Brandweeropleidingen Mevr M. Stolzenbach Telefoon: 077-3598721 Fax: 077-3598706 Email:
[email protected] Medewerker GHOR-, OCR-, en niet modulaire opleidingen. Volgt Administratief medewerker Mevr S. Merx Telefoon: 077-3598712 Fax: 077-3598706 Email:
[email protected] Materiele ondersteuning Volgt Postadres Sector Veiligheid: Postbus 11 5900 AA Venlo
Bezoekadres Sector Veiligheid: Nijmeegseweg 42, Venlo
Pagina 65 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage H Lijst van afkortingen
AGS
Adviseur Gevaarlijke Stoffen
Amb
Ambulance
AOV
Ambtenaren Openbare Veiligheid
ARBO
ArbeidsOmstandigheden
Brw
Brandweer
BT
BeleidsTeam
BZK
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CCRB
College van Commandanten Regionale Brandweren
CGV
Coördinator GewondenVervoer
COPI
Commando Plaats Incident
CORT
Commando RampTerrein
CvDG
Commandant van Dienst Geneeskundig
CPA
Centrale Post Ambulancevervoer
CTPI
Coördinatie Team Plaats Incident
GAC
Gemeentelijk actiecentrum
GHOR
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
GIM
Geïntegreerde meldkamer
GMS
Geïntegreerd MeldkamerSysteem
HACGHOR
Hoofd ActieCentrum GHOR
HCPA
Hoofd Centrale Post Ambulancevervoer
HOVD
HoofdOfficier Van Dienst
HGN
Hoofd GewondenNest
HSGHOR
Hoofd Sectie GHOR
ICT
Informatie- en CommunicatieTechnologie
IOOV
Inspectie Openbare Orde en Veiligheid
ITO
Informatie- en communicatie Technologie Organisatie
Pagina 66 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
LOBO
Landelijk Overleg BrandweerOpleidingen
LMPO
Leider MeetPlanOrganisatie
MMT
Mobiel Medisch Team
NBBE
Nederlands Bureau voor Brandweerexamens
NCC
Nationaal CoördinatieCentrum
NIBRA
Nederlands Instituut voor Brandweer en RAmpenbestrijding
NVZ
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
OCR
Opleidingen Crisisbeheersing en Rampenbestrijding
OOBV
Opleidings- en Oefenbeleid Veiligheid
OOV
Openbare Orde en Veiligheid
ORCO
Overleg Regionale Commandanten
Ostgp
Ondersteuningsgroep
OT
Operationeel Team
OVD
Officier Van Dienst
OVDG
Officier Van Dienst Geneeskundig
PHO
PortefeuilleHoudersOverleg
Pol
Politie
PSH
Psycho Sociale Hulpverlening
PVB
Project Versterking Brandweer
RAC
Regionale AlarmCentrale
RAV
Regionale Ambulance-Voorziening
RCC
Regionaal CoördinatieCentrum
RGF
Regionaal Geneeskundig Functionaris
ROGS
Regionaal deskundige Ongevallenbestrijding Gevaarlijke Stoffen
SIGMA
Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie
SMH
Spoedeisende Medische Hulpverlening
THV
Technische HulpVerlening
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
WVD
Waarschuwings- en Verkenningsdienst
Pagina 67 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage I Geraadpleegde documenten en publicaties
•
Handleiding oefenen, samenwerking is noodzaak; Rapport coördinatie commissie oefenbeleid; BZK; september 1991
•
Meer en beter oefenen voor de rampenbestrijding; Adviescommissie Oefenen Rampenbestrijding; december 1995
•
Opleiden voor samenwerking in de rampenbestrijding; Werkgroep Herijking Opleidingen
•
Advies aan de werkgroep Herijking opleidingen Rampenbestrijding; Werkgroep Herijking Opleidingen Rampenbestrijding; februari 1998
•
Rampenbestrijding; maart 1999
•
Rampenbestrijding, de veiligheidsketen gesmeed; Beleidsnota rampenbestrijding 2000-2004; BZK; 1999
•
Beter oefenen bij de brandweer; Directie Brandweer en Rampenbestrijding; 1999
•
Model Gemeentelijk Rampenplan; ten behoeve van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg; maart 1999
•
Het multidisciplinair oefenen gevisiteerd; CCRB-visitatiecommissie; mei 2000
•
Ongeval brandweer Wognum 1999; Over het rendement van opleiden en oefenen; Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding; maart 2000
•
Realistisch oefenen op oefencentra; de binnenbrand; BZK; 2000
•
Realistisch oefenen realiteit; CCRB, NVBK, NIBRA en NBBE; 2001
•
Presentaties Seminar: De toekomst van het brandweeronderwijs; NIBRA-publicatie; 3 oktober 2001
•
Advies aan de begeleidingscommissie herijking opleidingen GHOR; PLATO
Pagina 68 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
•
Beginvereisten en eindtermen per functie in de GHOR; PLATO
•
Advies expertmeeting: eindtermen operationele functies GHOR organisatie
•
Zicht op voortgang, vooruitgang in zicht, tussentijdse evaluatie beleidsnota rampenbestrijding 2000-2004; 5 december 2001
•
Leidraad oefenen; BZK
•
NIBRA Opleidingsbrochure 2002
•
Beleidsnota Opleiden en Oefenen; Regio Noord- en Midden-Limburg, Sector Veiligheid; 4 maart 2002
•
Beleidsnota Opleiden en Oefenen Rampenbestrijding; Regiopolitie Limburg Noord; 1 mei 2002
•
Strategisch Beleid 2002-2006; concept d.d. 14 mei 2002
•
Werkplan Raad van RGF’en 2002-2003; 5 juli 2002
•
Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer; 11 juli 2002
•
www.nibra.nl
Pagina 69 van 71
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
Bijlage J Verzendlijst •
De Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg
27
•
Ambtenaren openbare orde en veiligheid van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg
27
•
Commandant Regionale brandweer Noord- en MiddenLimburg
1
•
Korpschef Politie, Politieregio Limburg-Noord
1
•
Regionaal Geneeskundig functionaris
1
•
Commandanten Brandweerkorpsen van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg
•
Hoofd Afdeling Brandweer, Sector Veiligheid
1
•
Directeur GGD, Regio Noord- en Midden-Limburg
1
•
Inspectie Gezondheidszorg (IGZ)
1
•
RIAGG Midden-Limburg
1
•
RIAGG Noord- Limburg
1
•
Directeur ambulancedienst Engelen, Midden-Limburg
1
•
Directeur ambulancedienst Stichting Ziekenhuizen NoordLimburg
1
•
Opleidings- en oefencoördinatoren ziekenhuizen Roermond, Weert en Stichting Ziekenhuizen NoordLimburg
3
•
Coördinator grootschalig optreden Rode kruis, Noord- en Midden-Limburg
1
Pagina 70 van 71
25
Opleidings- en OefenBeleid Veiligheid (OOBV) Versie 11 september 2002
Regio Noord- en Midden-Limburg Sector Veiligheid Opleiden en Oefenen
_____________________________________________________________________________________________
•
Hoofd bureau GHOR, Sector Veiligheid
1
•
Opleidings- en oefencoördinator, Politieregio LimburgNoord
1
•
Coördinator Rampenbestrijding, Politieregio LimburgNoord
1
•
Hoofd meldkamer/CPA
1
•
Hoofd Opleidingen Regio Zuid-Limburg
1
Pagina 71 van 71