»Ill
■'■'■■^»•^■■^»■■i«^*
-
MENSCH 1 EMGEtó JE NIETI Muziek van AUklAAN NUGTEREN
l-hnk
i
i
f ^
t-
J 1
)_
&
m*^$i le ven is met al - ti)d Het le e - ven roos-kleu rig, de Wan - neer je op itraat in ge - peins loopt ver-zon-ken, een Wan - neer soms je schoonmoeder komt op vi - si - te die
9: e 5
f }I
±.
i
t- ± {
ï**
—r 0
Ivi i
^
tmM -* -é-'-é-
^
tMwê I l^iïiM
Ö
EEÏ
vreuj Je w i)kt 3üm;i voüt een pietS-,e chagrin dan is het de kunst, niet den moed te ver lie zen, dan is het de kunst, toch nog au - to-ped vlieji met een Va .d,rf °P 'e .aa"' bestuurd door een peuter, die t ding niet kan houden, je dreigt met een vaart op de ie met haat woordenvloed rijk ii)k bedeelt, wanneer soms je buurman, juist als )e moet werken, je u - ren lang met zijn pi-
u
:^
»ia.
idil
A:
Eis
tt ét
i i^^l^mMjß j jT^t-ï:
-Jtl
vrool.ik te z.jn. Wat helpt je dan p.ekren en moppren en klagen? Je zult heusch ,e te-genslau zelf moeten draaen ' En a növlrll'; metd-dl"kdan --zen en schelden en kij. ven. je moet heusch niet boos op zLn klemer!," Sn ' G^ a no verveelt, wanneer soms, ,ulst als .e een dag wilt naar buiten, een druil'-rt - ge re-gen kletst te-gen ,? ruMen! gaat
M
'/'
-X.
4 «
—j-
ï
—
7
0
»fel * t ?
% M
?*
tens breekt de zon dwoi het neev hg verschiet waart vróe - ger, juist als zoon klei - ne ' of niet :' ie mand, waarvan ]e nog geld krijgt failliet ! .' ' a
II.
■f
I
i
Wanneer je tulleg..',, |C vrienden met blijken, doordat |e dour hen m i geniep wordt bepraat mensch, eiger ]c mei 1 laut ze roddien en kletsen, bedenk, dat het dikv.ijis in 't leven zoo gaat Nog steeds hebben menschen elkander bedrogen Gebeurt het met U? Hou dan altijd voor oogen het opschrift, dat prijkt aan het hoofd van dit lleJ Mensch, erger je met
I
E*^^4
ii
MensLh, er Mensch, er Mensch, er
-
t
it ger ger ger
je ie
je
met niet niet
Mensch. er Mensch, er Mensch. er
t äi.
ger ger ger
je
je je
-M
Mensch, ergei ;e met! 1317' gemaakt tot uw leuze het zal u besparen, verdriet en chagrijn, bedenk voor ge t oordeel van andren gaat vellen ge eerst en vooral ZELF een voorbeeld moe-t zijn! Heeft ieder van ons niet zijn eigen gebreken?' WaariJm dan maar altijd naar andren gekeken ? Daarom, wat het leven U allen ook biedt: Mensch, erger je niet! !
MAISON ODIOT ^ LAGE DE L.A MADELEINE.
Specialiteit voor geschenken in zilvet en verzilverd metaal
in
1690 KBUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT
RCU en Adm. üalgewater 22. Lelden. Tel. 760. Postrekenlnfl 41880
PARIJ« BESCHADIGDE TEKST OF VERKEERD GEBONDEN
Fabriek van Artistiek , Zilverwerk Gevestigd
"koolb
niet i i niet I ! niet I I
DAMAGED TEXT OR WRONG BINDING
ELKE STIJLPERIODE
VerschUnt wekeHJKs - Pr^Js per kwartaal f. 1.95
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE
IlllrU
'X:
< •
^•■^V
% $
v
ß k VTT-:--
u*
■
^ 'S ' .■ -«s
WW;
v. f**
-^SM» .»
h:
>^%
«~A/UVQ
^ ~v^
■r^'^^ "j^iffin»!
^rO
4 *v ■
V" -.'
i co •n^o
< •^
'J:
;
■:
verheft: dat is het Vlaamsche stadje Boom, dat zich ligt te koesteren in de zon. * Maar wie lost daar plotseling die schoten? Het zijn slechts de haakbusschieters, die zich oefenen voor de Earade van den volgenden dag. Op et marktplein worden verhoogingen getimmerd en masten opgericht. Want morgen is het kermis I Af en toe hoort men den kreet van een varken, dat gekeeld wordt. In de uitstallingen worden de levensmiddelen in enorme hoeveelheden te koop aangeboden. Maar terwijl iedereen werkt, zitten de schepenen in de raadszaal van het stadhuis in een theatrale pose rond den burgemeester, Kobus de Witte, om geschilderd te worden. Terwijl hij zijn penseelen hanteert, denkt Breughel, de jonge schilder: „Ik houd van Siska, de dochter van den burgemeester, en Siska houdt van mij. Als er straks even gepauzeerd wordt, zal ik haar vader om haar hand vragen, zooals ik met haar afgesproken heb." De slager, eerste schepen en vendeldrager van het gilde, denkt, terwijl hij doodstil zit: „Ik houd van Siska. Siska houdt ongetwijfeld niet van mij, maar de burgemeester is veekoopman en ik ben slager, zoodat hij me dus zijn dochter wel zal geven." *** Siska wacht ondertusschen met ongeduld de vaderlijke beslissing af. Terwijl ze druk bezig is — want dien i^CD
^SB&
1. Da Spaansche troepen rukken Boom binnen. — 2. Alfred Adam, Pierre Labry, Alerme, Arthur Oevere. Bernard Lancret en Marcel Carpentier. — 3. Een vroolljke scène in de herberg. — 4. Jean Murat ais oe hertog. 5. O« Spanjaarden brengen een krans voor den dooden burgemeester. — 6, Cornelia (Frangolse Rosay), de vrouw van den burgemeester, trekt haar statiegewaad aan om de Spanjaarden te ontvangen.
■"•i
avond heeft ze, zooals ieder jaar, de schepenen met hun vrouwen te gast —: verrast de vrouw van den burgemeester, Cornelia de Witte, een bekoorlijke, levenslustige vrouw,' die uitstekend haar huis weet te verzorgen en haar kinderen op te voeden, Siska, terwijl ze in eert hoekje zit te droomen. Droomen is echter iets wat vandaag niet te pas komt, daarom vertelt Siska alles aan haar moeder, die zich direct haar eigen jeugd herinnert en het nog steeds durende verdriet om een eerste, verboden liefde. Daarom zal Siska met Breughel trouwen. Haar moeder zegt het. Als er tijdens het schilderen op het stadhuis gepauzeerd wordt, is de slager Breughel' voor. De kwestie wordt meteen beslist. Dé~ slager zal Siska trouwen. De burgemeester, die de baas is, zegt het. Als Siska het slechte nieuws hoort, ontmoet zij meteen den slager, die haar direct een kus geeft. Ze zijn nu toch verloofd? Siska geeft hem een draai om zijn ooren, en snelt dan naar haar moeder om bij haar heur hart uit te storten. Cornelia is verontwaardigd en besluit onmiddellijk aan haar echtgenoot een verklaring van een dergelijke onbeschaamde daad te vragen. Daar komt hij juist aan met zijn aanstaanden schoonzoon. Bij het zien van Cornelia oordeelt de slager het maar veiliger om voorloopig te verdwijnen. Cornelia spreekt luid. De burgemeester, wiens fezag voor zijn vrouw lijkt te verwijnen, verzoekt haar wat zachter te
m
doa^
W^'si
-m' ■'J'i-ju'
MÄ
"■êSc
1m
'm
iy
mi BHHBBm 1. Bernard Lancret (Brei en Mlchellne Chelrel (Sis 2. Lyne Clevers als de ' vrouw. — 3. Arthur Deve
icy
WAT DE FILM BEOOQT.
Veel is er al geschreven over de min of meer groote beteekenis, en het haast noodzakelijk optreden van geschiedkundige onjuistheden bij het verfilmen van historische figuren. En toch zijn deze onjuistheden alleszins begrijpelijk. De regisseur, die vóór alles filmkunstenaar blijft, haast uitsluitend „filmisch" kan zien en als goed regisseur, die het publiek en de cameramogelijkheden kent, uit z'n levend speelmateriaal steeds de volle honderd procent tracht te halen, moet dikwijls afwijken van hetgeen een — in z'n vak fantasieloos mensch — dit moet de geschiedschrijver wel zijn, omdat hij is een historiograaf en geen romanschrijver — als bot feit heeft neergeschreven. Anders is het gesteld met de entourage en den geest van een „filmisch" verhaal, dat zich in ee^ zeker tijdperk afspeelt. Dit kan in alle opzichten volkomen historisch zijn, omdat schilderijen, prenten en beschrijvingen uit het gewenschte tijdperk hierbij tot voordbeeld genomen kühnen worden. „Heldenkennis" heeft geenszins de pretentie een film te zijn, waarin het leven van beslist historische personen naar voren gebracht wordt, maar zij wil den geest weergeven, zooals die bij het volk in de Zuidelijke Nederlanden was, tijdens de veelbewogen jaren, toen het, hoewel door de Unie van Atrecht (i 579) weer deel uitmakend van Spanje, toch nog de levendige herinnering had behouden aan de verschrikkingen van den bloedigen krijg, welke soms nog versterkt werden door het binnenvallen van rondtrekkende, niet altijd even zachtmoedige, Spaansche troepen. Het volk in al zijn doen en laten, zoowel in het dagelijksch leven en in de binnenkamers, als bij feesten in schitterende statiegewaden — wil „Heldenkermis" uitbeelden. En in dit opzicht is de film dan ook streng historisch. Dit heeft moeite gekost. Maandenlang is Lazare Meerson, decorateur van alle films van René Clair en van de beste van Feyder, „op strooptocht" geweest in de musea en bibliotheken van Vlaanderen en Nederland en met een buit van vijfduizend fotografische documenten is hij teruggekeerd naar de Tobisr studios te Epinay s/Seine. Nauwkeurig zijn uit de doeken o.a. van Vermeer, Breughel, Teniers, Mostaert, v. Dyck, Snijders, Jan Steen en vele anderen, alle details van architectuur, kleeding en gewoonten bestudeerd. Zoo heeft bijvoorbeeld een deel van het schilderij van Mostaert, het stadhuis en het groote plein van Antwerpen vóór den brand voorstellend, gediend als model. Statig rijst het stadhuis op met zijn beeldhouwwerk van puur kant; herbergen en winkels met hun uitstallingen in de open lucht zijn er omheen gegroepeerd. Niet minder zorg heeft men besteed
aan het inwendige van de huizen, de kleeding en zelfs de gebaren van de spelers. De medewerkers van Meerson bezochten alle antiquairs van Parijs, het belang van hun medewerking werd hun voorgehouden en zoo is het mogelijk geworden in deze film te bewonderen stoelen, tafels, zilverwerk, kleedkisten en lambrizeeringen uit dien tijd, die tezamen het formidabele bedrag vertegenwoordigen van over de drie millioen francs. Voor de kleeding ging men te rade bij de meer genoemde meesterwerken en ten einde zelfs in onderdeelen ieder anachronisme te vermijden, heeft men in oude kronieken opgediept, hoe de Spaansche troepen werden gecommandeerd, in hoeveel tempo's de musketiers hun wapens
laadden, aanlegden en afschoten. Dit alles bij elkaar heeft na maandenlang staag werken, een trouwe copie van het Vlaamsche stadje Boom in den jare 1616 opgeleverd, waarin werkelijk léven de burgemeester en zijn vrouw, de bakker, de slager, de vrouwen van de schepenen, de ingekwartierde Spanjaarden, kortom al deze menschen, die geen historische figuren zijn, maar fantasie-producten van de draaiboekschrijvers Charles Spaack en Bernard Zimmer. Het is dan ook niet te verwonderen, dat hier een film tot stand kwam, waaraan de Grand Prix du Cinéma Frangais, werd toegekend, de officieele Fransche staatsprijs, een onderscheiding, welke slechts éénmaal per jaar gegeven wordt. P. F. VII
l^^ IC=>
'■sa'
ALS HET LEVEN EEN TRIOMF WORDT PIETER BREUGHEL De ziel van Vlaanderen
:'•; ^
VIII
Pieter Breughel heette hij, en hij was de eerste van een Het leek wel een herwonnen paradijs, het lang en rijk schilViaanderen van de tweede helft der ders-geslacht. Hij zestiende eeuw. Gent, Brugge en Anthoorde bij hetVlaamwerpen, de voornaamste steden, waren als besche volk als de zeten van weelde en leute. Feesten, kermissen, clown bij de kermis, ommegangen, papegaaischieWn, lanssteken en als de dokter bij de alle mogelijke andere volksspelen wisselden elzieken. En hij was kaar in bonte rij af. Het geld, rijke vrucht van inderdaad béiden. Hij een vlotten handel, rinkelde in laden en kasten deed de menschen en bracht iedereen welvaart, zoodat zelfs de lachen om hun eigen boer en zijn vrouw in fluweel en zijde konden dwaasheid, „om hun gaan. Fiedel, fluit en doedelzak klonken in de eigen zwakke huizen, de herbergen en op de pleinen. Overal vleesch", en hij gewerd gefeest en wanneer de nacht gekomen was nas hen van hun uiten men zat van het eten en drinken en moe zinnigheid — waar van het dansen en springen, of ook wel van dit mogelijk was! het vechten en bekkesnijden ter ruste ging ver— door hen te stomden de vreugdeklanken in Vlaanderen wijzen op de verslechts om den volgenden dag, of hoogstens de schrikkingen, die hen volgende week andermaal weer op te laaien bedreigden. In zijn Het leven was goed in Vlaanderen, en'het dorps- en boerenvond zijn hoogtepunt in de geneugten aan het Pieter Breughel, — Boerenfeest. feesten — waarop vette der aarde en in de ruwe, rauwe jolijt stoere kwanten op draagbaren de volle Ruwe, rauwe jolijt — ja! En dat is begrijpeRenaissance maakt, en daar met het edele werk schotels aansjouwen houdt hij hen hun dwaaslijk, want zoo ooit, dan klonk in diè dagen het van Raffael, Titiaan en Michelangelo, de grootV00 in 2 n memento mori — gedenk te sterven — alom RÜI U " ~ ^ -.Kindermoord te meesters der Italiaansche schilderkunst kennis Bethlehem opent hij hen de oogen voor wat Want: Karel V heeft zijn Spaansche legers maakt, vermag dit toch slechts weinig of eigenmorgen ook hun lot kan zijn: een inval van naar de Nederlanden gezonden om het al te lijk in het geheel geen invloed op zijn opvatmoordende en plunderende Spaansche ruiters, vrijgevochten en al te eigen-gereide volk uit tingen en oeuvre uit te oefenen. Vol heimwee die — wie kan het weten? — misschien nog eer het Noorden, dat toch aan hèm tribuut en onnaar Vlaanderen en het Vlaamsche leven, trekt de avond gedaald is, het feestende dorp konden derdanigheid verschuldigd was, in toom en behij na zijn omzwervingen door het Apennijnsche binnenrukken. Wie zijn prenten en teekeningen dwang te houden. Plunderend en brandstichSchiereiland weer op zijn tweede vaderland aan. zag, begreep dan ook maar al te goed de betend gaan ze rond, zijn krijgsknechten, en wie zoó echt Vlaming gebleven, dat hij den spot teekenis van het „naer het leven" dat Breughel suspect is, wie verdacht wordt van rebellie drijft met hen, die op hun reis naar het Zuiden er vaak onder zette, want wat gaf hij anders tegen het machtige Spanje, die wordt voor den „romanist geworden zijn. Een anecdote, geestig weer dan hun eigen leven, dat schokte tusschen wereldlijken of geestelijken rechter gesleept en genoeg om aan de vergetelheid ontrukt te woroubolhgheid en martelende, tergende onrust' geen van beiden aarzelen lang om een doodden, moge hier aangehaald zijn, óók omdat ze U, zeker, men kon smakelijk lachen om de vonnis uit te spreken wanneer daartoe volgens zoon typisch-aardigen kijk geeft op Breughels «gen dwaze uitgelatenheid, welke hij in beeld hen maar eenige aanleiding is — hetzij dat het karakter. Een van zijn vrienden - Vredemann had gebracht, maar verstrakte niet even later voltrokken zal worden als straf, hetzij als afvan Vries -^ heeft met pijnlijke nauwkeurigde mond bij het zien van den kindermoord .. .7 schrikwekkend voorbeeld. Vijftigduizend Nederheid een prachtige Italiaansche renaissanceMet was wel omdat Breughel zoo veel van landers zijn in de van levensvreugde óver-bruivilla geschilderd. Breughel ziet het doek terVlaanderen en het Vlaamsche volk hield, dat sende jaren 1550—'56 terechtgesteld, en mèèr wijl de schilder niet thuis is, en de lust den hij het aldus den spiegel van hun eigen leven nog op de pijnbank of het rad gemarteld, zooander zijn verraad aan het schoone Vlaanderen voorhield. Want ofschoon hij — in 1525 meent dat iedereen met Tijl Uilenspiegel — al betaald te zetten, grijpt hem aan. Hij zoekt penmen — in het dorpje Brueghel bij Breda geWaagde men het niet te zeggen — in de bosseelen en palet bijeen en zet dan in de volgens boren werd, was hij toch tot in het merg een schen het hout voor de brandstapels hoorde alle regelen der kunst geschilderde deuropening Vlaming. Dat kwam wel niet alleen, omdat de groeien ... een boerenechtpaar, dat zich speciaal gegrens tusschen de Noordelijke en Zuidelijke Een Dionysische, want in wezen heidensche kleed schijnt te hebben om een echt landelijk Nederlanden in die dagen niet zóó scherp gelevensvreugde — en een staag verwachten van feest bij te wonen, waar het vroolijk en luidtrokken was, maar zekef óók, omdat hij door den vreeselijksten marteldood door vreemde ruchtig zal toegaan... Hij kon niet zien. dat zijn ouders — eenvoudige lieden — reeds vroeg beulshanden . . . dèt waren de grondslagen waarzijn Vlaanderen, dat als door een diabolische naar Antwerpen was gezonden om daar in de op het leven in het Vlaanderen omstreeks het levenskoorts aangegrepen was. op die manier leer te gaan bij Pieter Coeck van Aelst. Het midden der zestiende eeuw was opgebouwd verloochend werd. Hij kón het niet zien. omdat duurt niet lang, of hij heeft zich in de Scheldetn het was iö dezen tijd, dat dit Vlaanderen hij van dat Vlaanderen zelf de ziel was. en stad zóó ingeburgerd, dat hij er lid van het zijn schilder kreeg, die dit leven zou weten het dcorproefde in gansch zijn wezen. En het schildersgilde wordt, en-ofschoon hij — rond uit te beelden met felle lijnen en machtige te daarom ook, dat hij het schilderen moest, in 1S52 zoowat — evenals zoovele van zijn kunstal zijn uitingen . . . broeders een reis naar Italië, het land van de Aanvankelijk leefde Breughel slechts onder de boeren; hij teekende uitsluitend hen, en slechts vóór hen. Vandaar dat hij bij ons zijn zoo .typeerenden bijnaam ..Boeren-Breughel" verwierf. Pas later, na zijn terugkomst uit Itahe, begon hij ook schilderijen te maken waarvan er wel een dozijn in het bezit van den grooten Rubens waren. Een jaar of zes voor zijn dood — die in 1569 viel — trok hij uit Antwerpen weg, om zich te Brussel te vestigen waar hij volgens den schilder-biograaf Van Mander in het huwelijk trad met een dochter van zijn eersten leermeester Pieter Coeck van Aelst Uit dit huwelijk werden twee zonen geboren, die later bekendheid zouden verwerven als schilders onder den naam Jan Breughel I en Pieter Breughel II. Breughel heeft een rijk-geschakeerd oeuvre nagelaten, dat als document humain uit een felbewogen tijd zijn weerga niet vindt, en het is zeker niet overdreven te beweren, dat wat Michelangelo, de grootmeester van alle tilden geweest is op het gebied van het verhevene, öreughel geweest is op het gebied van het alledaagsche, dat echter door den tijd waarin het viel, zeker niet minder tot de verbeelding Pieter Breughel. - De kindermoord te Bethlehem. spreekt. "
^mt
den stoet ziet naderen. Qndertusschen van den „doode", die dett hertog uitgaan de vrouwen van de schepenen zich stekend passen. kleeden. Cornelia steekt zich in een De burgemeester, die de rol van prachtige zwarte japon. „Haar rouw", doode moet blijven spelen, en de zooals het dienstmeisje tegen den bur- schepenen, die de wacht bij het lijk gemeester zegt, die wil weten, wat dat houden, hooreri, terwijl zijzelf onderbeteekent. Dan vraagt hij Cornelia zelf, tusschen flinken honger gekregen hebdie antwoordt: „Belangrijke zaken,waar ben, de voorbereidselen voor het jaarde mannen mets mee te maken hebben." lijksche groote feestmaal. Zal het dan Daarna verzamelen de vrouwen der toch doorgaan? Wie zullen dan vanschepenen zich, een weinig ontroerd wachtend op het teeken van Siska. Op avond de gelukkige dischgenooten zijn? Cornelia presideert de tafel. Aan haar den toren spreken Siska en Breughel rechterhand is de hertog gezeten. De van liefde, maar plotseling herinnert vrouwen der schepenen zijn vergezeld Siska zich haar opdracht. In de verte van de Spaansche officieren, terwijl ook verschijnt een stofwolk. Ze maakt het Siska en Breughel aanwezig zijn. afgesproken teeken. De schepenvrouCornelia is een uitnemende gastvrouwe, wen begeven zich qp weg. Voorop gaat die spoedig een gezellige sfeer weet te Cornelia, die de sleutels van de stad scheppen, waaraan de nabijheid van draagt... den „doode" geen afbreuk doet. Bij de poort is een tafel geplaatst, De hertog trekt aller aandacht, daar waar omheen enorme vaten bier op de dorstige soldaten, wachten. Daar zijn hij met alleen met zijn vingers eet, doch zei Voorop rijdt een prachtige koets, ook nog met behulp van een eigenaarCarsta Löck (de vlschvrouw) en Wolfgang Klein (een gevolgd door haakbusschieters en pike- chg instrument, dat hij „vork" noemt. officier) In de Dultsche versie van „Heidenkermis"niers. De schepenvrouwen voelen hun Hij laat waaiers komen, die hij onder Vervol/f van pap. V keel droog worden. Een knappe officier de aanwezige dames verdeelt. Het fijne eten en de zware wijnen maken, dat de vischhandelaar onder de versehe visch te paard groet hen met een hoofsch allen zich weldra in een buitengewoon — en alle schepenen antwoorden met gebaar, en brengt daarna zijn paard prettige stemming voelen. bij het portier van de koets :■ „Dooreen beschermend air op de vragen van Terwijl allen zich uitstekend amuseeluchtige Hoogheid!..." Doorluchtige hun vrouwen: „Belangrijke zaken.... ren, blijken eensklaps de apen ontHoogheid speelde juist schaak met zijn waar de vrouwen niets mee te maken hebben." kapelaan. Het portier wordt geopend, snapt te zijn. De dwerg, die met hun zorg belast is, gaat ze zoeken en vindt De afgewezen Breughel komt af- en... twee apen komen naar buiten, ge- ze m de „sterfkamer". De „doode" scheid nemen van Siska en Cornelia volgd door den dwerg van den hertog staat rechtop in zijn bed, terwijl de goedendag zeggen, maar Cornelia zegt van Ohvarès; daar stijgt zijn kapelaan schepenen doodsbang rondloopen. Ze hem, den moed niet te verliezen ver- mt en eindelijk de hertog zelf, die de koopen echter het stilzwijgen van den zekert hem van haar steun en laat hand van Cornelia kust en haar een dwerg. Goedkoop is het niet, want de galant compliment maakt. hem blijven. dwerg weet, dat zwijgen goud waard Helaas moet Cornelia hem medeDan komt de burgemeester thuis, is, in den meest letterlijken zin van het deelen, dat de stad in rouw gedompeld vergezeld door den slager. Hij vraagt woord. aan de dienstboden schoone lakens voor is. De hertog zou gaarne in dat geval In de herberg doen de soldaten zich zijn reis voortzetten, doch de paarden zijn bed en aan zijn vrouw een palmtakje. Op de verwonderde vragen van moeten beslagen worden, terwijl in te goed.' De inwoners, die eerst doodsBoom een koerier verwacht wordt. Hij bang van hen waren, zijn spoedig goede Cornelia geeft hij het afgesproken antwoord: „Belangrijke zaken..." Daarna moet dus blijven, maar geeft bevel de maatjes met hen geworden. Het zijn' verdwijnt hij m zijn kamer, gevolgd trommels te omfloersen. Morgen bij het alleraardigste jongens, die Spanjaarden, aanbreken van den dag zal hij de die men zoo verschrikkelijk afgeschildoor den slager, en sluit de deui-. stad weer verlaten hebben. De soldaten derd had. Men zingt, men drinkt, men biska probeert tevergeefs, op de schouders van Breughel staande, in de kamer hebben gedronken; de stoet zet zich klinkt en men danst. De Vlaamsche van haar vader te kijken en zoo het weer in beweging, maar nu gaat de volksdansen worden vertoond, en de hertog te voet, terwijl hij Cornelia de klank van den doedelzak vermengt zich raadsel voor Cornelia op te lossen. Dan verschijnen er nog twee andere hand reikt. De officieren volgen zijn met dien der guitaren en castagnetten. voorbeeld en zoo trekt de stoet de Het is feest vanavond. Maar morgen schepenen ten tooneele. Voor de gestad binnen. Bij het geluid van de trom- begint het gewone leven weer, morgen sloten deur van de geheimzinnige kamer mels denken de burgemeester en de zal de slager zijn rechten op de hand maken ze zich bekend en worden dan schepenen, dat de stad reeds geplun- van Siska doen gelden. Maar Siska en opengedaan. Ze treden binnen, voorafderd wordt, doch de aanblik van den Breughel zullen liever sterven dan dat! gegaan door Cornelia, die van de geIn het licht der maan aarzelen de gelegenheid gebruik gemaakt heeft. Bij stoet verjaagt htm angst, maar geeft lieventusschen de dolk en het vergif. er htm een anderen voor in de plaats. het zien van den burgemeester, die op In het licht der maan maakt de herzijn bed ligt uitgestrekt alsof hij dood %* tog Cornelia het hof. Ze kan er teris, begrijpt ze alles. Ze steekj den draak Op het stadhuis zegt Cornelia den nauwernood weerstand aan bieden, ze met de lafheid van zulke groote manSpanjaarden, waar ze allen zullen logeenen en zijn medeplichtigen in het be- ren. De hertog vindt vanzelfsprekend wil toegeven, beheerscht zich echter nog op het laatste oogenblik en vraagt dan drog, en besluit, daar het sterke geonderdak in het huis van den burgeslacht in gebreke blijft, zelf de eer meester. Zijn eerste daad zal zijn den als gunst slechts het geluk van haar van de stad te redden. Ze gaat naar „doode" te begroeten. De dwerg draagt dochter. Siska en Breughel moeten direct getrouwd worden. De hertog buiten. een kroon, de kapelaan, die de moge- stemt toe. Cornelia begeeft zich naar „Vrouwen!" roept zij van af het bor- lijkheid van een besmetting aanwezig de „sterfkamer" om er den slager te des. Door de luiken bespied door den acht, geeft den raad het lijk te vergaan halen, die eerste schepen is en burgemeester en de ongeruste schepe- branden. De burgemeester brengt nen, spreekt zij de verzamelde menigte eenige angstige oogenblikken door. Ein- belast met den burgerlijken stand. De woedende slager en de razende burvrouwen toe. 'Zij pareert alle tegenwerdelijk gaat de hertog weer weg en gemeester gaan vreeselijk te keer, dreipingen van de ouderen, weet den laatbetrekt zijn appartementen. Cornelia sten weerstand van de bangen te doen stelt hem haar dochter Siska voor en gen met de verschrikkelijkste dingen en weigeren. verdwijnen en geeft ieder dé rol, die Breughel, die door den hertog gefeliDe hertog, die door de gang loopt, zij te spelen heeft. De vrouw van den citeerd wordt. De kamerdienaar van hoort het lawaai, glimlacht, treedt binbrouwer moet zorgen, dat de SpanjaarZijne Doorluchtige Hoogheid heeft de nen en doet het rumoer ophouden. Met den genoeg te drinken krijgen. Siska pantoffels van zijn meester vergeten. zal op den uitkijktoren klimmen en Daarom begeeft Cornelia zich naar de een ernstig gezicht herinnert hij den slager aan de etiquette: in het vertrek haar moeder waarschuwen, zoodra ze „sterfkamer" en neemt dé pantoffels van een doode moet men zachtjes Varvolg op pag. XII
■
,; *
's
' .
./^
■ -.*.
^^BsPiSBH^^ralawilïP»
;
00 ^LWr^ ^ fawioktfii fi ***** Ptuucttiti
>'
W s i
Ot
UU
f./
B'
i rigitte Helm zal onder regie van Jean Bernard Derosne te Parijs de hoofdrol spelen in de film „Terre inhumaine". Anny Ondra werd door de Ufa geëngageerd voor de rolprent „Die gefährliche Ingeborg". In de film „Mädchenjahre einer Königin" spelen Jenny Jugo, Otto Tressler, Friedrich Benfer en Gustav Waldau de hoofdrollen, Erich Engel zette deze rolprent in scène. Lil Dagover en Pola Negri zullen te Wecnen in hctScalaTheater op het tooneel optreden. JENNY JUGO De zangeres Melizza Corjus is door de Metro-GoldwynMayer te Hollywood geëngageerd. De bekende radio-zangeres Erna Sack zal het komende seizoen in drie Tobis-films de vrouwelijke hoofdrol vervullen. In „The wrecker" spelen Edmund Lowe, Sally Eilers en Seymoer Hicks de hoofdrollen. De film wordt te Londen opgenomen. Richard Thorpe regisseert de film „Voice of Bugle Ann". De hoofdrollen zijn in handen van Lionel Barrymore en Maureen O'Sullivan. EDMUND LOWE „Three Godfathers" wordt opgenomen onder regie van Richard Boleslawski. De belangrijkste rolilen worden vervuld door Lewis Stone, Chester Morris en Walter Brennan. George Brent en Joan Blondell spelen onder regie van Raymond Enright in de Warner Bros-film „Snowded under". „Mysterious avenger" is een Columbia-film, waarin Charles Starrett en Joan Perry belangrijke rollen vervullen. Miriam Hopkins en Merle GEORGE BRENT Oberon vertolken in de United Artists-film „These three" groote rollen. Regisseur is William Wyler. De zanger Feodor Schaljapin zal in een film spelen, welke onder productieleiding van Alexander Korda te Londen wordt opgenomen.
Vraag driehonderd zes en zestig Wat beteekenen de sterren in de vlag der Vereenigde Staten? Wij stellen als hoofdprijs een lot van de loterij der Joodsche Invalide en vijf troostprijzen beschikbaar om te verdeelen onder hen, die ons vóór 18 Februari goede oplossingen zenden aan ons adres: Redactie Het Weekblad, Galgewater 22, Leiden. Indische abonné's vóór 18 April. Op briefkaart of enveloppe gelieve men duidelijk te vermelden: Vraag 366.
Vraag driehonderd twee en zestig Een hacienda is een boerderij in ZuidAmerika, Mexico en Texas, of in Spanje. Met de juiste oplossing van deze vraag verwierf de heer J. J. Steketee te Eindhoven den hoofdprijs, terwijl de troostprijzen ten deel vielen aan mevrouw G. J. Platteel te Loosduinen, den heer C. Matze te Schiedam, mejuffrouw Co Wolthuis te Vlaardingen, den heer M. Beekmans te Amsterdam, mejuffrouw R. Gelissen te Dordrecht.
a^EMIMQUMA^reM J. M. C, V. G. ie DEN HELDER. Iedere abonné heeft (;ech£ op twee graéis film« foéo's. Tegen betaling zijn bij ons geen foto's verkrijgbaar. U bedoelt zeker Annie van Duyn, Zij speelde in „Malle Gevallen" en in „Suikerfreule". L. H. te 's-GRAVENHAGE. Niet meer dan drie vragen per week s.v.p. Hierbij de gevraagde adressen. Johan Kaart, Jan van Eyckstraat 30, Amsterdam, Lou Bandy, Pellenaerstraat 11, Scheveningen. Mary Dresselhuys, Centraal Theater, Amstelstraat, Amsterdam, C, N, te BILTHOVEN, Ramon Novarro kunt U schrijven aan het Majesty Theater te Londen. G. J. te DEVENTER. Schrijft U M, Q. dan maar in het Nederlandsch. Op den brief moet een postzegel van I2V2 cent. Voor een foto moet U drie antwoordcoupons insluiten. A. v. D. te 's-GRAVENHAGE. Hierbij de gevraagde adressen. Karl Ludwig Diehl woont Miquelstrasse 88 te Berlijn. Hij is getrouwd met Mary von Ruffin. Conrad Veidts adres is The Dorchester Hotel, Park Lane, Londen, Hij is gehuwd met Lily Praeger. Adolf Wohlbrück woont Waltraudtstrasse'17 te Berlijn. Hij is niet getrouwd. R. H. te TILBURG. Dergelijke vragen beantwoorden wij alleen in deze rubriek. Annabella woont 17 Pare de Montretout, St. Cloud, (5. et O.) Zij is getrouwd met den filmacteur Jean Murat. Zij is den 14den Juli geboren. Haar ware naam is Suzanne Charpentier.
Br zijn, voor menschen, die daartoe aanleg hebben, allerlei gelegenheden om te jubileeren. De tusschenpoozen die men herdenkt, kunnen na willekeur gekozen worden. Onlangs zag ik in de krant, die m'n vrouw aan het lezen was ('t stond op de achterste pagina, die zij van zich afgewend hield en daardoor viel m'n aandacht er op) een beberichtje dat wel op 'n zeer „eigenaardig" jubileum wees. De vette „kopregel" luidde: Voor de twaalfde maal terecht gestaan. Later nam ik het blad zelf in m'n handen. Ik wou ereis zien of er ook blommetjes op de tafel hadden gestaan en aan den „jubilaris" een ruiker was aangeboden. Die ergernis bleef me bespaard. Ofschoon die „bloemen" den terecht terechtstaanden zondaar niet vreemd zouden zijn geweest. Hij was n.1. officieel bekend als tuindersknecht, ofschoon hij „jubileerde" als oplichter. 't Was een ergerlijk uitgekookte kerel. Hij maakte er zijn specialiteit van om, onder allerlei voorwendselen, geld bij de menschen los te krijgen. Zijn twaalfde kunstje bestond daarin, dat hij een juffrouw, en nog wel een wier lichaamsgewicht daarvoor niet buitengewoon geschikt leek, opgelicht had. Hij had d'r verteld, dat haar man hem had gezonden, om ƒ 10.—■ voor hem te halen. 't Zotste van de geschiedenis is, dat de dame in kwestie hem had geantwoord: Zeg maar tegen m'n man, dat ik geen ƒ 10.— heb. Hier is een briefje van / 25,—. De rest krijg ik dan wel terug. Hij zei „ja". Maar . . . Enfin, de conclusie kunt u uit het voorgaande wel trekken. Het CM, wilde het jubileum niet ongemerkt laten voorbijgaan en stelde voor, „gezien verdachtes strafblad" (die beeren van de rechtbank zeggen 't toch maar netjes) anderhalf jaar vrij verblijf in het hotel „De Bajes" aan te bieden. De advocaat, die den tuindersjongeling had te verdedigen, vond dat 'n best idee. . De Rechtbank zal nu hebben uit te maken of het 'n waardig geschenk is! Ik erger me d'r over, dat ze in zulke gevallen niet 'n eind touw of een flinke lat mogen gebruiken. Want aan de kosten van die anderhalf jaar moet ik ook m'n paar centen bijdragen! 'n Flinke aframmeling ko:.t veel minder en zou, volgens mijn domme verstand, veel meer indruk maken! Maar 't is nu eenmaal zoo, of ik er my over erger of niet: het Openbaar Ministerie komt veel te weinig om advies bij PETRUS PRUTTELAAR.
>
i ■-■■;
L. v. O. te AMSTERDAM. Het adres van Greta Garbo is Metro-Goldwyn-Mayerstudios, Culver-City, Californië. Greta is werkelijk niet in het geheim verloold. U kunt haar in bet Zweedsch, Engelsch of Duitsch schrijven. Niet vergeten een antwoordcoupon in te sluiten. D. R. K. te ROOZENDAAL, Mona Barrie is den 18den December jarig. Zij is een dochter van Philip Smith en Jessie Barlee. Haar adres is 1401 Western Avenue, Los Angeles, Californië, Dolly Moilinger is getrouwd met den Duitschen scenarioschrijver Walther Schlee,
' iIi
i XUl
Bill Pitney lag verborgen in de jonge tarwe. Het was doodstil om hem heen, terwyl hy langzaam aan zyn pup trok, den kop beschuttend met een paar ruwe handen vol litteekens. De stilte was die van een afgelegen, landelijke streek, ver van de stad, ver van alle gewoel van menschen. Er waren eigenaardige geluiden — van vogels, en dichterbij, tusschen de halmen, snelle, schichtige bewegingen, die Bill telkens deden opschrikken. Konijnen vermoedelijk. Bill Pitney lag stil in den fluweelen zomeravond, verscholen in het rijpende graan. Het was een wonderlijke gewaarwording voor den gewezen bokser, die sinds kort de misdadigers-carrière had gekozen, om daar zoo verloren te zijn in den volmaakten vrede van deze ongekende, slapende wereld. • Maar Bill was hier niet gekomen om van de natuur en de stilte te genieten — hy wachtte op twee lichten, die moesten uitgaan.... Het was haast niet te gelooven, overdacht hij, wat „de Mol" hem verteld had. Hij kon het zich niet allemaal precies herinneren, vooral niet die geschiedenis met dien vreemden prins, maar den plattegrond van het huis kende hy uit zyn hoofd — en dèt was het voornaamste. Zy woonde daar alleen — in het sombere, vervallen huis daar. De oude exbutler met zyn vrouw hadden in de portierewoning by den ingang onderdak gevonden en Bill wachtte tot die het licht zouden uitdoen en naar bed gaan. „Het groote hek is nooit meer open geweest, nadat het lyk van den jongen er uit gedragen is." Dat had „de Mol" hem verteld. Lady McArdle was ongevaarlijk krankzinnig; sedert den dood van haar eenigen zoon, had de eenzame weduwe de gronden van Gresford Hall niet meer verlaten. Al het personeel was ontslagen, behalve de reeds genoemde butler en diens vrouw. Misschien was ze wel altyd abnormaal geweest, deze vroegere.
gevierde Russische danseres, die de hoofdsteden van Europa aan haar voeten had gezien en met Lord McArdle was getrouwd, toen haar groote dagen voorbij waren en ze haar toovérmacht over een verwend publiek had verloren. De familie-juweelen waren verpand en bevonden zich onder berusting van den geldschieter. Hierover verkeerde Bill niet in het onzekere. Maar het snoer parels van het zuiverste water, de beroemde „gouden" MacArdle-parels, die een waarde van twintigduizend pond vertegenwoordigen, waren op de Hall gebleven. „Uit gevoelsoverwegingen," Bill hoorde in gedachten hoe de heesche, fleemende stem van „de Mol" het zei, „uit een soort gehechtheid, waarbij zekere oude herinneringen een rol spelen, heeft ze het historische collier niet alleen behouden, maar drèagt ze het ook dikwijls by haar omzwervingen door het bouwvallige kasteel. Myn voorwaarden zyn dertig percent, of je het by my brengt of hy een ander Gebruik geen vuurwapens Deze plattegrond is absoluut betrouwbaar...." De lichten in de portierswoning gingen uit. II. Een stevig, kunstig-gesmeed dubbel hek versperde den toegang tot de oprijlaan. Zware, gemetselde pilaren flankeerden het door slingerplanten overwoekerde, hooge traliewerk, en van elken pilaar strekte zich de ongelijke lyn van een ouden, wegzakkenden muur uit, die zich tenslotte verloren in de schaduwen van dicht geboomte. „Het groote hek is nooit meer open geweest, nadat " Bill gluurde door de openingen in de yzeren krullen en figuren waarmee hel hek versierd was. Wat hy juist onderscheiden kon, waren de bocht in het begin van de oprijlaan, waar hoog gras en onkruid welig tierden en, aan zyn rechterhand, een laag, plomp bouwsel in een wildernis van verwaarloosd struikgewas — de portierswoning.
GESPREKEEN MET MIJ¥ VRIEND PIETERSEN Is het waar, dat er zopveel filmsterren van plan zijn Hollywood ,s .te verlaten, omdat zij zoo enorm veel belasting moeten betalen?" ,,Hct schijnt, dat belasting betalen ook in Hollywood niet tot de aangenaamste dingen des levens behoort. De filmsterren, PJétersen, klagen ten minste steen en been, dat ze de hooge bedragen niet kunnen opbrengen, hoewel deze klachten, de hooge gages in aanmerking genomen, wel eenisgzins overdreven zijn. Nu is de filmacteur Leslie Howard met een nieuw belastingplan voor den dag gekomen." ,,Wat voor een plan?" ,,Hij is genegen zijn halve salaris aan het gouvernement af te staan, maar dan wenscht hij verder ontheven te worden van alle belastingen." „Dan zullen de belastingen in Californic toch wel tamelijk hoog zijn, als een acteur vijftig procent van zijn inkomen aan den staat wil offeren!" XIV
„Inderdaad, Pietersen. Het is een feit, dat al verdienen de sterren hooge salarissen, er ten slotte maar heel weinig in hun brandkast belandt. Ze moeten groote villa's bewonen, er een reclame-manager op na houden, feesten geven, kortom hun leven is veel duurder dan dat van andere menschen." ,,Is er al wat nieuws te vertellen over onze eigen filmindustrie?" „Binnenkort begint onze filmpionier Benno met de opnamen voor zijn nieuwe film „Jongens van Jan de Wit". Ook kunnen we eerstdaags de première van de film „Rubber" verwachten. Maar nog steeds moeten onze producenten probeeren voor heel weinig geld een goede film te maken. En werkelijk, Pietersen, dat is een moeilijke opgave. De buitenlandsche filmindustrie hoeft op een ton meer of minder niet te kijken, maar dat kunnen wij ons niet veroorloven!"
Behoedzaam sluipend in Westelijke richting, vond BUI al spoedig de kleine deur in den muur, die op zyn plattegrond met een rood kruisje was gemerkt. Zy was versterkt met groote, zware hengsels, maar het hout bleek zoo door en door vermolmd, dat het haast uit elkaar viel onder het met beleid aangewende gewicht van Bills krachtig lichaam. Eerst voerde zyn weg door de droevige resten van een rozentuin, vervolgens stak hy een blijkbaar in geen jaren meer onderhouden grasveld over, met Italiaansche beelden in de vier hoeken, om ten slotte te belanden aan den voet van het terrasvormige talud, waarop de slapende schoonheid van de oude behuizing rustte. Bill naderde Gresford Hall van de achterzyde. De blinden van alle vensters, behalve die in den Oostelyken vleugel, waren gesloten. Het immense, grauwe bouwwerk en het beklemmende zwijgen, dat er als een mantel omheen hing, de verwoestingen, die de tand des tyds aan zyn nog immer indrukwekkenden luister had aangericht, de spookachtige atmosfeer van armoede en verval, deden zelfs dezen man, die geen physieke vrees kende, even huiveren. Het tweede der openslaande ramen, waarmee hy zich bezighield, gaf zonder geluid mee. Hy kwam een groot vertrek m en slpot het raam weer achter zich. Een muffe, benauwde lucht sloeg hem tegemoet en prikkelde zyn keel. Voorzichtig liet hy den lichtbundel van een electrische zaklantaarn over den vloer spelen daarna over de meubelstukken. De kamer was als gehuld in stof — stof bedekte het behangsel en maakte het patroon van het tapijt onherkenbaar. Bill beschaduwde het schijnsel met zyn hand en zocht zyn weg naar de deur. Daar knipte hy de lantaarn uit. De deur was niet op slot. Hy ging er door en stond in een hooge, ruime hal. Links en rechts kwamen er kamers op uit en in elk daarvan stelde hy een vluchtig onderzoek in. Overal de zelfde staat van verval, dezelfde onbetwiste heerschappij van stof en verwaarloozing. Voorwerpen van waarde waren nergens meer te bekennen. Hy besloot zyn geluk boven te beproeven. In de hal teruggekeerd, dempte hy het hebt van zyn lantaarn af met een zakdoek. Het gesluierde schijnsel deed hem een prachtige, gebeeldhouwde trap zien, die naar de hooger gelegen verdiepingen voerde. Het was een juweel van antieKe binnenhuisarchitectuur. Van dat feit was Bill zich natuurlijk niet bewust, maar twee gedaanten in roestige wapenrustingen en met lansen in hun metalen banden bezorgden hem een schrik, toen het onderzoekende licht ze plotseling tot een grotesk leven deed ontwaken. Voor een zwaargebouwd man, met nog weinig routine in dit soort werk. ifS? h}! A6 treden me4 verrassende gelmdloosheid, en bereikte het eerste portaal — de galery zooals het in een dergelyk kasteel heet — zonder ongevallen. Deze galery had een boogdeur aan eiken kant. Bill, die even was blijven staan om op adem te komen van zyn ingespannen sluiptocht, richtte zijn schreden naar de deur aan zyn linkerhand.
Ook deze deur was niet gesloten. Op zachte voeten trad hy binnen en stond in een groote kamer — een kamer waarin alles erop wees dat zy bewoond werd. In tegenstelling met de stoffige appartementen beneden, was het hier kraakzindelyk. Op een kleine tafel naast een canapé lagen opengeslagen tijdschriften. Een koel windje deed de bladzijden van een er van bewegen, en Bill zag dat de openslaande deuren, die naar een balcon voerden, half open waren. Hy liep er heen en trok omzichtig de zware gordijnen dicht. Daarop monsterde hy de meubileering van het vertrek. Wat zich aan zyn oogen voordeed, zou lederen kenner en bewonderaar van oude kunst in verrukking hebben gebracht, maar een onontwikkelde bruut als Bill Pitney kon het slechts een minachtende verwensching ontlokken. Toen geschiedde het onvoorziene. Een plotselinge, lichte windvlaag greep een der gordijnen, die hij zooeven voor het open venster had getrokken en het zware trijp kwam in botsing met een tafeltje, waarop een vaas met rozen stond. Met een geluid dat in Bills ooren klonk als een kanonschot, viel de tafel om.Hy hoorde gerinkel van brekend glas. Bill doofde zijn lantaarn. Hy stond als een steenén beeld. De halve minuut die volgde, leek een eeuwigheid voor den man, die in ademlooze wanhoop en met horsch vertrokken gezicht daar in die donkere kamer afwachtte. Zyn strakke spieren begonnen juist wat te ontspannen, toen het geluid van een deurknop, die zacht werd omgedraaid, de sinistere stilte verbrak. Een zwakke lichtglimp boorde zich door het duister, op de plaats waar de spleet van de deur moest zyn. Het hield de oogen van den ruigen klant als met hypnotiseerende kracht gevangen — hy zag den dunnen straal langer en helderder worden. Opeens, zijn bokserszintuig gewekt, wierp hy zyn indolentie van zich af, sprong naar voren en rukte de deur open, tegelijk zyn machtigen arm naar achteren houdend om toe te slaan. Maar zyn vuist viel omlaag langs zyn lichaam. III. De oude dame hief haar zwaren zilveren kandelaar op en by het schijnsel van de brandende kaars nam ze de grimmige figuur op, die vóór haar stond. Niet de geringste trilling deed haar fyne hand bewegen. Haar scherp-geciseleerde gelaatstrekken waren uitdrukkingloos. Groote, donkere oogen keken den indringer onderzoekend aan. „Wat doe je hier?" vroeg ze koel. Bill was, in zyn boksersloopbaan, altijd bekend geweest om zyn directe methoden. Hy schraapte zyn keel en antwoordde : „Ik kom voor de McArdle-parels." Zyn stem klonk schor. „Voor de McArdle-parels?" echo'de ze. „Dat is zonderling. Héél zonderling! Weet je tegen wie je spreekt?" „Jawel mylady. „Je lykt me een ongewoon type van een inbreker! Ik heb me een inbreker altyd voorgesteld als een individu met een soort ruwe intelligentie. Maar je erbarmelijk gevormde schedel wijst er op, dat je heelemaal geen intelligentie bezit." Bills dikke vingers begonnen krampachtig te trekken. De minachtende opmerking van de oude dame prikte gevoelig in zyn zelfbewustzijn. „Maar," ging ze voort, de kaars hooger optillend en hem critisch beschouwend.
„je lichaam heeft een zekere brute schoonheid. Je zou een gladiator kunnen zyn " BUI pakte haar by den arm en sleurde haar naar zich toe. Zyn kleine oogjes glinsterden kwaadaardig. „Luister!" grauwde hy. „Ik ben geen gladiator, voor den drommel, en evenmin een idioot, versta je? Schei uit met die grappenmakerij of ik draai je den nek om! Waar zyn de parels — dat wil ik weten! Kom er mee voor den dag en houd verder je praatjes voor je — dat is wat je te doen hebt...." De oude dame sloot de oogen, maar geen geluid kwam over haar lippen. Toen de oogen zich weer openden, was haar blik even venijnig als den zyne. Haar stem klonk ijskoud, snydend-Iaatdunkend. „Minderwaardige kerel dat ie bent! Je doet myn arm pijn. Draai je hoofd alsjeblieft opzy! Je adem ruikt naar bier. Weet je niet, armzalige pummel, dat de parels van de koningin van Sheba nooit gestolen kunnen worden? Laat me los!" De woorden werden uitgesproken als een bevel. „Laat me los!" herhaalde ze, toen hy niet direct gehoorzamde. „Ik zal met je praten, omdat ik nu eenmaal moet. Maar met geweld zul je niets bereiken." Een woeste schittering glansde plotseling in haar oogen óp. „De liefde van de koningin van Sheba is vandaag-den-dag nog sterker, dan al jouw dierlijke kracht!" Bill liet haar arm los en deinsde terug voor het vuur van den waanzin in die donkere oogen. „Ga zitten!" BUI voldeed aan de hooghartige invitatie. Hy herinnerde zich wat „de Mol" hem gezegd had over de gekrenkte geestvermogens van de eenzame slotvrouwe van Gresford Hall. Krankzinnigheid wekt óf vrees, óf medelijden op. By Bill was vrees de reactie, maar dat belette zyn sluw-berekenende boosdoenersinstincten niet tot de conclusie te komen dat hy die oude vrouw maar moest laten uitpraten. Dät was de manier....
rv. Een schaduw van een glimlach gleed over haar gezicht toen ze hem zag capituleeren. Ze stapte verder de kamer in, plaatste den kandelaar op een speeltafel vóór hem, trok een hooggerugden stoel hy en zette zich tegenover de logge, gekromde gestalte van den ex-bokser. „Je moet weten," begon ze op effen conversatie-toon, „dat ik niet gewoon ben vreemden te ontmoeten. De laatste bezoeker," — opnieuw ontstak de waanzin zyn toorts in de groote, diepliggende oogen — „de laatste bezoeker uit de buitenwereld, die zyn voeten over den drempel van de Hall zette, was een begrafenisondernemer." De indringer voelde een rilling over zyn rug gaan en de magere, in het zwa^t gekleede vrouw streek haar rok glad én glimlachte naargeestig. „Je moet niet bang voor den dood zyn," klonk het hol, „wanneer je uit eigen vryen wil dit huis betreedt. Mies is dood. McArdle is dood. Paul is dood. Gresford Hall is dood." Bill huiverde weer. Zyn zenuwen begonnen het op te geven en hy wist het. „Ik zal je een geheim openbaren, gladiator! Ik, Maria, Lady McArdle, ben óók dood. Ja, het eenige dat leeft in dit huis des doods, zyn de liefde-parels van de koningin van Shgba! Die leiden een stralend leven — een leven dat niet ver-, oudert en niet uitgedoofd wordt, want herinneringen aan liefde kunnen nooit sterven!" De vrouw in het zwart klemde haar lippen een oogenblik op elkaar en staarde naar de kaarsvlam. Toen boog ze zich over naar den man aan den anderen kant van de tafel en haar oogen waren als gehecht aan zyn gezicht. „Ik heb nagedacht," verbrak ze de stilte. „Misschien moet het zoo zyn, dat jij dit vuur van leven zult wegnemen uit het huis des doods waar zy zich bevinden. Misschien ben je gekomen als de onbewuste zendbode van een Hoogere Macht, een blinde, onwetende drager van de Boodschap...." Wordt vervolgd).
Paul Westermeier (de slager) en Erika Helmke (de bakkersvrouw) in de Duitsche versie van „Heldenkermls" XV —^^—^^^—
—^^—
'
m
Èi' '-'m
1 ■ 'V •
Èjtê^ï®
,.,-, CTrir^p
^»^;' %f«« ■,
ook voor wollen m goederen uitsluitend v
VerschUntwekeHtks — Pi-ys per kwartaal f. 1,95
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE