[ ROBERT HARTZEMA ] Robert Hartzema werd vlak na de Tweede Wereldoorlog geboren in Amsterdam en wijdde zijn leven aan de zoektocht naar bevrijding. Hij werkte lange tijd als lichaamsgericht therapeut
BewustZijn magazine 32 [44]
en trainer bij een opleiding voor psychosociaal werk. De laatste vijfendertig jaar gaat zijn grootste aandacht uit naar de Dzokchen traditie binnen het Tibetaans boeddhisme, waarbij zijn focus ligt op
het vertalen - in cursussen en in boeken - van de traditionele inzichten in een vorm die voor het westerse bewustzijn toegankelijk is. Hartzema is auteur van veertien boeken, zie www.karnak.nl
O Bevrijding
Onlangs verscheen het boek van Robert Hartzema en zijn vrouw Marjan Möller ‘Mandala: energie, emoties en bevrijding’. Daarin worden de vijf basisemoties die ons gewoonlijk klemzetten: woede, begeerte, arrogantie, jaloersheid en angst. Zij noemen ze juist de vijf inzichtkwaliteiten. Want eenmaal helder waargenomen, kunnen ze een directe weg wijzen naar de ervaring van vrijheid, in elke situatie van het dagelijks leven. Benieuwd naar zijn leven en werk, zocht Steven Dijkstra Hartzema op. Het gesprek heeft plaats in zijn werkkamer, waar boeddhistische beelden en eigen schilderijen voor een prettig spanningsveld zorgen tussen traditionele wijsheid en modern bewustzijn.
Robert Hartzema: ‘Alles wat ik doe draait om het streven naar bevrijding. Dat is de kern. Ik noem het bewust ‘bevrijding’ en niet ‘verlichting’, omdat dat laatste een eindstaat suggereert. In het boeddhisme is het woord ontwaken of bevrijden ook een werkwoord. Daarbij gaat het er om in hoeverre je binnen elke situatie, zoals die zich voordoet, zo vrij mogelijk blijft. Dus niet alleen als je op een kussentje zit of in een mooi meditatiecentrum, maar ook in je dagelijks leven, als je je ergert aan je collega’s of wanneer je weer op school moet komen omdat je zoon loopt te puberen. Je bent nooit helemáál vrij, want je moet je aanpassen, of je wordt aangevallen, of er gebeuren dingen die niet leuk zijn. Maar daarbinnen kun je kijken: hoe blijft de situatie zo helder mogelijk? Hoe blijf ík zo helder mogelijk communiceren, luisteren, voelen? Zo dicht mogelijk bij mijn basale emoties? Zodat wat zich afspeelt helder wordt, waar-
door je zo vrij mogelijk blijft. Je blijft zien wat je zelf doet, wat de ander doet. Er blijft niks verborgen.’
Ommekeer ‘Een jaar of twaalf terug overleden kort na elkaar twee van mijn vrienden, eentje kende ik nog vanuit de provotijd. Met allebei had ik nog weinig contact, maar we hadden samen een lang verleden. Toen dacht ik bij mezelf: ik moet me bezinnen. Is waarmee ik bezig ben exact wat ik zoek? Ik besloot mijn werk bij De Baak, het vroegere Europees instituut voor psychosociaal werk, af te bouwen. Al vond ik het nog steeds hartstikke mooi, het was niet echt meer wat ik wilde. Mijn vrouw en ik kochten een klein huis in Midden-Frankrijk en we trokken ons regelmatig een paar maanden terug. Tijdens een zomer daar kreeg ik duidelijk dat ik alleen nog tijd wilde besteden aan wat ik belangrijk vind, zonder concessies. Voor mij
Robert Hartzema
waren dat bepaalde inzichten uit het boeddhisme. Ik had er jarenlang les in gegeven en nu wilde ik me verder verdiepen. Bij de Baak werkte ik dertien jaar lang in het veld van psychotherapie, coaching en counseling. Ik had veel cliënten met vaak heftige problematiek, die ergens anders stukliepen. Wat zijn psychologische inzichten vanuit het boeddhisme? vroeg ik me af. Boeddhisme is geen filosofie, en ook geen religie. Het zijn inzichten die aan de ene kant gaan over hoe je jezelf vastzet en aan de andere kant over hoe je jezelf bevrijdt. Met als uitgangspunt het begrip ‘je eigen bevrijding’ heb ik de psychologische inzichten uit het boeddhisme naast elkaar gezet in een cursus, als praktische handvatten waarmee mensen kunnen werken. Het mondde uit in een jaartraining en daaruit is later mijn boek ‘Boeddhistische psychologie’ ontstaan.’ Oorsprong ‘Het zoeken naar bevrijding speelde al vanaf mijn vroege jeugd. Het begin van mijn leven was bedreigend, angstaanjagend zelfs. In huis was het eng. Er waren toestanden, spanningen, ruzie. Akelig. Ik ontwikkelde een enorme drang om buiten te zijn en al op heel jonge leeftijd zwierf ik door Amsterdam. Dan vroeg ik mijn moeder om drie cent voor een dropveter, maar daarvan kocht ik een doosje lucifers en verdween naar ‘het landje’ bij de Utrechtse brug die toen net in aanbouw was. Dat was toen een woest gebied, waar een beekje doorheen liep. Ik heb daar vaak fikkie gestookt. Op een gegeven moment voldeed het buiten zijn niet meer en ging ik op zoek naar iets anders. Mijn pubertijd was een eenzame periode. Ik was enig >>
BewustZijn [45]
magazine 32
kind en er kwam nooit iemand bij ons op bezoek; geen familie, geen kennissen, helemaal niemand. En ik kon nergens over praten met mijn ouders. Ik ben toen meer naar binnen gekeerd, begreep vaag dat ik de vrijheid die ik buiten ervoer in mezelf moest zoeken.
De deur die je zoekt, is de deur die je niet kunt vinden dzokchen tantra Ik las veel. Mijn vader was een gesloten figuur, maar kocht alle moderne schrijvers: Jack Kerouac, Mulisch, Campert, Wolkers. Ook over psychologie en spiritualiteit had hij van alles in zijn kast staan. Op m’n vijftiende had ik Freud gelezen én de enige twee boekjes over zenboeddhisme die in Nederland verkrijgbaar waren, naast een yogaboekje van Rama Polderman. Dat was zo’n beetje alles dat er te lezen was op spiritueel gebied, begin jaren zestig. Ik zat op een kussentje, alleen in mijn kamer met mijn gezicht naar de muur te proberen zonder gedachten te zijn. Natuurlijk kwam daar niets van terecht. Dat wisselde ik af met op mijn hoofd staan.’ Liften ‘Op mijn zestiende begon ik met lifttochten. Ik liep naar de weg voor ons huis en stak mijn duim op. Ergens was dat ook erg eenzaam. Een keer ben ik in een zomervakantie vijf weken weg geweest. Zonder kaart, met alleen een rugzakje en een beetje zelfverdiend geld. Het streven naar vrijheid was heel sterk, maar de wanhoop en de angst even zeer. Zodra ik mijn middelbare schooldiploma had, ben ik op mezelf gaan wonen. Van mijn ouders kreeg ik alleen geld als ik economie ging studeren. Ik begon, maar kreeg het niet voor elkaar en ben kunstgeschiedenis en filosofie gaan volgen. Op het moment dat mijn ouders dat in de gaten kregen, was het afgelopen met de financiële ondersteuning. Ik vond een baan bij een krant. Een keer in de maand moest ik een pagina maken over moderne kunst. Het was in de periode van provo, The Beatles, The Rolling Stones. Een mooie tijd. En die baan gaf me de basis voor een leven zoals ik dat wilde.’ BewustZijn magazine 32 [46]
Gurdjieff ‘Ik kwam in aanraking met het Gurdjieff-werk, een van de eerste stromingen in Nederland die psychologische inzichten combineerden met het werken in groepen. Er waren wekelijkse bijeenkomsten, eens in de twee weken een weekend en in de zomer een grote retraite. Het was erg intensief met allerlei oefeningen, bepaalde dansen en meditaties. Ik ben er tien jaar mee verbonden geweest. Aan de ene kant was het een eyeopener, aan de andere kant heel normerend. Je moest aan iets voldoen waar je nooit bij kon en intussen liep iedereen daar rond alsof ze verlicht waren. Er werd nooit gepraat over hoe je je echt voelde, wat er werkelijk in je omging, waar je tegen aanknalde. Daar moest je boven zweven. Je was altijd beter dan iemand anders. Ik heb er veel aan gehad, maar liep er uiteindelijk ook volledig op stuk. Wat al die tijd een bepalende rol speelde, was een enorme val van de trap op mijn zevende bij mijn grootouders thuis. Ik heb sindsdien mijn hele leven pijn en kan me moeilijk vrij bewegen. In de laatste periode bij het Gurdjieff-werk had ik waanzinnige rugpijnen. Twee jaar lang lag ik bijna alleen maar plat en het enige dat ik kon doen, was vertalen. Dus vertaalde ik een boekje en ging ermee naar een vriend die een drukkerij had, Rob Stolk, een van die twee overleden vrienden. Die drukte het en daarmee ging ik de boekwinkels langs. Zo begon ik in 1976 met uitgeverij Karnak.’ Tibetaans boeddhisme ‘Door de uitgeverij kwam ik in aanraking met Tarthang Tulku, een Tibetaans boeddhistische leraar die in Amerika woonde. Hij liet westerlingen les geven aan westerlingen, omdat hij vond dat mensen alleen maar op een Tibetaan afkwamen omdat het er allemaal zo exotisch uitzag. Ik wilde zijn ingewikkelde boek Ruimte, Tijd en Kennis vertalen. Het ging over Dzokchen, maar dan in volledig westerse, bijna natuurkundige bewoordingen. Hij stelde lastige vragen en hij liet mij de inzichten uitleggen zoals ik ze begreep. Aan het einde van die ontmoeting zei hij: ‘Begin een groep, ga maar lesgeven in Nederland.’ En dat heb ik gedaan. Inmiddels was het 1980. Die groep liep vol. Er was in die tijd een enorme belangstelling voor, vooral onder mensen van de universiteit. Al snel gaf ik meerdere groepen in de Kosmos in Amsterdam. Ik had er vijf per week, en ook nog weekenden en groepen in Duitsland. Het was waanzin, want ik had een gezin met drie jonge kinderen en de uitgeverij voor mijn inkomen. We mochten aan de groepen namelijk geen geld verdienen. Zo werkte ik vijftien jaar lang tachtig uur in de week. Op een gegeven moment ben ik bij mijn Tibetaanse leraar weg gegaan. Hij maakte op geen enkele
manier contact, en gaf alleen maar opdrachten. Zijn benadering was erg intellectueel, en ik merkte dat waar het voor mij om draait voorbij gaat aan het intellect. Het gaat om het Zijn, niet om het weten.’
Dzokchen ‘Wat me zo aanspreekt aan de benadering van Dzokchen is dat ervan uit wordt gegaan dat de situatie oké is zoals ie is. Bij de meeste stromingen binnen het boeddhisme moet er iets veranderd of verbeterd worden. Of er moet iets weg. Over het algemeen heerst het ingeslepen misverstand dat de bevrijding elders ligt. Het ligt altijd aan de omstandigheden. Je partner moet veranderen, je kinderen moeten beter luisteren en zelf ben je ook al helemaal niet oké. Terwijl de situatie überhaupt is zoals ie is. Je kunt hoog of laag springen, maar zoals je bent ben je. Inclusief alles, je emoties - ook die je niet uit - je meningen, angsten en bezorgdheden. En alle lichamelijke blokkades. De inzichten van Dzokchen pellen dat af. Ze proberen je voortdurend terug te brengen tot dat wat er in de situatie in zijn totaliteit aanwezig is. Wanneer je dat werkelijk aangaat en scherp kijkt naar wat er in jezelf gebeurt, kan vrijheid ontstaan. Het mandala-inzicht kijkt heel specifiek naar het gebied van de emoties. Dat is binnen het boeddhisme vrij uniek. Zo vindt de Hinayana-traditie dat emoties je juist van de bevrijding afhouden. Ze moeten dus beteugeld worden. In de Mahayana moeten negatieve emoties in positieve emoties getransformeerd worden. En in de Vajrayana moet je alle emoties omzetten in energie die je kunstmatig in een bepaalde richting moet sturen. Alleen in de Dzokchen traditie neem je alles zoals het is en probeer je steeds naar de kern te gaan, naar de onderliggende emotie. Je werkt vanuit het gegeven dat bevrijding nooit zit in waar je van weggaat, maar in waar je naartoe gaat.’
die irritatie niet. Je hebt er geen zin in. Maar als je ernaar toe zou gaan, merk je bijvoorbeeld dat er een portie boosheid onder ligt. Nu heeft die boosheid over het algemeen niet alleen betrekking op die ene gebeurtenis; ze maakt deel uit van een opeenstapeling van niet-geuite boosheid. Neem je irritatie over het gedrag van je partner in een bepaalde situatie. Maar ja, dat doet ze al jaren en jij ergert je er iedere keer aan en hebt nooit iets gezegd. Steeds probeerde je te ontkennen of negeren wat je werkelijk voelde. De inzichten van de mandala leiden ertoe dat je beter gaat kijken naar wat er gebeurt. Dat lukt meestal niet op het moment zelf, maar je kunt altijd later terugkijken naar de bewuste situatie. Alléén om het helderder te krijgen, want zodra je gaat kijken vanuit een bepaald doel werkt het niet meer. Met bijvoorbeeld de vraag: hoe kom ik hier weer uit? ga je al de mist in. Je kijkt er dan niet meer zuiver naar. Misschien kom je er op dat moment uit,
maar wat eronder ligt is zo sterk dat het zich een volgende keer gewoon herhaalt. Pas als het patroon volkomen duidelijk is, heb je kans dat je je direct in het moment realiseert wat er gebeurt. In het begin zul je dus altijd achteraf terug moeten kijken, omdat je in het moment nog niet genoeg helderheid beschikbaar hebt. Dit werken aan jezelf vergt een zekere meedogenloosheid. Je moet bij jezelf tot op het bot willen kijken terwijl het zich afspeelt.’
Diamant ‘De mandala is dus een methodiek, een routekaart zo je wilt, waarmee de patronen van je bewustzijn in hun volledige gelaagdheid helder kunnen worden. Dat is niet leuk, want je wilt helemaal niet zien wat er zich allemaal in je afspeelt. Je wilt graag dat iedereen jouw zin doet. Er zal daarom altijd een weerstand zijn tegen helderheid. Natuurlijk heb je een ik nodig, want zonder ik mis je je trein. Maar je ik is >>
Patroon ‘Stel: er gebeurt iets waardoor je geïrriteerd raakt. Om te beginnen wil je
BewustZijn [47]
magazine 32
advertenties
BewustZijn magazine 32 [48]
ook een kracht die zich tegen helderheid zal verzetten. Dat is de situatie, en als je die niet accepteert ben je altijd bezig jezelf voor de gek te houden. Deelnemers aan onze cursussen zoeken vaak iets, maar wát ze zoeken vinden ze in ieder geval niet. Het oefenen zelf is de bevrijding. Punt. Naarmate je patronen transparanter worden, zit je er niet meer zo sterk in vast, en ben je werkelijk totaal aanwezig in het moment zelf. Dan ben je ook vrij om elk moment elke keuze te maken. Het gaat puur om die helderheid. Maar er is lef nodig jezelf te blijven waarnemen en uit te dagen. Onze rol bestaat hierin dat we de deelnemer steeds op een ander been zetten. We werken met yoga, adem, klank, expressie, energie, bewustzijn, met de zintuigen, met het denkbewustzijn, met de strategieën onder het denken en de strategieën binnen het praten. De oefeningen zijn uitdagend en hebben heel veel dimensies. Het is als het slijpen van een diamant. Als je maar een ding oefent, is het alsof je een ruwe diamant pakt en tegen de slijpsteen duwt. Op een gegeven moment houd je niks meer over. Maar als je een diamant in al zijn facetten wilt slijpen, moet je alle vierenzestig vlakjes vlakje voor vlakje bewerken. En als je klaar bent, begin je opnieuw. Net zolang tot ie helder is. Zo werken die oefeningen. Wij kunnen enkel de draaiing aanreiken; als inzicht, als oefening, als confrontatie, als uitwisseling in de groep. Het slijpen moet je zelf doen. Of het daarbinnen dan helder wordt of niet, is aan jezelf. Het is jouw bewustzijn.’ Communicatie ‘Communicatie tussen mensen is altijd gelaagd. Als je vanbinnen niet heel stil kunt zijn, hoor je niet wat de ander jou probeert te vertellen. Je laat het niet eens binnenkomen, maar pingpongt het meteen weer terug. Onmiddellijk pak je je eigen vooroordelen, meningen en wat er verder nog allemaal klaar ligt, erbij. Mensen reageren vaak zó snel. We horen iets, maar is dat wat er werkelijk gezegd wordt? We luisteren niet echt en daar begint meestal al het misverstand. Er ontstaat verwarring en
zo loopt een gesprek gemakkelijk uit de hand. Er komt wel eens een mail binnen die me raakt. Meestal laat ik die een dag of twee liggen en soms schrijf ik terug dat ik er later op zal reageren. Dat kan wel een week of drie duren. Ik schrijf pas terug als ik het gevoel heb dat ik kloppend kan antwoorden. Die reactie is niet per se soft, die kan ook scherp zijn. Vriendelijkheid is geen doel en zegt me niets, is zelfs hypocriet als het betekent dat je de confrontatie niet aangaat, je eigen angsten omzeilt of niet met je emoties of die van anderen kunt omgaan.’
Dodenboek ‘Met mijn boeken probeer ik iets achter te laten. Ik hoop dat ik nog een paar jaar groepen kan geven, want al ben ik nog niet zo oud, ik heb veel pijn. Ook schrijven gaat steeds lastiger, de handen willen niet zo heel lang meer tikken. Met nog een paar jaar staat het belangrijkste op papier. De body of teaching van Dzokchen is niet zo heel gigantisch. Ons volgende boek gaat over de verborgen betekenissen uit het Tibetaanse dodenboek. Het moment van sterven is in feite niet anders dan ieder ander moment in je leven. Over dit thema gaven we twee jaar lang een training en dat werken we nu uit. Ik heb geen interesse én geen tijd om verbindingen te leggen met andere spirituele stromingen, maar wijd me volledig aan het naast elkaar leggen van vertaalde traditionele teksten. En ik probeer die traditie vervolgens zo puur mogelijk over te brengen en via praktische voorbeelden en oefeningen voor de westerse mens duidelijk te maken. De uitwisseling met studenten maakt dit mogelijk. Van hen krijg je praktische en zelfs platte vragen en dat maakt het heel levendig. Telkens word ik uitgedaagd datgene wat ooit heel abstract is opgeschreven te testen aan ons dagelijks leven. Werkt het? Het enige interessante is: werkt het toe naar je eigen bevrijding of niet? Ik kan de ander niet bevrijden. Dat is vaak een valkuil om niet aan je eigen bevrijding te hoeven werken, ook binnen het boeddhisme. Je kunt de ander alleen
als gelijke ervaren, maar niet bevrijden. Dat is pure arrogantie. In al die jaren heb ik met misschien vierduizend mensen voor korte of langere tijd gewerkt, de laatste twaalf jaar samen met Marjan. Zij doen nu hun ding in de wereld. Onze bijdrage was hen te helpen helderder en daardoor vanbinnen vrijer te worden. Hoe dat
Het slijpen moet je zelf doen. Of het daarbinnen dan helder wordt of niet, is aan jezelf in hen uitkristalliseert, en hoe zij dat vanuit hun vermogens, creativiteit en karakter vormgeven, is hun eigen verantwoordelijkheid. Weet je, sommige mensen zijn enorm begaafd. Anderen zijn heel lang bezig en schieten niet erg op. Weer anderen beginnen snel, maar dan stagneert het. Sommigen komen jaren niet vooruit en opeens breekt het door. En er zijn er die een boek lezen en volledig bevrijd worden. Je weet het niet. Ik hoef het ook niet weten. Het wordt vanzelf wel duidelijk in hun eigen leven. Het gewone dagelijks leven is de spiegel van je eigen bevrijding.’ << Interview: Steven Dijkstra Afbeelding Mandala: Robert Hartzema
BewustZijn [49]
magazine 32