Aan de leden van de commissie Welzijn, Zorg en Cultuur
Nr.: 2001-8539/21/A.17, IWW
Groningen, 31 mei 2001
Behandeld door : mw. W.E. de Boer Telefoonnummer : (050) 316 4963 Onderwerp
: signalementen regiovisies gehandicaptenbeleid en ggz en gehandicaptenzorg
Geachte dames en heren,
Op 22 mei jl. hebben wij "het signalement regiovisie gehandicaptenbeleid 2001- 2003" en het signalement "regiovisie geestelijke gezondheidszorg 2001-2003" ontvangen. Deze signalementen vergezeld van aanbie dingsbrieven van de stuurgroepen gehandicaptenbeleid en GGz- treft u hierbij aan. Tot nog toe werd ieder jaar een uitvoeringsprogramma bij de regiovisies voor het gehandicaptenbeleid en de GGz gemaakt. Zoals wij u eerder al hebben bericht, komen de signalementen hiervoor in de plaats. Het belangrijkste verschil is dat de signalementen ook een informatief gedeelte bevatten met een overzicht van de ontwikkelingen in de zorg. In essentie komt de nieuwe werkwijze er op neer dat de stuurgroepen op basis van de ontwikkelingen die zich in de zorg voordoen, een aantal actiepunten voor de komende periode selecteren. Bij die actiepunten hebben de stuurgroepen de juiste "actoren" gezocht. De "actoren" hebben zich er aan verbonden om de in het signalement opgenomen activiteiten uit te voeren, of wel hun achterban daartoe op te roepen en te motiveren. Soms gaat het om gezamenlijke activiteiten; soms ook om activiteiten die één actor uitvoert. De signalementen gaan niet alleen over het terrein van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) maar ook over de zorg- en dienstverlening buiten de AWBZ. Ons college hecht er sterk aan dat het beleid uit de regiovisies daadwerkelijk tot uitvoering komt en dat er wordt gewerkt aan oplossingen voor de onderkende knelpunten. De eigen verantwoordelijkheid van partijen voor de uitvoering van onderdelen van de regiovisie staat voor ons voorop. De stuurgroepen vervullen een signalerende en activerende rol en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende partijen. Naar onze mening bevatten de signalementen een adequate en behoorlijk complete beschrijving van de ontwikkelingen die zich momenteel op beide terreinen voordoen. Wij verwijzen daar graag naar. Wij stippen hier enkele hoofdpunten aan.
Enkele hoofdpunten: Uit het signalement voor het gehandicaptenbeleid wordt duidelijk dat het beschikbaar komen van extra geld voor het bestrijden van wachtlijsten een doorbraak heeft opgeleverd. Door de zg. Task Force bestaande uit het zorgkantoor Groningen, POZ , SPD, ouderverenigingen en zorgaanbieders is veel werk verzet om een versnelde aanpak van de wachtlijsten mogelijk te maken. Dat heeft ook resultaten opgeleverd. De wachtlijsten voor de lichamelijk gehandicapten voor wonen en voor dagbesteding zijn aanzienlijk verminderd. Voor de verstandelijk gehandicapten geldt dat de wachtlijst voor dagbesteding is teruggelopen naar een aanvaardbaar niveau. De wachtlijst voor het wonen voor verstandelijk gehandicapten blijft nog hoog. Vooral procedures voor bouw, verbouw en aanbouw vormen een knelpunt. Het gegeven dat er bij de SPD een stuwmeer van wachtenden is ontstaan voor hulpvraag verduidelijking, heeft eind april geleid tot extra financiële middelen om de achterstand in te lopen. Het heeft ons getroffen dat er in Groningen op het terrein van de gehandicaptenzorg zoveel gebeurt. Anderzijds blijft er nog het nodige te doen: bijv. op het gebied van de indicatiestelling, het doorvoeren van persoonsgebonden budgetten, nieuwe vormen van dagbesteding, de vermaatschappelijking van de zorg en het cliëntenbeleid. In de GGz bestaan er - aldus het signalement- relatief lange wachttijden. Uit landelijk onderzoek blijkt dat het aantal wachtenden in de provincie Groningen op 1 januari 2001 ruim 4.100 bedroeg. Het ministerie van WVS heeft aan de zorgkantoren opdracht gegeven om regionale plannen van aanpak op te stellen om de wachtlijsten te verminderen. Het zorgkantoor zal daaraan in de komende periode werken. Een ander punt dat de aandacht trekt is de spreiding van GGz- voorzieningen. Stichting GGz Groningen is al geruime tijd bezig om functies vanuit Wagenborgen en Zuidlaren te deconcentreren naar Delfzijl, Winschoten, Stadskanaal , de stad Groningen, Hoogezand en het Westerkwartier. Daarmee wordt bereikt dat de hulp zoveel mogelijk in de eigen woonomgeving kan worden geboden. Verder valt op dat er veel projecten en activiteiten op stapel staan: het GGz- Cliëntenplatform wil komen tot een Vraag- en Informatie Punt voor cliënten. Gemeenten zijn bezig met een integrale aanpak van de problemen en knelpunten op het terrein van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) . Ook hier doen zich ontwikkelingen voor op het gebied van indicatiestelling, het invoeren van persoonsgebonden budgetten, de vermaatschappelijking van de zorg en het cliëntenbeleid. Naar onze mening bieden de signalementen de betrokken partijen en dus ook de provincie voldoende aanknopingspunten voor de verdere implementatie van de regiovisie. Wij verwijzen daarvoor speciaal naar het laatste hoofdstuk van de beide signalementen "opgaven en kansen". De "cliënt centraal", vraaggestuurde zorg, meer keuzevrijheid en verdere vermaatschappelijking van de zorg blijven ook in de komende periode belangrijke uitgangspunten. De rol van de provincie De provinciale rol op dit terrein valt in twee onderdelen uiteen: een regie rol en betrokkenheid (bij sommige onderdelen van) de uitvoering van de regiovisie. In het kader van de regierol bevorderen wij het overleg tussen partijen en stimuleren wij samenwerking en initiatieven tot zorgvernieuwing. Daarbij vinden wij het belangrijk om de doelstellingen van de regiovisie uit te dragen naar gemeenten en maatschappelijke organisaties. Zij kunnen immers een belangrijk aandeel hebben in de vermaatschappelijking van de zorg. Daarnaast zullen wij, aanvullend op de eigen verantwoordelijkheid van andere partijen, subsidies en faciliteiten (menskracht) voor de uitvoering van de regiovisie beschikbaar blijven stellen. In de afgelopen periode is het ons steeds meer duidelijk geworden dat de provincie naast haar
regierol een goede bijdrage aan de vernieuwing en de vermaatschappelijking van de zorg kan leveren. De AWBZ- financiering is aan beperkingen gebonden en blijft vooral tot "zorg" beperkt.
Voor de provinciale subsidies gelden die beperkingen niet. Daardoor wordt er soms net iets meer mogelijk. Er kan over de grenzen van de zorg worden heen gekeken. In de afgelopen periode is het gelukt met provinciale subsidies belangrijke initiatieven mee van de grond te krijgen. Dit gebeurde in goed overleg met het zorgkantoor. Enkele voorbeelden zijn: • subsidies voor landbouw - zorgcombinaties, groenprojecten en voor het opzetten van een horecavoorziening • aanloopkosten voor ouders die met inzet van een Persoons Gebonden Budget een nieuw initiatief willen ontwikkelen • projecten voor cliënten en cliëntenorganisaties • ontwikkelingsprojecten op het gebied van werk en vermaatschappelijking van de zorg • het organiseren van een werkconferentie over wonen en zorg. De richting van het provinciale beleid Rekening houdend met de eigen verantwoordelijkheid van de (andere) partijen die in de stuurgroep vertegenwoordigd zijn, zullen wij ons in de komende periode in ieder geval richten op de volgende activiteiten (zie ook de opgaven zoals die in de beide signalementen verwoord zijn): • Meer zicht op de vraag. Het blijkt moeilijk te zijn om de vraag naar zorg en dienstverlening goed in kaart te brengen, maar voor het opstellen van regiovisies blijft dit een onderwerp van betekenis. Het zorgkantoor en de regionale indicatieorganen spelen hierbij een belangrijke rol. • Bevorderen van afstemming en overleg tussen verschillende sectoren van de zorg. Bijv. afstemming tussen de jeugdzorg en de gehandicaptenzorg of tussen de GGz en de ouderenzorg.. • Het ondersteunen van cliënten of hun ouders bij het opzetten van initiatieven met een Persoons Gebonden Budget. De cliënten/ouders staan in de startfase vaak voor ontwikkelingskosten die niet via de AWBZ kunnen worden vergoed. Ook de investeringen zijn vaak hoog. • Initiatieven van cliëntenorganisaties, waaronder het verbeteren van de informatie aan cliënten. • Aandacht voor de mantelzorg en het vrijwilligerswerk. Mantelzorgers en vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan de zorg. Zij worden hier niet altijd genoeg voor erkend en worden vaak ook te veel belast. Provincie en zorgkantoor hebben afgesproken dat zij hun beleid m.b.t. de mantelzorg en het vrijwilligerswerk op elkaar zullen afstemmen. • Initiatieven op het gebied van landbouw en zorg conform de richting die het provinciaal platform landbouw en zorg aangeeft • Subsidies voor initiatieven die leiden tot het scheiden van functies (het scheiden van wonen en zorg en het uit elkaar trekken van wonen en dagbesteding). • Verbreding van de indicatiestelling, waarbij voor ons het punt is dat niet alleen de zorgvraag in beeld komt, maar ook de behoefte aan wonen, welzijn, vrijetijdsbesteding • de vermaatschappelijking van de zorg (afstemming met wonen, arbeid/arbeidstoeleiding dagbesteding, onderwijs, vrije tijdsbesteding en sociale contacten). Zoals de beide stuurgroepen aangeven, is dit een onderwerp waarbij alleen succes geboekt kan worden indien gemeenten en lokale en regionale organisaties zich hie rvoor willen inzetten. De provincie zal de doelstelling van de vermaatschappelijking dan ook in overleg met gemeenten en maatschappelijke organisaties aankaarten en zal hierbij ook faciliteiten aanbieden. De vermaatschappelijking van de zorg is als speerpunt in het provinciale welzijnsprogramma opgenomen. Daarnaast zijn er reeds eerder middelen gereserveerd voor enkele lokale pilots op het gebied van dagbesteding en toeleiding naar werk. Ook peilen wij op dit moment de interesse van gemeenten om het eerder uitgevoerde project "Sociale integratie" naar een aantal nieuwe locaties uit te breiden. De zorgaanbieders op het terrein van de verstandelijk gehandicaptenzorg hebben zich al bereid getoond hiervoor een forse inzet te leveren. Wij hopen ook de andere zorgaanbieders (lichamelijk gehandicaptenzorg en GGz daartoe bereid te vinden). Al naar gelang van de aard van de activiteit kunnen wij hiervoor de volgende instrumenten inzetten: - Beleidsondersteunend onderzoek (ondergebracht bij het Provinciaal Ontwikkelingsinstituut
voor Zorg en Welzijn, POZW)
- Projectleiderschap/projectcoördinatie (ondergebracht bij het POZW) - Ondersteuning vrijwilligersorganisaties en kleine professionele instellingen (SPRONG) - Krediet Welzijn en Zorg - Stimuleringsfonds voor de zorg - Reserve co-financiering economische ontwikkeling en sociale infrastructuur - Patiënten en consumentenbeleid - Know - how op het gebied van wonen, werkgelegenheid, plattelandsbeleid, verkeer en vervoer. Verder zullen wij (mede vanuit het provinciale arbeidsmarktbeleid) bezien hoe wij een bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van het dreigende personeelstekort in de zorg. Het wetsvoorstel " Wet exploitatie zorgvoorzieningen". Wij willen u nog informeren over het Wetsvoorstel Exploitatie Zorgvoorzieningen (WEZ) dat bewindslieden van VWS onlangs bij de Tweede Kamer hebben ingediend. Voor de provincies en grote steden is artikel 3 het meest van belang. Dit artikel geeft aan dat het provinciaal bestuur "mede gezien het landelijk beleidskader" met de betrokken partijen een regiovisie voor de gezondheidszorg opstelt. Het provinciaal bestuur wordt verantwoordelijk voor de totstandkoming van de regiovisie. Indien de visie van partijen afwijkt van de regiovisie dient het provinciaal bestuur daarvan mededeling te doen aan de Minister. Uit de toelichting van de bewindslieden bij dit wetsartikel blijkt dat de regiovisie gericht is op het aanbrengen van samenhang in de gewenste ontwikkelingen op de verschillende terreinen van zorg binnen de regio. Tevens dient de regiovisie relaties te leggen tussen de verschillende sectoren van de zorg en aanpalende terreinen. Het gaat om het op regionaal niveau inkleuren van de gewenste beleidsontwikkeling op basis van onder meer de demografische ontwikkeling en de samenhang met aanpalende terreinen van zorg en dienstverlening. De regiovisies zullen geen rechtsgevolg hebben voor het contracteerbeleid van de zorgverzekeraars. Wel kan de betrokkenheid van de verzekeraars bij het opstellen van de regiovisie volgens de bewindslieden materieel gevolgen hebben voor de keuzen die verzekeraars maken binnen hun beleidsruimte. In IPO verband wordt momenteel een reactie op het wetsontwerp voorbereid. Het ipo heeft in de afgelopen periode steeds aangedrongen op een bindende werking van de regiovisie. Ook al gaat het wetsvoorstel daar niet van uit, wij willen in ieder geval onze inspanningen op het terrein van de zorg voortzetten. Wij verwachten dat de andere provincies dat ook zullen doen. Afsluitend voorstel Wij stellen u voor kennis te nemen van de inhoud van beide signalementen en in te stemmen met de voorgenomen provinciale activiteiten voor de komende periode. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten der provincie Groningen:
, voorzitter.
, griffier.